Werkblad beschrijving interventie
Let’s Talk. Praten met jongeren over seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/i-database/beoordeling/downloads/
Contact NJi
Contact RIVM
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
De Erkenningscommissie Interventies is een landelijke en onafhankelijke commissie die de kwaliteit en effectiviteit van interventies beoordeelt voor jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, ontwikkelingsstimulering, gezondheidsbevordering en preventie. De commissie is ingesteld en wordt secretarieel ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en RIVM Centrum Gezond Leven.
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
Rutgers WPF Postbus 9022 3506 GA Utrecht
[email protected] 030-2313431 030-2319387 www.rutgerswpf.nl (interventie heeft zelf geen website)
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Rutgers WPF Postbus 9022 3506 GA Utrecht
[email protected] 030-2313431 030-2319387
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Documentnummer
2
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Ja
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
Ja
Nee
3
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Doel Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Hoofddoel van Let’s Talk is dat jongeren zich bewust zijn van hun eigen opvattingen en attituden t.a.v. seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid, zich bewust zijn van de meningen van leeftijdgenoten, en reflecteren op foutieve of ongewenste attituden en opvattingen en deze bijstellen. Het uiteindelijke doel is dat Let’s Talk een bijdrage levert aan de seksuele gezondheid van jongeren. (zie onderdeel 2 voor een omschrijving van ‘seksuele gezondheid’)
Doelgroep Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
De uiteindelijke doelgroep zijn jongens en meisjes in de leeftijd van 12 tot 19 jaar. De intermediaire doelgroep zijn docenten in het voortgezet onderwijs en professionals in het jeugd- en jongerenwerk.
Aanpak Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Let’s Talk bestaat uit een dvd en een bijbehorende handleiding. De dvd bestaat uit 29 beeldfragmenten rondom 15 thema’s (eerste keer, flirten/versieren, kijk op seksualiteit, maagdelijkheid, partnerkeuze, religie/cultuur, safe sex, sekserollen, seksuele intimidatie, seksuele oriëntatie, seksuele voorlichting, sociale omgeving, vreemdgaan, wensen en grenzen en zelfbeeld). Aan de hand van de beeldfragmenten op de dvd kunnen discussies gevoerd worden over deze thema’s.
Materiaal Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Let’s Talk. Praten met jongeren over seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid (2008). Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Betreft handleiding en dvd met 29 beeldfragmenten.
Onderzoek Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Het conceptpakket (dvd en handleiding) is in pilotbijeenkomsten getest op aantrekkelijkheid en relevantie voor de doelgroep (jongeren als profijtgroep en professionals als intermediaire doelgroep), bruikbaarheid voor de praktijk en effect van de interventie op bewustwordings –en attitudeniveau. Tevens is gekeken naar randvoorwaarden voor een goede uitvoering. In totaal hebben 189 van de 208 jongeren die deelnamen aan de bijeenkomsten (91%) de vragenlijst ter evaluatie ingevuld. De jongeren oordeelden in meerderheid positief over de fragmenten en de discussies. Jongeren ervoeren vooral een effect op het terrein van bewustwording. Veranderingen van attituden en gedragsintenties (geen primaire subdoelstellingen) werden door een minderheid (respectievelijk een kwart en een derde) van de jongeren gerapporteerd. Bijna alle begeleiders (n=16) vonden dat het totale pakket (dvd en handleiding) zeer bruikbaar is en dat het product goed toepasbaar is in
4
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) de praktijk van het onderwijs en het jongerenwerk. Uit de observaties kwam naar voren dat de uitvoering van de bijeenkomsten over het algemeen verliep zoals door de ontwikkelaars van het product werd bedoeld. De rol van de gespreksleider bleek cruciaal te zijn. Een andere belangrijke randvoorwaarde was een voldoende niveau van discussievaardigheden van jongeren.
5
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
Seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid zijn belangrijke thema’s in de ontwikkeling van jongeren (Rutgers WPF, 2011). Hoewel het over het algemeen goed gaat met de seksuele gezondheid van jongeren, zijn er voldoende aanleidingen om met jongeren in gesprek te blijven over deze thema’s (De Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005; De Graaf & Vanwesenbeeck, 2006). Er zijn nog steeds zorgelijke cijfers als het gaat om bijvoorbeeld risicovol seksueel gedrag of homonegativiteit. 73% van de meisjes en 48% van de jongens in de leeftijd van 15 tot 25 jaar heeft ervaring met grensoverschrijding zonder fysiek contact (bv. aangestaard worden of opmerkingen krijgen) (Kuyper, De Wit, Adam, Woertman & Van Berlo, 2010). 18% van de meisjes en 4% van de jongens in de leeftijd 12 tot 25 is wel eens gedwongen tot seksuele handelingen (De Graaf et al., 2005). Van de 12- tot 14-jarigen die ervaring hebben met geslachtsgemeenschap, gebruikte 30% van de jongens en 19% van de meisjes geen vorm van anticonceptie met de laatste partner (De Graaf et al., 2005). Een belangrijke risicofactor voor risicovol seksueel gedrag zijn opvattingen (beliefs) en attituden (Kirby & Lepore, 2007). Zo vergroot het in orde vinden dat een jongen druk uitoefent op een meisje om seks te krijgen de kans op het plegen van seksuele dwang (De Graaf et al., 2005). Naast risicovol seksueel gedrag is homonegativiteit een probleem. Veel jongeren hebben een negatieve houding ten opzichte van homoseksualiteit. Een op de vijf meisjes en meer dan helft van de jongens keurt het af als twee jongens met elkaar vrijen; 12% van de jongens en 4% van de meisjes zegt dat ze de vriendschap met hun beste vriend(in) zouden verbreken als deze homoseksueel/lesbisch zou blijken te zijn (De Graaf et al., 2005). 20-25% van de homoseksuele jongeren die op de middelbare school zitten ervaart een homo-onvriendelijke sfeer op hun school (Van Bergen & Van Lisdonk, 2010a). Specifieke risicogroepen Surinaamse en Antilliaanse meisjes lopen meer risico op ongeplande zwangerschap en abortus (De Graaf et al., 2005). Het percentage jongens van Turkse of Marokkaanse afkomst dat zegt wel eens iemand te hebben gedwongen tot seksuele handelingen is relatief hoog (De Graaf et al., 2005). Laagopgeleide jongeren (die vmbo of mbo volgen, of die geen hogere opleiding dan middelbaar onderwijs hebben gevolgd) hebben relatief weinig kennis van voortplanting, soa en anticonceptie, beschermen zich relatief slecht tegen zwangerschap, en hebben vaker ervaring met overhalen en dwang (De Graaf et al., 2005). Homonegatieve attituden komen met name voor bij laagopgeleide, islamitische en christelijke jongeren (De Graaf et
6
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) al., 2005). Met deze risicogroepen is bij de ontwikkeling van Let’s Talk rekening gehouden (zie ook onderdeel 3).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Hoofddoel van Let’s Talk is dat jongeren zich bewust zijn van hun eigen opvattingen en attituden t.a.v. seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid, zich bewust zijn van de meningen van leeftijdgenoten, en reflecteren op foutieve of ongewenste attituden en opvattingen en deze bijstellen. Subdoelen Jongeren: Zijn zich bewust van de voordelen van condoomgebruik. Zijn zich bewust van de voordelen van anticonceptiegebruik. Weten dat het belangrijk is hun eigen grenzen aan te geven op het gebied van seksualiteit, en die van anderen te respecteren. Weten dat seksueel grensoverschrijdend gedrag altijd onacceptabel is. Zijn zich bewust dat het belangrijk is homoseksuelen te respecteren en dat homonegatief gedrag niet acceptabel is. Zijn zich bewust van de “dubbele moraal” t.a.v. mannen en vrouwen als het gaat om seksualiteit, en dat dit onwenselijk is. Kunnen met leeftijdgenoten in gesprek gaan over hun opvattingen en attituden m.b.t. de thema’s seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid. Kunnen daarbij niet alleen hun eigen mening geven, maar ook luisteren naar de mening van anderen. Zijn zich meer bewust van de seksuele en reproductieve rechten van jongeren. Het uiteindelijke doel is dat Let’s Talk een bijdrage levert aan de seksuele gezondheid van jongeren. Seksuele gezondheid is een met seksualiteit verbonden toestand van fysiek, emotioneel, geestelijk en sociaal welzijn. Seksuele gezondheid is dus meer dan de afwezigheid van ziekte, disfunctie of beperking. Het vereist een positieve en respectvolle benadering van seksualiteit en seksuele relaties. Het vereist ook het mogen en kunnen aangaan van plezierige en veilig seksuele ervaringen; zonder dwang, discriminatie en geweld. Om seksuele gezondheid te bereiken en te behouden moeten de seksuele rechten van ieder mens worden gerespecteerd, beschermd en uitgevoerd (WHO, 2010).
3. Doelgroep van de interventie 3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
De uiteindelijke doelgroep zijn jongens en meisjes in de leeftijd van 12 tot 19 jaar. Aan de keuze van deze leeftijdsgroep liggen de volgende criteria ten grondslag: Jongeren in deze leeftijd zijn gemakkelijk te bereiken via scholen en andere intermediairs. De identiteitsontwikkeling en meningsvorming zijn bij hen in volle gang. Zij hebben al enige seksuele voorlichting genoten. Oudere jongeren hebben vaak al een eigen mening gevormd, zijn minder beïnvloedbaar en vaak moeilijker te bereiken. Jongere kinderen hebben vaak nog geen seksuele en relationele vorming (op school) gekregen. Bij de ontwikkeling van Let’s Talk is rekening gehouden met de onder 1
7
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) genoemde risicogroepen. Zo is er in de keuze van thema’s en fragmenten specifieke aandacht voor de invloed van cultuur en religie op opvattingen rondom seksualiteit. Ook is ervoor gezorgd dat het materiaal geschikt is voor gebruik bij laagopgeleide jongeren; zo vond de selectie van de fragmenten plaats in samenspraak met jongeren uit het vmbo en is de pilot deels uitgevoerd op vmbo-scholen. De intermediaire doelgroep zijn docenten in het voortgezet onderwijs en MBO, en professionals in het jeugd- en jongerenwerk. De school is voor jongeren de belangrijkste en beste gewaardeerde informatiebron over seksualiteit (De Graaf et al., 2005). Ook het jongerenwerk kan van betekenis zijn in het ondersteunen van jongeren (Höing, Bakker & Vanwesenbeeck, 2006).
Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
Indicaties In principe kunnen alle jongeren in de leeftijd van 12 tot 19 jaar deelnemen aan Let’s Talk. Er zijn geen contra-indicaties.
3.3 Toepassing bij migranten
Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn.
Let’s Talk is geschikt voor multicultureel en multireligieus samengestelde groepen. Op de dvd zijn thema’s en fragmenten opgenomen die voor diverse migrantengroepen relevant zijn. De dvd kan ook gebruikt worden in cultuurhomogene groepen. Het voordeel hiervan is dat er openlijk gesproken kan worden over ideeën, normen en waarden uit de eigen cultuur. Het nadeel is dat stereotype beeldvorming moeilijker wordt doorbroken en dat discussies onvoldoende op gang kunnen komen.
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen.
Voor de ervaringen met het gebruik in multiculturele groepen: zie onderdeel 9 (Onderzoek naar de uitvoering van de interventie).
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie 4.1 Opzet van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
Let’s Talk bestaat uit een dvd en een bijbehorende handleiding. De dvd bestaat uit 29 beeldfragmenten rondom 15 thema’s (eerste keer, flirten/versieren, kijk op seksualiteit, maagdelijkheid, partnerkeuze, religie/cultuur, veilige seks, sekse- en genderrollen, seksuele intimidatie, seksuele oriëntatie, seksuele voorlichting, sociale omgeving, vreemdgaan, wensen en grenzen en zelfbeeld). Aan de hand van de beeldfragmenten op de dvd kunnen discussies gevoerd worden over deze thema’s.
8
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) In de handleiding wordt per beeldfragment een korte inhoudelijke beschrijving gegeven, met daaraan gekoppeld kijkvragen, verdiepingsvragen, opdrachten en stellingen voor verdere discussie. De handleiding bevat ook algemene aandachtspunten en tips. De begeleider bepaalt zelf hoe en in welke vorm hij/zij de bijeenkomsten organiseert en uitvoert. Dit betekent ook dat de begeleider zelf relevante thema’s kiest, beeldfragmenten selecteert en werkvormen kiest. De bespreking van een thema duurt ongeveer 30 tot 60 minuten. In de handleiding kunnen begeleiders lezen hoe zij zich kunnen voorbereiden en op welke manier zij een bijeenkomst kunnen vormgeven. Ter inspiratie bevat de handleiding enkele voorbeelden van hoe een fragment tijdens een les of bijeenkomsten ingezet kan worden. Het pakket kan gebruikt worden door professionals in het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO) en het jongerenwerk om het gesprek met jongeren over de onderwerpen seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid te stimuleren. Bijvoorbeeld tijdens mentorlessen, in de vakken biologie, verzorging en maatschappijleer, of tijdens een bijeenkomst in het jongerenwerk. Let’s Talk kan dienen als: Een opstap naar, een verdieping op of een onderdeel van een lespakket over seksuele en relationele vorming (zoals Lang Leve de Liefde). Een aanvulling of verdieping als onderdeel van een vormingsprogramma in het jongerenwerk (zoals Girls’ Talk). Een manier om in te gaan op zaken die ouders of jongeren bezig houden (bijvoorbeeld internetgebruik en loverboys).
4.2 Inhoud van de interventie Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
Voorbereiding Begeleider bepaalt thema(‘s) en doel van de bijeenkomst Begeleider kiest fragment(en) Begeleider kiest werkvorm(en) Bereidt gesprek/discussie voor Uitvoering per onderdeel of thema Welkom en uitleg over (de relevantie van) het onderwerp van de bijeenkomst Maken van groepsafspraken (Als groep elkaar niet goed kent) werkvorm ter kennismaking of werkvorm ter introductie van het thema Tonen van een beeldfragment Gesprek/discussie aan de hand van kijkvragen, verdiepingsvragen en stellingen die bij het fragment staan, eventueel met behulp van werkvormen Afronding gesprek/discussie Inhoudelijke samenvatting (plenair) Afronding en evaluatie bijeenkomst Plenaire afsluiting Evaluatie door jongeren
9
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Eigen evaluatie na afloop
Voorbeeld van een bijeenkomst zoals beschreven in handleiding: “Condooms, daar praat je niet over” Inhoud In het beeldfragment zijn jongeren te zien die bevraagd worden over hun opvattingen over condoomgebruik en de rol van jongens en meisjes hierbij. Kijkvragen Wat vinden jullie van de vragen die gesteld worden? Wat vinden jullie van de mening van de jongeren die je gezien hebt? Wat zou jullie antwoord geweest zijn bij deze vragen met een camera erbij? Verdiepingsvragen Vinden jullie dat een jongen een condoom bij zich moet hebben of een meisje? Vinden jullie dat een meisje met een condoom op zak meteen een ‘sletje’ is? Waarom schamen veel mensen zich om een condoom te kopen in de winkel? Stel je voor, je hebt een relatie. Wie is er verantwoordelijk voor het voorkómen van een zwangerschap? Op welke manieren kun je een ander duidelijk maken dat je alleen met een condoom wilt vrijen? Stellingen Alleen jongens horen altijd condooms bij zich te hebben! Meiden die een condoom op zak hebben zijn uit op seks! Over condooms praat je alleen met vrienden en je partner, maar echt niet met je ouders. Alleen het meisje is verantwoordelijk voor ‘safe sex’, zij kan zwanger worden, hij niet. Afronding De verantwoordelijkheid voor het hebben van ‘safe sex’ (in dit fragment preventie van ongewenste zwangerschap en preventie van soa) ligt bij zowel jongens als meisjes.
Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
Let’s Talk. Praten met jongeren over seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid (2008). Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Betreft handleiding en dvd met 29 beeldfragmenten. Mouthaan, I., & Vlugt, I. van der (2008). Inhoudelijk eindverslag Let’s Talk. Praten met jongeren over seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Höing, M., & Mouthaan, I. (2007). Evaluatie pilot Let’s Talk; dvd met handleiding. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.
10
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
11
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar
Relevante determinanten Let’s Talk is een interventie met een beperkte doelstelling. Let’s Talk richt zich op een beperkt aantal determinanten, namelijk attituden en opvattingen waarvan bekend is dat ze samenhangen met risicovol of grensoverschrijdend seksueel gedrag en homonegatief gedrag. In een onderzoek naar effectieve interventies ter preventie van risicovol seksueel gedrag werd geconcludeerd dat attituden en opvattingen (beliefs) tot de sterkste risicoen beschermende factoren behoren (Kirby & Lepore, 2007). Voor effectieve interventies op het gebied van seksueel gedrag is het dan ook van belang dat zij zich richten op attituden en opvattingen (Kirby & Lepore, 2007). Het gaat dan om het stimuleren van gewenste attituden en opvattingen zoals bewust zijn van de verantwoordelijkheid van beide partners als het gaat om preventie van ongewenste zwangerschap, bewust zijn van de voordelen van condoomgebruik (Kirby & Lepore, 2007), positieve attituden t.o.v. condooms/anticonceptie (Kirby & Lepore 2007; Brückner, Martin, & Bearman, 2004), het ter discussie stellen van gendersocialisatie en rape myths (Anderson & Whiston, 2005). Hieronder beschrijven wij de specifieke determinanten die voor Let’s Talk van belang zijn. Zij behoren tot de beïnvloedbare determinanten (De Graaf, Van Dijk & Wijsen, 2010). Wij beperken ons bij deze bespreking tot de literatuur over jongeren, omdat zij de doelgroep van Let’s Talk is. Attituden ten aanzien van anticonceptie Attitude ten aanzien van anticonceptie is een van de grootste voorspellers van anticonceptiegebruik (De Graaf et al., 2010). Jongeren die bewust zijn van de voordelen van anticonceptie en de nadelen van een zwangerschap gebruiken vaker en effectiever anticonceptie (Grimley, Prochaska, Velicer, & Prochaska, 1995; Brückner et al., 2004; Kirby & Lepore, 2007; Ryan, Franzetta, & Manlove, 2007). Attituden ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag Positief denken over provocatief gedrag, zoals seksueel getinte opmerkingen maken, en het accepteren van verkrachtingsmythen (opvattingen die seksueel geweld rechtvaardigen) hangt samen met het vertonen van grensoverschrijdend gedrag (Maxwell, Robinson, & Post, 2003; De Bruijn, Burrie, & van Wel, 2006). Homonegatieve attituden Een ander soort attituden waar Let’s Talk zich op richt zijn homonegatieve attituden. Anders dan de bovengenoemde attituden zijn deze niet zozeer van invloed op iemands seksuele relaties, maar kunnen zij leiden tot homonegatief gedrag (bv. Buijs, Hekma & Duyvendak, 2008; Jewell & Morrison, 2010). Genderopvattingen Opvattingen over gender belemmeren zowel jongens als meisjes in het maken van vrije keuzen (De Graaf et al., 2010). De “dubbele moraal” op het gebied van seks maakt het voor jongens moeilijk om “nee” te zeggen tegen seks, en kan ertoe leiden dat zij weinig bewust zijn van de grenzen van zichzelf en de ander (De Graaf, Nikken, Janssens, Felten, & Van Berlo, 2008). In sommige groepen jongens is de druk om seks te hebben groot (De
12
Interventienummer
onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Graaf et al., 2008). De opvatting dat mannelijke controle normatief is, hangt samen met het niet altijd weigeren van ongewenste seks (Sionéan et al., 2002). Ook bemoeilijken genderopvattingen meisjes om bewust te worden van hun eigen wensen op seksueel gebied en om deze aan te geven (Vanwesenbeeck, 1997). Let’s Talk is niet een lessenserie die in zijn geheel doorlopen dient te worden, maar bestaat uit negentwintig losse fragmenten met in de handleiding per fragment aanwijzingen voor discussie. De begeleider kiest dus welk thema hij of zij aan bod wil laten komen. Het is dus van het gekozen fragment afhankelijk welke determinant beïnvloed wordt, d.w.z. attituden t.a.v. anticonceptie, attituden t.a.v. seksueel grensoverschrijdend gedrag, of attituden t.a.v. homoseksualiteit. De determinant genderopvattingen komt bij vrijwel alle fragmenten aan bod. Onderbouwing aanpak Het is bekend dat om attituden te veranderen het belangrijk is om in te gaan op de gepercipieerde voor- en nadelen ten aanzien van een bepaald attitudeobject, bijvoorbeeld door het corrigeren van foute veronderstellingen over voor- en nadelen of het versterken van (juiste) bestaande veronderstellingen over voor- en nadelen (Brug, Van Assema & Lechner, 2007). Ook het aanzetten tot zelfevaluatie, om zo bv. bewust te worden van de eigen ongezonde gewoonten, is een manier om attituden te veranderen (Brug et al., 2007). Ook kunnen ongewenste attituden worden veranderd door het aandragen van overtuigende argumenten (Brug et al., 2007). Ook uit onderzoek over seksueel risicogedrag is bekend dat dit relevante methodieken van gedragsverandering zijn. Zo is uit onderzoek bekend dat het zien van meer na- dan voordelen t.a.v. zwangerschap, en meer voor- dan nadelen aan het gebruik van anticonceptie of condooms belangrijke voorspellers zijn van effectief anticonceptie- en condoomgebruik (Grimley et al., 1995; Brückner et al., 2004; Kirby & Lepore, 2007; Ryan et al., 2007). Het bespreken en ter discussie stellen van attituden en opvattingen gebeurt bij Let’s Talk door middel van begeleide discussies aan de hand van beeldfragmenten. Discussies, bijvoorbeeld met een videofragment als “trigger”, zijn een geschikte manier om leerlingen te laten reflecteren op attituden en opvattingen (Hedgepeth & Helmich, 1996; Höing, Bakker & Vanwesenbeeck, 2006). Zo kunnen leerlingen bewust worden gemaakt van hun attituden en overtuigingen, en kunnen ongezonde of risicovolle attituden ter discussie worden gesteld (Hedgepeth & Helmich, 1996). Het kan daarbij gaan om discussies met de hele groep, maar ook om discussies in twee- of drietallen, of om een carrousel (“fishbowl”) met een binnengroep die discussieert en een buitengroep die observeert (Hedgepeth & Helmich, 1996). In de handleiding bij Let’s Talk worden verschillende van dergelijke werkvormen om gesprek of discussie te stimuleren genoemd. Het gebruik van beeldfragmenten is een geschikte manier om jongeren uit te nodigen tot reflecteren en discussiëren. Jongeren zijn sterk ingesteld op audiovisuele media (bv. NJI, n.d.). Bovendien zijn de beeldfragmenten in samenspraak met jongeren uitgekozen en zijn zij herkenbaar voor jongeren. Herkenbaarheid van thematiek en herkenbaarheid van de personen in de fragmenten bleek voor jongeren het belangrijkste criterium te zijn. Om te zorgen dat jongeren kennis en vaardigheden rond het thema seksualiteit internaliseren en omzetten in gedrag is het belangrijk dat de manier van kennisoverdracht is gekoppeld aan hun belevingswereld en persoonlijke ervaringen (Allen 2001; 2005). Uit onderzoek is gebleken dat docenten in het voortgezet onderwijs moeite hebben met het bespreken van onderwerpen op het gebied van seksualiteit, zoals onderwerpen die raken aan de belevingswereld en persoonlijke
13
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) ervaringen van jongeren, maagdelijkheid en homoseksualiteit (Van de Bongardt, Mouthaan & Bos, 2009; Kedde, Kruijer, Wijsen & Mouthaan, 2009). Let’s Talk biedt leerkrachten en jongerenwerkers een concreet instrument om “moeilijke” thema’s bespreekbaar te maken. De handleiding bevat veel tips en adviezen voor mogelijke werkvormen, het creëren van een veilige sfeer, en het omgaan met onrustige groepen. De interventie is vrijblijvend in de zin dat docenten zelf kiezen welke onderwerpen zij behandelen, welke discussiemethode zij hanteren en hoeveel tijd zij hieraan besteden. Overigens bleek uit de evaluatie (Höing & Mouthaan, 2007) dat docenten het als positief zien dat zij zelf een keuze kunnen maken uit fragmenten en werkvormen. Juist de flexibiliteit ervan draagt bij aan de toepasbaarheid in het onderwijs en het jongerenwerk. Let’s Talk is een interventie met een beperkte doelstelling. Voor het bereiken van een goede seksuele gezondheid in brede zin is dan ook meer nodig dan deze afzonderlijke interventie. Daarom raden wij aan om Let’s Talk in te bedden in een breder aanbod van seksuele en relationele vorming; dit staat ook als advies in de handleiding vermeld. In de handleiding wordt aangegeven dat het kan dienen als een opstap naar of een verdieping van de lessenserie Lang Leve de Liefde, of als aanvulling/verdieping van een vormingsprogramma in het jongerenwerk zoals Girls’ Talk. Verder is Let’s Talk inmiddels standaard ingebed in een aantal programma’s en pakketten (zie onderdeel 13).
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Voor het bevorderen van seksuele gezondheid, weerbaarheid en homoacceptatie onder jongeren is het van belang om aandacht te besteden aan attituden en opvattingen op het gebied van seksualiteit en gender. Door begeleide discussies naar aanleiding van beeldfragmenten kunnen ongewenste of onjuiste attituden en opvattingen ter discussie worden gesteld en worden jongeren zich bewust van de eigen opvattingen en die van anderen. De beeldfragmenten zijn zo uitgekozen dat ze ook geschikt zijn voor gebruik in multiculturele en multireligieuze groepen.
14
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
Er wordt uitgegaan van begeleiding door een docent of een jongerenwerker. Het is belangrijk dat de begeleider de uitgangspunten en doelstellingen van Let’s Talk kan onderschrijven. Verder is het belangrijk dat de begeleider: Ervaring heeft in het begeleiden van groepen en bekend is met de doelgroep (jongeren in de leeftijd van 12 tot 19 jaar). Gesprekken en discussies over seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid kan stimuleren en begeleiden. Een faciliterende, ondersteunende rol kan vervullen. In staat is overzicht te behouden en gespreksregels te handhaven zonder autoritair te zijn. Enige kennis heeft over de thema’s seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid of de benodigde informatie weet op te zoeken. Oog heeft voor verschillen tussen jongeren in opvattingen en ervaringen op het terrein van seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid, ruimte kan geven aan deze verschillen en rekening kan houden met diverse achtergronden (sekse, etniciteit, seksuele oriëntatie, religie, e.d.). Zich bewust is van zijn/haar eigen normen en waarden op dit gebied en gevoeligheden die kunnen spelen in een groep jongeren. Voor professionals die hierbij ondersteuning wensen biedt Rutgers WPF een korte training voor docenten en jongerenwerkers genaamd ‘In gesprek met jongeren’. In deze training wordt ingegaan op de specifieke groepsdynamische processen in het kader van seksuele en relationele vorming, het adequaat begeleiden van dergelijke discussies in multiculturele groepen jongeren, het afronden van discussies en het gebruik van de dvd in de praktijk.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
Het conceptpakket is onder jongeren en gebruikers uitgetest en geëvalueerd in 16 bijeenkomsten op 14 verschillende locaties. In totaal hebben 208 jongeren en 16 professionals aan de bijeenkomsten deelgenomen. Uit de observaties tijdens de bijeenkomsten kwam naar voren dat de uitvoering van de bijeenkomsten over het algemeen verliep zoals door de ontwikkelaars van het product is bedoeld (zie ook onderdeel 9). Geconcludeerd kan worden dat professionals in principe in staat zijn om met behulp van de dvd en de handleiding jongeren te stimuleren om in discussie te gaan over verschillende aspecten van seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten.
In het pakket ligt het accent vooral op discussie en meningsvorming over aan seksualiteit gerelateerde (gevoelige) thema’s aan de hand van beeldfragmenten. De kwaliteit van de discussie is voor een groot deel afhankelijk van de didactische en methodische vaardigheden van de professional.
15
Interventienummer
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Deze competenties verschillen per professional (zie ook onderdeel 9). Er vindt geen controle plaats op de competenties van de begeleiders. Het is niet verplicht een training te volgen voor het begeleiden van Let’s Talk. Wij hebben er voor gekozen om geen aparte training te ontwikkelen rondom het gebruik van Let’s Talk. In plaats daarvan bieden wij de bredere, meer geïntegreerde training ”In gesprek met jongeren over seks” aan. In deze training leren professionals hoe ze seksuele en relationele vorming aan jongeren met diverse achtergronden kunnen geven en hoe ze gesprekken en discussies tussen leerlingen hierover kunnen faciliteren. Uit de pilot van Let’s Talk kwam naar voren dat dit laatste soms moeilijk was voor docenten. Deskundigheidsbevordering van docenten op het gebied van seksuele en relationele vorming is en blijfteen punt van aandacht voor Rutgers WPF. Omdat is gebleken dat er bij docenten in het voortgezet onderwijs soms handelingsverlegenheid bestaat voor het behandelen van bepaalde aspecten van seksuele en relationele vorming (Van de Bongardt, Mouthaan & Bos, 2009; Kedde, Kruijer, Wijsen & Mouthaan, 2009), heeft Rutgers WPF recent de module “Over seks gesproken” ontwikkeld. Dit is een module seksuele gezondheidsbevordering voor tweedegraads lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn. Zo willen wij bevorderen dat in ieder geval toekomstige docenten een betere basis hebben voor het geven van seksuele en relationele vorming. Het gebruik van de dvd wordt momenteel niet gemonitord.
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
Betreft 2008 tot heden: De kosten van de aanschaf van Let’s Talk zijn 15 euro (exclusief handling- en verzendkosten). Begeleider dient te beschikken over een dvd-speler met beeldscherm. Kosten van de training ‘In gesprek met jongeren’ zijn 160 euro. Tijdsinvestering is afhankelijk van het aantal gekozen thema’s en fragmenten en de diepgang in de bijeenkomsten. Het bespreken van één fragment neemt ongeveer een half uur in beslag; de begeleider kiest zelf hoeveel fragmenten er worden behandeld. Een begeleider zal voor een bijeenkomst minimaal de handleiding bestudeerd moeten hebben en de beeldfragmenten die hij/zij gaat tonen, gezien moeten hebben.
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik
Het conceptpakket (dvd en handleiding) is in pilots getest op aantrekkelijkheid en relevantie voor de doelgroep (jongeren als profijtgroep en professionals als intermediaire doelgroep), bruikbaarheid voor de praktijk en effect van de interventie op bewustwordings –en attitudeniveau. Daarbij is gekozen voor een naturalistisch veldonderzoek, d.w.z. dat het materiaal is ingezet zoals het in de praktijk gebruikt zal gaan worden. De professionals konden zelf (of in overleg met de jongeren) de fragmenten en werkvormen kiezen. Dat betekent dat niet alle fragmenten en werkvormen zijn geëvalueerd. De professionals hebben wel het totale pakket bekeken en beoordeeld op aantrekkelijkheid, relevantie en bruikbaarheid. Hun beoordeling is ook gebruikt om te bezien op welke onderdelen de dvd en/of de handleiding
16
Interventienummer is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) aanpassing c.q. verbetering behoefde. Ook is de begeleiders gevraagd naar ontbrekende thema’s (in verband met aanvullende fragmenten) en mogelijke werkvormen. In totaal zijn 16 bijeenkomsten geëvalueerd via 3 verschillende methoden, te weten: procesobservatie schriftelijke vragenlijst jongeren semi-gestructureerd interview met de begeleider van de bijeenkomst De 16 bijeenkomsten vonden plaats op 14 verschillende locaties (7 scholen en 7 jongerencentra); 208 jongeren en 16 begeleiders hebben deelgenomen aan de bijeenkomsten. Bevindingen Procesobservaties Uit de observaties kwam naar voren dat de uitvoering van de bijeenkomsten over het algemeen verliep zoals door de ontwikkelaars van het product werd bedoeld: in de meeste gevallen werd het onderwerp geïntroduceerd, werden gespreksregels vastgesteld, één of meerdere fragmenten getoond en volgde na ieder fragment een discussie waarbij jongeren konden reageren op kijk- en verdiepingsvragen en stellingen. Tweederde van de bijeenkomsten verliep positief in de zin dat jongeren met elkaar in gesprek en debat gingen, waarbij zij naar elkaar luisterden en elkaars meningen respecteerden. De andere bijeenkomsten verliepen minder positief in de zin dat ze chaotischer en onrustiger waren. Opvallend vaak waren de discussies in een schoolse setting van mindere kwaliteit. Wat de oorzaak hiervan is, is onduidelijk. Mogelijk spelen de grotere omvang van de groepen en het onvrijwillige karakter een rol. De rol van de begeleider bleek cruciaal te zijn. Wanneer deze de jongeren kende, in staat was overzicht te behouden en de gespreksregels te handhaven zonder autoritair te zijn en een ondersteunende, faciliterende positie innam, kon hij/zij ook in een drukke en rumoerige groep de discussie in goede banen leiden. Waardering jongeren In totaal hebben 189 van de 208 jongeren (91%) de vragenlijst ter evaluatie ingevuld. De jongeren oordeelden in meerderheid positief over de fragmenten en de discussies. Ruim driekwart vond de fragmenten aantrekkelijk, relevant en bruikbaar en eveneens driekwart oordeelde positief over het verloop van de discussies. Meisjes waren over het algemeen positiever dan jongens. Etnische achtergrond speelde nauwelijks een rol in de waardering maar allochtone jongeren, met name Turkse, voelden zich vaker ongemakkelijk in de discussie. Voor hen is het vermoedelijk minder vanzelfsprekend om openlijk over seksualiteit te praten. Jongeren ervoeren vooral een effect op het terrein van bewustwording (één van de primaire inhoudelijke subdoelstellingen). Een ruime meerderheid (driekwart) was zich door de discussie bewuster geworden van het bestaan van diversiteit in opvattingen over seksualiteit en relaties en ongeveer de helft had meer zicht gekregen op de eigen opvattingen en grenzen. Veranderingen van attituden en gedragsintenties (geen primaire subdoelstellingen) werden door een minderheid (respectievelijk een kwart en een derde) van de jongeren gerapporteerd. Marokkaanse jongeren scoorden op drie onderdelen hoger dan Nederlandse jongeren, namelijk wat betreft bewustzijn van de eigen mening, bewustzijn van eigen grenzen en het veranderen van attituden. Waardering begeleiders
17
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Bijna alle begeleiders vonden dat het totale pakket (dvd en handleiding) zeer bruikbaar is en dat het product goed toepasbaar is in de praktijk van het onderwijs en het jongerenwerk. De flexibiliteit van het pakket speelt daarbij een belangrijke rol. De waardering voor de gekozen beeldfragmenten op de dvd was overwegend positief. De begeleiders vonden de meeste fragmenten goed bruikbaar en geschikt om een discussie uit te lokken. Er werd echter ook een aantal kanttekeningen geplaatst. Ongeveer een derde van de begeleiders vond het aantal fragmenten waarin blanke jongeren zich kunnen herkennen relatief klein in vergelijking met het aantal fragmenten dat op allochtone (islamitische) jongeren gericht is. Een aantal begeleiders gaf ook aan dat men een aantal onderwerpen miste in de fragmenten (met name loverboys, seksuele intimidatie en omgaan met nieuwe media). De meeste begeleiders waren (zeer) positief over de handleiding in de zin dat deze voldoende handvatten bood om de discussie te leiden. De discussiemethode tenslotte, werd door meerdere begeleiders als goed bruikbaar en belangrijk voor jongeren ervaren (belangrijk in het kader van meningsvorming). Op basis van de bevindingen uit de pretest en de evaluatie is het pakket (dvd en handleiding) bijgesteld: Aan de opmerking over het ontbreken van bepaalde thema’s en groepen is tegemoet gekomen door vier beeldfragmenten toe te voegen (over het omgaan met nieuwe media, loverboys, een fragment met ‘witte, christelijke’ jongeren en een fragment dat bedacht en uitgevoerd is door jongeren). Het onderwerp seksuele intimidatie en seksueel misbruik is niet opgenomen als extra fragment. In de praktijk blijkt het moeilijk om in één bijeenkomst een voldoende veilige sfeer te creëren om deze relatief zware onderwerpen open met elkaar te bespreken. Op basis van de bijeenkomsten die op een meer chaotische manier waren verlopen, is er in de handleiding extra aandacht besteed aan het faciliteren van een discussie en het omgaan met onrustige groepen.
18
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
Nee
Vraag 11
Ja
Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
19
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend.
Studie 1 Auteurs: Jaar: Onderzoekstype: Belangrijkste resultaten: Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Etc.
(Zie de handleiding bij dit werkblad.)
20
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
21
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie.
De naam van de interventie is helder: ze geeft duidelijk de essentie van het product aan, ‘’met elkaar praten over’’ in dit geval seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid. De interventie is niet bekend onder een andere naam, en is er geen buitenlandse versie van de interventie.
Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering. Meld indien van toepassing: De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
Tot op heden (in de periode februari 2008 tot en met april 2011) zijn ongeveer 1015 exemplaren verkocht en 100 dvd’s met handleiding aan relaties of deelnemers aan trainingen uitgereikt. Verder zijn er op dit moment 80 back-orders (product is uitverkocht en eind 2011 weer leverbaar). De gebruikersgroep is vooral afkomstig uit het voortgezet onderwijs, GGD, ROC en Jeugdzorg. Onder punt 6. is het belang van inbedding van Let’s Talk in bestaande lespakketten of programma’s genoemd. Voor een deel is dit momenteel gerealiseerd: De dvd Let’s Talk is in zijn geheel opgenomen in het lespakket Wensen en Grenzen voor leerlingen van het VMBO. Het Steunpunt Huiselijk Geweld Hollands Midden van GGD Hollands Midden is ontwikkelaar en eigenaar van het lespakket. Onderdelen van Let’s Talk zijn opgenomen in de gedragsinterventie Respect Limits, een interventie voor jongens gericht op respect, omgangsvormen en seksuele grenzen. Deze interventie richt zich op jongens die één of meerdere zedendelicten hebben gepleegd of een ander delict waarbij seksueel grensoverschrijdend gedrag een belangrijke rol bij de delictpleging heeft gespeeld Respect Limits is ontwikkeld door Rutgers WPF en eigendom van de Raad voor de Kinderbescherming De interventie is in maart 2012 officieel erkend door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. Onderdelen van Let’s Talk zijn opgenomen in de groepsmodule Vriendschap, Verkering & Vrijen, een module voor jongeren (16-27 jaar) met een chronische ziekte en/of lichamelijke beperking. Sophia Revalidatie te Den Haag is ontwikkelaar en eigenaar van de module.
22
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
Find out Find Out was een televisieserie over seks, drugs en alcohol voor en door jongeren. Van deze serie is een dvd gemaakt die ingezet kan worden in het onderwijs en jongerenwerk. Voor Let’s Talk hebben we gebruik gemaakt van een aantal -bewerkingen van- fragmenten over seksualiteit van Find Out. Belangrijkste verschil is dat Let’s Talk naast de dvd een uitgebreide handleiding biedt en dat op Let’s Talk uitsluitend en meer fragmenten staan over aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen. Begrijp me goed. Over misverstanden tussen jongeren bij flirten, daten en verkering De belangrijkste overeenkomst is dat op Begrijp me goed ook beeldfragmenten staan die ingezet kunnen worden om met jongeren in gesprek te gaan over aan seksualiteit gerelateerde thema’s. Echter, bij Begrijp me goed ligt het accent vooral op (mis-)communicatie. Er is voor gekozen om de opzet en de vormgeving van de handleiding van Begrijp me goed in dezelfde lijn vorm te geven als Let’s Talk. Op die manier willen we (potentiële) gebruikers duidelijk maken dat het gaat om producten die in elkaars verlengde liggen.
Aangehaalde literatuur
23
Interventienummer
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Allen, L. (2001). Closing Sex Education's Knowledge/Practice Gap: The reconceptualisation of young people's sexual knowledge. Sex Education, 1, 109-122. Allen, L. (2005). 'Say everything': exploring young people's suggestions for improving sexuality education. Sex Education, 5, 389-404. Anderson, L. A., & Whiston, S.C. (2005). Sexual assault education programs. A metaanalytic examination of their effectiveness. Psychology of Women Quarterly, 29, 374-388. Bergen, D. van, & Lisdonk, J. van (2010a). Acceptatie en negatieve ervaringen van homojongeren. In S. Keuzenkamp (red.). Steeds gewoner, nooit gewoon. Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland (pp. 154-173). Den Haag: SCP. Bergen, D. van, & Lisdonk, J. van (2010b). Psychisch welbevinden en zelfacceptatie van homojongeren. In S. Keuzenkamp (red.). Steeds gewoner, nooit gewoon. Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland (pp. 174196). Den Haag: SCP. Bongardt, D. van de, Mouthaan, I., & Bos, H. (2009). Seksuele en relationele vorming in het voortgezet onderwijs. Pedagogiek, 29, 60-77. Brückner, H., Martin, A. & Bearman, P.S. (2004). Ambivalence and pregnancy: adolescents' attitudes, contraceptive use and pregnancy. Perspectives on Sexual and Reproductive Health, 36, 248- 257. Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (red.) (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum. Bruijn, P., de, Burrie, I. & Wel, F. van (2006). A risky boundary: Unwanted sexual behavior among youth. Journal of Sexual Aggression, 12, 81-96. Buijs, L., Hekma, G., & Duyvendak, J. W. (2008). Als ze maar van me afblijven. Een onderzoek naar antihomoseksueel geweld in Amsterdam. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Graaf, H. de, Meijer, S., Poelman, J., & Vanwesenbeeck, I. (2005). Seks onder je 25ste. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005. Delft: Eburon. Graaf, H. de, & Vanwesenbeeck, I. (2006). Seks is a game, gewenst en ongewenst seksueel gedrag van jongeren op internet. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Graaf, H. de, Nikken, P. Janssens, K., Felten, H. & Berlo, W. van (2008). Seksualisering: reden tot zorg? Utrecht: Rutgers Nisso Groep/NJi/MOVISIE. Graaf, H. de, Dijk, L. van, & Wijsen, C. (2010). Leefstijlcampagne seksuele weerbaarheid. Voorbereidend literatuuronderzoek. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Grimley, D., Prochaska, J., Velicer, W., & Prochaska, G. (1995). Contraceptive and condom use adoption and maintenance: A stage paradigm approach. Health Education Quarterly, 22, 20-35. Hedgepeth, E., & Helmich, J. (1996). Teaching about sexuality and HIV: Principles and methods for effective education. New York: New York Uni-
24
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) versity Press. Höing, M., Bakker, F, & Vanwesenbeeck, I. (2006). Girls’ Talk: seksuele empowerment voor meiden. Een studie naar de effectiviteit van een counselprogramma voor jonge meiden uit risicogroepen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Höing, M., & Mouthaan, I. (2007). Evaluatie pilot Let’s Talk; dvd met handleiding. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Jewell, L. M., & Morrison, M. A. (2010). “But there’s a million jokes about everybody . . .”: Prevalence of, and reasons for, directing negative behaviors toward gay men on a Canadian university campus. Journal of Interpersonal Violence, 25, 2094-2112. Kedde, H., Kruijer, H., Wijsen, C., & Mouthaan, I. (2009). Een kwestie van persoonlijkheid? Aandacht voor homoseksualiteit in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Kirby, D. & Lepore, G. (2007). Sexual risk and protective factors: Factors affecting teen sexual behavior, pregnancy, childbearing and sexually transmitted disease: Which are important? Which can you change? Washington, D.C.: The National Campaign to Prevent Teen and Unplanned Pregnancy. Kuyper, L., Wit, J. de, Adam, P., Woertman, L,. & Berlo, W. van. (2010). Laat je nu horen! Een onderzoek naar grensoverschrijdende seksuele ervaringen en gedragingen onder jongeren. Utrecht: Universiteit Utrecht / Rutgers Nisso Groep. Maxwell, C.D., Robinson, A.L., & Post, L.A. (2003). The nature and predictors of sexual victimization and offending among adolescents. Journal of Youth and Adolescence, 32, 465-477. Nederlands Jeugdinstituut (n.d.). Mediagebruik door kinderen en jongeren. Online op http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/15/594.html. Rutgers WPF (2011). Richtlijn seksuele en relationele vorming. Visie, doelen en uitgangspunten. Utrecht: Rutgers WPF. Ryan, S., Franzetta, K., & Manlove, J. (2007). Knowledge, perceptions, and motivations for contraception: Influence on teens' contraceptive consistency. Youth & Society, 39, 182-208. Sionéan, C., DiClemente, R.J., Wingood, G.M., Crosby, R., Cobb, B.K., Harrington, K., Davies, S.L., Hook III, E.W., & Oh, M.K. (2002). Psychosocial and behavioral correlates of refusing unwanted sex among AfricanAmerican adolescent females. Journal of Adolescent Health, 30, 55-63. Vanwesenbeeck, I. (1997). Female sexual power and control: From problem to promise. In: A. van Lenning, M. Bekker & I. Vanwesenbeeck (eds.). Feminist utopias in a postmodern era. Tilburg: Tilburg University Press. WHO Regional Office for Europe and BZgA (2010), Standards for Sexuality Education in Europe. A framework for policy makers, educational and health authorities and specialists. Cologne: Federal Centre for Health Education, BZgA.
25
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
26
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
27
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
28
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage 1 vervolg. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
29
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
30
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam
Datum
Handeling Beginnen met het maken van de beschrijving
Documentnummer …….. / 1
31