Werkblad beschrijving interventie
BeweegKuur
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling
Contact NJi
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact RIVM
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) Horapark 4 6717 LZ Ede
[email protected] (0318) 49 09 00 (0318) 49 09 95 www.nisb.nl www.beweegkuur.nl
Contactpersoon
Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Liesbeth Preller Horapark 4 6717 LZ Ede
[email protected] (0318) 49 09 00 (0318) 49 09 95
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie
De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie:
Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
Deelcommissie
Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Documentnummer
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Samenvatting
Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Doel Het einddoel van de BeweegKuur is het realiseren van gezondheidswinst door middel van meer bewegen, een gezonde voeding en het laten beklijven van de aangepaste leefstijl door gedragsverandering. Specifiek wordt gestreefd naar een gewichtsreductie van 5% wat gehandhaafd wordt in het jaar na de BeweegKuur. Subdoelen zijn onder andere: - Instroming van deelnemers in regulier beweegaanbod; - Het aannemen van een verantwoord en gezond voedingspatroon; - Persoonlijke doelen rond de leefstijl, opgesteld door de deelnemer zelf; - Multidisciplinaire netwerkvorming in de eerstelijns zorg. Politieke besluitvorming is er op gericht de BeweegKuur per 1 januari 2012 op te nemen in het basispakket van de zorgverzekering. Dan dient de BeweegKuur breed beschikbaar te zijn via iedere huisartsenpraktijk en gezondheidscentrum.
Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Doelgroep De BeweegKuur is bedoeld voor mensen met een (zeer) hoog gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico: 1. Personen met een BMI tussen 25 en 30 kg/m2 in combinatie met een grote buikomvang ( 88 cm voor vrouwen; 102 cm voor mannen) en/of comorbiditeit*; 2. Personen met een BMI tussen 30 en 35 kg/m2 ongeacht buikomvang, ongeacht comorbiditeit; 3. Personen met een BMI tussen 35 en 40 kg/m2 ongeacht buikomvang, maar zonder comorbiditeit. * Onder comorbiditeit wordt verstaan: hypertensie, dyslipidemie, diabetes mellitus (DM), cardiovasculaire aandoeningen, artrose en slaap apneu.
Deze mensen moeten daarnaast voldoen aan de twee onderstaande criteria, om in aanmerking te komen voor de BeweegKuur. -
Gemotiveerd zijn voor gedragsverandering; Een inactieve leefstijl hebben; dat wil zeggen dat zij niet voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit is een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week.
Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Aanpak De BeweegKuur is een gecombineerde leefstijlinterventie bestaande uit drie onderdelen: - het verhogen van de lichamelijke activiteit; - het verminderen van de energie-inname, door een individueel samengesteld dieet, dat leidt tot verbetering van het eetgedrag; - ondersteuning van de leefstijlaanpassingen door gedragsverandering. De doelgroep wordt vanuit de eerstelijn begeleid door een multidisciplinair team dat onder andere bestaat uit een huisarts, een leefstijladviseur (LSA), fysio-/oefentherapeut en een diëtist. Tijdens de BeweegKuur wordt gezocht naar passend regulier beweegaanbod waar de deelnemer ook na het traject blijft sporten of bewegen. Een belangrijk onderdeel is dan ook het onstaan van een netwerk waarbinnen zorgprofessionals, sport- en beweegaanbieders en gemeente met elkaar samenwerken.
Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Materiaal In het protocol BeweegKuur staat de beschrijving van de interventie, zoals de wijze van instroom, de contacten met de verschillende zorgverleners en algemene procedures. Verder is er per betrokken zorgverlener een handleiding en ondersteunende documenten opgesteld. Voor de implementatie van de BeweegKuur op nieuwe locaties zijn begeleidende documenten beschikbaar. Ook voor deelnemers zijn diverse materialen en folders ontwikkeld. Deze en meer materialen zijn te bestellen via www.beweegkuur.nl Onderzoek Uit een van de procesevaluaties (Helmink et al., 2009) blijkt dat het verbeteren van de conditie de belangrijkste reden is om deel te nemen aan de BeweegKuur, gevolgd door afvallen en de motivatie door de huisarts. Over het algemeen waren zowel de deelnemers als de zorgverleners tevreden over de vorm en de inhoud van de BeweegKuur. Uit een procesevaluatie onder professionals die met de BeweegKuur werken blijkt dat bijna alle respondenten de techniek van Motivational Interviewing gebruiken en dit een toegevoegde waarde vinden in de interventie. Als groot voordeel van de BeweegKuur wordt de verbeterde samenwerking tussen de verschillende disciplines onderling genoemd. Daarnaast komt naar voren dat bij zowel de professionals als bij de deelnemers veel enthousiasme heerst, wat het werken met de BeweegKuur leuk maakt. Een effectonderzoek loopt momenteel nog. In 2010 zijn er 150 pilotlokaties die werken met de BeweegKuur.
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering 1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
In Nederland is de prevalentie van obesitas (Body Mass Index 30 kg/m2) bijna verdubbeld in de laatste 25 jaar van de vorige eeuw (Visscher, Kromhout & Seidell, 2002). In 2007 had 51% van de mannen en 40% van de vrouwen van twintig jaar en ouder overgewicht (BMI 25 kg/m2). Obesitas kwam voor bij 10% van de mannen en 12% van de vrouwen (Bovendeur, 2008). Wanneer de trend ten aanzien van de prevalentie van obesitas zich op dezelfde manier voortzet, zal het percentage volwassenen met obesitas de komende 20 jaar met de helft toenemen (Bovendeur, 2008). Gevolgen overgewicht Een toenemende prevalentie van overgewicht en obesitas leidt tot steeds meer mensen met gewichtgerelateerde gezondheidsrisico’s en chronische ziekten. Onderzoek van Visscher et al. (2001) liet zien, dat overgewicht en obesitas sterker zijn geassocieerd met het optreden van comorbiditeit dan met het optreden van sterfte. Voor mensen met obesitas zijn hypertensie, dyslipidemie, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen, artrose of slaap apneu de belangrijkste vormen van comorbiditeit (Field et al, 2001; WHO, 2002; CBO, 2008). Uit een prospectief onderzoek van Perry (1995) is gebleken dat het risico op het ontstaan van diabetes toeneemt met het stijgen van de BMI. Ongeveer 58% van de diabeten, 21% van de coronaire hartziekten en 8-42% van bepaalde soorten kanker zijn toe te schrijven aan een BMI hoger dan 21 kg/m2 (WHO, 2002). Mensen met obesitas maken meer ongezonde levensjaren door, ondanks een verkorte levensduur (Visscher, 2004). Het begrip ongezonde levensjaren wordt hier gedefinieerd als het lijden aan hart- en vaatziekten, gebruik van medicijnen voor chronische ziekte en/of arbeidsongeschiktheid. Overgewicht en obesitas kunnen ook leiden tot psychosociale problemen zoals verminderde kwaliteit van leven, depressie en angst- of eetstoornissen (WHO, 2002). Risicogroepen Risicogroepen voor het ontwikkelen van overgewicht en obesitas zijn mensen met een laag sociaal economische status (SES), allochtonen, lager opgeleiden, chronisch zieken en gehandicapten, mensen die stoppen met roken, kinderen met een hoog geboortegewicht, kinderen met een laag geboortegewicht dat wordt gevolgd door een sterke inhaalgroei, en kinderen van ouders met overgewicht of obesitas (Gezondheidsraad, 2003).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de
Het einddoel van de BeweegKuur is het realiseren van gezondheidswinst door middel
interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
van meer bewegen, een gezonde voeding en het laten beklijven van de aangepaste leefstijl door gedragsverandering. Specifiek wordt in navolging van de CBO richtlijn (CBO, 2008) in de BeweegKuur gestreefd naar een gewichtsreductie van 5% wat gehandhaafd wordt in het jaar na de BeweegKuur. Het beweegprogramma is gericht op verantwoord, gezond, plezierig en zelfstandig bewegen en het aannemen van een actieve leefstijl. Daarbij wordt het ondersteunen en handhaven van gewichtsverlies én het verbeteren van lichamelijke fitheid (gemeten met behulp van astrand fietstest, 6-minuten wandeltest of SteepRamp fietstest) door het verhogen van de fysieke activiteit nagestreefd. Een belangrijk doel hierbij is ook dat de deelnemer instroomt in regulier beweegaanbod en na afloop van de BeweegKuur zelfstandig blijft bewegen. Het doel van het voedingsprogramma is het aannemen van een verantwoord en gezond voedingspatroon. Hierbij wordt het verminderen van de energie-inname door een individueel samengesteld dieet nagestreefd, dat leidt tot verbetering van het eetgedrag. Bij het samenstellen van het dieet worden diverse richtlijnen gebruikt (zie alinea 4.2). Binnen de BeweegKuur worden door de deelnemers zelf ook specifieke doelen geformuleerd. Deze doelen worden gekozen op basis van de fysieke gezondheidsparameters en wensen van de deelnemer. Door middel van het vaststellen van persoonlijke doelen ontstaat een programma op maat. Ook na beëindiging van de BeweegKuur blijven de doelen op de agenda staan in de reguliere zorg. Op het niveau van professionals is een belangrijk doel dat er een multidisciplinaire netwerkvorming ontstaat binnen de eerstelijns zorg, maar ook richting partners buiten de zorg, zoals lokale sport- en beweegaanbeiders, voedingsconsulenten, thuiszorg, sportraden en gemeenten. Wanneer er structurele samenwerking plaatsvindt, de disciplines kennis hebben van elkanders vakgebied en er korte communicatielijnen bestaan, kan er tijdens de interventie synergie ontstaan.
3. Doelgroep van de interventie Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? De BeweegKuur is bedoeld voor mensen met een (zeer) hoog gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico; 1. Personen met een BMI tussen 25 en 30 kg/m2 in combinatie met een grote buikomvang ( 88 cm voor vrouwen; 102 cm voor mannen) en/of comorbiditeit*; 2. Personen met een BMI tussen 30 en 35 kg/m2 ongeacht buikomvang, ongeacht comorbiditeit; 3. Personen met een BMI tussen 35 en 40 kg/m2 ongeacht buikomvang, maar zonder comorbiditeit. * Comorbiditeit: hypertensie, dyslipidemie, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen, artrose en slaap apneu.
Deze mensen moeten daarnaast voldoen aan de twee onderstaande criteria, om in aanmerking te komen voor de BeweegKuur. -
Gemotiveerd zijn voor gedragsverandering (hierbij kan de huisarts een instrument gebruiken waarop hij met de deelnemer de mate van motivatie kan visualiseren); Een inactieve leefstijl hebben; dat wil zeggen dat zij niet voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit is een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit (MET-waarde* tussen 4,0 en 6,5) op tenminste vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week.
* De MET-waarde geeft de veelvoud aan van energiegebruik ten opzichte van het energieverbruik in rust.
Intermediaire doelgroepen Belangrijk kenmerk van de BeweegKuur is dat deze wordt ingebed in de eerstelijnsgezondheidszorg en binnen de reguliere zorg. Intermediaire doelgroep zijn dan ook zorgverleners in de eerstelijnszorg (huisarts, fysiotherapeut, diëtist) maar ook partners buiten de zorg, zoals lokale sport- en beweegaanbieders, voedingsconsulenten, thuiszorg, sportraden en gemeenten. Zoals het er nu voorstaat, kan per 2012 vanuit de basisverzekering aanspraak gemaakt worden op gecombineerde leefstijlinterventies zoals de BeweegKuur. Dit betekent voor zorgverzekeraars dat zij al in 2010 hierover (contract-) afspraken kunnen gaan maken met de zorgprofessionals. Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Instroom De instroom kan op verschillende manieren plaatsvinden. Het preventieconsult zoals dat momenteel ontwikkeld wordt door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) is de belangrijkste methode waarmee deelnemers voor de BeweegKuur gesignaleerd worden. De huisarts bepaalt of iemand in kan stromen in de BeweegKuur. Hij is daarbij verantwoordelijk voor het beoordelen van eventuele contra-indicaties. De huisarts baseert zijn advies en beslissing op relevante richtlijnen. De gebruikelijke richtlijnen en standaarden vormen hierbij de basis van zijn beslissing. De BeweegKuur sluit aan bij de wijze van signalering en oriëntatie zoals beschreven in relevante richtlijnen van de NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2 en cardiovasculair risicomanagement (CBO, 2006), CBO-richtlijn Obesitas (CBO, 2008) en de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Diabetes Mellitus type 2 (Boomsma et al., 2006). Ook via andere interventies binnen de huisartsenzorg, zoals de Routeplanner Diabetes van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF), kunnen mensen gesignaleerd worden en instromen in de BeweegKuur. Daarnaast kunnen mensen via de fysiotherapeut (directe toegankelijkheid fysiotherapie, DTF) of via andere zorgverleners binnen de eerste of tweede lijn, instromen in de BeweegKuur. Contra-indicatie De huisarts beslist of personen geëxcludeerd moeten worden voor de BeweegKuur. Hij is verantwoordelijk voor screening van eventuele contra-indicaties en, indien geïndiceerd, de doorverwijzing voor aanvullende diagnostiek (bijvoorbeeld een Inspannings-ECG*). De gebruikelijke richtlijnen en standaarden vormen hierbij de basis van zijn beslissing.
Personen die geëxcludeerd worden voor de BeweegKuur kunnen eventueel later, na behandeling van de contra-indicatie (in bijvoorbeeld de tweedelijn of een intensieve gecombineerde leefstijlinterventie), alsnog instromen in de BeweegKuur. ¹ Voor afname van het I-ECG door een sportarts is momenteel geen vergoeding uit de basisverzekering beschikbaar.
Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn.
3.3 Toepassing bij migranten De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Het programma heeft geen speciale faciliteiten om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen. In het najaar van 2010 gaat een onderzoek van start naar de werkbaarheid van de BeweegKuur bij (niet-Westerse) allochtonen. Onder andere zal gekeken worden naar de motivatie van mensen van allochtone afkomst die in aanmerking komen voor de BeweegKuur om al dan niet in te stromen en het programma te voltooien.
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen . Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie 4.1 Opzet van de interventie
Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
Opzet programma Nadat een deelnemer doorverwezen is door de huisarts, ziet de opzet van de BeweegKuur er als volgt uit: Bij het thema bewegen worden drie programma’s onderscheiden die hoofdzakelijk verschillen in de mate van begeleiding die geboden wordt. Elke deelnemer volgt één van deze programma’s. 1. Zelfstandig beweegprogramma; bewegen binnen het reguliere lokale beweegaanbod. 2. Opstartprogramma; bewegen onder (tijdelijke) beperkte begeleiding van de fysiotherapeut 3. Begeleid beweegprogramma; bewegen onder (tijdelijke) begeleiding van de fysiotherapeut In het voedingsprogramma worden alle deelnemers doorverwezen naar de diëtist voor een individueel voedingsconsult. Na de intake bij de diëtist worden er groepen geformeerd voor groepsvoorlichting. Een derde pijler in de BeweegKuur is de aandacht voor gedragsverandering. Gedurende de BeweegKuur is de leefstijladviseur, ongeacht in welke beweeg- en voedingsprogramma’s de deelnemer terecht komt, het centrale punt waarmee de deelnemer regelmatig contact heeft over de voortgang en waar (aanvullende) coaching en begeleiding plaatsvindt. Zie ook ‘langdurige begeleiding’in alinea 6. De intensiteit van de consulten is per programma verschillend:
Leefstijladviseur Fysiotherapeut
Diëtist
Zelfstandig beweegprogramma Intake + 7 vervolgconsulten Intake, vervolgens zelfstandig bewegen
3 individuele consulten + 7 groepsbijeenkomsten
Opstartprogramma Intake + 5 vervolgconsulten Intake + beweegplan bespreken + 4 keer begeleid bewegen, vervolgens zelfstandig bewegen 3 individuele consulten + 7 groepsbijeenkomsten
Begeleid beweegprogramma Intake + 5 vervolgconsulten 2 á 3 keer per week begeleid bewegen gedurende 12 of 16 weken 3 individuele consulten + 7 groepsbijeenkomsten
In de volgende tabel is schematisch weergegeven hoe de verschillende stappen worden genomen.
Stap 1 Intake & Doorverwijzing
Stap 2 Indicatiestelling, begeleiding en coaching in het beweeg- en voedingsprogramma
Zorgverlener 1e/2e Lijn
Preventieconsult Huisartsenzorg Praktijkonderst.
(DTF)
Leefstijladviseur
Fysiotherapeut
Diëtist
Keuze beweegprogramma
Groepsvoorlichting
Stap 3 Einde BK – follow-up
Fysiotherapeut
1.Opstartprogramma
3. Begeleid beweegprogramma
2. Zelfstandig beweegprogramma
De BeweegKuur duurt maximaal één jaar; deze periode wordt verwacht voldoende te zijn om gedrag te veranderen en tevens voorwaarden te scheppen voor gedragsbehoud. Na twaalf maanden zal de reguliere begeleiding binnen de BeweegKuur daarom ook stoppen. Terugvalpreventie Terugvalpreventie is een belangrijk instrument om het effect van de begeleiding te borgen. Met name in het traject na afloop van de BeweegKuur is het daarom van belang dat de leefstijladviseur, praktijkondersteuner en de huisarts de leefstijlverandering (beweeg- én eetgedrag) op de ‘agenda’ blijven zetten en daarmee blijven monitoren. Dit betekent voor het opstartprogramma dat de deelnemer ná een jaar BeweegKuur driemaandelijks op controle komt. Voor deelnemers aan het begeleid beweegprogramma komt daarbij eens per jaar een uitgebreide controle op comorbiditeit. Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
4.2 Inhoud van de interventie Beweegprogramma’s Inhoudelijk zien de beweegprogramma’s er als volgt uit. 1. Zelfstandig beweegprogramma: Tijdens de intake bij de leefstijladviseur wordt het beweeggedrag, het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico, het cardiovasculair risico en persoonsgebonden informatie op basis van ICF* in kaart gebracht. De fysiotherapeut brengt een advies uit aan de leefstijladviseur over de duur, frequentie, intensiteit en vorm van bewegen die geschikt is voor deelnemer. In het tweede consult wordt het beweegplan besproken dat in samenwerking met de fysiotherapeut is opgesteld. Vervolgens wordt de deelnemer in zes gesprekken begeleid bij het omgaan met belemmerende of beperkende factoren, het volhouden van de beweegactiviteiten, het aangepaste voedingspatroon en de integratie van het beweegplan in de dagelijkse routine. De activiteiten voor het beweegplan worden in overleg met de deelnemer gezocht en gevonden in het algemeen dagelijks leven (ADL) en in aansluiting met het lokale beweegaanbod. Daarbij wordt zo veel
mogelijk aansluiting gezocht bij groepsactiviteiten. *ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health (WHO, 2007)
2. Opstartprogramma: De begeleiding in dit programma bestaat uit een combinatie van coaching door de leefstijladviseur en een opstartprogramma door de fysiotherapeut. Na de intake bij de leefstijladviseur wordt de deelnemer doorverwezen naar de fysiotherapeut voor het bepalen van de beweegmogelijkheden. Deze inventariseert de startdrempels en onderzoekt op welke wijze de deelnemer hierbij geholpen kan worden. De fysiotherapeut stelt het beweegplan op en begeleidt de deelnemer bij de uitvoering van het beweegplan en bij het starten (of continueren) met bewegen in het lokale sporten beweegaanbod. Deze begeleiding dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de beweegactiviteit die de deelnemer zelfstandig gaat uitvoeren. Na de opstartfase, met ondersteuning van de fysiotherapeut, vindt verdere begeleiding plaats door de leefstijladviseur. 3. Begeleid beweegprogramma: Het begeleid beweegprogramma is een programma dat op kleine schaal uitgevoerd wordt in de BeweegKuur. Dit programma biedt de deelnemer meer beweegdeskundige begeleiding dan het opstartprogramma. Het begeleid beweegprogramma bestaat uit een combinatie van coaching door de leefstijladviseur en twee- à driemaal per week bewegen onder begeleiding van een fysiotherapeut. Na twaalf weken vindt er uitstroom plaats naar het lokale sportaanbod. Een verlenging van de begeleiding naar zestien weken is mogelijk indien de doelen niet behaald zijn. Doorstroom naar regulier beweegaanbod Belangrijk element tijdens de BeweegKuur is de instroom van deelnemers in regulier beweegaanbod. Om dit te bewerkstelligen is het belangrijk dat zowel professionals als deelnemers goed op de hoogte zijn van het lokale beweegaanbod. Daarom is ook voor dit onderdeel een stevig netwerk van belang tussen de eerstelijnszorg en plaatselijke sport- en beweegaanbieders. Verder wordt een sociale kaart ontwikkeld voor de omgeving van de locatie waar de BeweegKuur plaatsvindt. Voedingsprogramma De begeleiding op het gebied van voeding wordt verzorgd door een diëtist. Er wordt een individueel voedingsbehandelplan opgesteld, voedingsadviezen gegeven en deelnemers volgen groepsvoorlichting. In het voedingsprogramma worden voedingsadviezen verstrekt volgens: - Richtlijnen Voedselkeuze van het Voedingscentrum (Voedingscentrum, 2009); - Richtlijn diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen (CBO, 2008) voor mensen met een (zeer) hoog gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico; - Voedingsrichtlijnen voor mensen met diabetes (NDF, 2006). De inhoud van de groepsvoorlichting, en de wijze waarop deze plaatsvindt, is mede afhankelijk van de samenstelling van de doelgroep. De inhoud van de bijeenkomsten zijn gebaseerd op de belangrijke factoren voor gedragsverandering zoals genoemd in alinea 6: kennisvermeerdering verbeteren vaardigheden omgaan met hoogrisico situatie
-
controle eetgedrag/ -drang lotgenotencontact
Afhankelijk van het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico vinden in een jaar BeweegKuur drie individuele consulten bij de diëtist plaats; bij aanvang van de BeweegKuur, na 3 maanden als evaluatiemoment en na afloop van de groepsvoorlichtingsbijeenkomsten. Begeleiding leefstijladviseur De leefstijladviseur is vast aanspreekpunt en begeleidt de deelnemer bij onder meer het omgaan met belemmerende of beperkende factoren; het volhouden van de beweegactiviteiten en het aangepaste voedingspatroon. Voor elke deelnemer wordt een individueel zorgplan op maat opgesteld. Dit is een plan dat de leefstijladviseur en de deelnemer samen opstellen, waarin persoonlijke doelen en afspraken worden vastgelegd. Op deze manier wordt de autonomie en daardoor de motivatie bij de deelnemer vergroot. Rolverdeling zorgverleners De leefstijladviseur, fysiotherapeut en diëtist spelen gezamenlijk een belangrijke rol in de coaching en begeleiding bij het proces van gedragsverandering naar een actieve en gezonde leefstijl. Daarbij wijzen zij de deelnemer op de eigen verantwoordelijkheid voor het slagen van de BeweegKuur. De belangrijkste specifieke rollen per zorgverlener worden hier beschreven: Huisarts Leefstijladviseur
Fysiotherapeut
Diëtist
- het uitschrijven recept ‘BeweegKuur’ aan nieuwe deelnemers - het beoordelen van eventuele contra-indicaties, gebaseerd op relevante richtlijnen. - het evalueren van de voortgang in beweeg- en voedingsgedrag van deelnemers; - het begeleiden en coachen van deelnemers; - het informeren en adviseren van deelnemers; - het coördineren van het zorgproces van deelnemers in het zorgnetwerk. - het opstellen en uitvoeren van het beweegprogramma; - het motiveren van deelnemers; - het voeren van multidisciplinair overleg; - de transfer van de deelnemer van de eerste lijn naar het lokale sport / beweegaanbod. - diagnostiek, vaststellen behandelplan en het geven van een voedingsadvies; - het organiseren en uitvoeren van groepsvoorlichtingen; - het motiveren van deelnemers; - het voeren van multidisciplinair overleg.
Van de deelnemer wordt verwacht actief deel te nemen en de regie in eigen handen te nemen (zie alinea 6 over ‘zelfmanagement’).
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse
Voor deelnemers zijn o.a. de volgende materialen ontwikkeld: • Logboek • Patiëntenfolder: ‘Zet uzelf in Beweging!’ • Factsheet beschrijving programma’s
handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
•
Attributen als stappenteller, pen, bidon
Voor zorgverleners zijn o.a. de volgende materialen ontwikkeld: • Protocol BeweegKuur • BeweegKuur op hoofdlijnen • Handleiding voor de leefstijladviseur • Handleiding voor de fysiotherapeut • Handleiding voor de diëtist • Informatiemap voor huisartsen • Algemene folder over de BeweegKuur • Poster • Achtergrondinformatie voor de leefstijladviseur • Toolkit en presentatie voor diëtisten Voor de implementatie op nieuwe locaties zijn o.a. de volgende materialen ontwikkeld: • Factsheet ‘Beleidsbeïnvloeding bij gemeenten, GGD’en en andere lokale uitvoeringspartners’. • Stappenplan voor het vormgeven van lokale samenwerking, een richtlijn voor de opstartfase en het formaliseren van samenwerking • Overeenkomst Netwerken, waarmee de samenwerking tussen de regionale partijen vastgelegd kan worden. • Halffabricaat factsheet, die aangevuld kan worden met informatie over de lokale situatie. Deze en meer materialen zijn te downloaden via de website www.beweegkuur.nl.
B. Onderbouwing van de interventie 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken?
Probleemanalyse Gewichtstoename ontstaat door een langdurig verstoord evenwicht in de energiebalans. Hierbij is de energie-inname (via voeding) verhoogd en/of het energiegebruik (door lichamelijke activiteit) verlaagd. Het ontwikkelen van overgewicht hangt verder af van o.a. genetische, biologische, psychosociale en omgevingsfactoren (Gezondheidsraad, 2003). De combinatie van overgewicht, inactiviteit, en overmatig eten, spelen (naast erfelijkheid) een rol bij het ontstaan van diabetes (Poortvliet, Schrijvers & Baan, 2007). Preventie zal zich moeten richten op het herstellen van de balans tussen voeding en bewegen (Bovendeur, 2008). Door een verandering van leefstijl naar meer bewegen en gezonder eten zal de energiebalans evenwichtiger worden, waardoor klachten en gezondheidsproblemen (als hart- en vaatziekten en diabetes) verminderd of zelfs voorkomen worden (Visscher, Kremers, Kromhout, 2007; Bemelmans et al., 2008). Beinvloedbare factoren: bewegen en voeding; veranderen van leefstijl In veel studies is aangetoond dat de mate van bewegen direct of indirect geassocieerd is met gezondheid. Zo heeft bewegen een positief effect op gewichtsreductie, risicofactoren voor comorbiditeit (hart- en vaatziekten, diabetes) en andere aandoeningen (als beroerte, colonkanker en borstkanker; aandoeningen die vaker voorkomen bij personen met overgewicht en obesitas) en vroegtijdig sterven (Bemelmans, 2008; CBO, 2008). Ook laten verschillende studies een beschermend effect van lichamelijke activiteit op het ontstaan van diabetes zien. Een belangrijke conclusie is bovendien dat activiteiten met een lage intensiteit zoals wandelen ook bijdroegen aan een lager diabetesrisico (Helmrich et.al., 1994; Tuomiletho et al., 2001; Knowler et al., 2002). Ook binnen groepen mensen met obesitas (waarbij niet altijd een strikte grens voor wel of niet obees zijn is gehanteerd) is aangetoond dat (matig) intensieve fysieke training effectiever is dan geen behandeling om gewichtsreductie te bewerkstelligen. Ook het verminderen van de energie-inname is gerelateerd aan gezondheid. Naast gewichtsreductie leidt een energiebeperkt dieet (na één tot drie jaar) tot een verbetering van de cardiovasculaire risicofactoren, risicofactoren voor DM 2 bij personen met obesitas, en tot daling van het nuchtere glucosegehalte bij obese personen met DM 2 (CBO, 2008). Aandoeningen die samenhangen met overgewicht en obesitas (o.a. hart- en vaatziekten en diabetes) kunnen dus door een energiebeperkt dieet worden verminderd of voorkomen (NHG, 2006a; CBO, 2008). Daarnaast heeft ook de samenstelling van de voeding aantoonbare
Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
effecten op (risicofactoren voor) hart- en vaatziekten (type vetzuren, voedingsmiddelen met plantensterolen en –stanolen, zout, voedingsvezels) (NHG, 2006a). In de ideale situatie zou iedere persoon met overgewicht en obesitas een BMI < 25 kg/m2 moeten bereiken voor maximale gezondheidswinst. In de praktijk blijkt voor de meeste personen een permanent groot gewichtsverlies met conservatieve methoden niet haalbaar. Uit epidemiologische studies blijkt echter dat iedere mate van gewichtsverlies, hoe gering ook, al leidt tot veranderingen in risicofactoren (bv. daling van bloeddruk, lipiden, insulineresistentie). Ook een gering gewichtsverlies zal dus leiden tot gezondheidswinst. De CBO richtlijnen (zowel die voor cardiovasculair risicomanagement als die voor obesitas) en de NICE beschouwen een gewichtsverlies van 5 % als succesvol en klinisch relevant. Bovendien zijn de hiervoor noodzakelijke relatief kleine veranderingen in leefstijl gemakkelijker op lange termijn vol te houden dan de gedragingen die leiden tot gewichtsverlies. Binnen de Beweegkuur wordt daarom gekozen voor een gewichtsreductie van 5% (CVZ, 2009). Het volgen van een energiebeperkt dieet lijkt overigens meer effectief op gewichtsreductie, dan fysieke activiteit ( CBO, 2008). Een beweegprogramma heeft echter een belangrijke toegevoegde waarde, omdat het de kans op terugval naar een hoger gewicht verkleint doordat een mogelijke verlaging van het basaal metabolisme wordt tegengegaan door het bewegen (CBO, 2008). Een interventie om leefstijl te veranderen blijkt het meest effectief als deze een combinatie van verschillende interventies bevat, gericht op het verminderen van de energie-inname, op het verhogen van de lichamelijke activiteit, en met eventuele toevoeging op maat van psychologische interventies ter ondersteuning van gedragsverandering (CBO, 2008; CVZ, 2009). Verschillende studies met gecombineerde leefstijlinterventies zijn bewezen effectief gebleken in het laten afvallen van de deelnemers en het verlagen van de incidentie van diabetes (Mensink et al., 2003a; Tuomiletho et al., 2001; Knowler et al, 2002). De interventies waren primair gericht op het terugdringen van de incidentie van diabetes bij mensen met overgewicht of prediabeten en maakten gebruik van individuele begeleiding en advies op maat gericht op zowel gezonde voeding als het stimuleren van lichamelijke activiteit. Het lange termijn effect van een van de studies, uitgevoerd in Nederland is eveneens veelbelovend; de interventiegroep was na 3 jaar lichamelijk fitter en was meer afgevallen, dan de controlegroep. Tevens daalde de bloedglucosespiegel in de interventiegroep terwijl deze in de controlegroep steeg (Mensink et al., 2003a). De BeweegKuur als GLI: Gedragsverandering op het gebied van bewegen en voeding Ook de BeweegKuur is een gecombineerde leefstijlinterventie die zich richt op gedragsverandering op het gebied van: 1) lichamelijke activiteit (verhogen) en 2) de energie-inname (verminderen). Om gedragsverandering te bereiken is het belangrijk om aan te grijpen op de
determinanten die van belang zijn voor van het aannemen van een actieve leefstijl en een goed voedingspatroon. De Self-Determination Theory (Deci & Ryan, 1985) is van primair belang bij het onderbouwen van gedragsverandering en gedragsbehoud ten aanzien van voedingsgedrag en lichamelijke activiteit. Deze theorie gaat ervan uit dat de bevordering van intrinsieke typen van motivatie voor gedragsverandering het langdurig volhouden daarvan positief beïnvloedt. De intrinsieke motivatie wordt beïnvloed door de drie basisbehoeften: competentie (iets doen wat je kunt, gevoel van zinvol bezig zijn), de mate van autonomie die je als lerende hebt, en een gevoel van sociale verbondenheid. De gedragsveranderingsstrategieën die in de BeweegKuur worden geïmplementeerd zijn erop gericht om ieder van de drie bovenstaande basisbehoeften (op het gebied van voeding en bewegen) te bevorderen (Helmink et al., 2010). In de BeweegKuur wordt dit gedaan door nadruk te leggen op: - het bevorderen van de autonome gedragskeuzes van de deelnemers voor specifieke veranderingen in de leefstijl; - het informeren van de deelnemers over de relatie leefstijl en het ontstaan van ziekten en de mogelijkheden om de eigen gezondheid te bevorderen (zelfmanagement); - het verhogen van de bereidheid van de deelnemers om hun gezondheidgerelateerde gedrag te veranderen en de eigen initiatieven van de deelnemers te steunen; - het bespreekbaar maken van de moeilijkheden van gedragsverandering en de deelnemers helpen met probleemoplossende vaardigheden; - het zorgen voor een sociale omgeving waarin mensen gemakkelijk in aanraking kunnen komen met andere deelnemers aan de interventie, en men in een groep aan de interventie deel te nemen; - het zorgen voor een fysieke omgeving die uitnodigt tot een actieve en gezonde leefstijl aan te nemen en te behouden (sociale kaart, doorstroom reguliere aanbod). (Helmink et al., 2010) In de BeweegKuur wordt dit bereikt door langdurige begeleiding, zelfmanagement, groepsgewijze activiteiten, motiverende gesprekken en de bevordering van doorstroom naar reguliere beweegmogelijkheden. Langdurige begeleiding. Zoals eerder aangegeven duurt de BeweegKuur voor alle deelnemers 1 jaar. In dat jaar heeft de deelnemer regelmatig contact met de leefstijladviseur over de voortgang van het programma en helpt de leefstijladviseur met het zoeken van een geschikte activiteit in het lokale beweegaanbod, zodat de deelnemer daarheen kan doorstromen na afloop van het jaar in de BeweegKuur. Voor deelnemers van het opstartprogramma en het begeleid beweegprogramma is na een jaar BeweegKuur één jaar onderhoud geïndiceerd waarbij de deelnemer om de drie maanden op controle komt. Een langdurige follow-up als deze is in verschillende studies effectief gebleken (NDF, 2006; RIVM, 2008; CBO, 2008; CVZ, 2010) Zelfmanagement. In elk onderdeel is de samenwerking tussen deelnemer en zorgverlener en het ondersteunen van zelfmanagement belangrijk
(ZonMw, 2009). Vanaf de start van de BeweegKuur wordt de deelnemer een gevoel van autonomie gegeven en leert de deelnemer om zelfstandig met problematiek om te gaan en wordt hij aangesproken op zijn eigen verantwoordelijkheid. De deelnemer houdt de regie over zijn leven en geeft zelf mede richting aan hoe de beschikbare zorg wordt ingezet. De deelnemer wordt daarvoor ondersteund in kennis over de gezondheidsgevolgen van een ongezond eet- en beweegpatroon, de voordelen van een gezond eet- en beweegpatroon, de lichamelijke en psychische processen, welke behandelingsmogelijkheden er zijn en waaruit de behandeling bestaat. Groepsgewijze activiteiten. Om gedragsverandering op het gebied van voeding en bewegen te stimuleren wordt gestreefd naar het aansluiten bij groepsgewijze activiteiten (RIVM, 2008). Vanzelfsprekend wordt hierbij niet voorbijgegaan aan de individuele wens van de deelnemer. Effectstudies laten positieve resultaten zien waaruit blijkt dat groepscounseling voor leefstijlinterventies effectief kan zijn (Laatikainen et al., 2007; Absetz et al., 2009). Door een gevoel van sociale verbondenheid wordt de ook de eerder genoemde insintrieke motivatie bevorderd. Motiverende gespreksvoering (MI) (CVZ, 2009). Gesprekstechnieken waarbij een beroep gedaan wordt op de intrinsieke motivatie van de deelnemer worden als een succesfactor gezien in de begeleiding bij een GLI. In het gesprek wordt ingegaan op de belangrijkste determinanten van gedragsverandering, zoals hierboven genoemd. Uit diverse studies blijkt dat MI een effectieve strategie is voor gedragsverandering (Smith, 1997; Bowen et al., 2003). Aangetoond werd o.a. dat een protocol gebaseerd op MI uitgevoerd door getrainde diëtisten de inname van vet deed dalen. Naast bovenstaande onderzoeken zijn er op andere gezondheidsgerelateerde gebieden diverse onderzoeken gedaan waarbij het effect van Motivational Interviewing ook als positief is ervaren. (Resnicow, 2001; Miller, 2004;). Motivational interviewing kan toegepast worden door verschillende zorgprofessionals die een korte training hebben gevolgd (Greaves et al., 2008). Doorstroom naar regulier beweegaanbod. Een laatste belangrijke aspect van de BeweegKuur is de doorstroom naar het reguliere beweegaanbod. Dit wordt bevorderd door het bouwen van lokale netwerken tussen de professionals van de eerstelijnszorg, gemeenten en het lokale beweegaanbod. Uit procesevaluatie is gebleken dat mensen sneller doorstromen naar het lokale beweegaanbod als het goedkoop en laagdrempelig is (Helmink et al., 2009). Belangrijk voor goede doorstroming naar het lokale beweegaanbod is het opstellen van een zogenaamde sociale kaart. Binnen deze sociale kaart is het aanbod van (laagdrempelige) beweegactiviteiten, voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen in de lokale omgeving opgenomen. Belangrijk voor het creëren van een gunstige situatie voor gedragsverandering zijn aspecten als de rol van een centrale zorgverlener, verwijzing vanuit de huisartsenzorg en een multidisciplinaire aanpak. Binnen het multidisciplinaire team zijn goede contacten en een structurele samenwerking essentieel. Wanneer de
disciplines kennis hebben van elkanders vakgebied en er korte communicatielijnen bestaan, kan er tijdens de interventie synergie ontstaan. De deelnemer ervaart dat er een team achter hem staat, dat er betrokkenheid is en dat de zorgverleners dezelfde doelen nastreven. Het is cruciaal voor therapietrouw dat zorgverleners onderling eenduidige adviezen geven, elkaar ondersteunen, elkaar belangrijk vinden en elkaar kennen (Spikmans & Aarsen, 2005).
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
De prevalentie van overgewicht en obesitas groeit in Nederland en zijn gerelateerd aan gezondheidsproblemen als hypertensie, dyslipidemie, cardiovasculaire aandoeningen, artrose of slaap apneu. De BeweegKuur is een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) voor mensen met een (zeer) hoog gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico. De BeweegKuur bevat een combinatie van beweeg-, dieet- en gedragsstrategieën met als einddoel (blijvende) gewichtsreductie en een aangepaste/gezondere leefstijl door gedragsverandering.
C. Overdraagbaarheid 8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Het takenpakket van de betrokken zorgverleners binnen de BeweegKuur bevindt zich niet alleen op de voor hen bekende werkterreinen maar ook op de essentiële aspecten als gedragsverandering en medische achtergrondkennis. Voor een succesvolle begeleiding van de deelnemer binnen de BeweegKuur is het daarom noodzakelijk dat de betrokken zorgverlener deskundig is om de BeweegKuur uit te voeren. Zorgverleners die beweegprogramma’s van de BeweegKuur willen uitvoeren dienen, met uitzondering van de huisarts, aanvullend geschoold te zijn. Voor deze benodigde aanvullende beroepstaken zijn (aanvullende) competentieprofielen ontwikkeld. De competentieprofielen zijn te downloaden van www.beweegkuur.nl. In samenwerking met vijf hogescholen (Fontys Hogeschool Verpleegkunde, Hogeschool Groningen / HanzeConnect, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Utrecht) heeft het NISB de volgende cursussen ontwikkeld die op deze lokaties worden uitgevoerd: -
Leefstijladviseur in de BeweegKuur; Fysiotherapeut/Oefentherapeut in de BeweegKuur, Diëtist in de BeweegKuur.
In de cursussen komen o.a. de volgende onderdelen aan de orde: -
Introductie BeweegKuur; Pathofysiologie; Voeding; De intake; Het beweegplan; Multidisciplinair samenwerken en de sociale kaart; Vervolgconsulten d.m.v. motiverende gesprekvoering (Motivational Interviewing).
Na volledige deelname aan de cursus ontvangen deelnemers een certificaat en worden zij vermeld op de website. Er is accreditatie verkregen bij diverse verenigingen in de eerstelijnszorg. In samenwerking met ROC’s wordt de cursus ‘BeweegKuurinstructeur’ aangeboden voor sport- en beweegbegeleiders. Deze bestaat uit 12 lessen en eventuele zelfstudieuren. Aan de orde komen: -
Fysiologische en psychische effecten van obesitas en diabetes, en gevolgen op de langere termijn (gezondheidsrisico' s); Oorzaken, kenmerken, risico' s en klachten van diabetes / obesitas; Praktische handvaten om trainingen zo op te bouwen en in te richten dat
-
Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
deze effectief en leuk zijn voor sporters met obesitas en diabetes; Gezondheidsvoordelen en effecten van bewegen; Motiveren van deelnemers via motivational interviewing en coachingsgesprekken; Richtlijnen voor bewegen bij diabetes; Hoe te handelen bij complicaties.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie De BeweegKuur is een gecombineerde leefstijlinterventie die wordt ingebed in de eerstelijnszorg. Dit betekent dat er een coördinerende en faciliterende taak is weggelegd voor adviseurs van Regionale Ondersteuningsstructuren voor de eerstelijns zorg (ROS’en). De ROS-adviseurs zijn het eerste aanspreekpunt voor zorgprofessionals die (willen) werken met de BeweegKuur. Zij kennen de eerste lijn en hebben ook vanuit andere taken en werkzaamheden veelvuldig met professionals in de eerste lijn te maken. Bij de coördinatie en implementatie van de BeweegKuur in de eerstelijnszorg worden de ROS-adviseurs ondersteund door het NISB. Bij de uitvoering van de werkzaamheden werkt de ROS adviseur niet alleen, maar stemt af en werkt nauw samen met andere organisaties, zoals een provinciale sportraad, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), de gemeente, lokale sportraad of een sportservicebureau of een welzijnsorganisatie. Begin 2010 hebben alle twintig ROS’en een implementatieplan opgesteld voor de implementatie van de BeweegKuur of andere gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Doel van deze regionale samenwerking is dat een landelijk dekkende ondersteuningsstructuur ontstaat die gericht is op het verbinden van de eerstelijn met de openbare gezondheidszorg (OGZ). Voor het implementeren van de BeweegKuur op regionaal en lokaal niveau is een aantal documenten ontwikkeld, zoals een instrument dat een inschatting kan maken van de fase van gedragsverandering in een lokale situatie en een implementatieplan. In het ‘Stappenplan voor het vormgeven van lokale samenwerking’ staat een richtlijn voor de opstartfase en het formaliseren van samenwerking. Voor implementatie op een locatie zijn verschillende documenten ontwikkeld, zoals een checklist voor het opstarten van een nieuwe locatie, een format projectplan en een samenwerkingsovereenkomst. Een belangrijke eigenschap van de BeweegKuur is dat de interventie zo ontwikkeld is dat deze in alle lokaties in Nederland te implementeren valt. Dit betekent concreet dat het protocol in sommige gevallen richtlijnen bevat die aangepast kunnen worden aan de lokale situatie.
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Deskundigheidsbevordering De kwaliteit van de begeleiding van de deelnemer in de BeweegKuur door de huisarts, leefstijladviseur, fysio- en oefentherapeut, diëtist en de sport- en beweegbegeleider, bepaalt in hoge mate of de deelnemers aan de BeweegKuur hun gedrag daadwerkelijk gaan veranderen. Om de kwaliteit van de BeweegKuur hoog te houden zijn de afgelopen jaren grote aantallen leefstijladviseurs, fysiotherapeuten/oefentherapeuten, diëtisten en lokale sport- en beweegaanbieders
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
opgeleid (zie alinea 8.1). Naast de basiscursussen worden er regionale intervisiebijeenkomsten georganiseerd voor de verschillende professionals. Voor intermediairen heeft het NISB in 2010 haar eigen scholing ‘Netwerken in Beweging’ aangepast en georganiseerd. Jaarlijkse procesevaluatie Alle zorgprofessionals die meewerken aan de BeweegKuur worden jaarlijks benaderd om deel te nemen aan een landelijke procesevaluatie. Het doel hiervan is inzicht te krijgen in knelpunten en verbeterpunten voor de BeweegKuur in de praktijk. In 2009 is een eerste landelijke procesevaluatie uitgevoerd die is afgestemd op de procesevaluatie van de Universiteit van Maastricht (Helmink et al., 2008). De uitkomsten zijn gebruikt voor verbetering van verschillende onderdelen van de BeweegKuur in 2010. In het najaar van 2010 zullen alle betrokken zorgverleners wederom benaderd worden voor deelname aan het procesonderzoek. Registratie van deelnemers Voor de deelnemers in de Beweegkuur heeft NISB een registratiebestand ontwikkeld. Alle leefstijladviseurs gebruiken dit bestand om deelnemers te registreren en begeleiden. Monitoring biedt mogelijkheden voor steeds verdere verbetering en finetuning van de BeweegKuur. Zo kunnen de gegevens gebruikt worden om vast te stellen of het nodig is specifieke materialen of modules te ontwikkelen voor de doelgroepen binnen de BeweegKuur, zoals allochtonen, ouderen, mensen met een lage SES, etc. Evaluatie trainingen Alle scholingen in het kader van de BeweegKuur worden via vragenlijstonderzoek geëvalueerd bij de deelnemers. Het is van belang om de kwaliteit en het effect van de scholingen te meten zodat deze indien nodig aangepast kunnen worden. Aangezien NISB voorheen zelf de scholingen organiseerde en dit nu in handen van externe partijen ligt zoals hogescholen en MBO’s ligt, blijft nauwkeurige monitoring en evaluatie van belang. 8.4 Kosten van de interventie
Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de
Kosten* Kosten per deelnemer De pakketprijzen van de BeweegKuur zijn als volgt: Zelfstandig beweegprogramma: € 496,30 Opstartprogramma: € 568,87 Begeleid beweegprogramma (16): € 1.091,87 Begeleid beweegprogramma (12): € 950,87 Kosten cursussen Het NISB investeert in het voorbereiden van zorgverleners op de landelijke invoering van de BeweegKuur. Daarom is deelname aan de cursussen in 2010 kosteloos voor deelnemers. Voor 2010 is in totaal voor scholing (inclusief materialen, kwaliteitsborging en nascholing) tegen de € 3.000.000 begroot. Kosten materiaal Voor 2010 is voor de instrumenten zoals benoemd bij materialen (zie alinea 5) rond de €20.000 begroot.
tijdsinvestering van professionals.
*Deze gegevens gelden voor nieuwe locaties die in 2010 van start gaan en alleen deelnemers in het zelfstandig beweegprogramma en het opstartprogramma includeren. Tijdsinvestering Contactfrequentie De gemiddelde totale duur van de contacten voor de verschillende zorgverlener per deelnemer is als volgt:
Huisarts Leefstijladviseur Fysiotherapeut
Diëtist
Zelfstandig beweegprogramma 10 minuten 4 uur en 15 minuten 45 minuten
Opstartprogramma 10 minuten 3 uur en 5 minuten 3 uur en 15 minuten
Groepsbijeenkomsten (+/- 12 personen): 10,5 uur Individueel: 3x 1 uur
Groepsbijeenkomsten (+/- 12 personen): 10,5 uur Individueel: 3x 1 uur
Begeleid beweegprogramma 10 minuten 3 uur en 5 minuten 27 uur en 45 minuten (12 weken) 36 uur en 15 minuten (16 weken) Groepsbijeenkomsten (+/- 12 personen): 10,5 uur Individueel: 3x 1 uur
Cursussen Leefstijladviseur in de BeweegKuur: acht dagdelen + eventuele zelfstudie-uren voor fysiotherapeuten en oefentherapeuten (i.v.m. instroomtoets). Fysiotherapeut in de BeweegKuur: één dag + eventueel zelfstudie t.b.v. de instroomtoets. Diëtist in de BeweegKuur: drie dagdelen. Intervisie Idealiter worden er per jaar drie intervisiebijeenkomsten georganiseerd door de ROS.
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nulmeting, haalbaarheidonderzoek , tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie,
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar allerlei facetten rond de BeweegKuur, waaronder de uitvoering van de BeweegKuur. Ook lopen er momenteel enkele onderzoeken en zullen er nieuwe worden opgestart. Doordat de BeweegKuur simultaan wordt ontwikkeld en geïmplementeerd, is een logisch gevolg dat ervaringen uit de praktijk kunnen leiden tot bijstellingen van het prototype. Aanvankelijk was de BeweegKuur ontwikkeld voor mensen met een verstoorde glucosetolerantie en diabetes type 2. Gedurende de ontwikkeling van de BeweegKuur heeft literatuuronderzoek door het RIVM plaatsgevonden naar de kosteneffectiviteit van beweeg- en dieetadvisering (Bemelmans et al., 2008). Daaruit bleek dat gecombineerde leefstijlinterventies zoals de BeweegKuur (ook) kosteneffectief zijn voor mensen met overgewicht en obesitas. Dit was een reden om de BeweegKuur door te ontwikkelen voor deze doelgroep. De belangrijkste resultaten van onderzoek naar de uitvoering van de BeweegKuur
indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
worden hieronder genoemd. Bereik De BeweegKuur wordt in 2010 op 155 pilotlocaties in heel Nederland toegepast. Succesfactoren Uit onderzoek (Helmink et al., 2008) blijkt dat de zorgverleners gemotiveerd zijn om met de BeweegKuur te werken en ook gemotiveerd om na de pilotperiode de BeweegKuur uit te blijven voeren. De technieken uit de cursus motivational interviewing (MI) worden ruimschoots gebruikt door leefstijladviseurs en fysiotherapeuten. Bijna iedereen past de technieken toe en vindt MI dan ook van grote toegevoegde waarde. Als een van de grote voordelen wordt ook de verbeterde samenwerking tussen de zorgverleners onderling gezien. Daarnaast komt naar voren dat bij zowel de professionals als bij de deelnemers veel enthousiasme heerst, wat het werken met de BeweegKuur leuk maakt. Aandachtspunten Uit een evaluatieonderzoek naar de bevindingen en meningen van ROS-adviseurs (Helmink et al., 2010c) volgden enkele aanbevelingen ter verbetering, zoals meer aandacht voor een sociale kaart, betere samenwerking met welzijnsorganisaties en duidelijkere communicatie bij veranderingen in het protocol. Een belemmerende factor bij de zorgverleners is de tijdsinvestering die zij moeten doen, vooral op administratief gebied. Dit zal zich in de loop van de tijd terugwinnen wanneer de beginfase voorbij is. Waardering deelnemers Het verbeteren van de conditie is de belangrijkste reden is om deel te nemen aan de BeweegKuur, gevolgd door afvallen en de motivatie door de huisarts. Uit het onderzoek (Helmink et al., 2009) is tevens gebleken dat de deelnemers zeer tevreden waren over de begeleiding in de doorontwikkelde BeweegKuur. De waarneembare fysieke resultaten vormen een belangrijke stimulans voor de deelnemers. Uit het onderzoek van de Haan, Jonkers & van der Sluis (2010) bleek onder andere dat van de geïndiceerde mensen 33% deelname aan een van de programma’s weigert. Geen tijd hebben of een te druk bestaan is de meest ingeschatte reden voor weigering deelname. Lopend onderzoek In de zomer van 2010 zijn twee wetenschappelijke onderzoeken gestart die uitgevoerd worden door de Universiteit Maastricht; (1) een monitorstudie naar het Zelfstandig Beweegprogramma en het Opstartprogramma en (2) een (kosten)effectiviteitonderzoek naar het Begeleid Beweegprogramma. In 2010 wordt ook onderzoek gedaan naar de geschiktheid van de BeweegKuur voor allochtone doelgroepen. De rapporten van de onderzoeken zijn te vinden op www.beweegkuur.nl.
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie. Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
De naam ‘BeweegKuur’ dekt sinds de doorontwikkeling niet langer de inhoud van deze gecombineerde leefstijlinterventie. Aangezien de naam BeweegKuur echter steeds grotere bekendheid geniet en als een merk kan worden gezien, is besloten deze niet aan te passen. Om toch de rol van voeding in de BeweegKuur te benadrukken is besloten om de als ondertitel ‘Meer bewegen en gezonde voeding’ te hanteren.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering. Meld indien van toepassing: • De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. • Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
De BeweegKuur wordt in 2010 op 155 pilotlocaties door heel Nederland toegepast. Zoals eerder vermeld wordt de BeweegKuur toegepast in een multidisciplinair team dat onder andere bestaat uit een huisarts, een leefstijladviseur, fysio-/oefentherapeut en een diëtist. De samenwerking richt zich ook op partners buiten de zorg, zoals lokale sport- en beweegaanbieders, voedingsconsulenten, thuiszorg, sportraden en gemeenten. De Regionale ondersteuningsstructuur voor de eerste lijn (ROS) is, samen met de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), sportraad en andere regionale en lokale partners, verantwoordelijk voor het creëren van de netwerken op lokaal niveau. De locaties waar de interventie wordt toegepast worden ondersteund door de betreffende regionale ROS. De BeweegKuur is ontwikkeld met subsidie van het ministerie van VWS. Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) is projectleider van de BeweegKuur en werkt daarbij samen met verschillende partners, te weten het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerstelijn (LVG), de Nederlandse Vereniging voor Doktersassistenten (NVDA), het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), de Nederlandse Vereniging voor Diëtisten (NVD), Diabetes Vereniging Nederland (DVN), de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) en de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG). Aan de doorontwikkeling van de BeweegKuur voor mensen met
overgewicht of obesitas hebben ook de volgende organisaties meegewerkt: het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON), de Obesitas Vereniging en het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP).
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
Aangehaalde literatuur
Interventies die vergelijkbaar zijn met de BeweegKuur zijn onder andere Van Klacht naar Kracht (Rotterdam), Big!Move en Bewegen Op Recept. Deze hebben tevens model gestaan bij de ontwikkeling van de BeweegKuur. Ook deze drie interventies vinden net als de BeweegKuur plaats in de eerstelijns zorg (doorverwijzing van huisarts) en vereisen een (structurele) multidisciplinaire samenwerking. Ten opzichte van de BeweegKuur verschillen deze interventies voornamelijk in doelgroep (vaak een bredere doelgroep dan de BeweegKuur en hanteren geen BMI) en krijgt het voedingsprogramma minder aandacht dan in de BeweegKuur.
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Bemelmans, W. J. E., Wendel-Vos, G. C. W., Bogers, R. P., Milder, I. E. J, Hollander, E. L. de, Barte, J. C. M., Tariq, L. & Jacobs-van de Bruggen, M. A. M. (2008). Kosteneffectiviteit beweeg- en dieetadvisering bij mensen met (hoog risico op) diabetes mellitus type 2. Literatuuronderzoek en modelsimulaties rondom de Beweegkuur. Bilthoven: RIVM. Boomsma, L. J., Horssen, N, van, Verduijn, M. M., Dijkers, F. W., HeijboerVinks, I. C., Brunninkhuis, W. J. M, Haan-Gouw, P . P. T., de, Kwint, H. F., Grol, M. H., Lelie-van der Zande, A. C. A. M. & Flikweert, S. (2006). Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Diabets Mellitus type 2. Huisarts en Wetenschap, 49(10): 511-515. Bovendeur, I. (2008). Preventie gericht op lichaamsgewicht samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Broeders, I., Butselaar, L., Schaars, D., Weerdt I., de. (2009). BeweegKuur: Een gecombineerde leefstijlinterventie voor de (eerstelijns)zorg om mensen met een (hoog) gezondheidsrisico te begeleiden naar een gezondere leefstijl. Bennekom: NISB. CBO (2006). Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. CBO (2008). Richtlijn diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Deci, E. & Ryan, R. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behaviour. New York: Plenum. Field, E. A., Coackley, E. H., Must, A., Spadano, J. L., Laird, N., Dietz, W. H. et al. (2001). Impact of Overweight on the Risk of Developing Common Chronic Diseases During a 10-Year Period. Archives of Internal Medicine, 161, 1581-1586. Gezondheidsraad (2003). Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad. Haan, C. de, Jonkers, R., Sluis, M. van der, (2010). Onderzoeksrapport ‘Niet doorstromen’. Amsterdam: ResCon. Helmink, J.H.M., Cox, V. C. M., Kremers, S. P. J. (2008). Implementatie van de BeweegKuur: Een pilotstudie. Maastricht: Maastricht University. Helmink, J. H. M., Meis, J. J. M., Kremers, S. P. J. (2009). Een jaar BeweegKuur, en dan?: een onderzoek naar de bevorderende en belemmerende contextuele factoren: periode januari – december 2009. Maastricht: Universiteit Maastricht. Helmink, J.H.M., Boekel, L. C. van, Kremers, S. P. J. (2010a). Doorontwikkeling van de BeweegKuur voor Overgewicht & Obesitas.
Maastricht: Universiteit Maastricht. Helmink, J.H.M. et al. (2010b). Implementatie van de BeweegKuur in de regio. Evaluatie onder ROS-adviseurs. Maastricht: Universiteit Maastricht. Helmink, J. H. M., Meis, J. J. M., De Weerdt I., Visser, F. N., De Vries N. K., Kremers, S. P. J. (2010c). Development and implementation of a lifestyle intervention to promote physical activity and healthy diet in the Dutch general practice setting: the BeweegKuur programme. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activitychives of Internal Medicine, 7, 49. Meer, F. M. van der, Ligtenberg, G., Staal, P.A., et al. (2009). Preventie bij Overgewicht en obesitas: de gecombineerde leefstijlinterventie. Diemen: CVZ. Miller, W. R., Yahne, C. E., Moyers, T. B., Martinez, J. & Pirritano, M. (2004). A randomized trial of methods to help clinicians learn motivational interviewing. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72 1050-1062. NDF (2006). Voedingsrichtlijnen bij diabetes. Amersfoort: Nederlandse Diabetes Federatie. Perry, IJ., Wannamethee, S. G., Walker, M. K., Thomson A.G ., Whincup, P. H. & Shaper, A.G. (1995). Prospective study of risk factors for the development of non-insulin dependent diabetes in middle aged British men. British Medical Journal, 310, 560-564. Poortvliet, M. C., Schrijvers, C. T. M. & Baan C. A. (2007). Diabetes in Nederland: Omvang,risicofactoren en gevolgen, nu en in de toekomst. Bilthoven: RIVM. Resnicow, K, Jackson, A., Wang, T., Anindya, K. de, McCarty, F., Dudley, W. N., Baranowski, T. (2001). A motivational interviewing intervention to increase fruit and vegetable intake through black churches: results of the eat for life trial. American Journal of Public Health, 91(10), 1686-1693. Spikmans, F. & Aartsen, C. (2005). Naar vraaggestuurde dieetzorg. Motivational Interviewing. Den Haag: Voedingscentrum. Visscher, T. L. S., Rissanen, A., Seidell, J. C., Heliövaara, M., Knekt, P., Reunanen, A., et al. (2004). Obesity and unhealthy life years in adult Finns. An empirical approach. Archives of Internal Medicine, 164, 1413-1420. Visscher, T. L. S. & Seidell, J.C. (2001). The public health impact of obesity. Annual Review of Public Health, 22, 355-375. Visscher, T. L. S., Kromhout, D., & Seidell, J. C. (2002). Long-term and recent time trends in the prevalence of obesity among Dutch men and women. International Journal of Obesity and Related Metabolic Disorders, 26, 1218-1224.
Voedingscentrum (2009). Richtlijnen voedingskeuze. Den Haag: Voedingscentrum. World Health Organization (2002). The world health report 2002 - Reducing Risks, Promoting Healthy Life. Geneva: World Health Organization. World Health Organization (2007). International Classification of Functioning, Disability and Health. Geneva: World Health Organization. ZonMw (2009). Standaard voor Zorgstandaarden. Een tussentijds rapport over het model voor zorgstandaarden bij chronische ziekten. Den Haag: ZonMw.