Werkblad beschrijving interventie
Wijzer met Welder (WmW)
Contact NJi Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact NCJ Trudy Dunnink
[email protected] 030-7600413
Contact RIVM-CGL Projectgroep Erkenningen
[email protected] 030-274 4798
De Erkenningscommissie Interventies is een landelijke en onafhankelijke commissie die de kwaliteit en effectiviteit van interventies beoordeelt voor jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, ontwikkelingsstimulering, gezondheidsbevordering en preventie. De commissie is ingesteld en wordt secretarieel ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en RIVM Centrum Gezond Leven.
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
Stichting Welder Omval 227 1096 HR Amsterdam
[email protected] l 06 51497262 (of Welder algemeen: 0900 4800300) www.wijzermetwelder.nl
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Catrien Funke Postbus 2758 3500 GT Utrecht
[email protected] 06-10254005 -
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Documentnummer
2
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Ja
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
Ja
Nee
3
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Doel Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Hoofddoel is het vergroten van kennis en inzicht van individuele werkenden in de eigen situatie ten aanzien van gezondheid, ziekte en werk. De interventie beoogt hiermee een hogere mate van ervaren empowerment en zelfregie van werkenden op het gebied van gezondheid, ziekte en werk. De interventie is gericht op het vergroten van kennis en inzicht om de eigen situatie te analyseren en mogelijke acties of oplossingen te bedenken. Kennis en inzicht zijn voorwaarden voor meer zelfregie. Zelfregie is belangrijk voor duurzame inzetbaarheid van zieke werkenden. Het resultaat dat de interventie beoogt, is een werkende die een meer actieve rol vervult bij het omgaan met gezondheidsproblemen in relatie tot arbeidsparticipatie. Kennis en inzicht vormen een belangrijke voorwaarde om zelf een actieve rol te vervullen bij het organiseren van de combinatie participatie én omgaan met gezondheidsproblemen.
Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Doelgroep
Werkenden die zelf inschatten dat zij risico lopen om door hun chronische gezondheidsklachten hun werk niet meer te kunnen doen en werkenden die zich al ziek gemeld hebben. Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Aanpak
De interventie biedt een veilige, onafhankelijke en grotendeels online kennis- en vertrouwensbron voor vragen over werk(behoud) in relatie tot gezondheid. De interventie richt zich op kennis en inzicht van werkenden over hun eigen werksituatie, de sociaal-juridische context, hun werkvermogen en hun mogelijkheden. De interventie is gericht op ‘zelf doen’ en ‘ jezelf helpen’ (informatie zoeken, antwoorden vinden en aan de slag). Mensen moeten na gebruik van de Wijzer zelf verder kunnen. De Wijzer stimuleert hen op een positieve manier tot het denken in mogelijkheden en tot ei4
gen initiatief. Bijvoorbeeld het op eigen initiatief aangaan van een goede dialoog met werkgever en professionals. De vier kernelementen van de interventie zijn: 1. Persoonlijke, vertrouwelijke, onafhankelijke en inhoudelijk deskundige advisering via telefoon en e-mail. In dit consult wijst de vertrouwenspersoon ook op de 3 andere elementen van de interventie. 2. Kennissite (www.wijzermetwelder.nl) met actuele informatie en kennis over werk(behoud) in relatie tot gezondheid. 3. Online interactief forum voor Gezondheid, Ziekte & Werk voor het delen van ervaringen, vragen en antwoorden met ervaringsdeskundigen en anderen. 4. Werkvermogen zelftest (WAI) met telefonisch feedbackgesprek. Gebruik van de interventie gebeurt anoniem en op vrijwillige basis. Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Materiaal
De interventiewebsite www.wijzermetwelder.nl. Gebruikersnaam:
[email protected] Wachtwoord: sRL1VE
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Onderzoek Welder (en haar voorloper) heeft bijna 25 jaar praktijkervaring met het informeren en adviseren van burgers op het terrein van werk(behoud), uitkeringen en verzekeringen in relatie tot gezondheid. Welder heeft kennis ontwikkeld over de werking van deze dienstverlening in diverse projecten (Suylekom et.al., 2010a, 2010b) en eigen gebruikersonderzoeken. Deze kennis lag aan de basis van de doorontwikkeling van de dienstverlening tot de huidige vier elementen van de Wijzer. Er is nog geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van Wijzer met Welder in zijn huidige vorm (gereed sinds najaar 2011). Er zal in 2012-2014 een effectiviteit- en procesonderzoek worden uitgevoerd als onderdeel uit van het door ZonMw-gefinancierde project ‘Zelfregie in zorg en zekerheid’. In de eerste fase van dit project staat de validering en betrouwbaarheid van de interventie op de agenda. Hieronder valt ook voorliggende interventiebeschrijving t.b.v. het erkenningstraject. De resultaten uit dit onderzoek kunnen handvatten bieden om het systeem van arbeid en gezondheidszorg te verbeteren en de ziekteverzuimkosten in de toekomst beter te beheersen.
5
6
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
Er is in Nederland sprake van gezondheidsgerelateerde non-participatie. De netto arbeidsparticipatie van mensen met beperkingen (alle mensen die een belemmering ervaren met het verkrijgen of uitvoeren van betaald werk) loopt achter; deze is slechts 39%, tegen 67% van mensen met een betaalde baan van 12 uur per week of meer (SCP, 2012). Ongeveer de helft van de werknemers met een chronische aandoening (49%) geeft aan door de aandoening beperkt te worden bij het uitvoeren van het werk (Koppes et al., 2012). De verwachting is dat dit percentage zal toenemen door de vergrijzing, aangezien ouderen vaker chronische aandoeningen hebben en langer door zullen werken (Steenbeek et al., 2010). De maatschappelijke schade van gezondheidsgerelateerde non-participatie is groot. Werknemers met een chronische aandoening verzuimen aanzienlijk meer dan werknemers zonder aandoening, (Koppes et al., 2009;). Dit levert schade op voor de werkende zelf (gezondheid gaat sneller achteruit zolang je niet werkt: zie Schuring et al., 2010, 2007, 2011; Bartley et al., 2004; Karlson et al., 2010) en de werkgever (verlies aan productiviteit) en de verzekeraars (zowel inkomens- als zorgverzekeraars omdat een groter beroep op zorg en polis wordt gedaan). De totale kosten in Nederland van verzuim, uitstroom uit arbeid naar de WIA en de kosten van gezondheidszorg worden geschat op ruim 26 miljard euro (Koppes et al., 2012, Steenbeek et al., 2010). Er wordt in Nederland dan ook breed ingezet op het vergroten van de duurzame inzetbaarheid. Eigen verantwoordelijkheid en zelfregie van werkenden worden daarbij als cruciaal gezien. De eigen verantwoordelijkheid is vastgelegd in wettelijke regelingen (SUWI, WVP, WIA) en vormt de basis van het model voor een activerende verzorgingsstaat (Veen, 2011). Onderzoek wijst evenwel een neveneffect van de wetgeving uit: belangen van de verschillende partijen (werkenden zelf en leidinggevenden, personeelsmanagers, bedrijfsartsen, huisartsen, medisch specialisten, therapeuten, collega’s, arbeidsdeskundigen, casemanagers) zijn vaak divergent, het ontbreekt partijen aan kennis over de regierol, er bestaat spanning in de interactie tussen werkende en werkgever en er is gebrek aan 7
communicatie tussen partijen (Anema et al., 2002; Beamont, 2003; Buijs et al., 2009; RVZ 2012). Bevordering van zelfregie vergt een nieuwe houding van werkenden, werkgevers en zorgprofessionals (Hoefsmit et al., 2012; Boer, 2010). Ook dient de ondersteuning zich niet alleen te richten op hulp maar ook op preventie en herstel van autonomie van de individuele burger (Veen, 2011). Deze omslag is niet gemakkelijk. Daarbij is een belangrijk probleem de ongelijkwaardige relatie tussen de werkende en genoemde partijen. Deze ongelijkwaardigheid komt deels door de aard van de relatie (werkgever werknemer; arts - patiënt) en deels doordat werkenden in zijn algemeenheid onvoldoende kennis en vaardigheden hebben om als gelijkwaardige partij in het ziekteproces te acteren (Kemper et al., 2010). Professionals hebben in de regel immers meer kennis en vaardigheden ten aanzien van het vaststellen en verhelpen van problemen dan cliënten (Tonkens, 2006). In een dergelijke context, waarin de werkenden al uit balans is vanwege gezondheidsbeperkingen en zich minder handelingsvaardig voelt, is het lastig om zelf de regie te pakken en zelf te bepalen wat hij/zij nodig heeft voor zijn/haar duurzame inzetbaarheid (Steenbeek, 2006; praktijkervaring Welder; Welder/BPV&W rapportages; Bosselaar 2011a, 2011b, 2011c). Zeker als de werkende van mening verschilt met bijvoorbeeld de bedrijfsarts of als professionele hulpverleners, zoals de huisarts en de bedrijfsarts, tegengestelde adviezen verstrekken (Hoefsmit et al., 2012). Door de veelheid aan rollen, het verschil in belangen en het verschil in kennisniveau, loopt een zieke werkende al snel het risico het lijdend voorwerp in de gesprekken met werkgever, bedrijfsarts en andere actoren te worden (Steenbeek et al. 2006; Hoefsmit et al. 2012). Werkenden weten niet goed hoe zij de juiste werk- en gezondheidsgerelateerde vragen en eigen oplossingen kunnen inbrengen tijdens diverse contacten met genoemde actoren om hun werksituatie te verbeteren (praktijkervaring Welder; Welder/BPV&W rapportages; Bosselaar 2011a, 2011b, 2011c). Het gevolg is dat werkenden in de praktijk een nog onvoldoende actieve rol hebben bij het omgaan met hun gezondheidsproblemen in relatie tot hun (arbeids)participatie. Als de empowerment en zelfregie van zieke werkenden niet worden verhoogd, zullen werkenden hun eigen verantwoordelijkheid onvoldoende kunnen invullen en lijdend voorwerp blijven met betrekking tot hun duurzame inzetbaarheid (Varekamp et al., 2011, Hal et al., 2011).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke
Insteek en hoofddoel van de interventie Hoofddoel van de interventie is: 8
doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Hoofddoel is het vergroten van kennis en inzicht van individuele werkenden in de eigen situatie ten aanzien van gezondheid, ziekte en werk. De interventie beoogt hiermee een hogere mate van ervaren empowerment en zelfregie van werkenden op het gebied van gezondheid, ziekte en werk. De interventie is gericht op het vergroten van kennis en inzicht om de eigen situatie te analyseren en mogelijke acties of oplossingen te bedenken. Kennis en inzicht zijn voorwaarden voor meer zelfregie. Zelfregie is belangrijk voor duurzame inzetbaarheid van zieke werkenden. Het resultaat dat de interventie beoogt, is een werkende die een meer actieve rol vervult bij het omgaan met gezondheidsproblemen in relatie tot arbeidsparticipatie. Kennis en inzicht vormen een belangrijke voorwaarde om zelf een actieve rol te vervullen bij het organiseren van de combinatie participatie én omgaan met gezondheidsproblemen. De werkende heeft een open en gemotiveerde houding naar de werkgever en zorgprofessionals. De werkende bepaalt met hen de richting en uitkomst van gesprekken, zodat een voor hem/haar optimale werkcontext ontstaat. De werkende maakt optimaal gebruik van de reguliere, curatieve en arbocuratieve dienstverlening. Beoogde doelen in relatie tot de begrippen zelfregie en empowerment De interventie is gericht op het versterken van de zelfregie en de empowerment van werkenden met gezondheidsklachten, zodat zij behouden blijven voor het arbeidsproces. Zelfregie en empowerment zijn begrippen die dicht tegen elkaar aan liggen. Onder zelfregie verstaan we dat iemand zelf de verantwoordelijkheid neemt en krijgt over de inrichting van zijn eigen leven (Brink, 2009). Het ‘empowerment’ principe betreft meer de attitude en mogelijkheden van werkenden om zelf doelen te definiëren, oplossingen te bespreken en te realiseren. Empowerment gaat uit van het vergroten van kennis, vaardigheden en bewustzijn van eigen waarden en behoeften (Varekamp, 2010). Subdoelen van de interventie De interventie heeft de volgende subdoelen of effecten (in lijn met de vragenlijst van Samoocha, 2011): a) Werkende heeft meer kennis over zijn/haar werksituatie in relatie tot zijn/haar fysieke of psychische problemen, inclusief de sociaaljuridische context van zijn / haar situatie. b) Werkende heeft inzicht in de verschillende rollen van betrokken gespreksactoren en de perspectieven van waaruit deze het gesprek met hem of haar voeren. c) Werkende heeft inzicht in het eigen werkvermogen en mogelijke oplossingen voor zijn/haar vragen en problemen. d) Werkende kan de verkregen kennis en inzichten vertalen in handelen: zetten van een aantal eenvoudige stappen die zijn/haar werksituatie verbeteren. e) Werkende komt beter voorbereid (bijvoorbeeld met een eigen voorstel) bij ‘het goede gesprek’ met werkgever en zorgprofessional. Hierdoor wordt de verbinding met deze actoren makkelijker te 9
maken. f) Werkende ervaart zelf meer grip op zijn/haar werksituatie.
Beoogde effecten van empowerment en zelfregie De interventie Wijzer met Welder richt zich op meer kennis en inzicht m.b.t. de eigen situatie op het terrein van werk en gezondheid. Meer kennis en inzicht draagt bij aan meer zelfregie van werkenden. De veronderstelling is dat meer zelfregie uiteindelijk bijdraagt aan de achterliggende ‘grote doelen’: - positievere gezondheidsbeleving - verhoging van werkvermogen - betere kwaliteit van leven - minder productiviteitsverlies - minder ziekteverzuim - minder zorgconsumptie
3. Doelgroep van de interventie 3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
De doelgroep bestaat uit werkenden die zelf inschatten dat zij risico lopen om door hun chronische gezondheidsklachten hun werk in de nabije toekomst niet meer te kunnen doen en werkenden die zich al ziek gemeld hebben. De doelgroep bestaat dus zowel uit mensen die vanwege chronische gezondheidsklachten tegen een eventuele ziektemelding aan zitten, als om mensen die al langere tijd wegens ziekte uit het arbeidsproces zijn gevallen. Dat is een diverse groep. In onze overtuiging draagt onze interventie bij aan de zelfregie van deze brede groep. Wij sluiten daarom de mensen die al langer ziekgemeld zijn niet uit. Echter, aangezien de relatie met de werkgever cruciaal is (SCP, 2012) en onze interventie zich mede richt op goede gesprekken met de werkgever, bestaat de doelgroep van de interventie met name uit mensen die zich rond de ziektemelding bevinden of nog vroeg in het ziekteproces zitten. Zij zitten immers nog dicht op een werkgever waarmee zij kunnen overleggen. We verwachten dat de interventie bij deze groep het meeste effect o.g.v. zelfregie sorteert. Onder werkenden verstaan we iedereen die werkt, ongeacht de arbeidsrechtelijke verhouding (dienstverband voor (on)bepaalde tijd, flexwerkers, free-lancers en ZZP-ers). Profiel van gebruikers Het gaat voor een deel dus om zelfselectie. Door meer dan 20 jaar ervaring weet Welder (en haar voorloper BPV&W) welke mensen dit zijn en met welk type vragen zij komen. Het zijn mensen die meer zelfregie wil10
len en op die manier kunnen worden behouden voor het arbeidsproces. Meer specifiek is onze ervaring dat het gaat om de volgende mensen: - diverse aandoeningen maar meestal geconfronteerd met een chronische beperking en co-morbiditeit; - matige psychische klachten, overspanning; - veelal middelbaar of hoger opgeleid; - vaker vrouw dan man (60% – 40%), tussen 30 en 50 jaar oud; - wil graag zelf invloed uitoefenen op hun werksituatie en weet niet hoe dat gedaan te krijgen; - belt vaak vlak voor of vlak na de constatering dat hij/zij langdurig zou kunnen uitvallen, in de meeste gevallen is dit rond de ziektemelding; - heeft al naar informatie gezocht maar begrijpt de betekenis voor de persoonlijke werksituatie nog niet goed of wil dit toetsen; - heeft voor zichzelf al een redelijk goed overzicht over wat hij/hij wil maar mist het sociaal-juridisch overzicht; - is op zoek naar verschillende manieren of invalshoeken om probleem te benaderen of op te lossen; - psychische klachten en rouwverwerking zijn vaak onderdeel van de totale beleving van een aandoening (omgang met verlies van werk, tegenwerking van/op het werk). Thema’s die leven Werkenden met chronische gezondheidsklachten’ benaderen Welder met uiteenlopende vragen. Op basis van de vragen van werkenden uit de praktijk van de vroegere helpdesk en later advieslijn van Welder blijken de volgende thema’s voor werkenden van belang: (Tijdelijke) aanpassing eigen werkplek, taken, begeleiding en/of werktijden (spoor 1): Passend werk bij andere werkgever (spoor 2); Rechten en plichten (sociale zekerheid); Communicatie met leidinggevenden en zorgprofessionals (o.a. divergente perspectieven bedrijfsarts en curatieve sector, eigen inbreng, weerstand werkgever); Financiële en sociaal-maatschappelijke gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid; Privacy gezondheid en werk, wat wel en niet vertellen tijdens sollicitaties. Daarbij gaat het telkens om de behoefte van hulpvragers om vraagstukken te concretiseren en te specificeren naar de gevolgen voor de persoonlijke werksituatie. Werving De doelgroep krijgt toegang tot de Wijzer via licenties. De werving van de doelgroep geschiedt enkel nog via zakelijke afnemers van licenties. Deze wervingsstrategie is nog in ontwikkeling. We richten ons in de werving evenwel niet (meer) rechtstreeks op individuele burgers. Zie ook paragraaf 13.
11
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Beschrijf indicatie- en contra-indicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectie-instrumenten en vereiste scores.
Indicatie: mensen schatten zelf in dat er een probleem ontstaat met het behoud van werk en/of ziekteverzuim. Als de adviseur van Welder aan de telefoon merkt dat hij/zij een klant niet kan bedienen, verwijzen we naar andere hulpbronnen. Dat is bijvoorbeeld het geval als: - er sprake is van psychiatrische problematiek - iemand directe juridische actie wil/moet ondernemen - procedures m.b.t. rechtsgang moeten worden gevolgd - er geen relevante vraag bestaat binnen de reikwijdte van Welder (we doen bijvoorbeeld niets met alimentatie en schulphulpverlening)
3.3 Toepassing bij migranten Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn.
Niet specifiek ontwikkeld voor migranten.
Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
4. Aanpak van de interventie 4.1 Opzet van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
De interventie biedt een veilige, onafhankelijke en grotendeels online kennis- en vertrouwensbron voor vragen over werk(behoud) in relatie tot gezondheid. De vier kernelemementen van Wijzer met Welder: 1. Persoonlijke, vertrouwelijke, onafhankelijke en inhoudelijk deskundige advisering door een Welder adviseur. Dit is feitelijk een eenmalig, telefonisch consult. Consult wordt gegeven via: 12
- Advieslijn: gebruikers bellen met vragen of zorgen naar de advieslijn. In een maximaal 20 minuten durend gesprek, waarbij het uitgangspunt is dat dit een eenmalig contact betreft. - Mail: gebruikers mailen vragen of zorgen naar de mailaccount van de Wijzer. Ook hier is het uitgangspunt dat er sprake is van een eenmalig contact. Door het medium echter is niet uitgesloten dat er nog 1 á 2 mails over en weer gaan. Dit kan dan gaan om vervolg- of verdiepingsvragen. De methodiek blijft echter hetzelfde. 2. Kennissite (www.wijzermetwelder.nl) met actuele informatie en kennis over werk(behoud) in relatie tot gezondheid. Beschreven in ’gewone taal’ vanuit perspectief van werkenden en alle mogelijke situaties tijdens het ziekte- en re-integratieproces. Deze inhoudelijke content staat onder de tab Informatie. Naast de actuele informatie vinden lezers hier een overzicht van alle actoren (Wie doet wat) en vele hulpjes (‘steuntjes in de rug’) onder het kopje Zelf doen. De hulpjes zijn veelal korte checklijstjes met tips, uitleg en eigen invulmogelijkheden waarmee mensen aan de slag kunnen. Ze helpen bij het ordenen van gedachten, ideeën en wensen. Voorbeelden zijn: hoe je een logboek bijhoudt, hoe je een (lastig) gesprek voorbereidt, wat je kunt doen als je het oneens bent met je werkgever of bedrijfsarts, korte reflectie op je eigen aanpak van problemen, hoe je concrete (re-integratie)doelen formuleert, overwegingen om wel/niet te vertellen over gezondheidsbeperkingen tijdens sollicitaties, tips voor ziekmelding bij de werkgever, voorbereiding van het eerste gesprek met de bedrijfsarts, tips voor de voorbereiding en het uitvoeren van het plan van aanpak dat werkgever en werknemer samen moeten maken, tips en handreikingen bij arbeidsconflict, tips om ervoor te zorgen dat casemanagement daadwerkelijk helpt bij het oplossen van problemen, overwegingen om wel/geen second opinion bij UWV te vragen, tips om terugval te voorkomen etc. 3. Online interactief forum voor Gezondheid, Ziekte & Werk voor het delen van ervaringen, vragen en antwoorden met ervaringsdeskundigen en anderen. Het grootste deel van de bezoekers (2012: gemiddeld 6000 per maand) bekijkt deze topics of onderwerpen. Een kleiner deel registreert zich als lid (1927 leden, stand 3 oktober 2012) en een nog kleiner deel plaatst berichten (aantal berichten: 6053, stand 3 oktober 2012) waarin zij vragen stellen. Zij krijgen antwoord van een Welder adviseur die het forum modereert als ook van andere (soms professionele maar veelal nietprofessionele) leden. Alle antwoorden en reacties worden gemodereerd op onder andere juistheid van antwoorden en (correct) gedrag volgens de geldende regels op het forum. De meerwaarde van het forum zit in het delen van vragen, antwoorden en ervaringen. Een deel van de werkzaamheden is er op gericht dat mensen blijven terugkeren om deze ervaringen te blijven delen en vooral door op elkaar te reageren. 4. Werkvermogen zelftest met vertrouwelijk feedbackgesprek. Het gaat om de Work Ability Index (WAI). De WAI is een wereldwijd gevalideerde online vragenlijst die via Blik Op Werk in Nederland wordt uitgezet. 13
Individuen brengen hiermee zelf hun werkvermogen in kaart. Zij krijgen vervolgens in een feedbackgesprek met een Welder coach handvatten om de uitkomsten bespreekbaar te maken met leidinggevende. Hierbij is het eigen initiatief leidend, en niet dat van een werkgever. Samenhang tussen de vier elementen Van de beschreven vier kernelementen staat persoonlijke advisering door een Welder adviseur (nr. 1) voorop. De Welder adviseur fungeert als vertrouwenspersoon en verwijst in het consult gericht naar de overige elementen (website, forum, WAI-test). In de praktijk merkt Welder dat gebruikers vaak een telefonisch consult vragen, waarna zij enkele overige elementen van de Wijzer (2 t/m 4) raadplegen. Deze volgorde komt veel voor, maar is in de aanpak niet noodzakelijk. Sommige gebruikers zoeken juist eerst informatie op de kennissite en lezen verhalen op het forum, voordat zij met de vertrouwenspersoon contact hebben. Het is aan de werkende zelf om te bepalen via welk element en in welke volgorde hij/zij informatie en advies wil vergaren. Gebruik op vrijwillige basis en anoniem De doelgroep gebruikt de onderdelen van Wijzer met Welder op vrijwillige basis. De vrijwilligheid is een belangrijk element van de werkzaamheid van de tool. Er is geen partij rond de (zieke) werkende die de interventie verplicht, druk uitoefent om de Wijzer te raadplegen of gebruikers daarop kan controleren. Welder staat los van andere partijen en heeft dan ook nooit gegevensuitwisseling met enige partij. Mensen kunnen anoniem bij de Welder terecht. Beperkte nazorg De bedoeling is dat mensen na gebruik van Wijzer met Welder zelf verder kunnen. Welder biedt geen vervolgtraject of follow up. Mensen kunnen er wel altijd zelf voor kiezen om nogmaals contact op te nemen voor een vervolggesprek. Mix van communicatiekanalen De Wijzer met Welder wordt geboden via een mix van online test, forum, e-mail en telefoon. De interventie is daarmee te kwalificeren als ‘e-health’ instrument. E-health instrumenten nemen een grote vlucht en zijn onderhand een bewezen interventiemethodiek (Vonk Noordergraaf et al., 2012; Smeets, 2012; Sorbi & Riper, 2009). Welder voegt evenwel aan de online elementen het telefonisch contact toe. Het is namelijk onze langdurige ervaring (> 20 jaar) dat de laagdrempeligheid van de telefoon nog steeds meerwaarde heeft voor een groot deel van de burgers.
Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
4.2 Inhoud van de interventie De interventie stimuleert werkenden om zelf een actieve rol te spelen in het verkrijgen en behouden van werkmogelijkheden. De interventie richt zich op kennis en inzicht van werkenden over hun eigen werksituatie, de sociaal-juridische context, hun werkvermogen en hun mogelijkheden. Algemene uitgangspunten in de uitvoering zijn: 14
- De interventie is gericht op ‘zelf doen’ en ‘ jezelf helpen’ (informatie zoeken, antwoorden vinden en aan de slag). Mensen moeten na gebruik van de Wijzer zelf verder kunnen. - Handvatten gericht op zelfregie worden geboden op intrapersoonlijk vlak (praat over je grenzen stellen met je partner), op werkgebied (ga na wat je werkvermogen is, wat je zelf kunt doen om passend werk te krijgen, aan welke voorwaarden moet dat voldoen, of denk na over alternatieven om te kunnen blijven werken), en ten slotte ook op persoonlijk vlak (leer verlies van gezondheid te accepteren). - Welder biedt mensen warme aandacht en stimuleert hen op een positieve manier tot het denken in mogelijkheden en tot eigen initiatief. Bijvoorbeeld het op eigen initiatief aangaan van een goede dialoog met werkgever en professionals. - Mensen krijgen door de interventie soms bevestigd wat zij al weten. Zij hebben soms net even nodig dat een ander dat voor hen bevestigt. - Overall: eenvoudige taal, korte zinnen. Vermijden van wet- en regelteksten. Bij jargon: korte uitleg. Aanpak van de Wijzer als geheel is combinatie van: Oplossingsgericht coachen (P. Szabo & Insoo Kim Berg, 2013; Maarten Kouwenhoven, 2007; Ian Stewart & Vann Joines, 1996). Explorerende vragen stellen door middel van de luisteren, samenvatten en doorvragen. Concrete, inhoudelijk-deskundige informatieverschaffing. Aansluiten bij sterke punten en nagaan hoe je die kunt gebruiken bij je hulpvraag Taakgericht werken (nagaan wat sterke punten zijn, bijhouden hoe je je voelt, nagaan wat je wel en niet kunt) Aanpak telefonisch adviesgesprek Concrete stappen in een telefonisch adviesgesprek van maximaal 20 minuten zijn: 1. Verkenning hulpvraag / probleem (wat speelt er, wat is er al gebeurd, wat gaat er nog gebeuren) 2. Probleemdefinitie, vaststellen specifieke hulpvraag (wat is volgens klant probleem, klant formuleert zelf) 3. Analyse van het probleem (wat gebeurt er precies, wat zijn wensen en (on-)mogelijke oplossingen, wat moet er gebeuren om het probleem aan te pakken) 4. Oplossingen en alternatieven op een rij zetten. Inclusief sociaaljuridische context bepalen, nagaan wat mogelijk en wenselijk is. Doorlopen van mogelijke consequenties van keuze. 5. Nagaan welke keuze voor de hand ligt en welke stappen in welke volgorde gezet kunnen worden. 6. Verwijzen naar hulpbronnen en ondersteuners (websites, brochures, professionals, organisaties) om zelf actief te worden/te blijven, voor het ontwikkelen van sollicitatie- of gespreksvaardigheden, etc 7. Korte evaluatie: kunt u er verder mee?
15
Vervolgens is het aan het individu zelf om de verkregen kennis over de eigen werksituatie om te zetten in daadwerkelijke stappen. Bij de andere elementen van de Wijzer (mail, forum, WAI + feedbackgesprek) is de aanpak als volgt. Aanpak van advisering via Mail en Forum (kent een gelijke aanpak als adviesgesprek) Samenvatten probleem met sociaal juridische context Benoemen van specifieke vraag en waar nodig afbakening van de vraag (Vaak zeggen we dat we er van uitgaan dat `dit’ het specifieke probleem is en dat we alleen daar antwoord op geven.) Benoemen van mogelijkheden en alternatieven Bij mogelijke doorverwijzingen: directe (hyper)links Indien nodig: taakgerichte opdrachten benoemen (wat kunt u zelf doen? Wat heeft u ervoor nodig, wie kan u helpen etc.) Korte evaluatie: kunt u er verder mee? Specifiek bij Forum: vanwege de grotere interactiviteit roept Welder andere werkenden op om te reageren op de vraag. Ook vraagt Welder altijd of de vragensteller nog willen laten weten hoe het verder ging. Workabilitytest (WAI) en aanpak feedbackgesprek Individuen gaan met de WAI-test (naar werkvermogen) en het feedbackgesprek na hoe ze in staat zijn lichamelijk en geestelijk hun (huidige) werk te kunnen doen. De WAI-test is een screeningsinstrument. Het geeft een inschatting van het lichamelijk en geestelijk werkvermogen zoals deze persoon dit zelf beleeft: nu en in de toekomst. De test wordt gemeten met een score. De score wordt besproken in een telefonisch feedbackgesprek van maximaal 30 minuten. Het feedbackgesprek is een eenmalig telefoongesprek. Ondervonden vragen of problemen rond het werkvermogen en opvallende zaken worden besproken aan de hand van de score. Het gesprek heeft een coachend karakter: enerzijds verdiepend onderzoek op de huidige situatie van de klant, anderzijds wordt gesproken over de strategie voor aanpak van deze situatie. Het feedbackgesprek stimuleert dat de klant zelf een aantal mogelijke acties benoemt om verder te komen. Werkproces rond WAI-test en feedbackgesprek Voorafgaand aan het feedbackgesprek doet de Welder coach het volgende: uitnodiging regelen voor test via mail telefonisch afspraak maken voor feedbackgesprek indien gewenst, korte toelichting van wat Welder biedt en wat de test inhoudt na invullen van de test door cliënt neemt Welder coach de score door, noteert opvallende zaken, stelt vooraf vragen op Zie werkprocesschema in bijlage 1. WAI als startpunt van feedbackgesprek Startpunt van het telefonische feedbackgesprek is de ingevulde Work Ability Index (WAI). De uitslag geeft naast feitelijke informatie óók de me16
ning van de klant over het eigen werkvermogen. Het geheel geeft een indruk van de uitgangssituatie van de klant op dat moment. Een aantal variabelen (of specifieke combinaties van variabelen) in de individuele WAI-score geeft de coach een eerste idee over de wijze waarop het beste contact kan worden gemaakt. Soms lijkt een score primair te vragen om een feedbackgesprek gericht op individueel welzijn, communicatie en activering. Andere klanten - dit zijn voornamelijk klanten met een hogere WAI-score - vragen vaker om een taakgericht feedbackgesprek. Dan ligt de focus sterker op inzicht bieden door voorlichting, verstrekken van feitelijke en praktische informatie en het vergroten van het probleemoplossend vermogen. Voor meer achtergrondinformatie over de WAI verwijzen we naar www.blikopwerk.nl. Hoofdlijn van aanpak feedbackgesprekken Telefonische feedbackgesprekken worden ingezet om de autonomie van de klant te vergroten bij het vinden of hervatten van werk. Of bij het vinden van de balans tussen werk-privé. Onderwerp van gesprek zijn: eigen motivatie en mogelijkheden rond werk, gezondheid, herstel en ontwikkeling. Uitgangspunten voor het gesprek zijn: 1. Mensen zijn OK 2. Iedereen kan zelf nadenken 3. Mensen bepalen zelf hun eigen toekomst door te (her) besluiten De telefonische feedbackgesprekken vinden hun basis in de methodiek van Oplossingsgericht Coachen (Szabo & Berg, 2013). Bij oplossingsgericht coachen tijdens de feedbackgesprekken wordt wel over problemen gesproken maar wordt niet gezocht naar probleemoorzaken. De coach stelt geen diagnose maar helpt klanten - via vragen - hun gewenste situatie helder te krijgen. Op deze wijze beweegt de klant van praten over het ervaren probleem naar het formuleren en concreet maken van oplossingsrichtingen. Door vervolgens te zoeken naar wat in het verleden al heeft gewerkt, doen klanten concrete ideeën op om stappen vooruit te zetten. De coach helpt de klant bij het verwerven of vergroten van autonomie. De klant wordt geactiveerd tot “het zelf oplossen van problemen met gebruikmaking van alle mogelijkheden die een mens als volwassene tot zijn beschikking heeft” (Stewart & Joines, 1996). De coach ondersteunt bij de probleemanalyse en stimuleert de klant bij het bedenken van mogelijke oplossingen. De coach activeert de klant tot het maken van keuzes en het benoemen van concrete, doelgerichte acties. Aanpak van feedbackgesprekken in de praktijk Ter structurering van de gesprekken maken de coaches gebruik van onderstaand coachingsmatrix (Kouwenhoven, 2007). Dit is een praktisch hulpmiddel voor oplossingsgerichte gespreksvoering. Tijdens het gesprek nemen we de klant stap voor stap mee van de probleemruimte naar de oplossingsruimte. Hieronder staan de chronologische stappen tijdens het gesprek. 17
Leidraad voor gespreksvoering feedback gesprekken De klantdoelgroep van Welder kent een brede variatie. Klantsituaties en vragen kunnen concreet, praktisch en inhoudelijk zijn maar ook gedesorienteerd, hulpeloos en gelaten. Dit vraagt van de coach een flexibele coachingstijl passend bij de specifieke klantvraag. Vanuit deze achtergrond werken de coaches met een richtinggevende maar niet-gestandaardiseerde gespreksleidraad met voorbeeldvragen. Deze gespreksleidraad is gebaseerd op de methodiek van het oplossingsgericht coachen. De coachingsmatrix is uitgewerkt in de gespreksleidraad (zie gespreksleidraad in de bijlage 2).
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
1. www.wijzermetwelder.nl (de interventie website) Om een goed beeld te krijgen van de interventie bieden we de erkenningscommisie een inlog waarmee zij de website kan bekijken. Gebruikersnaam:
[email protected] Wachtwoord: sRL1VE We adviseren om het wachtwoord de kopiëren en te plakken in het wachtwoordveld op www.wijzermetwelder.nl. In uitgelogde modus zijn ook de startpagina’s te bekijken van de Wijzer in de diverse lopende projecten: - www.wijzermetwelder.nl/ziektewet - www.wijzermetwelder.nl/werkenzorg - www.wijzermetwelder.nl/cnvpz
2. www.weldergroep.nl (corporate website van eigenaar van de interven18
tie) 3. Privacyreglement 4. Klachtreglement 5. Welder/BPV&W rapportages. Sinds 2007 worden geen signaleringsrapportages meer gemaakt omdat de financiering ervan vanuit SZW en VWS is gestopt. De inhoudelijke bevindingen zijn evenwel nog steeds aan de orde als het gaat om ziekte en werk.
19
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie
1. Probleemanalyse Zoals onderbouwd in de probleembeschrijving, kunnen werkenden kunnen nog onvoldoende zelf de regie voeren over hun werksituatie. Werkenden hebben een eigen verantwoordelijkheid voor hun werksituatie. Het hebben van eigen verantwoordelijkheid wil echter nog niet zeggen dat mensen weten hoe zij die verantwoordelijkheid kunnen invullen. Om de eigen verantwoordelijkheid en zelfregie bij ziekte te kunnen invullen, is het van belang dat de werkende kennis en inzicht heeft over de eigen aandoening en mogelijke beperking, het eigen werkvermogen, de gevolgen en de wettelijke regelingen en voorzieningen. Deze kennis is voor de werkende van groot belang om gelijkwaardiger het gesprek aan te gaan met de diverse partijen om hem heen (Bosselaar, 2011b, Kemper et al., 2010). Voor effectieve reintegratie is het ook voor de professional van belang om interventies af te stemmen op de zelfkennis en het zelfbeeld van arbeidsongeschikten (Hal et al., 2009). Kennis en inzicht zijn evenwel niet gemakkelijk te vergaren. Onderzoek wijst uit dat er onvoldoende informatie vindbaar is vanuit het perspectief van werkenden met gezondheidsproblemen. Ook wanneer werkenden hun best doen bij het zoeken naar informatie kunnen zij in veel gevallen geen goed antwoord vinden. Werkgevers en overheid schieten vaak tekort in hun wettelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van goede informatie en adviezen over veilig en gezond werken (Rhebergen, 2012). Ook vinden werkenden onvoldoende informatie op maat. Uit onderzoek en de praktijk blijkt dat mensen de behoefte hebben om de kennis die zij over hun eigen situatie via professionals en op internet vergaard hebben op een onafhankelijke plek persoonlijk te kunnen toetsen (Fermin, 2010; praktijkervaring Welder). Er is veel informatie, maar wat is betrouwbaar en wat is ‘waar’? En wie snapt jouw persoonlijke belang en kan daarnaast ook het hele krachtenveld overzien waarin alle belangen spelen. Dit maakt het lastig voor werkenden om hun situatie goed te begrijpen en te (leren) denken in oplossingen en mogelijkheden. Zodra werkenden gezondheidsproblemen krijgen die effect hebben op het werk, verandert hun werkvermogen en ook de manier waarop zij daarmee kunnen omgaan. Werkenden missen kennis om te kunnen praten over het eigen werkvermogen en zicht op de mogelijkheden om 20
en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
dit vermogen optimaal in te zetten (Rijk et al., 2007; Maiwald et al., in press 2012). Onderzoek in de gezondheidszorg laat zien dat empowerment leidt tot grotere controle over het eigen leven in het algemeen, het beter in staat zijn om de condities die daarop van invloed zijn te beïnvloeden en het de gezondheid bevordert (Labonté & Laverack, 2008; Tones & Green, 2004). Het ‘goede gesprek’ of wel de dialoog tussen de werkende en de actoren om hem heen, is een belangrijk aspect gedurende het proces van ziekte, uitval, werkhervatting of re-integratie. Het gesprek levert de input voor beoordeling van de belastbaarheid, de arbeidsgeschiktheid en werkhervattingsmogelijkheden (Samoocha, 2011). Het goede gesprek vormt de basis voor het afwegen van individuele en collectieve belangen. Het idee van het goede gesprek is dat zowel belangen van de individu als die van een professional/dienstverlener/werkgever op tafel komen, het ‘speelveld’, en dat vervolgens binnen het speelveld gezamenlijk wordt gezocht naar een optimale mix van oplossingen. Het goede gesprek is daarmee een manier waarop zelfregie en empowerment handen en voeten krijgt (Bosselaar et al., 2011a; Hantho et al., 2002; Nessa & Malterud, 1998, Malterud & Hollnagel, 1999). In de praktijk leveren deze gesprekken veel discussie op. Regelmatig voelen werknemers of cliënten zich onrechtvaardig behandeld en zijn ze ontevreden over de uitkomsten van de gesprekken (Samoocha, 2011). Kennis en inzicht zijn nodig om de goede gesprekken te voeren. Daarnaast blijkt uit onderzoeken naar ervaren knelpunten dat niet alleen fysieke of mentale beperkingen als gevolg van de ziekte problematisch kunnen zijn bij het uitvoeren van het werk, maar ook dat de aanpassing aan ziekte en beperkingen een opgave op zichzelf is. Mensen ervaren dat acceptatie belangrijk is en dat zelfmanagement, communicatie- en onderhandelingsvaardigheden en goede arbeidsverhoudingen essentieel zijn (Varekamp, 2010). Het gemis aan kennis en inzicht bevindt zich in een context die complex is en verschilt van persoon tot persoon. De context bestaat uit emoties, woede, rouw over verlies aan werkvermogen en onzekerheid over de financiële situatie. Zij voelen zich niet gehoord, voelen zich slachtoffer (praktijkervaring Welder, zie de vele posting en reacties op het forum Ziekte en Werk van Welder, onderdeel van Wijzer met Wijzer). Uit onderzoek blijkt dat mensen verschillend omgaan met de beleving van arbeidsongeschiktheid. Mensen kunnen de periode als een episode beschouwen en gericht zijn op het weer zo snel mogelijk hun normale leven willen oppakken. Maar ze kunnen ook volledig overspoeld zijn door de situatie en geen uitweg zien. Of ze kunnen de aandoening aangrijpen om hun leven te veranderen en tot nieuwe inzichten te komen (Tiedtke et al., 2011; Hal et al., 2009). Hoe verschillend hun ervaringen ook, werkenden met gezondheidsproblemen voelen zich vaak kwetsbaar en hebben ook vaak het gevoel er alleen voor te staan (o.a. Tiedtke et al., 2012). De werkenden moe21
ten dealen met onbegrip en ervaren gebrek aan erkenning. Zij gaan in toenemende mate op zoek naar steun van mensen (‘lotgenoten’) die met dezelfde problemen kampen (zie forum Ziekte en Werk van Welder, onderdeel van Wijzer met Wijzer en diverse online fora van patientenorganisaties). Het op internet uitwisselen van ervaringen kan bijdragen aan gezondheid, met name door het vernemen van ervaringen van echte patiënten uit de eerste hand, de indruk die de verhalen maken, en de behoefte aan contact met lotgenoten (Ziebland & Wyke, 2009). Het uitwisselen van ervaringen kan bijdragen aan de kennis van en het inzicht in hun eigen werksituatie en hun mogelijkheden. 2. Beïnvloedbare factoren Om de werknemer een sterkere rol te geven in de gesprekken met leidinggevende, artsen en overige professionals over de (gevolgen van) ziekte en de eventuele gewenste werkaanpassingen zijn verschillende effectieve methoden van empowerment ontwikkeld (Varekamp, 2010, Samoocha, 2011). Het empoweren van mensen gaat uit van het vergroten van kennis, inzicht en bewustzijn van eigen waarden en behoeften, om de werkenden in staat te stellen doelen te definiëren, oplossingen te bespreken en te realiseren. Het vergroten van het vertrouwen in eigen kunnen wat dit betreft - ‘perceived self-efficacy’ in termen van de sociale leertherorie van Bandura - is een belangrijk onderdeel van deze empowerment benadering (Bandura, 1978; Varekamp, 2010). Self-efficacy is het vertrouwen van een persoon in de eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op zijn of haar omgeving (Bandura, 1978) en een determinant voor succesvolle re-integratie en duurzame inzetbaarheid (Blonk et al., 2006). Een succesfactor voor empowerment en zelfregie is de invulling van de rol van de werkende in de gesprekken (de dialoog) met leidinggevenden en zorgprofessionals over ziekte, werkhervatting en werkaanpassingen (Genabeek et al., 2012; Varekamp 2010, Kemper et al., 2010). Om de werkomgeving effectief te beïnvloeden, is kennis en inzicht dus van groot belang. Studies naar interventies gericht op het vergroten van zelfregie door het empoweren van mensen blijken effectief met betrekking tot baanbehoud (Varekamp, 2010). Deze interventies hadden als doel het vergroten van kennis over de ziekte; de gevolgen daarvan en wettelijke regelingen en voorzieningen; het verhelderen van werkgerelateerde problemen; het vergroten van een gevoel van controle in procedures ter verkrijging van werkaanpassingen; het ontwikkelen van copingvaardigheden en sociale vaardigheden; en het stimuleren van activiteiten gericht op het verkrijgen van werkaanpassingen. In het verlengde hiervan, richt de interventie Wijzer met Welder zich op de volgende veranderbare factoren: A. kennis over de eigen werksituatie, de sociaal-juridische con22
text, het eigen werkvermogen en mogelijkheden. B. inzicht om effectief de dialoog met werkgever en zorgprofessionals aan te gaan.
3. Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak A. Kennis van werkenden over hun eigen situatie -> Problemen: Gebrek aan ‘op maat’ informatie over mogelijkheden rond gezondheid/ziekte en werk Werkenden die chronisch ziek zijn/worden, hebben achterstand in kennis om de eigen situatie goed te kunnen begrijpen in de sociaaljuridische context. Werkenden worden bij een gezondheidsklacht geconfronteerd met vele actoren met verschillende rollen, belangen, adviezen en meningen. Zij kunnen dit veld niet direct goed overzien. -> Doelen: Werkende heeft meer kennis over zijn/haar werksituatie in relatie tot zijn/haar fysieke of psychische problemen, inclusief de sociaal juridische context van zijn / haar situatie. Werkende heeft inzicht in de verschillende rollen van relevante actoren en de perspectieven van waaruit deze het contact met hem of haar hebben. Werkende ervaart zelf meer grip op zijn/haar werksituatie. -> Oplossingen: Kennissite met actuele informatie en kennis over werk(behoud) in relatie tot gezondheid. Informatie over alle mogelijke situaties tijdens het ziekte- en re-integratieproces. Een professionele blik op hun situatie van een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die via de kanalen telefoon, e-mail en online forum adviezen verstrekt. De vertrouwenspersoon biedt informatie op maat, over de eigen situatie, de sociaal juridische context, de belangen die spelen etc. B. Inzicht voor dialoog met werkgever en zorgprofessionals -> Problemen: Werkenden voelen zich ‘alleen staan’, voelen zich kwetsbaar, gedragen zich als slachtoffer, zijn emotioneel. Werkenden hebben en ervaren een ongelijkwaardige relatie of positie. Zij zijn lijdend voorwerp in de gesprekken met professionals en hun leidinggevende. Werkenden kunnen hun eigen verantwoordelijkheid onvoldoende invullen en kunnen onvoldoende invloed uitoefenen op verbetering van hun situatie. Eventueel vergaarde kennis kunnen zij onvoldoende omzetten in concrete stappen en voorstellen aan leidinggevenden en betrokken professionals. Werkenden die onzeker zijn over hun belastbaarheid nu en in de toekomst of chronisch ziek (dreigen te) worden of zijn, heb23
ben onvoldoende zicht op het eigen werkvermogen en weinig zicht op de toekomstmogelijkheden. Hierdoor kunnen zij in gesprekken met leidinggevende en professionals niet goed aangeven wat zij nodig hebben voor een betere werkcontext. -> Doelen: Werkende kan de verkregen kennis en inzichten vertalen in handelen: zetten van een aantal eenvoudige stappen die zijn/haar situatie verbeteren. Werkende komt beter voorbereid bij ‘het goede gesprek’ met werkgever en zorgprofessional. Hierdoor wordt de verbinding met deze actoren makkelijker te maken. Werkende heeft inzicht in het eigen werkvermogen en waar mogelijke oplossingen voor zijn/haar vragen en problemen liggen. Werkende ervaart zelf meer grip op zijn/haar werksituatie. -> Oplossingen: Kennissite met praktische handvatten (onder ‘zelf doen’) voor het voeren van goede gesprekken. Persoonlijk advies met een oplossingsgerichte werkmethode en positieve, warme aandacht. Praktische handreikingen voor het voeren van goede gesprekken. Verwijzing naar andere ondersteuners (professionals, organisaties) die verder kunnen helpen met het ontwikkelen van vaardigheden. Online forum waar werkenden hun ervaringen delen en sociale steun zoeken. Zij kunnen hier oplossingen vinden van lotgenoten en laagdrempelig (online, anoniem) hun eigen ervaring inbrengen. WAI-test en feedbackgesprek (reflectie), waarmee individuen zicht krijgen op het eigen werkvermogen nu en in de toekomst. Zij krijgen via de geboden reflectie op het eigen werkvermogen handvatten hoe zij dit kunnen bespreken om zo tot een voor hen optimale werkcontext te komen. 4. Werkzame principes voor effectieve uitvoering interventie Hierboven hebben we de theoretische uitgangspunten beschreven van Wijzer metWelder, gericht op het versterken van de eigen motivatie van werkenden met gezondheidsklachten en het verminderen van belemmeringen in de werkplek om te werken. Omdat de interventie wil bijdragen aan gedragsverandering van de doelgroep, is het ook van belang dat de interventie in algemene zin aansluit bij theorieën van de gedragsgerichte benadering van ziekteverzuim en empowerment (de Rijk, in press 2013) in relatie tot werkhervatting of behoud van werk (de Rijk et al., 2009). Daarom sluit Wijzer met Welder aan op de psychologische basisbehoeften en het begrip intrinsieke motivatie uit de Self Determination Theory van Deci en Ryan (Deci & Ryan, 1985; Ryan & Deci, 2000a, 2000b). Ook gaan we uit van de Theory of Planned Behavior van Fishbein en Ajzen (Fishbein, 1967; Ajzen, 1991; de Rijk et al., 2009). Dit betekent dat effectieve gedragsinterventies dienen in te grijpen op de juiste attitude, de omgang met de normen (so24
ciale zekerheid, sociale groep) en het uitoefenen van invloed op de situatie, waardoor barrières om aan het werk te blijven of te komen, weggenomen worden (de Rijk et al., 2009). Op basis van deze theoretische uitgangspunten, de literatuur en de jarenlange praktijkervaring van Welder komen we tot de volgende werkzame principes die niet mogen onderbreken in een interventie gericht op het versterken van de rol van zieke werkenden in de gesprekken met leidinggevenden en zorgprofessionals: Onafhankelijk en persoonlijk advies (Fermin, 2010, praktijkervaring Welder); Actuele deskundigheid op het gebied van werk en gezondheid zoals over wetten, regelingen, keuringen, re-integratieproces, voorzieningen, Poortwachter etc. (Varekamp, 2010, praktijkervaring Welder); Oplossingsgerichte werkmethode, gericht op empowerment en zelfregie (Szabo & Berg, 2013; Stewart & Joines, 1996; Kouwenhoven, 2007; Nijhuis & Welder, 2010; Detaille, 2012; Samoocha, 2011; Varekamp, 2010). Niet alleen inhoudelijke deskundigheid, maar ook handvatten voor de werkenden voor het zelf voorbereiden van effectieve gesprekken. Mogelijkheid van sociale steun via lotgenotencontact (Nieuwenhuijsen et al., 2004).
5. Verantwoording In de paragrafen hiervoor (1 t/m 4) hebben wij de probleemanalyse, de beïnvloedbare factoren, de verbinding en de werkzame principe reeds zoveel mogelijk in de tekst verantwoord met een bronvermelding. Aanvullend is nog belangrijk om aan te geven dat de werkzame principes ‘onafhankelijk advies’, ‘bieden van inhoudelijke kennis’ en het ‘ondersteunen van de zelfregie van cliënten’ ook precies de elementen waarop de functie van Onafhankelijk Arbeidsadviseur was gebaseerd, die van 2005 tot 2011 werkzaam was op ca. 100 Werkpleinen (LCR, 2003). Uit het monitoronderzoek blijkt dat hun cliënten, waaronder zieke werknemers en mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, de arbeidsadviseur vooral bezochten vanwege diens onafhankelijke positie, hun inhoudelijke deskundigheid, het centraal stellen van de belangen van de cliënt en de ondersteuning die zij cliënten boden bij het ontdekken van hun wensen en vaardigheden en hoe ze in de gesprekken met belanghebbende professionals beter zelf konden bepalen wat voor werk zij wilden doen of hoe werk aan te passen. De tevredenheid over de dienstverlening was hoog en circa 90% van de cliënten had voldoende aan één consult (Fermin et al., 2006, 2011). Specifiek onderzoek naar de interventies van Welder Er is onderzoek gedaan naar voorlopers van de vier elementen die nu in Wijzer met Welder zijn geïntegreerd. Deze elementen zijn vanaf 25
1989 in de praktijk van Welder (en haar voorloper BPV&W) ontwikkeld. Welder heeft kennis ontwikkeld over de werking van deze elementen in projecten zoals ‘Ziek en mondig’ (2004-2007), ‘Sterk naar Werk’ (2008-2010), ‘WerkNet’ (2009-2011) en ‘Op eigen kracht werkt’ (2011-heden). We weten vanuit deze ervaringen dat burgers zelf, meer dan zij vaak denken, stappen kunnen zetten om grip te krijgen op de eigen situatie (Suylekom et al., 2010a, 2010b). In 2007 heeft Welder een SROI (Scholten, 2007) en een verkenning door Ernst & Young laten uitvoeren die de praktijk van Welder onderbouwen. Ook is in 2005/2006 door de Universiteit Utrecht een uitgebreid klanttevredenheidsonderzoek onder de gebruikers van de Helpdesk (voorloper van de advieslijn) en het informatiemateriaal van BPV&W (Janssen, 2005). Deze onderzoeken lagen aan de basis van de doorontwikkeling van de tools zoals deze nu in de Wijzer zijn opgenomen. (Zie genoemde bronnen onder de noemer ‘Welder/BPV&W rapportages’) Praktijkervaring Welder Welder (en haar voorloper BPV&W) heeft meer dan 20 jaar praktijkervaring met het informeren en adviseren van burgers op het terrein van werk(behoud), uitkeringen en verzekeringen in relatie tot gezondheid. Vanuit die ervaring zien we dat werkenden door gezondheids- of functiebeperkingen problemen krijgen op hun werk of bij het verkrijgen van werk. Het is onze ervaring dat het voor burgers onvoldoende duidelijk is hoe zij zelf regie en verantwoordelijkheid kunnen nemen. Zeker als zij langere tijd dreigen uit te vallen, komen er vragen over hoe zij hun werk kunnen blijven doen, over de rol van de adviseurs zoals de bedrijfsarts, hun belastbaarheid, veiligheid in het werk, uitkeringen, hun rechten en plichten, wat ze moeten vertellen over hun gezondheid tijdens sollicitatiegesprekken, etc. Of ze hebben problemen met hun werkgever als ze zich ziek melden (Welder/BPV&W rapportages). Sinds 1989 is het de praktijkervaring van Welder dat na de korte, meestal eenmalige gesprekken die we voerden met werkenden, deze relatief beperkte interventie onze gebruikers op het spoor zet om zelf stappen vooruit te zetten naar een betere werkcontext. Wij horen dit van bellers terug tijdens de afronding van ieder gesprek en hebben ook enkele malen mensen naderhand in het kader van een kwaliteitstraject hierover teruggebeld. In het door ZonMw gefinancieerde (kosten)effectiviteitonderzoek 'Zelfregie in zorg en zekerheid' willen we onze op ruime praktijkervaring en theorie gebaseerde, laagdrempelige en korte interventie onderzoeken.
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Werkenden met chronische gezondheidsklachten kunnen door onvoldoende kennis en inzicht nog onvoldoende zelf de regie voeren over hun werksituatie in relatie tot hun gezondheid. Om de werkende een 26
sterkere rol te geven in de gesprekken met werkgever en zorgprofessionals, biedt Wijzer met Welder een vertrouwensbron waar zij anoniem en vrijwillig terecht kunnen voor persoonlijk en deskundig advies via telefoon, als ook online kennis, online lotgenotencontact en een online werkvermogentest met telefonisch feedbackgesprek.
27
C. Overdraagbaarheid 8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
Eisen aan Welder adviseurs t.b.v. adviesgesprekken: HBO werk- en denkniveau, bij voorkeur HBO-Sociaal Juridische Dienstverlening of HBO-Maatschappelijk Werk- en Dienstverlening. Kennis van wet- en regelgeving sociale zekerheid en arbeidsrecht. Erkend Licentiehouder Workabilitytest (getraind door Blik Op Werk inzake WAI-test). Welder adviseur kan elementen van oplossingsgericht coachen toepassen tijdens de advisering.
Eisen aan Welder coaches t.b.v. het voeren van de feedbackgesprekken na een WAI-test: - Welder coach heeft HBO werk- en denkniveau. - Welder coach heeft een relevante coachopleiding afgerond. - Welder coach heeft zelf de WAI-test gedaan. Hij/zij kent dus de test die de klant heeft gedaan. - Welder coach heeft de informatiebrochure van de WAI gelezen. Hij/zij kent de waarde van de WAI. - Welder coach wil en kan werken met de beschreven coachingsmethodiek en de coachingsmatrix (zie gespreksleidraad)
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is?
De methode van werken bij mail, telefoon en forum is overdraagbaar door inwerken in de praktijk. Nieuwe adviseurs werken zich in door telefoongesprekken gezamenlijk te voeren (met tweede koptelefoon) en door antwoorden via mail en forum voor plaatsing te bespreken met een senior adviseur en antwoorden te checken op juistheid in het kennisnetwerk van Welder.
Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
Voor de interventie Werkvermogenstest geldt dat Blik op Werk de eigenaar is.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Meld indien niet bekend of niet van toe-
- Welder hanteert een privacy- en een klachtreglement. Zie http://www.wijzermetwelder.nl/over_wijzer_met_welder/privacy_en_klach ten - M.b.t. de advisering door Welder: Inhoudelijke verificatie bij uitkeringsvragen door UWV webcare. Er zijn namelijk wel eens vragen waar Welder niet goed uitkomt. Na ons antwoord vragen wij dan UWV webcare om een reactie. Dit is een vorm van kwaliteitsbewaking, want zij monitoren ook dit antwoord. 28
passing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
Daarnaast waren in het verleden (tot 2010) de volgende activiteiten onderdeel van het kwaliteitsbeleid: - intervisie van de adviseurs van de Helpdesk, - kregen adviseurs feedback van beleidsmedewerker op casusniveau, - werden vragen en antwoorden op casusniveau geregistreerd en werd periodiek op hoofdlijnen gerapporteerd waarbij deze rapportages kosteloos aan belanghebbende partijen beschikbaar werden gesteld (Welder/BPV&W rapportages). Kwaliteitsontwikkeling m.b.t. de feedbackgesprekken De coaches ontmoeten elkaar op reguliere basis voor intervisie, casebespreking en kennisuitwisseling. Dit zorgt voor een verdere professionalisering van de dienstverlening.
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
De prijs van Wijzer met Welder in 2012, met inbegrip mail, advies en forum: € 25,- - abonnementskosten per jaar. Kosten WAI-test: € 70,- per test met feedbackgesprek. Combinatie Wijzer met Welder en WAI-test & feedbackgesprek: € 95,- per jaar. In deze prijzen zijn de kosten verwerkt en zijn inclusief BTW. Prijzen zijn voor 2013. WAI + feedbackgesprek: Welder schaft WAI-licenties aan om de test te kunnen aanbieden. Daarnaast geldt de volgende tijdsinvestering voor de feedbackgesprekken: Facilitair: 10 minuten Voorbereiding: 10 minuten Gesprek: 30 minuten Registratie: 1 minuut Mail: Per mail: 15 minuten Registratie vraag en antwoord: 5 minuten Advieslijn: Per telefoon: 15 minuten Registratie vraag en antwoord: 10 minuten Forum: Moderatie: 5 uur per week Inhoudelijke moderatie per vraag: 15 minuten Registratie vraag en antwoord: 5 minuten
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie 29
Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nulmeting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast.
Er is nog geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van Wijzer met Welder in zijn huidige vorm. Wijzer met Welder is in najaar 2011 gereed gekomen en is dus in deze vorm een nieuwe tool. Welder heeft in de Wijzer al haar kennis, 25 jaar praktijk- en beleidservaring met (telefonische en website) dienstverlening en content op het vlak van werk, gezondheid, verzekeringen en ziekte gebundeld. Omdat er steeds meer behoefte is aan onderbouwing van de toepassing en zicht op de effectiviteit van deze zelfregietool heeft Welder in 2011 het programma ‘Op eigen kracht werkt’ gepresenteerd. In opdracht van de ministeries van SZW en VWS heeft ZonMw de opdracht gekregen om zowel de validering en effectiviteit van de Wijzer te ondersteunen. Deze interventiebeschrijving t.b.v. het erkenningstraject vormt daar onderdeel van.
Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
30
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
Nee
Vraag 11
Ja
Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
31
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland.
Er zal in 2012-2014 een effectiviteit- en procesonderzoek worden uitgevoerd als onderdeel uit van het door ZonMw-gefinancierde project ‘Zelfregie in zorg en zekerheid’. In de eerste fase van dit project staat de validering en betrouwbaarheid van de interventie op de agenda. Hieronder valt ook voorliggende interventiebeschrijving. In de tweede fase van dit project gaat het vooral om de (kosten)effectiviteit en het proces van implementatie van de interventie in de sector Zorg en Welzijn. Innovatieve (werkhervattings)interventies die ‘evidence-based’ kosteneffectief zijn gebleken, zijn dan ook noodzakelijk om het (risico op) ziekteverzuim, en de kosten gepaard met ziekteverzuim, te reduceren. De resultaten uit dit onderzoek kunnen handvatten bieden om het systeem van arbeid en gezondheidszorg te verbeteren en de kosten in de toekomst beter te beheersen.
Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend.
Studie 1 Auteurs: Jaar: Onderzoekstype: Belangrijkste resultaten: Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Etc.
(Zie de handleiding bij dit werkblad.)
32
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie?
Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
33
E. Overige informatie 12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie. Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
De interventie bestond tot 2007 voornamelijk uit de website van BPV&W en de advieslijn met de naam: Helpdesk Gezondheid, Werk & Verzekeringen. In het kader van het Sterk naar Werk project in 2009 en 2010 zijn de diverse brochures en gidsen, de advieslijn, diverse cursussen en inmiddels ook het online forum onder de noemer ‘Krachtkoffer’ aangeboden aan patiënten. De diverse empowerende elementen zijn aan het einde van het Sterk naar Werk project online ondergebracht in de ‘Toolbox voor Arbeid en Gezondheid’. De Toolbox is in het najaar van 2011 op een andere manier opgebouwd en duidelijker gepositioneerd onder de naam Wijzer met Welder. De bedoeling is dat zakelijke afnemers de Wijzer ook onder eigen naar kunnen aanbieden (Wijzer met …). De vertrouwensbron blijft hier overigens overeind, dus er zullen geen koppelingen zijn met gegevens bij afnemers over individuele werkenden.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering. Meld indien van toepassing: De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
In het verleden hebben jaarlijks bijna 10.000 mensen gebeld met de advieslijn van Welder (BPV&W). Van het kennisdeel van de website www.bpv.nl werd jaarlijks ruim 1,1 miljoen pagina’s bekeken. Vanwege het stopzetten van de subsidie van SZW en VWS in 2008, is de advisering en content van Welder niet meer publiekelijk (gratis) toegankelijk. Particulieren die ons toch zelfstandig vinden, bijvoorbeeld via Google, kunnen een particuliere licentie aanschaffen. Verkoop van de interventie op de individuele markt is zakelijk gezien geen haalbare strategie gebleken. We bedrijven dan ook al enkele jaren geen marketing en pr meer richting individuele burgers. Onze werving van gebruikers geschiedt enkel nog via zakelijke afnemers van licenties. Enkele zakelijke afnemers en hun aantallen op dit moment zijn: NFK voor mensen met kanker(verleden): 125 licenties in 2012 CNV voor hun vertrouwenspersonen: 40 licenties in 20122013 UWV voor vangnetters: 400 licenties in 2012 - 2013 34
Via ZonMW project voor werkenden in sector Zorg & Welzijn: 400 licenties in 2013-2014
Particuliere aanschaf bij Welder zelf in 2012: 64 licenties, plus 5 professionals abonnementen (ten behoeve van professionals werkzaam op het terrein van ziekte, gezondheid en werk). Momenteel verkennen Welder en Blik op Werk de mogelijke verbindingen tussen de Wijzer en de zoek- en verwijsmogelijkheden naar keurmerkhouders bij Blik op Werk.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies.
Arbodiensten, re-integratiebedrijven en grote werkgevers bieden onderdelen van onze dienstverlening, zij het niet onafhankelijk. Deze diensten zijn gelieerd aan de werkgever, de leidinggevende of uitkeringsinstantie.
Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
Patiëntenorganisaties zijn bezig om vergelijkbare diensten te ontwikkelen en te (gaan) leveren aan hun achterban (Wijnen, 2011). Deze diensten worden grotendeels ziektespecifiek aangeboden, terwijl uit onze inventarisatie blijkt dat ongeveer 80% van de vragen over ziekte en werk ziekteoverstijgend is (Berg et al., 2006; Huson & Funke, 2012). Voor zover wij weten zijn er geen vergelijkbare interventies op het terrein van zorg en zekerheid. In kader van een marktonderzoek in ons programma ‘Op eigen kracht werkt’ dat Welder samen met VitaValley en TNO uitvoert, zal dit beter in kaart worden gebracht. Dit zal in 2013/2014 zijn beslag krijgen. Andere interventies die we daarbij zullen betrekken zijn: - PreventNed - Werkscan - Preventieconsult - Niped - Spoorboekje bij ziekteverzuim voor werknemers (Hoefsmit)
35
Aangehaalde literatuur
36
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Ajzen, I. (1991).The theory of planned behaviour. Organizational Behaviour and Human Decision Processes, 50: 179-211. Anema, J.R., Van der Giezen, A.M., Buijs, P.C., van Mechelen, W. (2002). Ineffective disability management by doctors is an obstacle for return to work: a cohort study on low back pain patients sick listed for 3-4 months. Occupational Environmental Medicine 59, pp. 729-733. Bandura, A. (1978). Reflections on self-efficacy. Advances in Behavioral Research and Therapy, 1(4), 237–269. Bannink, D. en H. Bosselaar (2010), Keuzevrijheid na de keuze. Bestuurskunde. Nr. 2, 41-51 Bartley, M., Sacker, A., Clarke P. (2004). Employment status, employment conditions, and limiting illness: prospective evidence from the British household panel survey 1991-2001. Journal Epidemiol. Community Health, 58/6, pp. 501-506. Beaumont, D.G. (2003). The interaction between general practitioners and occupational health professionals in relation to rehabilitation for work. Occupational Medicine 53, pp. 249-253. Berg, M. van den. Hento, I., Bosselaar, H. (2006). Aandacht voor werk: quick scan naar het thema Arbeid bij Patiënten-, Chronisch Zieken- en Gehandicaptenorganisaties. Houten: Ipso Facto Data BV bureau voor beleidsonderzoek. Blonk, R.W.B., Lagerveld, S. E., Brenninkmeijer, V. & Houtman, I.L.D. (2006). Return to work: A comparison of two cognitive behavioural interventions in cases of work-related psychological complaints among the self-employed. Work & Stress, 20, 129-144. Boer, W.E.L. de (2010). Quality of evaluation of work disability. Amsterdam: Proefschrift Universiteit van Amsterdam Faculty of Medicine. Bosselaar H., Huson A., Funke C. (2011a) Zelfregie gezondheid en werk: onder constructie. Casusonderzoek zelfregie, empowerment en re-integratie. Utrecht: Meccano / Welder Bosselaar, H. (2011b) Meer eigen verantwoordelijkheid?: Zo eenvoudig is dat niet; Opzet en implicaties van een discoursanalyse voor het thema eigen verantwoordelijkheid en empowerment bij arbeid, zorg en participatie. Utrecht: Meccano / Welder. Bosselaar H. (2011c). Zelfregie, empowerment en re-integratie. Naar een wederkerige re-integratiepraktijk? Utrecht: Welder.
37
Brink. C. (2009). Notitie ervaringsdeskundigheid en zelfregie. Utrecht: Movisie. Buijs, P., Heuvel, F. van den, Steenbeek, R. (2009). Patiënten verwachten bij ziekteverzuim een prominente rol van de huisarts. Huisarts & Wetenschap, 52(3). Deci, E., & Ryan, R. (1985). Intrinsic motivation and selfdetermination in human behavior. New York: Plenum. Detaille, S. (2012). Building a self-management program for workers with a chronic somatic disease. Amsterdam: Proefschrift Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geneeskunde. Fermin, B.M.F., Brenninkmeijer, V., Braat, A., Bavel, H.W.M. van (2006). De kracht van onafhankelijk advies. Eindrapportage monitoring en evaluatie Arbeidsadviseur, periode januari 2005 tot en met juni 2006. Hoofddorp: TNO/Arcon Fermin, B., Dorenbosch, L (2010). Wat vraagt de klant? Onderzoek naar informatie- en adviesbehoefte onder (potentiële) klanten van de keten van werk en inkomen. Hoofddorp: TNO. Fermin, B., Dorenbosch, L (2011). Monitor Onafhankelijke Arbeidsadviseur. Jaarrapportage 2010. Hoofddorp: TNO. Fishbein, M. (1967). Attitude and the prediction of behavior. In: M. Fishbein (Ed.), Readings in attitude theory and measurement. New York: Wiley. Genabeek, J. van, Steenbeek, R., Wevers, C. (2012) Dialooggestuurde Re-integratie: resultaten vooronderzoek. Projectgroep Dialooggestuurde Re-integratie. Hoofddorp: TNO Hal, L. van, Meershoek, A., Rijk, A. de, Joling, C., Nijhuis, F. (2009). Een rol om op te bouwen. Zelfbeeld, levensstrategieën en reintegratietrajecten van langdurig arbeidsongeschikten. Maastricht: Universiteit Maastricht Hal, L.B.E. van, Meershoek, A. Nijhuis, F. Horstman, K. (2011) The 'Empowered Client'. Vocational Rehabilitation: The Excluding Impact of Inclusive Strategies Health Care Anal DOI 10.1007/s10728-0110182-z, gepubliceerd 14 juli 2011, Springerlink.com Hantho, A., Jensen, L., Malterud, K. (2002). Mutual understanding: a communication model for general practice. Scand J Prim Health Care 2002;20:244–251. Hoefsmit, N., Houkes, I., Nijhuis, F.J.N. (2012). Intervention Characteristics that Facilitate Return to Work After Sickness Absence: A 38
Systematic Literature Review. Journal of Occupational Rehabilitation, 22(4):462-77. Huson, A. & Funke, C. (2012). Patiëntenorganisaties en (werk)behoud. Inventarisatie van activiteiten, instrumenten en ambities van patiëntenorganisaties. Utrecht: kenniscentrum Welder. Karlson, B., Jönsson, P., Palsson, B., Abjornsson, G., Malmberg, B., Larsson, B., Osterberg, K. (2010). Return to work after a workplaceoriented intervention for patients on sick-leave for burnout-a prospective controlled study. BMC Public Health, 10:301. Kemper, R., Visser, S. de, Engelen, M. (2010). Het verhaal van de klant. Mogelijkheden voor zelfsturing bij re-integratie. Den Haag: Raad voor Werk en Inkomen. Koppes, L.L.J., Vroome, E.M.M. de, Mol, M.E.M., Janssen, B.J.M., Bossche, S.N.J. van den. (2009). Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden 2008, methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO/SZW/CBS Koppes, L.L.J., Vroome, E.M.M. de, Mol, M.E.M., Janssen, B.J.M., Zwieten, M.H.J. van, Bossche, S.N.J. van den. (2012). Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden 2011, methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO/SZW/CBS Kouwenhoven, M., (2007). Het handboek strategisch coachen. Barneveld: Uitgeverij Nelissen. Labonté, R. & Laverack, G. (2008). Health Promotion in Action: From Local to Global Empowerment, London: Palgrave Macmillan. LCR/Advies Landelijke Cliëntenraad (2003). De regie bij de cliënt, advies over de werkherkansingsadviseur. Den Haag: LCR. Maiwald, K., Meershoek, A., Rijk, A. de, Nijhuis, F. (in press 2012). How policy on employee-involvement in work reintegration can yield its opposite: employee experiences in a Canadian setting. Disability and Rehabilitation. Malterud, K & Hollnagel, H. (1999). Encouraging the strengths of women patients. A case study from general practice on empowering Dialogues. Scand J Public Health 1999; 27: 254±259 Nessa, J & Malterud, K. (1998). Tell me what's wrong with me: a discourse analysis approach to the concept of patient autonomy. Journal of Medical Ethics 1998; 24:394-400 Nieuwenhuijsen, K., Verbeek, J. H. A. M., Boer, A. G. E. M. de, 39
Blonk, R. W. B., & Dijk, F. J. H. van (2004). Supervisory behaviour as a predictor of return to work in employees absent from work due to mental health problems. Occupational and Environmental Medicine, 61, 817-823. Nijhuis, F. & Welder. (2009). Werkmodel voor de werkende in control. Amsterdam: Welder en Universiteit van Maastricht. Rhebergen, M.D.F. (2012). From question to answer: information for workers on occupational safety and health. Amsterdam: Proefschrift Universiteit van Amsterdam, AMC Rijk, A. de, Raak, A. van & Made, J. van der. (2007) A new theoretical model for cooperation in public health settings; The RDIC-model. Qualitative Health Research, 17(8), 1103-1116. Rijk, A. de, Lierop, B. van, Janssen, N., Alexanderson, K. & Nijhuis, F. (2009). A behavioural approach to RTW after sickness absence: the development of instruments for the assessment of motivational determinants, motivation and key actors’attitudes. Work, 33, 273-285. Rijk, A. de (in press 2013). Work Disability Theories. In: First Handbook on Work Disability (P. Loisel and H. Anema, eds). Springer Ryan, R. & Deci, E. (2000a). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions. Contempory Educational Psychology, 25, 54-67. Ryan, R. & Deci, E. (2000b). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development and well-being. American Psychologist, 55, 68-78. Samoocha, D. (2011). Empowerment of disability benefit claimants prior to their disability assessment. Amsterdam: Proefschrift Vrije Universiteit van Amsterdam Schuring, M., Burdorf, L., Kunst, A., Mackenbach, J. (2007). The effects of ill health on entering and maintaining paid employment: evidence in European countries. Journal of Epidemiology and Community Health, 61/7, pp. 597-604. Schuring, M. (2010). The Role of Health and Health Promotion in Labour Force Participation. Rotterdam: Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam. Schuring, M., Reijenga, F.A., Carlier, B., Burdorf (2011). Gezondheidsbeleving van werklozen: Wat is bekend en wat zijn witte vlekken? Rotterdam/Leiden: Erasmus MC/ Astri. SCP / Sociaal Cultureel Planbureau. (2012). Belemmerd aan het werk. 40
Trendrapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsdeelname personen met gezondheidsbeperkingen. Den Haag: SCP/CBS/TNO/UWV Kenniscentrum. Smeets, O. (2012). E-mental health@work? Tijdschrift voor bedrijfsen verzekeringsgeneeskunde, februari 2012, 20/ 2, pp 66-69. Sorbi, M.J., Riper, H. (2009). E-Health – gezondheidszorg via internet. Psychologie en Gezondheid. Augustus 2009, 37/4, pp 191-201. Steenbeek, R., Heuvel F.M.M. van den, Buijs, P.C. (2006). Werknemers weten te weinig over hun rechten en handelingsmogelijkheden in relatie tot de bedrijfsarts. Tijdschrift voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde. 2006;7:306-11. Steenbeek, R., Hooftman, W., Geuskens, G., Wevers, C. (2010). SIG Arbeid en Gezondheid, Project 1B: Objectiveren van gezondheidsgerelateerde non-participatie en de vermijdbare bijdrage van de gezondheidszorg hieraan. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Stewart, I., Joines, V. (1996). Transactionele Analyse, handboek voor persoonlijk en professioneel gebruik. Uitgeverij SWP. Suylekom, W. van, Donders, N., Gulden, J. van der. (2010a). Sterk naar Werk – Ziek en mondig in de eerste lijn. Verslag van een zorgvernieuwingsproject. Nijmegen: UMC St Radboud, Sectie Arbeid en Gezondheid, Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde. Suylekom, W. van, Donders, N., Gulden, J. van der. (2010b). Een jaar Sterk naar Werk, Second opinion. Arbo 5/2010, 40-43. Szabo, P., Berg, I.K. (2013). Oplossingsgericht Coachen. Zaltbommel: Uitgeverij Thema. Thomas, C., Benzeval, M., Stansfeld, S.A. (2005). Employment transitions and mental health: an analysis from the British household panel survey. Journal of Epidemiology & Community Health, 59/3, pp. 243249. Tiedtke, C., Dierckx de Casterlé, B., Rijk, A. de, Christiaens, M-R. & Donceel, P. (2012). Survived but feeling vulnerable: a qualitative study of the mental preparation to RTW after breast cancer treatment. BMC Public Health, 12:538. Tiedtke, C., Dierckx de Casterlé, B., Rijk, A. de, Christiaens, M-R. & Donceel, P. (2011). Breast cancer treatment and work disability: patient perspectives. The Breast, 534-538. Tones, K. & Green, J. (2004) Health promotion: planning and strategies. London: Sage publications. 41
Tonkens, E. (2006) Het democratisch tekort van vraagsturing. Beleid en Maatschappij. Jaargang 33, nr. 3, 186-195 Varekamp, I. (2010). Empowerment of employees with a chronic disease. Amsterdam: Proefschrift Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geneeskunde. Varekamp, I., Krol, B., Dijk, F. J. van (2011). Empowering employees with chronic diseases: process evaluation of an intervention aimed at job retention, International Archives of Occupational and Environmental Health 84, 35–43. Veen, R. van der. (2011). De toekomst van de langdurige zorg, Achtergrondstudie ten behoeve van het College voor zorgverzekeringen. Rotterdam: Erasmus Universiteit. Vonk Noordegraaf, A., Huirne, J.A.F., Brölmann, H.A.M., Emanuel, M.H., Kesteren, P.J.M. van, Kleiverda, G., Lips, J.P., Mozes, A., Thurkow, A.L., Mechelen, W. van, Anema, J.R. (2012). Effectiveness of a multidisciplinary care program on recovery and return to work of patients after gynaecological surgery; design of a randomized controlled trial. BMC Health Services Research 2012, 12:29. Waddell, G., Burton, A.K. (2006). Is Work Good for Your Health and Well-being? London: TSO. Welder/BPV&W rapportages: Boomsma, K. & Buijs, P. (2006) Werknemers, privacybescherming en arbodienstverlening: een discussienota van Breed Platform Verzekerden en Werk. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk en TNO Kwaliteit van Leven. Doorn, D. van (2003). Wegwijs in de informatieketen. Een informatiebehoeftenonderzoek onder mensen met een chronische ziekte over werk, inkomen en verzekeringen en financieel compenserende maatregelen. Amsterdam/Weesp: Breed Platform Verzekerden en Werk en Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad. Janssen, D. (2005) Onderzoek Klanttevredenheid, drie onderzoeksrapporten: De website gekeurd, De helpdesk aan de monitor, Aan het werk met brochures. Universiteit Utrecht. Komduur, J. & Talsma, E. (2003) Tussen werk en WAO- ervaringen van langdurig zieke werknemers met de Poorwachterswet. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk, FNV, Mecano en TNO Arbeid. Komduur, J. & Schoneveld, M (2004) Arbodiensten in beeld. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk. Komduur, J. & Van der Veer, G. (2004) Is uw arbo u van dienst? Amsterdam, Breed Platform Verzekerden en Werk Komduur J. & Schoneveld, M. (2005). Tussen de regels. Ana42
lyse van belemmeringen in de praktijk van de Wet Verbetering Poortwachter. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk. LMA. Jaarrapport van het Landelijk Meldpunt Arbo- en Reintegratiedienstverlening (2006) Verhoudingen in arboland verruwen. Mossink, W. & Zwart, K. (2007) Gezondheid en werk: de werkende aan het woord, resultaten van Arbomonitor Werknemers 2007. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk. Scholten, P. (2007) Social Return On Investment, Onderzoek naar de maatschappelijke waarde van het BPV&W. Amsterdam. Veer, G. van der (2004). Eigen verantwoordelijkheid in Arboland. Bevordering van de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer in arbodienstverlening. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk. Wewer, M.M. (2004) Helpdeskrapportage 2004. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk, rechtsvoorganger Welder. Wewer, M.M. (2005) Helpdeskrapportage 2005. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk, rechtsvoorganger Welder. Wewer, M.M. (2006) Helpdeskrapportage 2006. Amsterdam: Breed Platform Verzekerden en Werk, rechtsvoorganger Welder.
Wijnen, A. van (2011). Zelf aan de slag voor werk. Een inventarisatie van doe-het-zelf instrumenten rond werken met een beperking of chronische ziekte. Eexterveen: Agnes van Wijnen-Visie in Uitvoering Ziebland S, Wyke S. (2009). Health and illness in a connected world: how might sharing experiences on the internet affect people's health? Milbank Q. 2012 Jun; 90(2):219-49.
43
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
44
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
# Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
45
Bijlage 1 vervolg. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
46
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
# Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
47
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam Datum Handeling Documentnummer Catrien Funke 2 okt 2012 Eerste invulexcercitie gedaan. Peter Langedijk 3 oktober Aangevuld m.n. rond methodiek. Kerst Zwart 06/10/2012 Tekst in het geheel een keer geWmW0.1 screend. Catrien Funke 26 okt ’12 Bevindingen uit workshop bij RIVM verwerkt in nieuwe versie van de interventiebeschrijving. Peter Langedijk 26 oktober Aangevuld o.b.v. workshop. ’12 Bruno Fermin 3 november Onderbouwing verder uitgewerkt, ‘12 met literatuurverwijzingen. Catrien Funke 5 november Verwerking van de reacties in volgende versie. Sandra van Dijk 5 november Korte feedback op onderhanden werkdocument. Cindy Noben 9 november Input voor de onderbouwing. Marjet Veldhuis en 10 en 11 Enkele hoofdlijnen en aanpassinvervolgens Kerst november gen in de tekst. Zwart Catrien Funke 12 november Verwerking van de nieuwe input. Bruno Fermin 13 november Meer aanvullingen op document. Angelique de Rijk 16 november Aanvullingen op gehele document, en Agnes Meersm.n. de onderbouwing. hoek O-OEKW 12-3a Catrien Funke 19 november Verwerking reacties van onderzoeksgroep, tbv bespreking in onderzoeksoverleg op 23 november. ‘Interventiebeschrijving Bruno Fermin en 6 december Verwerking van input uit onderWijzer met Welder 6 Catrien Funke zoeksoverleg (bespreking 23 nodec 2012 tbv CGL’ vember als ook individuele input van Angelique de Rijk, Agnes Meershoek, Lenneke Vaandrager, Hans Bosselaar en Jan Schreurs). Interventiebeschrijving Bruno Fermin en 19 december Verwerking van advies van CenCatrien Funke trum Gezond Leven (Loes Lanting Wijzer met Welder 19 december 2012 en Sandra van Dijk) Catrien Funke 3 januari 2013 Laatste toets van het document bij Interventiebeschrijving de betrokken onderzoeksgroep. Wijzer met Welder vs 3 januari 2013 Catrien Funke 23 juli 2013 O.b.v. het oordeel van de ErkenInterventiebeschrijving ningscommissie is de interventieWijzer met Welder vs beschrijving aangepast en aange4_23 juli2013 vuld. Ook is input verwerkt van Agnes Meershoek en Kerst Zwart. Deze versie is voor advies voorgelegd aan CGL (Loes Lanting). Catrien Funke 21 augustus Reactie van CGL verwerkt. Interventiebeschrijving 2013 Wijzer met Welder vs 5_21 aug2013 Catrien Funke 26 augustus Allerlaatste reactie van CGL verInterventiebeschrijving werkt. Wijzer met Welder vs 6, 26 augustus 2013
48
In het betrokken onderzoekersoverleg Op Eigen Kracht Werkt zitten de volgende experts: Dik Hermans (voorzitter) Marjet Veldhuis (projectleider Zelfregie in Zorg en Zekerheid) Joost van Genabeek / Bruno Fermin (TNO) Kerst Zwart (directeur Welder) Catrien Funke (Welder, penvoerder interventiebeschrijving) Anneke Huson (zelfstandig onderzoeker) Lenneke Vaandrager (Wageningen University & Research centre) Angelique de Rijk (Universiteit Maastricht) Agnes Meershoek (Universiteit Maastricht) Hans Bosselaar (VU) Simone Poortman (CNV) Branko Hagen (LCR) Jan Schreurs (ZonMw) Frans Nijhuis (Universiteit Maastricht)
49