Werkblad beschrijving interventie
Girls’ Choice. Wensen en grenzen in intimiteit.
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/interventies/
Contact NJi
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact NCJ Trudy Dunnink
[email protected] 030-7600413
Contact RIVM-CGL
Projectgroep Erkenningen
[email protected] 030-274 4798
De Erkenningscommissie Interventies is een landelijke en onafhankelijke commissie die de kwaliteit en effectiviteit van interventies beoordeelt voor jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, ontwikkelingsstimulering, gezondheidsbevordering en preventie. De commissie is ingesteld en wordt secretarieel ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en RIVM Centrum Gezond Leven.
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Website (van de interventie)
Rutgers WPF Postbus 9022 3506 GA Utrecht
[email protected] 030 – 231 34 31
030 - 231 93 87 Geen aparte website van de interventie
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam (Post)adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax
Milleke de Neef (Rutgers WPF) Postbus 9022 3506 GA Utrecht
[email protected] 030 - 232 98 47 030 - 231 93 87
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving Handleiding Spelregels Antwoorden bij het spel
Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie X Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Documentnummer
2
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
X Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
X Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
X Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde X Ja handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
X Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
X Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
X Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
X Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
X Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
X Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
X Ja
Nee
3
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is.
Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden.
Doel
Algemeen doel van de interventie is het op een leeftijdsadequate en speelse manier meisjes bewustmaken van het belang van veilige, prettige, gewenste en gelijkwaardige seksuele en relationele contacten en daarop te laten reflecteren. Om dit te bereiken zijn diverse doelen op het niveau van determinanten geformuleerd, met name ten aanzien van kennis, attitude, risicoperceptie en eigeneffectiviteit.
Doelgroep
Meisjes van 10 t/m 15 jaar.
Aanpak
‘Girls’ Choice’ is een interactief bordspel. Er zijn twee versies van het spel, het basisspel voor meiden van 10 t/m 12 jaar en het 13+ spel voor meisjes t/m 15 jaar. Het is gericht op de volgende thema’s: seksualiteit en relaties, veilig vrijen, zwangerschap en moederschap, jongens en weerbaarheid. Tijdens het spel voeren spelers verschillende soorten opdrachten uit rond deze thema’s, namelijk rollenspelen, kennisvragen, persoonlijke vragen, verbale en non-verbale opdrachten. De andere spelers waarderen de uitvoering van de opdracht door middel van het toekennen van “hartjes”. De begeleider geeft feedback en corrigeert onjuiste opvattingen.
Materiaal
Girls’ Choice bestaat uit een spelbord met opdrachtkaartjes, een spelregelboekje, een boekje met antwoorden op de kennisvragen, en een handleiding voor de begeleider met daarin achtergrondinformatie en adviezen voor de begeleiding.
Onderzoek
Uit een evaluatieonderzoek onder 91 afnemers en gebruikers blijkt dat begeleiders het spel waarderen en een goed hulpmiddel vinden om seksualiteit bespreekbaar te maken. Ook over de opdrachten zijn de respondenten positief tot zeer positief: ze stimuleren de interactie tussen de deelnemers, ze wekken de interesse op van de deelnemers en de vragen en situaties sluiten aan bij de belevingswereld van de meiden. Dat laatste vinden afnemers iets minder bij het basisspel. De respondenten denken dat het spel vooral effect heeft op kennis en het kunnen aangeven van grenzen. De meeste respondenten vinden de handleiding duidelijk en hebben daaraan voldoende ondersteuning gehad bij het begeleiden van het spel. Weinig respondenten geven aan behoefte te hebben aan extra ondersteuning. De respondenten misten aandacht voor een aantal thema’s zoals homoseksualiteit, loverboys, en seksuele beleving. Daarnaast vinden sommige gebruikers het moeilijk om multiculturele groepen te begeleiden en als er deelnemers zijn die zelf seksueel geweld hebben meegemaakt of getraumatiseerd zijn.
4
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden.
Meiden lopen risico’s op het gebied van seksuele gezondheid, vooral het risico op ongeplande zwangerschap en op het meemaken van seksuele grensoverschrijding. Dit blijkt uit het recente onderzoek “Seks onder je 25e” onder een representatieve steekproef van bijna 4000 meiden en 4000 jongens (De Graaf, Kruijer, Van Acker, & Meijer, 2012): 12% van de meisjes/vrouwen in de leeftijd 12 tot 25 jaar geeft aan met hun laatste sekspartner soms niets gedaan te hebben om zwangerschap te voorkomen; 6% geeft heeft helemaal niets gedaan om zwangerschap te voorkomen. Vooral laagopgeleide, Surinaamse en Antilliaanse meisjes geven vaak aan niets gebruikt te heb ben om zwangerschap te voorkomen. 1,7% van de meisjes heeft het afgelopen jaar een ongewenste zwangerschap gehad; 3,3% van de meisjes geeft aan dat ze bij hun eerste keer geslachtsgemeenschap werden gedwongen, 13,5% dat ze werden overgehaald. Verder zegt 17% van de meisjes ooit wel eens gedwongen te zijn om seksuele dingen te doen die ze eigenlijk niet wilden. 13% van de meisjes zegt dat ze met hun laatste sekspartner wel eens dingen doen die ze eigenlijk niet willen. Ook geven meisjes/vrouwen vaker aan dan jongens wel eens achteraf spijt te hebben gehad van seks; Vooral jonge meiden zijn kwetsbaar. Jongeren onder de 14 jaar die seksueel actief zijn lopen relatief veel risico m.b.t. zowel beschermingsgedrag (gebruik van anticonceptie en condooms) als het meemaken van grensoverschrijding. 27% van de meiden onder de 14 heeft niets gebruikt om zwangerschap te voorkomen bij de eerste keer geslachtsgemeenschap. Dat is heel wat meer dan bij de hele groep tot 25 jaar (9%). Degenen die voor hun veertiende al geslachtsgemeenschap hadden, geven ook vaker aan dat de eerste keer het gevolg was van dwang of overhalen, namelijk 33% tegen 17% van alle meiden. De gevolgen van onbedoelde zwangerschap en seksueel geweld kunnen aanzienlijk zijn. Mogelijke gevolgen van seksueel geweld zijn depressie, lage zelfwaardering, drugs- en alcoholmisbruik, eetstoornissen en zelfmoordpogingen. Ook op het gebied van relaties en seksualiteit ervaren meiden met misbruikervaringen soms problemen, zoals lage relatietevredenheid, angst voor zwangerschap, seksueel risicogedrag en een hogere kans op revictimisatie (Teten et al., 2009). Onbedoelde zwangerschap op jonge leeftijd is gerelateerd aan medische risico’s als vroege geboorte en
5
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) babysterfte, maar ook aan meer psychosociale gevolgen als depressie en lage zelfwaardering. Bovendien zijn er aanwijzingen dat het ook de kinderen van tienermoeders minder goed af gaat dan andere kinderen (Picavet, Tonnon, & Van Berlo, in press).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Algemeen doel van de interventie is het op een leeftijdsadequate en speelse manier meisjes bewustmaken van het belang van veilige, prettige, gewenste en gelijkwaardige seksuele en relationele contacten en daarop te reflecteren. Dit is uitgewerkt in de volgende doelen op het niveau van determinanten: • Meisjes hebben meer kennis over zwangerschap, anticonceptie en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bovendien hebben zij kennis over lichamelijke ontwikkeling, seksueel gedrag en relatievorming. • Zij zijn zich meer bewust van risico’s die zij lopen op onbedoelde zwangerschap bij onbeschermde seks/inadequaat anticonceptiegebruik. Zij zijn zich bewust van de mogelijke nadelen van tienermoederschap. Zij zijn zich bewust van de voordelen van condoomen anticonceptiegebruik. • Zij hebben een grotere eigen-effectiviteitsverwachting m.b.t. het bespreken van anticonceptie met een sekspartner. • Zij zijn zich meer bewust van stereotype genderopvattingen en de gevolgen hiervan voor het gedrag van jongens en meisjes. • Zij vinden het belangrijker om hun eigen grenzen op het gebied van seksualiteit duidelijk aan te geven. • Zij hebben een grotere eigen-effectiviteitsverwachting m.b.t. het aangeven van hun grenzen.
3. Doelgroep van de interventie 3.1 Voor wie is de interventie bedoeld?
Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt.
Girls’ Choice kent twee varianten. De standaardversie van Girls’ Choice is bedoeld voor meisjes van 13 t/m 15 jaar. Daarnaast is er een eenvoudigere variant die bedoeld is voor meisjes in de leeftijd 10-13 jaar (het “basisspel”). Beide spellen worden samen in één doos geleverd. Er is gekozen voor een jonge doelgroep, omdat de meiden die jong met seks beginnen relatief veel risico lopen. Daarnaast is het zinvol om zoveel mogelijk met voorlichting te beginnen voordat men seksueel actief wordt, omdat bij de eerste keer vaak geen bescherming wordt gebruikt en de eerste keer ook vaak het gevolg is van dwang of overhalen (De Graaf et al., 2012). Tot slot neemt men de opgedane kennis en vaardigheden mee op latere leeftijd (De Wit & Picavet, 2009). De intermediaire doelgroep bestaat uit professionals die werkzaam zijn in het jeugd- en jongerenwerk, welzijnswerk en bovenbouw basisonderwijs en onderbouw VMBO. Zij kunnen meisjes met het spel begeleiden bij hun seksuele ontwikkeling, seksuele gedrag en relatievorming en ingaan op de vragen en problemen van de jongens zelf. De interventie is niet specifiek voor migrantengroepen ontwikkeld. Het spel is echter wel bruikbaar voor meisjes met een niet Nederlandse achtergrond. Voorwaarde is dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen. De begeleider zal zelf alert moeten zijn op cultuurspecifieke aandachtspunten bij de opdrachten. In de handleiding staan aanwijzingen voor hoe men daar
6
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) vorm aan kan geven.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
De belangrijkste indicatie is dat men de Nederlandse taal machtig moet zijn om de opdrachten te kunnen begrijpen. Het spel is niet uitgetest met meisjes met een verstandelijke beperking en is voor die groep mogelijk niet geschikt.
3.3 Toepassing bij migranten
Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen.
Girls’ Choice kan worden gespeeld in multicultureel samengestelde groepen. Bij het formuleren van de opdrachten is hiermee rekening gehouden. De resultaten van een studie naar de achtergronden van tienerzwangerschap bij allochtone tieners (Wijsen & Van Lee, 2006) heeft samen met een vergelijkbare studies onder tienermoeders van Nederlandse herkomst aan de basis gestaan van de ontwikkeling van het spel. De interviews die gedaan zijn voor deze studie hebben input geleverd over omstandigheden waarin de meiden zich bevinden, hun seksleven en hun behoeften aan informatie en ondersteuning. Op basis daarvan zijn opdrachten geformuleerd. Daarna is het spel voorgelegd aan deskundigen waaronder zich ook mensen met deskundigheid op het terrein van multiculturele kwesties bevonden. Ook aan hen is gevraagd specifiek te letten op de toepasbaarheid bij meiden met een niet-Nederlandse achtergrond. Het resultaat werd goed toepasbaar geacht voor meiden van verschillende herkomst. Tot slot wordt in de handleiding onder meer aandacht besteed aan het spelen van het spel in multiculturele groepen.
4. Aanpak van de interventie 4.1 Opzet van de interventie
Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
‘Girls’ Choice’ is een interactief bordspel in twee varianten. Het basisspel is bestemd voor meiden van 10-13 jaar en het 13+ spel is bestemd voor meiden van 13-15 jaar. Zie paragraaf 4.2 voor een uitgebreidere beschrijving van het spel. Het spel kan in een schoolse of buitenschoolse setting gebruikt worden (buurthuis, kamp). Het spel wordt gespeeld onder begeleiding van een groepsleider. Meestal is dit een professional, maar er is ook ervaring met begeleiding door goed op hun taak voorbereide ‘peers’. Op minstens één school is het zonder problemen gespeeld zonder begeleiding (in het praktijkonderwijs), maar dit is niet wat Rutgers WPF zou adviseren. De uitvoering van het spel zal afhankelijk van de setting (in schoolse setting is men meestal gebonden aan lesuren) 45 -90 minuten duren. Omdat het over mogelijk gevoelige en persoonlijke onderwerpen gaat, is het wenselijk dat de groepsleden elkaar kennen en vertrouwen. Bij de introductie van het spel zal veiligheid en respect expliciet moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van groepsregels. Dit gaat zowel om veiligheid binnen de groep tijdens het spelen van het spel als veiligheid daarbuiten.
7
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Het spel kan eenmalig met een groep worden gespeeld, maar het kan ook vaker worden gespeeld als men dat wil. Hoe vaker men het speelt, hoe meer men kan oefenen met vaardigheden en hoe meer kennis men erdoor opdoet. Het spel is echter zo opgebouwd dat alle thema’s en alle werkvormen ook bij eenmalig spelen aan bod komen. Girls’ Choice is een kortdurende interventie met een beperkte doelstelling. De interventie biedt de mogelijkheid om een eerste aanzet te maken met het beïnvloeden van deze determinanten in de gewenste richting. Voor het bereiken van gezond seksueel gedrag is het wenselijk Girls’ Choice in te bedden in een langduriger en systematisch aanbod van seksuele en relationele vorming. Voor de leeftijdsgroep 10-13 (primair onderwijs) is dit met name de methode “Relaties en seksualiteit”; voor de leeftijdsgroep 13-15 (voortgezet onderwijs) is dit de methode “Lang Leve de Liefde”. Het spel is geschikt als een, specifiek op meiden gerichte, verdieping of aanvulling bij deze methoden. Ook kan Girls’ Choice worden gebruikt als aanvulling op een vormingsprogramma in het jongerenwerk, zoals Veilig Vrijen & Seks. Bij groepen waarin ook jongens zitten, kan voor de jongens het spel Boys’R’Us worden gebruikt.
Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
4.2 Inhoud van de interventie Het 13+ spel bestaat uit een spelbord dat d.m.v. kleuren is ingedeeld in “gebieden”: seks en relaties, veilig vrijen, zwangerschap en moederschap, weerbaarheid, en jongens. Bij elk gebied hoort een stapel met opdrachtkaarten rond dat thema. Als een speler met haar pion op een vakje van een bepaald gebied komt, neemt zij een opdrachtkaart van de stapel kaarten die bij dat gebied hoort. Op elke kaart staan verschillende soorten opdrachten, nl. rollenspelen, kennisvragen, persoonlijke vragen (waarbij de speler onderbouwd haar mening moet geven), verbale opdrachten (waarbij de speler onderbouwd moet reageren op een stelling) en non-verbale opdrachten (waarbij de speler een weerbare reactie moet uitbeelden zonder woorden te gebruiken). Als een speler een opdracht heeft uitgevoerd, beoordelen de andere spelers de uitvoering van de opdracht of het antwoord op de vraag met behulp van “hartjes”; ze kunnen minimaal 1, maximaal 3 hartjes toekennen. Het is de bedoeling dat ze hun waardering toelichten, bijvoorbeeld waarom ze denken dat een bepaald antwoord niet klopt, of hoe een bepaalde opdracht beter had kunnen worden uitgevoerd. Het aantal hartjes bepaalt hoeveel vakjes de speler die aan de beurt was haar pion vooruit mag zetten. Degene die het eerst het hele bord rond heeft gespeeld is de winnaar.
Voorbeelden van opdrachten/vragen: • Rollenspel: Je hebt twee maanden een vriend. Nu wil hij ook neuken. Speel dat je hem vertelt dat je dat nog niet wilt. • Kennisvraag: Is het veilig als de jongen zijn penis zonder condoom een heel klein stukje in de vagina laat glijden en niet klaarkomt? • Persoonlijke vraag: Als jij ongewenst zwanger zou zijn, zou je dan
8
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
• •
voor abortus of adoptie kiezen? Verbale opdracht: Als je één keer seks met je vriend hebt gehad, kun je niet meer weigeren. Eens of oneens? Non-verbale opdracht: Beeld uit: een jongen komt steeds dichtbij jou staan en slaat zijn arm om je heen. Je maakt hem duidelijk dat je dat niet wilt.
Het basisspel is zeer vergelijkbaar met het 13+ spel. Alleen zijn hier de vijf inhoudelijke thema’s op het bord vervangen door vijf verschillende soorten opdrachten, namelijk (1) Weet jij het? (2) Wat vind jij? (3) Toneelspelen (4) Praten en (5) Uitbeelden. Dat ervoor gekozen is om de soorten opdrachten leidend te maken in plaats van de thema’s, is omdat de thema’s soms minder bij de belevingswereld van jongere kinderen passen (bijvoorbeeld zwangerschap en grensoverschrijding). De thema’s komen wel aan bod, maar dan in de opdrachtkaartjes. Verder zijn de opdrachten aangepast aan de leeftijd, zowel inhoudelijk als wat betreft de moeilijkheidsgraad. Ook ligt de nadruk minder op eigen ervaringen. Voorbeelden van opdrachten/vragen in het basisspel: • Weet jij het?: Waarom kan daten via internet gevaarlijk zijn? • Wat vind jij?: Wat vind jij van tongzoenen? • Toneelspelen: Je werkt voor een radiozender. Speel dat je een tienermoeder interviewt. • Praten: Zeg heel duidelijk: ‘Wat zit je haar leuk.’ • Uitbeelden: Je bent een jongen: Beeld uit: je bent heel verlegen en erg verliefd.
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke.
Spel: Girls’ Choice. Wensen en grenzen in intimiteit (2012). Utrecht. Rutgers WPF. Dit spel bevat: • een dubbelzijdig spelbord met aan de ene zijde het basisspel en aan de andere zijde het 13+ spel • 175 opdrachtkaartjes, waarvan 75 voor het basisspel en 100 voor het 13+ spel • 15 hartjeskaartjes (met daarop 1,2,3 hartjes) • een handleiding voor de spelbegeleider • spelregelboekje voor de spelers • een antwoordenboekje voor de kennisvragen • 1 dobbelsteen • 5 pionnen In de handleiding wordt aan de volgende onderwerpen aandacht besteed: • Achtergrond, doelstelling en doelgroep • Onderwerpen en opdrachten • Adviezen voor de begeleiding van het spel • Praktische uitvoering van het spel • Achtergrondinformatie over anticonceptie, abortus en overtijdbehandeling, loverboys, homoseksualiteit • Nuttige adressen en websites, brochures en folders, materialen en methodieken Girls’ Choice kan besteld worden via de webwinkel van Rutgers WPF (http://shop.rutgerswpf.nl/)
9
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Daarnaast is een evaluatierapport beschikbaar: Lee, L. van, & Neef, M. de (2009). Evaluatie Girls’ Choice. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.
10
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar
Doelgroep Meiden lopen risico op het gebeid van seksuele gezondheid, waarbij sommige groepen meer risico lopen dan andere (zie paragraaf 1). Laag opgeleide meiden en meiden met een niet-Nederlandse achtergrond zijn kwetsbaar voor ongeplande zwangerschap tijdens de tienerjaren. Ook zijn meiden die jong beginnen met seks kwetsbaar voor het meemaken van seksueel geweld en onbeschermde seks. Om deze problemen aan te pakken, is het van belang om te beginnen met voorlichten vóórdat deze meiden seksueel actief worden. Veel van de meest kwetsbare meiden hebben al seks vóór hun 15e. Om die reden is Girls’ Choice ontwikkeld voor jonge meiden. Daarbij is expliciet rekening gehouden met meiden met een nietNederlandse achtergrond. Determinanten Diverse factoren hangen samen met onbedoelde zwangerschap, tienerzwangerschap en het meemaken van seksueel geweld. Soms gaat het om achtergrondfactoren die niet veranderd kunnen worden, zoals leeftijd en etniciteit. Er zijn echter ook veranderbare determinanten gevonden. De volgende determinanten komen uit onderzoek naar voren. Kunnen communiceren over seksuele grenzen Jongeren die zich in staat voelen om de eigen seksuele grenzen aan te geven, lopen minder risico op het meemaken van seksueel grensoverschrijdend gedrag (De Bruijn et al., 2006; Testa, VanZile & Livingston, 2007). Eigeneffectiviteit in het praten over seks met de partner hangt samen met het weigeren van ongewenste seks (Sionéan et al., 2002). Ook non-verbale communicatie is een belangrijk aspect van het weigeren van ongewenste seksuele activiteiten (O’Byrne, Rapley & Hansen, 2006). Als jongeren ambivalente gevoelens hebben over of ze wel of geen seks willen kan dat leiden tot ambigue communicatie (“nee” zeggen als je wel wilt, of “ja” zeggen als je niet wilt) (Muehlenhard & Rodgers, 1998). Ambigue communicatie hangt samen met een grotere kans op het meemaken van grensoverschrijding (Krahé, Scheinberger & Kolpin, 2000; Kuyper, De Wit, Adam, Woertman & Van Berlo, 2010). Kunnen communiceren over anticonceptie Condoomgebruik en pilgebruik hangen samen met openheid en seksuele communicatie in de relatie (Manlove, Ryan & Franzetta, 2003; Stone en Ingham, 2002). Anticonceptie wordt vaker gebruikt wanneer dit vooraf met de partner is besproken (Kirby & Lepore, 2007; Sionéan et al., 2002; Stone & Ingham, 2002). In een Noorse studie bleek een hogere eigeneffectiviteit in het bespreken van anticonceptie met de partner gerelateerd te zijn aan beter anticonceptiegebruik (Træen & Kvalem-Ingela, 2007). Kennis en risicoperceptie Kennis is een voorwaarde voor het maken van verstandige keuzes. Uit één studie kwam naar voren dat zowel daadwerkelijke kennis van voortplanting als de perceptie van de eigen kennis samenhangen met anticonceptiegebruik met de eerste sekspartner (Ryan, Franzetta & Manlove, 2007). Vooral de discrepantie tussen de perceptie van de eigen kennis en de feitelijke
11
Interventienummer
onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) kennis speelt een rol bij ongepland zwanger worden. Meiden die een gebrek aan kennis hebben over anticonceptie en die zich hier niet bewust van zijn, lopen het hoogste risico op een ongeplande zwangerschap (Brückner et al., 2004). Ook risicoperceptie is belangrijk. Het onderschatten, ontkennen en negeren van risico’s zijn belangrijke redenen van jongeren om zichzelf niet goed te beschermen tegen soa en zwangerschap (O’Sullivan et al., 2010). Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag is er geen duidelijk verband met kennis of risicoperceptie aangetoond, al lijken vrouwen de kans dat zij zoiets mee zullen maken structureel te onderschatten. Attituden t.a.v. anticonceptiegebruik en zwangerschap Jongeren die positiever denken over anticonceptie en die minder voor- en meer nadelen zien aan een zwangerschap gebruiken vaker anticonceptie (Kirby & Lepore, 2007; Ryan et al., 2007). Attitude ten aanzien van anticonceptie is één van de beste voorspellers van anticonceptiegebruik. Meiden die geen anticonceptie gebruiken hebben de meest negatieve opvattingen over anticonceptie: ze vinden het bijvoorbeeld te veel gedoe, te duur, of moreel verkeerd. Inconsistente gebruiksters hebben minder negatieve attituden en consistente gebruiksters nog minder (Brückner, Martin & Bearman, 2004). Vooral de balans tussen de gepercipieerde voor- en nadelen van anticonceptiegebruik is van belang. Mensen die niet overwegen om anticonceptie te gaan gebruiken of die hier sterk aan twijfelen, ervaren meer nadelen dan voordelen van anticonceptie. Voordat iemand daadwerkelijk anticonceptie gaat gebruiken, keert deze balans om. Om jongeren zo ver te krijgen dat ze gaan overwegen om anticonceptie te gebruiken, moet men vooral de voordelen hiervan benadrukken en duidelijk maken wat de nadelen zijn als je geen anticonceptie gebruikt (Grimley, Prochaska, Velicer & Prochaska,1995). Genderopvattingen Traditionele opvattingen over wat passend gedrag is voor mannen en vrouwen vormen een risicofactor voor zowel het meemaken van seksueel grensoverschrijdend gedrag als het hebben van onbeschermde seks. Meiden die mannelijke dominantie in de relatie vanzelfsprekender vinden en meer traditionele denkbeelden hebben over mannelijkheid en vrouwelijkheid hebben vaker onvrijwillige seks (Sionéan et al. 2002; Tolman, Spencer, Rosen-Reynoso en Porche, 2003). Daarnaast lopen meiden met meer traditionele sekserolopvattingen, die het meer aan de jongen overlaten om te beslissen of men seks heeft, een groter risico op onbeschermde seks (Crosby et al, 2000; Tschann et al., 2002; De Neef & Van Dijk, 2010). Uit kwalitatief onderzoek naar tienermoeders blijkt dat zij vaak traditionele genderopvattingen hebben, waardoor zij de verantwoordelijkheid voor hun seksleven, inclusief het gebruik van condooms, bij de partner leggen (Van Berlo et al., 2005; Wijsen & Van Lee, 2006). Zelfbeeld Als een meisje seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaakt, maakt het uit hoe zij zichzelf ziet voor haar reactie. Het seksueel en relationeel zelfbeeld, bijvoorbeeld of men vooral onafhankelijk of vooral intimiteit belangrijk vindt, heeft gevolgen voor hoe men reageert op grensoverschrijding en hoe men het beleeft (Norris, Masters & Zawacki, 2004). Er is geen onderzoek bekend dat seksueel zelfbeeld relateert aan anticonceptie en zwangerschap. Toekomstperspectief Meiden die zich verbonden voelen met school en die toekomstplannen hebben, hebben een kleinere kans op tienerzwangerschap (Kirby & Lepore, 1997). Ook in Nederlands kwalitatief onderzoek onder tienermoeders blijkt het ontbreken van richting in het leven een belangrijke factor. Bij een zwangerschap heeft een meisje dan weinig te verliezen en soms zelfs iets
12
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) te winnen, zoals zelfstandigheid (Van Berlo, Wijsen & Vanwesenbeeck, 2005; Van Lee & Wijsen, 2006). Ook victimisatie hangt samen met minder motivatie op school en het ontbreken van toekomstplannen (De Bruijn et al., 2006; Maxwell et al., 2003). Onderbouwing aanpak Girls’ Choice werkt met opdrachtkaarten; op elke kaart staan vijf opdrachten, elk van een ander type (rollenspel, non-verbale opdrachten, kennisvragen, persoonlijke vragen en verbale opdrachten). De verschillende soorten opdrachten richten zich op de hierboven genoemde determinanten: Kunnen communiceren over seksuele grenzen en over anticonceptie Om eigen-effectiviteitsverwachting en vaardigheden te stimuleren, is het belangrijk om mensen actief te het gedrag te laten uitproberen en om anderen het gedrag te zien voordoen (Brug et al., 2010). Geschikte methoden hiervoor zijn guided practice, waarbij iemand het gedrag uitprobeert en daar feedback op krijgt, en modeling, waarbij iemand een ander observeert die het gedrag voordoet (Bartholomew, Parcel, Kok, Gottlieb, & Fernández, 2011). Deze methoden zitten in twee verschillende soorten opdrachten van Girls’ Choice: • Rollenspel: Bij de rollenspelopdrachten staat het geven van een weerbare reactie in een specifieke situatie centraal. • Non-verbale opdrachten: Bij non-verbale opdrachten moet de speler een bepaalde weerbare reactie uitbeelden zonder woorden te gebruiken; lichaamstaal staat hierbij dus centraal. Bij beide soorten opdrachten geeft de begeleider tips en feedback, bijvoorbeeld door aan te geven hoe de speler nog assertiever had kunnen reageren. De speler die de opdracht uitvoert, oefent zelf met het gedrag (guided practice). De andere spelers kunnen observeren hoe zij het uitvoert (modeling). Kennis en risicoperceptie Een geschikte methode om kennis bij te brengen is het gebruik van actieve leermethoden met een concrete doelstelling (active learning) (Bartholomew et al., 2011). Een geëigende methode voor het bevorderen van risicoperceptie is het verhogen van bewustzijn door informatie/feedback te geven over de gevolgen van een bepaald gedrag en alternatieven ervoor (consciousness raising) (Bartholomew et al., 2011). Deze methoden komen in Girls’ Choice vooral in 1 soort opdracht aan de orde: • Kennisvragen: hierbij moet de speler antwoord geven op een vraag over anticonceptie, zwangerschap, (tiener)moederschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De begeleider gaat samen met de groep na of het antwoord klopt en, als het niet klopt, welke misvattingen/mythes hierachter zitten. Zo kan de begeleider onjuiste kennis corrigeren en risicoperceptie verhogen. Attituden en genderopvattingen Om attituden te veranderen is het belangrijk om in te gaan op de gepercipieerde voor- en nadelen ten aanzien van een bepaald attitudeobject, bijvoorbeeld door het corrigeren van foute veronderstellingen over vooren nadelen of het versterken van (juiste) bestaande veronderstellingen over voor- en nadelen (Brug, Van Assema & Lechner, 2010). Ook het aanzetten tot zelfevaluatie, om zo bv. bewust te worden van de eigen ongezonde gewoonten, is een manier om attituden te veranderen (Brug et al., 2010). Ook kunnen ongewenste attituden worden veranderd door het aandragen van overtuigende argumenten (Brug et al., 2010). Uit onderzoek over seksueel risicogedrag is bekend dat dit relevante methodieken van gedragsverandering zijn. Zo is uit onderzoek bekend dat het zien van meer na- dan voordelen t.a.v. zwangerschap, en meer voor- dan nadelen aan het
13
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) gebruik van anticonceptie of condooms belangrijke voorspellerszijn van effectief anticonceptie- en condoomgebruik (Grimley et al., 1995; Brückner et al., 2004; Kirby & Lepore, 2007; Ryan et al., 2007). In Girls’ Choice zijn er twee soorten opdrachten die invloed beogen op attituden: • Persoonlijke vragen: hierbij wordt de speler gevraagd haar mening te geven en deze te onderbouwen. • Verbale opdrachten: ook hierbij moet de speler haar mening geven, bij deze opdrachten gebeurt dat naar aanleiding van een stelling waar de speler het eens of oneens kan zijn. Wanneer de andere spelers het antwoord/de mening van de andere speler beoordelen d.m.v. het uitdelen van “hartjes”, moeten zij hun eigen meningen en opvattingen toelichten. De begeleider kan onjuiste veronderstellingen corrigeren en argumenten aandragen om ongewenste attituden/opvattingen bij te stellen. Seksueel zelfbeeld en toekomstperspectief Seksueel zelfbeeld is niet expliciet in de doelstellingen opgenomen, omdat daarover nog erg weinig bekend is uit de literatuur. Het is nog niet goed duidelijk in hoeverre zelfbeeld beïnvloed kan worden. Het verbeteren van het toekomstperspectief van meiden is ook geen doel van deze interventie. Het gaat dan om veel meer dan alleen hun seksuele ontwikkeling. Dat overstijgt de doelstellingen van dit spel.
7. Samenvatting onderbouwing Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Meiden lopen een aantal specifieke risico’s op het gebied van seksuele gezondheid. Belangrijke determinanten die hiermee samenhangen zijn vaardigheden, zoals het kunnen aangeven van grenzen op het gebied van seksualiteit en het bespreken van anticonceptiegebruik met een partner, kennis en risicoperceptie m.b.t. anticonceptie en zwangerschap, attituden t.a.v. anticonceptie en zwangerschap, en genderopvattingen. Bij Girls’ Choice wordt door verschillende soorten opdrachten en methoden een aanzet gegeven om deze determinanten in de gewenste richting te beïnvloeden.
14
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding
Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
Er zijn geen eisen aan vooropleiding voor begeleiders. Rutgers WPF verzorgen workshops over Girls’ Choice, eventueel in combinatie met het spel voor jongens, Boys’R’Us. In de workshop wordt ingegaan op de specifieke groepsdynamische processen in het kader van seksuele en relationele vorming, het adequaat begeleiden van dergelijke discussies in multiculturele groepen jongeren, het afronden van discussies en het gebruik van het spel in de praktijk. Het is echter niet absoluut noodzakelijk om daaraan deel te nemen voor het begeleiden van groepen. Het is wel goed als de begeleider ervaring heeft met het begeleiden van activiteiten van jongeren en in staat is om een veilige sfeer te creëren. Verder is het nodig dat zij geen moeite hebben om te praten over seksualiteit en relaties. De begeleider moet tijdens het spelen van het spel enige kennis hebben van (de risico’s van) seksualiteit, intimiteit en relaties en van de sociale kaart in de regio op het gebied van seksuele hulpverlening. Het is niet nodig om antwoorden te hebben op alle mogelijke vragen, maar wel om te weten waar die antwoorden eventueel te vinden zijn. Voor de uitvoering van het spel is daartoe een handleiding beschikbaar voor begeleiders. Bij vragen waar de begeleider zelf het antwoord niet op weet wordt verwezen naar een overzicht met relevante organisaties, onderwerpen en informatiebronnen. Verder worden er didactische tips gegeven over hoe om te gaan met weerbaarheid, diversiteit en misbruikervaringen en praktische tips gegeven voor de uitvoering van het spel. Uit de procesevaluatie onder gebruikers blijkt dat begeleiders van groepen zoals jongerenwerkers en docenten, met behulp van de handleiding, de spelregels en het antwoordenboekje het spel zelfstandig kunnen uitvoeren (Van Lee & De Neef, 2009).
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is?
Het spel is beschikbaar via de website van Rutgers WPF. Ook op de website seksuelevorming.nl kunnen professionals over het spel lezen en het bestellen. Implementatie vindt plaats bij professionals in onder meer het jeugd-/ jongerenwerk, de jeugdzorg en het onderwijs via GGD’en. Verder is aandacht besteed aan het makkelijk vindbaar maken van het spel via Google.
Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van
Het is zoals hierboven gezegd niet verplicht een workshop te volgen voor het begeleiden van Girls’ Choice. Voor een interventie met een beperkte duur leek het niet realistisch om een training verplicht te stellen. Bovendien kunnen professionals goed met het spel en de handleiding uit de voeten. Deskundigheidsbevordering van professionals op het gebied van seksuele en relationele vorming is echter wel een punt van aandacht voor Rutgers WPF. Er is soms sprake van handelingsverlegenheid bij het behandelen
15
Interventienummer
kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder.
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) van bepaalde aspecten van seksuele en relationele vorming (Van de Bongardt, Mouthaan & Bos, 2009; Kedde, Kruijer, Wijsen & Mouthaan, 2009). Rutgers WPF heeft recent (2011) de module “Over seks gesproken” ontwikkeld. Dit is een module seksuele gezondheidsbevordering voor tweedegraads lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn. Tevens is een module voor PABO’s ontwikkeld, “Juf, heeft u ook seks?” (2012). Zo willen wij bevorderen dat in ieder geval toekomstige docenten een betere basis hebben voor het geven van seksuele en relationele vorming.
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals.
• • • •
Het complete spel is via www.rutgerswpf.nl te bestellen en kost €35 exclusief verzendkosten. De training “Met jongeren in gesprek over seks”, waarin naast Girls’ Choice ook het jongensspel Boys’R’Us aan bod komt, kost €225,- voor drie dagdelen. Een workshop van twee dagdelen waarin alleen Girls’ Choice wordt behandeld kost €160,-. De tijdinvestering ten aanzien van de voorbereiding varieert en is afhankelijk van de ervaring van de begeleider in het begeleiden van groepen, de mate waarin de begeleider thuis is in het onderwerp seksualiteit en de setting (op school of bij het jeugd- jongerenwerk). In ieder geval zal de begeleider ter voorbereiding op het spel minimaal de spelregels en handleiding bestudeerd moeten hebben. Gemiddeld kost de voorbereiding een dagdeel (4 uur). De uitvoering van het spel zal, afhankelijk van de setting (in schoolse setting is men meestal gebonden aan lesuren) 45-90 minuten duren.
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
Evaluatie Girls’ Choice onder afnemers Medio 2008 zijn de 300 mensen die tot dan toe het spel hadden gekocht en/of een workshop erover hadden gevolgd, benaderd voor het invullen van een digitale vragenlijst. Doel van de evaluatie was o.a. het verkrijgen van inzicht in de toepasbaarheid en bruikbaarheid van ‘Girls’ Choice’ en na te gaan wat de behoefte is ten aanzien van ondersteuning bij het inzetten van het spel. In totaal hebben 91 respondenten de enquête ingevuld, van wie 88 daadwerkelijk het spel gebruikt hebben in de praktijk. Resultaten: Het spel wordt het meest afgenomen in het jongerenwerk (25,9%) en binnen de jeugdzorg (19,4%). Van degenen die het hebben uitgevoerd, heeft 56,3% het basisspel 10-13 ingezet en 67,8% het 13 + spel. Bij beide varianten geldt dat ongeveer een derde van de respondenten het spel heeft ingezet in schoolse setting en twee derde in een andere setting. Slechts 15 van de respondenten (17,0%) hebben deelgenomen aan de workshop. De waardering van de begeleiders van Girls’ Choice is goed, voor beide varianten (gemiddeld rapportcijfer was 7,9, meest vaak is het cijfer 8 gegeven). De begeleiders vinden het spel een goed hulpmiddel om seksualiteit bespreekbaar te maken. De begeleiders zijn positief tot zeer positief over de uitwerking van de thema’s seksualiteit en relaties, veilig vrijen, zwangerschap en moederschap, jongens en weerbaarheid. Ook over de opdrachten zijn de respondenten positief tot zeer positief: De opdrachten van het 13+ spel stimuleren de interactie tussen de deelnemers (96,0%), ze wekken volgens de begeleiders de interesse op van de deelnemers (86,0%) en sluiten aan bij de belevingswereld van de meiden (86,0%).
16
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) Bij de opdrachten voor het basisspel zijn er meer twijfels over of de opdrachten aansluiten bij de belevingswereld. 66,6% denkt van wel, slechts 2,3% denkt van niet en de rest (dus ongeveer een derde) kan het niet goed zeggen. De respondenten denken dat zowel het basis- als het 13 + spel het meeste effect hebben op kennis over thema’s als anticonceptie, veilig vrijen en moederschap (82,9% bij het basisspel en 87,8% bij het 13+ spel). Ook het besef van eigen grenzen zou naar de inschatting van de meeste respondenten verbeterd worden (68,3% bij het basisspel en 65,3% bij het 13+ spel). Meer gebruikers van het 13+ spel denken dat het spel de weerbaarheid vergroot dan gebruikers van het basisspel (respectievelijk 67,3% en 53,7%). Natuurlijk wil de inschatting van de gebruikers niet zeggen dat het spel ook daadwerkelijk effect heeft gehad op deze punten. De meeste respondenten vinden de handleiding duidelijk en hebben daarvan voldoende ondersteuning gehad bij het begeleiden van het spel. Weinig respondenten (12,3%) geven aan behoefte te hebben aan extra ondersteuning. De respondenten misten aandacht voor een aantal thema’s, vooral homoseksualiteit, loverboys, en seksuele beleving. Sommigen ervaren meer moeite om het spel te spelen met meiden met een laag taalniveau en allochtone meiden. Bovendien kan het moeilijk zijn als iemand in de groep zelf seksueel misbruikt of getraumatiseerd is. Ook persoonlijke vragen aan de begeleider kunnen als lastig ervaren worden. Conclusies: Het spel is goed toepasbaar in diverse settings als scholen, jongerenwerk en jeugdzorg. De meeste gebruikers zijn behoorlijk tevreden over het spel. Wellicht zou het basisspel nog wat beter aan kunnen sluiten op de belevingswereld van jonge meiden. Ook voor meiden met een niet-Nederlandse achtergrond, met name moslima’s, zouden aanpassingen volgens een paar gebruikers wenselijk zijn. Bij een herziening van het spel in de toekomst zullen de aanbevelingen/aanvullingen van deze procesevaluatie worden meegenomen.
17
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
x Nee
Vraag 11
Ja
x Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
18
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Effectiviteit voor: 1 positieve resultaten 2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend.
Studie 1 Auteurs: Jaar: Onderzoekstype: Belangrijkste resultaten: Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Etc.
(Zie de handleiding bij dit werkblad.)
19
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen (zie de handleiding bij dit werkblad). Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
20
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de eventuele buitenlandse versie van de interventie. Meldt indien van toepassing: Over de naam van de interventie zijn geen bijzonderheden te vermelden.
De naam “Girls’ Choice, wensen en grenzen in intimiteit” draagt het seksespecifieke karakter van het spel in zich. Tijdens de ontwikkelingsfase gaven meiden zelf de voorkeur aan een Engelstalige titel. Verder geeft de titel aan dat meiden via dit spel over wensen en grenzen in intieme relaties leren na te denken. Het spel is in het Engels vertaald en heeft als titel: 'Girls' Choice. Lusts and Limits in Intimacy'.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering.
Sinds 2006 zijn er 1659 spellen verkocht. Het spel wordt afgenomen door het jongeren- en jeugdwerk, door scholen in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs, en door GGD’s. GGD’s zijn een belangrijke schakel richting scholen en jongerenwerk als het gaat om seksuele gezondheidsbevordering.
Meld indien van toepassing: • De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. • Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepassing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies.
Een soortgelijk speels en interactief spel op het gebied van seksuele gezondheid en de preventie van ongewenste zwangerschap en grensoverschrijding, waarin zowel aandacht wordt gegeven aan kennisverwerving als meningsvorming en (communicatieve) vaardigheden voor deze leeftijdgroep en doelgroep jonge meiden, is er niet. Wel heeft Rutgers WPF ook het spel “Boys’R’Us” voor jongens ontwikkeld met een vergelijkbaar concept. Dit spel is door CGL beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd.
21
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Aangehaalde literatuur Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APA-normen (zie de handleiding bij dit werkblad).
Bartholomew, L. K., Parcel, G. S., Kok, G., Gottlieb, N. H., & Fernández, M. E. (2011). Planning health promotion programs: An intervention mapping approach. San Francisco: Jossey-Bass. Berlo, W. van, Wijsen, C., & Vanwesenbeeck, I. (2005). Gebrek aan regie: Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Bongardt, D. van de, Mouthaan, I., & Bos, H. (2009). Seksuele en relationele vorming in het voortgezet onderwijs. Pedagogiek, 29, 60-77. Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (red.) (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum. Brückner, H., Martin, A. & Bearman, P.S. (2004). Ambivalence and pregnancy:adolescents' attitudes, contraceptive use and pregnancy. Perspectives on Sexual and Reproductive Health, 36, 248- 257. Bruijn, P., de, Burrie, I. & Wel, F. van (2006). A risky boundary: Unwanted sexual behavior among youth. Journal of Sexual Aggression, 12, 81-96. Crosby, R. A., DiClemente, R. J., Wingood, G. M., Sionéan, C., Cobb, B. K. & Harrington, K. (2000). Correlates of unprotected vaginal sex among African American female adolescents. Archives of Pediatrics and Adolescent Medicine, 154, 893-899. Graaf, H. de, Kruijer, H., Acker, J. van, & Meijer, S. (2012). Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2012. Utrecht/Amsterdam: Rutgers WPF/Soa Aids Nederland. Grimley, D., Prochaska, J., Velicer, W., & Prochaska, G. (1995). Contraceptive and condom use adoption and maintenance: A stage paradigm approach. Health Education Quarterly, 22, 20-35. Kedde, H., Kruijer, H., Wijsen, C., & Mouthaan, I. (2009). Een kwestie van persoonlijkheid? Aandacht voor homoseksualiteit in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Kirby, D. & Lepore, G. (2007). Sexual risk and protective factors: Factors affecting teen sexual behavior, pregnancy, childbearing and sexually transmitted disease: Which are important? Which can you change? Washington, D.C.: The National Campaign to Prevent Teen and Unplanned Pregnancy. Krahé, B., Scheinberger, O.R., & Kolpin, S. (2000). Ambiguous communication of sexual intentions as a risk marker of sexual aggression. Sex Roles, 42, 313-337. Kuyper, L., Wit, J. de, Adam, P., Woertman, L., & Berlo, W. van (2010). Laat je nu horen! Een onderzoek naar grensoverschrijdende seksuele ervaringen en gedragingen onder jongeren. Utrecht: Universiteit Utrecht. Lee, L. van, & Neef, M. de (2009). Evaluatie Girls’ Choice. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.
22
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Manlove, J., Ryan, S., & Franzetta, K. (2003). Patterns of contraceptive use within teenagers’ first sexual realtionships. Perspectives on sexual and reproductive health, 35, 6, 246-255. Muehlenhard, C.L., & Rodgers, C.S. (1998). Token resistance to sex: New perspectives on old stereotypes. Psychology of Women Quarterly, 22, 443463. Neef, M. de, & Dijk, L. van (2010). Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. O’Byrne, R., Rapley, M., & Hansen, S. (2006). 'You couldn't say "no", could you?': young men's understandings of sexual refusal. Feminism & Psychology, 16, 133-154. O’Sullivan, L.F., Udell, W., Montrose, V., Antoniello, P., & Hoffman, S. (2010). A cognitive analysis of college students’ explanations for engaging in unprotected sexual intercourse. Archives of Sexual Behavior. Advance online publication. doi:10.1007/s10508-009-9493-7 Picavet, Ch., Tonnon, S., & Van Berlo (in press). Adolescent pregnancy in the Netherlands. In A.L. Cherry, & M.E. Dillon (Eds.), International Handbook of Adolescent Pregnancy: Medical, psychosocial, and public health responses. Washington, DC: Springer Publishers. Ryan, S., Franzetta, K., & Manlove, J. (2007). Knowledge, perceptions, and motivations for contraception: Influence on teens' contraceptive consistency. Youth & Society, 39, 182-208. Sionéan, C., DiClemente, R.J., Wingood, G.M., Crosby, R., Cobb, B.K., Harrington, K., Davies, S.L., Hook III, E.W., & Oh, M.K. (2002). Psychosocial and behavioral correlates of refusing unwanted sex among AfricanAmerican adolescent females. Journal of Adolescent Health, 30, 55-63. Stone, N., & Ingham, R. (2002). Factors affecting British teenagers' contraceptive use atfirst intercourse: the importance of partner communication. Perspectives on Sexual and Reproductive Health, 34, 191-197. Testa, M., VanZile-Tamsen, C., & Livingston, J.A. (2007). Prospective prediction of women's sexual victimization by intimate and nonintimate male perpetrators. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 75, 52-60. Teten, A.L., Ball, B., Valle, L.A., Noonan, R., & Rosenbluth, B. (2009). Considerations for the definition, measurement, consequences, and prevention of dating violence victimization among adolescent girls. Journal of Women’s Health, 18, 923-927. Tolman, D., Spencer, R., Rosen-Reynoso, M. & Porche, M.(2003). Sowing the seeds of violence in heterosexual relationships: early adolescents narrate compulsory heterosexuality. Journal of Social Issues, 59, 1, 159-178 Træen, B., Kvalem-Ingela, L. (2007). Investigating the relationship between past contraceptive behaviour, self-efficacy, and anticipated shame and guilt in sexual contexts among Norwegian adolescents. Journal of Community & Applied Social Psychology, 17, 19-34. Tschann, J. M., Adler, N. E., Millstein, S. G., Gurvey, J. E. & Ellen, J. M. (2002). Relative power between sexual partners and condom use among
23
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting) adolescents. Journal of Adolescent Health, 31, 17-25. Wijsen, C. & Lee, L. van (2006). Kind van twee werelden: Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van zwangerschappen bij allochtone tieners. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Wit, J. de, & Picavet, C. (2009). Preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen en hiv. In L. Gijs, W. Gianotten, I. Vanwesenbeeck, & Ph. Weijenborg (red.), Seksuologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
24
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
25
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
26
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Bijlage 1 vervolg. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe. Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
27
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Classificatie bewijskracht van het onderzoek Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Niveau 5
1-6
Niveau 4
Geen van de onderstaande alternatieven
Zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht Zeer zwak
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. 14 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie. 15 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd. 16 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een of meer doelen van de interventie worden gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = het doel van de interventie wordt niet gerealiseerd en wordt deels gerealiseerd maar deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect = de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
28
Interventienummer
Vul hier de naam van de interventie in (eventueel met afkorting)
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam
Datum
Handeling Beginnen met het maken van de beschrijving
Documentnummer …….. / 1
29