Werkblad beschrijving interventie
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende Muhé
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling (vanaf 1 juni 2009 beschikbaar)
Contact NJi
Contact RIVM
Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam: Adres: Plaats: E-mail: Telefoon.: Fax: Website: (van de interventie)
Madelief Bertens, Universiteit Maastricht, GVO Oude Groenmarkt 12A 2011 HL Haarlem
[email protected] 06-19866588
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder
Naam: Elizabeth Njeru, Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden Adres: Keizersgracht 392 Plaats: 1016 GB Amsterdam E-mail:
[email protected] Telefoon: 020 – 626 2669 Fax:
Beschrijving: Madelief Bertens Oude Groenmarkt 12A 2011 HL Haarlem
[email protected] 06-19866588
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Interventiebeschrijving
Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen.
Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn X Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen
Documentnummer
Werkblad beschrijving interventie april 2009
2
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
Ja
Nee
Vraag 3.2
Indien relevant: bevat de documentatie gegevens over indicatie- en con- Ja tra-indicatiecriteria? (zie hiervoor ook de handleiding bij dit werkblad)
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Ja
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
Ja
Nee
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
Ja
Nee
Vraag 8
Werkblad beschrijving interventie april 2009
3
6319
Overige
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
Werkblad beschrijving interventie april 2009
Ja
Nee
4
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Doel Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Na Uma Tori zijn de deelnemende vrouwen in staat om: het persoonlijke risico op SOA/HIV te analyseren. persoonlijke relationele machtsrelaties te analyseren en hier inzicht in te krijgen. zich bewust te zijn van diverse risicoverlagende strategieën en deze te oefenen. hun persoonlijke meest realistische risicoverlagende strategie te kiezen.
Doelgroep Noem de doelgroep waar de interventie direct op gericht is.
Einddoelgroep van Uma Tori zijn seksueel actieve Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen.
Aanpak Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Uma Tori bestaat uit 5 bijeenkomsten van elk 2,5 uur, voor groepen van 7-15 vrouwen. De interventie maakt gebruik van de Tupperware-methode, waarbij een gastvrouw uit de einddoelgroep wordt geworven en vrouwen uit haar sociale netwerk uitnodigt. Een voorlichtster uit de doelgroep begeleidt de bijeenkomsten. Uma Tori betekent ‘vrouwenverhalen’. In deze interventie staan de verhalen, de ervaringen en de belevingswereld van de vrouwen centraal. In de eerste bijeenkomst worden de behoeften van de groep bepaald en wordt gewerkt aan een vertrouwelijke sfeer. De volgende bijeenkomsten worden door de voorlichtsters ingevuld op basis van de gestelde behoeften, waarbij in ieder geval aandacht is voor risicoperceptie, kennis en bewustzijn, persoonlijke getuigenissen en zelfevaluatie, risicoverlagende strategieën en onderhandelen over veilig vrijen. De (seksuele) levenslijn van de vrouwen, Uma Tori genoemd, staat centraal. Door middel van het uittekenen van de persoonlijke relationele levenslijn krijgen de vrouwen inzicht in het seksuele risico dat zij (hebben ge)lopen en worden zij zich bewust van de relationele keuzes die zij hebben gemaakt. Door deze verhalen onderling te bespreken ervaren zij sociale steun en treedt sociale vergelijking op. Alle overige oefeningen en werkvormen worden gerelateerd aan de ervaringen en belevingswereld van de vrouwen. De voorlichtster kiest uit een koffer met werkvormen de oefeningen die het beste passen bij de deelneemsters.
Materiaal Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
De trainershandleiding geeft een goed beeld van de interventie, het handboek ‘ Methodische werkvormen AIDS-voorlichting beschrijft in te zetten werkvormen. Het proefschrift van Madelief Bertens (2008) beschrijft de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van Uma Tori.
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden.
In het proefschrift van Madelief Bertens is zowel een proces- als een effectevaluatie beschreven. Vragenlijsten, focusgroepgesprekken en logboeken gaven informatie. In totaal hebben tijdens de onderzoeksperiode 386 vrouwen meegedaan in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, waarvan 66% zowel de pre- als de posttestvragenlijst invulde. De deelnemers gaven aan Uma Tori te waarderen omdat hun persoonlijke vragen werden beantwoord en ze input konden leveren voor het programma van de bijeenkomsten. Ook de vorm, interactieve groepsvoorlichting, werd gewaardeerd door de sociale steun en vertrouwde sfeer. In Rotterdam en Den Haag waren ook de voorlichtsters positief. De interventie werd uitgevoerd zoals bedoeld, hoewel er verschillen waren tussen de steden in de duur van de bijeenkomsten en de tijd die de voorlichtsters kregen voor de uitvoering van Uma Tori.
Onderzoek
Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden
Werkblad beschrijving interventie april 2009
5
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Uit het effectonderzoek bleek dat de interventie significante effecten had op de interventiedoelen: kennis, risicoperceptie, houding t.a.v. risicoreductiestrategieën, sociale normen, eigen effectiviteit, intentie om veilig te vrijen en communicatie over seksualiteit waren toegenomen. Effecten waren groter bij lager opgeleide vrouwen en bij vrouwen met een relatie. Met name in Rotterdam, maar ook in Den Haag werden grotere effecten gevonden dan in Amsterdam.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
6
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waar de interventie zich op richt en van wie het probleem is. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Geef, indien van toepassing, ook aan dat deze informatie er niet is.
Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn infectieziekten die door onbeschermd seksueel contact kunnen worden overgedragen. Er zijn veel verschillende SOA en typen verwekkers van SOA bekend. SOA worden verwekt door bacteriën, zoals bij chlamydia, gonorroe en syfilis, of virussen, zoals bijvoorbeeld genitale wratten, hepatitis B, herpes genitalis of het human immunodeficiency virus (HIV) waardoor je het acquired immunodeficiency syndrome (AIDS) kunt oplopen (van Leent-Loenen & Koedijk, 2008).
Maximaal 400 woorden.
Een SOA kan klachten geven, maar, vooral bij vrouwen, ook vrijwel ongemerkt verlopen. De meeste SOA kunnen goed worden behandeld als de SOA op tijd wordt gediagnosticeerd. De gevolgen van een onbehandelde SOA kunnen ernstig zijn. Chlamydia kan leiden tot onvruchtbaarheid, een gonorroebesmetting kan opstijgen naar de eileiders en buikholte (bij vrouwen) of zaadleiders en prostaat (bij mannen) en daar een ontsteking veroorzaken. AIDS wordt veroorzaakt door besmetting met HIV. Dit virus zorgt voor een verzwakking van het afweersysteem, waardoor mensen vatbaar worden voor andere aandoeningen (www.soaaids.nl/soa en www.soaaids.nl/hiv).
Chlamydia is de meest voorkomende bacteriële SOA in Nederland. In 2006 kregen 3567 mannen en 3518 vrouwen deze diagnose na een SOA-test bij een regionaal SOA-centrum. Daarnaast kunnen mensen zich elders of niet laten testen. De exacte prevalentie van chlamydia is niet bekend. Chlamydia kwam relatief vaak voor onder mensen van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse afkomst: 16% van de gediagnosticeerde mannen en 9% van de vrouwen was van Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse afkomst, terwijl deze groepen slechts resp. 2% en 0,8% van de totale bevolking uitmaken. Ook gonorroe, syfilis, genitale wratten, herpes genitalis komen vaker voor bij mensen van Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse afkomst (Koedijk, 2008).
De beste manier om een SOA-besmetting te voorkomen, is preventie van seksueel risicogedrag, ofwel veilig vrijen. Onder seksueel risicogedrag wordt onbeschermde seks, inconsequent condoomgebruik, veel en wisselende sekspartners en seksuele contacten naast een stabiele relatie. Dit seksueel risicogedrag komt meer voor bij de Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse bevolking, bij vrouwen (Bertens et al, 2008a), maar ook bij de mannen (Bertens, 2008). Condoomgebruik is de meest adequate manier om het risico te verlagen, maar niet zo handzaam voor deze groep vrouwen. Behalve het risico op het oplopen van een SOA, kan onbeschermd seksueel contact leiden tot ongewenste zwangerschap. Hoge aantallen tienerzwangerschappen zijn een indicator voor een hoge prevalentie onbeschermde seks. Ook de prevalentie van tienerzwangerschappen is in Nederland hoger onder de Surinaamse
Werkblad beschrijving interventie april 2009
7
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
(30,1/1000 voor de eerste generatie, 15,9/1000 voor de tweede generatie) en de Antilliaanse/Arubaanse (resp. 43,4/1000 en 13,5/1000) dan onder de autochtone Nederlandse bevolking (4,4/1000) (Garssen & Schilthuis, 2004). Bevorderen van veilig seksueel gedrag ter voorkoming van ziekte (SOA) en ongewenste zwangerschappen onder Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse Nederlanders lijkt dus van belang. De verschillende rollen die mannen en vrouwen in deze culturen hebben, maken het lastiger veilig vrijen bespreekbaar te maken (Bertens et al, 2008b). Diverse meta-analyses en reviews (bijvoorbeeld: Fisher & Fisher, 1992; Wingood & DiClemente, 1996; Mize et al, 2002; Keleher, 2004; Kreuter & McClure, 2004; Green & Kreuter, 2005; Bartholomew et al, 2006; Lyles et al, 2007) hebben laten zien dat interventies die zich richten op vrouwen effectiever zijn dan interventies die zich richten op de algemene bevolking of op gemengde groepen. Daarom is er voor gekozen om een programma ter bevordering van seksuele gezondheid, Uma Tori, speciaal voor vrouwen te ontwikkelen (Bertens et al, 2008c).
2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART.
Na de interventie zijn de deelnemende vrouwen in staat om… 1 …het persoonlijke risico op SOA/HIV te analyseren. 1.1 …het vroegere en huidige seksuele gedrag te observeren. 1.2 …het seksuele gedrag te vergelijken met een standaard niet-risicovol gedrag. 1.3 …het eigen vroegere en huidige seksuele gedrag te evalueren. 1.4 …te beslissen over persoonlijke risicovolle situaties en partners. 2 …persoonlijke relationele machtsrelaties te analyseren en hier inzicht in te krijgen. 2.1 …macht en persoonlijke autoriteit in seksuele relaties te observeren. 2.2 …persoonlijke macht en persoonlijke autoriteit te evalueren. 3 …zich bewust te zijn (en kennis te hebben van) van diverse risicoverlagende strategieën en deze te oefenen. 3.1 …te onderhandelen met partners. 3.2 …correct en consequent condooms te gebruiken. 4 …hun persoonlijke meest realistische risicoverlagende strategie te kiezen.
3. Doelgroep van de interventie
Wat is de doelgroep van de hier beschreven interventie? Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken. Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep.
3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Einddoelgroep De interventie is bedoeld voor seksueel actieve vrouwen van Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse afkomst. Uma Tori wordt gehouden in aparte groepen voor Surinaamse vrouwen en voor Antilliaanse vrouwen, vanwege culturele verschillen en taalbarrières. De Surinaamse vrouwen volgden Uma Tori in het Sranan of Nederlands, voor de Antilliaanse/Arubaanse werden de bijeenkomsten in het Papiamento of Nederlands gehouden. Uit de evaluatie van Uma Tori bleek dat de leeftijd van de deelneemsters varieerde van 15 tot 72 jaar, met een gemiddelde leeftijd van bijna 34 jaar. Iets meer dan de helft van hen (55%) had een stabiele relatie op het moment dat zij meededen aan Uma Tori, 47% was single. Zestig procent van de vrouwen had kinderen, 10% was nog niet seksueel actief en bij bijna 12% was ooit een SOA, meestal chlamydia, gediagnosticeerd (Bertens, 2008).
Werkblad beschrijving interventie april 2009
8
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Intermediaire doelgroep Uit de einddoelgroep worden gastvrouwen geworven die de bijeenkomsten organiseren en de andere vrouwen uitnodigen. Zij zouden gezien kunnen worden als een intermediaire doelgroep, maar tegelijkertijd maken zij deel uit van de einddoelgroep. De bijeenkomsten worden begeleid door een Voorlichter Eigen Taal en Cultuur (VETC) van de GGD of door voorlichtsters/peer educators van Antilliaanse/Arubaanse of Surinaamse afkomst die getraind zijn in de interactieve methodiek en het geven van Uma Tori. Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria. Geef aan of de interventie geschikt is voor migranten.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Uma Tori is speciaal ontwikkeld voor Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. Er zijn geen contra-indicatiecriteria voor Uma Tori. 3.3 Toepassing bij migranten Uma Tori is speciaal ontwikkeld voor en met Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen.
4. Aanpak van de interventie Beschrijf de opzet van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
4.1 Opzet van de interventie Uma Tori bestaat uit 5 bijeenkomsten van 2,5 uur waarin interactieve groepsvoorlichting wordt gegeven aan groepen van 7-15 vrouwen. Uma Tori maakt gebruik van elementen uit de Tupperware-party en de Home party approach. De voorlichtster selecteert gastvrouwen uit hun netwerk, bij voorkeur vrouwen met een centrale positie in de community. Deze gastvrouwen nodigen een groep vrouwen uit hun sociale netwerk uit, die bijeenkomen op een vertrouwde locatie (zoals een huis van één van de deelnemers of een community centrum). Deze vrouwen kunnen op hun beurt een volgende gastvrouw worden. Het belangrijkste kenmerk van Uma Tori is dat de bijeenkomsten ingevuld worden aan de hand van de behoeften van de groep deelneemsters. Centraal staat de belevingswereld, de dagelijkse praktijk, de ervaringen en verhalen van de deelneemsters. Uma Tori betekent ‘vrouwenverhalen’, en de verhalen van de deelneemsters vormen de kern van het programma. Het vertellen van ‘tori’s’ is een belangrijk aspect van de Caribische cultuur. Door de te vertellen en te luisteren naar de verhalen van anderen, worden vrouwen zich bewust van hun eigen seksueel gedrag. Zij leren van beslissingen van anderen en door ervaringen uit te wisselen. Elk verhaal is anders, iedere vrouw heeft andere vragen over relaties en seksualiteit. De vrouwen mogen in het programma zelf thema’s aandragen zodat de voorlichting optimaal aansluit bij hun wensen. Voordat vrouwen gevoelige onderwerpen bespreken, is vertrouwen en intimiteit nodig. Gastvrouwen stellen daarom een groep uit het eigen netwerk samen. De gastvrouw werft, motiveert en enthousiasmeert. De voorlichter brengt het gesprek op gang, leidt de discussie en past specifieke werkvormen toe. De belangrijkste is de ‘levenslijn’. Daarin tekenen vrouwen hun eigen seksuele levenslijn: hun relaties, de risico’s die ze genomen hebben en met wie ze onveilig en veilig gevreeën hebben. Condoomgebruik is de veiligste manier om seksueel overdraagbare aandoeningen (soa), te voorkomen, maar dit is niet voor iedereen realistisch. Vrouwen die lang zijn getrouwd, kunnen hun partner moeilijk overhalen tot condoomgebruik zonder daarbij de relatie onder druk te zetten. In gesprek gaan, onderhandelen, seksuele assertiviteit en het verhogen van de eigenwaarde zijn daarom belangrijke onderdelen van het programma. Dat biedt werkvormen over onder meer anticonceptie, veilig vrijen, onderhandelen
Werkblad beschrijving interventie april 2009
9
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
en ongewenste zwangerschappen. Het uiteindelijke doel van Uma Tori is dat vrouwen één voor hen persoonlijk relevant en realistische risicoverlagende strategie kunnen kiezen. Om dit doel te bereiken zullen zij eerst hun persoonlijke risico op SOA en HIV analyseren, inzicht in persoonlijke relationele machtsrelaties krijgen, en kennis en bewustwording van diverse risicoverlagende strategieën moeten opdoen en vaardigheden moeten oefenen om deze uit te kunnen voeren. Omdat de (relationele) dagelijkse situatie van deze vrouwen kan verschillen zal de invulling van de doelen variëren. De bijeenkomsten kennen dus geen vaste programmaonderdelen en volgorde, hoewel bepaalde onderwerpen in elke groep aan de orde komen: het bepalen van de behoeften van de groep, creëren van vertrouwelijkheid in de groep, risicoperceptie, kennis en bewustzijn, persoonlijke getuigenissen en zelfevaluatie, risicoverlagende strategieën: zoals condoomgebruik en onderhandelen over veilig vrijen. De voorlichtsters zijn uitgerust met een koffer met materialen, werkvormen en strategieën die op een flexibele manier kunnen worden ingezet als en wanneer deze aansluiten bij de behoeften van de groep. De eerste bijeenkomst staat in het teken van het opbouwen van een intieme, veilige, comfortabele en vertrouwelijke sfeer in de groep en het bepalen van de behoeften van de groep en de invulling van de bijeenkomsten. In deze bijeenkomst wordt gekozen welke onderwerpen in de tweede tot en met de vijfde bijeenkomst behandeld worden. Ook kan wordt tegemoet gekomen aan vragen en eventueel kennistekort van de groep. De voorlichtsters kiezen werkvormen die aansluiten bij de behoeften en de kenmerken van de groep, waarbij minimaal risicoanalyse, relationele machtsverhoudingen en de risicoreductie strategieën aan de orde komen. Bij alle werkvormen en onderwerpen wordt aangesloten bij de dagelijkse praktijk van de vrouwen en de thema’s die in de verhalen van de vrouwen naar voren komen. De werkvormen in de koffer bestaan uit 1) oefeningen om thema’s en (persoonlijke) doelen te formuleren en bepalen, 2) audiovisuele materialen om bewustzijn te vergroten, 3) materialen als aanvulling bij het vertellen van persoonlijke verhalen en 4) materialen ter ondersteuning van rollenspelen en het oefenen van vaardigheden. In het proefschrift van Madelief Bertens (2008) over de ontwikkeling en evaluatie van Uma Tori staat een uitgebreid overzicht met doelen, determinanten, methoden en werkvormen / activiteiten hierbij (pagina 88 – 93). Hieronder is een selectie van dit overzicht beknopt weergegeven. De kolommen determinanten en methoden zijn weggelaten. Vetgedrukt het centrale onderdeel Uma Tori: de (seksuele) levenslijn van de vrouwen. Activiteiten en materialen Introductie door persoonlijk detail te delen (naam, sleutelhanger, sterrenbeeld, sieraad, etc.); gedragsregels afspreken; vertrouwelijkheid en respect bewerkstelligen; brainstorm en groepsdiscussie Brainstorm en afspreken taalgebruik; blootstellen aan objecten gerelateerd aan seksuele en reproductieve gezondheid; rollenspel eigen lichaam beschrijven; ‘Marlon and Jenny spel’: post-its op silhouette plakken van veilige en onveilige seksuele handelingen Discussie ‘vrouwen en Aids’; ‘kennis quiz’ over soa/hiv, risico’s en mythes;
Werkblad beschrijving interventie april 2009
Doelen van activiteit Motiveren om onderwerpen en thema’s te selecteren
Uitkomstmaat/Determinanten Nvt
Overwinnen van barrières om over seksualiteit te spreken
Kennis Seksuele communicatie
Vergroten van kennis en risi-
Kennis Attitudes over veilige seks
10
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
discussie over kennis en meningen; ‘vraagkaarten’; vragen beantwoorden, stellingen bespreken m.b.t. condoomgebruik, soa, hiv test, risicosituaties; ‘vieze plaatjes’ rollenspel over transmissie in seksuele netwerken; ‘handspel’
coperceptie
Ervaren ernst van en kwetsbaarheid voor soa’s
Seksuele levenslijn: Uma Tori, tekenen van persoonlijke seksuele geschiedenis; verhalen vertellen / lezen; ‘fantasie’, ideeën vormen, beëindigen van een verhaal Rolmodel op video; rolmodelverhaal, ‘story of Esther’ – verhaal over een vrouw met Hiv
Vergroten zelfbewustzijn, zelf-observatie en zelfevaluatie Vergroten van bewustwording en zelfevaluatie Versterken vaardigheden om te onderhandelen Oefenen van correct condoomgebruik
Ervaren ernst van en kwetsbaarheid voor soa’s Seksuele assertiviteit
Rollenspel; onderhandelen, discussie beginnen, omgaan met smoesjes
Condoom demonstratie
Ervaren ernst van en kwetsbaarheid voor soa’s Attitudes veilige seks Seksuele assertiviteit Seksuele communicatie
Seksuele assertiviteit
Door deze opzet van de interventie is het van belang dat de voorlichtsters goed kunnen achterhalen welke behoeften en kennistekorten een groep heeft en dat zij goed weten hoe de werkvormen hier op aansluiten. Hier gaat de training voor de voorlichtsters uitgebreid op in (zie onderdeel 8.1). Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
4.2 Inhoud van de interventie In dit onderdeel worden een drietal essentiële werkvormen van Uma Tori uitgebreider beschreven. De code is onderdeel van de eerste bijeenkomst. Rollenspelen zorgen voor het bespreken van eigen ervaringen, discussie en het toepassen op het eigen leven: deze terugkoppeling naar het eigen leven wordt in alle activiteiten van Uma Tori gemaakt, het rollenspel is hier een voorbeeld van. De levenslijn, Uma Tori, staat centraal en is de naam van de interventie geworden. Uma Tori / Kombersashon di Muhe (Levenslijn) Bij dit onderdeel worden vrouwen aangemoedigd om over hun eigen seksuele leven te vertellen – door het te tekenen op een tijdslijn, op te schrijven of te vertellen aan anderen. De focus ligt op life events, memorabele relaties, risicovolle situaties of -partners. Deelnemers die hun eigen verhaal niet willen vertellen, konden gebruikmaken van ‘het verhaal van Esther’, een Surinaamse vrouw die uiteindelijk HIV-geïnfecteerd bleek te zijn door haar vaste partner. In Esther’s leven zitten veel herkenbare situaties. De verhalen van de deelnemers dienen zo als voorbeeld (modelling) voor de andere deelnemers. Ook kan de ‘tori’ per thema besproken worden. De Code Doel van de code is dat deelnemers met elkaar een werkovereenkomst maken waarin de voorwaarden voor de bijeenkomsten wordt geformuleerd. Iedere deelneemster schrijft een voor haarzelf belangrijke regel op. Al deze regels worden verzameld, besproken en eventueel aangevuld, totdat alle deelnemers zich er in kunnen vinden. Dit zorgt voor duidelijkheid en veiligheid in de groep; hier kunnen de deelnemers elkaar op aanspreken.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
11
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Rollenspel Deelnemers bedenken in tweetallen een probleemsituatie uit hun eigen leven, of krijgen een kaartje waarop een situatie is beschreven. Ze krijgen een paar minuten de tijd om zich voor te bereiden. Dan vertellen ze aan de groep wie ze uitbeelden, waar de handeling zich afspeelt en beelden zij het rollenspel uit. Daarna volgt direct een nabespreking: wat vonden de spelers er van, wat vond het publiek, waarom reageren mensen op een bepaalde manier, wat vind je goed of juist niet? Tot slot wordt besproken hoe de deelnemers zelf zouden reageren, wat ze zouden vinden en voelen, om zo de vertaalslag naar hun eigen leven te maken.
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er voorzieningen zijn voor migranten en zo ja welke.
Proefschrift Madelief Bertens:
Bertens, M.G.B.C. (2008) Uma Tori. Development and evaluation of an STI/HIVprevention intervention for women of Afro-Surinamese and Dutch Antillean descent. Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Department of Health Promotion, Maastricht: Maastricht University. http://arno.unimaas.nl/show.cgi?did=15217
Overige materialen die gebruikt worden bij Uma Tori:
Handboek ‘Methodische werkvormen AIDS-voorlichting’- versie 2003. Maria Knapen. Woerden, NIGZ.
Uma Tori / Kòmbersashon di Hende Muhé. De trainershandleiding voor de training over SOA/HIV-preventie bij Afro-Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. Jessica Hoek en Maria Knapen. Woerden, NIGZ, Oktober 2003.
Er is geen aparte handleiding of draaiboek voor Uma Tori beschikbaar, maar de trainershandleiding bevat veel informatie voor degenen die Uma Tori willen uitvoeren. Daarbij is het wel aan te raden om ook de training te volgen. Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden werkt aan een handleiding. De training zal worden ondergebracht onder het peer programma opgestart 2012 door Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden. Alle verschenen (wetenschappelijke) publicaties over Uma Tori zijn vermeld in de literatuurlijst.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
12
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een ratio of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en of beschermende factoren. Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken?
Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en/of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie. Voor meer uitleg en informatie zie de handleiding bij dit werkblad.
Ontwikkeling van Uma Tori In het proefschrift van Madelief Bertens (2008) is beschreven hoe Uma Tori met behulp van Intervention Mapping is ontwikkeld. Intervention Mapping kent 6 stappen: (1) behoefteonderzoek (2) veranderdoelen benoemen, (3) methoden en strategieën ontwikkelen, (4) programmaontwikkeling, (5) adoptie- en implementatieplan opstellen en (6) evaluatie (Bartholomew et al, 2006). Naast Intervention Mapping stond participatie van de doelgroep centraal bij de ontwikkeling van Uma Tori. Bij elke stap waren (expert) panels waarin ook de doelgroep zat, betrokken. Behoefteonderzoek: gezondheidsproblemen Op basis van epidemiologische data is te zien dat de Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse bevolkingsgroepen in Nederland in verhouding tot hun aandeel in de bevolking relatief vaak een SOA/HIV-infectie hebben (Koedijk, 2008). Ook tienerzwangerschappen en abortus komen relatief meer voor onder Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen (Garssen & Schilthuis, 2004). Met behulp van diepte-interviews, focusgroepgesprekken (Bertens et al, 2008b) en vragenlijstonderzoek (Bertens et al, 2008a) is meer inzicht in de culturele context verkregen. Daaruit bleek dat de vrouwen inschatten dat ze zelf weinig risico lopen op SOA op basis van hun eigen gedrag, hoewel ze erkennen dat Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse mannen meerdere relaties en onbeschermde seks hebben. Op basis daarvan voelen ze geen behoefte om te onderhandelen over veilig vrijen in een stabiele relatie. Bij een lossere partner gaven ze aan het moeilijk te vinden om over veilig vrijen te praten en laten ze makkelijker overreden tot onveilige seks. Daarnaast erkennen zij niet dat zij losse relaties hebben. Iedere relatie wordt als vast bestempeld en condooms horen niet bij een vaste partner. Gedrag De oorzaak van de genoemde gezondheidsproblemen is seksueel risicogedrag. Hiertoe behoren (Bertens, 2008): Gebrek aan communicatie over seksueel verleden, risicogedrag en status van de relatie Gebrek aan onderhandeling over veilig vrijen Niet-adequate onderhandelingsstrategieën Geen condooms gebruiken met een vaste partner Geen condooms gaan gebruiken als de relatie vordert Inconsequent condoomgebruik bij kortdurende partners Determinanten
Werkblad beschrijving interventie april 2009
13
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Uit de interviews, focusgroepen en vragenlijsten bleken de volgende determinanten een rol te spelen bij onveilig vrijen (Bertens et al, 2008c): o Lage persoonlijke risicoperceptie en ervaren kwetsbaarheid o Ervaren risico wordt gelieerd aan eigen seksueel gedrag en niet aan dat van de partner o De perceptie van een relatie als ‘vast’ o Associatie van condooms met wantrouwen, ontrouw, vrije liefde o Emotionele afhankelijkheid van de partner o Veronderstelling dat partner geen condooms zal gebruiken o Eigen effectiviteit / Seksuele assertiviteit: gebrek aan bewustzijn van de macht van de vrouw o Verwachting dat onderhandelen over veilig vrijen niet zal resulteren in risicoverlaging, maar in het vertrek van de partner o Ervaren rolpatronen: vrouwen moeten fatsoenlijk zijn o Seksualiteit is een taboeonderwerp Deze determinanten hangen sterk samen met de culturele normen en waarden rondom het man- resp. vrouwzijn. Een belangrijke factor in de omgeving is dat er een dubbele standaard geldt. Vrouwen worden geacht zelfstandig te zijn en een stabiele relatie te onderhouden, waarin veilig vrijen niet gepast en niet nodig is. Het hebben van ‘losse’ partners is niet acceptabel voor vrouwen, maar mannelijke partners mogen gelijktijdig meerdere partners hebben. Deze mannelijke ontrouw wordt echter niet besproken in de stabiele relatie (Bertens et al, 2008a). Interventiedoelen De doelen van de interventie zoals uitgeschreven in onderdeel 2 van deze beschrijving sluiten direct aan op de genoemde determinanten. Methode en strategie De methode van Uma Tori is gebaseerd op een aantal modellen en theorieën: het probleemgestuurd leren (Barrows, 1986; Duffy & Safery, 1994), het transtheoretisch model (Prochaska et al, 2002) en observational learning (Bandura, 1986). De expertgroep, met daarin ook vertegenwoordigers van de einddoelgroep en de intermediairen, werd betrokken bij het vertalen van deze theorieën en modellen naar een implementeerbaar programma. In de tabel staan de determinanten uit de needs assessment, de theoretische methodieken uit de literatuur en de vertaling van deze theoretische methoden in praktische strategieën. Door de participatieve aanpak en rekening te houden met de needs assessment is getracht om een cultureel sensitief programma te ontwikkelen dat niet alleen wat betreft de materialen, maar ook betreffende de werkvormen, de vorm van voorlichting aansluit bij de behoefte van de einddoelgroep en zo dat de boodschap geaccepteerd wordt. Determinanten (Ervaren) Sociale norm
Theoretische methode Interpersoonlijke discussie Sociale vergelijking Omgeving re-evaluatie
(Ervaren) Sociale steun
Mobiliseren van ondersteunend sociaal netwerk Zelfobservatie/zelfevaluatie Dramatic relief / ontlading Risico confrontatie
Bewustwording Risico perceptie
Werkblad beschrijving interventie april 2009
Praktische strategieën Groepsdiscussie Feedback Ervaringen delen Empathie trainen Documentaire (film) Self-hulp groep Personal testimony Disclosure / onthulling Personal testimony Informatie overdracht
14
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Seksuele assertiviteit
Modeling
Vaardigheden
Probleem oplossende vaardigheden
Angst Rollenspel Video Observationeel leren Relaxatie Personal testimony
In het programma zitten de volgende activiteiten: 1) activiteiten ter ondersteuning van het formuleren en bepalen van persoonlijke realistische doelstellingen, 2) audiovisuele materialen om bewustzijn te vergroten, 3) materialen als aanvulling bij het vertellen van persoonlijke verhalen en 4) materialen ter ondersteuning van rollenspelen en het oefen en van vaardigheden. De tabel in onderdeel 4 geeft de uitgewerkte werkvormen en oefeningen weer. Om het programma, de boodschap, de inhoud en de vorm van het programma zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de deelneemsters is het belangrijk dat het programma vraaggericht is en dat de deelneemsters een grote invloed ervaren op het programma. Als zij zelf hun vragen, verwachtingen en doelen kunnen stellen zal het programma meer aansluiten bij hun behoefte, zullen zij het beter kunnen toepassen in hun eigen leven en zullen zij (onbewust) al werken aan zelf-evaluatie van hun persoonlijke situatie. Daarnaast zullen zij de boodschap ook sneller aanvaarden. Het zelf invulling kunnen geven aan het programma door het vertellen van je eigen verhaal maar ook het koppelen van je eigen ervaringen aan voorlichting, het analyseren van je persoonlijke relationele situatie, de risico’s en de mogelijkheden en daardoor een relevant, toepasbaar, adequaat risico reductiestrategie vinden is de meest werkzame factor van het programma. Uma Tori stoelt op Peer-educatie. Vrouwen uit een sociaal netwerk vertellen elkaar hun ervaringen en leren van elkaar. De voorlichtster komt tevens uit dezelfde culturele etnische groep. Het vertellen van verhalen is een belangrijk cultureel manifestatie. Daarnaast heerst er onder deze groepen ook een wantrouwen jegens Nederlandse instituties. . In aansluiting is de samenstelling van de groep (homeparty-format: gastvrouw nodigt bekenden uit) en de groepsgrootte bepaald (7-15 vrouwen; intiem, maar groot genoeg om vanuit verschillende perspectieven te kijken). Gezien de gevoeligheid van de onderwerpen zijn ook activiteiten gericht op veiligheid en vertrouwelijkheid in de groep in het programma opgenomen. Voor de voorlichtsters betrokken bij het project was deze interactieve manier van voorlichting geven en helemaal het in samenspraak met de groep de activiteiten bepalen, vernieuwend. Deze voorlichtsters volgen een training om te leren hoe zij goed kunnen aansluiten bij de vraag uit de groep (Hoek & Knapen, 2003).
7. Samenvatting onderbouwing Geef in één tot drie zinnen de logica van het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Met behulp van intervention mapping en participatie van de doelgroep is op systematische wijze een programma ontwikkeld dat aansluit bij het seksuele risicogedrag en de culture achtergrond van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. De vrouwen geven in een vertrouwde groep aan welke doelen zij hebben en de voorlichtster speelt hier in de bijeenkomsten op in door bewustzijn van vrouwen te vergroten en door de vrouwen ruimte te bieden om verhalen uit hun eigen leven te delen. Seksueel risicogedrag
Werkblad beschrijving interventie april 2009
15
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
neemt af doordat vrouwen leren van de ervaringen van andere vrouwen (peer-educatie) en dit toepassen op hun eigen situatie (modelling).
Werkblad beschrijving interventie april 2009
16
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er t.a.v. opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing.
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding De voorlichtsters die de groepsbijeenkomsten van Uma Tori leiden, moeten hiervoor een training van 5 x 2,5 uur volgen. In deze training wordt aandacht besteed aan: de opzet van Uma Tori (de opzet van de training is vergelijkbaar met Uma Tori zelf – hierdoor ervaren de voorlichtsters hoe het is om voorlichtster, gastvrouw of deelneemster te zijn). In dit deel komt ook kennis van seksualiteit en SOA aan de orde. de groepsdynamica en didactische vaardigheden die bij deze opzet komen kijken. de werkvormen die de voorlichtsters kunnen inzetten om aan te sluiten bij de doelen van de groep. De training werd verzorgd door het NIGZ, welke in 2012 is opgeheven. Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden is nu eigenaar van Uma Tori en de training. De Uma Tori training zal onderdeel vormen van een groter trainingstraject met migranten peer educators. Een voorwaarde voor het volgen van deze training is dat de voorlichtsters al kennis over SOA/HIV en seksuele gezondheid hebben en vaardigheden en/of ervaring bezitten om seksuele voorlichting te kunnen geven.
Is er voor de overdracht of implementatie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is?
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is nog geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie van de interventie. De werkvormen die in de training aan bod komen, geven een goed beeld van de mogelijkheden en werkwijze van Uma Tori. Het trainershandboek (Hoek & Knapen, 2003) geeft een goede indruk van de interventie. De eigenaar van Uma Tori, Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden, zal zorg dragen dat een heldere handleiding wordt geschreven.
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Tijdens de ontwikkeling en de pilot van Uma Tori is gebruik gemaakt van logboeken voor de voorlichtsters. Ook werd er intervisie gedaan met de voorlichtsters. Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden, zal de activiteiten die betrekking hebben op Uma Tori monitoren. 8.4 Kosten van de interventie
Wat zijn de kosten voor de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten voor licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie).
Uma Tori is ontwikkeld met het idee dat het zou worden uitgevoerd door Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC) in dienst bij de GGD. Als de interventie onderdeel is van het basispakket dat GGD’en uitvoeren voor gemeenten, is het gratis voor deelnemers. De grootste kostenpost zijn de uren van de voorlichtsters. Als de interventie wordt uitgevoerd zoals bedoeld, zijn er 5 bijeenkomsten van 2,5 uur. Dat is 12,5 uur in totaal. Daarbij komt nog voorbereidingstijd en materiaal van de voorlichtster. Het uurtarief van een
Werkblad beschrijving interventie april 2009
17
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
voorlichtster wisselt per regio van ca. 30 tot 75 euro per uur. Tijdens de pilot kregen de gastvrouwen een onkostenvergoeding van € 100,-. In de huidige/toekomstige situatie is Uma Tori en de training van de voorlichtsters onderdeel van de peer programma. Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden werkt binnen dit programma met peer educators die op vrijwillige basis worden ingezet. De peer educators krijgen de reis- en onkosten vergoed.
9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast.
Na de ontwikkeling van Uma Tori is de interventie uitgevoerd in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC) van de GGD’en hebben het programma in de periode 2004-2005 uitgevoerd. Uma Tori werd gegeven aan 41 groepen van gemiddeld tien vrouwen, verdeeld over vijf bijeenkomsten. De procesevaluatie van Uma Tori had tot doel inzicht te verschaffen in (1) werving en bereik van deelnemers, (2) de waardering van de interventie en (3) implementatiegetrouwheid en volledigheid (Bertens, 2008 & Eiling et al, submitted 2010). De VETC’ers en de gastvrouw hielden elke sessie een logboek bij met informatie over de kenmerken van de groep, aanwezigheid, randvoorwaarden (middelen, locatie, duur), doelen en thema’s, huiswerkopdrachten, gebruikte werkvormen, oefeningen en materialen, waardering van het materiaal en evaluatie van de sessie en het gehele programma. Tussendoor en aan het eind van de interventieperiode werden interviews gehouden met alle VETC’ers met de logboeken als input. Daarnaast werden focusgroepgesprekken met VETC’ers, deelneemsters en gastvrouwen gehouden. Werving en bereik Gastvrouwen waren erin geslaagd vrouwen te werven uit verschillende sociale netwerken (familie, vrienden, buren, kennissen, bestaande zelfhulpgroepen), al waren de groepen zelf homogeen doordat ze uit een specifiek sociaal netwerk waren geformeerd. Zes groepen bestonden uit jonge vrouwen (16 – 25 jaar), alle andere groepen (n=35) bestonden uit verschillende leeftijdsgroepen. In totaal bereikte Uma Tori in 2005 386 vrouwen. In Rotterdam werd Uma Tori in 27 groepen geïmplementeerd, met in totaal 273 deelneemsters (71% van het totaal aantal deelneemsters). In Amsterdam draaiden 12 groepen met 71 deelneemsters (18% van het totaal). In Den Haag waren 6 groepen actief, met 42 deelneemsters (11% van het totaal). De meerderheid van de deelneemsters (n=227, 83%) heeft alle 5 sessies bijgewoond. Waardering van Uma Tori Zowel uit de groepsdiscussies als de interviews bleek dat Uma Tori door de deelneemsters vooral gewaardeerd werd omdat hun persoonlijke vragen werden beantwoordt en omdat ze input hadden in het programma van de sessies. Ook werd het werken in kleine groepen en familiaire sfeer positief beoordeeld, omdat dit intimiteit en vertrouwen vergrootte. Veel deelneemsters waardeerden daarnaast de sociale steun door de groep, de toegenomen bewustwording van de risico’s die ze lopen en van de machtsverhoudingen binnen hun relaties. De VETCers van Rotterdam en Den Haag gaven in interviews aan Uma Tori te waarderen om de praktische en interactieve aanpak. Ze vonden de methodieken en materialen vernieuwend en passend voor de doelgroep, de flexibiliteit van de interventie om te kunnen aansluiten bij de wensen van de groep
Werkblad beschrijving interventie april 2009
18
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
werd in het bijzonder gewaardeerd. In Rotterdam vonden de VETCers dat het uitvoeren van Uma Tori, ten gunste kwam aan hun algemene voorlichtingsvaardigheden. Kwaliteit van implementatie Uit logboeken van de VETCers kwam naar voren dat alle geplande onderwerpen besproken waren en de meeste methodes waren gebruikt. Hoewel kennisoverdracht geen centrale rol had binnen Uma Tori, besteedden de meeste groepen hier veel tijd aan omdat de VETC’ers een tekort aan kennis over soa/hiv en condoomgebruik hadden geobserveerd. Ook werd veel tijd besteed aan rolspellen over het bespreken en onderhandelen van veilige seks en oefeningen voor condoomgebruik. Hierin zijn geen verschillen gedocumenteerd tussen de steden. De duur van de sessies verschilde daarentegen wel aanzienlijk tussen de steden. In Rotterdam werd gemiddeld drieënhalf uur voor een sessie uitgetrokken (variërend van twee tot zeven uur), in Den Haag tweeënhalf uur (twee tot drie uur) en in Amsterdam twee uur (één tot drie uur). Uit interviews met de VETC’ers bleek dat de voorlichters en coördinator van de GGD Rotterdam en Den Haag in vergelijking met de GGD Amsterdam tevens meer ondersteuning, tijd en middelen te hebben gekregen voor de uitvoering van Uma Tori.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
19
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Ja Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.) Vraag 11
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
Ja
Nee
Nee
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
20
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen. (Zie de handleiding bij dit werkblad.) Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en metaanalyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland.
Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
Bertens, Eiling, van den Borne en Schaalma (2009) beschreven de werkzaamheid van Uma Tori in Rotterdam. Daarbij werd aan de hand van vragenlijstenonderzoek gekeken in hoeverre de doelen van Uma Tori werden bereikt. In onderstaande beschrijving zijn de resultaten van alle drie de steden, Rotterdam, Amsterdam en Den Haag gebruikt. Deze komen uit het proefschrift van Madelief Bertens (2008) en het artikel van Eiling et al (submitted 2010). Doelen die werden onderzocht zijn: kennis over SOA/AIDS (9 items), risicoperceptie (2 + 1 items), houding (4 x 2 items), sociale steun (4 items) en sociale norm (3 items), eigen effectiviteit (14 items), intentie om veiliger te gaan vrijen (5 items) en communicatie over seksualiteit (4 items). Daarnaast werd een procesevaluatie uitgevoerd die is beschreven in onderdeel 9. Het onderzoek had een pre-post test design. In het totaal namen 386 vrouwen deel aan de interventie. Van hen vulden 253 vrouwen (66%) beide vragenlijsten in. Een native speaker vertaalde de vragenlijsten van het Nederlands in het Papiamento voor de Antilliaanse/Arubaanse deelneemsters. De vrouwen waren gemiddeld 34 jaar (range: 15 tot 72 jaar) en woonden gemiddeld 16,4 jaar in Nederland. Na de interventie scoorden de vrouwen statistisch significant hoger op kennis, risicoperceptie (m.u.v. respons effectiviteit), houding t.a.v. risicoreductiestrategiën, sociale normen, eigen effectiviteit, intenties om veiliger te vrijen en communicatie over seksualiteit. Het grootste effect werd gevonden op kennis. De effectgroottes staan in de tabel. Tabel: Effectgroottes (Cohen’s D) van het onderzoek naar Uma Tori (Bertens, 2008). Uitkomstmaat Kennis over SOA/AIDS Risicoperceptie Ervaren ernstigheid van SOA/AIDS Ervaren kwetsbaarheid - leefstijl Ervaren kwetsbaarheid - levenslang Respons effectiviteit Attitude Condoomgebruik, nieuwe partner Condoomgebruik, vaste partner
Werkblad beschrijving interventie april 2009
Effectgrootte 0,53 0,24 0,17 0,08 0,28 0,39 0,40
21
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Monogamie Onderhandelen over veiligheid Eigen effectiviteit/seksuele assertiviteit Subjectieve norm Sociale steun Intentie om veiliger te vrijen Communicatie over seksualiteit
0,30 0,28 0,44 0,38 0,00 0,36 0,17
Effecten bleken groter bij vrouwen met een relatie en bij vrouwen met een lager opleidingsniveau (MBO en lager). Aanvullende analyses lieten zien dat er verschillen waren tussen Rotterdam (n=185) en Den Haag (n=38) enerzijds en Amsterdam (n=30) anderzijds, waarbij in Amsterdam geen overall positieve effecten werden gevonden; slechts kennis en attitude van veilig vrijen waren toegenomen. In Rotterdam zijn de meest significante veranderingen op gedragsdeterminanten gevonden. 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Mate van effectiviteit voor: 1 effectief; 2 deels effectief; 3 effectiviteit niet vastgesteld; 4 negatief effect; of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend. (Zie de handleiding bij dit werkblad.)
Bron gegevens: proefschrift Bertens Auteur: Bertens Jaar: 2008 Onderzoekstype: pre-post test design Belangrijkste resultaten: positieve resultaten op vrijwel alle interventiedoelen Bewijskracht van het onderzoek: 5, vrij sterk Mate van effectiviteit van de interventie: 1, positieve resultaten Gepubliceerd: studie 1a (zelfde data, alleen Rotterdam) Auteurs: Bertens, Eiling, van den Borne en Schaalma Jaar: 2008 Onderzoekstype: pre-post test design Belangrijkste resultaten: positieve resultaten op vrijwel alle interventiedoelen Bewijskracht van het onderzoek: 5, vrij sterk Mate van effectiviteit van de interventie: 1, positieve resultaten Submitted: studie 1b (zelfde data, alle 3 steden) Auteurs: Eiling, E.M., Bertens, M. G. B. C., Schaalma, H.P. Jaar: 2011 Onderzoekstype: pre-post test design Belangrijkste resultaten: positieve resultaten op vrijwel alle interventiedoelen Bewijskracht van het onderzoek: 5, vrij sterk Mate van effectiviteit van de interventie: 1, positieve resultaten
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of meta-analyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie?
Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
22
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de buitenlandse versie van de interventie.
‘Uma Tori! Kòmbersashon di hende muhé’ betekent in het Sranan en Papiamentu letterlijk vrouwenverhalen en conversatie tussen vrouwen. Dat is ook waar het hele programma om draait. Het vertellen van ‘tori’s’ is een belangrijk aspect van de Surinaamse cultuur. Door het vertellen van hun eigen verhaal en het luisteren naar verhalen van anderen, kunnen vrouwen zich bewust worden van hun eigen seksuele gedrag. Zij leren van beslissingen die anderen hebben genomen door ervaringen uit te wisselen en hierover te discussiëren.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering.
Uma Tori is tussen 2001 en 2005 ontwikkeld in het kader van het promotieonderzoek van Madelief Bertens aan de vakgroep GVO van de Universiteit Maastricht. 2001-2002: needs assessment 2003: ontwikkeling programma 2004-2005: uitvoer pilot De GGD’en in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag hebben de pilot uitgevoerd na de ontwikkeling van Uma Tori. Na afloop van deze periode en het bijbehorende onderzoek, is de GGD in Rotterdam Uma Tori blijven aanbieden. In Den Haag is de VETC’er die eerst voor de GGD werkte voor zichzelf begonnen om Uma Tori aan te bieden. GGD Amsterdam is niet doorgegaan met het aanbieden van Uma Tori. Gezondheidsinstituut NIGZ heeft de training voor de VETC’ers verzorgd. GGD Rotterdam-Rijnmond e.o. heeft Uma Tori vertaald naar mannen: ‘Man Tori’. GGD Den Haag heeft Uma Tori als een basis gebruikt en aangepast aan vrouwen afkomstig uit sub-Sahara Afrika: “Bomen over Liefde. Afrikaanse Verhalen”. Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden, gaat ‘Uma Tori’ opnemen in een pakket van theoretisch goed onderbouwde interventies: ‘Asense’ (voorlichting voor asielzoekers) en ‘Kitchen Tea Parties’ (voorlichting voor vrouwen afkomstig uit sub Sahara Afrika). Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden streeft ernaar om deze interventies (structurele) in te bedden en te borgen, o.a. door het opstarten ven het peer programma. De peers uit de verschillende etnische minderheden die door Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden worden geworven, worden getraind en begeleid op verschillende rollen die zij kunnen aannemen in de verschillende projecten (bijvoorbeeld als facilitator, voorlichter, gastvrouw, coördinator). Op vier punten wil Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden insteken: (1) Bredere en verbeterde training van peers
Werkblad beschrijving interventie april 2009
23
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
(2) Meer ondersteuning van de peers door bijvoorbeeld intervisie (3) Samenwerking en inbedding bij GGDen en lokale organisaties (4) Vergroten van het draagvlak in de verschillende etnische gemeenschappen, door o.a. peer netwerken. Het schrijven van een handleiding, maar ook een nieuwe inbedding van de training van de voorlichtsters behoren dan ook tot de activiteiten om Uma Tori voort te kunnen zetten.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies.
Er zijn geen vergelijkbare interventies op dit thema. Boelhouwers et al (2001a en 2001b) hebben een procesevaluatie van de inzet van homeparty’s bij werven en voorlichten van moeilijk bereikbare autochtone en allochtone ouders over het gebruik van alcohol, drugs en gokken bij hun kinderen geschreven en daarmee de ontwikkelaar van Uma Tori geïnspireerd. Mitra Rambaran (2000a en 2000b) heeft in het kader van genderspecifiek werken het ‘verhaal van Esther’ (de levenslijn) ontwikkeld. Deze heeft zij tijdens een workshop genderspecifiek werken gepresenteerd en zo een aanzet gegeven om levensverhalen te gebruiken in Uma Tori. Daarnaast was Mitra ook betrokken bij de training van de VETCers.
Aangehaalde literatuur
Werkblad beschrijving interventie april 2009
24
6319
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APAnormen
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Bandura, A. (1986). Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall. Barrows, H. S. (1986). A taxonomy of problem-based learning methods. Medical Education, 20, 481-486. Bartholomew, L. K., Parcel, G. S., Kok, G. & Gottlieb, N. H. (2006). Planning health promotion program. An intervention mapping approach (2nd Ed.). San Francisco: Jossey-Bass. Bertens, M.G.B.C. (2008). Uma Tori. Development and evaluation of an STI/HIVprevention intervention for women of Afro-Surinamese and Dutch Antillean descent. Proefschrift Universiteit Maastricht. Bertens, M. G. B. C., Wolfers, M. E. G., van den Borne, B., & Schaalma, H. P. (2008a). Negotiating safe sex among women of Afro-Surinamese and Dutch Antillean descent in the Netherlands. AIDS Care 20 (10): 1211-1216. Bertens, M. G. B. C., Krumeich, A., Schaalma, H. P., & van den Borne, B. (2008b). Being a woman and feeling like a woman: Respectability, responsibility, desirability and the margins for negotiating safe sex among women of Afro-Surinamese and Dutch Antillean descent in the Netherlands. Culture, Health and Sexuality, 10 (6): 547-561. Bertens, M. G. B. C., Schaalma, H. P. Bartholomew, L. K., & van den Borne, B. (2008c). Planned development of culturally sensitive health promotion programs: An Intervention Mapping approach. In Swanepoel, P. H. & Hoeken, H. (Eds). Adapting Health Communication to Cultural Needs: Optimizing Documents in South-African Health Communication on Hiv/Aids Prevention. John Benjamins Publishing Company: 11-30. Bertens, M. G. B. C.; Eiling, E.M.; van den Borne, B.; Schaalma, H.P. (2009). Uma Tori! Evaluation of a STI/HIV-prevention intervention for Afro-Caribbean women in the Netherlands. Patient Education and Counseling 75: 77-83 Boelhouwers, K., Eling, A., Konijn, C., Riper, H., Panka, A. & De Vocht, M. (2001a). Draaiboek Homeparty. Methode voor het werven en voorlichten van moeilijk bereikbare autochtone en allochtone ouders over het gebruik van alcohol, drugs en gokken bij hun kinderen (No. 2002-177). Utrecht: GGZ Nederland, Trimbos instituut, De Grift. Boelhouwers, K., Riper, H., , Panka, A. & Vocht de, M. (2001b). Procesevaluatie homeparty’s. Utrecht: Trimbos instituut. Duffy, T. M. & Savery, J. R. (1994). Problem-based learning: An instructional model and its constructivist framework. In B. G. WILSON (Ed.), Constructivist learning environments: Case studies in instructional design. Englewood Cliffs, NJ: Educational Technology Publications. Eiling, E.M.; Bertens, M. G. B. C.; Schaalma, H.P. (2011). Succesfactoren voor soa/hiv preventie voor vrouwen van Afro-Surinaamse en Antilliaanse afkomst. Lessen van UmaTori! TSG, 89(3):166-172.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
25
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Fisher, J. D. & Fisher, W. A. (1992). Changing AIDSrisk behavior. Psychological Bulletin, 111 (3), 455-474. Garssen, J. & Schilthuis, W. (2004). Lessen in liefde. Voorlichting in klassen lijkt effectief. Vakblad over Gezondheid en Maatschappij, 2 (3), 28-29. Green, L. & Kreuter, M. (2005). Health program planning. Mountain View, CA: Mayfield. Hoek, J. & Knapen, M. (2003). Uma Tori / Kòmbersashon di hende muhé. De trainershandleiding voor de training over SOA/HIV-preventie bij Afro-Surinaamse en Antilliaanse/ Arubaanse vrouwen. Woerden: NIGZ. Keleher, H. (2004). Why build a health promotion evidence base about gender? Health Promotion International, 19(3), 277-279. Koedijk F.D.H. (2008). Hoe vaak komt het voor en hoeveel mensen sterven eraan? Binnengehaald 7 december 2010 van www.nationaalkompas.nl > soa > chlamydia, gonorroe, syfilis, genitale wratten, herpes genitales. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Kreuter, M. W. & McClure, S. M. (2004). The role of culture in health communication. Annual Review of Public Health, 25, 439-455. Lyles, C. M., Kay, L. S., Crepaz, N., Herbst, J. H., Passin, W. F., Kim, A. S., Rama, S. M., Thadiparthi, S., DeLuca, J. B., & Mullins, M. M. (2007). Best-Evidence Interventions: Findings From a Systematic Review of HIV Behavioral Interventions for US Populations at High Risk, 2000-2004. American Journal of Public Health, 97 (1), 133143. Mize, S. J. S., Robinson, B. E., Bockting, W. O., & Scheltema, K. E. (2002). Metaanalysis of the effectiveness of HIV prevention interventions for women. AIDS Care, 14 (2), 163-180. Prochaska, J. O., Redding, C. A., & Evers, K. E. (2002). The Transtheoretical Model and Stages of Change. In K. Glanz, C. E. Lewis & B. K. Rimer (Eds.). Health behavior and health education: Theory, research, and practice (3rd Vol., pp. 99 -120). San Francisco: Josey-Bass. Rambaran, J. S. M. (2000a). Oude methoden, nieuwe aanpak. Interculturele seksespecifieke aidsvoorlichting. TGV Tijdschrift Gezondheidsvoorlichting 5. Rambaran, J. S. M. (2000b). Workshop Interculturele seksespecifieke aidsvoorlichting. Van Leent-Loenen H.M.J.A. & Koedijk F.D.H. (2008). Soa samengevat. Binnengehaald 7 december 2010 van www.nationaalkompas.nl. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Wingood, G. M. & DiClemente, R. J. (1996). HIV sexual risk reduction interventions for women: A review. American Journal of Preventive Medicine, 12 (3), 209-217.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
26
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe.
Studie 1 Bertens, Eiling, van den Borne en Schaalma : Uma Tori! Evaluation of an STI/HIV-prevention intervention for Afro-Caribbean women in the Netherlands (2008)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan
Ja
1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
X
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
X
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
X
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
X
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
X
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
X
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
X
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
X
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
X
7
8
9
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
10 Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
X
X
-
11 De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
-
Werkblad beschrijving interventie april 2009
27
6319
Uma Tori! Kòmbersashon di Hende muhé
1-6
Zwak
Veranderingsonderzoek
8
Matig
Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek
Redelijk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk)
1-6 1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
Vrij sterk
Niveau 5
Geen van de onderstaande alternatieven
Niveau 4
Zeer zwak
Niveau 3
Niveau 2
Niveau 1
Bewijskracht
X
Typering opzet: Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
9 9
10 10
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
11
Typering overige methodologische kenmerken: Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 12 Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo. 13 Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie. X
14 Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie. 15 Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie.
X
16 De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd.
X
17 De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek Kruis bij de onderstaande uitspraken één hokje aan.
X
0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
1
Effectief: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van alle doelen van de interventie.
2
Deels effectief: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van een aantal doelen, bij andere doelen geen effecten.
3
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
4
Negatief effect: De studie rapporteert negatieve effecten# .
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een doel van de interventie wordt (deels) gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = een doel van de interventie wordt niet of deels gerealiseerd en deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect: de interventie werkt statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’. Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes Zie de tabel in de resultaten bij onderdeel 10.
Werkblad beschrijving interventie april 2009
28