^
f :: m
WEEKBLAD
feinde 8, Lelden ■ Prijs per kwartaal fl. 1.30 • Gironummer 41880
cmEMA& THEATER 20ste Jaargang No. 45 - 30 NOV. 1940
MARIA LANDROCK en KURT MEISEL in de Ufa-film „DIE KEUSCHE GELIEBTE."
IN HET POPLASLOT TE MARSUM (Fofo Ned. Fauilleion Centrale)
(foto VOO Hmrbou)
.#*
"
_———^—
BOOZE BABBELTJES VAN BAREND Barend heeft den wind van voren gekregen. Een „scenario-schrijver, die het goed met hem meende'/ heeft hem, naar aanleiding van zijn booze »babbeltje over Holland-dat-weer-filmde, per ijlbode op zijn bliksem gegeven. Tjonge-jonge; 't is er Spaansch toegegaan, lieve lezersl De wel-meenende scenarist heeft zóó hartstochtelijk van dikhout planken gezaagd, dat de wanden er van tuitten en de bloote engeltjes, die nu al twintig jaar vanuit 'de hoeken van mijn plafond naar den kroonluchter trachten te fladderen, bijna hun doel hadden bereikt. Maar — alle gekheid op een stokje — laten we den goeden jongen zijn kans geven. De diepere zin van zijn schrijven, vervat in het slot-accoord, volgt hier: „. .. uit alles blijkt, dat u hoegenaamd geen kaas gegeten hebt van de eischen, welke er aan een behoorlijk film-scenario moeten worden gesteld. U noemt de levensgeschiedenis van een paar „gewone menschen" als motief voor een film; maar weet u dan niet, dat een film-scenario zoowel spannend als moreel fatsoen I ij k behoort te zijn? Men moet steeds nieuw blijven, en toch oude sporen volgen, zonder te vervallen in den afgrond van het b a n a I el In de hoop, dat u uit een en ander de leering hebt getrokken, die u blijkens uw onkundig gezwets zoo hoog noodig hebt, en met het verzoek voortaan geen gif meer te spuwen op een terrein, waar u niets te maken hebt, verblijve Ik, hoogachtend, uw: (Ahum-ahum), scenarioschrijver.
GEVECHT MET EEN MUZE.
Voor zoo ver ik, als oud en afgeleefd man, dezen nieuwen stijl van correspondentie heb kunnen bevatten, is mij duidelijk geworden, dat ik een driedubbele overtreding heb begaan. Ten eerste heb ik de geschiedenis van een gewonen man en een gewoon meisje durven voorstellen als onderwerp voor een film, en de schrijver heeft daarin — blijkbaar uit eigen ervaring ter zake kundig geworden — een aanslag op onze goede zeden gezien; ten tweede ben ik, niet nieuw blijvend, van de oude sporen afgedwaald en in den afgrond van het banale gevallen; ten derde heb ik gif gespogen op verboden terrein. Voorwaar, 'n trits misdrijven, die niet voor de poes is. Laten we beginnen met voorop te stellen, dat de schrijver gelijk heeft. De jonge muze der film-schrijfkunst werkt nog altijd volgens de recepten, die hij zoo bondig aangegeven heeft. Het staat er natuurlijk heel geestdriftig: „nieuw blijven en toch de oude sporen volgen" — „niet vervallen in het banale" — „spanning en moreel fatsoen hooghouden". . . Nog altijd is de ideale film-schrijver een kruising tusschen een gangster, een cocktail-mixer en een middernachtzendeling; hij steelt de grondstoffen voor zijn product van voorgangers, mixt ze op origineele wijze dooreen en dient ze op met den hulst van den deemoed. . . Het was deze staat van zaken, die Bernard Shaw op een telegram uit Hollywood, dat hem om een film-scenario vroeg, deed antwoorden: „Te veel bestolen om zelf dief te willen worden. Sorry." Er is één film, uit mijn jongelings-tijd, die mij in dit verband is bijgebleven als stralencf voorbeeld voor het ideale scenario. De wereld, in een paroxisme van voor-den-bioscoopbezoeker hoogst interessante zondigheid, verging door een komeet, die de zee buiten haar oevers deed treden en het heele zoodje op schilderachtige wijze verdronk. Maar de held en de heldin van de film werden, als laatste overlevenden, behouden op het strand geworpen en wankelden daar, geradbraakt, maar zonder stoornis in des helden scheiding en de Bubi-kopf der heldin, in elkanders armen om een nieuwe menschheid op te zetten. Het leek een oogenblik, alsof hier een onecht huwelijk
zou gaan beginnen, maar ziet! De zee spoelde ook nog een doorweekten dominee aan, die, na enkele oogenblikken van begrijpelijke versuffing, het liefdespaar tot echtpaar bevorderde en daarmee de film aan een bevredigend einde voor alle gezindten hielp. Ook nu, na den brief van den boozen scenarist, kan ik niet anders dan toegeven: dit verhaal van een wereldondergang, waaruit een Bubi-kopf en een predikant gered werden, op de onstuimig-verteederde muziek van „Aase's Tod", beantwoordt inderdaad aan alle eischen, die aan een goed scenario gesteld moeten worden. Het is geheel nieuw (zie de Bubi-kopf); het bewandelt oude sporen (zie den Bijbel), is absoluut spannend en bewaart het moreele fatsoen ... Ja, werkelijk, de film-litteratuur beteekent een nieuwe aera in de kunstl Want van welke andere muze zou men het gedaan gekregen hebben, om uit een wereldondergang, behalve een liefdespaar, ook nog een geestelijke aan te laten spoelen om het huwelijk in ie zegenen? Het heeft mij destijds verbaasd, dat een dergelijk wanproduct weken achtereen voor stampvolle zalen kon worden vertoond, zonder dat de ruiten werden ingesmeten of de exploitant gelyncht. Maar sindsdien heb ik ingezien, dat sommige bioscoopbezoekers zich in zoo verre met het lichtbeeld vereenzelvigen, dat zij één van hun dimensies verliezen. Zoodra de zaallichten tot schemersterkte zijn afgedempt en de armen der jongemannen in de Stalles de schouders hunner scharreltjes hebben omvademd, verliest de mensch van de twintigste eeuw, met zijn lagere-, middelbareen hooge-schoolopleiding, alle besef van redelijkheid, waardigheid en werkelijkheid en treedt binnen in een rijk, waar alle normen op geestelijk gebied wegvallen. Wanneer men den inhoud van — laat ons zeggen — tachtig procent der zoogenaamde „thrill-films" nuchter en zonder sentimenteel pathos navertelt, blijkt de anecdote, die aan het geheel ten grondslag ligt, zóó minderwaardig, dat in de cultuurhistorie van het blanke ras geen tweede voorbeeld van dien aard valt aan te wijzen. De oude Grieksche liefdesromans — die de keerzijde vormen van Homerus' medaille — waren béte, leelijk en langdradig; maar zij zijn ware helden-saga's vergeleken bij de vertelsels, waarmee w ij soms onze dorst naar verstrooiing lesschen. Er zijn geleerden geweest, die den ondergang der Grieksche cultuur geweten hebben aan deze liefdesromans, die allengs den geestelijken levensstandaard der burgerij zóó aanvraten met hijn zemelend bederf, dat alle besef voor de waarachtige waarden verloren ging en daarmee de ontbinding intrad. De voorbode voor het cultureele verval van het oud-Romeinsche imperium waren de mozaïeken van worstelaars en krachtpatsers, die voor de eeuwen bewaard bleven in zolderingen en muren, als plaatsvervangers der klassieke plastiek. Wanneer dit alles zoo is, dan behoort het hierboven gehekelde genre films in ónze cultuur als staatsvijand nummer één gekenmerkt te worden, want een brutaler overval op het artistieke geweten van de massa is in de heele menschheidsgeschiedenis nog niet gedaan. En daar komt me nu een jongmensch, dat het houten zwaardje wil trekken voor deze pestilente muze. Laat hem één ding gezegd zijn: zoo lang de film-schrijlkunst zich nog volgens z ij n verheerlijkte principes openbaart, verdient zij uitgezwaveld te worden. Gelukkig echter is deze jongste der kunsten niet langer de Dwaze Maagd onder haar zusters; allerwegen breekt, zij het langzaam, het besef door, dat dit grootsche instrument verantwoordelijkheden oplegt aan den hanteerder. Langzaam maar zeker ontstaan in de verschillende studio's ter wereld schuchtere visioenen van wal de film aan artistieke potentie in zich draagt; als jongste voorbeelden van deze vogels van den dageraad mogen de nieuwe films „Ein Leben lang" en „De Postmeester" genoemd worden. Schrijvertje, — ga's kijkenl
RECHERCHEUR STÜDER In Gerzenstein, een plaatsje in Zwitserland, wordt een moord gepleegd op zekeren Wendelm Witschi. De verloofde van zijn dochter Sonja. Erwin Schlumpf. wordt gearresteerd en naar de gevangenis in Thun overgebracht. Rechercheur Studer. wi^n de leiding van het gerechtelijk onderzoek wordt Opgedragen, gelooft echter vast, dat de jongeman onschuldig is. hoewel hij een vrij groot bedrag aan geld bij zich had en ook niet kan verklaren, waar hij zich bevond op het oogenblik, dat de moord werd gepleegd. Schlumpf heeft een ongelukkige jeugd gehad, is reeds een paar maal veroordeeld voor kleine misdrijven, doch heeft zich daarna gued gedragen. Hij heeft een betrekking gekregen bij een boomkweekerij. waarvan de' eigenaar. Ellenbergcr. bij voorkeur ontslagen gevangenen in zijn dienst neemt. Als Studer zich naar Gerzenstein begeeft voor nadere onderzoekingen, verneemt hij. dat Jean Cottereau, de meesterknecht van de boomkweekerij. die het lijk van den vermoorde had gevonden, is ontvoerd. Hij vindt den man echter later zelf in het bosch, levend, hoewel -ernstig mishandeld, Cottereau wil echter geen enkele verklaring ^even en daarom brengt Studer hem naar Ellenberger, die ook gewond blijkt te zijn, doch ' evenmin de oorzaak daarvan wenscht op te geven. Vervolgens ontdekt Studer, dat Sonja Witschi nog een broer, Armin, heeft, die een zeer ongunstig uiterlijk heeft en dien Erwin Schlumpf niet kon uitstaan, Sonja is bovendien blijkbaar bang voor een zekeren Gerber, die kappersbediendc is in het dorpje, voor den dorpsonderwijzer Schwomm, die ook gemeentesecretaris is, en voor haar oom, burgemeester Aeschbacher, Bij eenbezoek aan mevrouw Hoffmann, bij wie Schlumpf op kamers heeft gewoond, vindt Studer tusschen een stapel kranten in de keukenkast een browning, en in een vaas op het buffet bij de familie Witschi een aantal patroonhulzen, die bij het wapen passen. Ook blijkt Witschi geabonneerd te zijn geweest op eenige tijdschriften, waaraan een verzekering was verbonden. Vervolgens laat Studer zich door den brigadier van de gendarmerie te Gerzenstein, Murmann. vertellen, hoe alles zich heeft toegedragen nadat de plaatselijke autoriteiten van den moord op de hoogte waren gesteld. Het blijkt, dat Murmann. evenals Studer. niet aan Schlumpfs schuld gelooft; hij is de meening toegedaan, dat Wendclin Witschi zelfmoord heeft gepleegd. Volgens zijn theorie zou Witschi zich in het bosch van het leven hebben beroofd en Schlumpf hebben laten komen om onmiddellijk daarna de revolver weg te halen, zoodat het zou lijken alsof hij vermoord was. Verder heeft een onbekende Murmann telefonisch medegedeeld, dat Schlumpf op den avond van den ipoord in het café ..Zum Bären" een biljet van honderd francs heeft gewisseld en bij onderzoek is gebleken, dat de jongen vrij veel heeft gedronken, wat anders zijn gewoonte niet was, Dienzelfden avond gaat Studer naar ,,Zum Baren", waar alle bij den moord betrokken personen aanwezig zijn en zich tamelijk eigenaardig gedragen, vooral nadat de radio het oericht heeft doorgegeven, dat Jean Cottereau is teruggevonden en de politie een onderzoek instelt, wijl zij veronderstelt, dat deze ontvoering in verband staat met den moord, Op een Zondagmiddag gaat Studer weer naar Zum Baren", waar in den tuin wordt gedanst bij de muziek van den Band der Veroordeelden", welke geheel is samengesteld uit ontslagen gevangenen. Bijna alle bij de kwestie betrokken personen zijn aanwezig. Dan krijgt Studer van den rechter van instructie telefonisch bericht, dat Schlumpf den moord heeft bekend. Hij vertelt dit aan de anderen, die blijkbaar zeer ontsteld zijn. terwijl Sonja bijna haar zelfbeheersching verliest. E^n van de leden van den ..Band der Veroordeelden". Schreier geheeten. neemt den rechercheur mee naar het huis van de Witschis. In een schuur ontdekken zij allerlei sporen, die er op wijzen, dat Wendclin Witschi zelfmoord heeft gepleegd, doch zich heeft beijverd, hiervan alle bewijzen onzichtbaar te maken. Gedurende een gesprek, dat Studer heeft met mevrouw Witschi, wordt zijn indruk, dat de overledene door zijn vrouw en zoon als het ware werd gedwongen tot zelfmoord, steeds sterker. Als hij terugkeert naar het café, wordt hij aangesproken door -en onderwijzer Schwomm. die hem een lang verhaal vertelt, waardoor Schlumpf in een nog slechter daglicht komt te staan. Studer bemerkt echter al spoedig, dat de onderwijzer zelf geen zuiver geweten heeft. Hij heeft intusschen bemerkt, dat Armin Witschi onopvallend het café heeft verlaten en dat Sonja kort daarna eveneens snel verdwijnt. Des Maandags ontvangt Studer als hij zich In het bureau van Murmann bevindt, een brief van notaris Münch. waarin bezwarende mededeelingen over Wendelin Witschi worden gedaan in verband met speculaties. Witschi zou gedreigd hebben zich van het leven te berooven. indien de notaris hem niet hielp. Deze heeft de woorden van den ander niet zoo ernstig opgenomen. Studer verneemt daarop van Sonja, dat haar broer Armin verdwenen is, doch hij heeft reden om aan te nemen, dat mevrouw Witschi zich niet ongerust maakt over haar zoon en dat ze. weet waar hij is. Ook weet hij. dat Armin van de kellnerin van ..Zum Bären" vijfhonderd francs heeft geleend. Dan komt er ook nog bericht, dat een man, wiens signalement en kleeding voor Studer lang niet onbekend zijn, een browning heeft gekocht De persoon droeg bruine, lage schoenen en zwarte zijden sokken. De rechercheur bepeinsl, als hij zich in het kabinet van den rechter van instructie bevindt, dat hij zijn sokken, die nat waren geworden, graag door andere zou willen vervangen
Maar als dit niet mogelijk is (men kan toch een eleganten rechter van instructie met een zijden overhemd aan, niet eenvoudig vragen: Kunt u me misschien een paar droge sokken leenen?....), dan byt men op zyn tanden, ook wanneer de tanden zoo ongedisciplineerd geweest zijn een klapperend geluid te maken.... Dat kwam er van, als men als een twintigjarige jongen op een tuf-fuf ging zitten en in den stroomenden regen vijf en twintig kilometer aflegde. En het was eigenlek heelemaal geen troost, dat Sonja's kousen óók nat waren. Bedoelde Sonja wachtte buiten in dè gang. Ze zat klein en in elkaar gedoken op een houten bank, en een politieagent patrouilleerde voor haar op en neer.
ST;
Stuc libl voor de beklaagden bestemd was; ter van instructie, die aan zijn met een wapen Vbr^|rdta-=zeg elring draaide en zei: „Ik begrijp u niet, münheer Studer, De zaak is toch afgehandeld. We hebben de bekentenis van den jongen, ze, is compleet. . . . ze toont aan. ... ze toont aan. ..." De rechter van instructie liet zyn ring met rust en zocht nerveus op de tafel. Eindelijk kwam de blauwe kartonnen portefeuille tevoorschijn, op welker etiket de woorden stonden: Erwin Schlumpf, moord. „Ze toont aan. ..." zei de rechter van instructie voor den derden keer en vocht met de opstandige pagina's, „ah.... hier....: Ik heb mynheer Witschi opgewacht, heb hem, met een revolver dreigend, gedwongen af te stappen. Hy is my in het bosch gevolgd, alwaar ik hem gedwongen heb my zijn portefeuille over te leveren, evenals zyn horloge en zyn portemonnaie. Ik weet niet, wat my er toe gedreven heeft hem later met een schot neer te leggen, maar ik üenk, dat ik bang was, dat hij mij herkend had, ofschoon ik een zwarten doek over de helft van myn gezicht gebonden had.... (Op een vraag) Ik had beslist geld noodig om een fiets te koopen...." De rechter van instructie haperde. Studer snoot zyn neus en blies trompet-signalen, hield er even mee op, niesde, maar het niezen deed denken aan een onderdrukt gegichel. Na een poosje werd hy kalmer en vroeg met tranen in zijn oogen: „Heeft Schlumpfi dat woordelijk zoo gezegd? Ik bedoel, zinnen als: Alwaar ik hem gedwongen heb mij zyn portefeuille over te leveren...." en: „.... wat mij er toe gedreven heeft, hem later met een schot neer te leggen..." Heeft hy dat werkélyk zóó gezegd?" De rechter van instructie was beleedigd. „U weet toch, rechercheur," zei hy streng, „dat het onze taak is, de bekentenis te formuleeren. We kunnen toch niet alles, ieder woord dat een beklaagde zegt, stenografeeren. Dan zouden de acten tot boekdeelen uitgroeien..." „Ja, ziet u, mijnheer de rechter van instructie, dat lykt my een groote fout. Ik zou de woorden van den beklaagde, evenals die van de getuigen, niet alleen stenografeeren, maar ze ook óp gramofoonplaten laten opnemen. Men kreeg dan ook de intonatie te hooren. ..'." Stilte. De rechter van instructie was klaarblijkelijk beleedigd. Studer besloot, hem weer in een goede stemming te brengen. Hij stond op, liep naar den open haard, die in een hoek van het vertrek stond — en er brandde een houtvuur in, in Mei! —, ging er met zyn rug voor staan en warmde zijn schoenzooien. „De kwestie is, mynheer de rechter van instructie, dat ik eenige merkwaardige dingen in deze zaak bevestigd heb gevonden. Daarom valt het my zoo moeilyk, aan de schuld van Schlumpf te gelooven. Ik heb een getuige meegebracht, dien ik graag eens tegenover dien jongen zou willen stellen. Hij zit buiten in de gang. Ze moeten elkaar echter voorloopig niet zien. Hebt u niet een kamertje, waarin myn getuide kan wachten? Ik zal hem roepen, als het noodig mocht zijn." De rechter van instructie knikte. Hy drukte op een knopje en gaf den binnenkomenden politieagent bevel, den persoon, die met den rechercheur was meegekomen, in de wachtkamer te zetten (zooals bij den tandarts, dacht Studer) en dan Schlumpf Erwin binnen te brengen. Schlumpfs eerste woorden waren: „Maar ik heb toch bekend, wat wilt u nog?" Toen eerst zag hy den rechercheur, knikte tegen hem, sloeg nauwelijks zyn oogen op en wilde naar den stoel sluipen; maar Studer ging ,hem tegemoet, stak hem zijn hand toe en zei: „En Schlumpfi, hoe gaat het sinds den laatsten keer?" „Niet goed, rechercheur," zei Schlumpf, en liet zijn hand bewegingloos in die van den ander liggen. Studer drukte de slappe hand. „Je bent tot een andere overtuiging gekomen, Schlumpfi, heb ik gehoord?" „Ja, het bedrukte mij te erg." „Abah," deed Studer en glimlachte. Schlumpf keek verbaasd op. „Ja, gelooft u dat niet, rechercheur?" „Ik geloof nog steeds, wat je my in den trein hebt verteld." Studer niesde.
„Gezondheid," zei Schlumpfi mechanisch. Hy zat op den stoel der beklaagden, zijn hoofd voorovergebogen, vaak keek hy heimelijk naar Studer, alsof er van dien kant een gevaar dreigde. Hij zag er uit als een schooljongen, die voelt dat hij een oorvijg zal krygen en niet het oogenblik wil missen om ze met opgeheven elleboog af te weren. „Ik zal je niets doen, Schlumpfi," zei Studer, „ik wil je alleen helpen. Heb je den man gekend, die gisteren wegens diefstal van een auto werd gearresteerd?" Schlumpf kreeg een schok. Hij zette groote oogen op, zijn mond viel open, hij wilde wat zeggen, maar toen zei de rechter van instructie: „Wat beteekent dat, rechercheur?" „Niets, mijnheer de rechjter van instructie. Schlumpf heeft reeds geantwoord." En toen, na een korte pauze: „Ik mag wel rooken?" Hij haalde een geel pakje uit zyn zak. Grijnzend: „Een sigaret! En ook Schlumpf zal er graag een opsteken. Het zuivert de atmosfeer." De rechter van instructie moest onwillekeurig glimlachen. Een komische kerel, die Studer.... In een hoek stond een leege stoel. Studer greep hem bij de leuning, trok hem in de kamer, zette er zich schrijlings op, steunde zijn onderarmen op de leuning, keek Schlumpf vast aan en zei: „Waarom speld je mijnheer den rechter van instructie wat op de mouw? Dat is toch onzin, je hebt Witschi toch heel anders gedood. Je hebt hem overvallen, dat kan misschien kloppen, je hebt gezegd dat iemand hem wilde spreken, en toen hy vóór je uitltep, heb je hem doodgeschoten. Toen heb je het lijk omgedraaid, de portefeuille genomen — klopt dat? Toen je wegging, lag het lyk op den rug, nietwaar? Zeg nu de waarheid. Liegen geeft niets. Ik wéét het." „Ja, mynheer de rechercheur. Hy lag op zyn rug, de maan scheen en Witschi keek my aan.... Ik ben weggeloopen. . . . zoo hard ik kon...." Studer stond op, bewoog zyn hand als een artist in een circus: „Quod erat demonstrandum wat te bewijzen was!" Hij was met twee passen by de tafel, bladerde in den actenbundel, nam er een foto uit, hield ze Schlumpf onder den neus: „Zoo ligt Witschi, op zyn buik, lummel, versta je? En hy kon onmogelijk op zyn rug liggen, omdat er geen enkele dennenaald op zyn jas zat. Begrijp je dat?" En zich tot den rechter van instructie wendend: „Is er nog niet een foto? Waar alleen het hoofd op staat?" De rechter van instructie was van zyn stuk geraakt. Hij zocht aarzelend en zenuwachtig in den bundel acten. Ja, er moest nog een foto zijn, dat wist hij beslist. Twee, die het gansche lichaam van Witschi toonden, één, waarop alleen het hoofd stond, het hoofd met de wond achter het rechteroor en er omheen de boschgrond, met dennenaalden bedekt. Hy vond de foto eindelijk en gal ze aan Studer. „De loupe," zei de rechercheur. Het klonk als een bevel. „Alstublieft, mynheer Studer." De rechter van instructie werd heel timide. Hoe lang moest hy nog de bevelen van dien rechercheur slikken? Studer ging naar het raam. Het was stil in de kamer. De regen mischte eentonig tegen de vensters. Studer tuurde door de loupe.... tuurde.... tuurde.... Eindelijk zei hij: „Ik moet de foto laten vergrooten. Mag ik ze meenemen?" „Dat was eigenlijk de taak van de autoriteit, die het onderzoek leidde," zei de recher van instructie en hij probeerde zijn stem een afwyzend-zakelijken klank te geven. „Ja, en dan duurt het drie weken. Ik heb een man aan de hand, die zorgt dat ik ze vanavond heb. Dus kan ik ze wel meenemen?" Studer greep een envelop, die op de tafel lag, scheurde van een bloc een vel papier af, krabbelde er een paar woorden op, sloot de envelop, drukte op de bel. De politieagent opende de deur. Studer stond al voor hem. „Neem je fiets, ryd naar het station, expres. Hier is geld. Maar snel." De agent keek verbaasd naar den rechter van instructie. Deze knikte, wat verlegen, en zei: „Maar eerst breng je den persoon binnen, die met den rechercheur is meegekomen. Dat hebt u zeker vergeten, mynheer Studer " „Juist," zei Studer verstrooid, „dat heb ik werkélyk vergeten. Hy streek langs zijn voorhoofd en masseerde zijn oogleden met zijn duim en wijsvinger. » u * De zwarte punten op den met naalden bedekten grond naast het hoofd wat hadden die zwarte punten te beduiden? Ze zagen er uit als kleine stukjes verkoold sigarettenpapier Als men ze onder het vergoaotglas eens als zoodanig kon herkennen! Lastig, maar niet heelemaal onmogelijk Dan dan had de onderwijzer Schwomm misschien tóch niet gelogen, toen hij van twee —|schoten sprak.. Dan .... ja dan werd de Vrij van pijn - FYRACYLI zaak beduidend eenH«t goed« «n aong«wez«n middel tegen hoofdpijn, voudiger.. Véél eenkiespijn, zenuwpijnen, rheumatiek etc Ook gij moest het terstond beproeven. Woorom zich du« de stemvoudiger ming Ie laten bederven? FYRACYl in de lilo doos bij Apotheken en Drogisten 3 poeders 15 et. — 3 tabletten 13 et. — 20 tabletten 45 et. Probeert
terstond
FYRACYL
{Zie vervolg elders r in dit no.)
te mooie witte
Ja, dat toonde de onbarmhartige tandspiegel aan! Is het niet jammer, dat zulke blinkend witte tanden van achteren aangetast zijn door tandsteen? Een dagelijkse verzorging met Solidox zou het gevaarlijke aanzetsel voorkomen hebben en deze parelwitte tanden zouden van achteren even gezond zijn als van voren. Poets voortaan Uw tanden tweemaal per dag met Solidox, de enige Nederlandse tandpasta, die Sulforiclnoieaat bevat, het preparaat, dat tandsteen voorkomt en verwijdert. Dan zullen Uw tanden werkelijk gezond zijn en niets meer verbergen. Laat Uw gebit bovendien tweemaal per jaar door den tandarts controleren.
SOLIDOX TEGEN TANDSTEEN Alleen Solidox bevat Sul/oricimoleaal (Ned. Octrooi I9I7S). dat tandsteen. de hnofdoorxaak van tandliehen, vermfderl en voorkomt.
/JÊffi&f' *■- ^ '
8013-016«
——^^—^^——^^-^^^—^ ..,:■,■
•
J.
'
-.f '
^
«fïf
■■,;.,„■
DE TERUGKEER VAN
9
8
na
een
avontuurlijke
reis
is teruggekeerd uit Amerika, is voor verscheidene
u N
•o c
a
1
u .. u w
JS
ó O' C~ u c« O IA
i
u
WO
m
e
O
• »I
Hst
is
ongeveer
drie
jaren
geleden,
dat
Rudolf
Stiermarken verliet om gevolg te geven rika verscheidene gastspelen te komen
Forster
zijn
woonplaats
in
aan een aanvraag om in Amegeven. Zijn laatste film (met
Paula Wessely als Partnerin en onder regie van Carl Froelich) beleefde juist haar première; voordat hij begon met nieuwe films, wilde hij nog gauw even wat van Amerika zien.
42 iJSIS 3
i-S
Men had hem aangeboden de mannelijke hoofdrol te spelen in de amusante comedie „Vorstelijke emigranten", waarvan de Berlijnsche versie werd samengesteld door Curt Götz. Hij de
groote
steden
van
zou die rol
Noord-Amerika,
moeten
en
wel
spelen
in
de
op zijn tournee door
Engelsche taal.
Het was
niet voor de eerste' maal, dat een Duitsche tooneelspeler de groote internationale wereld een zijner vaderen.
bewijs van zijn talent zou
geven in
een andere taal
dan
die
c u u
werd
het
ensemble
samengesteld,
waarvan
de
Duitsche
kunstenaar
de
„ster"
zou zijn. Merkwaardig was het dat ook zijn partnerin geen Amerikaansche was; zij was afkomstig uit Italië. Martha Abbau, zooals haar tooneelnaam luidt, is overigens ook in Berlijn geen onbekende; zij heeft er met haar man, den tooneelschrijver Pirandello, verscheidene jaren gewoond en is het publiek vaak opgevallen door haar schoonheid en haar schitterend blond haar, wanneer zij met Pirandello verscheen
in een
gezelschap of
^H s«-ë->
u
|^^N
3
su *t
ja -o u u c > 'S a
.
o
3 ^ !•«
3
<—! ia N rt
rt
IS t>
UI
•O rfl
7?
^ St;
Cxi 5 TJ ^3 C o^3 "-i-a u «
OJ
a
us d d -^
—< e Sr « -a W g d Sß 3 ^ +J -TH
c
V
to
ï:
4)
iH
co
u
O
-O T3
sP.S
>
C C o)
u
d
o *; ■•-'
O
B
u T3 60N CT !>• -Q c K -o .p: « Tï ■*> ^ c h - -g; ■ CH* X^è ü u u Ji o *? v -o O.
ï^x: g «
J3
m
xJ2.S-Ji.
y
O
p
d u
I-S
- £P E •£ c -3 •* ffi d S).S tS ")-S ^ "^ "^ "" c
•O
, ~ hf -' c
g-
d
Q
§ Ë
1
u
(A
N,J
^ s
T3 2 rt «X
IS1
d g si Sb a
g
C
-o
2
. w d c ©
•3 S^
-o 2a 9° c tl
^ H
y > Is CQ SP^ 3 .—
<- tut) O
u x:
MH
e
il
■^ c« C 13 bß-12 -f •S d
e ■
v
d
-
d
I
^
co .
x w 5?^ x
ii
Oi-a
x
SDOHS
J-1
y .
Q
u
|
OH
x'S'i »H « a ^2 2
co
<,
N u
d o! N
N .tj P
5
GO
9 ,
HM«
X-o
5 ^^
-O .M Sb^a .H c .u d N '5 "d Ji d' o
d «t
CO
O C ^H ui
• S B U -H
N
hx d Sin
V
^3 . 00 c
a »1 «4 b 3 pq NX
(U -S
w
« c
- -
f-lBNC«Nr-X «rT 2
U
-^
5 X ÖO ? o x A 4-> x
X
B.«
O
v u "^ u 3 d w o3J= 2 'S > rt u^45 ^"'x gx ? b^ 8 JS "^ d .. d ,-. »> O t, ^^ S ^ ^ 6.2:^-0 N^-B.SóSasiïö NS d ij K 6^ S8 « N e« ra !2 3 c« e «, ö rt es « v i g w 3 W rt d
e
V $
B o u W -5 in s w
d -^
«
£^
8 8-
>
w
*■* W
'V co
10
>*
/"i O
2 2 'N N
<2 > -a « u an N S W o
OH^
u
u o
*J
U O JZ
ÏV, i-* G CtJ ïï
V)
5
i/-\
OH
Sb R,S
0
ä
il
Ew
V«
*^ i-a > rt
c -g^ p-s c V u 6«
in
5-" P «
c « - o c tnJS -O c
4)
r^
d:
i u U
«ra ^ e^ •sä
4) C
c o u
;ïzr* tn CL, N
. P
g 5ßS)l
"•o-o &> ^
(H
d
ö
..
|n.||
O
x F « y u N « XI
Zoo ging Rudolf Forster dus naar New York, zonder te vermoeden, dat het drie jaren zou duren, eer hij naar Duitschland zou terugkeeren. Op Broadway
c W
öß 3
S C ^
c u c
u
a
fel "."aNH^äJi^ 0
N
C
X S
:^r» « >
3 _M
.«
c
=J
•rj Iff" ^
co
SH
T3 3 c O « XI
-o
ri
^1
•" .S
£ 3
BB *-%
^-^i s-H ü 's 8 § v :=r
N
films bij de Ufa geëngageerd.
i
^
*J
ON
C ^3 «'S
O
J3-C §J5 O-O ■H -M ïi. «> «H v c « c
«)
N
> o
o OH-75
K
s "i 8ri
•M
&
N
> u
G u -o
C
SP S
-S •-1
ö
« Ja
c
| M
N -O
Ja «
« ö c
M
al
c u
1 S B c h .
OQ13_4-C -o
u
g CS •o
Mjolf&corster i Rudolf Förster, die
^3 o - u « «
^
>
>■
W3X
?
O. >
«
N
2
=
bij tooneelpremières.
De tournee begon in Detroit. Het ging kris-kras door de Vereenigde Stalen, van Philadelphia, Boston, Pittsburg, Cleveland naar Washington, vele maanden lang
en ten
slotte terug
naar
New York.
Voor
de
ondernemers was
het een
goed zaakje, voor de spelers een groot succes, dat ook in Hollywood niet onopgemerkt
bleef.
Er
kwamen
heel
verleidelijke
danbiedingen,
die
de
spelers
naar de Amerikaansche filmstad lokten. Rudolf Forster onderteekende een contract, dat hem voor een jaar verbond bij een der vijf groote Hollywoodsché firma's. In plaats van terug naar de Alpen, ging de reis dus in den voor de politiek zoo belangrijken zomer van 1938 naar het Westen van Amerika, naar het filmcentrum, naar de zonnige kust van den Atlantischen Oceaan. In Hollywood
kwam
script,
dat
Rudolf
hem
Forster
werd
nauwelijks
voorgelegd,
zat
aan
spelen
een
of
toe.
andere
Bijna
in
politieke
ieder
manu-
voetangel.
Hij
moest veel goed betaalde mogelijkheden van de hand wijzen, vele rollen aan zich voorbij laten gaan. Zoo kwam het, dat hij maar aan één enkele film meewerkte, waarin Anna May Wong zijn partnerin was. Toen het contract met Hollywood afgeloopen was, ving Forster zijn reis naar huis aan. Die reis zou een ware Odyssêa worden. Zij duurde een geheel jaar. In de eerste Septemberdagen van het jaar 1939, kort na het begin van den oorlog, kwam hij terug in New York. Hij had zijn overtocht geboekt op een neutraal schip en die reis zou op 16 September beginnen. Het schip vertrok, doch zonder Rudolf Forster. De scheepsmaatschappij had hem niet aan boord willen nemen, aangezien zij moeilijkheden verwachtte, omdat Forster van Duitsche nationaliteit was. Dus moest Forster wachten, tot er een andere veilige gelegenheid zou zijn om terug te keeren naar huis. Het duurde lang en het vergde heel veel van zijn zenuwen. Maar ten slotte werd hem die mogelijkheid geboden. eersten Juli van dit jaar vertrok Forster weer uit New York. Toen
hij
in
Yokohama
landde,
werd
hij
geïnterviewd
voor de
Op den Japansche
radio, gedurende welk onderhoud hij een en ander meedeelde over zijn tuurlijken tocht. Zestien waarbij
het schip een
dagen
lang
Noordelijken
had
hij over den
Stillen
Oceaan
koers volgde, door koude en
avon-
gevaren,
mist.
Op
w OK ë 6 " x Ë^ • ca
hand
voor
oogen
zien.
De
overgang
van
het
Pool-klimaat
naar
de
tropische
Reaumur, die in Tokio heerschte, was zeer plotseling.
Japan - een zeer interessant land. Forster weet boeiend en aanschouwelijk te vertellen van zijn reis naar het Vere Oosten. Hij was echter niet als oen geheel onbekende in dit Oostersche eilandenrijk daar, want zijn film „Morgenrot" werd er juist gedraaid.
Door de radio
zond
gekomen. Men kende hem in de Japansche bioscopen
^13 S H b uax
Forster zijn eersten
land: „De tocht gaat voort, het verlangen toch erg naar huis."
was
heel
mooi
groet op
deze
naar
zijn
eilanden,
geboortemaar
wij
Het was een reis om de wereld, die Forster heeft gemaakt, niet in tachtig dagen, zooals Jules Verne vertelt; neen, zij duurde zeven weken, wel is waar met onderbrekingen
in
de groote
steden,
zooals Charbin, de
lichtstad
van
het
Verre Oosten, waar hij voor de eerste maal in een Duitsch theater weer een Duitsche film zag; in Moskou, waar in de Russische Staatsopera „Eugen Onegin" werd opgevoerd; in Wilna, waar men den trein miste. niet En
naar toen
kilometers
worden
kwam er op
een
berekend,
maar alleen
keer,
in
het station Friedrichsstrasse binnen. dcink terug, in zijn woonplaats. . .
Rudolf Forster.
laat Die
den
naar lengtegraden.
nacht,
bracht den
(foto Ctrl Froellch-fllm)
Deze reis kan
een
buitenlandsche trein
wereldreiziger-tegen-wil-en-
3 «-
rt
u d ,« 0--3 x
^ o Ex o
d
V vu > -H
- E'S
d -
o 5
bf) d C d u d
T3 X T) d « d w
N
Ë^
s
3-o' «X u « ^ 1)
co
« B a 2 "= w-c £ 9'0 S.
X u
„a N
X "O «
*- S Ë « S 5 t3 « Ë-di3 ?
H
N
3 F. B 5"
4H
~ C
v
B *H
U
rt
X C
i.tu l-X
0
«
x >x
c N
^ :^> Ë d ii "O N
*"
T3
o «a B y S g -r^ rt « rt rt " « S^^
a>
> co
u E
-'S . ^ -a -ï S E2-C
M)
O
§ «^
3 rt d N d T3 u H X «-
Ät3 B K :«> u 3' Ë
M
a ^ra
U
co
c4
c a U O
d
| h Ë- 2 o -^ —< u u : ^ . bc
s.a. U N
-5 d co •" :
xl ,
d
u, co u X u > O N ~ X O d u ^a U 'M o > o u rt «J ^ a IH
y ^-^d J^ä-o x ß O
> c « u -o
rt Jo-O N Ë Ü X E -O
IH-O
u > o c
« J2'-. x
• Ë -2
CU
äD-< £ d
«H
Ö-
a
^.«8
CL,
l» X"
8äia
Ë
£
e
*Ö
c
^
^ d^ Q 1-
a;
-T3 y : X U " ' >
3 .h—(
•O -O rt : U N "
x :CT ."2 rtE§ a a' §x
bn B
13
5
a H.Spg:|
E
(3
•S 83*3
X
>-S-SJ^JIë.':
u, 3 rt a
E
2 g
u
X ^
'E
u rt
ÖOX
:
rt
x *- S: B x > rt >13 x'>-u
E U u :
•3
60
« X rt rt
rt E U -O rt T3 E -O
■-.2
Ä
E S >
-o K
'g ^
Jgh 8)=.
ö.S
U
fia «>
*H
rt 13 S x ï Q ^ UX
U E « XI
bß E 4H rt Ö lH -O p «i
!^:B>
'N ~é ^ S w ^ rt Ti w
E
C+H
■M :B>X
m " „> ü U J3
E u O O •O -O
« "O
x y rt
Ë ^ 8 O « 4H
4H
OH IH
OH
x v ü ■M
U
8
g-H ^K
X -P > • - o —rt w u ^ E -art * -3 2 - 0 <-■ 1) > E OX :3 «N o u « x rt
IH
E rt
e
5i
sj 8,
,. x rt -o a
g0
M u B^H i;
S " P 2x Eü S60 üoü u gfi ê:B. u 3 ÖD rt u ? o IH a u3 •Ou V X ; • "O ■" X 1) ,,13 C d x • ÖD Ë 'S. rt , " «J u E X u 8| E l-X B:§ « *H N u X "SC"'! u u u E u • Si x 'OH O X U E «■3'S So d "S X « y W -rj E rt o rt ^ u y rt h o ♦J ^ E U ' ö-:sr B Q rt Q o^oEacLux Ea t bOd ; P E a 3 ij -^^tnrt'uPrta u O« u k/ O-B1-&< a ü.OHëO *X E « "O O X .'S Q in U
rt _- rt N
d
•Ë.B
V
o
8^
W5
- - 3 X u
X
a E-g
rt
C O
rt
1)
t» rt W rt.S « "ß-o^x-c-c
Sb «a.S
,
3
■w
.ï Ë c ^
> -d u N
^
Ha
tH
o X B O C B
IH a OH W
ë .H
01
.si CO
-O
co
J. u
o .
X Ë
l/,
"^
5;
Ë d
B X
N
B
x
2 ^-^ d
rt «art
B%
«■"!_;
B C _
a s*
u
O
KJ5
•
8 3
x o-h B
o
:IB""
x u
c
3 8 o « C rï 13
«^
u
1
öß ?«
8w
c
—.—'t) -O c* g
13
O!
Öß C
d —1
- ^i J E f :^1 B J21
"
Ig« ë
§
cd
h e 13 "O
- co d
^ ill-Si
a
CO
8B
N
<3 : W T3 ,
CO
60 O
r-
:
w.1
VH
o
x
Ä,a
S
IH
0 -7;
c
^ a 5 .•-•s
A rt B u J: S - S^X P r* 2 d "ri -w
Ë c• ë _P W r-
o U O J-
X
^d|
d 4)
«
lil»
N
£3
C « S -« Ë & ei> o
N
w
^ 3 -y « S^^d .«c-SP
0
de
Om *■•
i B
B W (J 13^
xïï
tH
u
X *>
X^ • « 1 X R --x «
boot werd de verwarming gestookt, terwijl de passagiers hun winterjassen aan hadden, wanneer zij zich aan dek begaven. Maar in den mist kon men geen hitte van 40 graden
J.
'-' C • 3^ Ë
rt IH > u u > bOO
a
bfltSS •x '-
a
w
so
co 3 ft
00 3 O CR
d
rt- 3
cru ^
0
P
H-
N r. 3
—o 3 c c 3 " o cro B-P Ä 2 ffi 3 N u c scr? n 2-5 o > 5 n ^^
Scr; 3- 3
o S.-g ■ ^ ai^ rt o- 2 3 o «■ 2 "
ON
r*
Ü
N
G. ^
-^ 3" •
ü.
ft
1
2 g?
ff n ■ ex..
CP?
%?. <: o L::::
'v-i
-
ffi " 2 P P
-1
^ 3 ?r
< sr o
3 § 3 CR
"33
3
O
3 3
P P 1 P P 3
3 ^ « £L& a. 2. 3" ^ n 3 ^ w n, ?r N
fi 3
3
P P P
1 N
2=1 o fj P
N
Sq " j. CRo"13o
«CK
3" O O
3c S S ft
^-•^^ -*• Ö5 'S f» ^T-P ^ ^
3
n 2
2-
3
A
-
^'i o ^
3 a 2 -^ -1 Si a. e 'S. nt. s" Ä N en
^ M rt N r^- ru
(6
9
r+ i/i O. 3
't co p O p ON1-)
3
^ §<« 8
!7r 2 o 3 n 3 n< 0 o 3! ff
er? 2
rt'? na
?* N n
3
2 Os « 3 5, 3
S " 3 ET
3 2ON O- 3 N £, P
Q.3CW
2P 2
so2
n
o
3
^
S. < 7S
3
rt p rt P 3
3
- § g <
3
S
P
3
rt
ST §
P 3 3
CR
C
-
:3O)
3 CR
^2
3
3 o
g
S. 2 2 3 >
3
o <
^1 o-NS 2 ^ rt ? • ON
3
CLT» 3 CR
3- 2
2^ 3 "
Sft a 3 n SJ rt rtN <-►
3
o- «■ 3
2 2-rt CL O 3
W 3
p p
3
2*2 S' ' 2 CR £? rt CA
P
3 3
en
O^ c^n 5r rt 3 CLP
tr
S S
i
B" 3
—13
P0
rt
rt 3
rt
ft. rt P
cr P
2
3" ST
rt
en
C O.
rt
rt
O
<
P
rt t— «-1 ^ en Jr— CR
'3
,1
O 3 i-t Ö-CL
33
" ï o QR
CR
rt
1 O.
rt
S
3
« CR
"rt
rt
3
■rt
rt
S"3 -t P l-K 63
ft s-
O 3 P
-1
:
3 3rt"
X' D-
rt 3 «• rt 9
3 CL
rt
p o
ff
3 ^
1't °
1^
i
■
rt
3 ' -CR
C
CL rt rt CR 3 rt
3
3
ff o o 3 3
> <
3
3
ST
§. S-f? rt
3
rt K, i-t N
N
3s
N S"
82 33"
.. ,
>2
3 P 3 " 3 -CL.ÏÏ N « rt CR ? en
P
" : a* o a en * rt
'3
h^ rt 3
^ rt
o
o: 3 3
• a a. P P fi
rt o e
*i
rt >-*>
«3 ef*
sr
3
a O HTO
3
rt
S* 2
ff
3
cr o
^ 3 rt
63
3 ^ 3
o TO 5r 'T P en 3 rt "
g-e- 3S 3rt
1
e- f»
P §i-S
rt
rt
i-t
rt
« <
ft-C rt sr
f? 3
PP
2 1
3 C
rt CR
«3
N P
0
3 "O
3
3
3
P
§ 5L 3
a.
i-t
CL
N
ff
i-13 rt i3
P ^
* 1
3
rt
3£-
ffN'P 5Lftff-i--'-rt e
0-3-08 !•?"
O.
3 £ rt rt &*^ rt^ rt 0 en
2 "ort
3
n
^0 p o
3 rt p
^ aT i 2
ii CL
3-173
p
0 a. rt
M. rt
rt
n.
o fï <" " 2"rt rt rt 3- rt
3 CL" 3
N
P
S3 2. rt-* rt
i
n
rt 2 » ?? ^ ftP CR ïL^ ^3S " „ ~(ri 3-^ 5- P5 2.
CR ^r.
-
SOR S-S,^: -
N
2 ^ 3rt' SLS
rt pj"-i- 3 O
SLrt-=r 2. o <" 2^ 5' «, PCR .
0
3. p < =
CR O 'f* rt 3
«
o;3- 23" »r-M rt ^ P o
rt 3
3
3
3-^-2 rt w S. 2 «" «2 S 3" 3 3 2L.,? rt P 3rt P
rt rt rt ,«
3 rt 3
3
rt rt rt
^ o»-3
" 3 « g v'* 3 ^ Q rt CR -3 |-t 2 rt ï
ftS^
2 =r
3. rt ^ -3 0 ^_ N en 2 ^
rt 3 2
jj- 3
K.pgg^ CL 2
-T- 3
o
3 g 2 ó
» s* a-a '
^o 0Q rt3" -3^o
I-«
^3— 3 O-
ft 3 w n c c J m n q P " < ' a" CS »'s,. rt
cv C Q. rt "-O " »— en Op
r
N O
o o
P
I
■=
3 =f* 2 i^
23
'^ »1
3 J- 3
rt
O 2 3 O 2 ' X* CR 3 ^ o
O ft.
N
c
Kj I-K rt
P
(Tl
- ^S-3
s: 2 ^ 8
K 3
2
fi. O P O P
n M 2 >— "r ° a. 2
3
en
S- < CR
f »
Ö.CUÖ
B-.ï W
2. 3' S'Cig
3 o en;
?r 3 CU
ä:
zelf hten gen
3 5r "H- '"
2.
c cu 2
n
3 ^ 2 »
^
o Cf?
^2
3:^3 rt -
y "^
sr 2r ^ c"CKs «sgOf<5s.
^ ff
n 3
«
S o- 2 E a. 3
BT N 3" p O
ET*
a
O »O
1
rt3
rt
3
"'TB. 3 x i-.
0,5
3 p a.
3 CTQ N p
N
m (?
^1rt
- ?2 « 3 c
p
zsi
3 en
c*3 CL 3. ui O ia: en 5
«
3
P f»
S >
ff
o-«
N -O
Ml ►+> 3
0
C 2 o rt
C 3 cnWX. P ^p^P P :r S P p P p CA a- a » « P < P S O •-.- « p CL 3 N ^, 3" 3 3^ ^ Ö- O o- NjT ■ o P P 1 p 3 C N 1
0
a.«
3
Soa ^
So <s 3. op 2. n p 30»; 13-3 !=•(» ■^3
p 1
5r en
N
< 5,
rt cr 1 it -. '
S3* ä 2 o rt 3
p
E
1-1
O"
*- •
T3
CR
II
« "- 3
K
CR
P
>■■<
3
o
1-1
O P
5: ïScrsr rt p
3 |
«■
—'
n
3-r o N 02: 3 es:
CS e n en 3
':%i\
G
3.
P P
%' ■
>«■
«♦•1 Jj* en
" rt ■o rt'
2-0" o, O o tï < 3 N 1
2 ÏL ^ g
S-3 8 a
CL
2 5' S- 3
Il Oll 3 D- ^i'CR O - rt CR 2 rt cp CL
5
3
e rt 3 3:M2
^ = i§
■sr
2^3^ p3- 2. 2 CL ^ . P
=« 5rTO S » 3 CL ►O
rt
p
—
O^N
2 rt a--3, ^
"O ?rv
g | -t § rt 3 C rt 2
Scg3S. i-t
.
■
HET NATIONAAL BALLET. Ana Jola en Bert Commerell in de Hollandsche Boerenbruiloft. (Folo M. H. Claringbold)
Os
ïr
1
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE
REGIE: GUSTAV UCICKY
-
TOBIS-FILM
In 't voorbijgaan
-
en er wordt
hem een kleine
zoon
geschonken,
Maria Andergast.
waar hij dwaas veel van houdt, en R O LV ERDE EL ING: Agnes Seethaler
Paula Wessely
Hans von Gallas
Joachim Gottschalk
Agnes' moeder Elisabeth Franz, bediende
Lina Wolwode Maria Andergast Gustav Waldau
hij
vermoedt niet, dat een andere
vrouw In Weenen rit
te
wachten
met een kind op haar schoot, z ij n klndl En op een dag ontmoet hij, op zijn
doorreis
van
Peking
naar
hen opduiken, niet slechts zijn huwelijk, doch eveneens
zijn
beroep
en het standsverschil. En er geschieden vele dingen, die den band des harten dreigen te ver-
Washington, waarheen hij Is over-
breken, maar de liefde houdt stand
geplaatst, deze .vrouw, en plotseling
en overleeft dreigenden dood, oor-
r\it is de geschiedenis van een liefde, die op een
wéét hij, dat hij haar liefheeft en
logsellende en de wisselvalligheden
l-'mooien dag begint, alleen omdat de hemel twee
zij zijn bestemming
menschenkinderen die hij voor elkaar bestemd heeft,
verweert hij zich een beetje daar-
des levens. Tenslotte ook den trots van een dwaas mannenhart, daar
langs omwegen tot elkander voert. De vrouw geeft rich geheel aan haar liefde over. Maar de man gaat
tegenl Hij schaamt zich er voor, haar te
verder, bijna uit gewoonte, want 't Is niet zijn eerste
bekennen, dat hij getrouwd is, doch
Is,
maar
nog
zij maakt het hem gemakkelijk. En
de
vrouw
den band zoo vast ge-
knoopt heeft,
dat
hij
onverbreek-
baar blijkt. Om haar heen stort
een
wereld
hij pocht en praalt met zijn jongen,
in, maar zij staat pal en wacht, en
en zij verzwijgt hem den haren om
de golven van den
geen plicht op hem te laden, waar-
haar eindelijk den geliefde aan land,
door hij zich gebonden zou kunnen
gebroken, vertwijfeld, omdat hij alles
storm
spoelen
voelen. Zij laat hem vertrekken zon-
verloor, zooals hij dacht: zijn ver-
der iets te zeggen, in de overtuiging,
afgoden zoon, zijn beroep, den zin
dat zij hem eens zal weerzien. Hoe dat echter gebeuren moet, kan zij net zoomin zeggen als
hij,
integendeel, het lijkt wel, of er onoverwinnelijke hindernissen tusschen
EEN LEVEN LANG
liefdesgeschiedenis en hoe zou hij moeten weten, dat hij z'n noodlot ontmoet heeft, daar hem de stem der groote wüjde wereld verlokkender in de ooren klinkt dan de stille stem des harten. Hij vergeet' de vrouw, tenminste zoo lijkt het, in 't gewoel dezer aarde, en hij trekt naar verre landen, en er gaan jaren voorbij. .
van zijn leven en zijn gezondheid. De vrouw echter is gelukkig en ze worstelt
haar
geliefde
het
geven en den jongen zijn vader. En overweldigd onderwerpt zich de man aan zijn lot, dat hem het hoogste geluk schenkt, de vrouw,
Hij trouwt in Peking - eigenlijk overkomt hem dit ook
die
van
voor Een avond te Boedapest. Paula Wessely en Joachim Gottschalk.
om
even terug te schenken. Nu kan zij hem haar jongen
Hi
het
hem
verloor
begin
alléén wat
J ' haar te winnen!
der
wereld
hi
bestemd J
verloor,
was. om
Een prachtige Lippizaner schimmel, pas van de hoogeschool in de stoeterij teruggekeerd. Hinnikend van blijdschap begroet het fraaie dier zijn oude vaderland, de stoeterij Piber met haar uitgestrekte weiden, waar hij nu weer met zijn vroegere stalgenooten naar hartelust rond kan draven.
Sy foor ^^•^
w.
1-.
anneer een paardenkenner het woord Lippizaner hoort, begint onwillekeurig zijn hart sneller te kloppen. Dan ziet hij immers reeds in gedachten de edele schimmels, aJgericht in de Spaansche hofrijschool te Weenen.
W-
ix feöKÉS
Minder bekend echter dan deze beroemde rijschool is de plaats van herkomst van dit edele paardenras, waarvan de naam de oorspronkelijke stoeterij en het gelijknamig stadje Lippizza, niet ver van Triest gelegen, in zich draagt. De stoeterij Lippizza werd in 1580 door Aartshertog Karel opgericht in 't heete, aan . flras en water arme Karstgebied bij de Adriatische zee Pas in het jaar 1916 werd de stoeterij met het waardevolle, tot Spaansch-Napolitaanschen oorsprong.terug te brengen ras in Stiermarken en wel eerst naar Laxenburg en later naar P.ber overgebracht. Het op eenigen afstand van Köflach liggende dorpje Piber bezit een prachtig slot in barokstijl, waarin de stoeterij thans gevestigd is De groote lichte stallen van de merries met veulens en de ruime boxen voor de hengsten kunnen eenige honderden paarden bevatten, waaronder zich een groot aantal beroemde Lippizaner lokpaarden bevinden. Van de in het slot ondergebrachte administratie en de stallen zijn eenige wegen aangelegd naar de weiden, waar de paarden zoowel s zomers als 's winters vrij kunnen rondloopen. Het is een prachtig gezicht wanneer er een span paarden over de weide draaft of wanneer er dartele veulens met hijn dwaze invallen laten blijken dat zij stammen 'van de In de njschool afgereden hengsten. Met het oog op het fokken worden namelijk de jonge hengsten, welke hiervoor zijn uitgekozen, na een korte jeugd in de hoofdstoeterij te Weenen getraind in de hoogeschool. Men begint met het eenvoudige in de maat loopen en emdigt met de moeilijkste oefeningen der dressuur. Is dat alles goed geleerd dan vergeten de paarden deze oefeningen niet licht. In de vrije beweging ziet men bij 'deze afgereden paarden weer, hoe uitstekend het Lippizaner ras zich door zijn fijnen bouw voor de dressuur leent. Men bewondert den sOepelen gang en trotsche houding en constateert, dat deze beroemde schimmels niet gemakkelijk een mededinger zullen vinden
J%^ '
^~*P*»vÄ
i-*** ■
i»;»
1 ;?T ■: tt.
..
«^..v
Witte moeders met hun zwarte kinderen op weg naar de weide. Een typische eigenschap van de Lippizaner« is, dat de veulens de eerste zes, zeven Jaar zwart zijn, en dan pas wit worden,
1ÓE,
IAKERMAT VAN BEROEMDE PAARDEN
»
- ■■■-
'
Gezicht op het aardige dorpje Piber in Stiermarken, waar de Lippizaner stoeterij sinds 1916 is gevestigd.
Op de hoogeschool te Weenen. Tusschen twee palen, waaraan teugels enzoovoort zijn vastgebonden, leeren de beginnelingen de eerste rhythmische stappen, zooals zij gekend moeten worden voor piaffe, levade en dergelijke moeilijke kunsten. — Wat men op deze foto ziet, is eigenlijk het begin van alle wijsheid voor het goed gedresseerde paard. Op de hoogeschool te Weenen. De levade, een der moeilijkste oefeningen in de rijkunst. Wanneer zij deze goed kennen, hebben de dieren het moeilijkste achter den -ug.
<-V-
■:-%•,:■
J^?*!-
--•^G
^b*
,-£. *^'-rf*^
«i *i
■
-
-
■
Op deze foto zijn toevallig drie verschillende soorten Lippizaners vereenigd: een witte en een bruine en een forel-schimmel. De verschillende kleuren wijzen op een vroegere bloed-vermenging van Spaansche, Italiaansche en Arabische paarden. Cfolo's: Allfln(fc)
Ook In ons land zijn meermalen afstammelingen van dit beroemde paardenras te bewonderen en wanneer men dan ook bij de een of andere feestelijke gelegenheid een schimmel ziet met een opvallend mooien gang en houding, kan
men
er
bijna
zeker van zijn, dat de bakermat van
dezen edelen viervoeter het kleine plaatsje Piber is. Er is nog een typische eigenschap van de Lippizaners te vertellen. De veulens zijn bij de geboorte zwart. Pas veel later,
in
hun zesde of zevende levensjaar, krijgen zij de
mooie witte kleur, die dan nog weer onderscheiden kan worden in honing-, forellen- of appelschimmels, al naar gelang het gemengde bloed zich bij hen doet gelden.
ïxta" REGIE: GUSTAV UCICKY
UFA-FILM
ROLVERDEELING: nu" L Ott. l^ haar J dochter
Framtiska Klnx ||$e Werner
^ar.kus . j'V • Gustav Fröhlich Pankra*. de oude knecht Eduard Koch Dora, huishoudster Jozefine Dora Anna, kellner.n Heidemarie Hatheyer ™n.ne. Jozef Eichheim ^orb'n,an -; ■ Beppo Brem horcher voorzitter van den gemeenteraad ... Willy R6sner Baron Kramer Gustav Wa|dau Temidden van de majestueuze Oetztaler Alpen, bij den pasweg van Rauz, lag omstreeks 1860 dicht bij de grens, breed en statig, de Hochgenaunhof, die sinds menschenheuganis verbonden was aan het postwezen. Hier komen op geregelde tijden de met vier paarden bespannen postkoetsen, die afwisseling brengen in het rustige, bezige leven op het groote goed Up een goeden dag is het er echter tóch bijzonder di-uk. Boer Rotmund he«*, waarschijnlijk terwijl hij dronken was, een doodel.jk ongeluk in het gebergte gekregen en naar oud gebruik is de heele buurt nu verzameld aan het begrafenismaal. Frau bixta, de weduwe van den overledene, een nog knappe vrouw m den bloei van haar leven, ontvangt de gasten op haar eigen ,fle ' |W|aLard,9e Wijze- leder*en weet, dat het huwelijk niet zeer gelukkig is geweest; de boer dronk en het eenige kind, de thans zeventienjarige Otti, werd in een klooster in de stad opgevoed Frau Sixta heeft kalm en met vaste hand het huishouden bestierd en met de oude, trouwe Dora de postzaken waargenomen. Zl, houdt van haar huis en haar boerderij, van ae bergen, die haar omringen en die trotsch hun besneeuwde
hePehen.rnark
.-i6"16 ttek6n-. V."*
haar in het ,eve
" ontbroken
heeft aan huwelijksgeluk en liefde, is haar vergoed geworden w«rji • u00r Lhaar huis en om8eving, voor de bergen, waarmee zij zich onbewust ten nauwste verbonden voelt nood'L^C V!8tuVerder,- En 00k het werk- Ternauwernood heef Frau Sixta haar plaats aan tafel ingenomen naast den voorzitter van den gemeenteraad Forcher, of zij wordt
Gustav Fröhlich
reeds weggeroepen, zeer tot ergernis van Forcher, die, zelf weduwnaar, de knappe, flinke en welvarende vrouw reeds tot het middelpunt van zijn toekomstplannen heeft gemaakt. Maar de post is aangekomen en dat brengt werk en last teweeg. In het Italiaansch en het Fransch vragen de reizigers, die met de postkoets reizen, om onderdak en voedsel. De oude Dora en de coquette kellnerin Anna hebben hun handen vol. Onder de reizigers bevindt zich een man, wiens houding dadelijk den militair verraadt. Het is Markus, een majoor, die ontslag uit den dienst heeft genomen, en teleurgesteld en verbitterd, in het buitenland een nieuw leven wil beginnen. Hij maakt kennis met Frau Sixta en kan haar als oud-cavelerist zijn hulp aanbieden, als haar lievelingspaard bijna sterft wanneer het een veulen ter wereld brengt. Markus blijft op de boerderij tot het veulen geboren is en hij blijft ook, als Frau Sixta hem de betrekking van rentmeester aanbiedt. Zij heeft de hulp van een man noodig, want de nieuwe, moderne ijl-bodenpost naar Milaan wordt verlegd over Hochgenaun en daarvoor moeten paarden worden aangeschaft. Maar dat zijn eigenlijk allemaal maar voorwendsels van Frau Sixta — hoewel onbewust. Want in werkelijkheid houdt de
Franziska Kinz en Gustav Waldau.
eenzame vrouw van Markus en haar hart klampt zich aan hem vast. Misschien zal zij nu het geluk leeren kennen, dat haar tot dus ver niet beschoren is geweest. Ook ^arkus meent op het goed een nieuw tehuis gevonden te hebben en hij wijdt zich met onvermoeiden ijver aan zijn werkzaamheden. De knechten en meiden echter verzetten zich tegen den „vreemde", die niet met hen aan één tafel eet die met egards behandeld moet worden, dien zij met „U" moeten aanspreken en over wien gesproken wordt als „de majoor". De coquette Anna vergeeft het hem nooit, dat hij niét ingaat op haar aanhaligheden en de voorzitter van den gemeenteraad ziet met leedwezen en wantrouwen, hoe deze majoor, die zoo maar uit de lucht is komen vallen, zich nestelt op de plaats, die hij zichzelf had toegedacht. Maar Frau Sixta zet haar wil door; zij is heel goed opgewassen tegen Anna en Forcher en zij vecht voor haar geluk. Maar dan gebeurt er iets, dat zij niet heeft voorzien. Otti, haar dochter, komt terug op het goed. Zij wordt afgehaald door Markus en Sixta voelt dadelijk, dat er tusschen den man en het jonge, omstuimige kind iets ontluikt, dat haar in de hevigste mate verontrust. Het duurt niet lang, of zij heeft zekerheid, als zij haar dochter en Markus verrast in een hartstochtelijke omhelzing. Frau Sixta is diep in het hart gewond. Wal moet zij doen? Het is niet meer rustig en vredig op den Hochgenaunhof. Anna hitst het personeel en de bewoners van de streek op, hetgeen Forcher maar al to graag ziet. Op een nacht komt het tot een luidruchtig protest voor het huis. Er vliegen steenen door de ruiten van Markus' slaapkamer. Deze grijpt naar zijn geweer. Daar treedt Frau Sixta rustig en dapper de lawaaischoppers tegemoet. Waardig en moedig staat de vrouw daar voor haar volkje en zij legt kalm uit, dat Markus de verloofde van haar dochter Otti is. Frau Sixta heeft overwonnen, maar daarvoor haar eigen geluk opgeofferd. Markus en Otti moeten weg van het goed, in ieder geval op reis; zij zelf echter zal op haar plaats blijven, daar waar zij hoort, waar zij omgeven wordt door harde, besneeuwde bergen, waar niets anders voor haar is weggelegd dan moeilijke arbeid. De postwagen vertrekt met de beide menschen, die zij het meest liefheeft. Markus en Otti, die weggaan, de wijde wereld in. En Frau Sixta kijkt ze na; haar hart is sterk, dat breekt niet zoo licht. Zij is eenzaam — maar op haar plaats!
Gustav Fröhlich en Franziska Kinz. ustav Fröhlich.
Franziska Kinz en Ilse Werner.
Franziska Kinz.
(Mos Brlx)
Een ontmoeting met wilde honden Waarschijnlijk zouden slechts heel weinig menschen, wanneer men hun vroeg, de meest woeste en wreede dieren van Afrika t^ noemen, ook aan den wilden hond denken.
OP LEVEN EN DOOD
wierp het paard zich uil angst met inspanning van al zijn krachten iets naar voren en slaagde er op die manier telkens in aan hun scherpe tanden te ontkomen. • Terwijl hij zich met zijn eene hand aan de manen van zijn paard vastklemde, slaagde Dickson er in een van zijn stijgbeugels los te maken en terwij hij den leeren riem stevig om zijn pols wond, sloeg hij met den ijzeren beugel naar de honden. Hij raakte er een boven op den kop en een ander legen de ribben, en beiden bleven gewond liggen. Dit hield de anderen even op, want zij wierpen zich op de beide dieren om hen Ie verscheuren. Hierdoor kreeg Dicksons paard een kleinen voorsprong. Hij voerde zijn berijder door het struikgewas, waarvan de scherpe dorens de kleeren bijna van Dicksons hchaam scheurden, terwijl hij talrijke verwondingen opliep. Eindelijk kwamen zij- op een open plek, die als hel ware een uitlooper vormde van de er achter liggende vlakte. Op ongeveer een kilometer afstand ontdekte Dickson een hut en hij hoopte deze te kunnen bereiken indien hij ten minste zijn paard weer in zijn macht kon krijgen.
EEN RE-EKS SPANNENDE AVON NAAR WAARHEID VERTELr VS .de mbwa nyika' of wilde boschhond, Fe inheemschen hem noemen, misschien dan door zijn eigen soorlgenooten te worden ii gevaarlijkste en bloeddorstigste dier van verslondenl t donkere werelddeel! De kleine herder scheen er net zoo over Ie /jaar of twintig geleden begonnen rij een denken. Hij begon althans zoo luid hij kon zijn lijke bedreiging voor den veestapel te vorafschuw uit te gillen over het feit, dat de honVwijl zij in troepen van vier-, vijfhonderd den hun dooden makker verscheurden. , Zwij^erven, overvielen zij de boerderijen en nen... H>,ena,s...l" schreeuwde hij. „Jullie' zijn de schapen, koeien of paarden, en (Ie zeker bang voor een geil, dat je je dooden en dat er op één nacht soms vijftig, zestig broeder verslindtl Maar de blanke man zal jullie stuksfvee door hen werden gedood en verslonallemaal met zijn geweer dooden..." den# behoorden niet tot de zeldzaamheden. Ze Dal was een idee, dacht Dickson! Hij drukte drolgen zelfs de dorpen der inheemschen binzijn hakken in de flanken van zijn paard en ganed en onUagen zich niet, ook de menschen loppeerde op de bende honden af... aan te vallen. In sommige streken van Afrika Maar hij zou ervaren, dat men nooit zijn was het aantal wilde honden zoo toegenomen, hoofd verliezen moet, of zich door een impuls dat de kraals er in letterlijken zin door werden moet laten meesleepen als men met wilde honbelegerd, zoodal de menschen soms hun hutten den te doen heeft... niet durfden verlatenI De honden zwermden naar een plek waar het De wilde hond is niet alleen een woest en bosch zich scheen Ie openen, en waar een stuk wreed dier, maar hij is ook zeer sluw en geof tien geilen blatend van angst heen en weer slepen, zoodat de jacht op hem moeilijk en Nepen, blijkbaar geen uitweg ziend. Deze arme gevaarlijk is. Olifanten, leeuwen en buffels, en Maar het paard zag de hut eveneens; het dieren zou Dickson in ieder geval redden. zelfs de gepantserde rhinoceros slaan voor'een' strekte zijn hals uil, zoodat deze bijna in een Terwijl hij voortrende, laadde hij zijn geweer troep wilde honden op de vlucht. Wee het dier rechte lijn met zijn rug kwam te liggen en. en legde vlak achter elkaar twee honden neer, dat uitglijdt of valt; in een ommezien heeft de deed alle moeite om Dickson af te werpen ten maar de „onderafdeeling" van de troep waarheele kudde zich op hem geworpen om hem einde op die manier sneller te kunnen loopen toe zij behoorden, telde er zeker wel vijftig! Ze grommend en grauwend in stukken te trekken. en de hul te bereikenl Natuurlijk deed hel wat wierpen zich op de beide doode dieren, doch De Amerikaan Dickson had eenlge jaren gemen in dergelijke omstandigheden verwachten lieten déze weldra voor wal zij waren, en renleden een ontmoeting met een horde wilde mag: op hetzelfde moment, dat Dickson aan de den weer als een troep baarlijke duivels op de honden, van welk avontuur wij hier een en geiten af... teugels trok om het hoofd van zijn paard de ander vertellen willen. hodate in te krijgen, trapte het in een mierenDe slachting die zij in een ommezien onder Op zekeren dag reed hij naar een kraal, die hoop en wierp Dickson van zich af. Gelukkig deze arme dieren aanrichtten, was wérkelijk afzich aan den rand van een Bosch bevond, dat kwam deze op zijn beenen terecht, met de teuschuwelijk om te zien. Terwijl Dickson temidden zich als de punt van een lans in een groote gels nog in zijn hand, maar het paard had geen van de gelten en honden reed. wilde hij andervlakte boorde. Een jongen van den stam der teugels meer... Het krabbelde overeind, zette zich maal zijn geweer laden, toen hij lot zijn schrik Iramba's, ongeveer een jaar of tien oud, stond op zijn achlerbeenen, daarbij Dicksons arm bijna ontdekte, dat zijn bandelier verdwenen was! op zijn in den grond gestoken speer geleund uit den kom rukkend, en de teugels uil zijn hand Door een onverklaarbare oorzaak had hij den wat te doezelen, terwijl hij een kudde geiten trekkend. De bende honden had hen intusschen band, waarin zijn kogels zaten, verloren! van een paar honderd stuks „bewaakte", die weer ingehaald en terwijl het paard er vandoor Men kan zich zijn toestand indenken! Midden op de vlakte graasde. Juist toen Dickson ' hem gmg wierp de eene helft zich op het dier, in een horde woeste verscheurende honden, tot op ongeveer zeshonderd meter was geterwijl de andere helft den aanval op Dickson zonder één enkelen kogel... naderd, kwam er plotseling een horde wilde opende. Hij hield zijn paard in, niet wetend wal te doen. honden luid gillend en' huilend het struikgewas Er stond één kleine boom op de vlakte een ' Hel dier spitste de ooren, en snoof van angst. uitrennen. Ze hadden een verbazingwekkende boom van misschien drie meter hoog. De stam Toen begon hel opzij te schuiven; Dickson snelheid, en keken óp noch óm, terwijl zij als en de lakken waren bezaaid met scherpe trachtte hel te kalmeeren, maar hij was hel dier één groote zwerm op den jongen toeschoten, dorens, maar Dickson merkte dit pas toen hij niet meer meester, en verwachtte ieder oogenblatend van angst stoof de kudde geiten naar boven in den top zat. De honden deden alle blik, dat het op hol zou slaan. alle rrchtingen uiteen. De jongen schrok op, mogelijke moeite hem te bereiken, doch DickIn deze zelfde seconde schenen de wilde overzag de situatie met één blik, en terwijl hij son bevond zich minstens een halven meter honden dit eveneens te begrijpen. Ze hielden zijn speer boven zijn hoofd zwaaide rende hij boven hun bereik. Vermoeid van het springen plotseling op met grommen en schreeuwen, alsluid schreeuwend op de honden afl Gedurende gaven zij hun pogingen hem naar beneden te of één van hen daartoe hel bevel had gegeven een afschuwelijk moment dacht Dickson, dat zij sleuren op en zetten zich in een wijden kring en de anderen het prompt gehoorzaamden. Ze hem voor zijn oogen zouden verscheuren; hij om den boom, wachtend tot hun prooi naar maakten niet langer jacht op de geilen, maar gaf zijn paard de sporen en terwijl hij zich langs beneden zou komen . . . dromden in groepjes van vijf tot acht stuks rond den nek van het dier voorover boog, school hij Maar daar dacht Dickson vanzelfsprekend het paard samen, hun sluwe, wreede oogen m hel wilde weg op den troep honden. De met aan, ofschoon zijn positie verre van aanglinsterend als groene, vurige kolen. Ze wisten jongen wierp een verschrikten blik over zijn genaam was. Hij bleef op en tusschen de dorens dat er iets was gebeurd, of gebeuren ging. Een schouder maar begon toen met verdubbelde zitten - in zijn gedachten gedurende een paar legden zich zelfs neer op den grond en energie een soort fandango van woede en schrik eeuwigheid, doch In werkelijkheid slechts twinsloegen Dickson gade, terwijl hun tong uil den uit te voeren, alleen af en toe schielijk bukkend tig minuten. Want toen kwam de kleine herdersbek hing van het hijgen. En toen kwam er plotom groote stukken aarde of steen naar de woeste iongen hem te hulp. Deze had gezien, dat het seling één hond met een vaart uit het bosch dieren te gooien. Dit zou hem niet veel gebaat paard op hol was geslagen; hij was naar zijn rennen; hij ontdekte het paard van Dickson, het hebben, maar de honden hoorden Dicksons paard kraal gerend en had daar iederen weerbaren haar op zijn rug schoot als geëlectrificeerd in aankomen. Ze bleven slaan, staken hun ooren man opgetrommeld. Met speren, stokken en wat een braeden borstel recht omhoog; hij huilde in de hoogte, wierpen een blik op den ruiter ZIJ meer als aanvalswapen hadden kunnen vinen... viel aan! die kwam aandaveren om toen opeens in wijden den, waren zij, mét hun zwijnen-honden, DickDat was het signaal! De heele troep wierp kring uiteen te zwermen en... in het struikgewas son gaan zoeken. Gillend en schreeuwend en zich nu als één woeste bende op den jager en te verdwijnen. Maar terwijl zij retireerden trof zooveel lawaai makend als zij konden, verdiens paard. Dit laatste bukte, draaide zich om, een van Dicksons schoten doel; een der voorste schenen zij op de vlakte. De wilde honden gooide Dickson bijna uit hel zadel en sloeg zijn honden werd getroffen; hij gooide zijn kop in zetten hun ooren overeind, gromden vervaarlijk achterpooten hoog de lucht in toen het dwars de hoogte, uitte een doordringenden kreet en en. .. begonnen te retireeren, om toen opeens, door het bosch heen rende, de honden als ramaakt» toen een complete salto 'mortale, maar als op bevel, het hazenpad te kiezen. zend achter hem aan. Dickson wierp zich plat nog voordat hij den grond raakte, had de heele Nu wè! de dorens voelend, klom Dickson uit op den nek van zijn paard, terwijl het door het troep zich reeds op heth geworpen, zonder dal den boom en liet zich door de inheemschen bosch galoppeerde. Een lak sloeg hel geweer er eigenlijk sprake van was, dat zij hun vaart naar _de hut brengen, waar ze zijn wonden veruit zijn hand, het viel, trof een hond, die een inhielden Terwijl zij voorbijrenden verscheurden zorgden en hem allerlei verschrikkelijke veroogenblik stilhield om er woesl naar te bijten, ZIJ hun dooden jachl-makker... halen deden van menschen, die door wilde en die gilde van pijn toen hij er zijn tanden In' Het gezicht hiervan deed Dickson in een onhonden waren verscheurd. . . zette - waarschijnlijk in den loopl logische woede ontsteken - onlogisch omdat Indien ze dit deden om hem er van af Ie De andere honden renden naast Dickson voort hij het dier zélf als straf voor zijn rooverij had houden nog eens ooit jacht op deze dieren te telkens opspringend om hem in zijn beenen te neergelegd, maar een wilde hond-op-roof liep maken, dan hadden zij zich die moeite wel kunbijlen, of een hap naar de flanken van zijn ten slotte de kans te worden neergelegd, zoo nen besparen. Ook zónder hun schilderachtige paard te doen, maar lederen keer dal zij spronmeende hij, en dat was toch weer iels anders ijenL 'L0" Dickson daar "'ets meer voor gegen, gilden zij, en iederen keer dat zij gilden voeld hebben na zijn riskant avontuur. ..
ACTUALITEIT 1. Na buitengewoon zwaren arbeid, waarbij van personeel en materieel het uiterste werd gevergd, is hel gelukt het dijkstuk in de monding van het Zwölsche Diep voor den Noord-Ooslpolder dicht te maken. Onmiddellijk nadat het laatste dijkstuk was gedicht, ondernamen een ingenieur van de Zuiderzeewerken en eenige opzichters en uilvoerders een wandeling over hel nieuwe dijkje. 2. De bekende actrice Ank van der Moer treedt In verschillende plaatsen van ons land als voordrachtkunstenares op, waarbij een aantal door haar zelf vervaardigde schetsen op hel programma staan. — De actrice in „Zonder Bericht". 3. Zesduizend boomen zijn in de boschrijke omgeving van Nijmegen als slachtoffer van den storm gevallen. In de Slaatsbosschen onder Groesbeek zijn zooveel boomen ontworteld, dat het oprulmingswerk maanden zal duren.
4. Langs de groote rivieren werd door het wassen van het water groote last ondervonden. Dat hel verkeer inderdaad vaak niet zonder moeilijkheden gepaard ging, laaft onze foto zien. 5 Melk is goed voor elk... Dank zij de medewerking der autoriteiten heeft het plaatselijk Schoolmelk-Comité de verstrekking van melk op de Amsterdamsche scholen kunnen hervatten. 6. Dat is nog eens enthousiasme voor de hengelsport! In de kolk vóór het stoomgemaal aan de Ettenlandsehekolk bij Vollenhove, dat op groote capaciteit werkt, om het overtollige water van het achterland te verwerken, halen de visschers hun hart op en riskeeren zelfs een nat pak! ^c , ■ n \ (roto s Pax).
~
Op
een liep
regenachtigen ik
hem
in
middag
Amsterdam
tegen het lijf en den volgenden dag zaten we achter de ramen van een etablissement aan het Rembrandtplein,
waarvan
de
onvergete-
lijke Pisuisse eens zong: „Daar drinken ze laat en daar [drinken
ze
te
worden
melts,
dan
aanstonds
dat' zoowel
acteur
en
gezegd
Joan
regisseur
Rem-
van
het
Centraal Tooneel, als de interviewer zich tot minder geestrijk
vocht be-
paalden, niet uit principe, maar omdat
we
hadden
een
interview.
afgesproken
voor
„Het is een vreugde, dat er een nieuw aan
geslacht
van
tooneelspelers
het opkomen is, dat zich
een
groote eruditie heeft eigen gemaakt, dat „stijl" heeft, zoowel in spel als in schrijftrant." Het zijn deze
woorden
uit
een
tooneelboekje van bijna twintig jaar geleden, welke mij op dit oogenblik te binnen schieten. Ze zijn lukkig
—
volkomen
van
op onzen tijd. Men
—
ge-
toepassing
behoeft slechts
den naam Remmelts te noemen en men
zal
hij
tot
volmondig
de
eruditie en schrijven
stijl
maakte;
dat
behoort
die
hebben, en dat hij
kan,
treffelijke
toegeven
jongeren
bewijzen
zuiver,
de
vertalingen
zonder
de
voor-
welke • hij
aangenaam
klinkend pijnlijke
en
stroef-
heden welke vertalingen maar al te vaak ongenietbaar maken. Men van
behoeft
de
de
laatste
toaneelcritieken
jaren
maar
na
te
slaan en men zal zijn naam vermeld vinden,
omkranst
*Die
stroom
woorden
door van
heeft
loftuigingen. waardeerende
Remmelts
onbewo-
gen over zich heen laten gaan. Hij bleef
dezelfde
wijde die
en
hij
volijverige,
toege-
hard werkende kunstenaar was,
en
hij
behield
het
jeugdig enthousiasme, dat hem voor het
„métier"
bezielde
Tooneelschool
—
toen
hij
de
zonder diploma —
verliet en bij Van der Lugt Melsert in Sophocles' „Alas".
(folo Mira ■ Den Haag)
geëngageerd
werd.
Twee jaar
bleef
stad Tooneel
JOAN REMMELTS
en
Sluizer en
Cees
Laseur
hij
in de
in
bij
1931
het Hofdeed
hij
Bree,
'32
de
waarvan
leiding
op
zich nam. Sedertdien is hij Amsterdam en het Centraal Tooneel trouw gebleven en men zag zijn ster op-
OVER ACTEEREN EN REGISSEEREN
Regelrecht het
Centraal
van
het
Theater
café-tafeltje
tooneel is
geloopen,
bij nog
van naar vol
roover in Achard's „Droomschip". (foto Kurt Kahle Amsterdam)
In de „koekweek" moet ik Sherwood's „Versteende Woud" uitbrengen. Zoo tegen Sinterklaas. Een
belangrijk en knap geschreven
maken. Hij Is houdt
niet
van
vatting, dat zijn werk op het tooneel ligt en wanneer men aan de cassa een plaatsbewijs koopt, kan men zich een oordeel vormen over hetgeen hij te zeggen heeft. Men heeft daartoe volop gelegenheid want er zijn weinig acteurs die nieuwe rol in Herman ßahr's stuk „Het Concert", dat hij ook heeft verde prettige, eenvoudige menschelijkheid van deze figuur, die zoo volkomen past in het kader van dit Kammerspiele-gezelschap. „Ons theater," zegt Remmelts, „leent zich
bij
uitstek
stuk met een
goede liefdesgeschiedenis en tevens een spannend gegeven. Een aantrekkelijke regie-opgave door de mengeling van harde werkelijkheid, spanning en romantiek, die er in zit." Het klinkt eenvoudig en natuurlijk en het zijn die eenvoud en natuurlijk-
voor
Kammer-
spiele, maar we brengen ook andere stukken." Tot die „andere stukken" behooren ongetwijfeld JHet voorste legioen", waarin men Remmelts zag als Pater Ahern, een ontroerende creatie die aanstonds de aandacht op Remmelts vestigde. Ook als den blinden vliegenier in
„Voor bewezen diensten",
in
„Domino"
én
„In
ieder huwelijk"
leerde men hem waardeeren als een begaafd en veelzijdig acteur. „Wat mij het meest aantrekt zijn echter „Golden
Boy".
stukken
als
Clifford
Odets'
We moesten er op ons tooneel speciaal een draaischijf
voor laten bouwen om de negen tafereelen in voldoende tempo te kunnen changeeren. Van zoo'n stuk houd ik." Die voorkeur is niet onbekend. Het is geen geheim, dat Laseur het stuk in New York speciaal voor Remmelts heeft gekocht, omdat het een rol was, welke hem op het lijf was geschreven. Een'regisseur dient menschenkenner te zijn en inderdaad doorpeilde Laseur Remmelts als geen andere tooneelleider en hij wist diens uitzonderlijke kwaliteiten te belichten en te waardeeren, evenals zijn regie-talenten. „Regisseeren is altijd mijn ideaal geweest." Men kan het meer acteurs hooren zeggen, maar sedert hij „Meisjeslyceum" voor het voetlicht bracht, heeft hij op een reeks van stukken zijn zeer
persoonlijk
stempel
„Chforiique S.candaleuse",
gezet:
„Nee, dochter,
„Soubrette",
neen",
„Lorelei 1938",
„Droomschip", „Er was eens. ..",
met Tilly Lus In „De lachende vrouw".
{toto Kurt Kahle ■ Amsterdam)
„Staatsvijand No. 1" en vele andere. O
Onafgebroken is hij den laatsten tijd aan het werk, regisseeren, spelen en vertalen. Ook „Het versteende woud", dat thans onder zijn regie wordt ingestudeerd,
werd
door
Remmelts
vertaald,
evenals bet successtuk van
Mary Dresselhuys, Laseur en Ruys, „Ingeborg". Voor hem is de sterkere reactie, de grootere aandacht van de zijde vaii het publiek een aansporing tot uiterste krachtsinspanning. niet
op.
twintig uren, waarvan er heel wat afgaan voor repeteeren en spelen. En op wat er overblijft
legt sedert kort de Nederlandsche
Organisatie
van
Tooneelkunstenaars, waarvan hij voorzitter is, beslag. Men kent reeds het doel van deze organisatie: het behartigen van de stoffelijke belangen barer leden, de bescherming van de cultureele waar-
Deze athletisch gebouwde kerel ningen
ziet tegen
werk, tegen krachtsinspan-
Hij bewees het op een tournee, welke hij in Mei 1936
door Indië maakte met Vera Bondam, Rie Gilhuys, Coba Keiling, Adolph Engers, Cruys Voorberg en Anton Ruys als zakelijk leider. In drie en een halve maand bracht het troepje. . . zeven premières, het-
den van het tooneel en de bevordering van den speel- en voordrachtskunst in
bloei van de looneel-
haar meest algemeenen vorm.
Men zou graag met Remmelts nog wat langer praten, maar het interview wordt gevolgd door een vergadering van de N.O.T. en wie zou het wagen den voorzitter daarvan op te houden?
geen nog wat meer inspanning vereischt dan zes premières in acht maanden, zooals Bij ons te doen gebruikelijk is. Het geheele repertoire was voor dit ensemble nieuw, zoodat men behalve spelen ook repeteeren moest. „Ik zou," zegt Joan Remmelts, en
hij
blikt
peinzend
naar den grauwen hemel en het verregende plantsoen in het midden tournee
van
maken,
het
plein, „dolgraag
nog
eens
zoo'n
maar dan met een klaar liggend
reper-
Evenals andere Nederlandsche acteurs bewaart hij
aan
die reis kostelijke herinneringen, in het bijzonder aan zijn eerste optreden. „Het was in Rankas Betoen.
Het tooneel was er zoo
klein, dat je, als je opkwam, moest oppassen niet op hetzelfde oogenblik
aan
de
andere zijde van
het voetlicht
terecht te komen. We speelden „Moord". Aan het eind van het eerste bedrijf moest ik Co Balfoort neerschieten. loste
ik
het
schot
en. . . tot in verren omtrek was er geen djongos meer te vinden om het tooneel voor het volgende bedrijf in gereedheid het
van repetitie en stuk.
als de zee-
Hij
gelheoretiseer, zeker niet buiten het theater. Hij huldigt de gezonde op-
Toen het oogenblik gekomen was,
gaan als acteur en als regisseur. het
zwaarwichtig.
toire en één stuk om te repeteeren."
zijn Intrede bij het Centraal Tooneel van
heid, die een gesprek met Remmelts tol een verkwikking oprecht en ronduit en heelemaal niet
taald. Weer werd men daarbij getroffen en gaf men zich gewonnen aan
[jenever genoeg." dient
■
zoo „aan bod" komen. Nog onlangs heeft men hem kunnen,zien in een
vroeg,
Daar drinken ze nooit haast Het
-
te
geweer
brengen. Tot op richtte,
hadden
het oogenblik, waarop ze
met z'n
allen
ik
muisstil
achter een deur zitten luisteren en met glanzende oogen toegezien.
Toen
het
schot weerklonk,
waren
ze
weg-
gevlucht en eerst aanmerkelijk veel later kwamen ze stuk voor
stuk
weer
behoedzaam
kijken
hoe het was af-
geloopen. . ." Over
die tournee
maar ook
valt
voor Remmelts
veel,
heel
heeft een
veel dag
te maar
vertellen, vier
en
met Rie Gilhuys in „Golden Boy",
(foto Kur« Kahle - Amsterdam)
Bijna iedere moeder kleedt haar spruiten graag in een warm slobpakje, hetgeen volkomen begrijpelijk is, want voor kinderen tot een jaar of vijf zijn slobpakjes een ideale, warme dracht. De hierbij afgebeelde pakjes kunnen van tricotstof gemaakt worden, ofschoon ze natuurlijk ook te breien zijn. Daar we van deze slobpakjes patronen beschikbaar stellen is het mogelijk om de pakjes volgens het grondpatroon te breien in een cenvoudigen steek, b.v. in den kousensteek -(i toer rechts, i toer averechts, herhaal deze 2 toeren afwisselend). De boorden en randjes kunnen dan in den ramlsteek I/I óf 2/2 gewerkt worden (•* 1 of 2 rechts, 1 of 2 averechts, herhaal vanaf •'). Wemaken er de lezeressen op attent, dat tijdens het breien het werk herhaaldelijk met het grondpatroon vergeleken moet worden.
1731—13. Van deze jïimper, *aarvan de hals hoog opgeknipt is, zijn de mouwen, de boord langs de taille en de zakklepjes in den randsteek gehouden. Het model kan natuurlijk ook geheel van tricot-Jstof gemaakt worden. Benoodigd : 1.50 M. stof van 130 cM. breedte. 173'! —14. Deze aardige jumper is gegarneerd met een vestje, kraag, ceintuur en zakklepjes van tricot-stof in een afstekende tint, welke bewerkt Is met geborduurde motieven. Benoodigd : 1.50 M. stof van 130 cM. breedte.
1731-07
roekje van dit pakje wordt op het lijfje, dat evenals het mutsje met gekleurde wol geborduurd is, geknoopt. Het mutsje sluit onder de kin met een strik. Benoodigd : 1.25 M. stof van 140 cM. breedte. 1731—06. Bij de taille is dit pakje versierd met geborduurde motiefjes. Het sluit bij den rechterzijnaad met kleine knoopjes. Benoodigd : 1.25 M. stof van 140 cM. breedte. 731—07. Keurig meisjesjasje met bijpassende slobbroek. Het jasje sluit t een dubbele rij knoopen en kan, Indien de sluiting van links naar rechts gemaakt wordt, ook uitstekend als jongensjas gebruikt worden. Benoodigd : 1.75 M. stof van 140 cM. breedte. 1731—08. Het lijfje van dit slobpak valt tot op de heupen en heeft twee Ingewerkte zakjes. De halsuitsnijijingwordt met een das afgewerkt. Benoodigd : 1.50 M. Stof van 140 cM. breedte. \ feeiceningen Féderer
15. De halsuitsnijding van deze beeren slip-over met lange mouwen is afgezet met een rand, welke van wol in afstekende tint gebreid kan worden, maar waarvoor ook fluweel of peau de pêche te gebruiken is. . ' 1731—16. Deze eenvoudige jumper is afgezet met biezen tricot-stof in een bijpassende tint. In de halsuitsnijding wordt een gekleurde sjaal gedragen. Benoodigd : 1.50 M. stof van 130 cM. breedte. Van deze modellen zijn patronen verkrijgbaar in de maten 40 tot en met 48. Fände heeren-slipover stellen wij teven* het patroon beschikbaar voor bovcnicijdte 96, 104 e« 112c A/. eningen Féderer
■
■
.
Wgf:: : .
,
■
■■ ?^&i>.),..
cNteuwe creaties i
MÊ^
NA VIJF EN
TWINTIG JAAR Een
compleet
Door WILLEM
„4711", het wereld-vermaarde huis op het gebted van reukwaters, presenteert vier nieuwe, kostelijke parfums: Shahi, Carat. Sinfonie en Frisco. Geen zwoele, zware, exotische geuren. .. maar beschaafde, zachte, edele parfums, waarmee iedere vrouw zich gaarne omhutt. Voor elk van de vier nieuwe parfums werd een karakteristieke, fraaie flacon ontworpen, - een lust voor het oog en een sieraad op de toilettafel.
verhaal
TENHOLTEN
Vijf en twintig jaar fs «en lange tijd. . Zoodra mijnheer Gordon uit den trein stapte, vielen hem allerlei dingen op, waarover hij zich verbaasde. Om te beginnen was er een nieuw station, en er was ook een nieuwe controleur, die rijn kaartje knipte. Nieuwe geluiden drongen tot hem door. In de stationshal zocht hij naar den ouden kiosk, waar hij als jongen goedkoope boekjes met Indlanen-verhalen en als serieus jongmensch ernstige tijdschriften had gekocht. De kiosk was verdwenen en er stond een andere in zijn plaats, die wel een kleine boekwinkel leek. De oude man met het potlood achter zijn oor stond niet meer achter het raampje. Zijn plaats was ingenomen door een blozend jongmensch. Eenmaal bulten het station gekomen, wist mijnheer Gordon een oogenblik niet meer waar hij was. Er moesten velden zijn, en er waren winkels. Er was vroeger een laan met twee rijen boomen geweest, waarin hij gewandeld had met „haar"; nu was er een breede weg met twee rijen villa's. In vroeger dag^n stonden er gele rijtuigjes, nu reden er bussen aT êrf**an. Een bord met een pijl wees de richting waarin Zand wijk lag. Een oude herinnering schoot In hem omhoog. Zes en twintig jaar geleden, op een tweeden Pinksterdag, was hij daar met „haar" gaan picknicken. Zandwljk. Typische naam. Eigenlijk een prettige naam... Mijnheer Gordon vroeg zich af, waar hij „haar" zou kunnen vinden of hij „haar" eigenlijk wel vinden zou. Er bleek zoo veel verdwenen. Ze zou natuurlijk getrouwd zijn. O, beslist ... Hoe heette ze dan nu? Hoe moest hij dat uitvlsschen? „Ik ben een idioot," zei mijnheer Gordon tegen zichzelf. „Een oude Idioot." Hetgeen, mogelijk, wei juist was. Hij was zes en veertig ... Mijnheer Gordon stapte de laan met villa's in en keek verbaasd om zich heen. Een eigenaardige manier, om een onverwachten vacantiedag door te brengen. Als hij den treinreis heen en terug er afrekende, had hij slechts vier uurl Vier uur om terug te blikken. En indien hij haar zou zien, zou hij haar misschien niet eens herkennen. Misschien zou hij haar wel niet willen herkennen. En zij .. .zij zou misschien haar hoofd omdraaien als ze hem zag. En vijf en twintig jaar geleden was het zoo ernstig, zoo dood-ernstig tusschen hen geweest. Ze hadden zelfs al een huisje op het oog gehad, dat zij wilden huren. Aan het einde van de laan bleef hij staan. Er was daar vroeger een smal pad geweest, dat tusschen de weilanden door liep en naar een bank onder drie hooge boomen voerde. Nu was er een groot park voor in de plaats gekomen, een park dat afgesloten kon worden
met zwaar vergulde hekken. Maar de drie boomen stonden er nog. Ze waren grooter geworden, maar overigens waren ze nog hetzelfde. De oude bank was verdwenen; er stond er nu een van hardsteen vcor in de plaats, die nog. glom van nieuwigheid. Dat kon hem echter niet zooveel schelen. De boomen, dier ging het om ... In den bast van den middelsten boom, overwoekerd door mos, kon hij nog net vier letters onderschelden. D. G. en M. B. Hun initialen I Hij herinnerde zich nog, welk zakmes hij er voor gebruikt hadl Een met twee messen er in; één er van gebroken. Hij vroeg zich verbaasd af, waar hij het ook weer In de jaren daarna was kwijt geraakt... Mijnheer Gordon verliet het park, om schok na schok te krijgen. De stad zelf stemde hem treurig. De straten waren breeder, de gebouwen hooger, en het waren allemaal nieuwe gebouwen. Hét verkeer leek vertienvoudigd ... Mijnheer Gordon keek met iets van tegenzin naar de nieuwe winkels. Allemaal vreemde namen voor hem. De oude namen waren ultgewlscht... Zijn geboortestad was een stad van vreemdelingen geworden, en hij was er zelf ook een vreemdeling In ... Zelfs „De Gele Kroon", de theetuin waar hij met „haar" voor het eerst had gezeten, was verdwenen. Er stond nu een lawaaierig café .. . En toen, plotseling, stond hij stil. Hij had een aanknooplngspunt gevonden met het verleden: zijn oude slgarenwlnkeltje. Daar was alles nog bij het oude gebleven, zelfs de letters op het raam, en ook de eigenaar stond nog achter de toonbank ... De eigenaar... nog precies als vroeger; alleen wat bleeker, en grijs. Mijnheer Gordon voelde zich opeens thuis. Hij stapte naar binnen. Hetzelfde oude belletje tinkelde. „Goedendag mijnheer..." Nog dezelfde stem. Mijnheer Gordon was er dankbaar voorl Hij 'vroeg tien sigaren, licht, van een bekend merk... „De stad Is veel grooter geworden," zei hij toen. „Ah ... ja ..." zei de ander „Vijf en twintig jaar geleden ben ik hiervoor het laatst geweest," vertelde mijnheer Gordon bij wijze van inleiding. „Ah..." En toen: „Sommige menschen komen hier leder jaar terug, mijnheer. Het is hier een mooie omgeving. En gezond ..." Mijnheer Gordon maakte van de gelegenheid gebruik. „Er woonde hier vroeger een zekere familie Barger... In de Hoogstraat..." De sigarenwinkelier knikte. „Dat is zoo, mijnheer. Die zijn nu al een jaar of vijftien .. . achttien dood. Griep . . Alletwee op één dag..." „Ze hadden een dochter ... Marie ..." „Ah, ja. Diè Is getrouwdl" „Werkelijk?" Mijnheer Gordon deed moeite om niet te laten merken dat hij schrok. Hij trok langzaam zijn sigaar aan boven het gasvlammetje. „Ze heeft nu een melksalon .. . ook in de Hoogstraat. Een paar huizen voorbij, waar ze vroeger woonde ..." „Ja," zei mijnheer Gordon. „Er verandert heel wat in een kwart eeuw.. ." Hij vond den melksalon gemakkelijk. Voor de belde lage ramen hingen dichtgetrokken vitragegordijnen. Op een der ramen stond „De Honingbij". Op het andere: J. P. Tips. „Hemel," dacht mijnheer Gordon, „wat een naèm om mee te trouwen. . ." Hij ging naar binnen, zocht een stoeh in een hoekje, achter in het zaaltje. Er was geen mensch te bekennen. Het was er zoo stil, dat hij een vogel kon hooren zingen, een paar tuinen verderweg. Mijnheer Gordon zuchtte.f Zoo'n .melksalon zou wel iets voor hem geweest zijn, dacht hij. Des zomers druk, des winters heerlijk rustig. Een gemakkelijk leventje. Op het menu stond „De Honingbij. Eigenaar J. P. Tips." „Ze had altijd van melksalons en lunchrooms gehouden," dacht mijneer Gordon. „Er had ook kunnen staan: Eigenaar D. Gordon." Er kwam Iemand aan. Mijnheer- Gordon schrok en keek op. Maar het was een man. Het was een zonderlinge man. Hij vroeg niet wat mijnheer Gordon wenschte. Hij stond daar
maar en keek hem aan. Mijnheer Gordon bestelde een kop thee. De man scheen er zich niets van aan te trekken. Hij schoot met zijn middelvinger een paar kruimels van het tafeltje, keek mijnheer Gordon wèèr aan en zei, met één wenkbrauw hoog opgetrokken: „Wat zei u?" „Een kop thee," herhaalde mijnheer Gordon. „Ik zal eens zien," zei de man. Mijnheer Gordon vroeg zich af, wat het voor een man was. Eén ding was zeker: hij behoorde niet tot het verleden van mijnheer Gordon. Misschien was het J. P. Tips, eigenaar. Mijnheer Gordon had geen Tipsen gekend. Een eigenaardige man, om In een melksalon te bedlenenl Zou het mijnheer Tips zijn? Het duurde vijf minuten voordat de man „gekeken" had. Toen kwam hij terug met een blad waarop, precies In het midden, een kop thee stond. Hij zette den kop voor mijnheer Gordon neer, zonder een woord te zeggen. Hij schoot weer met zijn middelvinger een kruimeltje van het tafeltje, trok zich terug achter een kleine kassa aan den anderen kant van het zaaltje en ging daar naar buiten zitten staren, nog steeds een van zijn wenkbrauwen zonderling hoog opgetrokken. Hij steunde zijn kin in zijn handen en mijnheer Gordon zag, dat hij kaal werd. Toen een deur door een windruk met een klap dichtsloeg, schrok hij hevig. Terwijl mijnheer Gordon zijn thee dronk — ze was lauw — betrapte hij er zich op, dat hij In gedachten allerlei verbeteringen 'liet uitvoeren. Het was veel te donker In het zaaltje, en daarom moest er In dien eenen blinden muur een raam gemaakt worden. Er moesten kleine schemerlampjes op de tafeltjes worden gezet. En een vaasje met wat bloemen . . .< En er zouden geen kruimeltjes op de tafeltjes liggen om weg te schieten . .. „Het zou allemaal anders zijn als ik .. ." En toen, met gefronst voorhoofd: „Ik zou zoo'n man hier niet laten bedienen . ..' Ja, als mijnheer Gordon eigenaar van „De Honingbij" was geweest, dan zou het er heel anders uitzien. . . „Alles hangt af van den man, die de baas Is," mompelde hij. „Met zóó'n man, als 't J. P. Tips Is . . . Maar misschien is hij het niet. .. Maar hij was het wèll De deur achter In het zaaltje ging open en er kwam een vrouw binnen. Gedurende de eerste oaar seconden beteekende dit niets voor mijnheer Gordon. Hij keek haar aan, keek direct weer voor zich en dronk de rest van zijn thee op. Het eenige wat zijn belangstelling trok was dat de man was opgestaan en net deed alsof hij ergens mee bezig was. Toen zei de vrouw: „Janl" De man streek over zijn hoofd en mijnheer Gordon zette zijn kop neer. Het was een zachte, gedempte stem geweest, een stem, die mijnheer Gordon in zijn jonge jaren had betooverd. Een stem, waarvan mijnheer Gordon eens had gedacht, dat een leven met deze slem een leven van rust en vrede zou zijn. Nu was het een luide stem en een schelle stem, een stem die beval. „Janl Breng deze pakjes weg." „Ja, lieve. Ik wilde het juist doen." Jan nam de pakjes die de vrouw had meegebracht en schuifelde weg naar de deur. De vrouw (mijnheer Gordon vond het moeilijk om haar in gedachten Marie te noemen), ging op den dichtstbijzijnden stoel zitten en trok haar handschoenen uit. Mijnheer Gordon had zich nooit verbeeld, dat hij goed kon schatten wat Iemand woog, maar hij was er toch van overtuigd, dat zij minstens honderd tachtig pond moest wegen. En haar handen zagen rood, en haar hals was ook food; en ze zat niet rechtop. Eén voet zwikte, zoodat de schoen scheef op den grond stond. Ze draaide zich om pp den stoel en keek naar de kachel. Ze legde haar hand op de pijp. Toen kwam haar stem: „Jantl' De deur waardoor Jan was verdwenen ging open en Jan schuifelde naar binnen. „Ja, lieve?" „De kachel gaat bijna uit." „Ja, lieve. Ik weet het. Ik zal kolen halen." * De vrouw stond op en bekeek zichzelf in
B«- «'""^„Vm« vreugde o^ tiende geuy ^^„^„en
Oudl
handel *»»
den spiegel. Terwijl zij dit deed, merkte zij, dat er een bezoeker In het zaaltje zat. Dit feit scheen absoluut geen Indruk op haar te maken. Ze verdween eveneens door de deur en keerde even later terug zonder hoed en mantel. Ze ging achter de kassa zitten lezen. Mijnheer Gordon was teleurgesteld^ afschuwelijk teleurgesteld. Hij vroeg zich af, of hij aan hèèr betalen zou, of dat hij zou wachten tot de man weer terug was. Hij besloot het laatste te doen. Ze mocht hem eens herkennen . . . „Janl" riep de vrouw weer, terwijl ze opkeek van haar boek. „Ja, lieve," zei Jan, die een seconde later reeds in de deuropening verscheen. „Wat is er?" „Waar blijf je met de kolen?" „Ik kom zoo. Hevel" „Aannemen . . ." riep mijnheer Gordon, en hij had zijn stem veranderd, opdat „zij" ze niet herkennen zou ... ~ De man schuifelde naar hem toe; zijn eene wenkbrauw was nog steeds hoog opgetrokken. Mijnheer Gordon vroeg, hoeveel hij betalen moest. De man noemde het bedrag; mijnheer Gordon legde het op het tafeltje, met een fooitje er "bij. En hij vroeg zich af, of Jan het zou mogen houden . . . Toen stond hij snel op, groette zonder om te kijken en verdween . . . Tien minuten over zevenen. Mijnheer Gordon stak zijn sleutel in het slot van de huisdeur. Hij liep regelrecht naar de keuken, maar ontdekte er niemand. Sn-ïlle gedachten schoten door zijn brein. De vrouw . . . Marie . . . zijn oude geboortestad . . , J. P. Tips . . . Zandwijk . .. vijf en twintig jaar geleden . . . initialen in een ouden boom . . . een mes gebroken. . . En het leven. . . „Dirkl" D° stem kwam van boven. „Ja, lieve?" „Je bent laat." Hij liep tot onderaan de trap. „Ja, lieve. Ik heb mijn trein gemistl" Een pauze. Toen weer de stem van boven: „De kachel gaat bijna uitl" „Ja, lieve. Ik weet het. Ik zal kolen halenl" En mijnheer Gordon nam den leegen kolenemmer op, die In een hoek van de keuken stond, en verdween er mee naar de schuur, achter In het donkere tuintje . . .
^mt^mmmf^mmmmmmammi^mm
MUM©
c t-i
'
'
• -«
fe 's u —r
o "O
3
C
g O ra rt n -• _• o
"35 w, o
«j co., U -O to
o
C
ÖD
O rt w
o S o ü"
b c . JJ -n * e« fre u_2 ^ OJ
U
C
C
U
i*
^> §
>
N
' t, «i
e«
J-
"0 c c
.tau
N
e
H
u
> o
1/3
Q BH
u ö o N
O
c u
w
E'S W
-ti *^ u 2% T-r.
c o in C « o « >
T3
„Je bent toch altijd zoo op vitaminen gesteld, liefste?Wel, neem jij dan die schil, dan houd ik de restl"
c
:—> w c J3
« 1> v j5
^
C c " V C^ " 3 <.^<
o-S §
Ja
*• o
-C
o ,.
T3 +-•
O
O
6 ;
„Om 's hemels wil, heb je zoo'n ongeluk gehad?" „Weineen, ik moet een brief schrijven en kan mijn gedachten niet bij elkaar houden."
1
C u JN
^«
Ti r
pa
U
O
5 Ê
C3 (-
o o
«
rt
_ ^ -O rt -rl
w
w
u
c-5^-5 u c
'T*»
rt
C il
N
W Sßrto ^ U ÖD4-. rt O 3 T3 B ü
C
c
«•i:^ rt w -OT3 «.i
X
«
-e ¥ i-J c ^ S
O ■*-•
2X
^
Cc r; C O N u
S « Q
r-
o
1-1 t<
w
4-1
« u "O.
c
at"-»-,
_P
Xäx«
o. bß ti
ij*
E
w c
c E w rt
-o
3
c
^^ ^ ?1>
9 u c
«^ U O S w' ti
>
^^2 4-
tl
o0
4->
U
« X « x 13 S X C u X tl >^
2 ti c
!
« § 3 S
t/l
c >
"C SMl Sb ë-
u
3^ X 13
V
50e 6 9
s --i«X rt
bßto C S c o i
C
4-1
■co
c
13
ü
bß
«
o c
ti .-H -«i; _
«^2«t1^
-
x b
u
C
4J
4-»
flJ
ni
tj
^
wi«
co X
p
uM
c« >
6 « ■ tl
u 4) N
c«
rt
W
-gs
4> «■
M^ t
4) tl
(J
bß ' c ■" c C c «-F. c « o E ^:^-g o O ti N §
t ■"
bß4);2-^x rt 2 y^^c-i
«
U
-c 4u
;-,
N
gu-o
»x " g:^2 o 2
C -C
t,
?■
•
ti
> O c u bß o +3
£ 2 c w
u
«J i^^ä J2 ti j3 ti o
È
"O
O-
U -X3 rt X ti
SH
tl
CX
u "
.- cx •" > ti « '«H «
£x
U X N
o ^ -a 13
s«
ai Ë
rt -b«i tl bD c
u « (U 3 tl -c ^5 „ ei bß,* o c ^: t. c o
>-. c co: « o c bog > tl ^ u
c^l
IÏ7> ti
X
u rt
^3 13 -H H)c
4J
rt
h/"'
x«ci2c«d
'*3 «
X S ^ t« 5 " ^
60
i E
rt
o
8i
C c X « 4-> ti c u
C tr Mi^
C
C
g « EO
O
co
C 0-; ^ M O
bß ;=:=■> c
« Mg «
tl
o
N
c u
a (-1
ti tl
C J^ *-'
4-1 TZ -^
«O 4H -f
't
o X 4-1 u
cS
scS _^ -^ X
4> t. J<
u
o!
E 4- ■-
«
4) 4) X
v
-
« 4) -h
g ox
S x ? o N 'FS -O 3 C S N
°.2 bß -o Q tT-O c -2 «P ^ c t, 41 cS X
CS «5 3 es i) m X w X X ON 3 iu 13 C
c
4)
es CO
^ c
2 Xy ■o „ rt 3 x._ .er» es 4« "'S N e Sj e x C C O) o CS « tl Oj 13 > y Mä .. E i^ cS "O rt > o. 4) c u c_ _2 es x2 13 C c 13 4) to CS c c <" U 4> M C '" "X , 4) 4) 4» bß-- c S 4) c O "O % X 4-» ^ c w C 3 o 4> iu •£ « «- g *•es Ë2 _. 4» 4) _* 13 c C? N bß ü 4- « ;>■ C C-i - ^ o, U rt C « 41 rt CS 4l cö C c o bß C C -" bßS ^ t cS cS ^
o
ir
C
c
"o u -* X « o t ■" c ~ 1) c D X o bß
MQ
M
^1«.«
« iï.S . 3 U o! 1) u u bß ü " ^ ï ^ M ^G X--0 ■M
w
. U
rt u u u ^ M bß3 t '3 rt o! ^ x -q -'•^ C U
-^
C
4)
au
-^
s
X
4) _
o J2 c 3
t
M^
^ ^X M^ :C 13
N «M M -jr; « ^ u
3 X
bo^ t-c rt •3 =3 c«
« S? *J N - y u tj S c ë .2 y N ^ 3 ^ N - ^ V C c"0 0 rt ^ ^ rt « 13 5 « gQ£ S t3^^ tl _ i«-^ c &c co u X- c ^ -* -* < ** «> C'-J/«-y x -o ;C^rt42 o--—»4» r« CS ra 4> f 5 :c^ c « c o rt rt y c JS C c« rt y rN '3 rxï C tl
2 c
^S c o C _tl N C ■" « ti 13 tl to o 2 o c V tl « c : u «:c^ y > ^ X Ë 4) " 4-» rc-« > « ^x^-^ 41 > i> N H
l&-s t
- bß bß cJ c c ^
Ë X
« K ,13 0T3 « C O O ti 2 C X --^x fe o- > SDQ c
o
^ u
0
X
rt bße X:^c u V, u -o 4-' Qü 1.13
MS
t< _,
tr
sC ti^ to■ ü "O s u y> « e
bß C o « C bß i: Ë f' T! 3 co u O
E
:=r> N 3 ._o o O 13 to HC • 'IC u ^ « «_. ? 2 — 4^ Ë^ u c« y tl u O C -C rt c . O O « N c« ^3 X Q C O ti ^-5 13 ^r g o3 ^'C 3 13 X 3 bcS Ji o « c io b£ t,
rt 2 w «
«-ö-S «i
Q
3
c U C« O « • !S u 13 co c N Ë
rt
c
ML. Xl
3 2^-^
9
>
>
^'1 ui,
•■u:1 tJ w n s-i
■l«
« 4^
o -a ^ « 4-.
C
D *j
. - 1^ • rT)»—'
«II" ?
u
rt
(jn rt .X, C .'X
u ^ X JÜ
« IS § ^ 2 2 fe rt c E
C _
«N yP «' 3 c-0 Ë« cffi^S^Ö.-K« rt Ct^.gX Qjo X 1^ u . « J5 3 « 13 o C t3 N o •o "o u o O ~ N 0:c^ S W>^. c 3 >• IC^ C "O c^ bßX UH .C C ._ ,X 4-. a.4-. •^ bft« « P"S •* C « 5? C4 ^ SDPX > N c^. -J^x w c ««■*-« - T3 co 4-1 .y -Q -o c J rt " 13 bD C u :=>"0 c -c^ bß Ë ë o. « c ju ^3 joE 3-1 v x ^2 bß"" 1) 4) u
3
jj
5 si coj
U
r-
TD
X X
-.E-a ü g - - -c
-D ï
x ^'3 3 yx-i
11 •!-> 2 u ».
u
o
V
W W tl 'T! U u
w « at) 3 s-, T: ■ x bß g 4> > >-« C'T:I3 W_ "^.x « N ^ :c^o _,
^ 13
U u co _g S?
N
„Kareltje, wat beteekent dat? Ik vind een levenden kikker in je broekzak." „Alleen maar een kikker? Waar hebt u de twee muizen dan gelaten?"
O^X
C
ti ——
ü
ö SP
„Ik begrijp er niets vanl De man in den winkel zei toch, dat het een roeimachine was."
c «
u E
^rt
-U
tl E c"?f'2 5«rta!'0 u «Cp-Ü-Ü-C-S'" _c ij -o ' - |-! 3 c c c 2 s-ijs öJD"-—I >«" o tl 4-1 «r- 3W '-1-' oti x 2 c u C u . S o C 3 ? fl> c <x tl (O 'E^ ^ bß ti c N 6 is S g D3 tl Ct « "«J O O« U V X N JJ O
13
-O
en Köln. til. Zeitung.
-2 o
o
-013 t,
•lü
.
I.Z.
rt
«s^ •
x! :^
t u
-g.H
c
Teefcen/ngen van Oai ///. S/al«. Toonder, Neue
d
X U o u
e-So Xë
X c y
c ti jj1:??"^; o « ü «
M
to
^ t»
p, O X bßX ^ « ^u> _ .. ti y y- bo ^Ci^ï«
w) § &^ 2 -S |
c
e
ti
0
$j
^ c4 >
t/5 lH
OJ
J-
W o
C u •!>'
to
c c u
t>D O-G,
(H
Cu^-r-Ta.irOto
u
u u —
' E Sb so a ^ co y 5.2§ « ^X " ° U X "^ , s 53 .. « «,rt, ä).-S O- ^-^ rt 'S u— 4) Q bß2
,P{^ Sb
O, C u u « O fe rt
-C c
e
c-
N , •-
3
8
U
Ui
. nu
u
N O
s -^ ë
-«s E c ^Jsg§J" c/5 E c a,x u ^3 «
-»r»
« ^1 F, v
(4 C « u rt rt rt •« C s-
c
C ï o fi c
o Wc Q ü rt «rt -O c "O _ 2 fct C O o 1>
C
„Hoe kon je nu ook de vleeschbonnen naast de vleeschetende plant leggen? Natuurlijk zijn ze nu verdwenen!"
«'S
«- C t e
- c O C
"O
„Je bent veel te dik. Jan. Je moet wat aan gymnastiek doen." „Dat heb ik gedaan, maar het resultaat was magertjes."
-
Ë u
J3 E
u 3 O t> W N O '-i
/^
«>rM ÖD-J X C C-N.2 ^ « i5 W -7! C u g u co -" U -?; o u
^1.1
e
M
c/l
to
o
bo
MO
u C ii
C 3 ::=■> o
c ü > o
.§,8
^«.sp.a
o.
. s
c ^ •« C w ^ w u 3 ^c x; j
ü o
V
3
U "O C U
•E £ 5 8
C
6-f o .5 Ja
t i • »H .—J +-•
c S
ri '^ C rt g .5 "O « C o ^ -—
—i
S
V 3 ë
V
1
'
u ÖC N u c u « u u > !H N O — <ü co WD.y H u > u u > S ^^ ^ —1 t< C
"S
W 'S T3 S*
lu
SH
Ö.-S|5?532
C
C
o-S
2V ^ QD. iS -WD *« X-« ü "« eS ^ o, s *s
N
- u 'S c
C O -O J3
w
to
rt •oE to
t«
c u ^, öJO_ u
Q
B
^ :^ E .-s
—■
„Kom niet te laat thuis, Gerrit. Je weet hoe bang ik voor inbrekers ben ..."
Sc« c
V,
- ^H
c
e ut
3
au o S 2 Ö S E P-iS W
o
W3
c 2 C Ë
6 S ©o
u
o
u
u C « IH
v -o
to ^o C n)
C
y-^ c § g
> c
Ü
C V ' rt j=
C
V5
u to
^ --H
c ^c-o E "
* C
C
e-u
C u
to
G -Q -C ■"-' J2 U WO
_c
tu to
VN
c u
-o tl CS U to c > f ï» -o c o u
•^e^
•o >
to
c ^ "' IJ
u N
c s-i
C "O
IS >
U -C
2 ^
s*u
C
ON
tl
P-c1
41
41 E
:
X
o U
41
t >
X
c x •-J
c
o
41
^
„
4-
3 cS CS
« _c
bß « 2^ - x o ^ -a
■
:
d o « era t^ o
^ N N
—
c» n ■
"Ti'
►i
la era si p f»
N
ft aS
O
o
N
(0 1
£.3 o era era 3
3 P p 3 3 ■ ft
S.cra'
_. ft
3 „ ft ft w 3 < era P
si
-i
3^* - CT^
ä
3
CLS q
3-S
a
H^-
ir. "" ft . ^T ^- • <;
►ï ft N
i-t
P P
3
n
P P
't
■ era
►1
m
ft 3
3
N
?^
1 s3
0
< P 3
P
s p§
■%.
CL
ft a. era' a
3
^- Cfl
3
ft ^
-
O N ft ft 3 3 ■Z ft p 3 Cfl ï1»
ra.ff
-1
ri TT
0
ft 3 (fl
rï ft »- 3 CL ■
S 5
3
"1
fr^ O 2 ^P 't 3" ^■< ■^cra o § H Ä o o o ^ 0 s Ä ft 3- ft S 2 era 3 ft O-
3
'W.p a 3 P ft 3
*-*
ft^ï K 3 ft O c o. ft
i-h S
ft S,?
ft 2 -1 O-
3ti
N P ft p
ög
3
3 P CL
O<
f*
ä
CL l-J ir &3 M. ft
2 era r*' •< ä-era ' o- ft Ä 3 3 ff^ ft et <S.P ft 3-' 2"
rt- ft 3
3 N ^ ^apsbo-^ - ^ " -1"
PftffOoPrt_. 3
■ ft " CL^S £ c ê ^ —2 o?2 n c:: o. N * P ft ft P O « CL i^ o ar a
p
3
3-
P
ft
3
3 CL i 5:8ft "
£♦ Il
O
ft
3
Nftftera
g. goraera^ PO ^S?5
Z^3:
" i3
P
jr^,
-
-j- i-h
o-cra f»
ft ft
^
| ^ »* ft § o..{J
r;
^g
p 15 ^ Ä ft P
5
ffi'sle.ërCL 3-
ft
r» CO
3.H§
N
Seraft
3 G-P era c r
ft
O - 3 § ^ P" g- ft' - — Q K ??C 3-^ 3 er. ^ e« !? ft 2 ft ~2 Äera 3 '• 55" < 51 o 3ft "O ft N < erg Ï3 O 3
Cfl" 3
D
3 3 - -3
w* ^
-M
2 rt S
c3:-o < -
3^"?+2 £, ft 3
3 a
P
WN a-s 3^3 n ft c:. p"
ft
Nï
ft »
ft 3 P
B'
3
Cfl er 1 ff c c >-) « 3 ora ff.
p -. rt ft 3
ft
ft 3
3
(S)
§
ft
2 '•'•era a.» p < ft ft |-t o ■ft
r ft" 5 o"
3-5 ^ w
<.r^^^-^^tr» era u>
i-t
2 3
(^
►n O. P2:K n
3
1
S'P^ i-f p 1 i-i Pr .. o 3 N
N
P
era 3
S"
ft
s.rt-era &
Q^ 't
P tr. ft P Cfl I-)
^--
1 o- -1
_cra rt O ft 3 . ä-«'p 3 J2<» o N 1 ^ o. O-^ ^ 3 »
§3
P
&■ ».. .-o o, P i-l ;
v3. n ft tï o o 3-^ n ' era - w » " % H P CA
2r
la
i-t rt ft 3- 3
N
3" f» ft 3*
W*%
2 « 9- ? :jo a E ^ o 01 o. 0 _- 1 3 2 f* »
S'ZH
.
i-t
3
.f» ~
n
CLcra
»
3- 3
N
Oft
•
3
<*. ►o
^ «
i-t
ft
2 ^2
w
P CL p
?!era 3 ti- ■< ST ft —• • P 3 5 P p 3 3
p-
S- -
N
3
3
• rS ff ft
.ËTS
o.
cr^^tr?
«ft „ CLErÄ<.?rft 2 3CL p* *
^ ^S |. 3"era o
5 2.2 3-^. 3< 3. 3 f ? O- 3 i3: ft
3ft
3
sft
J3
P P
3
ft Br- 15. 3 p 3 ü. „ O
?r3
ft
^
P
S o:: 3ft ft 1^ ^. »^ tp 2 3 ft '—'• era S 2- ' ^ * OQ
^8-S
3 rt Hy»
"aft-, CL^a.- ^
►1
6 g co ti.cra PT
<% >-> ft
pT
o i-t
o »
3
3
3 0-2 ^5
3. p 3 " ft
»Sera J ff'S-
3
2 " {» O Tt"
&-JL5-
3 3-S S-^ - »3 3*J?. & « § %J< n*cra ft
2" t" era 2^ ^ r ft 3
03?. o era < -:S22 ft 3*3 CL 2 P P S:CL
3
ft
3
cra ft
«■ o
3 «. 3r CL
i3:
o
3
1
N SS
-o
ft
e-S ^iSei i: Is -
CLCra o
3 P^g-
f»
ETB B 3-c:: 3 ft cr: „ 0, P 3 3- g" N 3 a« a3 3 o-S.'Oft °
a3 1-,S V3s C
^
3
O —
r
*
M
ft 3- 2 e« era n ,-• 3
P
UW rt
S- 3 2 3
HET NATIONAAL BALLET
e^ w 3- CL o ft o ï era CL 3- M N N rt 3 P ft yi3: S.' 3 >i O 2L >-H P 4 ä* ö £ ".»^ora^a^cÄg-^o 05!SÄ §< S'2:gö^|§Wü33^ö rt —"O 320. 3
s*
-
^r^^s l^la^i- : 2.-^5-2 I
3
3* O
ft
ft O. rv 3 3
Prg-^ rt
S"
rt
-1
a ft
CL ft p <;
£5 era N2
co i-t
3-<-
S 2
3- CL3- " P CL^
ft
3-
^ era co
0
ft3-ft-3 ^^ CL ft
ft 3 3 A 3
il ft <
3^, „
?^ ft JT"
3 S'S-s; p
1
3 2 ff rt
p p .
3-' C
ft
_ 3" 3 P
<
2" p«- CL < p ei: ft • ft 3 C-
ZT w H- 3 2 3 rt 3: 2-33 ^:: 2 ft
co «J <
CL
ft
a " 2' 2: J? s1 g" ft
- ^ ■ era 5 ft o. p T ST tr co i-L ft a p 3
S'lH. 3ft
CL 3
N
2" ^^O ft rtrt
fj
3
ft ^ ah-, 2. ft P o O3 3^ p |-t o
r. -3 ff i 52.gcfQfr ■ ^ftHoft'*rt«P l,
-
3
Samenwerking op het gebied der danskunst heeft tot gevolg gehad de oprichting van „Het Nationaal Ballet" onder de auspiciën van de Nederlandsche Dans Liga. Ruim twee maanden is men bezig geweest met de dans-technische training en het instudeeren der balletten, onder leiding van vijf prominente balletmeesters. In het Metropole Palace te 's-Gravervhage heeh het nieuwe ensemble gedebuteerd en het eerste programma, dat gebracht werd met afwisselend modern en klassiek ballet, heeft een verblijdend gunstigen indruk achtergelaten De avond werd met een zuiver Hollandsch nummer geopend: een Hollandsche Boerenbruiloft met muziek van W. F. Siep. met veel vaart en geest gebracht in kleurige en fleurige kostuums en decor. Met de Prélude .van
Rachmaninoff - voor deze beide dansen had Nelly Hiltmann de choreografie - werd dit het beste nummer van het programma. Niet onvermeld mogen echter blijven een gedanst sprookje, waarvoor hel gegeven is ontleend aan een vertelling van Oscar Wilde en waarvoor muziek van Delibes en Liszt werd gebruikt: „De nachtegaal en de roos met Peter LeoneH, verzorgd door Iril Gadescov. en Strauss' overbekend ballet „Geschichten aus dem Wiener Wald", waarvoor wederom Nelly Hiltmann de choreografie verzorgde. Alle balletten getuigden van ernstige studie en goedert wil; de muzikale leiding was in handen van Mr. Harm Smedes, die een orkest van veertig man met vaste hand leidde. Wanneer men meer ingespeeld is, zal ongetwijfeld de samenwerking van tooneel en orkest nog beter worden. Een uitverkocht huis. veel bloemen en applaus waren de verdiende dank en een goede stimulans voor de aangevangen tournee.
LUDERS
GÜNTHER Zijn filmfiguren denken over het algemeen langzaam... maar grondig. De rust, het taai vasthouden aan verkeerde begrippen en wonderlijke ideeën, dat zijn personen kenmerkt, zouden ons in het gewone leven tot razernij brengen. Maar aangezien wij zijn ontwapenende, dikhuidige domheid ten slotte alleen maar meemaken, terwijl we zelf behaaglijk in onzen fauteuil zijn gezeten, hebben we alleen maar leedvermaak om de wanhopige zuchten, die de partners van dit trouwhartig manspersoon slaken. De filmschrijvers hebben echter niet gewild, dat Günther Lüders alleen maar als een domkop over het witte doek zou wandelen. In tegendeell Het komt maar al te 'vaak voor, dat juist h ij de situatie goed doorheeft; in zijn verbaasde jongensoogen ontdekt men bij nadere beschouwing maar al te dikwijls een schelmsch lachje, en zijn langzaamheid in spreken en antwoorden brengt zijn beter van den tongriem gesneden partners er licht toe, hun domheden er nog dikker op te leggenl Moeilijke karakters, zooals er in iedere film voorkomen, zijn Günther Lüders best toevertrouwd. Hij moet de rollen spelen van schuchtere menschen, die een stootje noodig hebben; miskende lieden, die eerst laat door hun omgeving worden opgemerkt; bescheiden maar grondige naturen, die altijd ten achter staan bij handiger en meer op den voorgrond tredende lieden. Van oudsher heeft het publiek veel sympathie
\
Sinds 1934 is Günthec Lüders werkzaam bij de toonfilm. Het begon met de film van Steinhoff „Die Insel". Hij werd echter eerst populair door het vroolijke soldaten-blijspel „Elappenhase". Deze film hoort tot de rolprenten, die niet spoedig verouderen; in 1937 verscheen zij ten tweeden male en ook tegenwoordig wordt zij nog vaak op het repertoire genomen. En steeds weer lacht het publiek zich slap om de moeilijkheden, die Günther Lüders ondervindt, doch die hij ten slotte op bevredigende wijze weet op
Günther Lüders en Elisabeth Flickenschiidt in „Ein Mädchen geht an Land". Foto U«4 voor film staat ook hun
dergelijke figuren gehad, zoowel op de als op het tooneel. Immers, bij velen ontdaardoor de hoop, dat zij eindelijk zelf nog eens gewaardeerd zullen worden om capaciteitenl
te lossen. De film „Musketier Meier lil" bracht hem eveneens een groot succes. Wij zagen hem voorts in „Alles Schwindel" en als de vertolker van de mannelijke hoofdrol in „Mein Mann darf es nicht wissen". De vroolijkheid. die deze film kenmerkt, staat voor het grootste deel op rekening van Günther Lüders door zijn kostelijke "weergave van den bereidwilligen zoogenaamden echtgenoot, die het'spel ten slotte zoo ver drijft, dat het bijna ernst wordt. In „Casanova heiratet" zagen wij hem als de veel geplaagde dichter en schrijver, die zich ten slotte bijna tegen zijn zin de gunst verwerft van de aangebeden ster. In „Rote Mühle" was hij éen brievenbesteller, die bij een nachtelijke bo-;melpartij menigen duit in het zakje -doet. Een van zijn beste filmrollen was die van Peter Zimpel in „Schneider' Wibbel", die door zijn stille heengaan zooveel verwarring sticht.
■'M". '..P. ,.r _.....,,. „.JS^T-
—
■
^^^^^
.■'""-■-""
^©ORCLKE tVE
2BODEN NADRU
&
■■■
Ë
.-■:
i
^1 EK
DENKGYM NA
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 20 NOVEMBER
VOOR
PGAVEN
DE PRIJSWINNAARS
N IEUWC
' KRUISWOORDRAADSEL
1
1
OPLOSSING CIRKEL-KRUISWOORDRAADStL
MIN TWEE
Horizontaal.
Zooalt onre lezers inmiddel» gezien zullen hebben, waren bij de opgave de beide kruislijnen in den cirkel verkeerd getrokken. Zij moesten niet diagonaal maar verticaal en hortrontaal staan.
rivier tegen pit vogel het dekken gewapende ruiter tellen rechtsterm bergplaats geslacht
dag der week versiering aan de oppervlakte lekkernij moerassig dient tot afsluiting sponsachtig weefsel oi de schors van sommig boomen schrijfgerei meisjesnaam zoogdier godin der wraak rapport keelgeluid
OPLOSSING PUNTENRAADSEL
5
oiTvruchlbaar? orgaan? betreffen'? het geluid waarmede iets in het water valt? ruimte tusschen de toppen van duim en pink'? rechtsgeding? geleideUik omlaag «aan'? geliefd? heuvel van fijn zand? vrucht? rij voorwerpen die op <.i kaar liggen? afval van muren'?
5
naspel
Verticaal.
kafzak zadelen finale luiden expert galant lupine
OPLOSSING INVULRAADSEL OPLOSSING „HET GAAT OM DE EERSTE LETTER' star taart anker barsten Indië eikel lengte
e
R 6 E N
S
0
E
n
R V E R
e
M
6
E 0 E
R
r
V
e
V 0 E ,
STABIEl
ß 0 £
R
p
ü
l
w
E
k S
^ E
^r-*K^
M
e
^
n
A
A
1
U
R
A
C
R
T
M
1
M
H
M
T
E L
1
7
A
i
n
E
E
A
0
E
E
n
R.
L
F
N
12. eten met een vork fïjnmaken
Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en tien filmfoto's beschik-baar om te verdeden onder de goede oplossers. _ Antwoorden in te zenden vóór H Deo. aan Ur.
In
^
elk vakje
ipocl
één letter geplaatst
worden.
Elk
'
1, klinker
3 9 10 '
11 1
^ta
6
*
■
ie-hts vn V uu linki n uilen van oorden ïn t muzickinstrum ent tafelgerei {mf er v oud) vrucht pont d. Kijii linkerziin vier muzieknoot
2, deel van een mast
8. kenteeken
3. schaap
9. toestel om een beweging te doen ophouden
4. daaraan hangt men iets op
10. muzieknoot
5, die iets maakt
11- medeklinker
6. mombakkes
bu
itir betu Jeu
uitend*. beteekenih-
3. rijksgrond (afk.) 4. boterham ikindcrtaaM 5. afkorting van een gewicht 6. die in Ierland woont 7. niet vrij 1! mondwater 13. gem. lt. prov, Treviso 20. st. lit Ind. (Madras) 2t zonder levens sappen
25. 29. 30 iz
vaartuig rivier in OoslDuitseh'.and larixboom zijrivier van de Ecms, W.-Duitsch land behoudens vergjssingen (Lat. afk.) Afkorting indien men onbekend wenscht te blijven voorzetsel
Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe o brielkaart a.u.b. duidelijk vermelden; Filmpuzzle 11 Dec. Deze puzzle kan tegelijk met de andere ingezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier.
De oplossing van het voorlaatste foto-probleem. Op da foto hiernaast ziat u. omlijnd, hel gadealta dat wij als opgave hebben gebracht.
7. vertrek
Heze jongeman .„us'eart zich mat L' Wilt u, baste speurder, an spaurstars, zoo goed zijn op de puntje, het woord in te vullen
door: mejuHrouw M. Donker te Amsterdam; mejuffrouw S. Stierman te Amsterdam; mejuffrouw W. Sanders te Eist; den heer L. Bruggeman te Rotterdam; den heer J. van Brunschot te Rotterdam.
Amateur-Detective 11 Dec.
één letter er aan toegevoegd tot en met nummer 6. De volgende woorden bevatten eik de letters van het voorafgaande met telkens één letter verminderd.
7
i
dat ar Haan moat? Wij meanen , dat dit u niet moeilijk zal valli Wij lullen weer een prijs van f. 2.50 benevens twee troost prijzen vordeelen onder hen, dia ons een goed antwoord zanden. Da verdeettng dar prijzen geschiedt op aan mantar. waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkrijgen van een da. prijzen. U gelieve Uw antwoord in lezenden vóór I I December aan Mr Detective, NoordelndaS, Lelden. Op briatkaarto* enveloppe var melden:
volgend woord bevat de letters van het voorafgaande met
5
De hoofdprijzen werden deze week verworven
^JMATEUKL-DETECTIVE
MUURRAADSEL
2
R
f
% PAUL WEGENER
A
■^
tO. gemeente in Duitschiand 11. st. Russ. gouv. Poltawa
1
OPLOSSING FILMSTERPUZZLE - KAMRAADSEL
^^•^ ■v
7, zich te voet voortbewegen 8, vlootafdeeling 9, geldstuk
6
5
(
Verticaal, 1 scherpe afkeuring 2 bijwoord
Ijss^s
3
't
Horizontaal. samenvoeging bij gevolg persoonlijk vournaamwoord zeehond jongensnaam muzieknoot bevroren watei ontkennend voor vocgsel geheel de uwe Godc zij lof [l.ai afkorting) muzieknoot naam van de at geheelde filmster de electrode^ die zich aan de po&i tievc pool bevindt deel van een mast dichterbij komen 31. muzieknoot 33. de waarheid van iets toegeven
Met behulp van de ^>lCende letters:
OPLOSSING ROULETTERAADSEL
3
FILMSTER-KRUISWOORDRAADSEL
PYRAMIDE-PUZZLE
a, a. a, b. b, c. d, d, e, e, e, e, e. e, e, e, e, e. e, e, i, i, k, k, k, I, I, 1, m, n, n. n, n, n, n, n, n, n, o, o, o, o, o, p, p, r, r, r. r, s, s. s, t, t, t, v, ij y, z, z. woorden te vormen van de volgende beteeken is, terwijl in de hokjes aan de buitenzijden van de Pyramide, te beginnen met 1, een bekend gezegde te lezen is. 1. klinker 2. verbogen vorm van het werkwoord nemen 3. overtreding der goddelijke of kerkelijke voorschriften 4. brommerig heen en weer loopen 5. dierenverblijf 6. door erfenis verkrijgen
2
2
Neem twee letters weg van elk woord uit de eerste ry hieronder en plaats daarna de overgebleven letters zóó, dat ze een nieuw woord vormen, dal het antwoord geeft op de vraag rechts brood Martha marklen pynloos
dierenverblijf groot verlies
.
Den hooldprijs verwierf da heer J. van Eys ta Hilversum.Datroostpr, zen verwarven mevr. Th. v d^ Pol-Nuld.n te Nijmegen, den haar A. G. Kardol ta Wassenaar.
De troostprijzen konden worden toegekend aan. mevrouw B. Tadema-Doedens te Heemstede; mevrouw C. W. Putters-v. d. Berg te Rotterdam, mejuffrouw H. Jansen te Nijmegen; mejuffrouw G. de Geus te Wassenaar; den heer T. M. van de Zande te Balkbrug; den heer A. Kouten te Koog aan de Zaan, den heer J. Weyerman te Den Haag; den heer A. Doms te Deventer; den heer J. Akker te Rotterdam; den heer J. M. Emmen te 's-Gravenhage; den heer J. Jansen te Utrecht; den heer C. L. v. Most te Rotterdam; den heer J. W. Hest te Venlo; den heer D. J. Mooy te Leiden; den heer D. Steeman te Amsterdam; den heer P. van Eekeren te Rotterdam, den heer S C. de Koster te Rotterdam; den heer F. E. Gestman te 's-Gravenhage, den heer J. B.Huizer te Rotterdam; den heer D. Krook te Schiedam. Den hoofdprijs van de filmpuzzle verwierf: de heer C Udmg te Amersfoort. De troostprijzen vielen ten deel aan: mejuffrouw A. van Schie te Rotterdam; mejuffrouw E. M. A. Bordewijk te Groningen, den heer L Groeneveld te Rotterdam; den heer J Kamp te Amsterdam; den den den den den den
heer heer heer heer heer heer
P. W. Moens te Den Haag, J. Maas te Amsterdam, M. van Hout te Mill; J. de Ruiter te Den Haag; Ad. v. d. Sterre te Bilthoven. N. van Wijngaarden te Rotterdam
ONZE PklJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 5 prijzen van ƒ 2.50 elk en 20 troostprijzen. i
DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men voor 11 Dec. in te zenden aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 11 Dec.
—-—=-—-?~T-.-..-:
r---T-■--■•'■-■ •:■
-
VERVOLQ
^^—^^—
tonig de regen te vallen. Ejen nieuwe windruk gierde in den schoorsteen, en Studer was plotseling door een blauwe wolk omringd. Hy moest hoesten, maar onderdrukte met geweld den aandrang daartoe. Hy wilde de stilte niet verstoren.... Sonja's hand streelde den arm van den jongen; ze gleed er heen Een korte, scherpe kreet. Sonja stond in de deuropening. en weer langs tot zij den pols vond, en bleef er toen liggen. Schlumpf was opgesprongen. ' „Je bent een goeierd," zei Sonja zachtjes. Haar oogen waren „Geven jullie elkaar toch een hand, kinderen," zei Studer droog, wydgeopend en keken in de oogen van haar verloofde. En ook terwyl hij in zijn hoek bleef staan. Schlumpf keek en keek. Studer herkende zijn gezicht n'auwelüks. De beide jongemenschen stonden tegenover elkaar, kleurend, verHet lachte niet, het gezicht. Het stond zeer ernstig en rustig. Het zag legen, met langs hun lichaam neerhangende armen. Eindelyk: er werkelyk uit, alsof Schlumpfi plotseling volwassen was ge„Dag, Erwin!" worden. Antwoord, als uit de keel gewurgd: „Was het erg moeilijk?" vroeg Sonja zachtjes. Beiden schenen ze „Dag, Sonja." vergeten te hebben, dat ze niet alleen in de kamer waren. Plotseling „Ga zitten," zei Studer en hij zette een stoel dicht naast Schlumpf. slaakte Schlumpf een diepen zucht en liet toen zijn bovenlichaam Sonja knikte dankbaar tegen den rechercheur en nam plaats. Heel naar voren vallen. Zyn hoofd lag op den schoot van het meisje. zachtjes zei ze nog eens, en ze legde haar kleine hand met de niet De kleine Sonja scheen te groeien. Heel hoog opgericht zat ze daar; heelemaal schoone nagels op Schlumpfs arm: haar handen lagen gevouwen op het hoofd van Schlumpf. „Dag, Erwin! Hoe gaat het?" „Ja, je bent een goeierd! Ik heb steeds aan je gedacht. Altijd, De jongen zweeg. Studer stond weer bij den schoorsteen, warmde altijd heb ik aan je gedacht." Het klonk als een slaapliedje. zijn voeten en keek naar de beide jonge menschen. De rechter van Stokkend, nauwelijks te verstaan, want Schlumpf liet zijn hoofd instructie keek hen vragend aan. Studer wenkte geruststellend. liggen waar het was, en de rok dempte de woorden nog: „Laat ze hun gang maar gaan." Ten overvloede legde hij nog zijn „Ik heb het graag voor je gedaan." Toen hief hij zijn hoofd op, en wijsvinger op zijn lippen. Schlumpf glimlachte. Het was een merkwaardig, krampachtig lachje Een windstoot deed de ramen zachtjes rinkelen. Toen begon eenen hij zei: „Ik ben dat soort dingen immers toch gewoon." Hoewel Schlumpfs hoofd zich had vrijgemaakt, lagen de gevouAnnonces betreffende wen handen van Sonja toch nog GENEESMIDDELEN altijd in zijn nek. Ze trok hem en GENEESWIJZEN dichter naar zich toe, kuste hem worden in dit blad sUchtsopgenomen, op zijn voorhoofd. Indien zij vooraf voorden zijn van het „Daar moet je niet meer aan itempel „GEEN BEZWAAR" tegen ■óK plaattiilg,afgegeven door de Comdenken, hoor je? Nooit meer! miuie van Controle op de AanprijDat is voorbij " zing van Geneesmiddelen en GeneesSchlumpf knikte ijverig. wijzen, waarvan het Secretariaat li geveitfgd: Studer hoestte. Het ging eenSEGBROEKLAAN 33, 'i-GRAVENHAGE voudig niet meer, of de rook zou zich in zijn longen vastzetten. Toen hy zijn neus snoot, leek het wel een trompetsignaal, maar een triomf eerend signaal. Het gezicht van den rechter van instructie had èen zachtere uitdrukking gekregen. Hij speelde "^^Ë "^a Levenslust met een papier-snijder, trommels de op het omslag der portefeuille Y2r Ä3 „ steeda jonger " met acten, waarop keurig, netjes Dan heeft U 'n rustig leventje stond geschreven: „Schlumpf Eren dus geen Badzo-voetbad noowin", en er onder in blok letters; „Moord". dig! Maar voor allen, die veel Hij legde den papiersnijder van hun vdeten vergen, en die zachtjes neer, stootte de portewel eens moe zijn 's avonds, geeft feuille met de kanten op de tafel. Dr. H. NANNINQ'M Toen nam hij een presse-papier, 'n Badzo-voetbad nieuwe kracht dat op zijn schrijftafel lag, legde en nieuwe jeugd aan de voeten B. 19 de portefeuille Schlumpf er on- terwijl de vermoeidheid gewoon der en sloeg een paar keer met wegspoelt! zyn vlakke hand op het bovenwerken pljnelillnd «■ geanM ia ste omslag van de portefeuille. korte» lijd de ontttokea ■lijaTliczea „Ja," zei hij en het was een 1 KG. pakken voor voetbaden 20 cl. iucht. Hy was vrijgezel, wat Voordeeliger en tevens voor kuipschuchter misschien. Misschien baden: 3 KG. pakken voor 45 a. benijdde hij Schlumpf. „Ja," zei maakt het inbrengen teer gemakkeliik. hij nog eens, dit keer een beetje Verkrijgbaar bij «He Apotheker* en overtuigder. „En wat heeft dat N.V. KON. NEDEÄANDSCHE ZOUTINDUSTRIE . BOEKELO - HENGELO Drog. i f 1.50 per dooeje Tan 12 •lukt allemaal te beteekenen, mijnheer Studer?" „O, niets bijzonders," zei Studer. „Sonja Witsch! wilde graag een verklaring afleggen." Nu was dit beslist overdreven, want Sonja Witsch! had tot nu toe juist standvastig geweigerd een verklaring af te leggen. Ze D.D.D. 's ef «neesmiddel te£EN iaren bekend gene« ^ ^ was zelfs zoo stom geweest als id heen vanWonde hu «n Eczeero, PulslleHet is een een visch. rre "teint. Geen g« tiraaie «^«„ndoemngen . He;vond yv, huidaandoenin „Juffrouw Witschi," zei de Z oewbonte i met dtt ontrechter van instructie buitengegelaat huid » _» .„„„„t van **■ woon beleefd. „Ik zal direct mijn smeltende "«f wd verhvriM geven, welR„ ':avi huid- u-"~secretaris laten roepen, en dan &. ^ ^e charme va» en de natnurU^e ^ t kunt u ons zeggen of u iets te is ..- ¥"" „; d«,.««*. diep >n Flacons & 16 cent, verklaren hebt, omtrent den SUUdoodJ dood van uw vader." Hij keek VpotUersenWog. Het versterM ei niet op en ergerde zich inwendig vertriseht de hwdover den onzin. weetsels Studer kwam naar voren. Hij wilde wel graag'den secretaris vervangen, zei hy. Dan bleef I GEMtESlMOOtUegen men meer onder elkaar. En hij
RECHERCHEUR STUDER
Oh.. gebruikt Unog 'n stoof,. ?
Zetpillen tegen Aambeien
kon best met de schrijfmachine omgaan, als het noodig was. Wel is waar met twee vingers.... maar het zou gauw genoeg gaan, als Sonja maar niet te vlug sprak. De rechter van instructie knikte. Schlumpf moest opstaan, hij stond tegen den muur en staarde naar Sonja. En Sonja begon te vertellen. Het geval Witschi voor den derden en voorlaatsten keer. — Achter alles heeft de oude Ellenberger gezeten.... „Dat is de eigenaar van de boomkweekeri) in Oerzenstem, merkte Studer er tusschendoor op. „Hoe weet u dat?" vroeg de rechter van instructie. , „Vader heeft het mij verteld. Veertien dagen gelederi, dat weet ik nog heel zeker. We waren samen een eind gaan wandelen, net was op een Zondag, en het was mooi weer. We zijn door het bosch segaan. Vader zei, dat h« het thuis niet meer uithield; moeder viel hem zoo lastig en ook Armin, wegens de verzekeringen, die h« verpand had, en toen zei Vader, dat de oude Ellenberger er achter zat. Die stookte moeder voortdurend op. „Verzekeringen?" vroeg de rechter van instructie. „J&, van de tijdschriften...." zei Studer, alsof daarmede alles was vt'i'kluurd Kn •. • * „En dan "hebben wij ook nog een ongevallen- en een levensverzekering bij een maatschappij gehad " Studer merkte er weer tusschendoor op: . „En die waren aan den ouden Ellenberger voor vijftienduizend francs in onderpand gegeven, nietwaar?' Sonja knikte. „ ■ • u J „i „Dat was twee jaar geleden," zei ze. „Toen was de narigheid al begonnen. Het geld van moeder was in buitenlandsche effecten belegd, ze wist niet meer, hoe ze geheeten hadden, ze hadden veel OP8
Divi?denden betaald...." stelde de rechter van instructie vast . Ja, en toen waren de papieren opeens geen cent meer waard geweest. Toen had.vader zijn levensverzekering genomen en hem aan Ellenberger verpand. .. Toentertijd was vader veel omgegaan met Schwomm, onderwyzer Schwomm. Schwomm had een familielid in den Elzas gehad. En die was bü een maatschappij, die tien percent dividend beloofde. Ja ik geloof, dat het zoo Was. En vader was toen erg bly geweest; hii had nog gezegd, het verloren geld weer terug te kunnen verdienen, en hy is toen naar Ellenberger gegaan en heeft geld opgenomen op zijn levensverzekering. Het geld had het familielid van den onderwijzer aangenomen.... Maar wij hebben nooit meer iets van het geld gehoord — en van hem ook niet. De man is m.^azel gearresteerd. Hy had niet alleen de menschen in Gerzenstein bedrogen, maar ook in andere groote plaatsen. De maatschappy had wel is waar bestaan, maar die had er niets mee te maken gehad. Schwomm had vader gesmeekt niets van het geval te vertellen. En vader had er ook over gezwegen.... ■ , ■ uat „„„^ „Ik geloof, dat wij die gansche geschiedenis met in het procesverbaal hoeven op te nemen, mijnheer Studer," zei de rechter van in
t,Zeker, zeker " antwoordde Studer, morrelde wat aan de schrijfmachine en vouwde toen zyn handen. „Toen is het heel erg geworden," vertelde Sonja verder. -Het w-as thuis nauwelijks meer uit te houden. Geen geld, veel schulden. Armin, die niet verder kon studeeren en lederen dag lastiger werd; moeder, die van den ochtend tot den avond klaagde.... Toentertijd kwam ook Aeschbacher vaak. Hy kon heel erg aardig zyn, oom Aeschbacher. Ik mocht hem byna net zoo graag als myn vader. Toen hij zag, dafik steeds treuriger werd, bezorgde hy my die betrekking in Bern. Moeder kreeg den krantenkiosk. Met vader kon oom niet goed opschieten. Ik weet zelf niet waarom met. En vader keek hem altijd zoo tersluiks aan; vaak was ik een beetje bang. Waarvoor? Dat weet ik zelf niet.... Het is een eigenaardige
man, oom AeschDe directe oorzaak van Uwe bacher. ..." herhaalde Sonja en zweeg Rheumatische pijnen toen een poosje. is onzuiver bloed. — Neem die oorzaak „Gewoonlijk kwam weg; doe een bloedzuiverende kuur met oom Aeschbacher des avonds. Dan was Kruschen Zout. — Met de onzuiverheden ik alleen thuis. Moein Uw bloed zullen ook Uw pijnen verder moest in den dwijnen, radicaal en langs natuurlijken weg. kiosk blijven tot den laatsten trein, negen uur. Vader kwam ook vaak laat thuis, en Armin...: Armin Bij .poth. en dros. 1.47, Ö.76, 0.41 p. fl; Incl. O.B. ook.... Stilte. De wind ^____ . aan de ramen was stil «eworden. Het licht in de kamer was grys. De anderen in het dorp hebben het nooit geweten, zei Sonja, en ha'är stem klonk heel zachtjes, „maar oom Aeschbacher was een ongelukkig mensch. Ik wist het wel. En ik mocht hem graag, ofschoon hy met vader niet kon opschieten. Ook vader.... Ja ia het is goed," zei de rechter van instructie, en het was aan hem te merken, dat hy ongeduldig werd. „Mij interesseert het meest wat er op den avond van den moord is gebeurd! Sonja keek op, ze staarde den rechter van instructie verwytend aan en zei toen met een stem, die sterk aan die van haar moeder
KRUSCHEN
Tik moet 'toch hetgeen er vroeger is gebeurd ook vertellen, anders kunt u er niets van begrijpen!" „, . .. j „Laat haar maar rustig vertellen," zei Studer. „We hebben den tyd. Een sigaret, Schlumpfi?" i Schlumpf knikte. Sonja vertelde verder. Een half jaar geleden is het allemaal anders geworden tusschen vader en oom Aeschbacher. Het leek wel, alsof oom bang was voor vader. Dat was...." Sonja zweeg even, „dat was na een avond.... Sonja kreeg een kleur en keek heimelijk naar Schlumpf. Die stond er hoog opgericht bij, rookte zwijgend, zichtbaar opgewonden en zoog diepe teugen rook in zyn longen. bp een avond was ik alleen met oom Aeschbacher. Hy was treurig Het was begin December. Buiten was het donker. Ik wilde het licht aansteken. Toen zei oom Aeschbacher: „Laat het licht maar uit. Ik heb pijn aan rayn oogen." Toen zweeg hy en hield zijn dikke hand als een scherm boven zijn oogen. Ik zat äan de tafel. „Het gaat allemaal verkeerd... Ze hebben mij niet in de commissie gekozen. ..." In welke commissie? heb ik gevraagd. „Ach, dat begrijp je toch niet," zei hi) toen Hy wenkte me bij hem te komen. Hy zat in een diepen leunstoel, m een erg donkeren hoek. Ik ben naar hem toegegaan, hij nam myn hand en hield me stevig vast. Ik was heelemaal niet bang, want hy was altijd erg goed voor mij, oom Aeschbacher." Zuchten.... .,,.,■ .^ ■ . „Toen werd plotseling de deur opengegooid, het licht knipte aan. In de deuropening stonden vader en Armm^Zoo," zei vader, „heb ik je eindelijk betrapt, Aeschbacher! Wat moet je van myn dochter''" Oom had mij van zich weggestooten; hij sprong op en zei: Ie bent gek, kerel!" en toen stuurde hy me weg Meer heb Ik toen niet gehoord. Ze hebbén toen echter nog wel een uur by elkaar gezeten. Armin was er ook bij. Van dien tyd af heeft oom nauwelijks meer een woord tegen mij gezegd. Maar met vader is het steeds erger geworden. De oude Ellenberger van de boomkweekery heeft hem papieren gegeven, die hij in Bern heeft ingewisseld. Toen verdween vader steeds voor een week of twee weken uit Gerzenstein, kwam dan weer terug, vermoeider en treurig." (Wordt vervolgd
v»^»^; :
|| 11.19 Humwwow»»«H
Ondanks het natte en koude weer is het druk in de stad van menschen, die 8t. Nicolaasinkoopen doen.
Mevrouw Bakker draagt zelf haar vele pakjes. Van bezorgen kan men in dezen tyd niet zeker zijn.
„O, tantetje, wat loopt U te sjouwen en dan in dit weer, U vat nog kou !"
„Weineen kind, ik ga juist een doos Wyhert-tahletten halen. En je weet, wie Wybecljes gebruikt, krijgt het vast niet te pakken."
■
-,■,-■
„
#^fï ■v:
US
»:, wS via
«• «^i
'*fe^
T / ■ i
III III
..;:
I ,
LISA LESCO
EEN STEMMIG HOEKJE (Fo(o H. Cars(en)
Peelt in de Ufa-film ■» orstentragedie"
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE