20ste ] a a r g a n g No. 22 - 21 Juni 1940 < >
z
1
N
O
z z
y
>^
A i
m < m Z •-
,
|
^
A'
\
J V
70
o. a
a o. 3
Q-
z
o oi a. 2 5' \ oo O(I 3
o
3 C
3 3
9
- .-, .
GIMEMAs. THEATER
Het Amerlkaansche fUmstenet]* Shirley Temple of haar, die tot voorwerp dezer aanbidding wordt gemaakt? Dit zijn twee ernstige vragen en ze zijn niet makkelijk te beantwoorden. Immers: het gedachtelooze ophemelen van onvolwassenen, het mee inzetten van applaus is niet moeilijk. Maar evenmin is het rechtvaardig, om ieder kind, dat tot iets bijzonders in staat is, diep te beklagen en hen, die daar hun bewondering voor uiten, diep te verachten. Er zijn „wonderkinderen" (om dit onplezierige woord nu maar even te blijven gebruiken), die haast niets, er zijn er ook. die ontzaglijk veel presteeren. Als wij eens terugdenken aan den zoo jong gestorven Hongaarschen Stephan •Partos, dan moeten wij erkennen, dat hij een begenadigde is geweest, een groot, groot talent, dat recht had op onze eerlijke bewondering. Andere kinderen daarentegen verdienen deze hulde niet. En wij hebben elk voor onszelf uit te maken, of wü ons in bepaalde gevallen willen scharen tot de bewonderaars, of tot hen, die hun lof niet zoo grif willen uitdeelen. Met andere woorden: er bestaat geen vaste regel, waarnaar men zou kunnen handelen. En wij hebben elk ,ons eigen oordeel om ons door te laten leiden. Ten twee'dc dan die paedagogische kwestie. Is ieder „wonderkind" Jbü voorbaat een ongelukkig schepsel, dat op een podium bij champagne, bloemen en toespraken zijn ongeluk tegemoet snelt? Ook op deze vraag is geen categorisch antwoord te geven. Er zijn voorbeelden van zulke kinderen, die door de alleronverstandigste leiding onnoemelijk veel schade ondergaan. Andere daarentegen worden welbehoed en verstandig grootgebracht. Wij zijn nu eenmaal
WAT IS EEN WONDERKIND? IETS OVER SHIRLEY TEMPLE EN HAAR SOORTGENOOTEN Onze tijd heeft het een beetje te pakken van de „wonderkinderen". In het groote Kurhaus in Scheveningen begeleidt een eersterangs orkest, aangevoerd door een dirigent van Europeeschen naam. een dertienjarige soliste en de menigte jubelt haar bijval uit. Elders is het een twaalfof een veertienjarige, die de vereering der massa in ontvangst neemt, door te zwemmen, of te reciteeren, door tooneel te spelen, of te schaken, door iets te presteeren, wat over het geheel genomen andere kinderen op dien leeftijd nog niet kunnen, of althans nog lang en lang zoo goed niet. En daarom heet zoo'n kind een „wonderkind" en wordt er geld mee verdiend. Is dit in den haak? Met andere woorden: is die bijval eerlijk verdiend? Geldt dit applaus zuiver en onvervalscht de prestatie als zoodanig, of huldigt men het wonder" met verteedering van „zoo'n kind nog!"....? En als we het scherper willen stellen, komen we dus tot de vraag: Bewondering, of verwondering, kunstprestatie, of variétévoorstelling? En nog een tweede vraag: deze lof, deze hulde, deze aanbidding van de volwassenen voor het (wonder-)kind. moge dan al onze liefhebberij zijn, maar zal dit alles niet een groote innerlijke schade toebrengen aan de karaktervorming van hem Shlrl.y .n „,,„ yad%ï
van nature geneigd, alles over één kam te scheren en een onwrikbaar oordeel vast te stellen. Maar het leven biedt te veel verscheidenheid, om dit toe te laten. Laten wij eens naar het Amerikaansche filmsterretje Shirley Temple kijken, die een hoofdrol speelt in een reeks van filmwerken, welke de 20th Century Fox-film Corp. in omloop brengt. Vijf werelddeelen gaan die films aanschouwen. In alle deelen van de wereld zijn er bewonderaars,! die brieven en geschenken naar haar woonplaats sturen, daarbij soms op de belachelijkste wijze uiting gevend aan hun vereering. Beteekent dit geen jammerlijke schade voor dat kleine menschenkind, dat op 24 April jl. nog maar acht jaar oud geworden is? Het lijkt waarschijnlijk. Maar zie, het lot heeft Shirley Temple een ouderpaar geschonken, dat met opvoedkundig inzicht te werk gaat en dat deze Shirley beschermt. Men vergete niet, dat het voor óns iets heel bijzonders zou zijn, opeens te filmen en daarmee succes te hebben. Voor Shirley daarentegen is het de gewoonste zaak van de wereld. Zij woont nu eenmaal in Hollywood, waar alles film is, waar iedereen met de studio's te maken heeft en zij vindt er dus in het geheel niets vreemds aan. Het dringt niet tot haar door, dat zij iets aparts zou zijn en zij wordt heel eenvoudig gehouden. Ongeveer een vijfde deel van wat de „vereerders" haar toesturen, bereikt haar en men maakt, dat zij ntet over het paard.wordt getild.
%e ine-
EXAKTA mq iichtóierker! De geheele bekoring van nachtelijke motieven wordt U, hetzij in zwart-wlt, hetzij In kleuren door het nieuwe ultra-lichtsterke objectief voor de Klne-Exakta, het Blotar 1: 1.5 7.5 cm. ontsloten. U behoeft slechts half zoo kort te belichten als met diafragma 1:2 en vijf maal korter dan met diafragma 1:3.5. Uitvoerige drukwerkjes over de Klne-Exakta worden U op aanvraag gaarne kosteloos toegezonden.
DRESDEN Strleseh 496' Alleenvertegenwoordiging voor Nederland: Fa. Dr. K. HEYNDERICKX, HUGO DE GROOTSTRAAT 17 A, DEN HAAG
Men behoeft dit kind slechts aan te zien, die eerlijke kinderoogen, dat onschuldige mondje, dat pure voorhoofd, om zélf te kunnen vaststellen: zij is niet bedorven. En wat haar opvoeding betreft, wat den indruk aangaat, dien-zij in het dagelijksch leven maakt: wel. we behoeven hierbij niet af te gaan op hetgeen de Amerikaansche pers al dan niet gelieft te schrijven, maar kunnen vertrouwen op het oordeel van een Nederlander, die kort geleden Hollywood bezocht en die Shirley Temple heeft ont moet. Dat is de heer A. A. Schoevers, directeur der bekende Schoevers Instituten en hij schreef in de Nederlandsche dagbladen uitvoerig over z jn gunstigen indruk. Terwijl juist hij, als zeer na bij het onderwijs betrok ken, tot oordeelen bevoegd is. • En wat nu dit „wonder" zelf aangaat: Shirley heeft onloochenbaar een zeer groot talent voor acteeren, zingen en dansen. Dat behoeft niemand op andermans gezag te gelooven. Ieder kan dat zelf constateeren. De aanschouwing van één enkele harer films is daartoe voldoende. Blijft een laatste bezwaar, dat anderen — en voornamelijk de jeugd — door hun zoutelooze vereering zichzelf schaden. Want niet alleen hij of zij, die zulk een weinig gefundeerde, buiten de perken gaande waardeering ondergaat loopt het gevaar geschaad te worden. Ook hij of zij, die geen maat houdt in zijn uiting van bewondering, schaadt zichzelf. In verband daarmee is het goed, hier te wijzen op de binnenkort verschijnende 20th Century Fox-film „De blauwe vogel van het geluk", naar Maeterlincks roman, waarin Shirley de hoofdrol vervult. Men brenge den' ouden stelregel in toepassing: „Ni eet exces d'honneur. ni cette indignité"(,,Noch een oylrmaat aan eerbetoon en evenmin teveel verontwaardiging"). Dat is de eenig juiste manier, om zonder overdrijving en teleurstelling vreugde te beleven aan het spel van Met behoeft dit Shirley Temple en van de prestaties dezer „wonderkind slechte aan ,..,,.. , te sten ... kinderen in het algemeen!
"r,*"«':^-,*»:,'''-.: ,,-"v
:^A.!*
V:™ si
-^^
DE OIER DOOR
HAROLD
WAR D
HAVIK BLEEF OPEENS STAAN, EN SNOOF DB LUCHT OP. EEN ZONDERLINGE GEUR. DIE DE NEUSGATEN EN DE OOGEN PRIKKELDE. VULDE DE RUIMTE.
SLPPT TO
..De Gier" ia de tchuilnaam ven een bijzonder intelligenten maar wteeden misdadijer, die geheel New Yerk onveilig maakt en voor geen moord of diefstal terugschrikt. De politic tracht hem onschadelijk te maken. Na een geslaagden raid, waarbij de politie, onder leiding van inspecteur Booker, de medewerking had vaii een «keren majoor Havik, liet ,,De Gier" toch kans te ontsnappen. Hij duikt na eenigen tijd weer op en bereidt lieh voor zijn reeks misdaden te vervolgen. De burgemeester van New York, Billy Jason, is zijn eerste slachtoffer. De commissaris van politie. Leverage, draagt Booker op ,,De Gier" te arresteeren, dood of levend. Booker houdt echter vol, dat men hierin, zonder de hulp van Havik, niet zal slagen. Havik is lid van den Geheimen Dienst en verloofd met de actrice Evelyn Dwan. op wie „De Gier" reeds lang heeft geloerd. Als hij verneemt, dat L'mfi. r ur n°l 1"it "1 B'lly '8,0n btth wooti- begeeft Havik zich oogenblikkelijk naar het huis van Evelyn, om daar van den butler te vernemen, dat het meisje verdwenen is en de politie haar auto een eind bulten de stad heeft gevonden. Havik ontvangt daarop een telegrafische mededeeling, waaruit blijkt, dat ook dit het werk van ,,De Gier" Is. Het volgende slachtoffer Is Sir Oliver Oakleaf. een bekend financier, die op het kantoor van de advocatenfirma Dinwiddie wordt gedood door een vergiftige pijl uit een blaasroer, afgeschoten van het dak van een gebouw aan den overkant van de straat, Booker komt echter al spoedig tot de conclusie, dat de moord op een vergissing berust en dat het de bedoeling is geweest, den advocaat Dinwiddie te dooden. Korten tijd later verneemt deze, dat ook zijn zoontje Tommy Is vermoord. Havik begeeft zich des avonds, in kwasi beschonken toestand, naar de Kit-Kat-club. een speelhol, waarvan Williard Ayrei (alias „De Gier") vóór zijn verdwijning eigenaar was. Hier komt hij van Olive Demotest, een vrouw, die verliefd Is op „De Gier", te weten, waar deze zich op het oogenbllk bevindt. In een auto vermomt hij z"ich en begeeft zich dan naar het opgegeven adres. Hij slaagt er in het huis binnen te dringen doch al spoedig blijkt, dat Olive Demorest hem heeft verraden aan „De Gier". Hij wordt neergeslagen en verliest het bewustzijn. Als hij bijkomt, ligt hij in een doodkist, die naar de verblijfplaats van ,.De Gier wordt gebracht. Daar wordt de kist geopend en vertelt „De Gier" hem. dat hij van plan Is om Havik ter dood te doen brengen door Tambo. een reus van een Msleier, die over een enorme kracht beschikt en zeer bloeddorstig is. Hij stelt Havik voor de laatste maal voor. zijn medewerker te worden, doch Havik weigert. „De Gier" laat dan Evelyn Dwan te voorschijn komen, die sich In zijn macht bevindt. Als hij even later Evelyn door Tambo van Havik wil laten wegnemen, ontstaat er een hevig tumult, waarvan de majoor gebruik maakt om met het meisje te vluchten. Zij worden echter door de bende van „De Gier" achtervolgd en vorderen slecht In het moerassige terrein, waarvan sommige gedeelten uit drijfzand blijken te bestaan. Hoewel Havik assistentie krijgt van Booker en Leverage met hun mannen, ziet „De Gier" toch kans weer met Evelyn te verdwijnen. Havik zakt weg In het drijfzand, doch wordt er door Tambo uitgetrokken, die. ondanks twee rake schoten der politiemannen, kans ziet de vlucht te nemen. Havik besluit om alleen nogmaals de woning van „De Gier" binnen te dringen en Evelyn te redden.
Booker keek Havik met een eigenaardigen blik aan. Na even in zyn zakken gezocht te hebben, diepte hij er een der groote zwarte sigaren uit op, waarvoor h« beroemd was. Toen deze tot z«n tevredenheid trok, wendde hy zich tot Leverage. „Hti sch«nt zyn verstand te hebben verloren sinds hij te maken heeft met zulke schurken als Ayres en dien gelen duivel," zei hi}. „Hij denkt zeker, dat wü hem alleen zullen laten gaan om dat meisje te redden, en dat wü hier kalm op hem zullen wachten — of hii belieft terug te komen. Doen wy dat, of gaan wij met hem mee, jongens?" Iedereen knikte bevestigend. Commissaris Leverage klopte Havik lachend op den schouder. „Wys ons maar den weg, majoor," beval h«. „We gaan allemaal met je mee." Een paar korte woorden mompelend om zyn dankbaarheid te toonen, ging Havik hun voor over het korte stuk moeras naar het pad. De anderen volgden hem, achter elkaar loopend, hun wapens opnieuw geladen en gereed tot onmiddellijk gebruik. Zonder eenigen tegenstand te ondervinden bereikten zij het kleine eilandje, waarop het gebouw lag waarin „De Gier" met zijn bendeleden een toevlucht had gevonden. De ophaalbrug, die over de gracht leidde, was opgehaald en het mechaniek om haar te sluiten bevond zich aan den anderen kant. Kelly, die vlugger was dan de anderen, trok zijn jas uit en begaf zich te water. Eenige oogenblikken later bevond hij zich reeds op den anderen oever. Terwijl zijn metgezellen hem met hun wapens dekten, slaagde hü er in de brug te laten zakken. Havik rende er overheen, gevolgd door de anderen. Hij begaf zich regelrecht naar de deur waardoor h« en Evelyn ontkomen waren. Ze was stevig gesloten. Vlak bij hem lag een balk. Hij raapte hem op van den grond en begon er mee op de deur te bonken. Deze bezweek vry spoedig. Ze drongen nu de donkere gang binnen. Ze was geheel verlaten. Voorzichtig slopen zij een hoek om, ieder oogenbllk verwachtend op een regen van kogels te zullen worden onthaald. Er gebeurde echter niets van dien aard. Havik ging hun vóór naar de kamer waar hij en Ayres met Tartibo hadden gevochten en waaruit Evelyn en h« ontvlucht waren. Alles was er nog precies zoo, als toen hü de vlucht had genomen. De tafel en de stoelen lagen nog onderstboven op den grond. Er was echter toch één verschil. De laden van het bureau waren uitgetrokken en droegen de sporen van een haastig onderzoek. Hier en daar lagen papieren op den grond. „De Gier" had klaarblijkelijk geen enkel risico willen
loopen door bescheiden achter te laten die de politie zou kunnen vinden en die bezwarend voor hem zouden kunnen zijn. „Het is hier te stil — véél te stil," zei Havik, plotseling staan blijvend en zich tot Leverage wendend. De commissaris knikte. „Naar hetgeen ik van „De Gier" weet, zou ik hetzelfde willen zeggen," beweerde hij. „Ik vrees, dat we in een of andere val worden gelokt." Booker, die vlak bij de deur stond, keek naar de zoldering en begon wantrouwend te snuiven. „Rook," bromde hy. „We kunnen ons beter zoo snel mogelijk terugtrekken, beeren 1 Ik denk, dat die duivel het gebouw in brand heeft gestoken — en dat hij dit heeft gedaan om ons te plezieren. Het is met aan te nemen, dat hij zonder strijd het terrein zou hebben geruimd, als hij er niet een of ander mee voor hadl" Terwijl hij nog sprak, drong er een scherpe rooklucht door de deur. Zoo snel mogelijk renden zij terug naar de gang, waar een hunner op wacht stond. „Heb je iets gehoord?" vroeg Leverage. De man schudde zijn hoofd. „Niets, mijnheer!" Ze snelden voort door de lange gang en sloegen een hoek om. Daar versperden vlammen hun den weg. Het laatste gedeelte van de gang stond in lichtelaaie. Door den tocht, die uit de open deur kwam, werd het vuur aangewakkerd. Ze sneldep nu in de andere richting de gang door. Daar was betrekkelijk mets van rook te bespeuren. Havik bleef opeens staan en snoof de lucht op. Een zonderlinge geur, die de neusgaten en de oogen prikkelde, vulde de ruimte. Ze veroorzaakte een bijtende pijn in hun keel. Havik wendde zich tot de anderen. „Gas!" riep hij. Het drong reeds van de lager gelegen gedeelten van bet gebouw naar boven door. Het leek een dichte, grijze mist, die laag boven den vloer bleef hangen. Havik haalde zijn natten zakdoek uit zijn zak en bond dien haastig voor zijn neus en mond. Met ieder oogenbllk werd de gaslucht scherper en doordringender. Hü wachtte tot de andere^ zijn voorbeeld hadden gevolgd. Toen zy gereed waren om hun wëg voort te zetten, was de mist reeds tot aan hun knieën opgetrokken. Terzelfder tijd vulde de rook, die door den tocht van den anderen kant der gang naar hen werd toegestuwd, hun longen, zoqdat zy byna geen adem meer durfden halen. Hijgend en proestend en kuchend zochten zy hun weg langs de trap naar de tweede verdieping. Plotseling werden ook hun oogen aangetast en door de tranen, die er uit geperst werden, konden zii byna niet meer zien waar zij liepen. Toch slaagden zij er in met inspanning van al hun krachten om boven het gas te komen en een kamer te bereiken in het hoogste gedeelte van het huis. Ze sloten de deur achter zich en gelukkig was de lucht hier zuiverder en frisscher. Er was slechts één raam in het vertrek; Havik greep een stoel en sloeg er de ruit mee stuk. ue fnssche buitenlucht deed hun longen goed. Er stond echter weinig of geen wind, en het gas drong steeds meer tusschen de kieren van de deur door. Kelly viel bewusteloos neer. Booker zwaaide en wankelde op zyn beenen alsof hij dronken was. Alleen door steun tegen den muur te zoeken kon hij zich staande houden. Het raam was van ijzeren staven voorzien zooals in een cel. xerwyl het hem ongeloofelyke inspanning kostte, greep Havik twee der spylen en probeerde hen vanéén te trekken. Zijn moeite was echter tevergeefsch. Wanhopige pogingen doend om niet eveneens zyn bewustzijn te verhezen, veegde hy de tranen uit zyn oogen, en zyn adem inhoudend, snelde h^ naar de plaats waar de commissaris stond. Hii greep Leverage by den arm en sleurde hem half mee, onderwijl naar de yzeren staven v6ór het raam wyzend. Leverage pakte er ook een beet en begon eveneens te rukken en te trekken. Het baatte echter mets. De fnssche lucht, die van buiten kwam, verhelderde hZT» cfV.f0Aee,\ n0rte .p^os 2iin denken— lang genoeg zelfs om hem in staat te stellen zich om te keeren en een van zijn mannen by den schouder naar het raam te trekken; De man, een ware reus wat z^n lichaamsbouw betreft, scheen echter in het eerst niet in staat te begrijpen, wat er van hem verlangd werd. Maar toen scheen het opeens tot hem door te dringen wat hij moest doen en hii nam een der staven in z^n groote handen. Het was alsof men zijn beenderen hóórde kraken onder de geweldige inspanning. Met een schurend, krakend geluid kwam een der spijlen los uit ÜrV^"18, ^et ^ehVip van de staaf slaagde hy er in, door haar ais hefboom te gebrmfcen, ook een tweede los te wrikken. De grond bevond zich misschien drie tot vier meter beneden hen. Leverage, die de oudste was, beduidde den anderen als de kapitein
van een schip hem vóór te gaan. Eén voor één kropen zij door de nauwe opening en lieten zich op den smerigen grond fallen. Leverage en Havik, die nu bijna niet meer op hun beenen konden blyven staan, namen Kelly op en lieten hem in de opgehouden armen van Booker zakken. Toen werkten zij zich eveneens door het raampje. Tien minuten lang bleven zy hijgend en naar lucht snakkend op den grond liggen. Eindelijk waren hun longen zoo goed als bevryu van den vergiftigden damp, en slaagden zij er in, zich een weinig verder van het gebouw te sleepen. Het vuur tastte nu vervaarlijk snel om zich heen. De eigenaardige wijze waarop de wijkplaats van „De Gier" was gebouwd, werkte zyn vernielende werking in de hand. De vlammen gierden en loeiden door de nauwe gangen. De rook steeg tot tientallen meters hoogte. Plotseling stortte het dak met een geweldig geraas in. Ergens in het gebouw klonk een verschrikkelijke, afschuwelijke kreet van iemand, die in doodsangst verkeerde. Terwijl Havik zich buiten het bereik van de brandende stukken hout en gloeiende stukken steen sleepte, wendde hy zich met een verwrongen gezicht tot Leverage en Booker. „Gilligan!" zei by met heesche stem. HOOFDSTUK XV. „De Gier" slaat andermaal. Hoe „De Gier" er in geslaagd was van het door een moeras omgeven eiland weg te komen? u -i, ,„....= Daar kan slechts één antwoord op worden gegeven. Havik wees naar een boot, die op het water van het meer dobberde, op een paar kilometer afstand. Terwyl zy haar opmerkten, kwam de boot bil den tegenoverliggenden oever aan en een stuk of vyftien mannen sprongen er uit, op den oever. Twee hunner ondersteunden een gedaante, die tusschen hen in hing. „Evelyn," mompelde Havik. Verscheidene auto's, die klaarblijkelijk gereed gehouden waren, reden naar het groepje mannen. Dezen klommen er in en stoven in een wolk van stof weg. ■,,.,„ ^ Terwyi de politiemannen zich voorzichtig een weg door het moeras baanden naar de plaats waar hun auto stond, legde Booker aan den man van den Geheimen Dienst de reden uit, waaarora zy zoo plotseling ten tooneele waren verschenen. Twee dagen lang had hy, tezamen met Leverage, de voorkeur van „De Gier" voor geruïneerde bouwwerken, bosschen, moerassen en kasteel-achtige behuizingen kennend, de gansche omgeving van New York afgezocht. Een groot aantal patrouilles had hetzelfde gedaan. Plotseling had iemand van de politie zich herinnerd, dat hy ergens midden in een moeras het „geluids-station" had gezien en had daar mededeeling van gedaan aan den commissaris. Hoewel het veel verder buiten de stad was dan zy hadden gedacht hun prooi te zullen vinden, hadden z« toch besloten onmiddeliyk een onderzoek in te stellen, en zy waren net op tijd gekomen om hun makker te redden, ofschoon zy met hadden kunnen beletten dat Evelyn Dwan voor den tweeden keer ontvoerd Er volgden nu dagen van zenuwsloopende spanning. Dagen, dat majoor Damion Havik door de straten doolde, in de hoop een spoor van zyn vyand te ontdekken. Hij had zich met vermomd; hy wilde dat „De Gier" hem zou herkennen en zou probeeren hem te ont-
voeren. Een stuk of tien in civiel gekleede . politiemannen volgden hem op behoorlyken afstand. Daar Havik wist, hoe zeer „De Gier" hem moest haten, begreep hy, dat deze een poging tot een plotselin gen aanval zou doen om hem naar zyn nieuwe wykplaats te brengen, in de hoop, dat de anderen hem daarheen zouden volgen. Havik bracht een bezoek aan de Kit-Kat-Club en nog verscheidene andere plaatsen waarvan bekend was, dat de man, dien hy zocht, vroeger vaak kwam. Maar nergens had hy succes. Ook de politie was niet gelukkiger, geweest. Tevergeefs had Leverage zijn vangnetten uitgeworpen. Evenmin had Booker, hoe zeer hy ook te keer was gegaan, iets bereikt, en ten slotte was iedereen genoodzaakt te erkennen, dat zij verslagen waren. „De Gier" was verdwenen alsof de aarde zich geopend en hem verzwolgen had. En toen, zonder eenige voorafgaande waarschuwing, brak de hei opnieuw los. New York werd opgeschrikt door talryke misdaden. Op een der grootste bankinstellingen, in het hart der city, werd op klaarlichten dag een overval gepleegd, waaraan een vyftigtal gemaskerde mannen deelnamen! Van alle kanten waren zy in een soort gepantserde auto's komen aanzetten. Verscheidene beambten van de bank werden zonder pardon gedood, toen zij probeerden de schatten, die aan hun zorgen waren toevertrouwd, te verdedigen. Toen de rust eenigszins was teruggekeerd, vond men in de safe een kaartje op den grond — een kaartje, waarop de kop van een gierstond geteekend. , , , , .. • . Er werden ook nog andere misdaden gepleegd, en hoewel zy met van zóó grooten omvang waren als de bankoverval, droegen zy toch alle het stempel van „De Gier". De couranten schreven kolommen vol over de klaarblykelyke onmacht der politie. Sommigen eischten, dat commissaris Leverage zyn functie zou neerleggen. De gevangenneming van „De Gier", hetzy dood of levend, werd geeischt. Een der couranten, „The Daily Exponent", stelde een bedrag van tienduizend dollar op zijn hoofd en sloeg den anderen dagbladen voor, dit bedrag gezamenlijk te verhoogen tot een half millioen. Dertig minuten nadat de eerste editie, waarin deze mededeeling verscheen, in omloop was gebracht, werd de hoofdredacteur in koelen bloede neergeschoten. De moordenaar ontkwam in een auto die op hem stond te wachten — en ook op de plaats waar dit misdrijf was gepleegd, vond men later een kaartje met den kop van een gier! Een bom werd door het raam gegooid van een politie-bureau in het centrum van de stad. Een vyftal agenten werden gedood en eenzelfde aantal gewond. De eene misdaad volgde op de andere. „De Gier zette zyn stryd tegen de maatschappij, tegen de samenleving voort, en de politie was niet in staat hem dit te beletten. En terwyi dit alles plaats vond wandelde majoor Damion Havik, de eenige waarin heel New York vertrouwen stelde en van wien iedereen hoopte, dat hij „De Gier zou weten te arresteeren, oogenschijnlijk doelloos en zonder eemg succes door de straten ... Het was middernacht. Ze waren byeengekomen in het huis van den majoor — Booker, Leverage, Small, Haviks assistent, en de majoor zelf. De laatste, die voor het eerst van zyn lange en drukke leven, last van zyn zenuwen scheen te hebben, liep rusteloos heen weer, onafgebroken zware rookwolken uit zijn pijp blazend. Plotseling ging hy De uitdagende verschijning zitten en trok heftig aan de bel. Benson, zijn factotum, kwam in de oer-geestige fiim binnen. „Koffie!" beval Ha„BLONDJE STICHT vik. „Zwarte koffie — en héél veel."
Ann
Sothern
VERWARRING"
METRO-GOLDWYN-MAYER Damrak 49 — Amsterdam
(Wordt vervolgd)
Het duel
CARL
RADDATZ
Coups de feu. Naar de novelle van Pouchkine.
Regie: René Barberis — Europa-film. ^iIma f^ny n. Hans Mahringen Lisa
Mireille Balin Raymond Rouleau Aimé Clariond Ginette Ledere
Twee Ulahnen-officieren in een ver afgelegen garnizoen in Oost-Galicië zijn boezemvrienden. Luitenant Stanislas de Glombtnski — Stany genaamd — is de trots van het eskadron. Door zijn onstuimigheid, moed, knapheid en edelmoedigheid is hij bij mannen zoowel als vrouwen bemind. Zijn dolle streken zouden hem reeds lang duur te staan zijn gekomen,- indien zijn vriend en kapitein, de rijke aristocratische Baron Hans Mahringen, hem niet beschermd had. Stany koestert dan ook een groote vereering voor zijn chef en vriend. Baron Mahringen heeft In Weenen Lisa Hofer leeren kennen, een zeer mooie, gescheiden vrouw, die slechts één doel heeft, n.1. zoo spoedig mogelijk een rijk en voornaam huwelijk te sluiten. Zij is meegekomen naar Brezow, een klein Poolsch stadje, waar het Ie eskadron 12e regiment Ulahnen, onder commando van Hans. is gelegen. Deze laatste, jaloersch en achterdochtig, installeert Lisa in een huisje op tien kilometer afstand van de stad, waar zij voor ieders oogen verborgen den dag zal afwachten, dat de verloving officieel zal worden. Mahringen is overtuigd, dat hij de cenlge is in het leven van Lisa, doch hij weet niet, dat zij hem bedriegt met Stany, die niets vermoedt van het officieele karakter der verhouding tusschen Mahringen en Lisa en die meent, dat het slechts gaat om een vluchtige amourette. Mahringen kent de vrouwen niet en koestert voor Lisa een blinde liefde. De goede, reeds wat oudeVe man, verwend door het leven, heelt slechts drie dingen die hem
Mireille Balin en Raymond Rouleau
l3feC
Mireille Balin, Raymond Rouleau en Aimé Clariond dierbaar zijn. n.1. zijn liefde voor Lisa. zijn vriendschap voor Stany en zijn beroep als militair. Op een dag echter ontdekt hij de ontrouw, die hij beschouwt als een doodelijke belccdiging en die hem verandert van een goed en efdel mensch in een meedoogenloos man, die slechts zoekt zich te wreken. Stany, aan wien Lisa heeft bekend hoe de zaken tusschen haar en Hans stonden, is wanhopig. Nog denzelfden avond daagt Mahringen, zonder naar uitleg te willen luisteren, zijn vriend uit tot een duel op het pistool. Stany kan dit duel niet au sérleux nemen. Hij besluit niet te vechten en in de lucht te schieten, bereid zich door Hans, die een onfeilbaar schutter Is. te laten dooden. Daar hij het eerst mag schieten, vuurt hij zijn wapen af in de lucht, gaat op zijn gemak zitten, haalt een zak kersen te voorschijn, die hij op de markt heeft gekocht, en begint die op te eten. Een wreed plan komt op bij den kapitein, die zich beleedigd gevoelt door de edelmoedige houding van Stany. Hij zal een anderen keer schieten, wanneer hij het moment gekomen acht, dat het leven meer waarde zal hebben voor den lichtzinnigen jongen, die met hem spotte. De kolonel is woedend, als hij van het duel hoort. Mahringen vertrekt met onbepaald verlof en Stany wordt, na dertig dagen arrest, overgeplaatst naar Weenen, als ordonnans-officier van een aartshertog. Baron Mahringen gaat op reis, steeds met de gedachte Stany te dooden, die hem heeft verraden. Zijn plan is het, een vrouw te zoeken, die Stany s liefde zal weten te veroveren, een liefde die hem dolgelukkig zal maken en die dan zal eindigen door een pistoolschot van den wreker. Te Monte Carlo ontmoet hij in het Casino een verblindend mooie vrouw, een aan lager wal geraakte aristocrate, die tot alles bereid is. Hij speelt in het Casino tegen haar en zij verliest alles, wat zij nog bezit. Dienzelfden avond verrast hij de Gravin Vilma Isopolski in zijn kamer, bezig een kast open te breken, waarin hij zijn geld bewaart. Hij heeft het werktuig voor zijn wraak gevonden. Uit vrees voor een schandaal en voor de gevangenis belooft Vilma te doen wat hij verlangt. „Het gaat", zegt hij, „slechts om een weddenschap." Vilma heeft zich, volgens de instructies van Mahringen.. uitgegeven voor een jeugdvriendin van Stany. Zij heeft hem onverwacht ontmoet en weldra is Stany een geregelde gast In de weelderig ingerichte woning, die Mahringen in Weenen voor haar heeft gehuurd. Zij lokt hem, trekt zich weer terug, troost hem en stoot hem af, kortom weet den jongen Stany dol-verliefd te maken. Mahringen wenscht haar geluk met haar succes. Doch Vilma raakt in haar eigen netten verward. Zij wordt zelf verliefd op Stany, en als Stany ontdekt, dat dit de groote liefde van zijn leven Is, stelt hij haar voor zijn vrouw te worden. Den volgenden dag gaat Vilma naar Mahringen en zegt, dat zij niet geslaagd is en dat het nooit zal lukken Stany verliefd te maken. Maar de kapitein Iaat zich niet beetnemen. Hij weet alles.
wat zich in Vilma heeft afgespeeld en zegt. dat hij op de hoogte is van haar liefde en van haar verloving. ..U bent vrij," zegt hij. „ik heb de weddenschap verloren." Stany heeft twee weken verlof gekregen en het gelukkige paar heeft zich teruggetrokken in een huisje in de bergen. Doch op een dag gaat de deur open en op den drempel staat Mahringen, koel, beleefd en meedoogenloos. Stany, die niets weet van het complot tusschen Hans en Vilma, stelt hem voor als een ouden kameraad en Vilma, die niets bekend is van de geschiedenis van het duel. is ongerust, zonder te weten waarom. Als zij zich bij de mannen in den salon wil voegen, hoort zij luide stemmen en verneemt de geheele waarheid. Vertwijfeld zweert zij. dat zij nooit zal toelaten, dat de man, dien zij liefheeft, wordt vermoord. Vilma stelt een wandeling voor en stuurt Stany weg om een pullover te halen. Zij maakt van het oogenblik. dat zij alleen is met Mahringen. gebruik om hem toe te schreeuwen, dat zij de waarheid weet en dezen moord niet zal toelaten. „U zult hem dan zeker over Uw verleden inlichten," zegt Mahringen koel. Ten diepste geschokt laat zij de twee mannen vertrekken, doch daarna, tot het uiterste besloten, volgt zij hen en komt op hét terrein op het oogenblik, dat de tegenstanders de stappen voor" het duel afmeten. Want Mahringen heeft niet willen profiteeren van zijn recht om te schieten op het door hem gewenschtc oogenblik. Hij geeft Staiiy zijn kans. „Dezen keer," zegt hij tot den jongen officier, „zul je geen kersen eten en in de lucht schieten." „Neen," zegt Stany, „dezen keer zal ik Je dooden." Dan verschijnt Vilma, tot het uiterste bereid, ten tooneele. Zij biecht haar geheele verleden op, bekent haar complot met Mahringen. Zij iS een avonturierster, een dievegge, die slechts comedie heeft gespeeld. Tevergeefs tracht Mahringen haar te onderbreken en Stany te overtuigen, dat zij liegt. Zij gaat echter voort en Stany. die zijn geluk aan scherven ziet vallen, smeekt haar haar woorden terug te nemen. ..Dat heb je niet gedaan." zegt hij. „Ik heb nog veel erger dingen gedaan." antwoordt zij. „Ik doe alles voor geld." Dat is te veel voor Stany. Alles draait voor zijn oogen. Er bestaat voor hem geen tegenstander meer en geen duel, er is niets meer dan dit eene: „Deze vrouw heeft mjj bespot, mij verraden." Hij richt zijn wapen op Vilma. Op hetzelfde oogenblik weerklinken er twee schoten. Vilma is allee^ maar flauwgevallen. De kogel heeft geen doel getroffen, want Mahringen heeft bliksemsnel gevuurd en daardoor is het pistool van Stany omhooggesprongen en de kogel >n de lucht terecht gekomen. De mannen zien elkaar aan. Mahringen heeft begrepen. Hij legt Stany uit. hoe groot Vilma's opoffering is geweest. Stany trouwt nu met Vilma. en Mahringen vertrekt, bevrijd en gelouterd.
Mijn kennismaking met Carl Raddatr komt op een wat ongewone manier tot stand en begint met een soort hondenrace. Als Ik er aankom, ligt er een jonge herdershond, de nieuwste huisgenoot van den acteur, rustig voor het huls te slapen. Hij Is vastgemaakt aan een houten bank. Maar als het tuinhek opengaat en het dier In plaats van den baas een vreemde over het grasveld ziet komen, wordt het van pure teleurstelling dol opgewonden en vliegt In galop over het tuinpad. De bank, waaraan het was vastgebonden, wordt meegesleept over het grint, blijft hier een daar tusschen de struiken hangen en komt ten slotte terecht tegen het hek. De hond, die nog niet gewend is aan veel vreemd bezoek, wordt pas kalm als de heer des huizes verschijnt, die, In zijn rljkostuum. terugkeert van een langen morgenrlt. Ja zoo gaat het, als men verdwaalt," verontschuldigt Carl Raddatz zijn lang uitblijven." We hadden «en paar prachtige nieuwe ruiterpaden ontdekt, waardoor we werden verleid om onzen tocht verder uit te breiden dan we oorspronkelijk van plan waren. BIJ de ,,wij" behooren ook Brigitte Homey, Olga Tschechowa en onze pikeur. Terwijl mevrouw Tschechowa en de plqueur rustig en kalm door het bosch draafden, kon Brigitte Homey haar Wild West-nelglngen niet langer bedwingen en zij vloog met gevierde teugels door de struiken heen. Dat was voor mij het teeken, om oogenblikkelljk achter haar aan te rennen en met een luid Indlanengehull de blanke „squaw" te vervolgen. Als Winnetou zelf — dien naam had zij In onze rijclub al lang — galoppeerde Brigitte door het bosch en zoo kwam het, dat wij door de prachtige omgeving en door ons plelzler In dezen wilden rit den tijd vergaten. ,,U zult ook niet altijd gelegenheid hebben om uw tHd te vergeten, nietwaar, mijnheer Raddatz? Want als U weer In den filmstudio staat. Is Uw tijd van uur tot uur precies Ingedeeld. Maar in de omgeving van Berlijn zult U ook niet zulke uitgestrekte tochten kunnen maken. Dat Is het voordeel van een landhuis In een streek zooals hier In Oross-Ollenlcke." „Daar hebt U gelijk In. Het Is hier heerlijk. De badInrichting en de steiger, waaraan de booten aanleggen, liggen hier bijna voor de deur en de boschrljke omgeving biedt volop gelegenheid tot uitstapjes, hetzij te paard hetzij te voet of per auto. Wat kan men meer vergen van een huis, dat tegelijkertijd als zoraerverblijf dient? Hier kan Ik zelfs In de paar dagen of de weinige uren die tusschen het fllmwerk overschieten, tot rust komen. In leder geval ben Ik altijd frisch en uitgerust als ik weer naar den studio moet en van overspannen zenuwen, en ergens bulten op krachten moeten komen, heb /* geen lastl Bovendien heb Ik hier In mijn tuin eenige „tegehglften", die uitstekende middelen tegen nervositeit vormen. Daar hebt U ten eerste mijn punchlngball die op een Ijzeren voetstuk van meer dan vijftig kilo staat; dan mijn pijl en boog en ten slotte de plantenspuit, waarmee Ik op een ladder moet klimmen als Ik mijn hoogste kllmrozen grondig wil behandelen om te voorkomen, dat ze worden aangetast door de luisl" „Juist, en als U genoeg hebt van Uw grasveld, dan kunt U nog zwemmen In het meer!" ,,lk kan U verzekeren, dat een bad 's morgens vroeg of "'s avonds na het vermoeiende werk in den studio een verkwikking is! Als ik even tijd heb, maak Ik In mijn kkno kleine tochtjes. Er Is niets heerlijkers dan zoo alleen te zijn tusschen den hemel en het water, met geen ander gezelschap dan de watervogels. Ik moet U echter bekennen, dat Ik ondanks mijn vreugde aan dit heerlijke plekje toch dikwijls een onweerstaanbaar verlangen heb naar het Zuiden. Vooral naar Caprl, waar Ik het liefste ben. Daar kan men zich waarlük in het paradijs wanen. In het algemeen kan Ik wel zeggen, dat ik een zwak voor Itallï heb Nergens ter wereld vindt men zulk een Innig verband tusschen natuur en kunst. In Rome bijvoorbeeld ben ik niet alleen verrukt geweest over de geweldige prestaties van Michael Angelo, maar ook de muziek, van oude meesters werd er op onnavolgbare wijze weergegeven. Ik herinner me bij voorbeeld een concert waarop Beethoven, Tschalkowsky en Rossini werden gespeeld en ik moet zeggen, dat dat concert een van de eedenkwaardigste gebeurtenissen in mijn leven zal blijven. Misschien droeg hier ook de sfeer van de plaats toe bij, maar het voornaamste was toch de bezielde, temperamentvolle wijze, waarop de musici Spee
Welke van de drie componisten, die U daareven noemde, heeft den diepsten Indruk op U gemaakt?" ;',Tschalkowsky met zijn „Pathétlque", die Ik nog maar eenmaal op een dergelijke indrukwekkende manier heb hooren weergeven, namelijk op een gramofoonplaat en gedirigeerd door Kussewitzky. Wilt U
Carl Raddatz legt meteen een plaat op de gramofoon en even later klinkt de statige en toch zoo diep bewqgen muziek door dit rüstige landhuisje. ,,_•,,, •,., „Kussewitzky," vervolgt Raddatz dan, „Is zelf een Rus en waarschijnlijk daardoor kan hij het best het werk van zijn landgenoot Interpreteeren. Maar toen in Rome voelde ik een bijzonder fluïdum uitgaan van deze verrukkelijke muziek, die een weergave met het Zuidelijke temperament heel goed verdragen kan. Maar laten we eens terugkeeren op onze eigen omgeving en mijn werk. Zoodra Ik de film ,,12 Minuten nach 12" beëindigd heb, ga Ik weer naar Worms, waar ik zal deelnemen aan de „Reichsfestspiele", zooals Ik sinds 1937 reeds heb gedaan. Dit jaar zal ik als Günther optreden In de Nibelungen naast Agnes Straub, die de rol van Krlemhllde speelt, en Maria Koppenhöfer als Brünhilde. Als je zoo'n rol hebt, is het wel de moeite om twee bedrijven lang niets te doen te hebben. Want In de laatste acte kan men alles geven wat men te geven heeftl" Het Is te begrijpen, dat een acteur, die oorspronkelijk op het tooneel heeft gestaan, bijzondere voorliefde heeft voor dergelijke rollen. Het contact, dat zich vormt tusschen den speler en het publiek Is Iets, wat geen werkelijk speler missen kan, wanneer hij waarachtige menschen wil uitbeelden. Carl Raddatz heeft oft het tooneel een degelijke grondige scholing gekregen en dat is de reden, dat hij zoo snel zijn plaats heeft weten te veroveren in de eerste rijen der filmRrigitte Horney en Carl Raddatz in „Beviljdlng" acteurs.
i »
Willy Blrgel, Brigitte Horney en Carl Raddatz in „Miltornachtiwalier" Geraldine Kalf, Ren* Deltgen en Carl Raddatz in „Zwüll Minuten nach ZwBli"
yT-
■-W
Dunja wil naar Petersburg Een episode uit het oude RuslanH.
^J
E'
•rgens op een eenzamen land- vasteland op den aardbol. Die hoeweg, ver van de bewoonde veelheid menschen verdween eenwereld, lag het posthuis. Het voudig in het reusachtige gebied. De lag daar stil en vredig met zijn verkeerstoestanden waren zeer pristrooien dak, nederig en onderdanig mitief. Er waren nog maar weinig zooals de postmeester zelf was, die spoorwegen, zoodat de verbindingen moest zorgen voor de hoog geplaat- met het achterland voornamelijk onste personen, die op hun reizen bij derhouden werden door postkoetsen hem van paarden verwisselden. Ge- en sleden. Door de reusachtige afdurende denjangen winter had hij standen werd er een geweldige het niet druk. De sleden kwamen kloof geschapen tusschen de stad en aanrijden, de paarden werden ver- het platteland, die voornamelijk wisseld, de reiziger warmde zich in groote nadeclcn had voor de bewode gelagkamer bij de gloeiend hecte ners van het land. De boeren moeskachel en dronk haastig zijn thee, ten maar gclooven, wat men hun Hilde Krahl om de onbehaaglijke reis doqr vertelde van de wonderen der stad. Hslnrlch Gaorg« sneeuw en ijs zoo spoedig mogelijk Ze luisterden naar de mooie woorvoort te zetten. Maar nu was het voorjaar geworden, en daarden en bemerkten niet, dat men hen met opzet de zegenlnoen mee was het toeristenverkcer toegenomen. van hun boerenleven trachtte te vergallen. Het was voor de bewoners van het posthuis altijd een aardig „In de stad moet je het geluk zoeken," was het parooloetijdverdrijf, om zich bezig te houden met het reisdoel van den wordgn. En men keek de postkoets, die naar de groote stad vreemdeling. Men hoorde er van groote steden, waarin de reed, met verlangen na en stelde zich de stad voor als een menschen in rijkdom leefden, waar men niet altijd zwart brood oord. waar alle tot dusver onvervulde wenschen werkelijkheid gezouten visch, kool, bieten en grutten at, waar in de breede' zouden kunnen worden. keurig aangeveegde straten het eenc palcis naast het andere Waar was de man, die de kinderen van moedertje Rusland stond waar winkels waren, welke ieders wenschen konden weer het geloof teruggaf aan zichzelf, aan hun grond? Waar bevredigen. was er een, die een dringende waarschuwing liet hooren tegen Hoewel dit alles den ouden postmeester minder interesseerde was er in zijn huis toch een stem, die zich verhief om te pro- de verderfelyke theorieën over de stad en haar heerlijkheden? testceren tegen de sleur van het dagelijksch leven en die Het was alsof de schitterende lichten van de groote stad de menschen van het land met magische kracht aantrokken. haar geheime wenschen achter de wegrijdende diligences aan0 * zond... Er is een eeuw over Puschkin en het Rusland van zijn tijd Deze stem behoorde aan de mooie dochter van den postmeester. Dunja geheeten. Hoe vaak had zij niet naar de ver- heengegaan. (Hij werd in 1799 geboren en stierf in 1837). Onze halen van de reizigers geluisterd, hoeveel complimentjes had rustelooze tijd is heengeraasd over alles wat een eeuwia bemen haar niet toegefluisterd, hoe dikwijls had men haar niet staansrecht meende te hebben. Nu loopen de rails van de spoorwegen van de eene stad naar gezegd, hoe jammer het was, dat zooveel bevalligheid en schoonheid in dit vergeten nest begraven bleven. r "IJ J Suslani ,bczit 2e,fs den Ängsten spoorweg ter En al deze woorden, die zoo hemelsbreed verschilden van Nvereid, den Trans-Siberischen spoorweg. Drie maal per week de plompe vleitaal der boerenjongens uit de omliggende dorpen, gaat deze express van Moskou naar Mandsjoeli. Eenmaal per hadden grooten indruk op Dunja gemaakt. week rijdt er zelfs een luxetrein, met restauratie- en slaapwagens. Het voorjaar en de zomer gingen voorbij en daarop volgde De tijd van de postkoetsen is voorbij. De spoorrails hebben de de herfst, gedurende welken men zich reeds voorbereidde op geweldige afstanden van het reusachtige land opgeheven. De stad en het platteland zijn nader tot elkaar gekomen. Boeren er den langen, grauwen, eenzamen winter. Maar op een regenachtigen dag viel de beslissing. Dunja stedelingen hebben van elkander, en door elkander geleerd. ging met een der aanzienlijke beeren, die op zijn reis was afgestapt bij het posthuis. naar de stad ... naar Petersburg. Het Het heeft iets van een romantische herinnering, wanneer eenzame land, de weg met het posthuis verdwenen uit het men nu, na honderd gezicht. Eerst had.zij nog wel een beetje heimwee, maar dat jaar, Puschkins „Der verdween terwijl zij keek naar al het nieuwe, dat haar omringde. Postmeister" weer opUe^ groote stad had Dunja veroverd. En het hielp haar niet haalt, om er een film veel, dat zij al spoedig tot de erkenning kwam, dat zij een van te maken. Gergroote vergissing had begaan. De stad was sterker dan zij. met hard Menzel heeft hoeveel kracht zij zich ook verzette tegen het dreigende onheil. voor deze Wien-film Dunja onderpinq hetzelfde lot als zoovele andere meisjes van der Ufa een draaiboek ^"•"•wiik. I"-^» het platteland, die met de belofte geschreven volgens de van een heerlijk en schitterend le- richtlijnen van Puschven meegetroond worden uit hun kins roman. Onder de geboortedorp. kundige leiding van Gustav Ucicky beeldt Alexander Puschkin, een der Heinrich George de grootste schrijvers van Rusland, figuur van den postheeft de geschiedenis van deze meester uit. wiens Dunja weergegeven en hiermede de dochter Dunja — gemaatschappelijke misstanden van speeld door Hilde zijn tijd onbarmhartig blootgelegd. Krahl — wordt ontEr woonden maar 83 milliocn voerd door ritmeester Russen in Rusland, dat een zesde Minsky. voorgesteld ».«-.„jn .-»—y Do 0 Siegfried Breuer gedeelte beslaat van het gehcele door Siegfried Breuer. iPP^iBiP P »»»»«»««« ^I.T. nm'^mm, zoekt il]a docht«
'V »•^ .-■
J^-
¥;J
égmi*tm.
Äs^fpr'
^3CH(ÖK^—--■■
■
.
f
ïSf
Wfc ItS
_
Het Is doodstil op de boerderij.. Wanneer een gebouw van een dergelijken omvang in de stad zou staan, zou het er krioelen van de menschen. Hier zijn er slechts vijf, terwijl je er minstens twintig zoudt verwachten...
OP EEN FRIESCHE
mensch, die zoo merkwaardig naast de daagsche maatschappij voortleeft, en die daar toch, zonder veel lawaai voor eigen zaak te maken, zoo'n groote en lundamenteele functie in vervult. De boer is een geboren optimist, die er van overtuigd is, dat het morgen beter zal gaan. Zijn leven is simpel en langs rechte, oningewikkelde patronen opgebouwd, en zulke menschen kunnen dikwijls gemakkelijker optimist zijn, omdat er heel wat knoopen in dat eenvoudige levenspatroon gelegd moeten worden wil het in de war raken. Hierin schuilt ook het wezenlijke verschil met den stadsmensch. Wanneer wij plotseling naar een boerderij verplaatst zouden worden, dan zouden we een uur werken en waren dan klaar. De rest van den dag, tot het uur waarop de koeien gemolken moeten worden — de eenige arbeid op de veeboerderij, die geen uitstel duldt zouden we rusten. Niet alzoo de boer. Die vindt altijd wat te doen. Hij hèèft ook altijd wat te doen. Het is nu midden Juni, en in het begin van deze maand was juist de groote schoonmaak achter den rug. De stallen, het huis, het erf, de gereedschappen hadden een groote beurt gekregen. Ondertusschen moest ook het stukje gras om het huis noodig gemaaid worden. De varkens dienen bovendien gevoerd; een slootkant moet worden afgestoken, oude mest weggeruimd, het land gegierd, schapen geschoren, wagens gerepareerd, het dak gemaakt, de weg hersteld. En dat gaat zoo den heelen dag door, van 's morgens vier uur, wanneer de boer opstaat, tot des avonds negen, tien uur toe. Dan gaat de boer naar bed... Een vermoeiend leven? Ongeloofelijkl Ondanks de lijn van traagheid, van gemoedelijkheid waarmee alles geschiedt, want men kent er niet het gejakker dat het leven in de stad voortdrijft. Doch deze traagheid is in wezen dezelfde kracht als de langzame stroom van de breede rivier, die tien keer meer verzet dan het driftige, nerveuze bergbeekje.. .
?m.
Het grootste deel van den arbeid van den veeboer zou men onsmakelijk kunnen noemen, als men de resultaten niet in aanmerking nam. Het mesten is echter een belangrijk deel van het werk. Zonder mest geen goed gras, zonder goed gras geen goede melk o Dit is de stier, die de trots is van de streek en 't eigendom van vijf boeren, die hem gezamenlijk hebben gekocht. Hij is drager van talrijke onderscheidingen en vader van een kudde puik vee.
VEEBOERDERIJ Melken — de grondslagvan het bestaan van den veeboer. De eenige, werkelijk regelmatige arbeid, dien hij te verrichten heeft en die onder geen omstandigheid kan wachten. Wat er gebeuren mag, de koeien moeten gemolken worden, daar is het heele bedrijf op ingesteld, ledere andere arbeid wijkt er voor.
Op het erf scharrelen vette varkens rond, een beer, een koppel zeugen, allen uitstekende leveranciers van spek en vleesch.
In letterlijken en figuurlijken zin zijn wij eens een dagje den boer op geweest. Het was een tocht naar een groote veeboerderij in Friesland. De zon scheen er op de roode daken, en er heerschte de bijna plechtige rust van het weidsche, stille landschap. Toch ging er heel wat om, rond en onder dat groote dak van duizenden pannenl En vóórdat men weet wat het woord boer beteekent, moet m^n eigenlijk van dat alles kennis nemen. Maar dat is zooveel, dat het maar niet zoo één, twee, drie mogelijk is... Aan de punt van den driehoek, die gevormd wordt door de twee breede vaarten en den flank van het dorp Warga, midden in de grazige weelde van het eenzame Friesche land, staat de enorme boerderij. Daarachter, en opzij er van, ligt weiland-gras, groen en bruin van zuring, zoo ver men zien kan. Een horizon is er niet. De afscheiding tusschen hemel en aarde wordt er verdoezeld door de trillende wemeling der heete lucht, die hel blauw in een week purper verandert, zoodat de strakke lijnen wegvallen. Zoo'n dag op een boerderij is in hooge mate belangwekkend. Ge hoeft daartoe nog niet eens het besef te hebben, dat ge dan het terrein betreedt waarop, practisch gesproken, het geheel van onze samenleving is gebaseerd, omdat de boer immers in de eerste en voornaamste plaats onze voedsel-producent is. Neen, zoover denkt men meestal niet direct; dat komt eigenlijk vanzelf ter sprake wanneer ge onder de koffie of na den maaltijd met den boer aan de praat komt over de resultaten en de ingewikkelde machinerie van het bedrijf. Het is echter vooral belangwekkend, omdat hier de eenvoudigste verrichtingen, de meest natuurlijke functies van mensch en dier plotseling een enorme beteekenis krijgen, omdat het leven zélf hier op een veel eenvoudiger plan staat dan dat van den doorsnee-stedeling. Dal kin ook haast niet anders. Neem bij voorbeeld alleen maar reeds het feit, dat de boer zoo volkomen afhankelijk is van de natuur. Tegen de natuur helpt geen bitterheid, en groote woorden maken zon noch regen. Waarom dus verzet, waarom wrok? Dat is de eenvoudige filosofie van den boer, van den
Zindelijkheid is een eerste vereischte op de boerderij, maar onze Holiandsche boeren zijn dèir bekend om. Het schuren der melkemmers is een karwei, dat moeder de vrouw gewoonlijk zelf doet. Wie zou het ook beter kunnen?
ei geheim van
DE STEM die waarschuwde Vandenbeke had den gehe»len avond zulke schitterende kaarten gekregen, dat hij zich genoopt zag verschillende malen een verontschuldiging te mompelen over zijn „stom geluk." Tegen middernacht begonnen de vier mannen te geeuwen, en toen er weer een spel uit was, stond Kolting plotseling op. „Het Is mijn avond niet," zei hij, geforceerd lachend. „Daaraan schrijf ik het toe, dat ik nog geen enkele behoorlijke kaart in mijn handen heb gehad. Ik kèn eenvoudig geen geluk hebben!" „Ja," merkte Vandenbeke op, „ik vind het zelf ook beroerd, dat ik maar steeds win, en als jullie willen doorspelen, dan ..." De anderen waren het echter met Kolting eens: het wis hun avond nletl Het clubje mannen brak op, en Vandenbeke en Kolting verlieten samen de sociëteit. Toen zij een eindje waren opgeioopen, zei Kolting: , „Dat is waar ook, Vandenbeke, we hebben altijd nog een oude rekening te vereffenen, van toen we nog compagnon waren. Het is nu nog niet zoo laat. Wat zou je er van vinden, als Je even met me meeliep, en we het nu deden? Mijn vrouw is niet thuis, en het hoeft niet zoo lang te duren. Dan Is de zaak maar uit de voeten." „O, Ik vind het uitstekend," antwoordde Vandenbeke, en hij voegde er aan1 toe: „Ik vind èlles goed, als je mij maar niet vraagt om nog te kaarten. Het was werkelijk glnant..." Kolting lachte, maar zei niets. Het was echter een gedwongen, onaangename lach, en even schrok Vandenbeke er van. Hij moest er opeens weer aan denken, onder welke omstandigheden zij uit elkaar gegaan waren, nadat zij ongeveer drie Jaar lang samen zaken hadden gedaan. Hij had gegronde redenen gehad om Kolting te wantrouwen — was er zelfs een poos lang hèèl zeker van geweest, dat deze hem In geldelijk opzicht laaghartig bedrogen had. Kolting was eigenlijk gèèn eerlijke kerel; het was Iemand, die er niet voor terugdeinsde een ènder te benadeelen als hij er zélf voordeel van had. Misschien was hij zelfs wel tot erger dingen In staat... Vandenbeke was werkelijk blij, dat hij hun zakelijke relatie had verbroken. Hij was goed om mee te kaarten, maar verder... Het liefst zou hij eigenlijk heelemaal niets meer met hem te maken willen hebben, maar Kolting behoorde nu eenmaal tot hun clubje van vier, en bewijzen kon hij hem niets. Toch voelde hij als bij intuïtie, dat hij op zijn hoede voor hem diende te zijn. Ook vanavond ... Toen zij de kleine, luxueuze flat hadden bereikt, begaven de beide mannen zich naar de achterkamer op de eerste étage. „Ik vrees, dat het hier niet erg gezellig zal zijn," merkte Kolting op, terwijl hij de deur voor Vandenbeke openhield. „Mijn vrouw Is namelijk een paar dagen uit logeeren, en hei dienstmeisje is vanmorgen onverwachts naar het ziekenhuis gebracht. Blinde darm. Ik heb mijn vrouw echter niet gewaarschuwd. Overmorgen is zij al weer thuis en ik kan me wel zoo lang alleen redden ... Ga hier zitten, kerell" „En ik kan wel tegen wat wanorde," zei Vandenbeke, terwijl hij plaats nam In den diepen fauteuil, dien Kolting voor hem had bijgeschoven. Kolting zei niets, terwijl hij ook ging zitten, en even heerschie er een stilte, die Vandenbeke onaangenaam trof. Hij keek den ander aan, maar deze sloeg zijn oogen neer. De stilte duurde wei een tiental seconden en om ze te breken, zei Vandenbeke: „Het is zonderling, dat Je vanavond wel een paar keer moest zeggen, dat Je absoluut geen geluk mocht hebben. Ik wist niet, dat jullie geleerden zoo bijgeloovig waren ..." Kolting lachte. „Geleerden... Omdat Ik ingenieur ben? Maar Ik ben niet bijgeloovlger dan de gemiddelde mensch. Ik geloof in perloden van geluk, precies zooals ik geloof in de wetten
de slanke lijn
van het gemiddelde. Dat Is alles." Hij zweeg even, en keek ook nu nog niet op, zoomin als hij dit gedaan had terwijl hij sprak. „Beteekent Je vraag echter, dat JIJ bijgeloovig bent?" vroeg hij toen. „Daar heb Ik vroeger ook nooit Iets van gemerktl" „Ach, ik weet het niet," antwoordde Vandenbeke. „Ik denk, dat slechts weinig menschen heelemaal vrij zijn van bijgeloofl" Hij lachte even, wat nerveus. Er was positief Iets, waardoor hij zich niet op zijn gemak voelde; dat hem zelfs deed betreuren met Kolting te zijn meegegaan. Weer keek hij zijn vroegeren compagnon aan, maar deze ontweek zijn blik op schien zelfs nog meer... dan zou dit nóg niet bijna schichtige wijze, en wéér bleef er even veel voor je beteekend hebben. Waarom' zou een eigenaardige stilte tusschen hen hangen. dus de gewone gang van zaken In de natuur „Ik heb, om Je de waarheid te zeggen," vervanavond verstoord moeten zijn door Je Innervolgde Vandenbeke na eenige oogenblikken, lijke stem, terwijl er slechts zóó weinig voor je „een zonderlinge overtuiging — het is een soort op het spel stond?" — Hij leunde achterover en erfelijke kwestie..." keek den ander nu met zijn onrustige, zwarte „Wat bedoel je?" vroeg Kolting, en zijn stem oogen een oogenblik onderzoekend aan. klonk, alsof het antwoord hem eigenlijk niet In„Ik begrijp wat je bedoelt, maar Ja denkt alteresseerde. Het leek alsof hij met zijn gedachleen maar aan financieel verlies," antwoordde ten heel ergens anders was. Vandenbeke. „Er zijn echter dingen, die erger „Wel," zei Vandenbeke, „onze familie schijnt zijn dan hel verlies van wat geld. Er is bij voorte zijn gezegend - als dit ten minste het jyiste beeld zieleleed, lichamelijk letsel... zelfs de woord Is — met een soort voorgevoels-mysterle. dood..." Wij worden tegen een mogelijk gevaar gewaar„Wat ter wereld bedoel Je?" - Het wat duit schuwd, en die waarschuwing wordt ons gedelijk, dat Kolting door deze laatste woorden geven door een slem," schrok. „Zonderling..." merkte Kolting, afwezig, op. Vandenbeke's oogen versmalden zich tot „Ik heb mijn grootvader nooit gekend," vernauwe spleetjes toen hij zei: telde Vandenbeke verder, en hij had nu een be„Je denkt misschien, dat ik abnormaal ben, of doeling met hetgeen hij zei, „maar Ik weet, dat hyper-gevoelig, maar dan vergis je jel Ik weet hij, evenals mijn vader trouwens, vaak door een precies wat ik zeg... en eh... ook wel wèérom soort innerlijke stem werd gewaarschuwd, wanIk het zegl — Neen, begrijp mij niet verkeerd," neer hem een of ander gevaar dreigde. Zoo hervervolgde hij snel, toen Kolting verrast opkeek. inner Ik mij bij voorbeeld, dat mijn vader mii „Ik bedoel dit: Je weet, dat Hofstra meespeelde, eens vertelde, dat mijn grootvader op een avond en dat die niet goed tegen zijn verlies kan. Stel naar den schouwburg wilde gaan, maar er door je nu eens voor, dat wij hadden doorgespeeld, die Innerlijke stem van werd teruggehouden. Hij en dat Ik nog meer gewonnen had. Hofstra Is had zi|n plaats reeds besproken, maar glnp toch opvliegend van aard; hoe licht had er, als hij niet. Den volgenden ochtend hoorde hij, dat de nog wat meer gedronken had, oneenlgheid over schouwburg was afgebrand. Het was een afschueen of andere kleinigheid kunnen ontstaan.... Hij welijke geschiedenis. Tientallen bezoekers waren zei reeds een paar dingen, waarvan Ik maar net levend verbrand; anderen gestikt of in het gegedaan heb, alsof ik ze niet hoorde. Als we drang onder den voet geloopen..." hadden verder gespeeld, zou het niet totaal uitKoltinp keek nu voor den eersten keer op. gesloten zijn geweest, dat we ruzie hadden ge„Typisch," zei hij. „En heb Ie zélf ook wel eens kregen. Hij zou me een pak slaag hebben kundie Innerlijke stem gehoord?" nen geven... me zelfs wel hebben kunnen „Ja," antwoordde Vandenbeke, zonder aarzedooden. Daarom deed ik mijn voorstel om door len. „Ik hoorde haar vanavond — voor den eerte spelen zéér aarzelend, zooals Je misschien wel sten keerl" gemerkt hebt." „Hél En wanneer dan?" Kolting bleek nu op„Het is waarschijnlijker, dat jij hém zijn nek eens zéér sterk geïnteresseerd. zou hebben gebroken," zei Kolting, naar de „Op de sociëteit," loog Vandenbeke. „Op het vierkante schouders van Vandenbeke kijkend. moment, dat Ik voorstelde om verder te spelen. „Hofstra zou niet veel kans tegen jou gehad hebIk hoorde de stem héél duidelijk. En ik schrok. ben." Het leek een vrouwestem, en ze fluisterde: Vandenbeke lachte. „Nu ja, daar gaat het nu „Wees op je hoede..." " niet bepaald om. Er hadden tóch In ieder geval Kolting keek even schichtig op. „Zeer eigenongelukken kunnen gebeuren. En Ik voel er niets aardig," zei hij dan, „maar toch waarschijnlijk... voor om levenslang te krijgen omdat Ik Hofstra eh... onzlnnlgl Want Je hebt vanavond toch den nek zou hebben omgedraaid. In ieder geval Juist heel veel geluk gehadl Hoeveel heb Je wel dekt Je voorbeeld van het geldelijk verlies niet niet gewonnen met dat kaarten?" èl de onaangename dingen die mij hadden kun„Ja, buitengewoon veel," antwoordde Vandennen gebeuren, als wij nog een uur hadden doorbeke. „Ruim zevenhonderd gulden... Ik had al gespeeld. Wat mij betreft, ben ik dan ook overgewonnen voordat jij kwam, weet Je." tuigd, dat de familie-stem zich vanavond op waarKolting knikte. „Ruim zevenhonderd gulden... dige wijze van haar taak heeft gekweten en dat Een héél bedrag. Vooral voor een armen duivel haar waarschuwing niét overbodig is geweest." als ik, die eigenlijk nooit moest spelen, zelfs Er heerschte weer een korte stilte; toen begon eigenlijk nooit op de sociëteit moest komen. Maar Kolting op schorre, heesche wijze te lachen. zevenhonderd gulden is voor jou géén groot „Je bent niet van fantasie gespeend," merkte bedrag. Jij zou niet eens kunnen zeggen, dat het hij dan op. „En zooals Jij redeneert, heb je altijd verlies Van die zevenhonderd gulden een erngelijk. Indien Je voor een catastrophe behoed bent, stige zaak voor je zou zijn." doordat Je aan je stem gehoorzaamde is ze doel„Neen," erkende Vandenbeke, „dat moet ik treffend geweest; en als er geen catastrophe blijkt toegeven I" geweest te zijn, dan zou er een hebben plaats „Nu juist," zei Kolting, „en tóch komt er een gevonden, Indien Je de mogelijkheid niet ontvlucht stem om je te waarschuwen niet verder te spelenl was of uitgeschakeld had. Bij kruis win jij, bij munt Veronderstel, dat we het nu eens wél hadden verlies ik ... Zoo kom Je er altijd ..." gedaan, dat Je alles weef verloren had... misHij lachte weer, even schor en heesch als daarZie vervolg vorder In dil nummer
-^m
ele vrouwen, die men met den betten wil der wereld niet dik zou kunnen noemen, zijn over haar uiterlijke zelf, althans over haar silhouet, niet tevreden. Deze vertoont namelijk dikwijl» een nelging tot vet-aanzettlng preclet beneden de taille, wat heel leelljk slaat en zelft het mooiste japonnetje onvoordeelig doet uitkomen. En toch kan men de „slachtoffert" er niet van beschuldigen, dat zij niet atlet doen, om die ongawentchte gevuldheid, die meettal vergoelijkend „een dikke maag" wordt geheeten, weg te werken. Zij eten niet overmatig, onthouden zich van dlk-makende spijzen, doen geregeld kamergymnattlek of beoefenen een of andere tport. - Allet echter zonder retultaat. Wat velen echter niet weten, Is dat de fout schuilt In iets oogenschijnlijk heel eenvoudigs, dat echter In werkelijkheid zeer belangrijk Is. Veel vrouwen halen namelijk niet goed ademl U zult misschien aanvoeren, dat zij hel toch sinds haar geboorte zoo gedaan hebben en er zich wél bij hebben bevonden, maar dat Is een vergissing. Ademhalen, góéd ademhalen, moet methodisch getchieden en een vrouw, wie er lelt aan gelegen It ofn gezond en fritch - én tlank te blijven, moett eigenlijk lederen morgen, zoodra zij opslaat, dadelijk beginnen met een ademhallngt-oefenlng, al It het alleen maar om de schadelijke stoffen en de tamengepertte lucht, die zich In haar organisme bevinden, er uit te verwilderen! Om U een „handleiding" te geven, laten we U hier eenige afbeeldingen zien van bijzonder doeltreffende ademhallngtgymnattlek, waarvan wij iedere beweging afzonderlijk beschrijven. De oefeningen dienen gepaard te gaan aan diep Inademen, terwijl het uitademen minstens twintig seconden moet duren! De oefeningen zijn heelemaal niet moeilijk en bij wijze van aanbeveling vertellen wij er U bij, dat ze veel worden gebezigd door zangers en zangeretten, van wier ademhaling, zooalt Iedereen weet, over het algemeen nogal wat gevergd wordtl
ADEMHALEN OP DE ( JUISTE MANIER
TEGEN ZON EN REGEN 7 ooals zooveel andere dingen *" waarvan wij het vaak niet vermoeden, stamt ook het regenen xonneicherm, dat wij Europeanen gebruiken, uit 't Oosten. Van uit de streken, waar de zon zóó gloeiend heet kan zijn, dat men haar stralen niet verdragen kin, is het zonnescherm naar onze gewesten gekomen en hoewel parasols bij ons lang geen onbekend artikel zijn, heeft het „draagbare dakje" boven ons hoofd ten onzent toch zijn populariteit juist als regenscherm gekregen. Wie eigenlijk de paraplu heeft uitgevonden? Om hierop het antwoord te vinden, moet men zeer ver teruggaan In de geschiedenis van China, want reeds tweeduizend jaar v. Chr. had men daar een „Instrument" uitgevonden, om zich tegen de zon te beschermen. Ook m Egypte en Indië blijkt men het zonnescherm echter reeds In heel oude tijden gebruikt te hebben; het gold daar zelfs als een kenmerk van koninklijke .waardlgheidl In het oude Griekenland gebruikte men de „skiadelon" bij verschillende ceremoniën; hel zonnescherm werd er meegedragen in processies en optochten, terwijl men er gracieus mee zwaaide. Men is echter te weten gekomen, dat ook de Grieksche dames zich van een parasol bedienden met het doel haar teere teint tegen al te felle zonnestralen te beschermen, en In het oude Rome spreidden de patriciërsvrouwen in den keizerstijd zelfs een groote luxe In dit artikel ten toon. Ze verschenen zelden o» nooit op straat zonder zich te laten begeleiden door een slavin, die een „umbrella" boven hun hoofd hield... Het eerste document waaruit blijkt, dat het draagbare dak ook in 't overige Europa bekend was, wordt gevormd door een brief, die In ongeveer 800 aan den bisschop van Salzburg werd gericht. Daarin wordt dezen kerkvorst medegedeeld, dat een abt hem een draagbaar dak zond, „opdat hij hiermede zijn eerwaardig hoofd zoude beschermen tegen de geweldige regens"!
In de middeleeuwen gold het zonnescherm nog steeds als het symbool van verheven waardigheid. In 1176 bij voorbeeld werd den dogen van Venetië door paus Alexander lil uitdrukkelijk het recht toegekend, het zonnescherm ook mee te dragen bij kerkelijke ommegangen. Eerst gedurende de Renaissance begon men het in Europa ook voor meer practische doeleinden te gebruiken, en het lijdt geen twijfel, of het 1» van uit Italië zijn tocht over ons werelddeel begonnen. Aanvankelijk bleef het even... . , wel een lastig en zeer 0m h8nt f^j'ul ' 9 , , ««ren. waarmee het niet prettig was te wandelen. Pas geleidelijk aan, eigenlijk niet eer dan in onze dagen, heeft men zich meer en meer op de practljk Ingesteld, en heeft men zoowel den parasol als de paraplu zóó beknopt en handig gemaakt, dat vooral de dames geen bezwaar meer kunnen hebben om er een met zich mee te dragen I h '" Un ltf««^S.mi ull0|tï('ur.Mr«iV! 1,5hltdoor hMr kamenier met een zonneicherm betchutteit. ■ 5 .? *• d"m,1 •V1 h,t l«"r ,8*7 ""et '••■•■ popachtige parasollatla. r P Slt A„,r!r,l?.\ ™ J:Vtii,d,n,u.,!;n 'r?oti •■»••«»•bj««"»«"!» In den teganwoordlien tijd. Met zonnescherm, dat de tchilder« In het begin dar nefentlonde eeuw gebruikten wanneer ill _ . . In de open lucht werkten. tïSïl. "TISIT* «'■m" »«n omitreak. het midden der zeventiende eeuw. «brïïkln rilPh0.t Sll ^0LnV,;htrT,. ,00•L, viU '"•»••"»Chen van warme landen het nog vaak gebruiken, zij het dan ook, dat het In verband met de ttreek. waarin het wordt gedragen, wel eem varieert.
(Vervolg van „DE STEM DIE WAARSCHUWDE") *net, en Vandenbeke lachte met hem mee. Toen zei hij: „Zullen we ml echter die kwestie even In orde maken? Als je de papieren wilt krijgen . . ." „Ja," zei Kolting, opstaand, „maar ik zal ons eerst even een whiskey Inschenken. Neem me niet .kwalijk, dat ik je zoo lang heb laten zitten «onder een hartigen dronkl Ik vond wat je van je familiestem vertelde echter te interessant om je verhaal te onderbreken voor iets zoo onbelangrijks als een whiskey . . ." Vandenbeke zei niets; maar zijn onaangename voorgevoel was eer toegenomen dan verminderd. Het was hém nog nöóit zoo sterk als nu opgevallen, dat Kolting zoo gluiperig kon doen. Zijn overtuiging, 'dat hij niet te vertrouwen was, mocht werkelijk niet ongegrond heeten ... Kolting was naar een kast, een soort buffet, gegaan, opende een deurtje en vond wat hij zocht. Hij kreeg tw.ee glazen, een slfon en een karaf, die hij op een blad plaatste. Vandenbeke sloeg hem aandachtig gade, terwijl Kolting hel blad op e^n klein tafeltje zette. Het viel hem op, dat er reeds whiskey in de glazen zat, en op den achtergrond van zijn denken vormde zich een gedachte, die hem niet meer losliet, ofschoon ze toch niet tot volle klaarheid kwam .. . „Als je even zeggen wilt, hoeveel soda je er in blieft. .." vroeg Kolting, het vocht reeds langzaam in Vandenbeke's glas schenkend. „Zoo is het voldoende," zei deze. „Dank je." Kolting zette het glas voor zijn gast neer en schonk toen zijn eigen glas vol. „Ik neem hem ook wat slap," zei hij, „want ik voel me nogal slaperig, en ik moet morgen vroeg ii op ... „Laat ik je dan niet langer ophouden," zei Vandenbeke. „Misschien wil je even de paperassen krijgen . . . Dan kunnen we, terwijl we onzen whiskey drinken, de zaak misschien in orde maken. Het is slechts de kwestie van een paar kleine berekeningen en een handteekening. De heele zaak is toch ten slotte niet veel meer dan een formaliteit, nietwaar?" „Ja, daar heb je gelijk in, maar ze dient Joch uit de voeten gemaakt te worden," zei Kolting. „Ik ben van plan, je direct te betalen wat ik je nog schuldig ben. Dan is de zaak afgehandeld Ik zal de papieren even halen. Een oogenblikje . . . ik ben zóó terug ..." Alleen gelaten dacht Vandenbeke met gefronst voorhoofd na. Toen, terwijl hij reeds de voetstappen van Kolting hoorde, die terugkeerde, stak hij zijn hand uit en verruilde de beide glazen die vóór hem op het tafeltje stonden. „Zoo, hier zijn ze," zei Kolting. „Maar laten we nu eerst eens drinken." „Ja," zei Vandenbeke, maar hij zette het glas, dat hij in zijn hand had, schielijk weer neer. Met groote, bijna verschrikte oogen keek hij Kolting aan. „Wat. . . wat is er?" vroeg deze verbaasd. „De ... de stem," zei Vandenbeke. „Lieve hemel ... ik hoorde ze wéér . . en zoo duidelijk ... Hoorde . . . hoorde jij het ook niet?" Kolting had reeds gedronken, en alvorens te antwoorden, nam hij nog een paar fiksche teugen. Toen zette hij zijn glas neer, en zei met een ijskoude, harde stem: „Neen, Ik hoorde niets. En ik ben overtuigd, dat er ook niets te hooren viel. Je hebt last van je zenuwenl Je moet morgen eens naar den dokter gaan . . ." „Misschien . . ." zei Vandenbeke, en hij nam nu ook een paar slokken uit zijn glas. „Tóch zou ik er een eed op hebben durven doen . . ." „Onzinl" „Wie weet..." Kolting staarde voor zich uit naar den grond. Er was een eigenaardige uitdrukking in zijn oogen gekomen. „Zullen we nu die kwestie even in orde maken?" vroeg Vandenbeke. „Ja, dat is goed," zei Kolting, zijn glas nemend en het leeg drinkend. „Zooals je nog wel weet, hadden we verschil van meening over de vraag of... of..." Hij zweeg en toen Vandenbeke den afschuwelijken blik In zijn oogen zag, gaf hij een kreet van ontzetting. „Wat Is er?" riep hij. Kolting gleed onderuit en stak een hand uit, alsof hij steun wilde zoeken. Zijn vingers sloten zich krampachtig om den rug van zijn stoel, , „Niets .. . niets ..." stotterde hij.
Zijn gezicht was verschrikkelijk om te zien. Zijn oogen puilden uit hun kassen en zijn blikken bleven «Is gehecht aan het nog halfvolle glas van Vandenbeke. Toen schoten zij naar het glas, dat hijzelf eenige oogenblikken geleden had leeggedronken. „Voor den duivel, kerel," zei Vandenbeke, die als bij intuïtie de ware toedracht der zaak begreep, maar er niet aan gelooven wilde omdat het té afschuwelijk leek, „je moet ziek zijn! Kan ik iets voor Je doen?" Kolting kwam overeind en waggelde op zijn beenen. „Het is niets. .." schreeuwde hij. „Het is nietsl Groote genade. .. ik... ik.. . het is mijn eindel" Hij viel weer terug in zijn stoel en greep naar zijn keel. Hij moest het verschrikkelijk benauwd hebben. „Het verkeerde glas," stotterde hij. „Groote genade. . ." Terwijl Vandenbeke hulpeloos om zich heen keek, viel Kolting op den grond waar hij als verstijfd in kramp bleef liggen. Zijn gezicht zag aschgrauw. Plotseling begon hij op akelige wijze te lachen. „ „Houd op, kerel, om 's hemelswll, houd op, zei Vandenbeke. „Zeg dan, wat er is. Heb Je.. . heb je..."
„ik. . . ik. . ." Verder kwam Kolting niet. Met een kreet van afschuw knielde Vandenbeke bij hem neer en met bevende handen begon hij zijn boord en vest los te maken. En terwijl hij dit deed, rolde er een klein glazen buisje uit een zakje van Koltlngs vest. Zijn lichaam gal opeens een hevigen schok en bleef toen roerloos liggen. Vandenbeke staarde naar Koltlngs gezicht, legde toen een hand op zijn hart. Kolting was doodl Langzaam kwam Vandenbeke overeind, het glazen buisje in de hand. Het was leeg, en hij rook er aan. „Heer in den hemel," zei hij toen. „Dus toch.. . Ik had gedacht, dat ik het me maar verbeeldde. . . Dat ik té wantrouwend was, dat mijn waarschuwing van die stem onzinnig, onnoodig was. . . En ik vreesde nog wel, dat hij merkte, dat ik het maar verzon, omdat ik opeens, toen ik onderweg met hem hierheen was, een somber voorgevoel had gekregen. Het was bedoeld als een waarschuwing voor hem, maar hij heeft ze in den wind geslagen. . . Zóó had ik kunnen liggen. . ." En met opeengeklemde lippen, het fatale buisje in de hand, bleef hij roerloos naar de beweginglooze gedaante op den grond staren. . .
DE STEENEN REUS
^ lllai^r
MUNSTER
■»
S«
DE FRAAIE HOOFDSTAD VAN WESTFALEN
»y
De gouden haan uit de ttadt-bezittingen van Munster.
' ■•V
m-y
C r bestaan op de gansche ■- wereld sJechü weinig steden, die van ouderdom zóó'n eerbiedwaardlgen Indruk maken als Munster, de prachtige hoofdstad van Westfalen, en die tóch tegelijkertijd zóó jeugdig en modern zijn. Eerbiedwaardig van ouderdoml Dat Is zeker niet overdreven. Wij wijzen slechts op het fraaie Raadhuis, waarIn na dertig jaren oorlog eindelijk den vrede over het verbloedende Dultschland werd uitgeroepen. En hoog aan den toren van de Lambertlkerk hangen thins nog de «zeren kooien, waarin de Wederdoopers gevangen werden gezet. Talrijke gevels, juweelen van bouwkunst, spreken van een tijd, die reeds lang geschiedenis is geworden, en wie eens de door tabaksrook gebruinde „Altbierstuben" binnentreedt^,, 4
i
./ >*.)
**'V. i-'_
s
f-i
-aSr'
Een der fraai« gangen van het Raadhuis.
'X..
däi-f'Pi 'ij
Actualiteiten ■.':
-m «M' •»— "•" '*- —
■\^
r.r, -'
*
>^gm ;r£W
ä% Fraaie houtplastiek uit het museum der stad.
tim>
.£?.
m
m
W&y T-ll
C*
F^
O --
i'JÉA?'
■
'J ^
l/l Oe Ijzeren kooien aan den toren der Lambertikerk.
0
■
.-
...■.^^:
r
/*-''."-
let kasteel van Munster.
:m «
\J
%
A'eurt er nóg de gemoedelijkheid van vergane eeuwen, een gemoedelijkheid, die echter Is blijven voortleven In d? manschen van dezen tijd, die er nü nog stamgasten zijn... Maar daarnaast heeft ook de moderne tijd zijn rechten In Munster gekregen. Voor den aanen afvoer van goederen zijn er bij voorbeeld de modernste Installaties aanwezig en ook het mondaine amuse-
|M«
mm
.T-«^äS^
tlt
1-2. Tot groote vreugde vail henzelf en hun familie, ziji in de afgeloopen weel tienduizenden Nederland sehe krijgsgevangenen ui Dultschland In ons lanc teruggekeerd. — 1. T« Westervoort werden hurl versnaperingen en sigaret ten aangeboden. 2. Sommigen hadden een flinker baard gekregen, omdat zi. hun scheergerei niet hadden kunnen meenemen toen zij den strijd hadden moeten opgeven. e 3. De garnalenvisscheri langs de kust is weer toe gestaan. Voor het eerste schuitje, dat met zijn vangst de haven van Scheveningen binneekwam, bestond groote belangstelling e 4. Na eenige stagnatie in den bouw van den Utrechtschen schouwburg zijn de werkzaamheden thans hervat, zoodat de Domstad binnen afzienbaren tijd een fraai gebouw rijker zal zijn. — Hoe ver het reeds gevorderd is. e 5. Dank zij de medewerking der Duitsche autoriteiten mag er op het Zandvoortsche strand weer gekampeerd worden. — De eersten, die er hun tenten opsloegen.
,+ a.r.rt
l. 3^
Oude gevels — Juweeltjes van bouwkunst! • mentsleven heeft In deze stad zijn luxueuze ultgaanspalelzen opgetrokken, waar de mensch van dezen tijd zich verpoozen kan op de wijze, die hém eigen Is. Op deze pagina brengen wij eenige opnamen, die zeker de belangstelling onzer lazert zullen hebben. • In een „Altbierstube", foto's UM
\
«■
vr
mt '
W?'
wt
6. Het badselzoen te Scheveningen Is weer geopend. Hoe druk het er reeds op een der eerste dagen wasl
7. Op de Slntelbaan te Amsterdam werden nationale trainingswedstrijden gehouden, waarvoor groote belangstelling bestond. - Tijdens den start op de 100 meter
van de heerenklasse C, waarbij gebruik werd gemaakt van startblokken. e 8. Te Haarlem werden nationale zwemwedstrijden ten bate van Rotterdam gehouden. Van links naar rechts: Rie van Veen, let van Feggelen en Jopie Waalberg, het resultaat van een collecte tellend.
VAN DE REDACTIE-TAFEL
STEAKDPAKJE
zulten onze lezers en lezeressen tóch wel eens graag willen weten, hoe deze overlevering luidt. Zij kunnen het in onderstaand lijstje vinden. Vooral voor de maanden Juli en Augustus zijn er echter afwijkende opgaven in omloopt Januari — Granaat, Hyacint. Februari — Amethist. Maart-Heliotroop (Kattenoog), Jaspis, Turmalijn. April —Saffier.
(leeftijd 3 jaar) We beelden hier een even practisch als aardig pakje af, waarin onze kleuters zich zoowel op het strand als in den zandbak in den tuin heerlijk op hun gemak zullen voelen. Als materiaal is noodig: ongeveer 100 gram lichtblauwe fijne wol, 25 gram witte wol, welke iets dikker moet zijn dan de blauwe wol, 2 breinaalden no. 2, 1 haaknaald no. 3, 4 knoopen en een beenen ring. AFKORTINGEN Steek = st., rechts = r., averechts = a., meerderen = mrd., minderen = mind. MATEN De geheele lengte van het pakje bedraagt 40 cM. BEREKENING , 25 st. geven een breedte van 10 cM. en 45 toeren een hoogte van 10 cM. Het broekje wordt tot aan het begin van het bovenstukje in twee deelen gebreid. LINKER HELFT Begin aan den onderkant en zet 112 st. op. ie toer: •• 'i r.. 1 a., herhaal vanaf *•. 2« toer : Brei de in den vorigen toer r. gebreide st. weer r. en de a. gebreide st. weer a. Herhaal voortdurend deze 2 toeren. Aan den rechter kant van het werk (deze vormt later den middenachternaad), kant men vanaf den r5en tot en met den 79en toer in lederen 8en toer 1 st. af. Aan den linker kant van het werk (middenyoornaad) kant men in den i6en toer 5 st. af en in den i7en en igen toer 2 st. Aan het einde van den ygen toer zijn er 94 st. op de naald. In den 8ien toer wordt het aantal st. voor het split opzij van het broekje yerdeeld, op de volgende wijze. Brei 32 st., laat de andere st. zoolang even rusten en zet, aansluitend met de gebreide 32 st., 6 st. op voor den rand aan den binnenkant van het split. Brei op deze 38 st. den rugkant van het broekje op, tot en met den i04en toer. Kant dan de 38 st. af. Brei op de terzijde gelegde 62 st. van den 8ièn toer den voorkant verder op. In den 93en toer worden de plooien afgekant. 93« toer (beginnend aan de zijde van het split): Brei 8 st., kant 10 st. af, brei 7 st., kant lost. af, brei 7 st., kant 10 st. af. brei 10 st. Er zijn nu nog 32 st. op de naald. Leg nu het werk terzijde en brei eerst op gelijke wijze de rechterhelft van het broekje op, doch in tegenovergestelde richting. Nadat ook van deze helft de plooien afgekant zijn, neemt men de st. van beide deelen op één naald en breit op deze 64 st. het voorpand verder op. Kant aan het begin van den losen en io6en toer 10 st. af en brei op de resteerende 44 st. het boven-
■
stukje op. In den I37en toer verdeelt men voor de halsuitsnijding het aantal st. in twee gelijke deelen en breit op iedere helft afzonderlijk verder.
Mei — Agaat. Juni — Melksteen, Maansteen, Smaragd. Juli —Onyx, Robijn, Sardonyx. Augustus —Carneool, (Sardussteen), Sarder. September — Chrysolieth. October —Aquamarijn, Beril. November — Topaas. December — Chryzopras, Turkoois.
LINKER HELFT Kant in den ijgen toer en in lederen volgenden 4en toer aan de zijde van de halsuitsnijding 1 st. af, tot er nog 12 st. over zijn. Brei op deze 12 st. tot en met den 256en toer en kant dan de st. af. Brei de rechter helft op gelijke wijze op, doch in tegenovergestelde richting.
DE KINDERMOND.
DE KRAAG
nrii]rii|%^™5
Zet 46 st. op met de lichtblauwe wol en brei hierop in hetzelfde patroon als voor de rest van het pakje. In den 27en toer worden de 4 in het midden van het werk liggende st. afgekant en op beide deelen aan weerszijden hiervan afzonderlijk verder gebreid.
VISSCHE(4 MET BLOEMEN. Visschan is een werkje, waarbij veel geduld te pas komt. ledere visscher, zelfs de meest verwoede, zal dit moeten toegeven. De Indianen aan den bovenloop der Amazone beschikken' echter niet over veel geduld, en daarom hebben zij een andere methode bedacht, om de visschen te verschalken. Ze verzamelen bosjes van een bepaalde bloem, gooien die op het water en gaan dan zonder hengel of snoer op de vangst. Moeilijk of tijdroovend is deze niet, daar het water door de bloemen eenigszins vergiftigd is, zoodat de visschen bedwelmd aan de oppervlakte komen drijven, waar ze gemakkelijk gegrepen kunnen worden. Het vergif is niet schadelijk voor den mensch, zoodat de visschen nog zonder bezwaar genuttigd kunnen worden.
RECHTER DEEL In den 28en toer en in lederen volgenden 2en toer wordt aan de zijde van de halsuitsnijding steeds i st. afgekant, tot er nog 16 st. op de naald zijn. ïn den 4oen toer en in lederen volgenden 3en toer wordt aan de zijde van de halsuitsnijding 1 st. afgekant, tot alle st. opgebruikt zijn. Brei het linker deel op gelijke wijze op, doch in tegenovergestelde richting.
VERZEKERD
De kraag wordt op de volgende wijze omgehaakt: ie en ze toer : Haak in vasten met witte wol. 3e en 4e toer : Haak in vasten met de blauwe wol. 5« toer : Haak in vasten met de witte wol. In lederen toer worden in de beide hoeken van den kraag 3 vasten in één steek gewerkt. DE STRIK Maak met de witte wol een eind van 50 lossen en haak hierop 2 toeren vasten.
JP $ % f
DE CEINTUUR Haak met de witte wol een eind lossen ter lengte van 55 cM. en haak hierop 4 toeren vasten.
1^1
tj
4
m.*m «K %**k. ß**-^ &> €
c
r m.
\ \ s
v*w «-^^C-^'^ÄT
HET ' IN ELKAAR MAKEN Verbind de voor- en achternaden van het broekje en hecht den bovenkant van de plooien aan den binnenkant van het werk vast. Strijk de plooien onder een vochtigen. doek met een niet te heet ijzer. Sluit de splitjes met een knoop en een van lossen gehaakt lusje. Aan den achterkant van het broekje worden eveneens knoopen genaaid, zoodat de bretels hierop met gehaakte lusjes vastgeknoopt kunnen worden. Omhaak den beenen ring met vasten van witte wol en naai een uiteinde van de ceintuur aan den ring vast. Haal het andere uiteinde van de ceintuur eveneens door den ring en sluit dit einde met een drukknoop. Naai ten slotte den kraag op het pakje.
TEGEN
Wat uit den kindermond komt, kan dikwijls zeer grappig zijn. Alteen is het vaak moeilijk uit te maken, of het kind uit domheid, of bewust grappig is. ,_ Een dergelijke twijfel is gerechtvaardigd bij de volgende kleine bloemlezing, die samengsleld werd naar antwoorden, door schoolkinderen gegeven: Transparant wil zeggen: iets waar Je doorheen kunt kijken, zooals bij voorbeeld een sleutelgat. Dubbelhartigheid wil zeggen: de waarheid zeggen wanneer Je het niet meent. Een optimist is iemand, die naar je hoed kijkt, een pessimist iemand, die naar Je' schoenen ziet. Een synoniem is een woord, dat je gebruikt, wanneer je niet precies weet hoe je hel woord, dat Je het eerst dacht, moet schrijven KLEINE FEITEN. Leeuwen zijn niet langer een „luxe". Ongeveer vijftig Jaar geleden kostten ze op de wereldmarkt ruim tweeduizend gulden per paar; thans kan men reeds een paar koopen voor even honderd gulden, terwijl jonge leeuwtjes dikwijls voor een paar gulden weggaan. De hoeveelheid water, die per minuut van de Niagara Falls neerstort, bedraagt ' ongeveer 67.000 ton.
DOOD-LACHENI
Cr zijn al heel wat eigenaardige verzeke^ ringen afgesloten, maar een van de merkwaardigste die ooit tot stand kwam, werd zeker gesloten door de directie van een theater te Chicago. Daar verschenen namelijk onder andere ook acht koormeisjes op het tooneel, die zoo dik en zwaar waren, dat de planken letterlijk onder hun gewicht kraakten wanneer zij een „dansje" uitvoerden. Het was geen aesthetisch gezicht, doch het publiek lachte en het lachte zelfs zóó, dat het af en toe te vreezen viel, dat sommige bezoekers er in zouden blijven! Dit was natuurlijk een goede reclame voor het theater, maar aan den anderen kant was het ook gevaarlijk voor het publiek, en daarom besloot de directie de hierboven bedoelde verzekering af te sluiten, ledere bezoeker, die het theater betrad, was daardoor gratis verzekerd, en zijn familie of nabestaanden kregen een behoorlijk bedrag uitgekeerd voor het geval iemand zich mocht doodlachen. Of deze eventualiteit zich inderdaad heeft voorgedaan, zijn wij niet te weten kunnen komen. Intusschen had het programma zooveel succes, dat lang niet alle kijklustigen in de zaal konden worden toegelaten. Daarom besloot de directie de meisjes ook nog in een ander theater,' een soort filiaal, te laten optreden. Door de ' overmatige prestaties, die hierdoor van hen werden gevergd, begonnen zij echter zlenderoogen te vermageren, waarom de directie zich genoodzaakt zag een nieuwe verzekering af te sluiten, dit keer een tegn de mogelijkheid, dat de meisjes een soort slanke lijn zouden krijgen! DE MAANDSTEENEN. Zooals men weet, zou men, volgens de overlevering, al naar de maand waarin men is geboren, een bepaalden steen moeten dragen om geluk in zijn leven te hebben. Ook al gelooven zij er niet aan, dan
Cyrus, een koning van Perzië in de oudheid, had zoo'n uitstekend geheugen, dat hij lederen soldaat van zijn leger bij name kende. Ook Themistocles, de Atheensche veldheer en staatsman, die omstreeks 525 jaar v. Chr. werd geboren, beschikte over een fenomenaal geheugen. Men vertelt van hem, dat hij de twintigduizend inwoners van Athene allen bij hun voornaam wist te noemen I
LEVENSWIJSHEID. Zooals ook de zon zich niet laat smeeken alvorens op te gaan en haar glans te verspreiden, wacht zoo ook gij niet op aandrang van anderen om te doen wat er van u verlangd wordt. De wijsheid is er, om de boosheid te overwinnen. De kunst om wè! te leven goed, het waardevolst bezit.
is het hoogste
WELKE TEMPERATUUR? Er
heerscht nogal eens verschil van meening over de vraag, hoe warm het eigenlijk in een bepaald vertrek dient te zijn. Welnu, „officieel" is vastgesteld, dat de temperatuur moet zijn: In huiskamers 18-20° Celcius. In slaapkamers 12-18° In badkamers 20-22° In gangen, enz. 10° Kantoren, winkels, schoollokalen 20° Ziekenkamers 22° DE PLANEET WAAROP WIJ WONEN.
D'
ke
omvang der aarde, gemeten in de richting van West naar Oost om den evenaar, bedraagt 40.070,368 K.M. In de richting Noord-Zuid blijft de omvang overal 40.003,423 K.M. Ten gevolge van de afplatting aan de beide polen bedraagt de middellijn aan den evenaar 12.754,794 K.M. In de richting van pool tot pool 12.712,158 K.M. De Inhoud der aarde bedraagt 1.082.841,3 millioen K.M.» De oppervlakte bestaat uit 71% zeeën en 29% land, totaal 509.200.000 K.M.2 Het land
is als volgt verdeeld:
Europa Azië Afrika Amerika Australië en Oceanië Zuidpoolgebied
11.400.000 K.M.J 41.600.000 „ 30.100.000 „ 42.900.000 „ 8.600.000 „ 14.000.000 „ 148.600.000 K.M.2
Totaal
De zeeën zijn verdeeld als volgt: Atlantische Oceaan Groote Oceaan Indische Oceaan
106.000.000 K.M.2 179.700.000 „ 74.900.000 „
Totaal
360.600.000 K.M.2 DE HOOGSTE BERG
Werk steeds zóó, dat geestdrift er de stuwkracht van is. De ware kunst om wijsheid te vergaren is, niet alles in zich op te nemen vmt men onder de oogen krijgt; men moet veel links laten liggen en leeren om alleen het goede en het Juiste vast te houden. De zwaarste verantwoordelijkheid der ouders is déze, dat zij altijd gedwongen zijn onder het oog van hun kinderen als vaak onbarmhartige getuigen te leven. De mensch, die nooit geleerd heeft zichzelf te verloochenen, heeft nooit de ware beteekenis van het leven begrepen.
van Europa is de Elbroes, 5642 meter, van Azië; de Mount Everest, 8840 meter, van Noord-Amerika: de Mount McKinley, 6187 meter, van Zuid- en Midden-Amerika: de Aconcagua, 7039 meter, van Afrika: de Kibo, 6010 meter, van Australië en Oceanië: de Carstenspiek, 4788 meter, van het Zuidpoolgebied: de Markhamberg, 4600 meter. De grootste rivier is de Mississippi met een lengte van 6700 kilometer. De grootste zee-diepte wordt aangetroffen bij het zoogenaamde Philippijnen-graf, waar het peillood 10.793 meter wijst!
Da eu4« iiMtaii, dU 4« na)aarutor> man haddan doortcaan, wardan hat aarrt door da mannatia« In bMtaf Ïiaoman. dia ia vardadigdan tagan a andara ralgan an mat ailarlal takka galiildan an grlrtiattan traebttan 4« wljfla* ta lokkan.
t
'<:Wi'& tu^ Nu braakt ar aan drukke tijd'aan voor da ralgara. Hat naat wordt gelnapactaard en garaitauraard. Hat wordt een baal gaalaep mat takken In de relgerkolonla, waarbij de reiger« alkander talken« probearan te bestalen. — Hier ziet u een reiger, dia een Uk van een ander «teelt) dia ander I« achter geen haar beter...
.»»^n r^m' —■m
TL.-LAS' fW
'V' ^
Hoawel da blauw« relgar In om land «an algemaen voorkomande vogal li, iljn foto's van ham blj xljn nast toch minder algemeen. Man xou za zald zeldiaam kunnen noemen, want da reiger behoorf tot da vogelsoorten, dia zoogenaamd „onkiekbaar" zijn. Da oorzaak hiervan Is nlat allaan hun schuwheid, doch.vooral da plaats, waar ze hun nesten hebben, namelijk In da kruinen van hooga boomen, waar sa dikwijls onbaralkbaar zijn voor da camera. Al haal vroag In het voorjaar, nog voor dan tijd dat da schaava, vermolmde knotwllgan langs da sloot van dan ouden boomgaard zich gingen tooien met de zllverglanzende katjes, keerden de reigers terug op de nesten en heerschte er rond de boerenplaats, ergens In den Beemster, een drukte van belang. Overal In de kolonie waren de dieren Bezig aan het restaureeren en bouwen der nesten. Het was een gesleep en gesjouw met takken, dia ze elkaar toereikten onder het ultstooten van allerlei kolderende gelulden. Vooral de nog ongepaarde mannetjes riepen op wonderlijke wijze en namen telkens, wanneer er een wijfje In de buurt verscheen, de gekste houdingen aan, die we alleen maar te zien krijgen van een verliefden reiger. Het slot van het liedje was altijd weer, dat er een paartje gevormd werd en dat dit samen eendrachtig aan een nieuwe woning begon te bouwen. Steeds grooter werd de kolonie ondertusschen, en steeds meer nesten verschenen er. En omdat de boer de vogels wel In de hooge Iepen rond zijn boomgaard wilde hebben, maar niet In de vruchtboomen - daar deze te veel zouden lijden van de uitwerpselen der dieren - werden ze daar zooveel mogelijk telkens uit verwijderd. Maar hoe de boer en zijn knecht ook hun best deden om de nesten uit de vruchtboomen te houden, de reigers bleven bouwenl Dag en nacht werkten zij doorl In dien tijd van nestbouw en paren waren de reigers gek op een tak. Geen öogenbllk mocht het nest echter onbezet zijn; als de een dus 'n lak ging halen, bleef de ander wachten, want wanneer het nest maar één momantje onbezet bleef, kwam er direct een buurman of buurvrouw om een tak te stelen. Ook al
DE WITTEBROODSWEKEN " De reigers broeden zeer trouw, an geregeld letten mannetje en wijfie elkaar bij deze taak af.
FAN DEN BLAUWEN REIGER Orla waken later xljn da Jongen achter al ziet, heala reuzen geworden »ooal» _ en na vier k vijf waken «laan «a de Jappen van vleugel« raad« uit om ««••rhaan te vilaeen, waar tot dan toe hun ouder« het voed«el voor hen hebben gezocht.
heerschte er In de kolonie oogenschijnlijk orde en regel, tóch ontzagen zij zich niet om bij elkaar Iets weg te sleepen ... Ook later, toen de groote blauwe eieren In de nesten lagen, moesten de bewoners nog oppassen voor dieven, In dit geval de zwarte kraaien en eksters, de parasieten van de relgerkolonle, die hier in het voorjaar vrijwel uitsluitend van relgereieren leven. In een onbewaakt oogenblik priemen zij deze aan hun snavel om er vlug mee weg te vliegen en ze leeg te drinken op de weide naast den boomgaard. Tweemaal achtereen maakte Ik het mee, dat de nesten door de kraaien werden leeggeroofd, maar de reigers gaven den moed niet op en toen er voor de derde maal wéér vier blauwe eieren in het nes| lagen, verscheen de bloesem aan de takken rond hun woning en was het, alsof da natuur hun met een kleine bloemenhulde wilde eeren voor hun standvastigheid I Zelfs een mensch zou zich geen mooier bruidsboeket hebben kunnen wenschen dan dit relgerwljfje ontvingl Het was een prachtig gezicht, die blauwe eieren, versierd met de crème bloesem van den perebooml En nog mooier was het later in den appelboom, waar de teer-rose bloempjes zoo volkomen in harmonie waren met de hemelsblauwe elerenl Vier weken lang zaten de reigers nu te broeden. De bloesem viel af, de bladeren werden grooter en toen klonk opeens het gekekker der Jonge reigers In de hooge lepenl Toen werd het weer een drukke tijd voor de oude vogels; er moest visch gevangen worden voor de hongerige Jongen, en vader en moeder reiger vlogen maar al en aan ... Zoddra een hunner op het nest verscheen, vond er een aflossing plaats, en terwijl de vogel, die de wacht had gehouden bij de jongen, wegvloog om visch te gaan halen, stortte de nieuw-aangekomene zijn of haar. krop leeg op den bodem van het nest. In de eerste dagen, toen de Jongen nog klein waren en slap als een vaatdoek op den bodem van het nest lagen, bestond het voedsel, dat de ouden hun brachten uil een brij van kleine, half verteerde vischjes, maar later, na een paar weken, toen ze reeds op eigen beenen konden staan - in letterlijken zinl - werd de prooi grooter en kregen ze soms een visch te verslinden, die bijna zoo groot was als zijzelfl Zoo groeiden ze als kool en toen ze vijf weken oud waren, en eindelijk na dagen van oefening, van het nest vlogen om zelf in de talrijke slooten van ons polderland naar voedsel te gaan zoeken, was de moeite van de reigers beloondl Maar ondertusschen had Ik precies drie maanden werk gehad om de foto's te kunnen maken, die U nu op deze pagina ziet afgebeeld!
I
GROENTEN
Friedrich Fröbel DE
EIGEN
TU ik
Men kan thans nog heel goed verscheidene groentesoorten in eigen tuin kweeken. mits men spoedig en flink aan het werk gaat!
KINDERVRIEND
EEN EEUW GELEDEN WERD DE EERSTE „KINDERGARTEN" GEOPEND
digheden van den jongen van nabij kennen. Deze man, die weduwnaar was en wiens eenige zoon was gestorven, nam Friedrich mee naar Stadtilm, waar hij gelukkige jaren gekend heeft. De eerste beginselen van lezen, schrijven en Op hetzelfde oogenblik, dat mijn stervende rekenen werden Fröbel door zijn vader bijgemoeder mij zegenend op voorhoofd en bracht; een tijdlang bezocht hij de eenvoudige lippen kuste, aanvaardde de wereld mijn dorpsschool, om dan in Stadtilm op een school teeder, voor alle indrukken zoo licht toegankelijk te komen, waar meer en beter onderwijs gegeven wezen, om mij op te nemen in den levensstrijd werd. Een uitblinker werd hij niet; wil vond hij met al zijn ellende, zijn verdorvenheid en miser tal van vroolijke kameraden, door wier ommaaktheid; maar de zegen mijner stervende gang hij een „echte jongen" werd. Het feit, dat moeder bleef op mij, en de bescherming, die hij slechts een middelmatige leerling was, droeg zij in haar laatlte bede voor mij afsmeekte, bleef bij tot het besluit, hem geen academische opbij en mit mij." voeding te geven; hij moest van Stadtilm naar Dit is een fragment uit een brief van Friedrich het ouderlijk huis terugkeeren, waar men maanFröbel, die den 21 sten April van het jaar 1782 denlang over zijn toekomst beraadslaagde. Nadat te Oberweissbach, in het Thüringerwald, het er tal van plannen geopperd en ook verworpen levenslicht aanschouwde en die in Juni van het waren, werd Fröbel in 1797 bij een houtvester jaar 1840, dus nu een eeuw geleden, te Blankenin Hirschberg aan de Saale in de leer gedaan. burg, eveneens in Thüringen, den eersten „KinZijn leermeester schijnt zich echter niet veel om dergarten", de zoogenaamde bewaarscholen, hem bekommerd te hebben, want ook hier werd stichtte. Hiermede werd de grondslag gelegd de jongen weer aan zichzelf overgelaten. Een voor de onderwijs-inrichtingen, die wij nu kennen groote liefde voor de natuur was zijn voornaamals de scholen voor voorbereidend onderwijs. ste karaktertrek: hij verzamelde steenen en planten, kevers en vlinders, en verdiepte zich met In een zeer uitvoerig werk over dezen genialen waren hartstocht in de weinige natuurwetenopvoeder, leerling van den beroemden Pestalozzi, schappelijke boeken van zijn leermeester. In 1799 wordt ergens opgemerkt: „Indien in de toekomst was zijn leertijd ten einde en keerde hij naar het de grootste weldoeners der menschheid worden ouderlijk huis terug, waar hij enkele weken in genoemd, dan zal daaronder de naam Friedrich ledigheid doorbracht, tot geheel onverwachts zijn Fröbel zeker niet ontbreken." Met deze woorden liefste wensch vervuld werd. is niets te veel gezegd: de man, die zich het Fröbels broer Traugott studeerde in die dagen stervensuur van zijn moeder later zoo goed herin Jena medicijnen. Door een bezoek, dat Frieinnert, heeft zich grooten roem verworven; eigendrich aan deze stad bracht, kwam hij er toe, zijn lijk meer posthumen roem, want eerst na zijn vader toestemming te vragen om er natuurwetendood is gebleken, welke beteekenis hij voor het schappen te mogen studeeren, wat deze ten onderwijs, voor de paedagogiek in het algemeen, slotte toestond. Nu kreeg Friedrich zijn moeheeft gehad. ders erfdeel uitgekeerd, waardoor hij in October Fröbel stamde uit een oude Thüringsche familie. 1799 naar Jena kon gaan; den 22sten dier maand In Oberweissbach, zijn geboorteplaats, was ' zijn werd hij als stud, philos. aan de Alma mater van vader predikant. Friedrich, die het zesde kind het oude stadje ingeschreven. Met grooten ijver van zijn ouders was, verloor vrij spoedig pa zijn legde hij zich op de studie toe; vooral minerageboorte zijn moeder. Toen de vader drie jaar logie had zijn volle aandacht. Doch langzamerlater hertrouwde, werd de toestand voor de kinhand raakte zijn geld op, zoodat Friedrich bij deren uit zijn eerste huwelijk er niet beter op, zijn hospes dik in de schulden kwam te staan, vooral niet toen de stiefmoeder een zoontje ter want zijn vader weigerde bij te springen. Zijn wereld bracht studietijd was zoodoende na vier semesters ten De stiefkinderen werden toen veronachtzaamd, einde, en de jeugdige student keerde terug naar hetgeen zich vooral ten aanzien van den kleinen, Oberweissbach. kwijnenden Friedrich deed gevoelen. Ware, echte Toen zijn vader er den lüden Februari 1802 moederliefde heeft Fröbel nimmer gekend. Het overleed, ging Friedrich zijn geluk in den vreemde gevolg was, dat hij reeds op betrekkelijk jeugbeproeven. "Na veel omzwervingen kwam hij in digen leeftijd ernstig en in zichzelf gekeerd werd. Frankfort aan den Main, waar hij den paedagoog Toen hij tien jaar was, kwam er een gelukkige Grüner, den leider van de „Frankfurter Musterwending in zijn lot: de broer van zijn eigen schule" leerde kennen, met wien hij vele en moeder kwam eenlgen tijd in de dorpspastorie lange gesprekken over opvoeding had, en waar logeeren en leerde zoodoende de levensomstanhij ook vele aanhangers van Pestalozzi, den grooten Zwitserschen jeugden volksopvoeder, leerde kennen, die „het nieuwe evangelie predikten". Hier heeft hij de kern van zijn wezen ontdekt: hij heeft er zichzelf gevonden! In 1805 ging hij den grooten baanbreker in Yverdon opzoeken, en één ding werd hem daarbij zonneklaar: de groote invloed die de methode van Pestalozzi op de scholieren had. Alles is „bedrijvigheid, vreugde, blijdschap", zooals hij schrijft. In September 1808 komt hij bij Pestalozzi, bij wien hij twee jaren blijft; jaren, die grooten invloed op hem gehad hebben, waarin hij gelegenheid had de onvolkomenheid van PesDe tuintjes der kinderen achter het gebouw van den talozzis inrichting te leeren „Kindergarten" te Blankenburg. zien en op te merken, dat
UIT
Wie een flinken grooten tuin bezit en daar tot dusver voornamelijk bloemen In heeft gehad, zal er thans graag een gedeelte van willen gebruiken om er groenten te kweeken. En zelfs degenen, die maar over een bescheiden lapje grond beschikken, zullen er onnoemelijk v^el plezier aan beleven, wanneer zij het productief maken door groententeelt. Er zijn vele groentesoorten, die ook op hel oogenblik nog heel goed In eigen tuin gekweekt kunnen worden, zooals andijvie, enkele soorten boontjes en erwten, bloemkool, witte, roode en Savoyekool, boerenkool, sla, spinazie, worteltjes,
Fröbel, wandelend in de omgeving van Blankenburg, waar hij zijn eerste „Kindergarten" (bewaarschool) stichtte. het vraagstuk der eerste jeugdvorming door deze nog niet was opgelost. H«t is dit eerste jeugdonderwijs geweest, waarvoor Fröbel gewerkt en gestreden heeft. Het spel is voor het kind van bijzonder belang als levensuiting; zijn streven was het vormen van minschen. Leeren is het parool, maar „Leer het kind liven, gun het te leven", zoo luidt een zijner uitspraken. „Laat ons voor de kinderen leven en weest kind met henl" Zonder overdrijving mag men dan ook zeggen, dat Fröbel een der eersten was — zoo niet de allereerstel — om het kind al spelende te leeren, daarmede zijn jeugd op voor het kind prettige wijze makend tot een soort vöör-scholing voor de taak, die het later wacht. Het zou ons te ver voeren, hier in bijzonderheden te treden over den gang van zaken, welke uiteindelijk geleid heeft tot het stichten van 't instituut, in het jaar 1840, waaraan hij den karakteristieken naam gaf van „Kindergarten", kindertuin, speelruimte. Evenmin kunnen wij hier zijn onderwijsmethode bespreken. Het zij daarom voldoende er op te wijzen, dat deze „kindertuin" (bewaarschool) den overgang moet vormen tusschen huls en school. „Het kind moet er leeren leven in gemeenschap met zijn gelijken," zoo luidt een zijner grondstellingen. „Het kind moet spelen, spelen tot zijn zevende jaar, tot de tijd gekomen is, waarin zijn hersenen in wording zijn." Wij maker hier ook even melding van Fröbels „moederboek", dat in 't jaar 1844 het licht zag, de zoogenaamde „Mutter-, Spiel und Koselieder", waarin 50 groote teekeningen van den beroemden Friedrich Unger opgenomen werden, en waarvan de melodie voor de liedjes door Robert Kohl gecomponeerd werd. In deze liederen heeft hij het onbewuste in de vrouw, het moederlijk instinct, tot wijding en uitdrukking weten te brengen. Den 21sten April 1852 vierde Fröbel, die veel verdriet heeft gekend, in den kring der zijnen nog zijn zeventigsten verjaardag, en eveneens was hij tijdens het Pinksterfeest nog aanwezig op een groote onderwijsbijeenkomst te Gotha, doch het moest zijn laatste reis op deze aarde zijn. Kort na zijn terugkeer op het jachtslot Marienthal, dat de hertog van Melningen hem voor zijn streven had ingeruimd, werd hij ziek. En op den 21 sten Juni blies de groote paedogoog den laatsten adem uit. Al mogen er bedenkingen tegen Fröbels methode gerezen zijn, men kan niet ontkennen, dat hij den hoeksteen voor de nieuwe paedagogiek gelegd heeft, door het beginsel der weldadigheid en het aankweeken van het arbeidsvermogen van den jongen mensch op den voorgrond te brengen.
knolletjes, enz. De hoofdzaak is, dat we dan ook zoo spoedig mogelijk 'n gedeelte hiervoor gereed maken en hard aan het werk gaanl Dit tulngedeelte moet echter, om resultaat te geven, zeer gunstig gelegen zijn, goed In de zon, niet te veel door boomen of heesters zijn ingesloten, in één woord: het moet een open terrein zijnl Alleen de -noord- en oostzijde mogen beplant zijn, teneinde de scherpe, koude winden te keeren. Zooveel mogelijk maken we er een vierkant terrein van. We verdeden dit in bedden van 2 m. breedte; tusschen de bedden leggen we een paadje aan van 75 cm., het geheel omsloten door een pad van ongeveer 1.20 m., waarop de smalle paadjes uitkomen, zoodat we overal makkelijk bij kunnen. Hebben we deze indeeling uitgezet, dan graven we de paadjes en het breede pad wat uit, ongeveer 10 cm. De vrijkomende aarde gooien we over de bedden, waardoor deze een grootere hoogte krijgen. De bedden worden nu goed gespit en zoo noodig bemest. Voor sommige bladgroenten is een goede bemesting een eerste vereischte. Andere gewassen, zooals boontjes en erwten, groeien beter op een grond, waarop de bemesting reeds een vorig jaar werd aangebracht. Op een dergelijk bed leggen we nu onze stamboonen, zoowel snij- als slaboonen (vóór half
Juli). Ook stam-doperwten kunnen, mits vóór half Juli gelegd, nog een goeden oogst opleveren. Een uitstekende soort hiervoor is v,Wpnder van Amerika". Kropsla zaaien we op een hoekje van een der bedden uit. Zoodra de plantjes ongeveer vier blaadjes hebben, planten we ze zoowat 20 cm. uit elkaar, langs den rand van onze bedden. Ook kunnen we ze tegelijk met worteltjes uitzaaien. Zoo gauw de sla verplantbaar Is, halen we ze er voorzichtig tusschen uit, terwijl we de worteltjes rustig laten doorgroeien. De plantjes, die we te veel hebben, kunnen als snijsla gegeten worden. Voor de worteltjes nemen we de „vroege dubbele Deuvik", voor de slasoort „Wonder van Voorburg", die ook voor den herfst mooie, vaste kroppen geeft.
Het „leggen" van bruine boonen, waar het nu ook nog de geschikte tijd voor Is als men niet te lang meer wacht. meegsche lange. Deze zaaien we half Augustus. Ze moeten zoo dikwijls worden uitgedund tot de overblijvende plantjes op ongeveer 20 cm. onderlingen afstand staan. Ook hier is, als de weersgesteldheid daartoe aanleiding geeft, gieten noodzakelijk. Ze worden niet op versch bemesten grond uitgezaaid, maar liefst op grond, waarop reeds een ander gewas gekweekt is geweest. In October worden ze gerooid, de bladstelen afgesneden en in een vorstvrijen, kouden kelder
bewaard Een groentesoort die bijzonder veel gekweekt wordt, is. andijvie Hierin onderscheiden we twee soorten, namelijk zomerandijvie en herfst- of winterandijvie. De zomerandijvie De gecombineerde tuin: half bloemen- en half groentetuin wordt nu al geoogst, dus houden we ons bij de late soort. Omstreeks den längsten dag, van oudsher met St. Jan, 24 Juni, Op een van onze versch bemeste bedden wordt er gezaaid. Alvorens dit te doen, moet men zaaien we spinazie. Deze moet echter goed vochzorg dragen, dat de grond daags vóór het zaaien tig worden gehouden, dus bij droog weer meergoed door en door natgemaakt is We zaaien malen worden begoten. Radijs zaaien we tot in niet te dicht en zorgen er voor het zaad goed September, om de veertien dagen ongeveer, en onder te harken. Ongeveer drie weken na het dan een kleine hoeveelheid tegelijk. We houden opkomen, als de plantjes vijf blaadjes hebben, dan steeds voorraad. Gedurende de maanden Juni en Juli nemen we een soort met lange knolletjes, voor de maanden Augustus en September de korte, ronde. Vooral bij scherp, droog weer is ook hier gieten noodzakelijk. Dit is tevens een afweermiddel tegen de aardvloo, die de late radijs nog al eens belangrijke schade kan berokkenen. Ook dient het
bed
bij
scherp,
droog weer wat
beschaduwd te worden. Voor bloemkool moeten zeer vroege soorten gebruikt worden; de late soorten hebben meer tijd voor hun wasdom noodig, waarvoor het nu wat laat Is. De Westlandia is hiervoor geschikt. Ook koolsoorten als witte, roode en Savoyekool kunnen nog gezaaid worden. Kan men echter bij den een of anderen groentetuinder plantjes krijgen, dan is dit veel verkieselljker, daar dit aan den groeltijd een voordeelig verschil geef» van drie i vier weken. Boerenkool kunnen we direct uitzaaien. Hiervoor geven we de voorkeur aan halfhooge, extra fijn gekrulde, zoogenaamde „Moskrul". We planten ze uit op een onderlingen afDe Jonge koolplanten komen hier en daar reeds aardig boven den grond en beloven veel goeds!
\
\
stand van 50 cm. Voor winterprovisie kunnen we nog wat knolletjes zaaien; de gewone ronde witte, of de Nij-
worden ze uitgeplant op een afstand van 35 a 40 cm. Andijvie verlangt 'n diep losgemaakten, zeer voedzamen grond. Te versehe mest is slecht, daar dit het rotten der bladeren veroorzaakt. Het beste groeit ze op grond, waarop bij voorbeeld erwten of tuinboonen gestaan hebben. De stikstof, die deze vlinderbloemige gewassen in den grond brengen, komt aan de andijvie ten goede. Het is noodig tusschen de rijen andijvie dikwijls te schoffelen; niet alleen om het onkruid de baas te blijven, maar vooral om de bovenlaag van den grond los te houden, waardoor de warmte beter kan inwerken. Zijn de planten voldoende uitgegroeid, dan worden ze opgebonden. Dit gescjiiedt om de krop, ook wel „stoel" genoemd, van binnen mooi geel te krijgen. Men doet dit als de /icrop droog is; de buitenste blaren worden dan overeind gehaald en met een bies bijeengebonden. Na ongeveer drie weken is de opgebonden andijvie voor het gebruik geschikt. In een volgend artikel zullen we U nog een en ander over andere groentesoorten vertellen, terwijl
we
het dan tevens
krulden zullen hebben.
over diverse
keuken-
mm
—^
■
,
"^—^—^"^^■^——
DE SCHOOL DER LIEFDE
HUMOR
LUISE ULLRICH EN jOHAN HEESTERS IN EEN NIEU¥E FILM Hoe lang is het alweer geleden, dat wij Luise Ullrich in een film hebben gezien? Langer dan wij dachten. En dat komt. omdat ze op zekeren dag „reiskoorts" kreeg, haar koffers pakte en een paar groote reizen ging maken, eerst naar IJsland, later naar Zuid-Amerika. Als men met haar een gesprek over die reizen tracht aan te knoopen. Is ze nogal zwijgzaam. Dat komt, doordat Luise Ullrich ook... schrijfster geworden Is. Ze heeft van haar IJslandsche reis al een aardig boekske doen uitgeven en haar ervaringen in en opmerkingen over Zuld-Amerlka zullen binnenkort verschijnen. Maar wel erkent ze, zónder aarzelen, dat het reizen,! als het je eenmaal te pakken heeft, een ongeloofelljke bekoring bezit. Maar... Luise Ullrich geeft dat dadelijk toe: ik ben toch bil), nu weer In den filmstudio terug te zijn. Deze reizen hebben me veel geleerd, ook voor mijn beroep en Ik weet nu, dat ik een groote fout Viktor Staal en Dorlt Erarat«
„Neen, Violetta, zóó nletl Je moet het inslikken, zegt dokter.' „Ik zal wel op de bagage pasten en zorgen, dat .de menschen op een afstand blijven terwijl Jij drinkwater gaat halen!"
„Eenlge navolging kan geen kwaad,' maar Je moet toch niet toestaan, dat Rembrandt al Je werk belnvloedtl"
beging, door van mijn vijftiende jaar af. zonder vacantle, tooneel en film te spelen. Dat maakt Iemand, zelfs In dit veelzijdige gedoe, eenzijdig. Hij moet ér eens uit, andere menschen zien en hoor en, andere zeden en gebruiken aanschouwen en bestudeeren. In leder geval; Luise Ullrich is. na een heele lange vacantle. weer terug en de film. waarin ze nu de hoofdrol speelt, Is „Liebesschule", een Ufa-film onder regie van Dr. K. G. Külb. Haar voornaamste
„O, maar Mimi Is er nog héél goed afgekomenl Je moet Netty van hiernaast eens zienl"
De Ideale trainer: „Heel goed zool En nu moet u den stok loslatenl"
Lulae Ullrich
„Schiet toch een beetje op, kerell Over een kwartier loopt mijn diefstalverzekering afl"
\
mede-scholieren in dit blije spel zijn Johan Heesters en Viktor Staal. Bi) deze twee jongelui is Luise Ullrich prlvé-secretaresse en wel: bij den eene in de ochtenduren en bij den ander 's middags. Nu wil het toeval, dat de een. Viktor Staal, van professie romanschrijver Is. die juist een boek heeft geschreven: „De school der liefde", waarin hl) de vrouw geschilderd heeft, die de Ideale huwelljkskameraad zou zijn. Pas later bemerkt hij, dat dit de blografie van zijn secretaresse is. Johan Heesters, haar tweede baas, is tenor. Italiaansch operazanger. En ook hij Is verliefd. Hl) heeft genoeg van al zijn extatische aanbidsters; hl) wil een aardige, lieve, solide vrouw. Maar het secretaresje Is niet zoo gemakkelijk te veroveren. De beide mannen voeren een geheimen strijd om haar. Ze chicaneeren. transigneeren en Intrigeeren, ze liegen en bedriegen en als het drietal ergens In de bergen met vacantle is. zweeft het zwaard der jaloezie voortdurend boven hun
Viktor Staal
hoofden. De tenor legt z'n hooge C in de waagschaal, de auteur z'n geest en de omstreden Luise Is afwisselend monter en zorgeloos, klein en energiek, kinderlijk en verlangend. Luise Ullrich speelt alle temperamenten achtereen, van de zuchtendverliefde tot de berekende-koele. Ze is vroolijk, brutaal, droomerig en onverschillig, clown, prinses. ingénue en jongedame. Hoe het ook zi); In de school der liefde slaagt ze cum laude en u zult het met dezen exameij-uitslag volkomen eens zijn. Luis« Ullrich
U
NADRUK RBODEN
D E N K G Y M NASI EK OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 12 JUNI
A M P H 0 S T A R H N E R E P 1 B E N D E D 5 T E E K V T P A L E E R L N 0 L 0 E E \ C D 0 N D 0 c H A T T 1 S
J
■
R A 6 E R
AARDRIJKSKUNDIG VERANDERRAADSEL 59. familielid 60. afkorting van een geldstuk
L.
A L E K 0 e R A M A N L
■ ■■ ■■ ■
■
1
61. dun 62. jongensnaam 63. toestel om een beweging te doen ophouden
A
■
L
E
E
T
E
E
0
■
0 E
N
E
E
C
H
N
DEN ||^J
SNEL 11^] KEN LEN
TB
MER
r r
17, behoudens vergissingen (Latijn) (afk,) 18, behoort bij een zeilschip 21, idem (afk.) 22, getal 23, horizontale rand van een vensterraam
KEN
VENKM REN LUK ^■BÖE
| ^AAR |^
NA
TE
LEN
1"
TIE
m&
DE
CEN
OPLOSSING /Ö KAMRAADSEL
R 0
0
sa
VB LEN
ca KEN
RIB
NB 6E
Horizontaal: 1. mensch van het manlijk geslachl 4. rustplaats 5. vergrootende trap
LUK
van goed 7. staat van Venezuela 8. houten omlijsting 10. plant (Sanskrit)
^22N^^ ^SS, E R F L U 1 T 1
1
1
A
M
S
S
T
C
A
c
c
H
N
H
A
5 T
T
C
E M
A
E
1
L
L
6
E
24, 25, 27, 30. 32. 34. 35. 40. 41,
NE
CHI
bont stel
berg
stek egel
De hoofdprijien werden deie week verworven door mevrouw Douwma, Groningen; mejulfrouw van Scherpenzeel, Amsterdam; den heer J. Fabriek, 's-Gravenhage en den heer W. Heuveiink, Amsterdam.
door een andere vervangen worden, zoodat de woorden een andere beteekenis .krijgen. De nieuw ingezette letters, achter elkander geplaatst, vormen den naam van een plaats in Noord-Brabanl,
In elk der bovenstaande woorden moet één letter
De troostprijzen konden worden toegekend aan de dames Bruens, Amsterdam; M. v. Houten, 's-Gravenhage; M. Donker, Amsterdam; V. Buurman, Z. O. Beemster; C. M. Trimp, Rotterdam; G. Barlo, Rotterdam; T. Tims, Scheveningen; H. Janssen, Nijmegen; A. van Schie, Rotterdam; en de heeren K. Schulte, Amsterdam; D. Tak, Amsterdam; J. J. v. Berkum, Purmèrend; F. P. Harte, Rotterdam; Th. v, d. Zwaan, Amsterdam; G. Maas, Amsterdam; L, Teerlink, Dordrecht; L, J, Peters, Nijmegen; A. Hageman, Amsterdam; M, P, de Koning, Zeist; J, v. d. Leije, Almen; J. Kamphuis, Almen; N. Boots, Z. O. Beemster; R. H. Knoors, Horn; D. v. d. Linden, Alkmaar; B. Nieuwburg, Moordrecht; J. v. Asperen, Amsterdam; C. v. OeHelen, Deventer; H. Luiting, 's-Gravenhage; T. Hofland, 's-Gravenhage en G. L, Feekes, Deventer.
KAMRAADSEL
INVULRAADSEL ...
13, deel van een mast 14. meisjesnaam 13. vervoermiddel 16. hert 18, zijns inziens (alk.) 19. plaats in Gelderland
20. 22. 23. 24. 25. 26.
klein paard lidwoord meisjesnaam boodschapper traag meisjesnaam
27. 28. 29. 31, 33, 34,
lokspijs welzijn vliezige buis bevestiging voorzitter (afk.) ambachtsman
38, begrip 39, behoudens vergissingen (aik,) (Latijn) 42, ik weet den naam niet (Latijn) (afk.)
44, 45, 46, 47,
als 34 verticaal als 24 verticaal boom Hare Keizerlijke en Koninklijke Majesteit 48, afkorting op recepten 50, voertuig 51, familielid
43, kort geleden 45, speelgoed 47, kleverige vloeistof in sommige boomen ^9, viervoeter 51, aansporen 53, toilettafel
36, als 13 horizontaal 37, gemeente in de provincie Drente
Barium (scheik.) voortbestaan voertuig nobel bijwoord muzieknoot rank zoogdier buitenst e omtrek
i
A A 1 .
6. de toestand, waarin hij verkeert, die bijna niets heeft om van te leven 9, familielid 11, familielid 12. plaats in NoordHolland 13, de ruitijd 14. regeling van het loopen der treinen
N
BI MA TE B
EIlci
ra ae DIER
MA
kaal kool
Verticaal:
LEHERGREEP-KRUISWOORDRAADSEL
RIJ
■
beer
baak leven
1, gedaanteverwiueling 2, als 29 horizontaal 4, bezwaard
OPLOSSING
IHEEN
:N
'
DE PRIJSWINNAARS
KRUISWOORDRAADSEL
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL
J
VOOR
IP
1
'u V
5
é i
A
T "
X
E
E
E
1
E
A
0
1 1
1
1
A
»,
1.
houten plaat, waaronder een smal ijzer, dienende voor sportdoeleinden 2. voorwerp van glas 3. eenstemmig 4. zich ergens ophouden 5. laatste woorden van een volzin 6. vergadering 7. gewaagd De klinkers in dit vierkant zijn in de juiste vakjes geplaatst. Voltooi de woorden in horizontale richting, door alleen nog medeklinkers in te vullen, waardoor woorden ontstaan van bovenstaande beteekenis.
FILMSTERPUZZLE
1.
Horizontaal: oneigenlijk
Den hoofdprijs van de filmpuzzle mejuffrouw T, Treep, Amsterdam,
Verticaal: 1. rustpunt in de muziek 2. vol geest 3. opschorting 4. verkwikking 5. zonder omhaal van woorden Letters: ^; a, e, e, e, e, e, e, e, V, f, g, t, g, /, ï, K U k, I, I, m, n, 0, f, r, r, s, s, S, |, t, i, 1, t, «, u, w, ij.
-
HEKWERKRAADSEL Wij stellen een hoofd-
te
verdeelen
onder
de
goede oplossers. Antwoorden in te zenden vóór 3 Jnll aan Dr, Leiden, Op enveloppe of briefkaart a,u,b. duidelijk vermelden: Filmpnzzle
3
Joli. OPLOSSING WOORDVERANDERING
Deze puzzle kan tegelijk
OPLOSSING FILMSTERPUZZLEWOORDVERBINDINGSRAADSEL
Arm hoofd ■ deur erf olie Mantel lepel eg papier ADOLPHE MENJOU
nerf laar over uit
f'
■ /}■: :?/■
y.
r
met de andere ingezonden worden,
doch
liefst
op
een apart velletje papier.
'
Thans hebben wij ook de prijzen uitgekeerd, die wij vorige week niet konden toekennen.
filmfoto's beschikbaar om
55, modepop 59, persoonlijk voornaamwoord
B E
De troostprijzen vielen tën deel aan de dames J. Cohen-Maas, Amsterdam; E, Heintz, 's-Gravenhage; A. de Voogt, 's-Gravenhage; A. van Schie, Rotterdam en de heeren F, J, Smit, Almen; K, Schulte, Amsterdam; C, v. Oefféten, Deventer; B, Nieuwburg, Moordrecht; J. v, Asperen, Amsterdam; H. Luiting, 's-Gravenhage; H. Smits, Horn; H. C. Briedé, Amsterdam; P. J. Rijcks, Maasniel; Th. v. d. Zwaan, Amsterdam; L. Teerlink, Dordrecht en J. J. H. v. d. Houven, Voorschoten.
Puzzelaar, Noordeinde 8)
erg — ens — ing — ras — dui — raen EKQENS IN GRASDUINEN
verwierf:
prijs van ƒ 2,50 en tien
52, grappenmaker 54, courantenjongen
56, als 13 horizontaal 57, spoedig 58, voertuig
T—
V
Horizontaal: 8. naam van een filmster. Verticaal: 1. vaartuig. 2. lid van een rechtbank. 3. aansporen. 4. onderwijs.
5. afgesloten maatschappelijke kring. 6. langs den grond voorttrekken. 7. soorten van gemuht geld. Letters: ac, », a, a,^, c, ^ »; e, é,M, e, 0, e, e, e, h, H, h, i, j; k, ï, ï, 1, vA, m, tt, H, A, n, o, o, o, jï, f,j, /, r, *, i,*, », V,*, t, t, t, t, u, z.
m #-*
^
*
■■-■
,V H
K^ '^
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze weck 5 prijzen van ƒ 2.50 elk en 20 troostprijzen. DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 3 Juli in te zenden aan Dr.Puzzelaar, Noordcinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 3 Juli. **' -^ '■' -& ■•<-
I
Om U meteen maar „man en paard" te noemen: Robert is Robert Young, de bekende filmacteur, en Florian is de prachtige Lippizaner hengst, welken hif kort geleden heeft gekocht ten die zijn lievelingsdier is geworden. Helen is Helen Gilbert, evenmin een onbekende voor de bioscoopbezoekers. Robert heeft zijn paard zelf gedresseerd volgens de methoden, welke onderwezen worden door « de beroemde Spaansche Rijschool in Weenen. En daar Florian een buitengewoon intelligent dier is, heeft het spoedig de sierlijke danspassen geleerd, die men het heeft bijgebracht. Deze dressuur
En hier ziet U den zoon van Florian, n.1. Florian den Tweeden. Hi) Is nog nauwelijks twee Jaar oud en niet getraind. Toch heelt het schrandere dier zelf verscheidene kunstles geleerd, die het van zl)n vader heeft afgekeken. ^ ^^ [
komt Robert Young nu goed te pas, . want hij kreeg weldra gelegenheid om, samen met Helen Gilbert, in een film te spelen, waarin zijn paard eveneens een belangrijke rol vervult. De foto's die wij hierbij afdrukken, laten U het drietal zien, dat film-collega's is geworden, en dat het blijkbaar best met elkaar
.
»
■
■
■■;.■■■■■
"
•*
■
■
,;
...
t
De zondvloed onder den grond OP LEVEN
EN DOOD
Laat onmiddellijk duikers komenl Dat is het eenige middel om de mannen te redden . .." EEN REEKS SPANNENDE AVO NHier kwam het rapport op neer, uitgebracht TURÉN. NAAR WAARHEID VERTELD door den directeur van de Orlona Steenkolenmijn ten afstand van de ingangs-schacht bevond, was in Pennsylvania, toen hij boven den grond teruger geen enkele mogelijkheid haar te naderen — gekeerd was na zijn onderzoek met betrekking of het moest door duikers geschieden. tot de overslroomingsramp, welke de grootste tragedie werd dfe ooit heeft plaats gevonden in EEN STEM UIT DE DIEPTE. de geschiedenis van het mijn-wezen! Terwijl de autoriteiten nog bezig waren te De Orlona-mijnen waren ongeveer de grootste beraadslagen of het werkelijk zin zou hebben een in het Amerikaansche steenkolengebied, maar tot telegram naar de kust te sturen om duikers, maakdan toe had men ze als de veiligste ter wereld ten degenen, die onder den grond aan het werk beschouwd, en inderdaad hadden er dan ook geen waren in een gedeelte van een nog droge gang ongevallen van eenige beteekenis plaatsgevonden ten einde de noodige voorbereidingen te treffen vóór den dag waarop, zonder eenige waarschuom tot leegpompen der ondergeloopen schachten wing, het geheele oostelijke bekken der mijnen te kunnen overgaan, melding van een zonderlinge door een waren zondvloed werd overstroomd. gebeurtenis. Eenigszins ontdaan, deelden zij mede Deze ramp was des te onverwachter en opdat zij een plechtig en luid klokkengelui in de zienbarender, omdat de autoriteiten vast overmijn hadden gehoord. De tonen schenen op zontuigd waren, dat er zich nergens water in de derlinge, geheimzinnige wijze uit het water op te buurt bevond. Na de tragedie herinnerde men stijgen. De mysterieuze klanken, die sommige zich echter opeens, dat er volgens een legende, mannen met een bijgeloovige vrees hadden verdie bij de Indianen uit de omgeving In omloop vuld, werden onmiddellijk door den directeur onwas, vroeger In een dal, dat zich op eenige kiloderzocht, die er op zijn beurt, zoodra hij, weer meters afstand van de mijn bevond, een groot boven was gekomen, bij de autoriteiten op aanmeer geweest moest zijn. drong om direct duikers te laten komen. -■ Veigens deze Indiaansche overlevering zou dit „Er zijn nog overlevenden in de Verhooging," meer in één enkelen nacht verdwenen zijn, maar verklaarde hij beslist. „Het klokgelui is een signaal. het was niet voordat de overstrooming een treurig Ze hameren tegen een stalen rail en het water feit was geworden, dat men eenig geloof aan geleidt de klanken naar boven. We moeten zondeze geschiedenis hechtte. Toen begreep men der verwijl duikers aan het werk zetten." De autoriteiten aarzelden nu niet langer. Er evenwel ook opeens, dat het niet zoo geheel onmogelijk was, dat het meer — zij het dan ook werd. om duikers getelegrafeerd en deze zouden den volgenden dag komen. Intusschen bleven de niet In één enkelen nacht - verdwenen was -en dat het, wellicht zelfs met een opmerkelijke snelklok-signalen aanhouden en ze werden ook beheid tot aanzienlijke diepte onder den grond was antwoord. Er bestond geen enkel systeem voor deze signalen, maar het was toch duidelijk, dat verzonken. Daar moest het gebleven zijn, gevoed door verschillende bronnen, tot het op een kwaden er nog verscheidene mannen door den onderaardschen zondvloed moesten zijn gespaard — terdag door de mijnwerkers werd „aangeboord"! wijl uit de herhaling van zeven achtereenvolgende Het feit, dat een enorme hoeveelheid water met groot geweld en ontstellende snelheid de mijn slagen op de stalen rail mocht worden afgeleid, binnendrong, maakte dat de tragedie zich in ondat er zeven arbeiders in leven waren. Toen de duikers waren gearriveerd, verklaarden geloofelijk korten tijd voltrok en de doodenlijst zij, dat zij voor een der moeilijkste opgaven van zeer lang was. De mannen, die in de gangen aan het werk waren, vonden geen gelegenheid om » hun leven werden gesteld. Niet alleen moesten zij van een houten stellage boven het water afte vluchten, zelfs niet degenen, die het water dalen tot op den bodem der diepste horizontale hoorden aankomen. Talrijke arbeiders werden door schacht, maar eenmaal daar gekomen, moesten zij den onderaardschen zondvloed meegesleurd en bovendien trachten zich een weg te banen door verdronken, nog eer zij begrepen, dal er water allerlei hindernissen, waarin hun lucht- en signaalin de mijn was binnengedrongen! lijnen zich gemakkelijk konden verwarren, zoodat Het eerste onderzoek dat werd ingesteld, scheen zij groote kans zouden loopen in een absoluut de mogelijkheid om de mannen te redden, die de hulpelooze positie ie geraken. catastrophe hadden overleefd en zich nog onder Na een onderhoud met de mijn-ingenieurs en den grond bevonden, volkomen uit te sluiten. een studie van de kaarten der ondergrondsche Maar eenigen tijd later meende men, dat misgangen, besloten de duikers echter toch een poschien enkele arbeiders er in geslaagd konden ging te wagen. Twee hunner zouden zich op bezijn het oostelijke deel der mijn ie bereiken, dat paalde afstanden opstellen om de luchten bekend was als de „Verhooging". Toen zij de signaallijnen van den derde, die dieper zou afteekeningen van de mijn bestudeerden, kwamen de dalen, te beveiligen tegen verward-raken.' ingenieurs, die reeds een berekening hadden geZoo gezegd, zoo gedaan. Na een tweetal mismaakt van de hoogte, die het water kon Rebben lukte pogingen, om het diepste punt der mijn te bereikt, tot de ontdekking, dat er inderdaad in bereiken, waarin het water heel wat wrakhout had de Verhooging een „zak" bestond en dat, indien bijeengestuwd, konden de duikers eindelijk melzich daar een aantal mannen bevonden, zij werden, dat hun volgende poging waarschijnlijk succes kelijk een kans hadden het er. levend af te brenzou hebben en dat zij de Verhooging zouden gen, vooropgesteld dat hun onmiddellijk hulp kon kunnen bereiken. De meest ervaren duiker van worden geboden. hun drieën, Elwell, zou de eerste poging wagen. De directeur van de mijn besloot zelf een poging De beschrijving, die hij van zijn avonturen in te wagen om zich een weg naar de Verhooging de ondergeloopen mijn gaf, Is zeer dramatisch. te banen. Maar ofschoon deze zich niet op groo-
Een paar keer dacht hij te moeien terugkeeren, maar de signalen van de klok onder water spoorden hem aan, al zijn krachten in te spannen de ongelukkigen te reddenl Na eenigen tijd merkte hij, dat de grond onder zijn voeten een stijging vertoonde; hij moest dus de Verhooging naderen, en plotseling merkte hij, dat zijn helm Iets boven het water uitstak: Hij liet hei licht van zijn elecirische lantaarn vóór zich uitstralen en ontdekte toen een aantal mannen, die dicht op elkaar gedrongen, op de betrekkelijk kleine ver> hooging zaten. Zijn luchtlijn was niet lang genoeg om hen dicht te kunnen naderen, maar door teekens gaf hij hun te verstaan, dat zij dichter bij hem moesten komen, en hierna schreef hij eenige woorden voor hen op een lei, hun op deze wijze de geruststellende mededeeling doend, dat alles in het werk wetd gesteld om hen te redden vóórdat de lucht ongeschikt zou zijn geworden om er In ie kunnen blijven levenl Bovendien gaf hij hun op dezelfde manier aanwijzingen, hoe zij de medische hulpmiddelen, die hij had meegebracht, moesten gebruiken. Elwell merkte, dat een der zeven mannen in zeer slechten toestand scheen te verke«ren. Hij werd vastgehouden door twee vän zijn makkers, terwijl hij heftig ie keer ging om zich los te rukken. Later hoorde men, dat deze man, die pas een paar maanden in de mijn had gewerkt, zóó verschrikkelijk door de ramp was aangegrepen, dat hij tijdelijk zijn verstand had verloren. Toen hij het licht van den duiker had zien naderkomen, had hij gemeend, dat er weer een nieuwe catastrophe op komst was, en toen de helm van den duiker zichtbaar was geworden, had hij zich in zijn verhitte verbeelding voorgesteld, dat er een voorwereldlijk monster uit de diepte van hei water tevoorschijn kwam. . . In zijn angst had hij toen de vlucht willen neipen langs een richel, waarop hij echter, naar zijn makkers met stelligheid wisten, een wissen dood had moeten vinden. Elwell maakte verscheidene tochten naar de levend begraven arbeiders om hun voedsel, kaarsen en versterkende middelen ie brengen, en het was aan hèm en zijn collega's te danken, dat de ongelukkigen, toen de mijn gedeeltelijk was leeggepompt, uit hun benarde positie konden worden gered - de eenige van deze geweldige mijnramp, die aan ruim honderd menschen het leven kostte I
Bosemaiy Lern«. Gal« Pag«, Lola Lan«. Claud« Bain« «n May Hobion
HUWELUKS-PROBLEMEN (FOUR WIVES) Ann Borden-Lemp
^Pnsc.lla Lane
Kay Lemp ^Tf'tln Thea Crowley-Lemp Loh Lane Emma Talbot-Lcmp ^ ^p^8 Adam Lemp CU?de f™ Felix Dietz i^ tl t Dr. Forrest Jr ^p^" Tante Etta c ^^^ Ben Crowley Frank McHugh Ernest Talbot D'ck Foran Regie: Michael Curtiz — Warner Bros-film. Is de film begint, is er juist groote schoonmaak in Huize Lemp. Tante btta bemoedert Adam Lemp, Kay, de ongetrouwde dochter en haar beide onlangs in het huwelijk getreden zusters, Thea Crowley en Emma Talbot. Het naderend voorjaar en de terugkeer van Ann Borden-Lemps verloofde, Felix Dietz. een succesvollen jongen dirigent-componist, zijn de oorzaken van deze groote schoonmaak. Adam en zijn schoonzoon Ben Crowley gedragen zich geheimzinnig. Emma. door haar zusters vergezeld, consulteert Dr. Clinton borrest Sr. omtrent haar eventueel moederschap. Kay, die in de wachtkamer op haar zuster wacht, maakt inmiddels kennis met den zoon van den dokter. Dr. Forrest Jr. Ondertusschen arriveert Felix en vraagt Ann den datum van hun huwelijk vast te stellen. Ann blyft hem hierop het antwoord schuldig en haast zich naar de woning van den dokter om Emma af te halen, die inmiddels de zekerheid heeft gekregen, dat zij nooit een kind zal kunnen hebben. Bij den dokter valt Ann flauw van emotie en als ze weer bijgebratht is, vertelt men haat, dat ze een baby krijgt, het kmd
A
AAN ONZE LEZERS De Directie van het A.R.A.B. verzoekt ons hei volgende onder Uw aandacht te brengen: In het nummer van 4 Mei plaatsten wij in dit blad onze prijsvraag Handelsmerkendémasqué. Gezien de onverwachte gebeurtenissen stellen wij de lezers en lezeressen in de gelegenheid alsnog oplossingen in te zenden tot 1 JULI, dus een maand langer dan oorspronkelijk het geval was. Voor hen, die niet meer in het bezit mochten zijn van het nummer, waarin bovengenoemde prijsvraag voorkwam, stellen wij gratis afdrukken ter beschikking. Voor porti gelieve men een postzegel van IVi ets In te zenden. Aanvragen worden ingewacht aan de Administratie A.R.A.B., Jul. van Stolberglaan 204, Den Haag.
L
van Mickey Borden, haar overleden man. Wanneer Felix verneemt, dat Ann een baby verwacht, brengt dit geen verandering in zijn plannen, doch Ann is er totaal van overstuur. Zij zit vaak voor zich heen te staren en ziet Mickey steeds in haar gegedachten voor zich, herinnert zich weer verscheidene voorvallen uit dit kortstondig huwelijk en heeft verdriet over zijn onvoltooide compositie. Ondanks haar huwelijk met Felix kan zij de gedachten aan Mickey niet uit haar geheugen bannen. Felix komt tot het inzicht, dat, wanneer hij Mickey's compositie kan voltooien, hij en Ann dichter bij elkander zullen komen. Als Felix het erg druk met deze compositie heeft, krijgt hij met Ann woorden over een concert-tournee. Hij onderbreekt dit tournee en komt juist bijtijds thuis om Anns baby te redden door als bloedgever op te treden. Hü zet vervolgens zijn concert-reis voort, diep bezorgd over hun toekomstig geluk. Alles keert zichten goede als Ann een radioconcert uit New York beluistert en hoort hoe Felix, Mickey in het openbaar alle eer geeft J«iir«Y Lynn en Pilscllla Lane
van het enorme succes, dat hij bij de uitvoering van de nu voltooide compositie oogst. Ann is een gelukkig bruidsmeisje bij de bruiloft van Kay en Dr. Forrest Jr., voldaan oyer Mickeys succes en vol vertrouwen in haar liefde voor Felix. ,
| *> r gang - 29^ Juni 1940
A&
yg-f-ty^:^
3
6en gemoedelijk tafereeltje :
HH^
MÉÉ^^
^^a.
^^^^-^41080
GUSTAV FF IN DE TERRA-FIl ^ALARM AUF .STATION lir'
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE