Verzamelde oude en nieuwe verhalen / verslagen van Regio West door Gerard Neijts
Vierde jaargang Nr. 9
Pagina 2
In deze aflevering:
Den Hartogh Ford Museum in Hillegom Grootste Ford museum in particuliere handen.
Tekst en foto’s: Pim van der Veer
De heer K.P. den Hartogh had sinds de jaren vijftig als transportondernemer als hobby het verzamelen van allerlei Ford voertuigen. Rond 1955 kocht hij zijn eerste antieke T-Ford. Dat was de basis voor een uitgebreide collectie Ford personen- en vrachtwagens. Het was de voortzetting van een traditie want voor de Tweede Wereldoorlog werd er in het Internationale Transportbedrijf Den Hartogh uitsluitend met voertuigen van het merk Ford gereden. Naast de gewone modellen kocht hij ook een kraanwagen, een camper of een brandweerwagen. De aankopen kwamen uit zowel Europa als Noorden Zuid-Amerika. Sommige waren in slechte staat en werden door familie en vrienden met veel liefde en vereende krachten in concoursstaat gebracht. Rond 1990 deed zijn echtgenote de suggestie om er een museum van te maken, want al die auto’s stonden weliswaar goed opgeborgen in een bollenschuur, maar niet toegankelijk voor autoliefhebbers die in de geschiedenis van Ford zijn geïnteresseerd en die als tastbaar object kunnen aanschouwen. Gaandeweg ontstond hier het B Ford 1904 grootste particuliere Ford-museum ter wereld. Leerzaam Musea als het Den Hartogh Ford Museum zijn niet alleen aantrekkelijk voor autohistorici maar ook voor bezoekers van allerlei slag en leeftijd. Het geeft een inzicht in de ontwikkeling van de grootschalige industrie aan het begin van de twintigste eeuw. De automobielindustrie neemt nog steeds een vooraanstaande positie in de economie van geïndustrialiseerde landen in. De toppen en dalen in de ontwikkeling van de economie in de loop van de eerste helft van de twintigste eeuw worden aan de hand van de tentoongestelde modellen, gerangschikt naar bouwjaar duidelijk gemaakt. Met panelen worden de verschillende stadia duidelijk gemaakt. De oldtimers worden gepresenteerd in drie hallen van elk ongeveer 5.000 m². De rest van de gebouwen op het terrein van 350 ha is gewijd aan onderhoud- en renovatiewerkzaamheden.
Pagina 3
Unieke collectie Het Den Hartogh Ford Museum heeft een unieke collectie vroege Fords. Meteen bij de ingang staat al een minutieuze replica van de allereerste auto die Henry Ford in 1896 eigenhandig bouwde. Deze in Spanje vervaardigde Quadricycle is in 2008 aangekocht. Rechts daarvan staat het eerste productiemodel van Ford, het model A. Daarnaast een rij T-Fords. Het museum is beroemd om zijn collectie T-Fords van 1908 tot en met 1927 in allerlei versies. Links van de Quadricylcle staat een even unieke rij productiemodellen tot 1908. Behalve A-Ford van 1903 staan daar een B- en een C-Ford uit 1904, een Quadricycle uit 1896 F-Ford van 1905, een unieke zescilinder K-Ford van 1906, N- en RFords uit 1907 en de S-Ford uit 1908, het jaar waarin de T-Ford zijn zegetocht over de Eerste productiemodel van de A Ford wereld zou beginnen.
Links: Modellen B, C, F, en K Fords
Rechts: Een rij T-Fords
Pagina 4
Verhaal bij iedere auto De collectie omvat tegen de 200 klassiekers. Bij iedere auto hoort ’n verhaal. Een rondleider kent al die verhalen en weet zowel voor leken als insiders heel veel wetenswaardigs te vertellen. Bijzondere wagens zijn de A-Ford Phaëton, plaatselijke Forddealer en enige reusachtige brandweerauto’s met complete uitrusting, een Rode Kruiswagen van het Franse leger uit de jaren twintig, een Amerikaanse postauto voor geldtransporten, geladen met postzakken, een popcorn- en ijswagen met ramen van geslepen glas, een camper uit 1930 met een smaakvol interieur, een imposante kraanwagen een snowmobile met glijders en rupsbanden die gebruikt is Een A Ford die tot enkele jaren geleden in Caïro als taxi dienst deed door de Royal Canadian Mounted Police. Een schitterende Portugese bus die enige jaren gelden daar nog dienst deed en een met de hand gemaakte Lincoln, genoemd naar de toenmalige president van Amerika, met een twaalfcilinder motor, die in oude Al Capone-films wordt gebruikt. De collectie Lincolns in het Museum is een attractie apart. Door het verzamelen te stoppen bij jaargang 1948 heeft de stichter zich kunnen concentreren op de ontwikkeling vanaf het eerste begin.
Pagina 5
Locatie voor oldtimerclubs Het omliggende parkeerterrein biedt plaats aan 300 auto’s en bussen. Begrijpelijk dat veel merken- en oldtimerclubs hier vanwege de ruime faciliteiten en unieke auto’s bijeenkomsten organiseren.
Portugese bus
T Ford, met ‘n ”Tangley Calliaphone” orgeltje
Aanleiding voor dit artikel was het museum als eindpunt van de Voorjaarsrit van de Regio West van de MG Car Club Holland op 28 april 2013.
Popcorn- en ijswagen met ramen van geslepen glas
Pagina 6
Een van de productiemodellen van de Lincoln
Pagina 7
Nog Meer Lincoln
Pagina 8
Brandweerwagens
Rode Kruis wagen
Pagina 9
FORD CAMPER UIT 1931
Pagina 10
Ford tankwagens met in compartimenten verdeelde tank
Harley Davidson motoren
Oude werkplaats
Amerikaanse postauto voor geldtransporten
Pagina 11
Te huur en te koop Een paar modellen in het Den Hartogh Ford Museum zijn te huur voor gebruik tijdens productpresentaties, reclamefotografie, filmopnamen, bruidsreportages en dergelijke evenementen. Modellenverzamelaars zullen smullen van een meterslange vitrine met vrijwel elke Ford waarvan ooit een miniatuur is uitgebracht. Fraaie modelletjes zijn ook voor redelijke prijzen bij de ingang te koop. Toeristische attractie Als toeristische bestemming is veel aandacht besteed. Het museum is voorzien van een souvenirwinkel en horeca-faciliteiten, waaronder een restaurant “’t Hof van Ford” voor zowel bezoekers als passanten. De leiding van het horecabedrijf is in handen van mevrouw Grêske Roest-Den Hartogh. Kenners herkennen aan de inrichting een vleug art deco. In het museum is ook een prachtige bioscoop waar continu films draaien over het leven van Ford, de ontwikkeling van zijn oudere modellen en de grootschalige toepassing van de lopende band. In een andere film zie je de fordjes in beeld rijden die nu in het museum staan. Afzonderlijke zaaltjes zijn ingericht als een historische werkplaats en een collectie van tientallen motorfietsen van allerlei merken – toevallig geen Japanse… Bollenstreek Hillegom is het centrum van de bollenhandel en ligt tussen Lisse met Keukenhof en Bennebroek met Linnaeushof. Linnaeus was de Zweedse wetenschapper die de grondslag legde voor de naamgeving van plantensoorten. Maar Linnaeushof is vooral bekend als grootste speeltuin van West-Europa en over Keukenhof als publiekstrekker bestaat evenmin misverstand. De Gemeente Hillegom was in 1995 enthousiast om ook een publiekstrekker van andere aard te huisvesten. Degelijke basis Overigens is de Bodedienst Den Hartogh van voor de oorlog uitgegroeid tot een prominent transportbedrijf onder de naam Den Hartogh Logistics met bulkvervoer en -opslag van vloeibare chemicaliën en gas, 950 werknemers in 30 vestigingen, o.a. in Rozenburg, 4000 tankcontainers, 400 tankopleggers en 500 trekkers. De omzet is € 210 miljoen. Hoewel het Den Hartogh Ford Museum in principe voor eigen inkomsten zorgt, is het wel een rustig idee dat er een kapitaalkrachtig bedrijf achter staat. In het museum staat maar één paneel met informatie over het huidige bedrijf, voor de rest is de reclame beperkt tot allerlei oude schilden van oliemerken en andere producten die met de auto te maken hebben. De collectie wordt goed onderhouden en met nieuwe aanwinsten uitgebreid. Wie er al een keer geweest is, zal bij elk volgend bezoek weer nieuwe dingen opmerken. Voor een indruk vanachter de computer is er de website http://www.Fordmuseum.nl.
Pim van der Veer
Pagina 12
Pagina 13
Interessante wetenswaardigheden, als aanvulling op het bovenstaande verhaal. FORD QUADRICYCLE In 1896 bouwde Henry Ford in een klein schuurtje een eerste automobiel. Die was de aanloop naar het wereldmerk Ford. Na een paar productiemodellen in de periode na 1903 zoals de A, B, C, F, K, N en R begon in 1908 de zegetocht met de T-Ford. De originele Quadricycle op fietsbanden is in 1980 gerestaureerd en staat nu in het Ford museum in Dearborn. De replica in het Ford museum in Hillegom is naar originele blauwdrukken gebouwd door Antonio Pérez, professor in de technologie in Spanje. Dit exemplaar is wel aangepast met geschiktheid voor loodvrije benzine en onderhoudsvrije scharnieren. Hij heeft zelfs het schuurtje opgemeten om de juiste afmetingen vast te stellen. Deze Quadricycle, eigenlijk gemotoriseerd vierwielig rijwiel, werd op 10 juli 2008 het Ford museum binnengereden. Bij bijzondere gelegenheden wordt dit exemplaar weer de weg opgestuurd. INDUSTRIËLE ONTWIKKELING De Amerikaanse burgeroorlog van 1861-1865 betekende een omslag van hoofdzakelijk landbouw en veeteelt naar industrie en stedelijke cultuur. Er was een overvloed aan grondstoffen en werkkrachten. Tussen 1880 en 1914 stroomden 18 miljoen immigranten naar het ogenschijnlijk land van melk en honing. Het is in dit klimaat waarin de T-Ford als massaproduct kon groeien. De daarvoor ontworpen fabriek in River Rouge was de grootste op dat gebied in de wereld. Heel veel industriëlen uit Europa als Herbert Austin, William Morris en André Citroën hebben hier inspiratie opgedaan. Het uitgaansleven met allerlei excessen die in die massacultuur ontstonden, leidde tot reacties in de vorm van Klu Klux Klan en de drooglegging. Al Capone (1899-1947) is een beruchte naam in het gangsterdom van die dagen. Hij leefde van illegale kansspelen, prostitutie, afpersing, dranksmokkel en illegale stokerijen. De twintiger jaren staan in de geschiedenis bekend als de “Roaring Twenties” die in de ontwikkeling van de automobiel een grote rol hebben gespeeld. Zowel de massamotorisering als de extreem luxe en sportieve modellen kwamen in die periode tot bloei. De crisis van 1929 betekende een volgende omslag. De drooglegging kon door president Roosevelt in 1933 opgeheven worden DE A-FORD De autokopers in de twintiger jaren werden veeleisender. Door het systeem van afbetaling veroorloofden zich meer mensen een wat luxere auto. De T-Ford werd rond 1925 aanzienlijk minder verkocht en Henry Ford werd gedwongen om zich aan die eisen aan te passen. Hij pakte dit grondig aan door de fabriek in 1926 een half jaar stil te leggen en om te bouwen voor de productie van de A-Ford. Nieuw was een robuuste viercilinder in twee versies, met 2.023 cm³ en 3.285 cm³ De naamgeving geeft al een nieuw begin aan. Het eerste verkoopjaar 1927 was al een groot succes dat aanhield tot de crisis. De A-Ford werd ook in Europa gemaakt. Tot 1932 werden alleen al in Amerika 4.800.000 A-Fords gemaakt. In Nederland is er een bloeiende A-Ford Club. Op vrijwel elk oldtimerevenement zijn wel A-Fords aanwezig. In 1929 bracht Chevrolet een zescilindermodel op de markt in dezelfde prijsklasse en dit leidde in 1932 tot de vervanging van de A-Ford door de B-Ford, met als bijzonderheid de V8 motor om de zescilinder van Chevrolet te overtreffen. DE B-FORD Ford had in 1906 al eens de Ford N met een zescilinder uitgebracht, maar technisch was dat geen succes. Dus werden allerlei andere configuraties uitgeprobeerd. Uiteindelijk werd gekozen voor een V8 waarvan het blok uit één stuk gegoten werd, een technische noviteit in die dagen. Die motor met een cilinderinhoud van 3.622 cm³ heeft het tot eind van de jaren veertig prima gedaan in allerlei voer- en vaartuigen, zowel personenauto’s als bedrijfswagens. De viercilinder uit de A-Ford werd opgewaardeerd van 40 tot 50 pk, maar de productie daarvan stopte na een jaar vanwege het grote succes van de V8. De V8 zijklepper werd geleverd in een 60 en een 85 pk uitvoering. De B-Ford kreeg in 1932 een benzinepomp en een gesynchroniseerde 3-versnellingsbak. De voor- en naontstekingshendel onder het stuur van de A verviel.
Pagina 14
HET T-FORD MONUMENT In Las Vegas werd de T-Ford als De Auto van de Eeuw gekozen. Het Den Hartogh Ford Museum ging daar vanzelfsprekend niet geruisloos aan voorbij. Op panelen in het museum is te zien hoe Mr. Pieter van Vollenhoven op 21 november 2000 het T-Ford monument onthulde. Dit is een T-Ford op een hoge mast aan de ingang van het museum. Hij bestuurde bij die gelegenheid een A-Ford racer uit 1928, met naast hem Grêske Roest-Den Hartogh, dochter van de stichter, en leider van het horecabedrijf in het museum. Van ver is al te zien waar de autoliefhebber op de weg van Hillegom naar Bennebroek terecht kan. DE FORD V-8 MET HET KONINKLIJK PAAR De eerste kennismaking met Prins Bernhard als verloofde van destijds Prinses Juliana gebeurde tijdens een fotosessie in een Ford V-8 convertible 1935. Daarvan staat ook het model in het museum. Prins Bernhard maakte daarin 27 april 1999 samen met K.P. de Hartogh een ritje ter gelegenheid van de naamgeving van Hal 1 met de oudste Fords, vanaf toen de Z.K.H. Prins Bernhardhal. DE V-8 VAN PRINS BERNHARD In het museum staat een Ford V-8 cabriolet uit 1937 waarmee Prins Bernhard in 1937 een ernstig ongeluk kreeg. De Prins zat zelf achter het stuur en kwam in botsing met een vrachtauto geladen met zand die vanuit een zijweg van links de weg op reed. De prins reed als gebruikelijk behoorlijk snel en sloeg met zijn hoofd door de voorruit en raakte in de auto bekneld. Met hoofdwonden, een zware hersenschudding en rugletsel werd hij in het Amsterdamse Burgerziekenhuis opgenomen. Die slechte rug heeft hem zijn verdere leven parten gespeeld. AANGEPASTE T-FORD MOTOR ALS SCHEEPSMOTOR Vaak werden T-Ford motoren met magneetontsteking in boten ingebouwd. Schrijver dezes heeft vlak na de oorlog vakanties in de Biesbosch doorgebracht met zijn oom die zo’n T-Ford motor in zijn zelf opgebouwde 9-meter sloep had gebouwd. Bij slecht weer moest neef Wim de magneetontsteking telkens aanduwen omdat die los trilden. In het museum staat zo’n motor uit 1916, die werd gekoeld door middel van een pomp die het (sloot-)water door de motor liet circuleren. Het uitlaatspruitstuk werd extra gekoeld. Aan de motor is een omkeerkoppeling en een schroef gebouwd. Deze motor heeft tot 1978 dienst gedaan in een vlet die in een boomkwekerij in Boskoop werd gebruikt. LINCOLN; Het merk Lincoln is gestart door Henry M. Leland, briljante constructeur, die schepper van het merk Cadillac was. Daar voerde hij veel nieuwe productiemethoden in. Bekend is zijn principe van uitwisselbare identieke onderdelen. Cadillac won de prestigieuze Dewar Trophy in 1908. Leland verkocht Cadillac op 29 juli 1909 voor $ 4,5 miljoen aan General Motors, maar behield de leiding tot 1917. De tweede Dewar Trophy van 1913 was het resultaat. Hij drong bij Charles Kettering, ook zo’n grote naam in de autotechniek, aan om een elektrische startmotor te ontwerpen nadat een goede vriend was gedood door een losgeraakte startslinger. William C. Durant wilde oorlogsmaterieel produceren. Leland was een pacifist, verliet Cadillac en richtte zijn eigen Lincoln Motor Company op, geholpen door een contract van $ 10 miljoen om V12 Liberty motoren te bouwen. Na de Eerste Wereldoorlog werd de fabriek omgebouwd om luxe automobielen te produceren. De fabriek was beroemd om de hoge kwaliteit van de fabricage in een schone omgeving die eerder aan een laboratorium deed denken. De V8 motor die later tot 1931 in Lincolns werd gemonteerd, heeft veel kenmerken van die Liberty motoren overgenomen. In 1922 ging de onderneming failliet en Henry Ford kocht als enige bieder het merk en de fabriek voor $ 5 miljoen. Leland en zijn zoon Wilfred bleven de leiding houden maar de verhoudingen verslechterden al gauw. Nadat Wilfred ontslag was aangezegd, wilde vader Henry ook niet blijven en 10 juni 1922 verlieten zij de door hen gestichte fabriek. Edsel Ford heeft zich tot zijn overlijden vooral met de vormgeving van de Lincolns beziggehouden. Klanten waren vorstenhuizen en staatshoofden, maar ook gangsters als Al Capone. Lincoln is tot de dag van vandaag het prestigemerk van Ford. In het Den Hartogh Ford museum staat een imposante collectie Lincolns, waaronder de Lincolns V12 Zephyr van net voor de Tweede wereldoorlog, en de Continental van na de oorlog.
Pagina 15
MGCC Sportdag Lelystad 4 mei 2014
Roel Stassen en Hans Dubach, de Starsky and Hutch van Regio West, recentelijk in actie op het Midlands Circuit in Lelystad (fotograaf: Jack van Asselt)