Verslag van de themabijeenkomst Toegang tot de Zorg, gehouden op 26 maart 2015 in wijkcentrum Wijkwaard te Alkmaar Organisatie: WMO Raad Alkmaar i.s.m. adviesbureau Facit Dagvoorzitter: Daphne Luiken, Facit 1. Opening Anita Löwenhardt, voorzitter van de WMO Raad Alkmaar, opent de bijeenkomst en heet iedereen welkom. Ze is verheugd over de grote opkomst. 2. Wethouder Anjo van de Ven Wethouder Van de Ven dankt de WMO Raad voor het organiseren van de bijeenkomst en voor de uitnodiging. De doelstelling van het WMO-beleid is om alles zo eenvoudig mogelijk te maken voor iedereen, met name voor de gebruikers. De nieuwe WMO is een regelarme wet die ruimte laat aan gemeente, zorgaanbieders en andere betrokkenen. De WMO is opgesplitst in drie velden: 1. Preventie en voorlichting 2. Ondersteuning thuis 3. Opvang, respijtzorg en Beschermd Wonen Voor veld 1 is €10 miljoen uitgetrokken. Het geld is bestemd voor o.m. welzijn, buurthuizen, de WMO Raad en cliëntondersteuning. Voor voorzieningen in veld 1 is geen indicatie nodig. Voor veld 2 is €30 miljoen uitgetrokken. Het geld gaat naar maatwerkvoorzieningen als huishoudelijke hulp, woningaanpassing, vervoer, dagbesteding, respijtzorg en begeleiding thuis. Hiervoor is een indicatie van de gemeente nodig. Veel cliënten hebben meerdere voorzieningen nodig. Na het keukentafelgesprek worden die in één keer geregeld in een arrangement. Veld 2 verkeert nog in de ontwerpfase waarbij 2015 geldt als overgangsjaar. Voor veld 3 is €20 miljoen uitgetrokken. Als het thuis niet meer lukt, tijdelijk of langdurig, komen de maatschappelijke opvang, Beschermd Wonen of respijtzorg in beeld. Voor deze voorzieningen is een indicatie nodig. Het is een flexibel systeem; soms heeft de klant een combinatie van veld 2 en 3 nodig. Met totaal €60 miljoen voor de WMO moet er slim georganiseerd worden als we alle voorzieningen overeind willen houden. De toegang is belangrijk, omdat daar het arrangement wordt bepaald. De regie van de gemeente houdt o.m. in dat de cliënt, waar het kan, eerst in veld 1 moet kijken. Een maaltijdvoorziening is soms al genoeg. Cliëntondersteuning is hierbij belangrijk, zeker als er aanvulling in veld 2 moet worden geregeld.
1
De gemeente heeft het geld en streeft er samen met de organisaties naar om het geld zo goed mogelijk te besteden. De zorg in veld 2 en 3 wordt geleverd door professionele organisaties, via centrale inkoop of lokaal georganiseerd. Dagbesteding kan soms van veld 2 naar veld 1. Als de activiteit dichtbij huis is, is er geen vervoer nodig. Het is een kwestie van passen en meten om tot de beste oplossing te komen. Dat houdt in: eenvoudig en begrijpelijk, dichtbij huis en met instandhouding van de kwaliteit en professionaliteit. Soms kan de gemeente beter zelf mensen aanstellen dan inkopen. Vragen vanuit de zaal aan de wethouder V: Wat als de cliënt iets anders wil dan de voorziening dichtbij huis? A: De keuzevrijheid in veld 1 is maximaal. In veld 2 heeft men de keuze uit zo’n 120 zorgaanbieders, onder wie ook nieuwe aanbieders. De meeste mensen willen niet ver reizen, maar de keuze is aan de cliënt. Niet elke voorziening is in iedere gemeente voorhanden, dus als men iets speciaals wil, is reizen soms onvermijdelijk. V: Een mevrouw die nu huishoudelijke hulp van Actiezorg heeft, wil graag weten of ze die volgend jaar behoudt. A: Wat de gemeente betreft blijft de huishoudelijke hulp hetzelfde. Actiezorg is een grote partij, dus de kans is groot dat ze in 2016 doorgaan. Het loket heeft als beleid, dat men naar de situatie kijkt; ouderen hebben eerder meer zorg nodig. In dit geval is het voor 99% zeker dat er voor mevrouw niets verandert. V: Cliënten van Actiezorg hebben een brief ontvangen over verhoging van de eigen bijdrage. Wordt die te hoog, dan krijgen zij het advies om op zoek te gaan in het zwarte circuit of aan te kloppen bij ‘Diensten aan huis’. A: Gemeente Alkmaar werkt niet met “Diensten aan huis’. Dat zijn particulieren. Het kan wel een aanvulling zijn op de voorziening via de gemeente. Gemeente Alkmaar heeft de eigen bijdrage niet verhoogd, maar de inkomensachteruitgang kan het gevolg zijn van de afschaffing van een aantal rijksregelingen. Staatssecretaris Van Rijn heeft extra geld uitgetrokken om de eigen bijdrage voor de allerarmsten te beperken tot €25. V: Wie betaalt de reiskosten als de dagbesteding in Bergen plaatsvindt? A: Vervoer, per openbaar vervoer of doelgroepenvervoer, maakt deel uit van het arrangement. V: Warm Thuis, een opvang voor dementerende ouderen in Oterleek, maakt zich zorgen of de gemeente dagopvang op het platteland volgend jaar nog wel contracteert, nu men streeft naar voorzieningen in de buurt. A: De keuzevrijheid van de cliënt staat voorop, dus opvang in het buitengebied blijft mogelijk. 3.a Inge Zwaan, senoir klantmanager van het WMO-loket De WMO wordt al sinds 2007 door de gemeente uitgevoerd, maar per 2015 zijn er taken vanuit de AWBZ bijgekomen: de begeleiding (aan huis) of dagbesteding, tijdelijk verblijf (logeeropvang), Beschermd Wonen (GGZ), cliéntondersteuning en mantelzorgondersteuning. Wat betreft Beschermd Wonen is Alkmaar centrumgemeente voor de regio.
2
Cliënten jonger dan 18 jaar vallen onder Jeugdzorg, vanaf 18 jaar valt men onder de WMO. Alkmaar werkt niet met sociale wijkteams, maar vanaf een centrale lokatie. De aanpak is wel wijkgericht. Waar voorheen een aanvraag volstond, moet de klant nu eerst een melding met een verzoek doen. Na de melding krijgt men per brief een ontvangsbevestiging. De consulent maakt een afspraak voor het keukentafelgesprek, bij voorkeur bij de mensen thuis, om de situatie breed in beeld te brengen. In het gesprek worden afspraken gemaakt die in een verslag worden vastgelegd. Na ontvangst en ondertekening van het verslag kan de klant een aanvraag doen. De aanvraag is wettelijk verplicht. De gemeente heeft daarna twee weken de tijd om de zorg te regelen. Noodmeldingen gaan sinds de opheffing van het interventieteam rechtststreeks naar de afdelingen. De consulenten werken samen met professionals en de informele zorg, o.a. voor casuïstiek en ter voorkoming dat de klant de informatie dubbel moet verstrekken. Wijkverpleegkundigen vragen ook al breed uit. Het delen c.q. opvragen van informatie bij derden gebeurt alleen met toestemming van de klant. Tijdens het keukentafelgesprek is de mantelzorger vaak aanwezig en de consulent is alert op zijn/haar overbelasting. De gemeente is bezig de mantelzorgwaardering verder vorm te geven. In de folder over de WMO en in de ontvangsbevestiging wordt vermeld dat de klant gratis een beroep kan op cliëntondersteuning door MEE. Vragen vanuit de zaal aan Inge Zwaan V: Mensen die al jaren een pgb hebben, vallen sinds januari onder het overgangsrecht. Zij wachten op informatie van de gemeente en nemen niet zelf contact op. Het enige dat ze weten is dat het bedrag hetzelfde is als vorig jaar en dat ze op het keukentafelgesprek moeten wachten. A: De klanten hebben vorig jaar een brief ontvangen dat ze een beschikking krijgen op het huidige pgb. De gemeente krijgt geen gegevens van het CIZ en heeft dus pas na het keukentafelgesprek voldoende informatie om er een tarief aan te koppelen. Het tarief is gekoppeld aan de zorg in natura en er zijn veel verschillende tarieven. Er zal per individu gekeken worden naar mensen die onverhoopt teveel hebben uitgegeven, omdat niet bekend was hoeveel ze zouden krijgen, V: In hoeverre krijgen de gebiedsconsulenten voor Graft-De Rijp en Schermer een rol bij de toegang? Voor veel ouderen is Alkmaar ver weg. A: De gebiedsconsulenten zitten al sinds 2012 in hetzelfde kantoor als de WMO. Er wordt bekeken of ze 1x per week een werkplek kunnen krijgen in de servicepunten. De gebiedsconsulent voor Graft-De Rijp werkt al 15 jaar in het dorp en doet ook huisbezoeken. Voor Schermer gaat hetzelfde gelden. V: Een dame met pgb vraagt hoe lang de gemeente over afwikkeling van de herindicatie doet. A: De klant dient zich 6 à 8 weken voordat de indicatie afloopt te melden voor herindicatie. De gemeente heeft maximaal 6 weken voor onderzoek en maximaal 2 weken voor de afwikkeling. Vanwege het grote aantal meldingen is er sprake van een achterstand. Mevrouw loopt al 4 maanden achter. Inge Zwaan zal in de pauze persoonlijk met haar spreken.
3
3.b Amber van Veen, jeugd- en gezinscoach in gemeente Alkmaar De jeugd- en gezinscoach gaat breed met de mensen in gesprek om te bepalen welke zorg het gezin nodig heeft. Zij kijkt naar alles om het gezin heen: thuis, school, grootouders etc. Soms heeft men genoeg aan zorg in veld 1 (voorliggende voorzieningen), bv. lichte opvoedondersteuning. Kortdurende ondersteuning regelt de coach zelf. Is er meer aan de hand en langdurige zorg nodig, dan is een indicatie/beschikking vereist en gaat de zorg naar veld 2. De coach blijft als regiemanager wel betrokken bij het gezin en checkt of het goed loopt, of de zorg resultaat heeft. Omdat ouders soms ondersteuning behoeven is er ook iemand van de WMO verbonden aan de teams, om de lijnen zo kort mogelijk te houden. Er zijn drie teams: oost, noord en zuid. 4. Ria Dekkers, cliëntondersteuner van MEE MEE valt sinds januari 2015 onder de WMO en is voor 2015 ingehuurd voor de cliëntondersteuning in de regio Alkmaar. De doelgroep bestaat uit kwetsbare mensen met een beperking, ongeacht leeftijd, die ondersteuning nodig hebben om hun vraag te verwoorden. De cliëntondersteuning is niet namens of voor een organisatie, maar geheel onafhankelijk. De vraag van de klant staat centraal en kan gaan over leren & werken, wonen & samenleving of regelgeving & financiën. Als voorbeeld noemt mw. Dekkers een man van middelbare leeftijd die altijd korte werkverbanden heeft gehad, relatieproblemen kreeg, ziek werd en naar de huisarts ging. De huisarts verwees hem naar MEE die een brede oriëntatie deed, o.m. naar zijn verleden en schoolcarrière. Meneer was al jong gaan werken. Een intelligentietest wees uit dat meneer moeilijk lerend is, waardoor hij altijd op zijn tenen heeft moeten lopen. MEE heeft hem een traject voor sociale activering aangeboden, waardoor hij weer structuur in zijn leven kreeg. MEE kan ook cliëntondersteuning aan mantelzorgers bieden. Mantelzorgers melden zich nog niet rechtstreeks, maar tijdens het gesprek met de cliënt is de mantelzorger dikwijls aanwezig en die blijkt dan ook een vraag te hebben. Meestal gaat het om overbelasting. Alle consulenten zijn getraind in sociale netwerkondersteuning. De klant houdt de regie en bepaalt wie er bij betrokken wordt. De mantelzorger wordt ontlast door anderen uit het netwerk, hetgeen zelfs kan resulteren in vermindering van de professionele zorg. In een filmpje wordt getoond hoe sociale netwerkversterking bewerkstelligt dat een cliënt samen met een kernteam uit haar omgeving weer op eigen kracht verder kan. Er wordt nog niet veel gebruik gemaakt van de gratis cliëntondersteuning door MEE. Iedereen die zich per e-mail aanmeldt heeft recht op een gesprek. Vragen van de zaal aan mw. Dekker V. De gemeente mag zelf kiezen welke organisatie zij inhuurt voor de cliëntondersteuning. Voor 2015 is het MEE, maar er zijn ook andere organisaties gecontracteerd en vrijwilligersorganisaties vervullen dezelfde rol. A: Wethouder Van de Ven legt uit dat gemeente Alkmaar alleen met MEE een inkooprelatie heeft. Zij werkt ook met andere organisaties zoals RCO De Hoofdzaak en Geriant, maar dat is op basis van een subsidierelatie. Daarnaast bieden vele patiëntenverenigingen cliëntondersteuning. In het nieuwe beleidskader WMO wordt de keuzevrijheid van de klant vastgelegd.
4
V: Heeft men een verwijzing nodig voor cliëntondersteuning door MEE? A: Nee, er is geen verwijzing nodig voor deze laagdrempelige nuldelijnsvoorziening, al komt het wel voor dat andere organisaties naar MEE verwijzen. V: In hoeverre heeft MEE kennis over visueel gehandicapten? Visio doet niet aan cliëntondersteuning. A: De kennis over zintuigelijk gehandicapten is onvoldoende. De vragenstelster zal een afspraak maken met MEE om het goed te regelen. V: MEE is in andere gemeenten bekend als organisatie die namens de gemeente beoordeelt of uitbreiding van huishoudelijke hulp noodzakelijk is. Hoe onafhankelijk is de cliëntondersteuning? A: Consulenten van MEE worden soms gedetacheerd bij gemeenten, waar ze een adviserende rol hebben; ze indiceren niet. In de cliëntondersteuning staat MEE onafhankelijk naast de klant om de juiste hulp te vinden en is eventueel aanwezig bij het keukentafelgesprek. 5. Yvanka Zwaga en Selma Jorna, S1 wijkverpleegkundigen bij Evean. De S1 functie is ingekocht bij meerdere organisaties. In Alkmaar-zuid werkt Evean, in Centrum is het Buurtzorg. Segment 2 richt zich op de heldere zorgvraag en toewijsbare zorg zoals wondzorg, wassen, hulp bij aankleden etc. Per 2015 kan de wijkverpleegkundige deze zorg zelf indiceren en opstarten. Er geldt geen eigen bijdrage en eigen risico meer. Segment 1 is voor de niet-toewijsbare zorg, ten behoeve van de wijk en de individuele bewoners. Als wordt gesignaleerd dat ouderen zich niet veilig voelen in de wijk, wordt samen gekeken naar manieren om het gevoel van veiligheid te bevorderen, bv. met voorlichtingsbijeenkomsten. Als de wijk zich zorgen maakt over een buurman, brengt de S1 een bezoek om de hulpvraag in kaart te brengen. Bijvoorbeeld: een bejaarde man met COPD en reuma is eenzaam, somber en benauwd en belt de huisarts. Die constateert een vervuilde leefomgeving en vraagt de man of hij hulp van familie of buren krijgt. Dat blijkt niet het geval en de huisarts vraagt Evean om een huisbezoek af te leggen. De S1 stelt in overleg met meneer prioriteiten en bepaalt in overleg met de familie welke zorg hij nodig heeft. Zij blijft de zaak volgen en evalueren. Vragen aan Yvanka Zwaga en Selma Jorna V: Hoe doen jullie de coördinatie en follow-up voor de cliënt? A: De follow-up is het belangrijkste. Yvanka noemt als voorbeeld een echtpaar, waarvan de man zijn vrouw verzorgt. Hij is overbelast en gaat door zijn rug. Mevrouw wordt opgenomen in het Respijthuis. De S1 bezoekt meneer thuis om te vragen hoe het met hem gaat. Via de huisarts gaat hij voor zijn rug naar de fysiotherapeut, en WonenPlus en Humanitas worden ingeschakeld. De S1 houdt de coördinatie tot mevrouw na een kortdurende opname weer thuis komt.
5
V: Mag de S1 ook S2 doen? A: Ja, VGZ verplicht alle S1 om ook als S2 werkzaam te zijn in de wijk. Waar S2 directe zorg levert en indiceert, heeft S1 een preventieve, signalerende functie op wijkniveau; ze is het vaste aanspreekpunt voor signalen. De S1 heeft geen vaste plek, maar werkt vanuit het wijkgebouw. V: De wijkverpleegkundige wordt betaald door verzekeraar VGZ, maar sommige taken worden door de gemeente gedaan. Leidt dat tot gesteggel over wie wat moet betalen? A: S1 wordt gefinancierd door VGZ en is ingekocht door de gemeente. Als S1 werk je voor de gemeente in de wijk. Om de zichtbaarheid te vergroten zal de S1 op de gemeentelijke website worden vermeld. V: In Bergen moet de wijkverpleegkundige 165 cliëntcontacten per jaar hebben. Jullie werk is complexer, dus dat haal je niet. A: De S1 hoeft niet een bepaald aantal klanten te halen. Zij is de spil in de zorg, moet hengeltjes uitwerpen, maar ze doet het samen met andere organisaties. Het gaat om afstemming. V: Hoe bewaak je in de praktijk je onafhankelijkheid? A: De S1 kijkt onafhankelijk naar wat de cliënt nodig heeft. Als hij zorg nodig heeft, ben je verplicht om hem zelf te laten kiezen uit de zorgaanbieders. V: Een mevrouw die werkzaam is in de ambulante zorg en veel psychische problematiek en verslaving ziet, doet hetzelfde als de S1. Maar zij is beperkt tot 2 à 4 uur, de S1 niet. A: Dat ligt aan de financiering vanuit VGZ. Het ministerie heeft er extra geld voor uitgetrokken. Het aantal beschikbare uren is echter niet onbeperkt. Als de wijkverpleegkundige gaandeweg meer in beeld komt en de vragen toenemen, kunnen niet meer alle uren vrij worden ingezet. De verzekeraar heeft extra fte’s toegewezen, maar daar komen ze nog niet aan. Bij een uitgebreide casus moet je op het juiste moment doorverwijzen naar S2. Dat is het doel van de S1: snel handelen, snel doorverwijzen. V: Verwijzen jullie naar organisaties als Goede Buur? A: Waar nodig verwijzen we door. V: Als de persoonlijke verzorging niet voldoet, komt de S2 voor herindicatie. Zijn daar nieuwe criteria voor en zo ja, welke? A: Sinds januari wordt er kritischer gekeken. Dikwijls wordt een ergotherapeut ingeschakeld. Die meet bv. een hulpmiddel aan voor het aantrekken van steunkousen, zodat de klant zich voortaan zelf kan redden. De verzekeraar eist dat eerst wordt gekeken wat mensen zelf nog kunnen. Wij vullen aan met een hulpmiddel en zonodig zorg. V: Zijn jullie bekend met de Stichting Present? In geval van vervuiling kan een groep vrijwilligers van de stichting het huis in 1 dag opruimen, zodat de huishoudelijke hulp aan de slag kan. De stichting werkt nu alleen in Alkmaar, maar op termijn ook in Graft-De Rijp en Schermer. V: Zijn jullie straks alleen nog aan het regisseren, zonder verpleegkundige taken? En willen jullie dat?
6
A: De vraag is begrijpelijk, maar ze proberen zoveel mogelijk bij hun eigen professie (verpleging) te blijven door bij bv. in geval van dementie of alcoholproblematiek door te verwijzen. Als S1 heb je niet altijd de regie. Je wordt als eerste ingeschakeld, maar verwijst door naar andere expertise en geeft de hoofdzorg over, tenzij verpleging voldoende is. Overige vragen V: Waarom heeft de gemeente niet gekozen voor sociale wijkteams? Er wordt wel zo gewerkt, maar het wordt niet zo genoemd. A: De wethouder geeft aan dat ervoor is gekozen om aan te haken bij het bestaande en dat te versterken, zonder er een nieuwe structuur overheen te leggen. Het kan per wijk anders georganiseerd zijn, omdat de wijken onderling verschillend zijn. Er zijn wel sociale netwerkteams nodig voor de hulp en zorg. V: Gemeenten korten al op de huishoudelijk hulp en mogen dat van de rechter. Blijft de huishoudelijke hulp in Alkmaar hetzelfde na het overgangsjaar? A: In Alkmaar blijven de maatwerkvoorzieningen tot en met 2018 in veld 2. De gemeente past zelf bij en heeft daarvoor €1 miljoen extra uitgetrokken. De wethouder kan niet voor 100% garanderen dat iedere klant dezelfde organisatie en dezelfde persoon houdt, maar de huishoudelijke hulp blijft in stand. Het is een politieke keuze, omdat de gemeente het belangrijk vindt om zelf de huishoudelijke hulp te kunnen blijven verstrekken. Het is makkelijker om gaandeweg wat meer hulp te geven dan het traject steeds opnieuw op te starten. Het maakt de zorg beter en goedkoper. V: Er is behoefte aan een boekje met professionele en vrijwilligersorganisaties die cliëntondersteuning leveren, en organisaties die op buurtniveau werken, signalerend of uitvoerend. A: De sociale kaart staat op de website van MEE. Er is nog geen boekje, maar de gemeente is er wel mee bezig. In de gemeentegids zijn organisaties opgenomen en er zijn boekjes per aanbieder. V: Cliënten maken zich zorgen over de privacy. Een cliënt had het verslag van het keukentafelgesprek ondertekend en teruggestuurd naar de gemeente, waar het vervolgens is zoekgeraakt. Heeft de gemeente daar aandacht voor? A: Inge Zwaan geeft aan dat daar veel aandacht voor is. Het heeft o.a. geleid tot afspraken met de postkamer. Het huidige registratiesysteem is veilig en er wordt nog gewerkt aan beveiligde verbindingen. Op termijn zal worden gewerkt met het beveiligde e-WMO, maar dat is nog niet af. Afsluiting Daphne Luiken deelt mee dat de aanwezigen per e-mail een link naar een evaluatieformulier zullen ontvangen. Daarop kan men ook ideeën voor toekomstige themabijeenkomsten en nagekomen vragen vermelden. Anita Löwenhardt kondigt aan dat de WMO Raad gaat beginnen met een klankbordgroep die 8x per jaar een vraag krijgt voorgelegd. De WMO Raad kan daar dan mee verder en eventueel worden de reacties geanonimiseerd gebundeld en besproken met de gemeente. Binnenkort staat de nieuwe website van de WMO Raad online: www.wmoraadalkmaar.nl. Zij dankt de sprekers en de aanwezigen voor hun aanwezigheid en hun inbreng.
7