imbur VAR L n a v e tgav Een ui
g Jaargang 5, nummer 3
juli 2010
Verpleegkundig Magazine Limburg “So you think you can nurse” - terugblik op een inspirerende dag -door–
M. Brand
Donderdag 3 juni is het symposium met als centraal thema EBP gehouden. Een symposium op initiatief van mw. van. Lin ( zie pagina 2) Er namen 170 deelnemers deel, bestaande uit voornamelijk verpleegkundigen maar ook een aantal ziekenverzorgenden. Er waren deelnemers uit diverse werkvelden, zoals ziekenhuis, verpleegkliniek , gehandicaptenzorg, psychiatrie en onderwijs . De lezingen en workshops hadden betrekking op de 3 pijlers van de zorg, te weten preventie, cure en care. VAR Limburg kijkt als organisatie terug op een
leerzame dag die zeker voor herhaling vatbaar is. Uit de evaluatie bleek ook de waardering van de deelnemers. Tijdens het symposium werd de winnaar van de eerste stimuleringsprijs bekend gemaakt. Het winnende project wordt beschreven op pagina 10. De ingestuurde projecten lieten een aantal goede initiatieven zien waarmee de zorg verbeterd kan worden. Wij hopen dat
verpleegkundigen en verzorgenden door deze voorbeelden geïnspireerd worden om eens goed te kijken naar hun eigen zorgverlening en initiatieven te nemen de zorg nog beter te maken. Evidence Based practice niet nieuw is maar dagelijks speelt tijdens de uitvoering van de zorg. Wanneer wij kritische vragen stellen over de zorg die wij verlenen, hierbij op zoek gaan naar bewijs wat de zorg die wij bieden kan onderbouwen, dan zorgen wij met elkaar
Column
2
Woord ter 2 inspirering door mw. van Lin
Het reduceren van vrijheidsbeperking in verpleeghuizen
4
Evidence Based 4 Nursing: wat is dat? So you think you can connect?
8
Korte 9 beschrijving andere lezingen en workshop tijdens het symposium
Het verbeteren 10 van onze zorg
Colofon
Van de redactie De vakantietijd heeft zijn intrede gedaan en vele verpleegkundigen en verzorgenden genieten van een welverdiende vakantie. Een tijd waarin vakantiewerkers binnen de zorginstelling ondersteuning bieden aan de achterblijvers.
In dit nummer:
Jonge mensen, soms al student van een zorgopleiding, gevraagd om in de zomertijd mee in te springen. Maar vaak ook is dit werk een eerste kennismaking met de zorg. Met de verwachte zorgverlenertekorten
hopen wij dat deze kennismaking mogelijk leidt tot interesse in een baan in de zorg. Zij kunnen rekenen op voldoende werk in een veelzijdig beroep.
12
Zorgelijke tijden! Zorgelijke tijden kondigen zich aan. De opeenvolgende financiële crisissen hebben grote gaten geslagen in de begrotingen van de Europese landen. Zo ook in Nederland en onze demissionaire regering reageerde voortvarend door al in een vroeg stadium een 20-tal “werk”groepen van ambtenaren naar mogelijke bezuinigingen onderzoek te laten doen. En natuurlijk was de zorg één van die sectoren waar naar werd gekeken. Immers de kosten rijzen de pan uit en er wordt toch nog grof geld verdient in de zorg sinds de marktwerking haar intrede heeft gedaan. Bij de terugpresentatie van de ambtelijke werkgroepen waren prachtige voorstellen voor bezuinigen in de zorg te horen en te lezen. Natuurlijk is daar het verhogen van het eigen risico met vele honderden euro’s. Al die chronisch zieken die hebben het toch maar mooi aan zichzelf te danken dat ze ziek zijn en daarom kunnen ze best een steentje meer bijdragen aan het oplossen van het begrotingstekort van het land. Dat deze mensen vaak al geen cent te makken hebben door hun arbeidsongeschiktheid t.g.v. hun chronische ziekte vergeten we gemakshalve maar even. Je moet het werkende ambtenaren natuurlijk niet te moeilijk maken stel je voor dat ze een burn-out oplopen. Nee, dan het voorstel om patiënten die opgenomen zijn in het ziekenhuis, mee te laten betalen aan hun eten. Briljant in al zijn eenvoud. Voor dat ziekenhuisvoer moet €5,als eigen bijdrage toch kunnen, nietwaar?? Maar kun je het dan ook terug sturen naar de keuken zoals in een restaurant als je het niet lekker vindt? Of krijg je meerdere keuze menu’s? Wordt er alleen verantwoord voedsel verstrekt? En als je dit voedsel niet eet maar je bestelt een BigMac Menu gaat dan je eigen risico omhoog of stijgt je zorgpremie? Misschien stijgt die zorgpremie wel als je duurdere producten krijgt bv. sondevoeding of TPV? Goh hoe zo’n simpel idee als meebetalen aan je eigen eten direct weer zoveel vragen kan oproepen. Misschien moet een ambtelijke commissie zich daar eens over buigen en met een advies komen.
Charles André praktijkcoördinator dialyse Laurentius Ziekenhuis Roermond
Pagina 2
Woord ter inspirering voor verzorgenden en verpleegkundigen in Limburg - door - Mevr. P.M.H.M. van Lin Op 24 november 2005 heb ik met een symposium afscheid mogen nemen van mijn 40 jaar werkzaam leven op het gebeid van de intramurale- en de extramurale gezondheidszorg. Waarvan 25 jaar als Inspecteur voor de Gezondheidszorg en Nederland en in Limburg. Tijdens dit symposium werd ik verrast met de mededeling dat de VAR’s, de Verpleegkundige Adviesraden van de ziekenhuizen in Limburg besloten hadden tot de oprichting van een overkoepelende VAR Limburg. Voor deze gelegenheid was er door VAR Limburg i.o. een eerste uitgave gemaakt van het “Verpleegkundig Magazine Limburg”. Deze eerste uitgave is aan mij overhandig door de heer Martin Deeder, voorzitter van VAR Atrium MC Parkstad en van VAR Limburg i.o.. Een geweldig communicatiemiddel voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep in Limburg. Dit Magazine is digitaal beschikbaar. Tijdens mijn afscheidswoord had ik van mijn kant ook een verrassing voor VAR Limburg i.o. met de instelling van een permanente Stimuleringsprijs voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep in Limburg. Aan deze Stimuleringsprijs was tevens een uitdaging gekoppeld voor VAR Limburg om, in samenwerking met o.a. de Universiteit Maastricht en de Hogeschool Zuyd, één keer in de 5 jaar een symposium te organiseren over de professionele ontwikkelingen en de presentatie van de “best practise” en het “evidence based” werken op het gebied van de verpleging en verzorging.
In het voorjaar 2006 heeft VAR Limburg mij laten weten de uitdaging aan te nemen en in te stemmen met de daaraan verbonden voorwaarden. In goed overleg met het bestuur van VAR Limburg heb ik, met de ontvangen gelden bij gelegenheid van mijn afscheid, een bronzen sculptuur laten maken “Verbondenheid” door de kunstenaar Jo Ramakers. Over de betekenis en uitbeelding straks meer bij de uitreiking. Het resultaat van de inspanningen van VAR Limburg, in samenwerking met medewerkers van de Universiteit Maastricht, de Hogeschool Limburg en andere organisaties, hebben wij vandaag mogen zien en horen. Mijn waardering en dank wil ik dan ook uitspreken naar al diegenen die een bijdrage hebben geleverd aan de realisering, de inhoud en het succes van deze dag, het eerste symposium in
het kader van de Stimuleringsprijs voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep in Limburg. Het begin is gemaakt en naar ik hoop krijgt dit initiatief een langdurig vervolg.
Verpleegkundig Magazine Limburg
Voor het vervolg wil ik VAR Limburg nog vragen om aandacht te besteden aan nog een niet ingeloste voorwaarde namelijk de voorwaarde om VAR Limburg uit te breiden met een vertegenwoordiging vanuit de VAR’s van de andere gezondheidsorganisaties, extramuraal en intramuraal, in Limburg. De inschrijvingen c.q. mededingers naar deze Stimuleringsprijs, tonen aan dat er vanuit de andere werkvelden belangstelling is en er mogelijk ook de bereidheid is om te participeren in VAR Limburg. Hierbij wil ik ook een oproep doen aan de UM, aan de verpleegkundige- en verzorgende opleidingsinstituten en aan de onderscheiden extra- en intramurale gezondheidsorganisaties in Limburg om VAR Limburg te blijven ondersteunen bij de organisatie van een 5 jaarlijks symposium ten behoeve van de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep. Zoals vandaag gebleken is, kan een symposium ook dienen als een belangrijk podium voor de opleidingsinstituten en voor de werkorganisaties om in de toekomst verpleegkundigen te werven en te stimuleren om werkzaam te zijn en te blijven op het gebied van de gezondheidszorg. In de toekomst zullen wij onze jongeren hard nodig hebben om een minimale kwaliteit van verpleging en verzorging te kunnen waarborgen. In dit perspectief wil ik in het bijzonder het woord richten tot de aanwezige verpleegkundigen en verzorgenden die werkzaam zijn op het gebied van de gezondheidszorg in Limburg en daarbuiten. Allereerst hoop ik dat jullie vandaag weer voldoende inspiratie hebben opgedaan om gemotiveerd uitvoering te geven aan verpleging en verzorging op het gebeid van de preventieve zorg, de cure en de care. Bij mijn afscheidswoorden op 24 november 2005 heb ik ook gezegd dat er voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep in Limburg nog voldoende professionele uitdagingen zijn om de kwaliteit van de
Jaargang 5, nummer 3
zorg te verbeteren. Ik heb toen o.a. genoemd: * de implementatie van de collegiale toetsing, * het verbeteren van de effectiviteit en de doelmatigheid, * het verbeteren van de patiënt gerichtheid, * het gaan werken op basis van prestatie indicatoren, * het verbeteren van het “evidence based “ werken, * het implementeren van verplegingwetenschappelijk onderzoek.
Vandaag hebben wij mogen horen en heb ik kunnen vaststellen dat op een aantal gebieden daadwerkelijk uitvoering wordt gegeven aan het verbeteren van de verpleegkundige en verzorgende beroepsuitoefening en het verbeteren van de kwaliteit van de zorgverlening. Het moge ook duidelijk zijn dat ik de afgelopen jaren de ontwikkelingen op het gebied van de verpleging en verzorging, de verpleegkundige en verzorgende opleidingen en de ontwikkelingen op het gebied van verpleging wetenschappelijk onderzoek ben blijven volgen.
Uiteraard heb ik niet alleen de inhoud van het Verpleegkundig Magazine steeds met veel belangstelling gelezen. Met belangstelling heb ik ook kennis genomen van de inzendingen in het kader van deze Stimuleringsprijs. Daarnaast kan ik uitgaan van mijn ervaringsdeskundigheid als patiënt, mijn ervaringen als mantelzorger en als vrijwilliger. Op basis van mijn kennis en ervaring en de inhoud van deze dag ben ik van mening dat de eerder genoemde uitdagingen voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep nog steeds van toepassing zijn. Ondanks het feit dat wij vandaag gezien en gehoord hebben dat er vele verbeteringen zijn op het gebied van de kwaliteit van de verpleging en verzorging in Limburg, blijft er nog veel werk aan de winkel. Ik nodig alle verpleegkundigen en verzorgenden in Limburg uit om trots te zijn op het geweldige beroep en op een gemotiveerde wijze uitvoering te blijven geven aan het verbeteren van de kwaliteit van de professionele beroepsuitoefening als verpleegkundigen en verzorgenden. Met de uitreiking van de Stimuleringsprijs voor 2010, in de vorm van een bronzen sculptuur, die de verbondenheid en de oriëntatie van de verpleegkundigen en verzorgenden met de (potentiële) patiënten tot uitdrukking brengt en zorg draagt voor een permanente verbetering voor de kwaliteit van de zorgverlening op het gebied van de preventie zorg, de cure en care. Mevr. P.M.H.M. van Lin, uitgesproken door op 3 juni 2010 te Roermond Naschrift van de redactie: Elders in dit magazine leest u welk project de Stimuleringsprijs heeft mogen ontvangen. VAR Limburg heeft inmiddels de eerste contacten gelegd met de Verpleegkundige Stafraad van de Mondriaan inzake toetreding tot VAR Limburg.
Pagina 3
“Het reduceren van vrijheidsbeperking in verpleeghuizen” -door- prof.dr. Jan P.H. Hamers e.a. ‘Als ik later in het verpleeghuis wordt opgenomen hoop ik dat de zorgverlener mij vastbindt als hij of zij denkt dat dit goed voor mij is.’ Meer dan 95% van de zorgverleners in verpleeghuizen is het niet eens met deze stelling. Toch neemt een groot deel van hen regelmatig het besluit om vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen in de dagelijkse praktijk; ‘vanuit het oogpunt van goed hulpverlenerschap en bescherming van de cliënt’. De vraag is echter hoe effectief de toepassing van vrijheidsbeperking is, wat de consequentie is van het stoppen van maatregelen en of er alternatieven zijn. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de huidige kennis over vrijheidsbeperking en initiatieven om maatregelen in verpleeghuizen te reduceren. Vrijheidsbeperking Vrijheidsbeperkende maatregelen omvatten alle (fysieke) maatregelen die de bewegingsvrijheid van mensen beperken, zoals de toepassing van bedhekken, heupgordels (zoals de Zweedse band), stoelplanken, rolstoelen op de rem, diepe stoelen, maar ook infraroodwaarschuwingssystemen en de toepassing van camera’s. Daarnaast kan soms ook kalmerende medicatie als een niet-fysieke maatregel worden geduid. Het gebruik van psychofarmaca hangt sterk samen met slechter cognitief functioneren, vooral met betrekking tot aandacht en het kunnen uitvoeren van taken,4 terwijl de prevalentie van psychofarmacagebruik in verpleeghuizen hoog is. Deze bijdrage beperkt zich tot fysieke vrijheidsbeperkende maatregelen. Prevalentie De prevalentie van het toepassen van fysieke vrijheidsbeperkende maatregelen in verpleeghuizen ligt tussen 41 en 64%. Kijken we alleen naar het gebruik van heupgordels (zoals Zweedse en Bratexbanden), dan is de door instellingen Pagina 4
gerapporteerde prevalentie in Nederland ongeveer 10%. De Inspectie voor de Gezondheidszorg rapporteerde 2008 een prevalentie van 14% banden in bed en stoel.3 In een recent onderzoek in verpleeghuizen blijkt de prevalentie van vrijheidsbeperkende maatregelen in kleinschalige woonvormen (54%) vergelijkbaar met die in traditionele verpleeghuizen (61%). Als gekeken wordt naar de soort maatregelen dan valt echter op dat het gebruik van heupgordels in kleinschalige woonvormen beduidend lager is (1%) en dat meer gebruik wordt gemaakt van infraroodwaarschuwingssystemen (29%) dan op traditionele verpleeghuisafdelingen (10% heupgordels en 10% waarschuwingssystemen). Overigens kan de prevalentie van vrijheidsbeperkende maatregelen tussen verpleeghuizen en afdelingen in een verpleeghuis beduidend variëren. Determinanten van vrijheidsbeperking In ongeveer 90% van de situaties wordt een vrijheidsbeperkende maatregel toegepast om vallen te voorkomen.7,8,10 In 10% zijn er andere redenen zoals het indammen van onrust, agressie, zwerfgedrag of ander gedrag zoals het smeren met ontlasting. Onderzoek in het buitenland en Nederland toont ondubbelzinnig aan dat bewonerskenmerken de belangrijkste determinanten zijn voor de toepassing van vrijheidsbeperking. Een ‘slechte cognitieve status’, een ‘hoge mate van lichamelijke afhankelijkheid’ en een ‘slechte mobiliteit’ ‘zijn de belangrijkste voorspellers voor de toepassing van vrijheidsbeperking. Onderzoek laat verder zien dat kenmerken in het werk (zoals werkdruk, sociale steun van collega’s en leiding, autonomie) of de organisatie (zoals ziekteverzuim en ratio medewerkers/bewoners) niet bepalen of voorspellen of maatregelen worden toegepast. Anders gezegd, hoge werkdruk leidt niet tot meer vrijheidsbeperking. reduceren Consequenties van vrijheidsbeperking Vastgesteld moet worden dat de toepassing van restrictieve
Bron: www.zorgvoorbeter.nl
vrijheidsbeperkende maatregelen veel negatieve consequenties heeft voor bewoners op zowel lichamelijk als psychologisch vlak. van Negatieve gevolgen zijn bijvoorbeeld: het ontstaan van incontinentie, decubitus, contracturen, depressie, agressie en agitatie. Lichamelijke passiviteit leidt daarnaast tot forse achteruitgang van het denkvermogen, het slaap-waakritme en stemming van bewoners.
Restrictieve maatregelen moeten zoveel mogelijk worden gereduceerd Verder is de toepassing van maatregelen niet per definitie veilig. Sommige bewoners proberen zich met alle macht te bevrijden uit hun fi xatie. Jaarlijks ontstaan letsels (zoals blauwe plekken en schaafwonden) door het gebruik van maatregelen en zijn er zelfs dodelijke ongevallen te betreuren door het gebruik van bedhekken en heupgordels (zoals Zweedse banden). Een belangrijke vraag is dus of het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen effectief is. Wetende dat dit het voorkomen van vallen en het ontstaan van letsels ten gevolge van het vallen zou moeten zijn, dan luidt het antwoord: nee. Daarvoor kunnen diverse redenen worden aangedragen: • door het vastbinden van bewoners wordt het valrisico onbedoeld verhoogd (o.a. vanwege sterke afname van de spiermassa door niet gebruiken van spieren en verminderde balans door niet gebruiken van de loopfunctie) en raken we in een vicieuze cirkel (een nieuwe val van de bewoner wordt
Verpleegkundig Magazine Limburg
immers gezien als bevestiging dat bijvoorbeeld vastbinden adequaat is); • uit onderzoek in de VS en Nederland blijkt dat het (zorgvuldig) verminderen van heupgordels niet leidt tot valpartijen met ernstig letsel; • het risico op ernstig letsel (zoals een heupfractuur; gevolg van 2-5% van alle valpartijen) wordt door hulpverleners overschat, waarbij dat risico bij frequente vallers (die groot risico lopen te worden vastgebonden) juist lager is dan bij bewoners die weinig vallen; • er zijn veel humanere maatregelen om vallen te voorkomen. In Nederland en het buitenland is reeds veel onderzoek verricht op dit terrein. Daarnaast is er steeds meer bewijs dat niet bewegen leidt tot verslechtering in cognitief functioneren en dat bewegingsprogramma’s niet alleen de loopfunctie in stand houden, maar ook agitatie en agressie lijken te verminderen. We moeten ouderen in de meeste gevallen daarom niet afremmen om te bewegen en te lopen en in hun vrijheid beperken, maar dit juist stimuleren en daar de omgeving op inrichten. Reduceren van vrijheidsbeperkende maatregelen Hoewel we weten dat het toepassen van restrictieve maatregelen (vastbinden) niet adequaat is, is de reductie van deze maatregelen in de praktijk niet eenvoudig. Bijvoorbeeld omdat zorgverleners altijd geleerd hebben dat het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen effectief is. Maar ook omdat er niet één specifiek alternatief is dat alle vrijheidsbeperkende maatregelen kan vervangen. Anders gezegd, de toepassing van alle heupgordels in de Nederlandse verpleeghuizen kan niet worden vervangen door bijvoorbeeld infraroodwaarschuwingssystemen. Per bewoner moet gekeken worden naar een geschikte alternatieve interventie. Daarbij kan echter geput worden uit talrijke alternatieven zoals lage bedden, een matras op de grond, heupbeschermers, elektronische waarschuwingssystemen,
Jaargang 5, nummer 3
cameratoezicht, trainen van loopfunctie, bewegingsprogramma’s, buitenlucht en licht, en aanbod van extra individuele activiteiten. Uit buitenlands onderzoek komt naar voren dat bijscholing van hulpverleners en de inzet van gespecialiseerde verpleegkundigen kan leiden tot vermindering van vrijheidsbeperking in verpleeghuizen. Als deze aanpak in Nederland wordt toegepast blijkt deze echter niet te werken. Recent praktijkgericht onderzoek heeft laten zien dat bijscholing in Nederland niet tot een reductie van maatregelen in verpleeghuizen leidt. Vergelijkend onderzoek laat verder zien dat Nederlandse zorgverleners maatregelen als minder restrictief beoordelen dan Duitse en Zwitserse
collegae. In Nederland is dus meer nodig dan alleen bijscholing om de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen te verminderen. Daarom is in samenwerking met verpleeghuizen een aangepaste interventie (genoemd EXBELT) ontwikkeld die geleid heeft tot het verwijderen van vrijwel alle heupgordels uit een psychogeriatrisch verpleeghuis. Een jaar na invoering heeft deze interventie niet geleid tot valpartijen met ernstig letsel of een toename van kalmerende medicatie. Verder bleek ook het gebruik van andere vrijheidsbeperkende maatregelen (vooral bedhekken) gedaald. De kernonderdelen van EXBELT zijn: 1. een ‘verbod’ op het gebruik van de heupgordels; 2. een bijscholingsprogramma voor zorgverleners (artsen, paramedici, verpleegkundigen, verzorgenden); 3. de beschikbaarheid van alternatieve
interventies (zoals een laag bed, een infraroodsysteem, cameratoezicht, buitenlucht, extra activiteiten, fysiotherapie en balansoefeningen) gericht op de individuele bewoner; 4. een goede communicatie met familieleden en vertegenwoordigers van bewoners, en medewerkers; 5. een gespecialiseerde verpleegkundige als consultant voor specifieke casussen. Het verbod wordt uitgevaardigd door de directie van de instelling, waarbij hulpverleners twee maanden de tijd krijgen om alternatieve maatregelen uit te proberen en toe te passen en de banden veilig uit te bannen. De alternatieve interventies dienen op individueel niveau beschikbaar te zijn (ter illustratie: er hoeft dus geen laag bed te worden aangeschaft voor alle bewoners). In 2009 is EXBELT uitgetest op 26 afdelingen van verschillende verpleeghuizen in Nederland; op deze afdelingen wonen ruim 700 bewoners. De resultaten van dat onderzoek worden begin 2010 verwacht. Wetgeving In andere landen (o.a. VS, Denemarken) heeft strengere wetgeving geleid tot een sterke vermindering van bepaalde maatregelen (zoals heupgordels). Er zijn sterke aanwijzingen dat de positieve effecten van bijscholing in de VS zijn beïnvloed door de invoering van strengere wetgeving. De wetgeving in Nederland laat het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen toe als deze zorgvuldig zijn afgewogen, besproken en gerapporteerd. De praktijk is echter dat zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en
paramedici) altijd vinden (en Vervolg op pagina 6
Pagina 5
beargumenteren) dat de maatregel bij hun bewoners adequaat is toegepast. De huidige wetgeving zal daarom niet bijdragen aan minder vrijheidsbeperking in verpleeghuizen. Daarvoor is een duidelijkere stellingname (zoals een verbod op het gebruik van banden voor valpreventie) noodzakelijk. Eind 2008 heeft de staatssecretaris van VWS34 aangekondigd dat een wetswijziging aanstaande is. In 2009 is het wetsvoorstel ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijk handicap aangeboden aan de Tweede Kamer. In het memorie van toelichting bij deze wet is opgenomen dat de toepassing van onrustbanden alleen nog is toegestaan als alle alternatieven zijn uitgeput en er ernstig nadeel dreigt voor de bewoner. Valgevaar wordt daarbij expliciet uitgesloten van de definitie van ernstig nadeel. Anders gezegd, onrustbanden zijn dan niet meer toegestaan als maatregel tegen valpreventie. Goede voorbeelden Op 18 november 2008 hebben onder andere de Landelijke Organisatie Cliëntraden (LOC-LPR), de beroepsverenigingen V&VN, Sting, NIP en NVVA, vereniging voor zorgondernemers ActiZ, Zorgverzekeraars Nederland en de IGZ een intentieverklaring getekend waarin zij aangeven te streven naar ‘bandenloze zorg’ in Nederlandse verpleeghuizen in 2011 (zie: www.igz.nl). In Nederland voeren steeds meer verpleeghuizen dan ook een nonfixatiebeleid. Daarmee bedoelen zij dat ze geen heupgordels (zoals Zweedse banden), polsen enkelbandjes gebruiken, maar passen zij wel andere maatregelen toe zoals bedhekken. Deze instellingen kunnen worden aangeduid als goede voorbeelden omdat zij dagelijks bewijzen dat veilige verpleeghuiszorg mogelijk is zonder gebruik van heupgordels. Ze zijn meestal graag bereid collega’s uit andere instellingen te informeren over de succesvolle aanpak en hen rond te leiden in verpleeghuizen. Een overzicht
Jaargang 5, nummer 3
van deze instellingen en goede voorbeelden kan worden gevonden op www.innovatiekringdementie.nl en
www.zorgvoorbeter.nl. Conclusie Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen komt veel voor. Sommige maatregelen, zoals de toepassing van heupgordels (Zweedse banden) zijn zeer restrictief. Daarnaast heeft toepassing van deze maatregelen veel Samenvatting Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen komt veelvuldig voor in verpleeghuizen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de prevalentie en determinanten van vrijheidsbeperking en consequenties van deze maatregelen voor bewoners. De conclusie is dat vrijheidsbeperking te vaak voorkomt en dat, vooral restrictieve, maatregelen zo veel mogelijk moeten worden gereduceerd. Het verminderen van vrijheidsbeperkende maatregelen blijkt echter complex te zijn. Toch zijn er steeds meer goede praktijkvoorbeelden die laten zien dat restrictieve maatregelen overbodig zijn. Met wetenschappelijk onderzoek wordt nagegaan hoe de reductie van maatregelen zorgvuldig en effectief kan plaatsvinden. negatieve gevolgen voor bewoners. De toepassing van maatregelen in verpleeghuizen moet daarom sterk worden gereduceerd en het gebruik van sommige maatregelen, zoals de heupgordels, moet worden uitgebannen. De verantwoordelijkheid bij de keuze van alternatieve interventies ligt bij zorgverleners. Voorwaarden zijn de beschikbaarheid van alternatieve maatregelen (geen financiële beperkingen) en adequate opleiding (en bijscholing) van medewerkers. Verder
moet er veel nadruk zijn voor de goede voorbeelden in de verpleeghuiszorg. Daarnaast moeten bewoners beschermd worden via wetgeving en moeten ook zorgverleners zich door de wetgever gesteund voelen. Het wetsvoorstel Zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, waarin valgevaar expliciet wordt uitgesloten van de definitie van ernstig nadeel voor de cliënt, lijkt een stap in de goede richting. Belangrijk is dat in de praktijk steeds meer goede voorbeelden beschikbaar komen. Wetenschappelijk onderzoek kan helpen om veelbelovende interventies, gericht op reductie van vrijheidsbeperking, verder te ontwikkelen, te evalueren en beschikbaar te stellen voor nationale implementatie. prof.dr. Jan P.H. Hamers, hoogleraar Verpleging en verzorging van ouderen, School for Public Health and Primary Care, Universiteit Maastricht / Math J.M. Gulpers, onderzoeker, directeur verpleeghuis, School for Public Health and Primary Care, Universiteit Maastricht / Michel Bleijlevens, onderzoeker, School for Public Health and Primary Care, Universiteit Maastricht / dr. Anna R. Huizing, onderzoeker, School for Public Health and Primary Care, Universiteit Maastricht / prof.dr. Erik J. Scherder, hoogleraar Klinische neuropsychologie, Afdeling Klinische Neuropsychologie, Vrije Universiteit, Amsterdam / Hans Houweling, ouderenarts, Warm Thuis, Haarlem / dr. Erik van Rossum, lector Zorginnovaties voor kwetsbare ouderen, School for Public Health and Primary Care, Universiteit Maastricht en Kenniskring Autonomie en Participatie van chronisch zieken, Hogeschool Zuyd, Heerlen / Correspondentie:
[email protected] Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde | nummer 5 | 2009 157 Volledige artikel en literatuurverwijzingen op www.varlimburg.nl Pagina 6
Evidence Based Nursing: wat is dat? -door– S. Beurkens Evidence Based Practice, evidence based nursing, je hoort het steeds meer. Het werken volgens Evidence Based Nursing roept veel vragen op: “Wat is nu evidence?”, “Hoe zit het met de expertkennis van de professional?”, “Wat als er geen evidence is?”, “Hoe zit dat dan met vraaggericht werken?” Weet u het antwoord? Tijdens de lezing tijdens het VAR symposium “So you think you can nurse?” op 3 juni, stonden deze vragen centraal. In deze bijdrage een korte samenvatting van de belangrijkste punten. De vakgebieden binnen de gezondheidszorg zijn steeds in ontwikkeling. In de jaren 80 komt binnen de geneeskunde steeds meer de noodzaak en de wens naar voren om het medisch handelen te onderbouwen met kennis uit wetenschappelijk onderzoek. In de jaren 90 waait deze wind ook over naar andere zorgvelden zoals verpleegkunde.
“Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal (evidence) om beslissingen te nemen met individuele patiënten. Het is een integratie van individuele klinische expertise met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren en verwachtingen van patiënten spelen bij de besluitvorming een centrale rol” (Sackett et al 1996).
minder voor de wisselligging. Er zullen dan zwaarwegende redenen moeten zijn om geen decubitus matrassen toe te passen. Benodigde vaardigheden Om te weten welke evidence er is en hoe u die in de dagelijkse praktijk kunt toepassen heeft u een aantal vaardigheden nodig. Voor het vinden van evidence hoeft u niet meteen uitgebreide literatuurstudies te doen. Binnen EBN wordt wel het onderscheid gemaakt tussen volgers, gebruikers en experts. Waarbij ‘volgers’ richtlijnen
Voorkeuren, wensen en kenmerken cliënt
Evidence uit onderzoek
Beslissing
Expertise/ ervaring
Figuur 1. De pijlers van EBN die leiden tot een bes lissing. Meer dan Evidence Vaak wordt gedacht dat het bij Evidence Based Nursing alleen maar gaat over de evidence. Volgens de definitie die opgesteld is door een van de grondleggers van evidence based medicine blijkt dat dit zeker niet het geval is. Evidence based medicine (maar ook EBN) is: Uit deze definitie komt duidelijk naar voren dat EBN meer is dan alleen resultaten van onderzoek. De expertise van een professional en de voorkeuren en wensen van een cliënt zijn er ook expliciet onderdeel van. Figuur 1 geeft dit schematisch weer. Een kritische basishouding in de zorg die verleend wordt Betekent EBN nu dat verpleegkundigen en verzorgenden heel anders moeten
Jaargang 5, nummer 3
gaan werken? Deze vraag wordt veel gesteld. In de dagelijkse praktijk wordt vaak ervaren dat EBN alleen over onderzoek gaat en dat het moeilijk is. Maar we kunnen u geruststellen. Werken volgens EBN betekent niet dat u heel anders moet gaan werken. Wel vraagt het werken volgens EBN een kritische basishouding, waarbij het stellen van ‘waarom’ vragen belangrijk is. EBN is het nemen van beslissingen in het samenspel van uw eigen expertise, overleg en inzicht in de wensen en voorkeuren van de cliënt en bestaande evidence uit onderzoek. Waarbij het spel anders kan zijn als er heel veel, minder of weinig evidence (bewijskracht) uit onderzoek is voor een bepaalde behandeling. Bijvoorbeeld er is veel bewijskracht voor het gebruik van decubitusmatrassen en
aanhouden, ‘gebruikers’ zelfstandig vanuit een vraag uit de klinische praktijk op zoek gaan naar evidence, deze globaal kunnen evalueren op kwaliteit en toepassen. ‘Experts’ zijn professionals die complexe vragen kunnen beantwoorden en in staat zijn uitgebreide literatuurstudies te doen. Er bestaan voor ‘volgers’ en ‘gebruikers’ diverse bronnen waar bestaande evidence op een toegankelijke manier toegankelijk is gemaakt. Voorbeelden zijn de websites van het Landelijk Expertisecentrum Verpleging en verzorging (www.levv.nl) en het CBO Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg (www.cbo.nl) waar standaarden en richtlijnen te vinden zijn. Deze bieden u bovendien handvatten om die kennis toe te passen in de praktijk.
vervolg op pagina 8
Pagina 7
De belangrijkste boodschap van de lezing was dat een kritische basis attitude voor evidence based nursing een belangrijke voorwaarde is. Waarbij het stellen van ‘waarom’ vragen en een kritische reflectie op uw handelen essentieel zijn. Implementatie om te komen tot gebruik in de praktijk Het daadwerkelijke gebruiken en implementeren van een richtlijn in de
'So, you think you can connect ?' Een workshop ‘Vaardigheid in het eerste contact met de patiënt’ -door– H. v. Drongelen De deelnemers Paul Potts en Susan Boyle aan Britain's Got Talent maakten het nog eens pijnlijk duidelijk: bij de eerste indruk van een persoon spelen interpretatie en stereotypering een belangrijke rol. Vrijwel onmiddellijk na het eerste contact hebben we een globaal idee over de leeftijd van de ander, de sociale klasse, maar ook over persoonlijkheidskenmerken en eigenschappen. En, zoals bekend stemt de eerste indruk niet altijd overeen met de waarheid. Je kunt je in mensen vergissen.
praktijk is een ingewikkeld proces. Het implementeren van EBN vereist een systematische aanpak. Een van de stappen in de implementatie kan zijn de vertaling van richtlijnen naar instellings- of afdelingsprotocollen en het gebruik van praktijkkaarten. Om deze stap makkelijker te maken stelt het programma ‘Zorg voor Beter’ op hun site voor een groot aantal onderwerpen handzame producten beschikbaar om de vertaling van richtlijnen naar de dagelijkse praktijk te ondersteunen www.zorgvoorbeter.nl/onderwerpen/. Het programma Zorg voor Beter stimuleert organisaties in de langdurende zorg om nu én in de toekomst goede zorg te leveren. De focus ligt op kwaliteit en arbeidsbesparing. Verder is de ondersteuning van het management en de organisatie voor het implementeren van EBN een belangrijke voorwaarde. Het aanstellen van aandachtsfunctionarissen is hier een voorbeeld van. Sandra Beurskens Lector Kenniskring autonomie en participatie van mensen met een chronische ziekte. www.hszuyd.nl/aenp
[email protected] Jaargang 5, nummer 3
Verpleegkundigen ontmoeten dagelijks veel mensen. Bij de eerste contactname met patiënten en hun naasten ontwikkelen ze een fijn afgestelde antenne. Daarbij rekening houdend met de omstandigheden waarin de ander verkeert: soms onwetend, in doodsangst of in diepe vertwijfeling. Naast persoonswaarneming is er altijd sprake van zelfpresentatie. De verpleegkundige doet een indruk op van de ander maar laat ook een indruk achter bij de ander . De workshop De workshop richt zich op de verpleegkundige beroepspraktijk en de waarnemingsprocessen die gepaard gaan met ‘het opdoen van de eerste indruk’ en ‘een indruk nalaten’ bij een ander. We gaan in op mogelijke blinde vlekken bij het eerste contact met een patiënt en doen suggesties ter verbetering. De workshop verliep leerzaam en dynamisch. Vele deelnemers in een kleine ruimte. Deelnemers werden bij binnenkomst verzocht om zich in werkgroepen te verdelen. De vier workshopgevers wachtten af voor welke werkgroep de deelnemer ging kiezen. De workshop was daarmee in lijn met het thema begonnen.
Onderzoek naar patiënt - arts contact De vraag is of verpleegkundigen zichzelf in deze onderzoeksresultaten herkennen. Het gaat tenslotte om empirisch vastgestelde contactkenmerken tussen patiënt en hulpverlener.
Wat leren we uit onderzoek naar de eerste contacten tussen arts en patiënt (Beckman en Frankel, 1984): patiënten hebben vaak meer dan één boodschap (1,2 – 3,9) als ze naar de dokter komen, de volgorde waarin patiënten hun boodschappen melden hoeft niet overeen te komen met de klinische betekenis, artsen onderbreken patiënten in hun openingstatement na ± 18 seconden, artsen overwegen hun eerste hypothese na ± 30 seconden, artsen stellen bijna uitsluitend gesloten vragen die gericht zijn op verificatie van de (eerste) hypothese, zelden op falsificatie. Suggesties ter verbetering In de workshop doen we twee suggesties om aan de kwaliteit van het eerste contact met de patiënt te werken: 1. Het gespreksmodel Psychiatric Interviewing van Shea (1998). Dit model biedt houvast door het gebruik van drie zogenaamde gespreksvariabelen die bij een patiënt meetbaar zijn: Duration of Utterance (DOU), Response Time Latency (RTL) en percentage van interrupties. Duration of Utterance (DOU) is de tijd die de patiënt neemt in het geven van het antwoord op een gestelde vraag, de antwoordtijd. Een patiënt heeft een kort, gemiddeld of een lang antwoord. Response Time Latency (RTL) is de tijd die de patiënt nodig heeft om tot een antwoord op een vraag te komen. De stilte tussen vraag en antwoord.
Pagina 8
Het percentage van interrupties: het aantal onderbrekingen door de hulpverlener tijdens het verhaal van de patiënt. De mate waarin de hulpverlener ‘echt’ contact heeft met de patiënt wordt uitgedrukt met het begrip ‘Blending’. Good Blending bereik je als je gunstige uitslagen boekt op bovenstaande variabelen. 2. Motiverende gespreksvoering van Miller & Rollnick (2003) Motiverende gespreksvoering wordt in toenemende mate beschouwd als een gespreksvaardigheid die bewezen werking heeft waar het gaat om de patiënt motiveren tot het volgen van een behandeling zoals geadviseerd. De
verpleegkundige en de patiënt onderzoeken samen de voor,- en de nadelen van het gedrag dat de klachten veroorzaakt of in stand houden. En gaan vervolgens op zoek naar manieren om de klachten op te lossen. De eerste contactname in dit gespreksmodel is van invloed op de kwaliteit van de vervolgcontacten. Workshop is verzorgd door: Carla Jutte, Nicole Leinders, Miriam Wauters (allen ANP- GGZ in opleiding), Hans van Drongelen, hoofdopleider NP deelspecialisme GZZ, Hogeschool Zuyd, Heerlen.
Bronnen Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste : denken met gevoel. Amsterdam: Bakker. Miller, W.R. & Rollnick, S. (2010).
Motiverende gespreksvoering: een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Delft: Ekklesia Shea, S. C. (1998). Psychiatric interviewing : the art of understanding : a practical guide for psychiatrists, psychologists, counselors, social workers, nurses, and other mental health professionals. Philadelphia: Saunders. Vonk, R., & Dijkstra, P. (2008). De eerste indruk. Schiedam: Scriptum.
Lezingen en workshops “So you think you can nurse” Lezing: Patiëntveiligheid Door: AnnaMaria Hazen, nursepractitioner en VAR-bestuurslid Atrium MC Parkstad Patiëntveiligheid krijgt de laatste jaren volop aandacht met als doelstelling de onbedoelde schade aan de patiënt te voorkomen. Deze workshop draaide rondom dit thema en de volgende items zijn aan bod gekomen: Nederlands Technische Afspraak [NTA]Veilig management Systeem [VMS] De 10 thema’s van VMS en hoe hier in de praktijk mee om te gaan door de vertaling van de Praktijkgidsen in de vorm van een veiligheidskalender uit het Plan van Aanpak Atrium De IGZ toetst deze patiëntveiligheid middels de NTA normen die in 11 pijlers worden weergegeven. Nederlandse ziekenhuizen hebben hiervoor samen met diverse beroepsgroepen hun krachten gebundeld, hetgeen geresulteerd heeft in het VMS.
Jaargang 5, nummer 3
Dit Veiligheid Management Systeem ondersteunt en adviseert ziekenhuizen o.a. door de ontwikkeling van diverse praktijkgidsen. De praktijkgidsen behandelen diverse thema’s voor zowel het beleid als de professionele zorgverlening. Zij zijn opgesteld door landelijke expertteams en voorzien van diverse indicatoren om de patiëntveiligheid van het betreffende thema te concretiseren en te borgen. Workshop: Opsporen van kwetsbare ouderen Door: Dhr. Ramon Daniels MSc Seniordocent opleiding ergotherapie, Hogeschool Zuyd, Heerlen Lid kenniskring Autonomie en Participatie Hogeschool Zuyd, Promovendus (UM) op thema kwetsbare ouderen Kwetsbare ouderen hebben een verhoogde kans op ongunstige uitkomsten. De Hogeschool Zuyd, de Universiteit Maastricht en het Orbis medisch en zorgconcern ontwikkelden met eerstelijns professionals een interdisciplinair programma voor
thuiswonende kwetsbare ouderen, gericht op het voorkomen van beperkingen in activiteiten: 'Zorg uit Voorzorg'. Zorg uit Voorzorg volgt aanbevelingen van de Gezondheidsraad (2009): screening, interdisciplinaire samenwerking, maatwerk en een cliëntgerichte aanpak gericht op zelfmanagement. Het programma is in een pilot bij 60 ouderen uitgetest. De pilot toonde tevredenheid van de ouderen met de proactieve aanpak en leidde tot bijstelling van onderdelen van het programma (verwijscriteria, procedure teamvergadering, vaststellen plan van aanpak) en stof tot nadenken over de screening en de mate waarin kwetsbare ouderen het proces van zelfmanagement bewust doormaken. De effectiviteit van het programma wordt vanaf 2010 in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg in een gerandomiseerd onderzoek geëvalueerd.In de workshop werd de inhoud van Zorg uit Voorzorg gepresenteerd en werd met de deelnemers gediscussieerd over de (toepasbaarheid) van de screeningsmethode en de zelfmanagementaspecten van deze innovatieve interventie. ,
Pagina 9
Hoe verbeteren we onze zorg? Een meetinstrument voor kwaliteit van zorg door– A. Roozeboom Achtergrond Binnen het Atrium MC is een verpleegkundige standaard ontwikkeld door de Verpleegkundige Adviesraad (VAR) in samenwerking met een klankbordgroep. Deze Standaard wordt gezien als een kwaliteitsdocument waarin het verpleegkundig proces wordt weergegeven eneze beschrijft de verpleegkundige competenties aangaande methodisch verplegen, coördinatie van zorg en voorlichting (GVO). Het verpleegkundig proces is hiervoor opgesplitst in de preklinische, opname- , ontslag- en verblijfsfase. De Verpleegkundige Standaard is geaccordeerd door de Raad van Bestuur en wordt, voorafgegaan door een pilotfase, gefaseerd geïmplementeerd binnen het Atrium MC. De doelstellingen uit de Verpleegkundige Standaard, zijn vertaald in indicatoren die als internen
afdelingsspecifiek meetinstrument gebruikt kan worden. De kinderafdeling van het Atrium MC is pilotafdeling; genoemd meetinstrument is bottum up ontwikkeld voor het meten van de zorg in de verblijfsfase van de Verpleegkundige Standaard.
Jaargang 5, nummer 3
Doel(stelling) project Het concretiseren en meetbaar maken van de kwaliteit van zorgverlening door middel van indicatoren. Op basis van de uitkomsten van deze meting(en) worden vervolgens door het eigen team verbetertrajecten geïndiceerd. Deze verbetertrajecten worden in samenwerking met de bestaande kerngroep VBHCDU [Value Based Health Care Delivery Unit] geprioriteerd en uitgewerkt. Dit is een multidisciplinair team met vertegenwoordiging uit alle geledingen van het werkproces op de kinderafdeling. Methode / implementatie / beschrijving EBP
Standaard. Hierbij zijn voor de kinderafdeling specifieke indicatoren en vragenlijsten ontwikkeld, waarbij interventies die in de vragenlijsten worden benoemd eveneens zijn ‘afgewogen’ tegen Atriumspecifieke en landelijke richtlijnen en protocollen. De afname van de vragenlijst resulteert per indicator in een score variërend van 0% tot 100%. Hierbij geeft een score van 100% aan dat de geconcretiseerde doelstelling behaald wordt binnen de afdeling. Een score van 0% geeft aan dat deze doelstelling niet behaald wordt of niet van toepassing is binnen deze specifieke afdeling. Op deze wijze wordt het verbeterpotentieel
Het project ‘Het verbeteren van onze zorg’ komt voort uit de deelname van Ada Roozeboom aan de Ninghtingale leergang van het LEVV waarin zij een meetinstrument voor de verpleegkundige zorg aan de hand van de verpleegkundige standaard als project heeft opgepakt. Teneinde te kunnen komen tot verpleegkundige visitatie aan de hand van indicatoren. inzichtelijk: de doelstellingen die aangescherpt dienen te worden. Een van de verbeterpunten wordt momenteel grondig aangepakt middels de 8D probleemoplosmethode (Rambaud, 2006).
Als start is er vanuit de afdeling een leerkring gevormd bestaande uit vijf personen.. Deze leerkring heeft 7 van de elf modules van een bestaand kwaliteitsbewakingsysteem, het Amsterdams Modulair Kwaliteitssysteem (AMKS) vertaald naar de eigen Verpleegkundige
Resultaten Van de 7 modules die vertaald zijn naar de kinderafdeling, zijn de vragenlijsten van twee modules [Medicatie en voeding] inmiddels ingevuld op de afdeling. Op basis van de scores op de ‘medicatie-indicatoren’ zijn verschillende verbeteracties in gang gezet. Zo werd bijvoorbeeld een verbeterpotentieel gezien in de voorlichting aan ouders en kind op het gebied van medicatie. Door het uitprinten van een bijsluiter van de Atriumspecifieke intranetsite en deze te gebruiken als toevoeging bij de mondelinge informatie aan ouders en/ of kind wordt genoemde voorlichting geoptimaliseerd.
Pagina 10
Doordat de interventies op de vragenlijsten door de leerkring zijn ‘afgewogen’ tegen Atriumspecifieke en landelijke richtlijnen is Evidence Based Practice meegenomen in de concretisering van zorgverlening. Conclusie Het meetbaar en inzichtelijk maken van de kwaliteit van zorgverlening leidt tot kwaliteitsverhoging op de kinderafdeling doordat verbeteracties in gang worden gezet op basis van geconstateerde verbeterpotentieel. Het blijft niet bij meten alleen maar op grond van de uitkomst pakt de afdeling verbeteringen op. Daarnaast creëert het meten de bewustwording bij verpleegkundigen ten aanzien van hun eigen handelen. Verpleegkundigen kijken kritischer naar de zorg die ze geven, discussiëren met elkaar over de verleende zorg.
Discussie/aanbeveling Verdere uitdaging ligt nu in het kritisch kijken naar de validiteit en betrouwbaarheid van de vragenlijsten. Daarnaast zijn de vragen vooral vanuit de verpleegkundige beroepspraktijk gemaakt en is het van belang om na te gaan in hoeverre ze evidence based
zijn. Voorop staat wel dat de resultaten leiden tot discussie en bewustwording op basis waarvan men uitstekend naar verbeteringen toe kan werken Het winnen van de prijs
Evidence, waarbij uitkomsten van wetenschappelijke onderzoeken als basis dienen.
Op de foto de leerkring, Marianne Jacobs, Ada Roozeboom, Ankie Coenen, AnnaMaria Hazen en Charlotte Boermans
Het symposium was een uitgelezen kans om verpleegkundigen en verzorgenden in Limburg op de hoogte te brengen van ons project en onze ervaringen met de deelnemers te kunnen delen
Ons project werd gewaardeerd als één van de drie genomineerden voor de stimuleringsprijs op het van Lin symposium: So you think you can nurse! Wij hebben op 3 juni de Stimuleringsprijs mogen ontvangen, hetgeen we zeer appreciëren. We ervaren het als een stimulering om, samen met de Hogeschool Zuyd door te gaan met het ontwikkelen van dit meetinstrument van zorg gebaseerd op
Tenslotte willen wij een oprecht dankwoord uitspreken voor al onze ondersteuners, redigeergroep/ klankbordgroep voor alle felicitaties, maar vooral voor hun inzet en medewerking. Ada Roozeboom, kinderverpleegkundige in het Atrium MC Parkstad
Project Revalidatie van CVA patiënten in verpleeghuis -door– S. Benjaminsen Dit project was één van de genomineerde projecten voor de stimuleringsprijs 2010. Kijkend naar de andere ‘genomineerde’ projecten en de gepresenteerde posters viel het me op dat dit project het enige project was dat buiten de muren van het ziekenhuis plaatsvond (het project is inmiddels al een aantal maanden
Jaargang 5, nummer 3
afgerond). Uit de positieve reacties die ik van geïnteresseerden in de lunchpauze mocht ontvangen, bleek ook dat zij veelal werkzaam waren in ziekenhuizen. De in het project genoemde problematiek en doelstelling waren voor velen wel herkenbaar. Mw van Lin gaf in een inspirerende lezing aan dat er nog gewerkt dient te worden aan het oprichten van VAR in verpleeghuizen en thuiszorg. In de poster en in de presentatie heb ik hopelijk goed kunnen laten zien dat de
verpleegkundigen in verpleeghuizen en thuiszorg een belangrijke, coördinerende taak hebben in het ontwikkelen en uitvoeren van ‘zorgvernieuwingsprojecten’. en wellicht kan dit project dienen als ‘aanjager’ voor het oprichten van een VARSuus Benjaminsen Vilans
Pagina 10
VAR Limburg Atrium MC Parkstad Orbis MC, Sittard/Geleen; azM, Maastricht; Laurentius ziekenhuis, Roermond VieCuri MC, Noord-Limburg; St. Jans Gasthuis, Weert
De redactie van het Verpleegkundig Magazine Limburg is altijd op zoek naar suggesties, reacties en/of artikelen voor het magazine. Mail naar
[email protected] Monique Hameleers & Marieta Brand, redactie.
Redactie:
[email protected] Telefoon: (045) 5766776 juli 2010 Jaargang 5 Nummer 3 ISSN 1871-658X Verenigd sterk!
Met dank aan: Charles André, Jan Ham ers, Sandra Beurskens, Ramon Daniels, Hans van Drongelen, Suus Benjanminsen, mw. van. Lin, Ada Roozeboom en Ann aMaria Hazen VAR Limburg Kwaliteit en veili ghe id van ver plee gkun dige zorg waar borge n en ver betere n.
Organisatie
Provinciaal
Expertise overdragen (vakinhoudelijk en procesmatig)
www.cbo.nl www.avvv.nl Expertise overdragen www.levv.nl (vakinhoudelijk en procesmatig) www.nizw.nl www.prismant.nl
Gezamenlijk organiseren van Invloed uitoefenen op beleid refereermomenten, symposia, dag (politiek en AVVV, curriculum van de verplegingzorg waarborgen van en de vakinhoud) verpleegkundige verbeteren.
VAR Limburg
Kwaliteit en veiligheid van
Organisatie
Landelijk
Interessante websites Provinciaal www.bigregister.nl www.decubitus.nl Gezamenlijk organiseren van www.verpleegkunde.net refereermomenten, symposia, dag www.verpleegkunde.pagina.nl van de verpleging www.verpleegkundige.goedbegin.nl
Landelijk www.Webnurse.nl www.nursing.nl Invloed uitoefenen op beleid www.verpleegkunde.startkabel.nl (politiek en AVVV, curriculum www.gobnet.nl van de vakinhoud)
Agenda Interessante websites 20-24 augustus www.cbo.nl 13 september www.avvv.nl 14 september www.levv.nl 14 september 20www.nizw.nl – 27 september 21www.prismant.nl september 27 september 28 september 4 oktober 5 oktober 8 oktober 11 oktober 19 oktober 25-27 oktober of op de website November 2007 November 2007
Voor meer informatie:
International Continence Society ( Rotterdam ) www.bigregister.nl www.Webnurse.nl Symposium V&VN Palliatieve Verpleegkunde Zorgen voor jezelf ( Antwerpen ) www.decubitus.nl www.nursing.nl 6e Congres Spoedzorg; VWS, Universiteiten van Utrecht en Nijmegen www.integratedcare.nl www.verpleegkunde.net www.verpleegkunde.startkabel.nl Workshop richtlijnen, LEVV, Utrecht www.verpleegkunde.pagina.nl www.gobnet.nl Cursus Stomazorg ( basisprogramma ), Amsterdam www.verpleegkundige.goedbegin.nl Overgewicht in de jeugdzorg, Nunspeet Nurse Practitioner als onderzoeker Workshop Patiëntveiligheid, LEVV , Utrecht V&VN Netwerkdag VAR ( Ede ) Humor in de hulpverlening, Geestelijke Gezondheidszorg Duffel ( België ) Refereeravond Wetenschap in Praktijk Jonge drenkelingen, Nijmegen kijk ook op( België www.varlimburg.nl Afasie, Neurologie Duffel ) 5th VAR European CongressMC on Violence in Clinical Psychiatry (Amsterdam) van Atrium Parkstad voor een actuele symposiumagenda Tweedaagse workshop palliatieve zorg Turnhout ( België ) info bij: Felix Punt, telefoon: 06-52087858, e-mail:
[email protected] Leerwerkafdelingen: hype of de toekomst? Vooraankondiging symposium over het project ZIC (samenwerking onderwijs- en zorginstelling). Plaats: Heerlen. Kosten: niet bekend. Organisatie: Sevagram www.zicsevagram.nl
Agenda
www.venvn,nl of www.nursing.nl of w ww.google.nl