Vakwerk!
Plantenteelt
Plantenteelt Docentenboek Deel 2 (BB)
Peter Norder
eerste druk, 2006
Artikelcode: 21137.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans:
Peter Norder Verbaal Beatrijs van den Bos Studio Maan, Manon Limmen Studio Maan, Brigitte Meinen Marco de Lange, Robert Maijer
Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. © 2006 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
■■■
4
PLANTENTEELT
Inhoud
1
Grond en teeltmedium 6
2
Voeding, echt of namaak? 18
3
Voor iedere plant het juiste dieet 28
1
Grond en teeltmedium
1.1 Opdracht 1.1
Grondsoorten herkennen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – veengrond; – zandgrond; – zeeklei; – rivierklei; – lössgrond; – 2 theelepels per bak grond; – 5 schotels (genummerd 1 t/m 5); – 3 schotels (ongenummerd); – doorzichtig tape; – een schaar; – een loep; – een atlas.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1
Grondsoorten schatten Een tabel invullen Grondsoorten determineren op verschillende kenmerken Een grondkaart van Nederland ‘lezen’
■■■
6
GROND EN TEELTMEDIUM
Tijd
Tips en bijzonderheden
120 minuten
U moet zorgen voor bakken met verschillende grondsoorten. Wijzig de nummering van de bakken niet. De opdracht loopt anders in de soep. Bak 1: Veengrond Bak 2: Zangrond Bak 3: Zeeklei Bak 4: Rivierklei Bak 5: Löss Neem humusrijke zandgrond. De verschillen zijn dan duidelijker. Leerlingen moeten het verschil kennen tussen kluitjes en korrels. Zo nodig kunt u hier vooraf uitleg over geven. Het kleurverschil tussen rivierklei en löss is goed te zien als de grond is fijngemaakt. De leerlingen kunnen ook kijken naar de korrelgrootte. In rivierklei komen grotere korrels voor dan in löss.
Opdracht 1.2
Een bodemprofiel maken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een schop; – een maatlat; – een lange spijker; – een grondboor; – kleurpotloden.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1
Een bodemprofiel maken Een bodemprofiel lezen Een tekening ‘lezen’ Beschrijven
GROND EN TEELTMEDIUM
7
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
Laat de leerlingen eerst de opdracht ‘Grondsoorten herkennen’ maken voordat ze deze opdracht gaan doen. Spreek de opdracht met de leerlingen door, voordat ze aan de slag gaan. Help de leerlingen eventueel met het uitzoeken van plek. Het is het mooiste als de profielopbouw gelijkmatig is opgebouwd en overzichtelijk van vorm is. De grondwaterstand moet bij voorkeur boven de 1,25 m liggen. Om alle leerlingen voldoende aan bod te laten komen kunt u het beste met groepjes van zes leerlingen werken. De maatlatten zijn eenvoudig te maken. Gebruik panlatten (2 × 3,5 cm) met een maximale lengte van is 1,20 m. Maak om de 10 cm een vlak donker of rood. Boor op 15 cm van de bovenkant een gat waar een grote spijker doorheen gestoken kan worden. Het is de bedoeling om een bodemprofiel op akkerland en op grasland te maken. Later kunnen deze dan met elkaar worden vergeleken. Gaat u voor deze opdracht ‘de boer op’, vergeet dan niet om vooraf toestemming te vragen aan de eigenaar van de grond. Het apart houden van de verschillende grondlagen heeft de volgende redenen: – De bouwvoor en de ondergrond worden zo niet met elkaar vermengd. – De leerlingen kunnen de zode vrijwel onbeschadigd terugleggen. – De leerlingen kunnen de grond in de juiste volgorde in de kuil terugstorten. – De leerlingen kunnen niet alleen het profiel, maar ook elke losgespitte laag grond goed bekijken. Bij een (hoog gelegen) zandgrond kan het moeilijk zijn om de grondwaterstand te bepalen. Laat het betreffende deel van de opdracht dan achterwege. Uit tijdsoverweging kunt u de ene helft van de groep naar akkerland sturen en de andere naar grasland. Laat de leerlingen daarna beide profielen met elkaar vergelijken. Maak van tevoren goede afspraken over de manier waarop de kuilen weer dichtgegooid moeten worden.
■■■
8
GROND EN TEELTMEDIUM
Opdracht 1.3
Doorlatendheid van de grond bepalen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – fijn zand; – grof zand; – een bekerglas van 250 ml met 200 ml water; – twee bekerglazen van 100 ml; – een maatglas van 100 ml; – twee open buizen (doorsnede 4 cm, lengte 20 cm); – twee statieven; – twee klemmen; – twee stukjes nylonkous; – elastiekjes; – een viltstift; – een stopwatch; – een mediatheek; – een computer met internetaansluiting.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1
Samenwerken Een proefopstelling maken Tijd opnemen Tabel invullen Machines herkennen en benoemen Informatie opzoeken Computer gebruiken Verslag maken Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Neem als het kan buizen van plexiglas. Leerlingen kunnen daar doorheen kijken. Let er op dat het nylon voldoende stevig is vastgezet. Wijs leerlingen er op dat het water heel snel door het grove zand loopt. De tijdwaarnemer moet hier alert op zijn. In het veld zijn genoeg voorbeelden te vinden van verdichte grond. Vooral aan het einde van de oogstperiode (maïsoogst, rond oktober). Maak van tevoren goede afspraken met de loonwerker / het mechanisatiebedrijf als u daar naar toe gaat.
GROND EN TEELTMEDIUM
9
■■■
Opdracht 1.4
De doorlatendheid van de grond beïnvloeden Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – verschillende handgereedschappen; – vakbladen; – een computer met internet en Word; – een printer.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1,2,3
Oorzaak en gevolg aangeven Gereedschap inventariseren Werkzaamheden benoemen Grondbewerkingen uitvoeren Beoordelen Machines benoemen Verslag maken Informatie opzoeken Computer gebruiken
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Deze opdracht is een vervolg op de opdracht ‘Doorlatendheid van de grond bepalen’ waarin het begrip ‘doorlatendheid’ behandeld wordt. Voer deze opdracht uit in een periode waarin bij de praktijkbedrijven veel grondbewerkingen worden uitgevoerd. Combineer het eventueel met een stageperiode van de leerlingen.
Opdracht 1.5
Ploegen, spitten of diepploegen? Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een excursiebedrijf; – een digitale camera; – een computer met Word en PowerPoint; – een beamer of een projectiescherm.
■■■
10
GROND EN TEELTMEDIUM
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1,2
Beredeneren Vragen opstellen Omgaan met een digitale camera Samenwerken Taken verdelen Powerpoint-presentatie maken Beoordelen Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
2 x 180 minuten
Maak vooraf goede afspraken met het tuindersbedrijf, het akkerbouwbedrijf en het loonbedrijf waar u de leerlingen naartoe stuurt. Verdeel de groep leerlingen in drieën. Eén groep bezoekt een akkerbouwbedrijf waar geploegd wordt, één groep een tuindersbedrijf waar gespit wordt en één groep een loonbedrijf dat ook diepploegt. De opdracht beslaat twee dagdelen. In het ochtendgedeelte worden de bezoeken afgelegd, in het middaggedeelte wordt de presentatie uitgewerkt en gehouden. U kunt de opdracht natuurlijk over twee dagen verdelen. Om deze opdracht te kunnen maken moeten de leerlingen met Powerpoint kunnen werken.
Opdracht 1.6
Spitten, twee-steek-diep Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een steekschop; – een pootlijn met zes pennen; – een kruiwagen; – een meetlint; – een stuk grond van ongeveer 2 × 2 m; – vakbladen; – een computer met internetaansluiting.
GROND EN TEELTMEDIUM
11
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1,2,3
Verklaren Een stuk grond uitzetten met pootlijnen Twee-steek-diep spitten Gericht informatie zoeken Computer gebruiken Tabel invullen
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
De leerling moet een-steek-diep kunnen spitten voordat hij deze opdracht kan doen. Een-steek-diep spitten is in leerjaar 3 behandeld. Deze opdracht is een vervolg op de opdracht ‘Ploegen, spitten of diepploegen?’ waarin een presentatie is gehouden over spitten, ploegen en diepploegen.
Opdracht 1.7
Handgereedschap en machines voor de grondbewerking Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een telefoonboek; – een fotocamera (liefst digitaal); – vervoer; – boeken of vakbladen over ergonomie en arbo; – een computer met internetaansluiting.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-3,4
Gereedschap benoemen Tabel invullen Risico’s aangeven Afspraak maken Vragen formuleren Machinepark inventariseren Fotograferen Werkwijze machines uitleggen Informatie zoeken Computer gebruiken Werkstuk maken
■■■
12
GROND EN TEELTMEDIUM
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
In deze opdracht maken leerlingen afspraken met een loon- of mechanisatiebedrijf. U kunt ook zelf afspraken maken voor de hele klas. De leerlingen moeten het machinepark inventariseren. Het is dan ook aan te raden om deze opdracht in een rustige periode te plannen.
Opdracht 1.8
Werken met de juiste steellengte Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een rolmaat of duimstok; – verschillende typen handgereedschap met verschillende steellengtes; – pen en papier; – een winkel met tuin(hand)gereedschap; – folders van handgereedschap voor de tuin; – een computer met Word; – een printer.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-3,4
Steellengtes opmeten Lichamelijke belasting aangeven Tabel invullen Conclusies trekken Verslag maken Computer gebruiken Aanbevelingen geven
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Deze opdracht is de voorbereiding voor de opdracht ‘Grond zaai- en/of plantklaar maken’. Deze opdracht kan ook gebruikt worden als introductie op onderwerpen als lichaamshouding en ergonomie.
GROND EN TEELTMEDIUM
13
■■■
Opdracht 1.9
Grond zaai- en/of plantklaar maken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een rolmaat of duimstok; – verschillende typen handgereedschap met verschillende steellengtes; – een bats; – een hark met rechte tanden; – een aandrukrol (of lange plank).
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-2,3
Opmeten Tabel invullen Gereedschap voor grondbewerking op de juiste wijze gebruiken Veilig werken Werken met juiste lichaamshouding Verklaren
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Deze opdracht is een vervolg op de opdracht ‘Werken met de juiste steellengte’. Zorg voor voldoende oppervlakte tuin waarop de leerlingen kunnen oefenen. Leerlingen moeten namelijk voldoende oppervlak bewerken en voldoende lang werken om eventuele lichaamsklachten te kunnen krijgen. Laat leerlingen ook even werken met steellengtes die niet op hun lichaamslengte is afgestemd. Laat ze vervolgens bij het afronden van de opdracht vergelijkingen maken en verschillen aangeven.
Opdracht 1.10
Plantenteelt zonder aarde Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – vakbladen; – een computer met internetaansluiting; – twee brokjes steenwol (5 × 5 × 5 cm); – een binoculair; – een potlood; – een strook ‘ingeluierd’ steenwolsubstraat; – een petrischaaltje; – een brievenweger; – een bekerglas van 500 ml;
■■■
14
GROND EN TEELTMEDIUM
– – – – – –
een bekerglas van 250 ml; een bekerglas van 100 ml; een trechter; een reageerbuis + rekje; gebakken kleikorrels (hydrokorrels); een liniaal.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1,2
Samenwerken Werken met een binoculair Tekenen Meten Massa bepalen Informatie zoeken Computer gebruiken Collage maken Bespreken
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
In deze opdracht komen alleen de eigenschappen van substraatteelt en hydrocultuur aan de orde. BB-leerlingen hoeven de eigenschappen alleen maar te herkennen. Steenwolsubstraat is verkrijgbaar in stroken van 1 meter. Vaak kunt u bij een kweker in de buurt een gebruikte strook krijgen als u daarom vraagt. Hydrokorrels kunt u kopen bij tuincentra en potplantenkwekers.
Opdracht 1.11
Bodemprofielen onderzoeken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een klembord; – schrijfgereedschap; – kleurpotloden; – een routekaart; – laarzen en een fiets; – een meetlat; – een grondboor; – een reep plastic; – een computer; – een printer.
GROND EN TEELTMEDIUM
15
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1
Samenwerken Taken verdelen Kaart lezen Grondboor gebruiken Profiel tekenen en inkleuren Legenda maken Beoordelen Oplossingsgericht denken Werkproces evalueren Verbeteringen formuleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
In deze opdracht (in de Oriëntatie) geeft u de leerlingen een boorinstructie. U moet dit veldonderzoek goed voorbereiden. Denk hierbij aan: – de bodemtypen die van belang zijn opzoeken; – de boorpunten vaststellen; – afspraken maken met de grondgebruikers; – een routekaart maken met een aanduiding van de bodemtypen. De voorbereiding kost tijd. Houd hier rekening mee. In deze opdracht worden de leerlingen sterk aangesproken op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Maak ze daarop attent. De leerlingen mogen niet direct aan de weg een gat boren. Ze moeten ongeveer 15 meter het perceel inlopen. U kunt ook zelf de plekken waar geboord moet worden markeren. Dit onderzoek kan ook gezamenlijk (met de hele klas) uitgevoerd worden. In de opdracht ‘Een bodemprofiel maken’ is de betekenis van grondkleuren besproken.
■■■
16
GROND EN TEELTMEDIUM
GROND EN TEELTMEDIUM
17
■■■
2
Voeding, echt of namaak?
2.1 Opdracht 2.1
Verschillende soorten mest Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – vakbladen; – een computer met internetaansluiting.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2,3,4
Organische mestsoorten herkennen Tabel lezen Eenvoudige berekeningen uitvoeren Informatie opzoeken Computer gebruiken Verslag maken Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
In deze opdracht zitten ook eindtermen die niet voor de BB-leerweg gelden. In de praktijk zullen deze leerlingen wel met dergelijke vraagstukken worden geconfronteerd. Geef daar waar nodig extra uitleg, met name bij de berekeningen. Als er een kinderboerderij in de buurt is, kunt u daar de verschillende mestsoorten bekijken.
Opdracht 2.2
Organische stof, humus en compost Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een woordenboek; – metselzand (bak 1); – droge humusrijke zandgrond (bak 2); – droge potgrond (bak 3); – plakplastic; – vier genummerde schotels; – een schaar;
■■■
18
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
– – –
een composthoop (of -vat) met deels vergaan materiaal; een loep; een computer met internet.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,3
Opzoeken in woordenboek Verklaren Tabel invullen Eenvoudig onderzoek verrichten Grond onderzoeken Waarnemen Beschrijven Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
120 minuten
Zet – – –
vooraf drie bakken met de volgende inhoud klaar: bak 1 met metselzand; bak 2 met droge humusrijke zandgrond; bak 3 met droge potgrond.
Wijzig de nummering van de bakken niet. Doet u dit wel, dan ontstaan er problemen bij de opdrachten in de Uitvoering. Zorg ook voor genummerde schotels. De term ‘organische stof’ kan voor sommige leerlingen verwarrend zijn. Het suggereert één stof. Spreek eventueel over ‘organisch materiaal’. De leerlingen moeten de composthoop open maken. Hierbij is het belangrijk dat de leerling echt ‘in’ de composthoop onderzoekt. Stimuleer de leerlingen om bij het onderzoek zo veel mogelijk zintuigen te gebruiken (kijken, voelen, ruiken). De compost die de leerling gaat bestuderen moet droog zijn. Daar kunt u voor zorgen door bijvoorbeeld enkele dagen van tevoren een bepaalde hoeveelheid naar binnen te halen.
Opdracht 2.3
Van afval naar voedsel Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met internet en Powerpoint; – tuinaarde of compost; – een bekerglas (250 ml); – een stukje brood; – een stukje plastic; VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
19
■■■
– – –
een stukje papier; een spijker; water.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1
Informatie opzoeken Computer gebruiken Proefopstelling maken Waarnemen Verklaren/uitleggen Powerpoint-presentatie maken Feedback geven Beoordelen
Tijd
Tips en bijzonderheden
2 x 120 minuten
In de eerste les zetten de leerlingen de proef op. Een week later ronden ze de proef af. Een handige site waar veel informatie te vinden is, is: http://www.milieuloket.nl
Opdracht 2.4
Meststoffen onderzoeken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – diverse kunstmestsoorten; – een thee-/koffielepel; – een glazen pot; – kraanwater; – een computer met Word; – vakbladen/tijdschriften; – een A3-vel; – een schaar en lijm.
■■■
20
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2
Tabel invullen Etiketten lezen Tabel maken in Word Proef uitvoeren (oplossen) Waarnemen Verklaren Conclusies trekken Informatie opzoeken Poster maken
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Wanneer u niet beschikt over een opslagplaats van kunstmest of geen lege verpakkingen bewaart, laat de leerlingen dan naar een Welkoop of een Boerenbond gaan. Houd dan rekening met extra uitvoeringstijd. Zorg voor voldoende glazen potjes en theelepeltjes. Misschien dat de sectie scheikunde hierin kan helpen.
Opdracht 2.5
Vochtvasthoudend vermogen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – droge zandgrond; – droge zandgrond vermengd met compost; – droge kleigrond; – droge veengrond; – 100 gram droge steenwol of glaswol (één stuk); – vijf lege bakjes; – een digitale weegschaal; – een glazen pot met schaalverdeling (minimale inhoud 300 ml); – een maatglas (minimale inhoud 250 ml); – filtreerpapier; – een trechter.
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
21
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1
Afwegen Maatglas aflezen Eenvoudige berekeningen uitvoeren Tabel invullen Verklaren Concluderen Werkwijze evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
120 minuten
U moet verschillende soorten grond en een substraatsoort (steenwol) klaarzetten. Zorg dat er voldoende droge grond aanwezig is. Hoewel het niet moeilijk is, kunt u het vouwen van filtreerpapier (voor in de trechter) het beste een keer voordoen. Wanneer u na de proef de verschillende grondsoorten gescheiden inzamelt en laat drogen, kunt u deze later nog eens gebruiken.
Opdracht 2.6
Een tuin anorganisch bemesten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – kunstmest; – een emmer; – een strooibak; – een weegschaal; – uitzetlijnen; – een meetlint; – een pen; – een rekenmachine.
■■■
22
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-2,7
Tabel invullen Checklist opstellen Berekeningen uitvoeren Perceel uitzetten Kunstmest afwegen Kunstmest strooien met de hand Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
In de opdracht is uitgegaan van een perceel van 100 m2. Gebruiken de leerlingen een perceel van andere afmetingen, dan zult u de antwoorden moeten aanpassen. Vaak vinden leerlingen percentagesommen lastig. Oefen dit indien nodig met de leerlingen. Zorg dat er voldoende kunstmest aanwezig is. Beschikt de school niet over voldoende oppervlakte tuin, dan kunt u de opdracht misschien bij een boer in de buurt uitvoeren.
Opdracht 2.7
Bemesting in een kas Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een rekenmachine; – een telefoongids; – een telefoon; – een excursiebedrijf; – een fototoestel (liefst digitaal); – een computer met Word; – een printer; – vakbladen.
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
23
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2
Gegevens uit een tabel lezen Tabel invullen Berekeningen uitvoeren Vragenlijst maken Bedrijfsbezoek organiseren en uitvoeren Vragen stellen Fotograferen Relevante informatie zoeken Verslag maken
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
De leerlingen moeten voordat ze deze opdracht kunnen doen, eerst opdracht ‘Meststoffen onderzoeken’ gedaan hebben. In deze opdracht wordt het een en ander besproken over kunstmestgiften in een kwekerij/tuinderij. U kunt ook een klassikale excursie organiseren naar een tuinder/kweker. Niet iedere leerling is even sterk in het rekenen met procenten. Oefen dit indien nodig met de leerlingen.
Opdracht 2.8
Een composthoop onderzoeken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – pen en papier; – een composthoop; – een greep of riek; – plakplastic; – een thermometer; – een computer met internet.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1 LN/K/17-1
Onderzoeken Temperatuur opmeten Berekeningen uitvoeren Informatie opzoeken op internet Gegevens vergelijken
■■■
24
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Zorg dat er verse en oude compost aanwezig is. Bij het bepalen van de temperatuur gaat het erom dat de leerlingen begrijpen dat er warmte nodig is om te composteren. U kunt met de leerlingen een composteringbedrijf in de buurt bezoeken. Grotere gemeentes hebben vaak een eigen afvalverwerkingplaats waarbij een aparte composteringshoek is. U kunt de leerlingen ook zelf een excursie naar zo’n bedrijf laten organiseren.
Opdracht 2.9
Een composthoop opzetten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met internet; – handgereedschap; – een plek voor de composthoop.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1 LN/K/17-1
Samenwerken Taken verdelen Een stappenplan opzetten Een stappenplan uitvoeren Composthoop maken Beoordelen Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
De leerlingen moeten eerst de opdracht ‘Een composthoop onderzoeken’ uitvoeren, voordat ze met deze opdracht aan de slag gaan. In de opdracht ‘Een composthoop onderzoeken’ worden eigenschappen van een composthoop behandeld. Zorg dat er voldoende materiaal is dat in de composthoop kan worden gezet. Het beoordelen van een composthoop kan eigenlijk pas na verloop van enige tijd.
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
25
■■■
Opdracht 2.10
Een tuin organisch bemesten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – papier en pen; – verteerde compost; – een deel van de (school)tuin; – een kruiwagen; – een schop; – een hark.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-7 LN/K/17-3
Samenwerken Een stappenplan opzetten Taken verdelen Een stappenplan uitvoeren Bemesting uitvoeren Beoordelen Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Zorg voor voldoende compost om te verwerken. Leg van tevoren een aantal zaken uit, zoals: – gebruik de bovenste laag van de composthoop niet (dit materiaal is onvoldoende verteerd); – stort de hopen compost verspreid uit over de tuin (met de kruiwagen); – hark de composthopen daarna vlak met de hark.
■■■
26
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
VOEDING, ECHT OF NAMAAK?
27
■■■
3
Voor iedere plant het juiste dieet
3.1 Opdracht 3.1
De rol van voedingselementen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – metselzand; – een emmer (10 ltr) om zand te spoelen; – vier plastic potten (maat EC 11 of 12); – jonge planten, zaailingen of stekken; – drie goed oplosbare, enkelvoudige meststoffen (N, P en K); – een weegschaal waar milligrammen mee gemeten kunnen worden; – vier gieters/emmers (10 ltr); – water; – een zeef; – een roerstaaf; – vier steeketiketten; – een watervaste stift; – vakliteratuur; – een fotocamera (liefst digitaal); – een computer met Word en internet.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2,7
Tabel invullen Taken verdelen Proefopstelling maken Voedingsoplossingen maken Afwegen Verslag schrijven Informatie zoeken Fotograferen Samenwerken Resultaten evalueren Samenwerking evalueren
■■■
28
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
De opdracht kan in 120 minuten opgezet worden. Het derde uur is een schatting van de benodigde tijd verspreid over drie weken om te observeren en om verslaglegging te doen. Zorg dat er voldoende enkelvoudige meststoffen zijn. Ook moeten er voldoende emmers of gieters zijn. Deze opdracht is veelomvattend. Hij moet dan ook goed voorbereid worden. Help de leerlingen daar eventueel bij.
Opdracht 3.2
Overmaat aan voedingsstoffen schaadt Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – potgrond; – vier potten; – vier snelgroeiende, jonge planten; – mengmeststof; – stikstofmeststof; – kalimeststof; – vier steeketiketten; – een watervaste stift; – vier flessen (liefst 1,5 ltr); – een computer met Word.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2,3
Tabel lezen Computer gebruiken Oppotten Kunstmestoplossingen maken Observeren Tabel maken Berekeningen uitvoeren Conclusies trekken Verklaren
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
29
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
De eerste drie uren besteedt de leerling aan het opzetten van de proef. Het laatste uur is verdeeld over een periode van vier weken waarin de leerling de planten verzorgt en waarnemingen in de tabel noteert. De leerlingen moeten eerst de opdracht ‘De rol van voedingselementen’ maken voordat ze deze opdracht kunnen doen. Controleer de oplossingen die de leerlingen maken. De verschillende oplossingen moeten echt een overmaat aan voedingstof(fen) hebben. Doe eerst een berekening voor aan de leerlingen. Daarna kunnen ze de berekeningen zelfstandig uitvoeren.
Opdracht 3.3
Gebreks- en overmaatziekten in het gewas Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – de Gewasbeschermingsgids; – vakliteratuur; – een computer met internet; – materiaal om een voorlichting te houden.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2
Informatie opzoeken Tabel invullen Taken verdelen Samenwerken Een presentatie houden Een ‘voorlichting’ organiseren en uitvoeren Resultaat beoordelen Samenwerking beoordelen
■■■
30
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
De Gewasbeschermingsgids hoeft niet recent te zijn. Het is wel gemakkelijk om gidsen van dezelfde druk te gebruiken. Zorg dat er voldoende AV-middelen beschikbaar zijn om een goede presentatie te kunnen organiseren. U kunt naar wens meer of minder beperkingen/voorwaarden vastleggen voor de presentatie.
Opdracht 3.4
Een grondmonster nemen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een grondboor; – grondmonsterzakjes/-potjes; – een stuk grond (schooltuin); – een computer met internet.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/17-1
Informatie zoeken op internet Samenwerken Grondmonsters nemen Evalueren Tips bedenken
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Voor deze opdracht moet u de beschikking hebben over een monsterboor en een grondmonsternamepakket. Dit kunt u bestellen bij Eurolab (www.eurolab.nl, kosten ± € 45,-). Doe dit wel ruim op tijd vanwege de levertijd! Behalve Eurolab zijn er ook andere instanties die grondonderzoek uitvoeren. Misschien dat uw school al contacten heeft met een onderzoeksbureau. Het zelf nemen van grondmonsters is leerzaam en relatief goedkoop. Het laten onderzoeken van monsters is voor de leerlingen echter ook leerzaam.
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
31
■■■
Opdracht 3.5
Biologische landbouw in opmars Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met internet; – een printer; – een fotocamera (liefst digitaal); – pen en papier; – vakbladen; – presentatiemiddelen; – een excursiebedrijf.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1 LN/K/17-1
Tabel lezen Berekeningen uitvoeren Bedrijfsbezoek voorbereiden en uitvoeren Samenwerken Een presentatie houden Presentatie beoordelen Proces evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
Als er leerlingen zijn die geen biologisch bedrijf kunnen vinden, zoek dan zelf een adres voor hen. Als de leerlingen verschillende bedrijven bezoeken, krijgen ze door de presentaties een goed beeld van de verschillende manieren waarop boeren hun bedrijf organiseren. U kunt natuurlijk ook met de hele groep naar één bedrijf gaan.
Opdracht 3.6
Meststof voor een gewas Benodigdheden Voor deze opdracht heb je een computer met internet nodig.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2,6
Informatie opzoeken Beredeneren Een tabel invullen Berekeningen uitvoeren Conclusies trekken Beargumenteren Feedback geven op eigen werk
■■■
32
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
Tijd
Tips en bijzonderheden
180 minuten
Dit is een extra opdracht! Volgens de eindtermen hoeft een basisleerling geen computervaardigheden te hebben om een bemestingsadvies op te kunnen stellen. In de praktijk zullen basisleerlingen wel vaak kunstmestgiften moeten geven. Dan moeten ze dus toch de gift kunnen bepalen en de bijbehorende berekeningen kunnen uitvoeren. De leerling moet enige voorkennis hebben van voedingsstoffen en bemesting om deze opdracht te kunnen doen. Leg duidelijk aan de leerlingen uit hoe ze figuur 3.20 moeten lezen. Reken enkele voorbeelden op het bord uit, zodat de leerlingen een rekenvoorbeeld hebben.
Opdracht 3.7
Voor elk wat wils Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met Word en internet; – een printer; – een fotocamera, liefst digitaal; – vakbladen; – een fiets.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2
Tabel invullen Samenwerken Bedrijfsbezoek organiseren Vragen bedenken Interviewen Informatie opzoeken Informatie ordenen Een verslag maken
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
33
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
360 minuten
Het beste is wanneer de leerlingen een volledige dag aan de opdracht kunnen werken. Help zo nodig de leerlingen om onderwerpen te bedenken bij het thema. Onderwerpen kunnen zijn: – manieren van toediening; – soorten voeding; – tijdstip van toedienen; – benodigde hoeveelheden. U kunt ook zelf een bedrijfen en er met de hele groep naar toe gaan. Verdeel dan de onderwerpen over het aantal groepen en laat iedere groep een presentatie houden in de klas.
Opdracht 3.8
Bemesten: een vak apart Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met luidsprekers en internet; – kladpapier; – vaktijdschriften; – materiaal om een collage te maken.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/16-1,2 LN/K/17-1
Benoemen Informatie zoeken Met internet werken Samenvatten Collage maken Informatie verwerken Tabel invullen Werkproces weergeven Werkproces evalueren
■■■
34
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
Tijd
Tips en bijzonderheden
240 minuten
Dit is een extra opdracht. De leerlingen bekijken in deze opdracht de volgende grondsoorten: duinen, hoogveen, rivierklei en zeeklei. Ze moeten deze gronden eerder al eens grondig bestudeerd hebben. Een geluidskaart en luidsprekers is niet direct een vereiste voor deze opdracht. De tekst van de videofragmenten wordt onder het kopje ‘extra informatie’ ook gegeven. Tekst en beeld zijn echter niet gelijktijdig af te spelen. Deze opdracht is goed te combineren met de opdrachten uit hoofdstuk 1.
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET
35
■■■
■■■
36
VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET