Vakwerk!
Groene ruimte
Groene ruimte Docentenboek Deel 2
Marcel Blommert, Studio Maan - Andrea Oostdijk
eerste druk, 2006
Artikelcode: 21140.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans:
Marcel Blommert, Studio Maan - Andrea Oostdijk Verbaal - Bureau voor Visuele Communicatie Koert Stavenuiter, John Vermetten en Bert de Vette Studio Maan, Manon Limmen Studio Maan, Brigitte Meinen André van den Berg, Jan van de Sluis
Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. © 2006 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
■■■
4
GROENE RUIMTE
Inhoud
1
Kruidachtige gewassen en beplantingen 6
2
Houtachtige gewassen en beplantingen 16
3
De bodem 28
1
Kruidachtige gewassen en beplantingen
1.1 Opdracht 1.1
Onkruiden herkennen en verwijderen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een flora; – pen en papier; – een emmer; – een schrepel en ander gereedschap.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-1,2,3,4
Controleren Informatie verzamelen Kruidachtige planten herkennen en benoemen Onkruid verwijderen Gereedschappen onderhouden Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
De leerlingen hebben een flora nodig om de onkruiden te determineren. De opdracht is gebaseerd op twee onkruiden, maar u kunt de leerlingen natuurlijk ook meer onkruiden laten determineren en verwijderen. De leerlingen kijken onder andere naar de wortels van het onkruid. Wijs de leerlingen er op dat voor het verwijderen van de verschillende wortels verschillende gereedschappen nodig zijn. Een penwortel verwijder je bijvoorbeeld het makkelijkst met een steekschop. Spreek met de leerlingen goed af wat er gedaan moet worden. Bespreek eventueel van tevoren wat de juiste werkvolgorde is (penwortels et cetera verwijderen en dan plukken/schoffelen). Uiteraard kunt u dit ook na de Uitvoering met ze bespreken.
■■■
6
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Opdracht 1.2
De rugspuit Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een rugspuit; – water en kalk; – twee maatbekers; – rubber handschoenen; – pen en papier; – een stukje begroeiing.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-3,4,5
Etiket lezen Afwegen Demonstratie bekijken Kruidachtige beplantingen onderhouden Spuiten met rugspuit Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Gereedschappen en machines onderhouden
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
U moet de leerling duidelijk maken dat hij/zij niet met bestrijdingsmiddelen mag werken. Komt dit echter toch een keer voor (op een stagebedrijf of tijdens een zaterdagbaantje), dan weet de leerling na deze opdracht hoe hij/zij dit veilig moet doen. In deze opdracht leren de leerlingen werken met de verhoudingen die gebruikt worden bij het aanmaken van de bestrijdingsmiddelen, lezen ze het etiket en onderzoeken ze de persoonlijke beschermingsmiddelen. U geeft de leerlingen een demonstratie in spuiten met een rugspuit (gevuld met water en kalk). Tijdens de demonstratie kunt u de leerlingen laten zien hoe makkelijk je knoeit, je door de spuitnevel loopt, eet of drinkt zonder je handen te wassen et cetera. Als de leerlingen het water afmeten, laat ze dan maximaal 1 liter gebruiken om verkwisting te voorkomen. Let erop dat de leerlingen ook bij het opruimen aandacht besteden aan veiligheid.
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
7
■■■
Opdracht 1.3
Rondleiding door de schooltuin Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – pen en papier; – het Opzoekboek groen; – een computer met Word; – een plattegrond van de schooltuin.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-1,2
Hoofd- en bijzaken scheiden Samenwerken Taken verdelen Kruidachtige planten herkennen en benoemen Kruidachtige gewassen benoemen met de Nederlandse en de wetenschappelijke naam Informatie opzoeken Werken met de computer Planning maken Flyer ontwerpen Informatie presenteren Beoordelen Rekenen
■■■
8
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
De leerlingen stellen zelf de groepen samen. De grootte van de groepen en het aantal kunnen afhangen van hoeveel beplantingstypen u wilt laten onderzoeken. U geeft in deze opdracht aan de leerlingen aan welk beplantingstype ze moeten onderzoeken. Geef iedere groep een ander beplantingstype. Op deze manier kunnen ze straks de verschillende informatie uitwisselen. Uiteraard kunt u de groepen ook zelf uit verschillende beplantingstypen een keuze laten maken U zorgt voor een plattegrond (A4-formaat) van de schooltuin voor elke groep. De leerlingen geven op deze plattegrond aan waar hun planten staan. In het lokaal kunt u een grotere plattegrond (A3) ophangen. De leerlingen kunnen hierop aangeven waar hun planten staan en zo gezamenlijk de routing van de rondleiding bepalen. De leerlingen maken een flyer. Deze flyer moeten ze zo vaak kopiëren dat elke leerling er een krijgt. De leerlingen beoordelen de groepen aan het einde van deze opdracht. Ze geven de groepen een (gemiddeld) cijfer.
Opdracht 1.4
Hanging basket maken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – het Opzoekboek groen; – een halfronde mand met openingen aan de onderkant; – mos of kokosmat; – plastic folie; – potgrond; – langzaamwerkende meststof; – verschillende planten.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-1,2,4,5,9,10
Inventariseren Kruidachtige beplantingstypen herkennen en noemen Kruidachtige gewassen benoemen Eenvoudig beplantingsplan opstellen Hanging basket maken Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Eenvoudige kostprijsberekening maken Vergelijken Verklaren
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
9
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
De leerlingen maken in deze opdracht een hanging basket. Daarbij wordt uitgegaan van maximaal vijf verschillende planten. In de Oriëntatie stellen de leerlingen de beplanting voor de hanging basket samen. U kunt hierin sturen door de leerlingen met een beperkt aantal soorten te laten werken. Bij het berekenen van de kostprijs hebben de leerlingen een uurloon nodig. U moet aangeven hoeveel de leerlingen per uur verdienen in dit voorbeeld.
Opdracht 1.5
Een border ontwerpen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een horloge of stopwatch; – het Opzoekboek groen; – kleurpotloden; – potlood en papier (A4); – een liniaal.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-8,9,10
Gegevens opzoeken Hoofd- en bijzaken ordenen Tabellen invullen Eenvoudige tuintekening maken Eenvoudig beplantingsplan maken Eenvoudige kostprijsberekening maken Vergelijken Verklaren
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
Geen tips en bijzonderheden
Opdracht 1.6
Kruidachtige planten planten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een los A4’tje; – (kleur)potloden;
■■■
10
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
– – – – – – – –
een flora of het Opzoekboek groen; tekenmaterialen; een steekschop; een pootlijn; een hark; planten; een klein schopje; een gieter.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-1,2,3,4,9
Informatie opzoeken Schetsen/tekenen Berekeningen maken Kruidachtige beplantingstypen herkennen en benoemen Kruidachtige gewassen benoemen Eenvoudig beplantingsplan opstellen Spitten Egaliseren Uitmeten Kruidachtige begroeiingen planten Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Antwoorden controleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
De leerlingen maken in deze opdracht een eenvoudig beplantingsplan voor een plantvak/border. Om het eenvoudig te houden kunt u de leerlingen het beste maximaal vijf soorten planten laten gebruiken. De plantafstand in de opdracht is 25 cm. Als u dit anders wilt, moet u dit aangeven aan de leerlingen. De leerlingen berekenen in de Afsluiting hoeveel planten ze per m2 geplant hebben. Leg hen uit dat dit (uiteraard) verschilt als ze de plantafstand veranderen.
Opdracht 1.7
Verzorgingskaarten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – het Opzoekboek groen; – een computer met internet en Word.
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
11
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-1,2
Werken met de computer Opzoeken van gegevens Gegevens verwerken Hoofd- en bijzaken onderscheiden Verzorgingskaart maken Kruidachtige beplantingstypen herkennen en benoemen Kruidachtige gewassen benoemen Eenvoudige berekening maken Beoordelen Mening formuleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
In deze opdracht kunt u de leerlingen ook andere beplantingstypen dan kruidachtigen laten onderzoeken. Wanneer u wilt dat de leerlingen specifieke informatie over de planten opzoeken, bespreek dit dan met ze.
Opdracht 1.8
Ziekten en plagen herkennen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een plantenboek; – een binoculair; – zieke planten uit de schooltuin en/of kas; – een computer met internet.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-7
Samenwerken Informatie opzoeken Spelregels opvolgen Vragen stellen Vragen beantwoorden Werken met de computer Onderzoeken en herkennen ziekten en plagen Kennis verwoorden Informatie verwerken
■■■
12
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
U kunt ook zelf zieke planten uitzoeken. Als leerlingen het zelf doen, leren ze er natuurlijk meer van.
Opdracht 1.9
Milieubewust bestrijden Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – pen en papier; – een Gouden gids of een telefoonboek; – een computer met internet en Word; – een telefoon; – een vervoermiddel.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-1,4,5,7
Vragen bedenken Telefoongesprek voeren Afspraken maken Interviewen Aantekeningen maken Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Hoofd- en bijzaken scheiden Opstel schrijven Werken met de computer
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
De leerlingen moeten naar het excursiebedrijf toe. Bespreek met de leerlingen hoe ze het vervoer regelen. Het is raadzaam om zelf de excursiebedrijven te benaderen voordat de leerlingen gaan bellen. U kunt de excursie ook klassikaal uitvoeren. Organiseer de excursie dan bij een gemeente of een grootgroenvoorziener. U moet de opdracht dan enigszins aanpassen. Voor de opdracht heeft u telefoonboeken, Gouden gidsen of computers met internetaansluiting nodig. Maak afspraken met de leerlingen over het opstel dat ze moeten schrijven.
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
13
■■■
Opdracht 1.10
Herkennen van grasveldtypen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – pen en papier; – een stadskaart; – een fiets; – een fotocamera (liefst digitaal); – een computer met Word.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/20-6
Samenwerken Vragen bedenken Uitzetten van een wandeling of fietstocht Kaart lezen Werken met computer Herkennen grasveldtypen Beoordelen
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
De leerlingen hebben een stads- of wijkkaart nodig. Zorg dat u voldoende (gekopieerde) exemplaren heeft. Laat leerlingen foto’s maken van de route of het grasveldtype. Deze kunnen dan later in de routebeschrijving verwerkt worden. Als de leerlingen klaar zijn, ruilen ze de routebeschrijving. Spreek een tijdstip af waarop de leerlingen klaar moeten zijn. U kunt de leerlingen richtlijnen geven om de routes te beoordelen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan criteria als lay-out, wel/niet omlopen, zijn alle grasveldtypen aan de orde gekomen et cetera.
■■■
14
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
KRUIDACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
15
■■■
2
Houtachtige gewassen en beplantingen
2.1 Opdracht 2.1
Houtige beplantingstypen herkennen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – het Opzoekboek groen; – een schoolbord of een ander presentatiemiddel.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-1,2,3,10
Samenwerken Informatie opzoeken Herkennen houtige gewassen Ziekten en plagen herkennen Eindbeelden van bomen en struiken herkennen Tijd schatten Hoofd- en bijzaken onderscheiden Spreekbeurt houden Feedback ontvangen Beoordelen Evalueren
■■■
16
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
In de Oriëntatie moeten de leerlingen de wetenschappelijke naam van een plant opschrijven. Herinner de leerlingen aan de regels die hiervoor gelden. Denk bijvoorbeeld aan het hoofdlettergebruik (Aucuba japonica ‘Variegata’). In de Uitvoering gaan de leerlingen de planten bekijken en de informatie verzamelen. Hier vertelt u de leerlingen hoeveel planten ze moeten behandelen in de spreekbeurt (per leerling minimaal drie). U kunt de leerlingen in groepjes laten werken of individueel. U kunt de leerlingen allemaal dezelfde plant(en) laten bekijken (en ze daarna met elkaar laten vergelijken) of allemaal verschillende planten. De spreekbeurt geven de leerlingen in groepen. Spreek met de leerlingen af hoe lang de spreekbeurt moet/mag duren en hoe de voorbereiding moet gebeuren. De overige klasgenoten beoordelen de presentatie. Leg de leerlingen uit wat de bedoeling hiervan is. De leerlingen die de spreekbeurt geven, stellen de beoordelingspunten op. Ook hierbij kan controle wenselijk zijn.
Opdracht 2.2
Wetenschappelijk kaarten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – het Opzoekboek groen; – A4’tjes en/of fotobladen; – een potlood; – gum; – een schaar.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-1,3 LN/K/20-2
Boeken raadplegen Info opzoeken Kaarten maken Wetenschappelijke namen uitspreken Nederlandse namen leren Evalueren
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
17
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Zorg dat de leerlingen A4’tjes (fotobladen) krijgen met daarop de foto’s van de betreffende planten. Zet meerdere foto’s op een pagina. Onder ieder plaatje ruimte moet ruimte zijn om de Nederlandse naam te noteren. De achterkant is blanco. U kunt verschillende leerlingen dezelfde opdracht geven. Ze kunnen elkaar dan helpen door de geschreven namen of uitspraak te controleren. Maak afspraken met de leerlingen over het bewaren van de kaartjes en de frequentie waarmee er (in de les) geoefend kan worden. De opdracht is zo gemaakt dat u hem bij verschillende beplantingstypen kunt gebruiken.
Opdracht 2.3
Snoeigereedschappen onderhouden Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een snoeischaar; – een passende steeksleutel; – een schroevendraaier; – een werkbank; – een onderdelenbak; – een fijnkorrelige wetsteen; – vet; – een afstelsleuteltje; – een papiertje.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-9
Verklaren Vragen beantwoorden Beoordelen noodzaak van het onderhoud Gereedschappen onderhouden Demonteren en monteren Testje uitvoeren Eigen werkresultaat beoordelen
■■■
18
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Laat de leerlingen als ze de snoeischaar gaan demonteren een ‘onderdelenbak’ gebruiken. Hopelijk raken ze dan geen onderdelen kwijt. Als u de leerlingen de scharen zelf laat slijpen, geef dan een demonstratie. Laat zien hoe je de snoeischaar in de bankschroef zet en hoe je de messen kunt slijpen met een wetsteen.
Opdracht 2.4
Een bijl vijlen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – tekenmaterialen; – een bijl; – een bankschroef; – een bastaardvijl; – een zoetvijl; – een bijlmal; – een wetsteen.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-9
Voorkennis activeren Tekenen Kritisch lezen Werken met slijpgereedschappen Een bijl slijpen Eindresultaat beoordelen Eindresultaat bespreken
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
De leerlingen hebben bij de Oriëntatie informatie nodig over verschillende soorten bijlen. U kunt zelf deze informatie verzamelen, maar u kunt er ook een huiswerkopdracht van maken. De leerlingen kunnen hun informatie zoeken op het internet of in een tuincentrum. U kunt een demonstratie geven aan de leerlingen hoe je een bijl moet vijlen. Leg daarbij ook uit hoe de bijlmal werkt. Spreek in de Afsluiting met de leerlingen af wat ze na het vijlen van de eerste bijl moeten/mogen doen.
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
19
■■■
Opdracht 2.5
Functies van beplantingen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een (digitale) camera; – een printer; – een computer met Word en internet; – pen en papier; – een fiets en een plattegrond; – een vel A3-papier; – kladpapier; – vakbladen; – een schaar en lijm; – kleurpotloden, verf et cetera.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-1,2,3
Vragen beantwoorden Samenwerken Taken verdelen Excursie regelen Overleggen Beplantingstypen herkennen/noemen Eindbeelden struiken en boombeplanting herkennen en noemen Houtachtige gewassen benoemen Foto’s maken Informatie opzoeken Affiche maken Beoordelen Verslag schrijven Opgedane kennis verwoorden
■■■
20
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
De leerlingen hebben een stads (wijk)kaart nodig. Zorg voor voldoende kopieën voor alle groepen. Het bepalen van de functies en bijbehorende plaatsen heeft misschien wat begeleiding nodig. Uiteindelijk kiest u hoeveel verschillende functies ieder groepje uitwerkt. Het kan voorkomen dat meerdere groepjes bijvoorbeeld de functie ‘camouflage’ hebben. Dan is het wel leuk als de beplantingen en/of voorbeelden van elkaar verschillen. De leerlingen moeten foto’s maken. Het makkelijkste gaat dit met een digitale camera. De foto’s kunnen ze dan uitprinten en verwerken. Als dit niet mogelijk is, kunt u de leerlingen ook gewone foto’s laten maken of voorbeelden laten zoeken in vakbladen. U moet de leerlingen vertellen hoe ze het eindcijfer moeten berekenen. De leerlingen maken een verslag waarin ze hun bevindingen weergeven. U moet met de leerlingen afspreken wanneer ze dit moeten inleveren.
Opdracht 2.6
Bosplantsoen opkuilen en inkuilen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – ingekuild bosplantsoen; – benodigdheden die je in de Oriëntatie bedenkt.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-7,8,9
Samenwerken Taken verdelen Opdracht uitvoeren Opkuilen van beplanting Inkuilen van beplanting Kuilplaats bepalen Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Benodigde gereedschappen benoemen Evalueren/reflecteren
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
21
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Het kan zijn dat de leerling in klas 3 heeft geoefend met het inkuilen van heesters. In dat geval kunt u daarop inspelen door de leerling zelf het stappenplan van de Uitvoering te laten maken. Controleer wel zelf het stappenplan. De leerlingen gaan aan het werk met pakketten bosplantsoen. U kunt pakketten van tevoren klaar leggen. De leerlingen kunnen dan beginnen met het inkuilen. In de opdracht wordt uitgegaan van ingekuild bosplantsoen. De leerling moet dit dan ook eerst opkuilen. U bespreekt met de leerling het werk. Denk daarbij aan werktempo, netheid, organisatie, gedrag en zelfstandigheid.
Opdracht 2.7
Bosplantsoen planten Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een spade; – een pen; – een hark; – een cultivator; – een plantenbak; – drie jalons; – planten uit een pakket bosplantsoen.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-3,7,8,9
Uitvoeren van een handeling Tekenen Eisen benoemen Bosplantsoen planten Uitzetten Plantvak afwerken Beoordelen Feedback geven Bespreken
■■■
22
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
U moet de leerlingen de plaats wijzen waar gewerkt moet worden. Pas daarna kunnen de leerlingen aan de slag. In plaats van een plantenbak kunnen de leerlingen ook een kruiwagen gebruiken. In de opdracht is gekozen voor een plantenbak om de leerlingen met verschillende gereedschappen/hulpmiddelen te laten werken. De plantafstand is in de opdracht 1 meter. Als u hiervan wilt afwijken, moet u dit bespreken met de leerlingen.
Opdracht 2.8
Veilig werken met zaaggereedschappen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – tekenmaterialen; – een computer met internet of gereedschapsboeken; – een beugelzaag; – een jirizaag; – een snoeizaag; – kladpapier en een pen.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-5,8,9
Tekenen Instructie volgen Aantekeningen maken Hoofd- en bijzaken onderscheiden Voorbeelden bedenken Zagen Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Mening verwoorden
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
23
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Voor de Oriëntatie moet u drie verschillende zagen klaarleggen: een beugelzaag, snoeizaag en jirizaag. De leerlingen gaan deze zagen bekijken en moeten daarbij vooral letten op de tanden. Als de leerlingen de tekeningen hebben gemaakt, geeft u een demonstratie. U laat bijvoorbeeld het verschil tussen een trek- en duwzaag zien en vertelt iets over het specifieke gebruik van de zagen. De leerlingen maken hiervan aantekeningen. Later bepalen de leerlingen de drie belangrijkste gebruik(tips) voor de betreffende zagen. Zorg dat er voldoende boomstammen of bosplantsoen aanwezig zijn om te verzagen. De leerlingen kunnen dan ook echt oefenen met de zaag. U kunt deze opdracht combineren met de opdracht ‘Snoeien van bosplantsoen’.
Opdracht 2.9
Snoeien van bosplantsoen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – kleurpotloden en een pen; – een snoeischaar; – een takkenschaar; – een snoeizaag; – touw.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-1,2,3,5,6,7,8
Vragen beantwoorden Kennis verwoorden Houtachtige beplantingen herkennen en benoemen Eindbeelden herkennen en benoemen. Dunnen Snoeien Soortspecifiek onderhoud uitvoeren Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Beoordelen Reflecteren
■■■
24
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
In deze opdracht gaan de leerlingen stukken bosplantsoen dunnen en snoeien. Zorg dat er voldoende stukken bosplantsoen voor alle leerlingen zijn. Voordat de leerlingen gaan dunnen controleert u of ze de juiste bomen weg gaan halen. Dat doet u ook bij het snoeien van de heesters. Als de stobben behandeld moeten worden, kunt u dat door anderen laten doen (niet door de leerlingen). Spreek met de leerlingen af waar ze het gesnoeide hout moeten laten. U kunt samen met de leerlingen de takken versnipperen. Let er daarbij op dat de uiteinden van de takken allemaal dezelfde kant op wijzen. Bekijk met de leerling(en) het eindresultaat. Leg daarbij uit wat er bedoeld wordt met een regelmatig eindbeeld.
Opdracht 2.10
Snoeien van een boom Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met internet; – kleurpotloden; – een snoeischaar; – een takkenschaar; – een beugelzaag; – een stokzaag; – een stokschaar.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-5,6,7,8
Kennis verwoorden Vragen beantwoorden Tekenen Informatie zoeken Plan uitvoeren Bomen snoeien Werkzaamheden veilig en verantwoord uitvoeren Controleren Bespreken
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
25
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
In deze opdracht wordt geen aandacht besteed aan het veilig werken langs de weg. Als u bomen wilt gaan snoeien aan een weg, zorg dan zelf voor voldoende veilheid. Geef de leerlingen duidelijke instructie zodat ze veilig kunnen werken. Denk aan de juiste kleding, afzettingsmaterialen et cetera. De leerlingen hebben waarschijnlijk nog nooit met een stokzaag of stokschaar gewerkt. Leg ze uit hoe je hiermee omgaat. Spreek met de leerlingen af dat er pas gesnoeid mag worden als u alles heeft gecontroleerd. Spreek met de leerlingen af waar ze het snoeihout moeten laten.
Opdracht 2.11
Het herbarium Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – het Opzoekboek groen; – een snoeischaar; – boeken of een plantenpers; – vellen A4-papier; – een multomap.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/19-1,2,3,4,7,10
Informatie zoeken Informatie ordenen Kennis opschrijven Beplantingstypen noemen Nederlandse en wetenschappelijke namen noemen Relevante ziekten en plagen noemen Drogen en verwerken van planten Studieplanning maken
■■■
26
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
Voor het maken van een herbarium hebben de leerlingen (delen van) planten nodig. Als u een herbarium laat maken kunt u de leerlingen zelf bladeren en/of takken met knop laten zoeken/knippen, maar u kunt het ook ter beschikking stellen (er zelf voor zorgen). Spreek met de leerlingen af hoeveel planten er in het herbarium moeten komen. In de opdracht is een aantal van minimaal dertig gegeven. Ook de manier waarop het herbarium gepresenteerd wordt, moet worden afgekaderd met de leerlingen. Als de leerlingen nog nooit een herbarium gemaakt hebben, moet u het drogen van de planten uitleggen. Belangrijk hierbij is dat de leerlingen begrijpen waarom ze (in het begin erg vaak) het papier moeten vervangen. In de Afsluiting maken de leerlingen een studieplanning voor een maand. Hiermee kunt u controleren hoe de leerling zijn planten leert. Als het noodzakelijk is, kunt hierin bijsturen.
HOUTACHTIGE GEWASSEN EN BEPLANTINGEN
27
■■■
3
De bodem
3.1 Opdracht 3.1
Persoonlijke beschermingsmiddelen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met internet en Word; – een printer.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-3
Vragen bedenken Interview afnemen Hoofd- en bijzaken scheiden Informatie opzoeken Wettelijke eisen voor het gebruik van gereedschappen en hulpmiddelen noemen Verslag schrijven Bespreken Kritisch lezen Conclusies formuleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
Voor deze opdracht hebben de leerlingen een computer met Word en internetaansluiting nodig. De leerlingen kunnen de arbo-informatie op het internet opzoeken. Handige sites zijn: www.arbo.pagina.nl www.agroarbo.nl U kunt deze opdracht als huiswerkopdracht meegeven. U controleert bijvoorbeeld de vragen van het interview en kijkt het verslag na. De leerlingen maken een verslag. U moet met de leerlingen afspreken aan welke eisen dit verslag moet voldoen. Het uitwerken van de opdracht kan thuis of op school gebeuren.
■■■
28
DE BODEM
Opdracht 3.2
Grondsoorten herkennen
Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – bakjes met grond, genummerd 1, 2 en 3; – een grondsoortentabel; – een loep; – een bekertje water; – plakband of boeklon; – een schaar; – de Grote Bosatlas (51e editie); – kleurpotloden. Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-2,5
Eisen benoemen Informatie verzamelen Analyseren Grondsoorten determineren Bruikbaarheid van de gronden noemen Belangrijke eigenschappen van grond benoemen Vindplaats van de gronden noemen Tekenen/inkleuren
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
Zet bakjes grond klaar en nummer ze. Doe dat als volgt: Bakje 1: veengrond Bakje 2: kleigrond Bakje 3: zandgrond De leerlingen moeten de grond vastplakken in de tabel. Leg de leerlingen uit dat er niet te veel of te grote brokken op het blad kunnen liggen. Als de leerlingen klaar zijn, gaan ze opruimen. Let erop dat de grondsoorten weer in de juiste (verzamel)bak komen. U kunt de grondsoorten dan nogmaals gebruiken. Laat de leerlingen pas werken met de Bosatlas, als ze klaar zijn met opruimen en alles schoon is.
Opdracht 3.3
Grond en water Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – twee plastic koffiebekertjes; – een mes met een puntje; DE BODEM
29
■■■
– – – – – –
metselzand; leidingwater; vier maatbekers van 250 ml; een stevig stuk gaas dat op de maatbeker kan liggen (voor twee maatbekers); ecoline-inkt; een stopwatch of horloge met secondewijzer.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-5,6,7
Samenwerken Taken verdelen Afmeten Eigenschappen van grondsoorten noemen Het begrip uitspoeling benoemen Kritisch waarnemen Waarnemingen beschrijven Conclusies trekken Werkproces evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
U kunt deze opdracht gebruiken als inleiding op het werken met de ECmeter. Er wordt op een eenvoudige manier uitgelegd dat grond water (met oplossingen) vast kan houden.
Opdracht 3.4
Waterstromen en voedingsstromen Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – plastic koffiebekertjes; – een mes met een puntje; – metselzand, klei, veen en grond uit de schooltuin; – leidingwater; – zes maatbekers van 250 ml; – een stevig stuk gaas dat op de maatbeker kan liggen (voor vier maatbekers); – goed oplosbare kunstmest; – een EC-meter; – een stopwatch of horloge met secondewijzer; – een theelepel.
■■■
30
DE BODEM
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-5,6,7
Vragen beantwoorden Afmeten Eigenschappen van grondsoorten noemen Het begrip uitspoeling benoemen Kritisch waarnemen Waarnemingen beschrijven Werken met een EC-meter Een verband tussen bemesten en grondsoort leggen Conclusies trekken
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Deze opdracht kan goed in twee- of drietallen uitgevoerd worden. Spreek dan wel goed af met de leerlingen hoe ze dat moeten aanpakken.
Opdracht 3.5
Het grondonderzoek Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een computer met internetaansluiting en Word; – het Opzoekboek groen en andere plantenboeken.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-8
Vragen beantwoorden Gegevens opzoeken Bemestingsadviezen lezen Bemestingsadviezen beoordelen Met behulp van een bodemonderzoek een grond beoordelen Tabel maken Werken met de computer Verslag schrijven
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
U moet de leerlingen duidelijk maken aan welke eisen het verslag moet voldoen.
DE BODEM
31
■■■
Opdracht 3.6
Meststoffen zoeken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – reclamefolders van meststoffen; – een computer met internet en Word; – A4-papier; – een printer; – een fiets; – een schaar en lijm.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-6,7
Voorkennis activeren Verslag maken Internet raadplegen Informatie verzamelen De rol van voedingselementen noemen Verschillen tussen meststoffen aangeven Nut van meststoffen aangeven Kritisch lezen Beoordelen Bespreken Verworven kennis/vaardigheden benoemen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
U kunt de leerlingen voorbereiden door informatiefolders te laten zien. Ook is het mogelijk de leerlingen informatie op het internet te laten opzoeken. Spreek met de leerlingen een inleverdatum af voor het verslag.
Opdracht 3.7
Kunstmest strooien Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – zand; – kunstmest; – de verpakking van de kunstmest; – een zaaikorf of emmer.
■■■
32
DE BODEM
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-6
Oppervlaktes berekenen Verpakkingen lezen Hoeveelheden berekenen Afmeten Kunstmest op de juiste manier strooien Evalueren Conclusies trekken
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Het beste kunt u de leerlingen laten oefenen op een deel van het gazon. Bent u niet in de mogelijkheid om alle leerlingen zelf een stuk gazon te laten bemesten? Laat de leerlingen dan alleen oefenen met het zand. Als u zelf één gazon bemest, waarvan u een deel niet, een deel goed en een deel onregelmatig bemest, kunt u de leerlingen het verschil laten zien en beoordelen.
Opdracht 3.8
Meten van lengtes Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – A3-papier; – een meetband; – een meetlint; – een duimstok; – een zakrolmaat; – een meetlat; – jalons en pennen; – een piket; – papier en pen; – A3-papier.
DE BODEM
33
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LM/K/18-1,4
Samenwerken Taken verdelen Instructie opvolgen Aantekeningen maken Keuzes maken Keuzes beargumenteren Opmeten van lengtes in tuin of park Eenvoudige berekeningen maken Opgedane kennis verwoorden Discussiëren Conclusies trekken Werkproces evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
Voor deze opdracht hebben de leerlingen verschillende meetgereedschappen nodig. Laat de leerlingen de kleine lengtes ook meten met een meetlint van 30 meter. Ze kunnen dan ervaren dat dit niet prettig werkt. U kiest voor de leerlingen twee objecten uit om op te meten. Het eerste object is een middelgroot object, bijvoorbeeld een plantgat of parkeervak. De leerlingen vullen hiervoor een tabel in en komen dan bij u voor het vervolg van de opdracht. Als tweede object neemt u een maat die bijvoorbeeld 2,5 keer zo groot is als de meetband. De leerlingen vullen een tabel in en moeten de totale maat uitrekenen. U eindigt de les met een klassengesprek. U bespreekt de ervaringen van de leerlingen klassikaal en probeert ‘meetregels’ te bepalen met de leerlingen. Bij de meetregels kunt u denken aan definities van kleine (tot 5 meter), middelgrote (tot 30 meter) en grote (>30 meter) lengtes, de manier van noteren, de benodigdheden, de nauwkeurigheid et cetera.
Opdracht 3.9
Meten van hoogtes Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – een zakrolmaat; – een waterpas; – een reilat; – piketten.
■■■
34
DE BODEM
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-1,4
Samenwerken Hoogtes schatten Hoogtes opmeten Werken met meetinstrumenten Eenvoudige berekeningen maken Vergelijken Verklaren Antwoorden controleren Werkzaamheden beoordelen Evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
In de Oriëntatie hebben de leerlingen zakrolmaten nodig. In de Uitvoering gaan de leerlingen hoogtes opmeten. U kiest welke hoogte ze moeten meten. Denk daarbij aan hoogteverschillen in de tuin zoals plantenbakken of een talud. Ander mogelijkheden zijn trappen in school, wasbakken, tafels et cetera. Als er geen mogelijkheden zijn om buiten een hoogteverschil op te meten, kunnen de leerlingen ook niet met piketten werken. U zult dan de veranderingen in de opdracht moeten doorspreken met de leerlingen. De leerlingen controleren het werk van elkaar. Aan het einde van de les kunt u met de leerlingen bespreken hoe je fouten kunt voorkomen.
Opdracht 3.10
Dode materialen en technische werken Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – pen en papier; – een fiets; – een stadskaart; – een fototoestel (liefst digitaal); – een computer met Word en internet; – A4- en A3-papier.
DE BODEM
35
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-10
Kaart lezen Route plannen Plannen bespreken Functies van dode materialen en technische werken noemen Computer gebruiken Informatie opzoeken Foto’s maken Hoofd- en bijzaken scheiden Affiche maken Presenteren/bespreken
Tijd
Tips en bijzonderheden
200 minuten
De leerlingen hebben een kaart van het dorp of de stad nodig. U kunt ook zelf al kopieën maken. Als de leerlingen foto’s gaan maken kunnen ze dit met een digitale camera doen. Als de leerlingen geen digitale camera gebruiken, moet u rekening houden met de ontwikkeltijd van de foto’s. De leerlingen kunnen dan eerst alle informatie verzamelen, de foto’s laten ontwikkelen en het affiche dan een week later maken. In de Afsluiting maken de leerlingen het affiche. U kunt het affiche innemen en beoordelen. U kunt er ook voor kiezen ze op te hangen in het lokaal. De leerlingen kunnen dan hun affiches presenteren en/of ze klassikaal bespreken.
Opdracht 3.11
Samenwerking tussen boer, natuur en hovenier Benodigdheden Voor deze opdracht heb je nodig: – agrarische tijdschriften als ‘De boerderij’ en ‘Het kleine Loo’; – een computer met Word en internet.
■■■
36
DE BODEM
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/18-1,3,7,9
Vragen beantwoorden Tabel maken Computer gebruiken Stappenplan maken Gereedschappen benoemen Toepassing gereedschap benoemen Gevolgen bedrijfsvoering op milieu en landschap noemen Maatregelen en effecten noemen Eenvoudige berekeningen maken Brief schrijven Eenvoudige offerte opstellen Hoofd- en bijzaken bepalen
Tijd
Tips en bijzonderheden
150 minuten
Leg de leerlingen uit waarom er gekozen is voor de boerderij. Bijvoorbeeld: “Ik heb ervoor gekozen om dit onderwerp te benaderen vanuit een boer. De boer krijgt namelijk steeds meer te maken met natuurbeheer. Voor zijn bedrijfsvoering heeft dit heel duidelijke consequenties. Voor de groenvoorziener kan dit een nieuwe markt betekenen. Het is daarom goed om je te oriënteren op nieuwe markten zoals landschaps- of erfbeplantingen. Op deze manier laat de hovenier zien dat hij zich actief beweegt in zijn omgeving en uit veranderingen zijn voordeel haalt. Dit kan uiteindelijk in een samenwerking tussen boer en hovenier resulteren.” Internetsites waar de leerling informatie kan vinden zijn: www.denhanker.nl en www.clm.nl
DE BODEM
37
■■■
■■■
38
DE BODEM