Examen VMBO-GL
2007 tijdvak 1 maandag 21 mei 9.00 - 11.00 uur
landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt CSE GL
Naam kandidaat _______________________________
Kandidaatnummer ______________
Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Gebruik het Opzoekboek Groen.
Dit examen bestaat uit 63 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 71 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
700017-1-646o
Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3.
(1)
A B C D
{
(2)
A B C D
{ X {
B
(3)
A B C D
{ X { X
Substraat In onderstaande tabel staan de hoeveelheden substraat die jaarlijks gebruikt worden in Nederland. substraat soort witveen zwartveen steenwol kokos schors perlite klei puimsteen kleikorrels rijstekaf andere
per jaar (x 1.000 m3) 1.700 1.600 500 125 125 85 25 15 15 5 5
1p
1
Welke van de onderstaande substraatmaterialen zijn alleen organisch? A schors en kokos B schors en puimsteen C witveen en kleikorrels D witveen en steenwol
2p
2
In totaal wordt er jaarlijks in Nederland 4,2 miljoen m3 substraat gebruikt. Æ Uit hoeveel procent bestaat het aandeel steenwol? Schrijf de berekening op. Afronden op één decimaal. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
2
lees verder ►►►
1p
3
De hoeveelheid opgeloste voedingszouten kan in het water in een steenwolmat gemeten worden. Æ Met welk apparaat wordt deze meting uitgevoerd? ............................................................................................................................
Grond bewerken Jan heeft een coniferenkwekerij. Hij teelt onder andere leylandcipressen. (Cupressocyparis (x) leylandii) 1p
4
Voor het planten van de leylandcipressen moet de grond bewerkt worden. Op onderstaande foto is Jan in zijn trekker met daarachter een ploeg afgebeeld.
Welke ploeg is hier afgebeeld? een tienscharige rondgaande ploeg een tienscharige wentelploeg een vijfscharige rondgaande ploeg een vijfscharige wentelploeg
A B C D 1p
5
Jan teelt de leylandcipressen op zandgrond. Wat is de beste tijd van het jaar om zandgrond te ploegen? A de lente B de zomer C de herfst D de winter
700017-1-646o
3
lees verder ►►►
1p
6
Heesters die niet winterhard zijn, teelt Jan in een tunnelkas. Ook in de tunnelkas bewerkt hij de grond. Op onderstaande foto is deze grondbewerking te zien.
Welk werktuig is hier afgebeeld? A een frees B een ploeg C een spitmachine D een woeler 1p
7
Jan maakt het land, waar een nieuwe partij leylandcipressen op komt, eerst onkruidvrij. Hiervoor gebruikt hij een onkruidbestrijdingsmiddel. Hoe wordt een onkruidbestrijdingsmiddel genoemd? A fungicide B herbicide C insecticide D nematocide
700017-1-646o
4
lees verder ►►►
1p
8
Na de grondbewerking volgt het bemesten van het land. Jan is op zoek naar een kunstmeststrooier met een minimale vulhoogte van 92 centimeter, een opzetrand voor 400 liter extra inhoud en een handmatige strooischuifbediening. In onderstaande tabel staan technische gegevens van de kunstmeststrooiers. kunstmeststrooiers inhoud (l) maximale inhoud (l) met opzetrand minimale vulhoogte (cm) totale breedte (cm) leverbare opzetranden (l) gewicht werkbreedte dosering strooischuif bediening
MDS 52
MDS 62
MDS 82
MDS 732 M
MDS 932 M
500
600
800
700
900
-
1000
1200
1600
1800
92
92
104
89
97
108
140
140
190 - 230 al naar opzetrand
-
400
600
200, 400, 600 of 900 liter
190 195 200 200 220 10 - 18 m tot 24 m bij gebruik van de X-strooischoepen vanaf 3 kg/ha, van gekorreld of gekristalliseerde kunstmest, zaaizaad of slakkenkorrels handmatig, linker- en rechterzijde samen of standaard gescheiden, hydraulisch op verzoek hydraulisch
Welke kunstmeststrooier voldoet aan de eisen van Jan? A MDS 52 B MDS 62 C MDS 82 D MDS 732 M E MDS 932 M
700017-1-646o
5
lees verder ►►►
1p
9
Om het onkruid tussen de leylandcipressen tegen te gaan, stapt Jan weer op zijn trekker. Hij maakt gebruik van een schoffelmachine. Hoe heet deze manier van onkruidbestrijding? A biologische onkruidbestrijding B chemische onkruidbestrijding C mechanische onkruidbestrijding D thermische onkruidbestrijding
1p
10
Jan laat kippen in zijn tunnelkas lopen om het onkruid te bestrijden. Hoe heet deze manier van onkruidbestrijding? A biologische onkruidbestrijding B chemische onkruidbestrijding C mechanische onkruidbestrijding D thermische onkruidbestrijding
Organische stof Een goede organische stofvoorziening is voor iedere coniferenteler belangrijk. Organische stof houdt water en voedingsstoffen vast en is goed voor de beworteling. Uit berekeningen blijkt, dat er jaarlijks ongeveer 3.000 tot 4.000 kg effectieve organische stof, per hectare, verdwijnt door afbraak op een normale zandgrond. In onderstaande tabel staat de hoeveelheid effectieve organische stof in relatie tot twee meststoffen. effectieve organische stof (e.o.s. kg/m3) in relatie tot kg N en kg P2O5 soort organische meststof rundveestalmest paardenmest gft-compost groencompost champost tuinturf 2p
11
e.o.s. kg/m3 90 150 150 170 116 150
N-totaal kg/m3 6.9 5.0 7.2 3.0 6.0 laag
P2O5 kg/m3 3.8 3.0 3.9 1.5 1.5 laag
Hoeveel m3 gft-compost moet de coniferenteler gebruiken om een verlies van 3.300 kg e.o.s. per hectare te compenseren? Schrijf de berekening op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
12
3
Hoeveel stikstof komt vrij bij een gift van 20 m paardenmest? A 50 kg B 75 kg C 100 kg D 150 kg
700017-1-646o
6
lees verder ►►►
Gecoate meststoffen Meststoffen die op het juiste moment beschikbaar zijn voor het gewas, zijn belangrijk voor de plant, de kweker en het milieu. In een proef is gekeken naar een aantal nieuwe gecoate meststoffen. kwaliteit proefgewas na de groeiperiode lengte (per plant in cm)
wortel kwaliteit*
versgewicht (per plant in g)
Osmocote 65 4,3 concept 5 Osmocote 63 3,8 concept 23 DCM LLP 65 3,9 proefformule Multicote 63 4,2 concept B Basacote 8-9 65 3,9 mnd stand * De wortelkwaliteit is uitgedrukt in cijfers: 1 = zeer slecht, 2 = slecht, 3 = matig, 4 = goed en 1p
13
drooggewicht (per plant in g)
261
90
248
88
239
82
252
88
241
84
5 = zeer goed
Welke meststof geeft het beste resultaat? ............................................................................................................................
1p
14
De formulering van de gebruikte Basacote is 16 – 8 – 12 + sporenelementen. Æ Hoeveel % kalium komt in Basacote voor? ............................................................................................................................
1p
15
Welk van onderstaande elementen is een sporenelement? kalium magnesium stikstof zink
A B C D
700017-1-646o
7
lees verder ►►►
Stikstof bij zomerbloemen 2p
16
De bemesting van stikstof is heel belangrijk in de buitenteelt van zomerbloemen. De teler moet ervoor zorgen dat de plant steeds over voldoende stikstof kan beschikken. Æ Geef van de onderstaande beweringen met een kruisje aan of deze juist of onjuist zijn. bewering
juist
onjuist
Stikstof wordt alleen als basisbemesting gegeven. Stikstof in ammoniakvorm spoelt snel uit op kleigrond. Uitspoeling van stikstof is slecht voor het milieu. 1p
17
In welk stadium heeft de plant vooral veel stikstof nodig? A bij de blad- en stengelgroei B bij de bloemontwikkeling C bij de vruchtgroei
Drainwater bij orchideeën Drainwater heeft in de herfst vaak een lage pH-waarde. Dit kan een voorteken zijn van een te natte pot. De verdamping in deze tijd van het jaar is namelijk behoorlijk teruggelopen. Hierdoor blijven de potten langer nat. Dit kan wortelsterfte tot gevolg hebben. 1p
18
Wat is drainwater? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
19
Water met een lage pH is A basisch. B neutraal. C zuur.
1p
20
Waardoor wordt wortelsterfte in een te natte pot veroorzaakt? A door een gebrek aan bodemleven B door een gebrek aan koolstofdioxide C door een gebrek aan meststoffen D door een gebrek aan zuurstof
700017-1-646o
8
lees verder ►►►
Mais Akkerbouwer Kranen teelt snijmaïs. Dit gewas wordt verkocht aan veehouders. Aan de hand van onderstaande rassenlijst maakt hij een keuze.
drogestofgehalte
VEM\kg droge stof
vroegheid bloei
plantlengte
beginontwikkeling
resistentie builenbrand
resistentie stengelrot
rasnaam
stevigheid
rassenlijst maïs
99 100 101 97 96 98 101 95
102 100 99 100 100 102 99 101
vroege rassen Nescio Talman Cameron Goldella Dixxmo Tango Aurelia Cantona
8.5 8 8 7.5 8.5 7.5 8.5 8.5
6.5 8 6 6.5 8.5 8 7 8
8.5 8.5 8.5 8.5 8 8.5 8 8.5
7.5 7 8 7.5 7.5 8 8 7.5
92 100 99 104 103 101 107 102
8.5 7.5 8 7.5 7.5 8 7.5 7.5
1p
21
De laatste twee kolommen met getallen zijn verhoudingsgetallen. Bij het ras Tango staat dat het drogestofgehalte 98 is. Wat wordt bedoeld met verhoudingsgetal 98? A 98% B 98 kg C 98 ton
1p
22
Kranen is niet tevreden over de bestaande vroege rassen. Hij wil een nieuw ras proberen. Op het open land waait het altijd, dus hij wil een stevige stengel. Ook is zijn grond nat, dus kan hij pas laat beginnen met zaaien. Hierdoor heeft hij een ras nodig met een snelle beginontwikkeling. Æ Welk ras kan Kranen het best kiezen? ............................................................................................................................
700017-1-646o
9
lees verder ►►►
Bemestingsonderzoek
15-1-2005
grondsoort:
bemonsterde laag:
zee- / duinzand
0-25 cm streeftraject
mg P2O5/l
Pw
33
51-70
mg P2O5/100 g
P-AL
25
56-85
mg K2O/100g
K-HCl
8
eenheid
methode
resultaat
resultaat
Fosfaat
Kali K-getal Magnesia
mg MgO/kg
Zuurgraad Organische stof
%
12
30-39
MgO-CaCl2
16
100-124
pH-KCl
7,6
7,2
elementair
0,5
0,8-1,3
adviesgift 1 teelt
volgteelten
sla (zomer)
150
75
spinazie conserven
125
60
sla (zomer)
125
60
spinazie conserven
125
60
sla (zomer)
125
60
spinazie conserven
125
60
frequentie
e
gewas
advies: in kg zuivere meststof per ha per jaar
Fosfaat (P2O5)
per jaar
Kali (K2O)
per jaar
Magnesia (MgO)
per jaar
Kalk (nw)
eenmalig
0 600
Eff. org. stof
700017-1-646o
hoog
76
vrij hoog
datum:
goed
monster
nummer:
laag
onderzoek
vrij laag
In onderstaande tabel staat een deel van een bemestingsonderzoek.
10
lees verder ►►►
1p
23
Welke grondsoort is bemonsterd en onderzocht? ............................................................................................................................
1p
24
Welke waardering wordt aan de drie gemeten voedingsstoffen gegeven? ............................................................................................................................
1p
25
Wat is het resultaat van de organische stof? ............................................................................................................................
2p
26
Hoeveel fosfaat is in totaal noodzakelijk bij een eerste teelt van spinazie met een volgteelt van sla? Schrijf de berekening op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
Aardbeien effect van de nitraat-sulfaatverhouding op aardbeien veenbalen
steenwolmatten
voeding vrucht- misvormde vrucht- misvormde (mmol/l) productie gewicht vruchten productie gewicht vruchten 2(%) (kilo/m2) (gram) (%) (kilo/m2) (gram) NO3 SO4 13 0 6,30 14,4 8,3 4,57 14,7 4,7 11 1 6,68 14,6 6,1 4,70 14,7 3,4 9 2 6,78 14,7 9,0 5,01 15,2 3,0 7 3 6,96 15,2 7,4 4,76 15,7 3,9 5 4 6,94 15,7 4,7 4,81 15,6 2,2 2-
1p
27
In de tabel wordt het aantal mmol SO4 per liter gegeven. 2Welk voedingselement zit er in SO4 ? A fosfor B natrium C stikstof D zwavel
1p
28
Welke verhouding NO3 : SO4 geeft de hoogste productie bij het gebruik van steenwolmatten?
-
2-
............................................................................................................................
700017-1-646o
11
lees verder ►►►
Suikerbieten In onderstaande grafiek is te zien dat bieten diep wortelen. Hiervoor is het nodig dat in de voorgaande jaren geen verdichting van de ondergrond is opgetreden.
worteldiepte (m)
gewicht (t/ha)
80
2p
29
biet
60 40
blad
sluiting gewas
20 0 0
1
2
wortellengte (km/m2) 0,1 2,5 7,5
11,0
12,0
11,5
mei
aug.
sept.
okt.
juni
juli
Geef twee oorzaken waardoor verdichting van de grond kan optreden. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
30
In de grafiek is het groeiverloop van suikerbieten gedurende het groeiseizoen getekend. Æ Wat wordt bedoeld met 'sluiting van het gewas'? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
31
In de grafiek staat het gewicht van de biet en het blad in tonnen per ha. Æ Wanneer zal het gezamenlijke gewicht uitkomen boven de 40 ton? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
12
lees verder ►►►
2p
32
Voordat met een teelt wordt begonnen, moet de grond worden geëgaliseerd. Æ Geef van onderstaande beweringen met een kruisje aan of deze juist of onjuist zijn. Bewering
juist
onjuist
Egaliseren is nodig, zodat de afwatering overal gelijk is. Egaliseren is nodig, om zaad niet naar het laagste punt te laten spoelen. Egaliseren is nodig, om een verdicht zaaibed te krijgen. 1p
33
Bij een proef met suikerbieten wordt op ruggen gezaaid.
Æ Geef een voordeel van het zaaien op ruggen ten opzichte van een vlakke bodem. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ 1p
34
Het zaad van suikerbieten is altijd gepilleerd. Æ Wat is een voordeel van gepilleerd zaad? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
13
lees verder ►►►
Pootgoed 1p
35
Kranen teelt ook pootaardappelen. In pootaardappelen moeten de zieke planten verwijderd worden. Æ Geef hiervoor de reden. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
36
Op onderstaande foto is een selectiewagen te zien. Met deze wagen kan Kranen door het perceel rijden.
Æ Geef een arbeidsomstandigheid die verbetert bij gebruik van de selectiewagen. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ 1p
37
Het uitgangsmateriaal dat Kranen gebruikt, is goedgekeurd door NAK-A. Æ Geef een reden waarom Kranen gekeurd pootgoed gebruikt. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
14
lees verder ►►►
Tomaten Op een vermeerderingsbedrijf wordt in zaaitrays gezaaid. Hierin zitten veel kleine holtes die gevuld zijn met potgrond of steenwol. Op onderstaande afbeelding is een zaaitray te zien.
1p
38
In een zaaitray heeft een plant niet veel ruimte om te groeien, waardoor er een compacte wortelkluit ontstaat. Hoe wordt zo’n wortelkluit genoemd? A blok B perspot C plug D vulling
1p
39
Waarvan is zaaien een vorm? A van generatieve vermeerdering B van ongeslachtelijke vermeerdering C van vegetatieve vermeerdering
700017-1-646o
15
lees verder ►►►
2p
40
Een andere handeling op het vermeerderingsbedrijf is verspenen. Hieronder staan twee beweringen over verspenen. Æ Geef van de onderstaande beweringen met een kruisje aan of ze juist of onjuist zijn. bewering
juist
onjuist
Zaailingen worden verspeend omdat de wortels te weinig ruimte krijgen. Zaailingen worden verspeend omdat ze anders te langgerekt groeien.
Uien Door de plantuien begin maart met foliedoek te bedekken, krijgen ze een voorsprong van 10 tot 14 dagen op niet afgedekte uien.
1p
41
Welke groeifactor zorgt voor een snellere ontwikkeling onder de foliedoek? A koolstofdioxide B licht C luchtvochtigheid D warmte
2p
42
Om problemen met de niet afgeharde planten te voorkomen wordt de foliedoek op een bewolkte dag verwijderd. Æ Met welke groeifactor krijgt een niet afgeharde plant problemen bij het verwijderen van de foliedoek? Streep het onjuiste woord door. −
Met de lagere / hogere luchtvochtigheid.
−
Met de lagere / hogere temperatuur.
700017-1-646o
16
lees verder ►►►
1p
43
Onkruid is in de uienteelt een groter probleem dan in de aardappelteelt. Wat is de reden hiervan? A De aardappelknol remt de ontkieming van onkruidzaad. B Het aardappelgewas is gevoeliger voor schimmels. C Het uiengewas vormt weinig blad. D Het uiengewas wordt meer bemest.
1p
44
Het oogsten van uien bestaat uit verschillende handelingen: 1 drogen 2 in het zwad leggen 3 loofklappen 4 oprapen 5 rooien Æ Zet de handelingen in de juiste volgorde. ............................................................................................................................
700017-1-646o
17
lees verder ►►►
Abutilon Geel blad bij de kuipplant Abutilon lijkt voor een belangrijk deel te worden veroorzaakt door een te lage zuurgraad van de potgrond. Hierdoor wordt de opname van onder andere ijzer door de plant bemoeilijkt.
1p
45
Door een tekort aan ijzer kleurt het blad geel. Æ Hoe wordt dit verschijnsel genoemd? ............................................................................................................................
1p
46
Met welk chemisch symbool wordt ijzer aangeduid? B Fe Mg Mn
A B C D 1p
47
Waarmee kan de pH van de potgrond omhoog gebracht worden? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
18
lees verder ►►►
Bestrijding resultaten bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen in schorseneren relatieve toepassing tijdstip % klasse I opbrengst voor opkomst na opkomst toegelaten schoffelen en 100 78 wieden chloor-IPC + X 108 79 Legurame chloor-IPC + X 113 78 Legurame Fusilade X 99 78 bodemherbiciden A Centium A2
X X
105 103
contactmiddelen C Mikado X C2 X D Samson X D2 X E Aroma X E2 X De opbrengst van de toepassing 'schoffelen en wieden' is andere toepassingen zijn daarmee vergeleken. 1p
48
76 83
104 104 103 104 105 102 op 100 gezet
77 80 77 78 79 78 en alle
Bij welke bodemherbicide is het hoogste percentage klasse I te verwachten? ............................................................................................................................
1p
49
Geef de reden waarom contactmiddelen pas na opkomst van het onkruid gebruikt worden. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
50
Geef de reden waarom een akkerbouwer kiest voor een bestrijdingsmiddel, dat als resultaat minder leverbare schorseneren oplevert, maar meer schorseneren van klasse I. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
19
lees verder ►►►
Wortels bekijken Bij grondteelt is het goed om af en toe een plant uit te spitten om de wortels te bekijken. Op onderstaande foto bekijkt een teler de wortels van zijn freesia's.
1p
51
Welke kleur hebben gezonde wortels van freesia's? ............................................................................................................................
1p
52
De diepte van de wortelgroei in de grond is een teken van een goede of slechte bodemgesteldheid. Æ Geef een reden dat een gewas ondiep wortelt. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
700017-1-646o
20
lees verder ►►►
1p
53
Een teler kan een aantal kenmerken van zijn grond bepalen door een profielkuil te graven. Welke eigenschap van de grond kan niet in een profielkuil bepaald worden? A de aanwezigheid van bodemleven B de aanwezigheid van organische stof C de bemestingstoestand D de grondwaterstand
1p
54
Een teler kan maatregelen nemen om de hoeveelheid lucht in de bodem te vergroten. Welk van de onderstaande maatregelen zorgt voor meer lucht in de bodem? A draineren B stomen C teeltwisseling
1p
55
De plant neemt met de wortels water op uit de grond. Waarmee neemt een wortel water op? A met de hoofdwortels B met de zijwortels C met de wortelhaartjes D met de wortelmutsjes
700017-1-646o
21
lees verder ►►►
Phytophthora infectiedruk van phytophthora Nog steeds is de infectiedruk hoog in de Flevopolder. Er werden afgelopen week weliswaar haarden afgemeld, maar er kwamen ook weer nieuwe bij. De Flevolandse telers kregen dan ook, vroeger dan telers elders in het land, wederom het advies te spuiten. Elders is het relatief rustig. In zowel het zuidwesten als in de veenkoloniën zijn wel haarden te vinden; de situatie is echter niet dreigend. Wel zijn de infectiekansen overal onverminderd hoog.
noordelijke klei
za
di
ma
di
wo
do
vr
zone 1
Legenda 0 - 20% nauwelijks
zetmeelgebied
20 - 40% licht
zone 2
40 - 60% redelijk
centraal
zone 3
60 - 80% gevaarlijk
noordwesten
80 -100% vrijwel zeker
zone 4
zuidwesten
zone 5
oostelijk zand
zone 6
zuidoosten
zone 7
1p
56
In welk gebied is de infectiedruk het laagst? ............................................................................................................................
1p
57
Onder welke twee weersomstandigheden is de infectiedruk van phytophthora het hoogst? ............................................................................................................................
1p
58
In welke afbeelding is het ziektebeeld van phytophthora weergegeven?
A
700017-1-646o
B
22
C
lees verder ►►►
Ziekten en plagen 1p
59
Om biologisch uien te telen mogen de zaadbehandelingen niet chemisch worden uitgevoerd. Æ Geef hiervoor de reden. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
60
De uienvlieg is één van de schadelijkste insecten bij uien. Deze worden bij biologische bestrijding met soortgenoten (steriele mannetjes) bestreden. Æ Hoe vindt deze bestrijding plaats? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
61
Op onderstaande afbeelding staat een insect.
Æ Wat is de naam van dit insect? ............................................................................................................................
Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina.
700017-1-646o
23
lees verder ►►►
Stofzuigen In onderstaande tabel staat een artikel over stofzuigen in een bewaarplaats voor aardappelen. stofzuigerfilters
type
soort
klasse
voorbeeld
MAC* mg/m3
P1
groot
inert zwevend
stro, organische stof
10
P2
middel
schadelijk
bestrijdingsmiddel, roet
0,1 tot 10
P3
fijn
giftig / kankerverwekkend
hardhout, kwarts, asbest, bestrijdingsmiddel
<0,1
* MAC = maximaal aanvaardbare concentratie 1p
62
In de tabel is te lezen dat fijn stof schadelijker voor het menselijke lichaam is dan groot stof. Æ Geef hiervoor de reden. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
63
Welk type filter is geschikt voor werkzaamheden waarbij kwartsdeeltjes vrijkomen? ............................................................................................................................
700017-1-646o 700017-1-646o*
24
lees verdereinde ►►►