Examen VMBO-GL
2010 tijdvak 1 woensdag 19 mei 13.30 - 15.30 uur
landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt CSE GL
Naam kandidaat _______________________________
Kandidaatnummer ______________
Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.
Dit examen bestaat uit 61 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 71 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
GL-1073-a-10-1-o
Meerkeuzevragen − Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). − Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3.
(1)
A B C D
{
(2)
A B C D
{ X {
B
(3)
A B C D
{ X { X
Bieten zaaien Als je bietenzaad vroeg in het seizoen zaait, kan dat een hogere opbrengst opleveren. In de tabel staan voor verschillende zaaidata de te verwachten wortel- en suikeropbrengst en de financiële opbrengst, ten opzichte van zaaien op 1 maart. worteloogst (ton/ha)
suikeroogst (ton/ha)
01 maart
70,0
11,5
16 maart
69,3
11,4
-25
01 april
67,2
11,1
-100
16 april
64,3
10,7
-200
01 mei
59,4
9,9
-400
16 mei
53,7
7,5
-1000
zaaidatum
1p
1
verschil in financiële opbrengst vergeleken met 1 maart (€/ha)
Een bietenteler zaait op 1 april in plaats van op 1 maart. Æ Hoeveel kg suiker per hectare verliest hij daardoor? ............................................................................................................................
1p
2
Wat is de financiële opbrengst van 100 kg suiker? ............................................................................................................................
1p
3
Een bietenteler zaait op 16 april een perceel bieten van 12,5 ha. Æ Hoeveel ton wortelopbrengst kan deze bietenteler van dit perceel verwachten? Rond af op hele tonnen. ............................................................................................................................
1p
4
Welke soort zaaimachine gebruikt men voor het zaaien van bieten? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
2
lees verder ►►►
1p
5
Waarom is het belangrijk dat het bietenzaad en de omliggende grond tijdens het zaaien worden aangedrukt? ............................................................................................................................
Groeifactoren en meststoffen 2p
6
Groeifactoren zijn van invloed op de groei en ontwikkeling van een plant. Wanneer de groeifactoren in een goede verhouding tot elkaar staan, groeit en ontwikkelt een plant zich optimaal. Æ Schrijf vier groeifactoren voor planten op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
7
Meststoffen bevatten sporenelementen. Æ Schrijf twee voorbeelden op van sporenelementen. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
3
lees verder ►►►
1p
8
In de tabel staat een deel van de resultaten van een bemestingsonderzoek van zeeklei.
Grondsoort:
Bemonsterde laag: Monster genomen door:
Zeeklei
0 - 25 cm
Blgg
Eenheid
Resultaat
Streeftraject
Magnesium
mg Mg/kg
53
60 - 83
Natrium
mg Na/kg
14
37 - 60
Mangaan
mg Mn/kg
1,7
1,0 - 1,3
Koper
Cu/kg
47
58 - 123
Borium
B/kg
65
77 - 123
Zink Zn-getal
Zn/kg
159 33
35 - 45
Zuurgraad (pH)
6,7
> 6,4
Organische stof
%
4,8
3,5 - 6,8
Lutum Berekend slib
% %
23 31 - 38
Koolzure kalk
% CaCO3
5,2
Klei-humus (CEC)
mmol+/kg
172
Æ Zijn de onderzoeksresultaten van de onderstaande elementen en eigenschappen laag, goed of hoog? Kies de juiste vakjes. laag
goed
hoog
natrium mangaan pH organische stof
GL-1073-a-10-1-o
4
lees verder ►►►
1p
9
Een teler heeft een grondonderzoek laten uitvoeren. Hij heeft het gehalte aan organische stof in zijn grond laten meten en beoordelen. Hieronder staat een deel van de uitslag van het onderzoek. In de balk staat de informatie over organische stof (kg/ha) die je moet weten om het organische stofgehalte niet te laten dalen. De informatie heeft betrekking op een bemonsterde laag van 0 - 25 cm. 3610 127190 1525
2085
Legenda: Toelichting organische stofbalans: Voorraad organische stof die over 1 jaar in de bemonsterde laag nog aanwezig zal zijn als er geen (effectieve) organische stof wordt aangevoerd. Totaal benodigde aanvoer van effectieve organische stof om percentage organische stof op peil te houden. Aanvoer via gewasresten (gemiddeld binnen opgegeven bouwplan of gewassen). Nog aan te vullen via bijv. dierlijke mest, groenbemesters en/of compost.
De teler verbouwt jaarlijks een gewas op de grond, waardoor een gemiddelde aanvoer van organische stof plaatsvindt. Æ Hoeveel kg organische stof moet de teler per hectare opbrengen om de totale hoeveelheid organische stof op peil te houden? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
5
lees verder ►►►
1p
10
De verhouding van elementen in Buxusmest is 8-3-5-2.
Æ Welke elementen horen bij de verhoudingsgetallen? Schrijf in de tabel de juiste elementen achter de getallen. element 8 3 5 2
1p
11
Plantentelers gebruiken mestsoorten met elementen in verschillende verhoudingen. Æ Waarom is het gebruik van meststoffen met elementen in verschillende verhoudingen zinvol? Schrijf één reden op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
6
lees verder ►►►
1p
12
De laatste jaren worden er steeds meer vloeibare meststoffen gebruikt, een voorbeeld hiervan is: Powerleaf QUATTRO Plus.
Powerleaf QUATTRO Plus is een gecombineerde vloeibare meststof die bestaat uit calcium, magnesium, mangaan en stikstof in de vorm van ureum. Powerleaf QUATTRO Plus bevat alle benodigde elementen, geeft geen bladverbranding en bevat de meest effectieve stikstofvorm. Æ Schrijf de scheikundige symbolen op van de vier genoemde elementen die worden toegediend met Powerleaf QUATTRO Plus. ............................................................................................................................ 1p
13
Wat is een voordeel van vloeibare meststoffen vergeleken met vaste meststoffen? ............................................................................................................................
1p
14
In de tabel staan temperatuurmetingen van verschillende soorten compost op verschillende data. tabel temperatuurmeting (ºC) grondstoffen voor compost
19 okt
22 okt
30 okt
1 nov
8 nov
10 nov
15 nov
potr. + gras
55
60
53
50
56
45
31
potr. + houtsn. + drijfmest
24
20
24
28
26
25
28
potr. + dikke mestfractie
18
16
19
17
17
18
23
potr. + gras + drijfmest
48
48
51
43
31
22
29
potr. + gras + dikke mestfractie
28
48
40
42
31
28
26
potr. + gras + houtsn. + drijfmest
41
53
47
43
28
28
32
potr. = gebruikte potaarde, houtsn. = houtsnippers Voor een goede en snelle compostering is een temperatuur van ten minste 45 - 55 °C nodig. Om ziektekiemen en onkruidzaden te doden is een temperatuur van 50 - 65 °C ideaal. Bij 70 °C ontstaat verbranding. Æ Welke grondstoffen voor compost zijn het beste? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
7
lees verder ►►►
2p
15
Het gebruik van groenbemesters bij de teelt van zomerbloemen neemt toe.
In de tabel staan beweringen over groenbemesters. Æ Welke beweringen zijn juist en welke onjuist? Kies de juiste vakjes. juist
onjuist
Groenbemesters zorgen voor afname van het organische stofgehalte. Groenbemesters remmen de ontwikkeling van het bodemleven. Bepaalde groenbemesters zorgen voor meer stikstof in de bodem. Groenbemesters bevorderen het dichtslaan van de bodem.
Vermeerdering 1p
16
Vermeerderingsbedrijven vermeerderen planten op verschillende manieren. Æ Welke manieren van vermeerdering zijn vegetatief en welke generatief? Kies de juiste vakjes. vegetatief
generatief
vermeerderen door sporen bij varens vermeerderen door wortelstokken vermeerderen door zaaien vermeerderen door weefselkweek
GL-1073-a-10-1-o
8
lees verder ►►►
1p
17
In de tabel staan eigenschappen van een zaaimedium. Æ Wat is wel en wat is geen goede eigenschap voor een zaaimedium? Kies de juiste vakjes. wel een goede eigenschap
geen goede eigenschap
veel lucht aanwezig kan goed vocht vasthouden voedselrijk grove structuur
Teelt van aardappelen De Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) controleert en certificeert het pootgoed van aardappelen. Telers van consumptieaardappelen gebruiken pootgoed dat door pootgoedtelers vermeerderd is. 1p
18
Op welke manier wordt dit pootgoed vermeerderd? A door enten B door klonen C door scheuren D door stekken
2p
19
Virussen zijn een gevaar bij de vermeerdering van pootaardappelen. Æ Welke maatregelen worden genomen om besmetting met virussen te voorkomen? Schrijf twee maatregelen op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
2p
20
De NAK controleert een partij pootgoed op raszuiverheid. Æ Waarop controleert de NAK het pootgoed nog meer? Schrijf twee andere punten op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
9
lees verder ►►►
In het diagram staat het aantal bedrijven dat in 2009 consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen teelde. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
500
1000
1500
2000
2500
3000
Legenda: consumptieaardappelen pootaardappelen zetmeelaardappelen 1p
21
In welke drie provincies waren in 2009 de meeste bedrijven die zetmeelaardappelen teelden? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
22
Hoeveel bedrijven voor consumptieaardappelen waren er in 2009 in het totaal in de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
10
lees verder ►►►
In het diagram staat het aardappelareaal in 2009 verdeeld in teelten voor verschillende bestemmingen (totaal aardappelareaal: 181.301 ha). consumptieaardappelen op zand- en veengrond 12%
pootaardappelen 22%
consumptieaardappelen op kleigrond 35%
zetmeelaardappelen 31%
In 2009 waren er in Nederland 3.000 bedrijven voor de vermeerdering van aardappelen. 1p
23
Hoeveel hectaren met consumptieaardappelen zijn er in 2009 in Nederland geteeld? Rond af op hele hectaren. ............................................................................................................................
2p
24
Hoeveel hectaren grond had een aardappelvermeerderingsbedrijf in 2009 gemiddeld beschikbaar voor het vermeerderen van aardappelen? Schrijf de berekening op. Rond af op hele hectaren. ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
11
lees verder ►►►
Chrysanten 1p
25
Chrysanten worden vermeerderd door stekken. Na het snijden van een stek brengt de teler op het snijvlak stekpoeder aan. Æ Schrijf een functie op van stekpoeder. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
26
Een teler heeft drie hectaren chrysanten. Welk systeem van water geven is het meest geschikt voor deze teler?
A
B
C
GL-1073-a-10-1-o
12
lees verder ►►►
1p
27
De afgelopen week hadden de chrysanten in de kas problemen met de verdamping. Daarom mag de luchtvochtigheid in deze periode niet erg dalen. Æ Welke maatregel voorkomt daling van de luchtvochtigheid in een kas? Schrijf één maatregel op. ............................................................................................................................
1p
28
Bij veel straling van zonlicht is de verdamping van chrysanten 5 liter per m2 per dag. Æ Hoeveel liter water verdampen chrysanten bij deze instraling van de zon op een chrysantenbedrijf van 3,5 hectaren? ............................................................................................................................
1p
29
Chrysanten zijn korte-dag-planten, maar door teeltmaatregelen kunnen telers ze toch het hele jaar door laten bloeien. Door welke teeltmaatregel kunnen chrysanten het hele jaar door bloeien? A door de chrysanten te bespuiten met hormonen B door de chrysanten te bemesten met mangaan C door de dagen te verlengen door kunstmatige verlichting D door de nachten te verlengen door kunstmatige verduistering
1p
30
Een tuinder verhoogt de EC van het water dat hij aan de chrysanten geeft. Wat betekent dit voor de chrysanten? A Ze krijgen meer voedingszouten. B Ze krijgen minder voedingszouten. C Ze nemen meer water op. D Ze verdampen meer water.
1p
31
Je wilt de ronde potten met chrysanten op de kweektafels zo neerzetten dat ze zo weinig mogelijk ruimte gebruiken. Æ Welk verband is daarvoor het meest geschikt? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
13
lees verder ►►►
Gereedschap 1p
32
Wat is de naam van het gereedschap op de afbeelding?
A B C D 1p
33
hak hark cultivator schrepel
De metalen delen van gereedschappen zoals schoffels en spaden worden voor het weghangen schoongemaakt en met olie ingesmeerd. Æ Waarom worden gereedschappen met olie ingesmeerd? ................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
14
lees verder ►►►
Ziekten en plagen 1p
34
Een voorbeeld van een insect dat een plant kan beschadigen is de mineervlieg. Welke foto laat het schadebeeld van een mineervlieg zien?
GL-1073-a-10-1-o
A
B
C
D
15
lees verder ►►►
1p
35
Bladluisvluchten worden geregistreerd met behulp van zuigvallen en vangbakken, die dagelijks worden afgetapt en geteld. In de tabel staan van enkele deelgebieden de resultaten van één dag. dagvangsten per vangbak deelgebied Oldambt Noord-Groningen
Noordoost-Friesland
Noordwest-Friesland
vangbak
plaats
alle luizen
1,1
Nieuwolda
883
1,2
Termunten
413
2,1
Garsthuizen
480
2,2
Usquert
698
2,3
Leens
625
2,4
Kollumerwaard
316
3,1
Paesens
876
3,2
Foudgum
682
3,3
Marrum
424
4,1
Oude Bildtzijl
439
4,2
Franeker
346
4,3
Schettens
481
Æ In welk deelgebied is de vangst van luizen gemiddeld het grootst? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
16
lees verder ►►►
1p
36
Planten kunnen aangetast raken door meeldauw. Op welke foto is het plantendeel aangetast door meeldauw?
A
B
C
D
1p
37
Bij welke weersomstandigheden worden planten het meest aangetast door schimmels? A hoge temperaturen in combinatie met veel licht B hoge temperaturen in combinatie met veel vocht C lage temperaturen in combinatie met weinig licht D lage temperaturen in combinatie met weinig vocht
1p
38
Een teler gebruikt bij de biologische bestrijding van spintmijten de pest-in-first methode. Per hectare zet hij vijf kokers Spidex uit; dat zijn roofmijten. Daarnaast zet hij vijf flessen Spidex CPR uit; dat zijn spintmijten. Æ Waarom worden bij deze methode schadelijke spintmijten uitgezet? Schrijf één reden op. ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
17
lees verder ►►►
pH In het diagram staat de beschikbaarheid van enkele voedingselementen bij verschillende pH-waarden van de bodem. Hoe breder de grijze band, hoe beter het voedingselement beschikbaar is voor planten. B Cu Zn Fe Mo Mn Mg Ca N P K 5
2p
39
6
7
8
9 pH
Zijn de beweringen over de pH van de grond en de beschikbaarheid van de voedingselementen juist of onjuist? Kies de juiste vakjes. juist
onjuist
In zure grond is magnesium beter beschikbaar dan in neutrale grond. Als je op een bodem met een pH van 5,5 kalk strooit, komt er meer stikstof beschikbaar. De beschikbaarheid van molybdeen neemt af als de grond basisch wordt.
GL-1073-a-10-1-o
18
lees verder ►►►
1p
40
In de tabel staan de opbrengstverliezen van maïs in procenten ten opzichte van de optimale pH.
pH 4,0 4,4 4,8 5,2 5,6 6,0
opbrengstverlies maïs zandgrond dalgrond lössgrond 25,0 15,0 18,0 8,0 4,0 2,0 2,0 0,5 0,0 0,0 0,0 1,0 1,0 3,5 7,0 7,0 12,0 18,0
Æ Wat is de optimale pH voor de teelt van maïs op zandgrond? ............................................................................................................................ 1p
41
Voor gebruik moet een pH-meter geijkt worden.
Wat is de beste manier om een pH-meter te ijken? A door metingen uit te voeren bij verschillende temperaturen B door meerdere metingen uit te voeren met oplossingen met bekende pH’s C door één meting uit te voeren met een grondmonster met een bekende pH D door de elektrode met gedestilleerd water af te spoelen en de pH-meter op ‘0’ te zetten
GL-1073-a-10-1-o
19
lees verder ►►►
Aardappelen rooien Paul loopt stage bij aardappelteler Van Wijngaarden. Door steekproeven te nemen heeft hij bepaald wat de oogstopbrengst is van het perceel ‘achter het huis’. Paul vindt de opbrengst aan de hoge kant. Teler Van Wijngaarden vertelt hem dat dit komt doordat hij de steekproef alleen in het midden van het perceel heeft genomen. Paul moet er rekening mee houden dat de oogst 5% lager kan uitvallen. 2p
42
Waardoor is de opbrengst aan de randen meestal lager? Schrijf twee oorzaken op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ Paul neemt steekproeven van het perceel 'aan de weg'. Dit perceel is 3,5 hectaren groot. De resultaten van de steekproef staan in de tabel.
2p
43
steekproef
resultaat
1
6,3 kg/m2
2
6,2 kg/m2
3
6,8 kg/m2
4
6,7 kg/m2
Hoeveel ton aardappelen zal er van dit perceel komen als je rekening houdt met 5% minder opbrengst? Rond af op hele tonnen. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
20
lees verder ►►►
1p
44
Op welke foto staat een aardappelrooimachine?
GL-1073-a-10-1-o
A
B
C
D
21
lees verder ►►►
Vruchtwisselingsschema Elk jaar hetzelfde gewas op hetzelfde stuk grond telen, leidt tot uitputting van de bodem. Dit kan ziekten en plagen tot gevolg hebben. Daarom wordt vruchtwisseling toegepast. In het schema staat welke gewassen wel en welke beter niet na elkaar geteeld kunnen worden en wat de reden daarvoor is.
ht
aardappel
insecten kwaliteit
structuur
blauwmaanzaad
structuur
insec- insecten ten insecinsecten ten
erwt
structuur
kwaliteit
biet
grasland
te laat
te laat
te laat
karwij
te laat
te laat
te laat
ui kwaliteit
kwaliteit structuur
winterrogg e
te laat
te laat
insecten
insecten
insecten
te laat ziekten
structuur
vlas
winterrogge
uc
vlas
as
ui
vr
karwij
w
grasland (oud)
ge
erwt
vo or
blauwmaanzaad
−
biet
−
de woorden in het schema de oogst van de voorvrucht is te laat om het gewas in te zaaien de kwaliteit van het gewas wordt aangetast door de voorvrucht de structuur van de bodem is na de voorvrucht te slecht voor het volgende gewas insecten: door gebruik van de voorvrucht is het gewas vatbaar voor insecten ziekten: door gebruik van de voorvrucht is het gewas vatbaar voor ziekten aardappel
verklaring van − te laat: − kwaliteit: − structuur:
trips
te laat
kwaliteit
insecten
kwaliteit
insecten
insecten kwaliteit
Verklaring van de celvulling in het schema met betrekking tot uitputting van de bodem en ziekten en plagen.
legenda: slecht
1p
45
matig
vrij goed
goed
Welke voorvrucht is geschikt voor de meeste gewassen? ............................................................................................................................
1p
46
Welke vier gewassen zijn het meest geschikt om te telen op grond waar in het vorige seizoen aardappelen stonden? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
22
lees verder ►►►
Gewasbescherming 1p
47
Teler Pothof heeft een volveldspuit met een tankinhoud van 675 liter. Hiermee gaat hij 13 hectare spuiten. Hij gebruikt per hectare 4 liter Chloor IPC en 300 liter spuitvloeistof. Æ Hoeveel keer moet teler Pothof zijn tank minstens vullen? ............................................................................................................................
1p
48
Op de foto staat een machine die gebruikt wordt voor gewasbescherming.
Welk soort bestrijding wordt met deze machine uitgevoerd? A biologische bestrijding B chemische bestrijding C mechanische bestrijding D thermische bestrijding
GL-1073-a-10-1-o
23
lees verder ►►►
Optimale bodemstructuur
10
0%
0%
Een goede bodemstructuur is afhankelijk van een goede verhouding tussen de meststoffen calcium, magnesium en kalium. Om te beoordelen of de bodemstructuur goed is, wordt de verhouding van deze meststoffen in de figuur weergegeven. De zwarte stip in de figuur geeft de huidige situatie weer van een perceel van Frans.
g
Ca
M
0%
0%
10
100%
0%
K
Legenda: optimale structuur goede structuur matige structuur zeer matige structuur slechte structuur zeer slechte structuur huidige situatie perceel van boer Frans 1p
49
Hoe is de structuur van het perceel van Frans volgens deze figuur? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o
24
lees verder ►►►
1p
50
Welke meststof moet Frans strooien om een optimale structuur te krijgen? ............................................................................................................................
1p
51
In de biologische landbouw mogen niet alle manieren om grond te verbeteren worden toegepast. Zijn de manieren van grondverbetering in de tabel wel of niet toegestaan in de biologische landbouw? Kies de juiste vakjes. wel toegestaan
niet toegestaan
vlinderbloemige gewassen telen vruchtwisseling toepassen anorganische mest strooien groenbemesting toepassen
GL-1073-a-10-1-o
25
lees verder ►►►
Lisianthus In de eerste tabel staat voor een aantal rassen van Lisianthus in welke weken van het jaar ze onbelicht kunnen worden geteeld. In de tweede tabel staat andere informatie over de teelt van Lisianthus. Lisianthus onbelicht enkelbloemig: Charm picotee blue Kyoto purple Piccolo 2 lime green Piccolo 2 picotee blue Piccolo 2 rose-pink Piccolo 2 white Piccolo 2 yellow Piccolo 1 picotee blue Texas white Texas green Tornado purple Tornado red E. small yellow 2223 E. small white 2081 dubbelbloemig: Excalibur white Magic green Magic misty pink Magic picotee blue Magic rose Magic yellow Super magic blue
50-8
X X X X X X X X X X X X
weeknummers 8-16 16-24 24-26 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X
X
X X X X
X
408
20-23
1-52
64 onbelicht 96 belicht
winter: 14-17 voorjaar/zomer: 11-14
traymaat (aantal gaten)
plantweken koude kas
plantweken verwarmde kas
planten per meter bed (standaardbreedte)
teelt-duur (weken)
GL-1073-a-10-1-o
26
lees verder ►►►
Johan heeft een kleine onverwarmde kas zonder belichting. Hij wil in deze kas Lisianthus telen: één vak dubbelbloemige blauwe en één vak enkelbloemige witte Lisianthusplanten. 1p
52
Welke twee soorten Lisianthus zijn het meest geschikt voor hem? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
53
Elk vak in de kas van Johan bestaat uit vier bedden van 22 meter lang. De vakken hebben de standaardbreedte. Æ Hoeveel trays witte Lisianthus moet Johan bestellen? ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
2p
54
Lisianthus wordt vermeerderd door zaaien. Æ Schrijf één voordeel en één nadeel op van zaaien ten opzichte van stekken. voordeel .............................................................................................................. nadeel .................................................................................................................
1p
55
Op een ander stagebedrijf van Johan hebben ze een verwarmde en verlichte kas. Daar wordt in week 4 Lisianthus geplant. Æ In welke week kan er op dit bedrijf op zijn vroegst worden geoogst? ............................................................................................................................
Veiligheid 1p
56
Teler Pothof voert in zijn teelt een bestrijding uit met Chloor IPC. Chloor IPC is een herbicide. Wat wordt met een herbicide bestreden? A bacteriën B insecten C onkruid D schimmels
GL-1073-a-10-1-o
27
lees verder ►►►
Hier staat een deel van het veiligheidsinformatieblad van Certis Chloor IPC 40% vloeibaar.
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD CERTIS CHLOOR IPC 40% VLOEIBAAR
C0011-C0010
Blootstellingscontroles / persoonlijke bescherming Technische maatregelen:
Ruimte adequaat ventileren. Tevens ventilatie langs de grond noodzakelijk. Gebruik vonkvrij gereedschap. Aarden tegen statische elektriciteit. Hygiëne maatregelen: Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik. Was handen en gezicht voor werkonderbrekingen met water en zeep. Neem een douche na het werk. Verschoon werkkleding elke dag. Beroepsmatige blootstellingslimieten: Arbeidshygiënische blootstellingsgrenzen zijn niet bepaald. persoonlijke beveiliging − ademhalingsbescherming: − huidbescherming: − handbescherming: − oogbescherming: − inslikken:
1p
57
gas/dampfilter werkkleding, laarzen handschoenen gelaatsscherm niet eten, drinken, of roken tijdens gebruik.
Op het veiligheidsblad staan twee pictogrammen. Wat betekenen deze twee pictogrammen? A bijtend en oxiderend B giftig en irriterend C milieugevaarlijk en schadelijk D niet mengen en ontvlambaar
GL-1073-a-10-1-o
28
lees verder ►►►
1p
58
Teler Pothof draagt tijdens het spuiten met Chloor IPC beschermende werkkleding. Æ Welke van de onderstaande persoonlijke beschermingsmiddelen moet hij tijdens het spuiten met dit middel gebruiken en welke niet? Kies de juiste vakjes. persoonlijke beschermingsmiddelen
GL-1073-a-10-1-o
29
wel gebruiken
niet gebruiken
lees verder ►►►
Maïs In een vaktijdschrift stond het volgende: Friese maïs verdwijnt onder plastic. Een loonbedrijf zaaide de afgelopen week voor een teler 25 ha snijmaïs onder plastic. Hiervoor werd een speciale zaaimachine uit Ierland gebruikt.
Deze machine kan in een werkgang zaaien, spuiten, plasticfolie aanbrengen en aanaarden. De maïszaden zijn behandeld tegen vraat door vogels 2p
59
Wat zijn voordelen van het zaaien onder plastic voor deze teler? Æ Schrijf twee voordelen op. ............................................................................................................................ ............................................................................................................................
1p
60
Op welke diepte wordt maïs gemiddeld gezaaid? A 0 tot 1 cm B 4 tot 6 cm C 8 tot 10 cm D 14 tot 16 cm
Hommelkasten 1p
61
Telers plaatsen hommelkasten in de kas. Æ Wat is een functie van hommelkasten in een kas? ............................................................................................................................
GL-1073-a-10-1-o GL-1073-a-10-1-o*
30
lees verdereinde ►►►