Vakwerk!
Dierhouderij en -verzorging
Dierhouderij en -verzorging Docentenboek KB, deel 1
Enjetta Peters-Schreuder
eerste druk, 2005
Artikelcode: 21108.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Redactie: Onderwijskundige: Resonans:
Enjetta Peters-Schreuder VeertienElf Media Studio Maan, Brigitte Meinen Studio Maan, Manon Limmen Siska Berkenmeijer - Wellant-college, Eric Boerstal - AOC Oost
Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. 2005 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
■■■
4
DIERHOUDERIJ EN -VERZORGING
Inhoud
1
Allerlei dieren 6
2
Voeding 12
3
Huisvesting 20
4
Verzorging 28
5
Voortplanting en fokkerij 38
1
Allerlei dieren
1.1 Opdracht 1.1
Soorten en rassen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een dierenencyclopedie; – Opzoekboek dier; – posters van dieren; – dieren in het dierenverblijf.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-2,10,13 LN/K/8-11
Informatie opzoeken Mondeling communiceren Presenteren Overleggen Antwoorden controleren Omgaan met kritiek Beslissingen nemen Interesse voor anderen tonen Eigen mening presenteren Diersoorten en -rassen herkennen en onderscheiden
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Deze opdracht kunnen de leerlingen ook op een kinderboerderij of in een dierenpark maken. Uitgeverij R&B uit Lisse heeft prachtige encyclopedieën op het gebied van de dierhouderij. Koop deze boeken als naslagboeken. Er staan veel en mooie illustraties in. De volgende naslagwerken zijn te verkrijgen: Konijnen en Knaagdieren, Kippen, Vogels, Paarden en Terrariumdieren.
■■■
6
ALLERLEI DIEREN
Opdracht 1.2
Honden herkennen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een hondenencyclopedie; – Opzoekboek dier; – posters van honden; – een computer met internet; – tijdschriften over honden; – folders; – A4-papier; – tekenmaterialen; – schaar en lijm.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2 LN/K/8-11
Informatie opzoeken/verzamelen Rassen herkennen Verschillen zien Tabel invullen Keuzes maken Computer gebruiken Folder maken Interesse voor andermans werk tonen Kritisch zijn Beoordelen Kritiek ontvangen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Een goed boek om honden in op te zoeken is het boek ‘Honden van de hele wereld’ door Carl-Johan Adlercreutz . Uitgeverij Helmond, ISBN 90.252.9484.7 Op internet is enorm veel informatie over allerlei rassen te verkrijgen. Bijvoorbeeld op www.honden.nl en www.kennelclub.nl. De nummering van de rasgroepen is in deze opdracht de volgorde zoals ze in het theorieboek genoemd staan: De HuSKy LooPT WeG. U kunt de folder ook als huiswerk opgeven. Ook kun u de folder beoordelen.
ALLERLEI DIEREN
7
■■■
Opdracht 1.3
Paarden- en ponyrassen herkennen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een paardenkwartet; – een paardenencyclopedie; – een atlas.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,10,13 LN/K/8-11
Samenwerken Voorschriften volgen Tabel invullen Rassen van paarden en pony’s herkennen Kennis reproduceren Mening vormen Encyclopedie gebruiken Kaart van Europa kennen Landen herkennen Atlas gebruiken
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Het paardenkwartet is te bestellen bij Mediaboekservice in Eerbeek. Tel: 0313-655575. Kosten € 2,75 (www.mediaboek.nl) Leerlingen zijn geneigd om hun eigen spelregels te maken. Laat ze het spel spelen zoals het bedoeld is in de uitvoering. De rassen zijn te vinden in de paardenencyclopedie uitgeverij R&B, Lisse. ISBN 90 396 0261 1. Deze encyclopedie is zeer de moeite waard en kost nog geen 10 euro. Dit boek is ook te bestellen bij Mediaboekservice en te verkrijgen in de zogenaamde witte boekwinkels. De genoemde rassen komen allemaal in Nederland voor. Tinker (Van oorsprong het paardje van de zigeuners in Ierland) en de Fallabella staan niet genoemd in de encyclopedie, maar hun aantal neemt toe in Nederland.
■■■
8
ALLERLEI DIEREN
Opdracht 1.4
Productiedieren en/of gezelschapsdieren? Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een dierenencyclopedie; – Opzoekboek Dier; – poster over dieren; – folders over het houden van dieren; – tijdschriften over dieren; – kniptijdschriften; – een schaar; – lijm.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-12 LN/K/8-2 LN/K/8-11
Verschillen benoemen Lezen Samenwerken Informatie opzoeken Informatie verwerken Tabel invullen Vergelijken Conclusies trekken Een poster maken Overleggen Toelichten Beoordelen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Leerlingen kunnen eventueel materiaal meenemen van huis. Ze kunnen de poster ook als huiswerkopdracht maken. Bij een tekort aan tijd kunnen twee tweetallen die hetzelfde onderwerp gekozen hebben, samenwerken en met z’n vieren een poster maken.
Opdracht 1.5
Hanteren van dieren Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – Opzoekboek dier; – foldermateriaal over het hanteren van dieren; – touwen, halsters, hulpmaterialen; – dieren op school.
ALLERLEI DIEREN
9
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/8-3 LN/K/25-4
Beschrijven Samenwerken Tabel invullen Noteren Vragen beantwoorden Informatie opzoeken Diervriendelijk met dieren omgaan Rekening houden met gedragingen van het dier Dieren vangen Dieren vastzetten Dieren verplaatsen Dieren transporteren Een ander beoordelen Verbeteringen aangeven Reflecteren op eigen gedrag
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
U kunt het hanteren van dieren ook voordoen aan de leerlingen. Oorspronkelijk is deze opdracht geschreven bij de Videoband ‘Het hanteren van dieren’, serie STOAS VM 215. Deze videoband is helaas niet meer verkrijgbaar. Op veel vmbogroenscholen is deze band echter nog wel aanwezig. De band duurt 75 minuten. U kunt het beste een keuze maken uit de onderwerpen. De onderwerpen zijn: – Hanteren van rundvee, varkens,schapen, geiten en paarden. – Hanteren van katten, honden, kippen, duiven, volièrevogels, konijnen en muizen. – Hanteren van ratten, gerbils, cavia’s hamsters chinchilla’s en degoes. – Hanteren van terrariumdieren, reptielen, schildpadden, slangen, kikkers, hagedissen, vogelspinnen en padden. Regels over het vervoer en hanteren van dieren staan op de internetsite van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (www.minlnv.nl).
■■■
10
ALLERLEI DIEREN
Opdracht 1.6
Onderdelenkennis Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een computer; – het computerprogramma ‘Onderdelenkennis’.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,3,13
Systematisch werken Computer gebruiken Onderdelen van een dier benoemen Onderdelen van een dier aanwijzen Zelfstandig werken Zelfstandig toetsen Verworven kennis toepassen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
In deze opdracht maken de leerlingen gebruik van het programma ‘Onderdelenkennis’. Bij de STOAS is dit programma helaas niet meer te verkrijgen. Omdat het echter op heel veel scholen al aanwezig is, is toch gebruik gemaakt van dit programma. Laat leerlingen die snel klaar zijn ook de andere dieren bekijken en ermee oefenen. U kunt aan het eind van de les de onderdelen van de geit bij de levende geit aanwijzen en de tabel met de onderdelen met de leerlingen verder invullen.
ALLERLEI DIEREN
11
■■■
2
Voeding
2.1 Opdracht 2.1
Een voerkaart maken Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verschillende voedersoorten en de bijbehorende verpakkingen; – minstens twintig plastic bakjes; – stevig papier, liefst karton; – plakplastic of plakband; – lijm – een schaar; – pen en papier; – etiketten van diervoeders.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1 LN/K/7-4
Samenwerken Voeding van diergroepen herkennen Voedersoorten benoemen Verzamelen Systematisch werken Plakken Noteren Vergelijken Resultaat beoordelen Tips formuleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Zorg zelf voor voorbeelden van voerkaarten. De leerlingen kunnen dan aan de hand van de voorbeelden hun kaarten maken. Eventueel kunnen leerlingen ook hooi en stro inplakken. Voor sommigen blijft het onderscheid moeilijk.
■■■
12
VOEDING
Opdracht 2.2
Voedersoorten herkennen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verschillende voedersoorten; – de bijbehorende etiketten; – lege plastic bakjes. – pen en papier.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/7-4 LN/K/8-2
Vragen beantwoorden Informatie opzoeken Materiaal onderzoeken Voedersoorten benoemen Onderscheid maken Tabel invullen Antwoorden controleren Uit het hoofd leren Overhoren Beoordelen Cijfer geven
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Zorg dat er genoeg plastic bakjes zijn om voer in te verzamelen. Leerlingen kunnen voor deze opdracht ook voer van huis meenemen. Ze kunnen ook verschillende paardenvoeders meenemen. Laat zo veel mogelijk verschillende soorten ruwvoer zien: hooi, stro, kuilvoer, snijmaïs, aardappelvezels, bietenperspulp et cetera. Als de leerlingen in een eerdere opdracht voerkaarten gemaakt hebben, kunnen ze elkaar ook overhoren aan de hand voerkaart.
VOEDING
13
■■■
Opdracht 2.3
Voederrantsoenen samenstellen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – boeken over de betreffende diersoorten; – voeders van de betreffende diersoorten; – etiketten van diervoeders; – verpakkingen van diervoeders; – een weegschaal; – voerschepjes; – een hooinet en unster; – bakjes, emmers en zakjes.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-2, 5, 10, 13 LN/K/7-4
Groepen vormen Kiezen Samenwerken Taken verdelen Informatie opzoeken Verpakkingen lezen Voederetikketten lezen Voederrantsoen samenstellen Voedermiddelen noemen Gewicht van dieren bepalen Antwoorden verbeteren Bewust omgaan materialen en middelen Presenteren Luisteren Discussiëren Conclusies trekken Werkproces evalueren
■■■
14
VOEDING
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
U kunt het beste de volgende diersoorten ‘gebruiken’: hond, kat, paard, schaap en konijn. Leerlingen moeten goed omschrijven welk dier ze voor ogen hebben. Het maakt veel uit of je het voederrantsoen gaat bepalen voor een Shetlandpony of een KWPN-paard of voor een groot of een klein konijn. Zorg voor voldoende boeken, folders en voederverpakkingen, zodat de leerlingen informatie kunnen opzoeken. Voor de presentatie kan ieder groepje een eigen tafel inrichten. Op de tafel staat bijvoorbeeld het dagelijks rantsoen van het dier. Tips Hond en kat. Op de verpakkingen van het voer staat precies beschreven wat de dieren nodig hebben. Probeer echt voer te laten zien. Bij honden heb je de keuze tussen vlees uit blik, alleen brokjes, warme maaltijden of een mix van de voorgaande mogelijkheden. Paard. Bij paarden zijn er meerdere broksoorten. Je moet rekening houden met de activiteit van het dier, het gewicht, wel/niet drachtig, wel/niet een veulen zogend en wel/ niet topsport bedrijvend. Schaap. Bij het schaap moet je rekening houden met wel/niet drachtig, hoe lang drachtig en hoeveel lammeren. Konijn/knaagdier. Bij de knaagdieren en de konijnen moet je op de grootte en het gewicht letten.
Opdracht 2.4
Droge stof bepalen van een voedermiddel Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een broedstoof; – acht porseleinen schaaltjes; – een weegschaal; – voedermiddelen zoals gras, voordroogkuil, snijmaïskuil, hooi of voedermiddelen naar keuze; – wortels en hooi; – een mesje; – snijplankjes.
VOEDING
15
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-3, 10 LN/K/7-6
Samenwerken Aan afspraken houden Indelen Werken met een broedstoof Afwegen Tabel invullen Conclusies trekken Klassikaal bespreken Vergelijken Vragen beantwoorden Rekenen
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Laat de leerlingen als voedermiddel in ieder geval hooi en gras gebruiken. Deze gegevens hebben ze nodig om in de afsluiting de berekening uit te kunnen voeren. Laat ze ook 100 gram brokjes drogen. Ook in brokjes zit namelijk water.
Opdracht 2.5
Werken met het voedernormenboekje Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – het Tabellenboek Veevoeding van het Centraal Veevoederbureau.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/7-6
Afkortingen verklaren/gebruiken Gegevens opzoeken in tabellenboekje Tabel invullen Afkortingen per diersoort herkennen Voederwaarden van ruwvoeders noemen Klassikaal bespreken Vergelijken Vragen beantwoorden Samenwerken
■■■
16
VOEDING
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Voor deze opdracht hebt u meerdere exemplaren van het Tabellenboek Veevoeding nodig. Zorg ervoor dat u dezelfde uitgaven hebt. Dit boekje wordt om het jaar vernieuwd. De tabellenboekjes zijn te koop bij het Centraal Veevoederbureau in Lelystad. (Tel: 0320-293211, internet: www.pdv.nl/cvb). In de tabellenboekjes van 2002 en 2003 staan geen gegevens over weidegras, grashooi en graskuil. Voor de uitgave van 2004 is toegezegd dat deze gegevens wel weer opgenomen zijn. Het voorbeeld in deze opdracht is afkomstig uit het Tabellenboek Veevoeding 2000.
Opdracht 2.6
Wat gaat er in en wat gaat er uit? Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een cavia, konijn, kip of rat (eventueel een ander dier); – hokken voor deze dieren; – strooisel; – water; – voer; – een weegschaal; – emmers; – een unster.
VOEDING
17
■■■
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,2,3,5,10,11 LNK/7-8,9,10
Systematisch werken Afspraken maken Taken verdelen Wegen Rekenen Tabel invullen Unster gebruiken Dieren voeren Dieren water geven Hok inrichten Hok uitmesten Opruimen Aanvegen Antwoorden vergelijken Werkproces evalueren Conclusies trekken
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Deze opdracht kan het beste uitgevoerd worden met een cavia, konijn, kip of rat. In het weekend hoeven de leerlingen de dieren niet te verzorgen. U moet de dierverzorger op de hoogte brengen van de proef, zodat hij/zij eraan mee kan werken.
■■■
18
VOEDING
VOEDING
19
■■■
3
Huisvesting
3.1 Opdracht 3.1
Huisvestingsvormen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verschillende dierhokken en -kooien.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-2,10 LN/K/7-3
Vragen beantwoorden Tabel invullen Samenwerken Inventariseren Conclusies trekken Antwoorden controleren Discussiëren Huisvestingsvormen noemen, herkennen en beoordelen Verworven kennis toepassen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Op de meeste scholen zullen genoeg huisvestingsvormen voor dieren zijn. Deze opdracht kan ook uitgevoerd worden in een dierenpark of op een kinderboerderij. Door het klassikaal bespreken van de huisvestingsvormen leren de leerlingen de voordelen en de nadelen kennen.
Opdracht 3.2
Hokken meten Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verschillende hokken en kooien; – een meetlint of duimstok; – een rekenmachine; – een pen; – boeken over dieren uit de mediatheek; – tekenmaterialen.
■■■
20
HUISVESTING
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-3,10 LN/K/7-2
Vragen maken Gegevens opzoeken Taken verdelen Noteren Samenwerken Meten Oppervlakte uitrekenen Rekenen Vergelijken Rekenmachine gebruiken Evalueren Kritisch waarnemen Schrijven Tekenen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Laat de leerlingen zo veel mogelijk verschillende hokken met daarin verschillende dieren opmeten. Leerlingen kunnen bij tijdnood ook gegevens uitwisselen. Wanneer het opzoeken van normen in boeken te veel tijd in beslag neemt, kunt u de normen ook op een Normenkaart aanbieden.
HUISVESTING
21
■■■
Opdracht 3.3
Isolatiematerialen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verschillende isolatiematerialen; – lucifers; – een bak met zand; – een brandblusser.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-6,7 LN/K/7-3
Vragen beantwoorden Samenwerken Materialen onderzoeken Tabel invullen Beschrijven Beoordelen Proefjes doen Verklaren Herkennen van isolatiematerialen Kennen van goede en slechte eigenschappen van materialen Geschiktheid beoordelen Evalueren van de geschiktheid van de materialen Verworven kennis toepassen
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Deze opdracht kan tegelijk met de opdracht ‘Ventilatiesystemen’ en ‘Stalklimaat beoordelen’ gedaan worden. Zorg voor voldoende soorten isolatiematerialen, bijvoorbeeld riet, stukjes dubbel glas, glaswol of steenwol, dupanel, tempex et cetera. Noteer achterop het materiaal de naam en noteer ook iets over het isolerend vermogen. Begeleid de leerlingen bij he testen van de brandbaarheid van de materialen. Een bak met zand is handig om een klein stukje isolatiemateriaal in te laten smeulen. Pas op met Tempex. De brandverzekeringen voor ruimten waarin veel tempex verwerkt is, is enorm hoog. Er moet altijd een brandblusser in de buurt zijn!!
■■■
22
HUISVESTING
Opdracht 3.4
Stalklimaat beoordelen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – tekenmaterialen; – een thermometer; – een minimum-maximumthermometer; – een hygrometer; – een handdoek.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,3 LN/K/7-1,3
Vragen beantwoorden Tekenen Werking beschrijven Samenwerken Thermometer gebruiken Minimum-maximumthermometer gebruiken Hygrometer gebruiken Beoordelen Conclusies trekken Tabel invullen Veilig werken met materialen Onderzoeken Antwoorden nakijken en verbeteren Mondeling uitleggen Stalklimaat beoordelen
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Deze opdracht kan tegelijk met de opdracht ‘Ventilatiesystemen’ en ‘Isolatiematerialen’ gedaan worden. In het lokaal en in het dierenverblijf moeten een minimummaximumthermometer en een hygrometer hangen. U moet ruim van tevoren(1 à 2 dagen) de minimummaximumthermometers op de nulstand zetten (knopje indrukken). In het lokaal en in het dierenverblijf moeten een minimummaximumthermometer en een hygrometer hangen. U hebt voor deze opdracht meerdere hygrometers nodig (voor het natekenen).
HUISVESTING
23
■■■
Opdracht 3.5
Ventilatiesystemen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – rookbommetjes met lucifers; – kleurpotloden.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/7-1,2 LN/K/2-6,10
Vragen beantwoorden Herkennen Waarnemen Tekenen Inkleuren Conclusies trekken Antwoorden controleren Voor- en nadelen noemen Kritisch zijn
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Deze opdracht kan tegelijk met de opdracht ‘Stalklimaat beoordelen’ en ‘Isolatiematerialen’ gedaan worden. Voor deze opdracht hebt u rookbommetjes nodig. Steek ze altijd zelf af. Rookbommen zijn te koop bij Horos Soest (0356039060).
■■■
24
HUISVESTING
Opdracht 3.6
Plattegrond tekenen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – stevig tekenpapier; – potlood, gum en kleurpotloden; – een bandrolmaat of duimstok; – kladpapier; – een rekenmachine.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,3,10,11,13
Systematisch werken Zelfstandig werken Samenwerken Vragen beantwoorden Benodigdheden opnoemen Meten Rekenen Omrekenen Rekenmachine gebruiken Plattegrond tekenen Op schaal tekenen Inkleuren Legenda maken Overleggen Beoordelen Omgaan met kritiek
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
U kunt vooraf de checklist van de afsluiting invullen en de leerlingen als hulpmiddel dit overzicht laten zien. Wanneer het dierenverblijf erg groot is, kunnen de leerlingen in tweetallen verschillende zaken opmeten en vervolgens de gegevens met elkaar uitwisselen.
HUISVESTING
25
■■■
Opdracht 3.7
Excursie naar een bedrijf met dieren Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een bedrijf met dieren; – een telefoonboek; – een telefoon; – eventueel vervoer; – papier en pen; – onderleggers voor de papieren.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,10 LN/K/7-2,4,8
Werk voorbereiden Samenwerken Vragen stellen Overleggen Organiseren Aantekeningen maken Tabel invullen Rassen noemen/herkennen Huisvestingsvormen noemen/herkennen Voeding van diergroepen noemen/herkennen Mestopslagsystemen noemen Opdracht evalueren
■■■
26
HUISVESTING
Tijd
Tips en bijzonderheden
Excursie: 60 minuten Met voorbereiden, afsluiten, vervoer et cetera: 120 minuten
Leerlingen hebben tijd nodig om het een en ander te organiseren. U moet de oriëntatie daarom eerder met ze uitvoeren (aan het begin van het schooljaar bijvoorbeeld). Laat de leerlingen de excursie helemaal zelf organiseren. Laat de leerlingen van tevoren de adressen bij u inleveren. Maak daar dan zelf een overzicht van. De opdracht is geschreven voor bedrijven met meerdere diersoorten. Voorbeelden van bedrijven kunnen zijn: dierenpension, dierenwinkel, kinderboerderij, hertenkamp, manege, konijnenfok- of mestbedrijf, melkveebedrijf, schapenhouderijbedrijf, geitenmelkbedrijf. Een groepje van vier leerlingen mag ook nog wel eens op een kippenbedrijf komen. Als de leerlingen naar een bedrijf gaan, moeten ze schone kleding en schone schoenen aan hebben. De leerlingen zijn er op bezoek en dienen zich dan ook als gasten te gedragen. Wegwerpoverals en plastic hoesjes over de schoenen kan de school aanschaffen, maar worden ook vaak door het bedrijf verstrekt. De invultabel is bedoeld voor bedrijven waar meerdere diersoorten gehouden worden (of diersoorten van verschillende leeftijden). Wanneer een bedrijf bezocht wordt met bijvoorbeeld alleen scharrelkippen, dan kunnen de leerlingen beter een verslag maken. Laat daarin de vragen uit de tabel aan de orde komen, maar laat ze ook andere zaken vermelden.
HUISVESTING
27
■■■
4
Verzorging
4.1 Opdracht 4.1
Dieren op school voer en water geven Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – dieren in het dierenverblijf; – schoonmaakmaterialen; – schoonmaakmiddel; – borstels en flessenragers; – droogdoeken; – een zeef.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,5,6,8,11 LN/K/7-5 LN/K/8
Systematisch werken Materialen onderscheiden Verschillen aangeven Voor- en nadelen benoemen Checklist maken Bezwaren benoemen Tabel invullen Materialen schoonmaken Dieren op de juiste manier voer en water geven Hygiënisch werken Veilig werken Evalueren werkproces Adviezen bedenken Discussiëren Advies uitbrengen
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Zorg ervoor dat er genoeg voederbakken van verschillende materialen en watervoorzieningen in het dierenverblijf te bekijken en te beoordelen zijn. Het voer van de volièrevogels kan gezeefd worden in een zeef. De vliesjes kunnen dan gemakkelijk van het voer geblazen worden.
■■■
28
VERZORGING
Opdracht 4.2
Gezondheidskenmerken beoordelen bij dieren Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verschillende dieren; – eventueel touwen, halsters, kooien en dergelijke; – een beetje krachtvoer.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-10 LN/K/8-3,6
Systematisch werken Samenwerken Vragen beantwoorden Gezondheidskenmerken noemen Dieren pakken, verplaatsen en vasthouden (hanteren) Dieren bekijken Gezondheidskenmerken beoordelen Lijst invullen Vergelijken Beoordelen Conclusies trekken Werkproces evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Deze opdracht kan gebruikt worden voor het beoordelen van de gezondheid van cavia, konijn, gerbil, rat, paard, schaap en geit. Het overzicht is niet volledig, maar is een goede richtlijn. Het beoogt de leerlingen te laten zien waar ze allemaal naar kunnen kijken als ze de gezondheid van een dier gaan beoordelen. Als de leerlingen echt een correct oordeel over de gezondheid willen geven, dan moet de temperatuur en de pols ook opgenomen worden. Dit moet u de leerlingen eerst voordoen (met thermometer en stethoscoop). De juiste temperatuur van een geit is 38-40 °C. Het aantal polsslagen bedraagt 70-90 per minuut. Het aantal ademtochten bedraagt 12-25 per minuut.
VERZORGING
29
■■■
Opdracht 4.3
Bestrijden en voorkomen van uitwendige parasieten Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – verpakking met inhoud en gebruiksvoorschrift voor de bestrijding van parasieten bij cavia’s, hamsters, muizen en ratten; – diershampoo; – wasteiltjes of emmers; – lauw warm water en heet water; – plastic handschoentjes; – handdoeken; – kammen; – een föhn; – een nagelknipper; – schoonmaakmateriaal voor het reinigen van de hokken (stoffer en blik, heet water, borstel en schoonmaakmiddel); – een cavia (of een rat).
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/1-1,3,6,7 LN/K/7-10 LN/K/8-2,6
Systematisch werken Samenwerken Vragen beantwoorden Taakverdeling maken Vergelijken Middelen onderscheiden Tabel invullen Dier hanteren Dier wassen Dier beoordelen op parasieten Dier verzorgen (drogen, föhnen, kammen, borstelen, nagels knippen) Gebruiksaanwijzing lezen Rekenen Juiste dosering bepalen Opruimen Werkresultaat evalueren Werkproces evalueren
■■■
30
VERZORGING
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Ivomec is ook een middel ter bestrijding van uitwendige parasieten. Dit middel spuit je met een injectiespuit onder de huid of die je oraal toe. Dit middel kunnen de leerlingen dus niet gebruiken. Waarschuw de leerlingen dat dieren die glad van de shampoo zijn, moeilijk te hanteren zijn. De dieren springen zo uit je handen. Konijnen kunnen ook gewassen worden. Let erop dat de leerlingen de föhn niet te dicht tegen het dier aanhouden.
Opdracht 4.4
Verschillende soorten mest Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – plastic handschoenen; – plastic bakjes voor de mest; – een stift; – A4-vellen; – een potlood en kleurpotloden; – boeken over dieren.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/7 LN/K/10
Vragen beantwoorden Synoniemen noemen Beschrijven Samenwerken Waarnemen Tekenen Tabel invullen Informatie opzoeken Beoordelen Oorzaken benoemen
VERZORGING
31
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Het onderzoeken van de ontlasting is van belang om te kunnen vaststellen of een dier gezond is. Het valt niet mee om in boeken een beschrijving te vinden van gezonde mest. Help de leerlingen daarmee als dat nodig is.
Opdracht 4.5
Tillen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een zak voer van 25 kg; – een baal hooi of stro; – een kruiwagen.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,5,6,10, LN/K/8-6
Systematisch werken Samenwerken Voorlezen Instructies opvolgen Juiste rughouding demonstreren Tabel invullen Bewust omgaan met materiaal Veilig werken Werkresultaat evalueren Werkproces evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Surveilleer bij deze opdracht. Het is belangrijk dat de leerlingen deze opdracht serieus en zorgvuldig uitvoeren.
■■■
32
VERZORGING
Opdracht 4.6
Onderhoud van het scheerapparaat Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een scheerapparaat; – een schroevendraaier; – dunne smeerolie; – een borstel; – een tandenborstel of kwast; – doeken; – een stopcontact/verlengsnoer; – een catalogus dierverzorgingsmaterialen.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-1,6
Systematisch werken Samenwerken Gegevens opzoeken Onderdelen benoemen Onderzoeken Tekeningen lezen Instructie opvolgen Apparaat demonteren Apparaat monteren Apparaat schoonmaken Apparaat oliën Onderhoud uitvoeren Vragen beantwoorden Verklaren Vergelijken Werkproces evalueren Stellingen beoordelen Cijfer geven
VERZORGING
33
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
50 minuten
Deze opdracht moeten de leerlingen uitvoeren, voordat ze schapen of koeien gaan scheren. Goed onderhoud van een apparaat is van groot belang. Een goede uitleg op school scheelt later veel tijd op het bedrijf. Problemen die leerlingen tegenkomen, zijn: – de veerbrug op de juiste manier om het aandrijfblokje krijgen; – de nokken van de veerbrug in de insparingen van het bovenmes plaatsen.
Opdracht 4.7
Koeien scheren Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een bedrijf (of een dierenverblijf op school) met makke koeien; – halsters en touwen; – scheerapparaten, mesjes, snoeren, haspels en stopcontact; – borstels, schroevendraaiers, smeerolie voor het apparaat; – rosborstels en borstels voor de koe; – werkkleding en laarzen of klompen; – doeken om stroomkabel en apparaat na afloop schoon te maken; – een kruiwagen, schep en bezem.
■■■
34
VERZORGING
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/1-1 LN/K/2-1,5,6,10 LN/K/8-1,2
Samenwerken Veiligheidseisen noemen Werkvolgorde aangeven Taken verdelen Overleggen Systematisch werken Instructies opvolgen Veilig werken Koeien scheren Bewust omgaan met materialen, middelen en dieren Juiste werkhouding demonstreren Opruimen Aanvegen Werkresultaat evalueren Werkproces evalueren Samenwerking evalueren Tabel invullen
VERZORGING
35
■■■
Tijd
Tips en bijzonderheden
Een dagdeel
Voorafgaand aan deze opdracht moeten de leerlingen de opdracht ‘Onderhoud van het scheerapparaat’ doen. De leerlingen hebben dan al een keer het apparaat in handen gehad en kunnen er veilig mee werken. Voor deze opdracht moeten de leerlingen naar een bedrijf. Kies zelf een (of meer) bedrijf uit waar ze makke koeien hebben. Koeien op een grupstal zijn het makkelijkst te hanteren. Koeien in andersoortige stallen moeten vastgezet kunnen worden in een zelfsluitend voerhek. U kunt de leerlingen in hun eigen tijd de oriëntatie laten maken en de uitvoering alvast laten doorlezen. U kunt het beste een instructie geven hoe je een koe moet scheren. Demonstreer dan ook de juiste werkhouding. Dat is zo dicht mogelijk tegen de koe aan staan. Belangrijk is dat er altijd twee handen aan de koe zijn. Leg de vrije hand eerst tegen de koe aan en daarna pas het scheerapparaat. Laat de leerlingen eerst per tweetal een koe scheren (ieder een helft). Ze kunnen elkaar helpen met allerlei werkzaamheden. Wanneer ze ermee vertrouwd zijn, kunnen ze alleen een koe scheren.
■■■
36
VERZORGING
VERZORGING
37
■■■
5
Voortplanting en fokkerij
5.1 Opdracht 5.1
Signalement opstellen van konijnen en cavia’s Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – het Opzoekboek Dier; – een knaagdierenencyclopedie; – potlood, gum en kleurpotloden; – een weegschaal; – matjes of losse kooien; – verschillende konijnen; – verschillende cavia’s.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/8-3,11
Vragen beantwoorden Konijnen hanteren Cavia’s hanteren Wegen Geslacht bepalen Tekeningen herkennen Vachtstructuren herkennen Kleuren benoemen Verschillen onderscheiden Tekenen en inkleuren Beschrijven Gegevens opzoeken Tabel invullen Werkresultaat vergelijken Werkresultaat bespreken Werkproces evalueren
■■■
38
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Zorg voor voldoende konijnen en cavia’s. Zorg voor getatoeeerde konijnen. De leerlingen kunnen al naar gelang hun werktempo twee of drie konijnen en cavia’s beschrijven en tekenen.
Opdracht 5.2
Signalement opstellen van een geit Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een geit; – een halster; – touw; – een bakje voer; – een potlood en kleurpotloden; – een duimstok.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-10 LN/K/8-3
Advertentie schrijven Lezen Oordelen Samenwerken Brainstormen Tabel invullen Tekenen en inkleuren Mening geven Geiten vangen Geiten hanteren Rassen kennen Leeftijd schatten Geslacht bepalen Oornummers aflezen Schofthoogte bepalen Exterieur bekijken Antwoorden verbeteren Formuleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Geen tips en bijzonderheden.
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ
39
■■■
Opdracht 5.3
Stamboekpapier lezen Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – papiertjes; – een bakje; – een stamboekpapier van paard of pony; – kopieën van dit stamboekpapier; – paardenencyclopedieën; – tekenmateriaal; – een kladblaadje.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/8-11
Opzoeken in boeken Vragen beantwoorden Formulier lezen Afstamming lezen Rassen noemen Tekenen Tabel invullen Omschrijvingen herkennen Formuleren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Tegenwoordig staan gegevens van het paard ook in het paardenpaspoort. Het paspoort bevat ook de gegevens van het enten (paard en pony) en van de hoogte (pony’s). De afstamming van de dieren is in een paardenpaspoort echter niet zo uitgebreid. Voor deze opdracht is uitgegaan van een echt stamboekformulier (en dus niet van de gegevens van een paardenpaspoort). Een KWPN-stamboekpapier is zeer uitgebreid. Hier staan meerdere generaties op. Neem geen veulenboekpapier. Daar staat de hoogte nog niet op en dit papier is ook niet zo uitgebreid. Laat één van de leerlingen een stamboekpapier meenemen. U kunt hier dan van tevoren kopieën van maken.
■■■
40
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ
Opdracht 5.4
Erfelijkheid Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een woordenboek of een encyclopedie; – een computer met internet; – kladblaadjes; – kleurpotloden; – een rode pen.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/8-7,9
Samenwerken Kritisch lezen Begrippen opzoeken Computer gebruiken Tekenen Inkleuren Rekenen met getallen en procenten Tabel invullen Vragen beantwoorden Verschil genotype/fenotype benoemen Schema’s maken Klassikaal bespreken Antwoorden controleren Werkproces evalueren Samenwerking evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Voor deze opdracht moeten de leerlingen de theorie uit het theorieboek bestudeerd hebben. In het kruisingsschema hoort linksboven steeds het teken voor mannelijk en vrouwelijk neergezet te worden.
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ
41
■■■
Opdracht 5.5
Werken met dieren Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – A4’tjes; – folders; – tijdschriften; – kranten; – een beroepengids; – een computer met internetaansluiting en Word; – een telefoon.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/1
Beroepen noemen Nadenken over beroepskeuze Studiemogelijkheden bekijken/uitzoeken Samenwerken Beargumenteren Brainstormen Overleggen Kiezen Informatie opzoeken Verslag schrijven Werken met de computer Luisteren Bespreken Werkresultaten beoordelen Conclusies trekken
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
In de beroepenalmanak staan allerlei dierenberoepen genoemd.
■■■
42
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ
Opdracht 5.6
Dieren in het buitenland Benodigdheden Bij deze opdracht heb je nodig: – een A4’tje; – boeken en tijdschriften; – een computer met internet en Word.
Code eindtermen
Algemene en specifieke vaardigheden
LN/K/2-2,4 LN/K/12 LN/K/13
Voorbeelden bedenken Informatie verzamelen Informatie verwerken Informatie kiezen en ordenen Informatie bewerken. Samenvatting maken Verslag schrijven Werken met de computer Omgaan met verschillen en gewoontes Vergelijken Beoordelen Zelfstandig werken Werkresultaat evalueren
Tijd
Tips en bijzonderheden
100 minuten
Internetpagina’s waar veel informatie over dit onderwerp is te vinden, zijn: – www.dierenbescherming.nl; – www.ceja.educagri.fr/pab/ac.htm. Tijdschriften: – Dier (uitgave van de Nederlandse Bescherming van Dieren); – Kijk (wetenschappelijk blad voor de jeugd met zeer interessante wetenswaardigheden www.kijk.nl). Stimuleer de leerlingen om verschillende onderwerpen te nemen, zodat u uiteindelijk een gevarieerd boekwerk krijgt. Als er weinig tijd is, kunt u de leerlingen het lezen van de verslagen als huiswerk meegeven.
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ
43
■■■
■■■
44
VOORTPLANTING EN FOKKERIJ