Examen VMBO-KB
2014 gedurende 200 minuten
landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.
Naam kandidaat ____________________________
Kandidaatnummer ____________
Bij dit examen hoort een digitaal bestand.
Dit examen bestaat uit 16 opdrachten. Voor dit examen zijn maximaal 98 punten te behalen. Voor elk opdrachtnummer staat hoeveel punten met een goede uitvoering behaald kunnen worden.
PK-0951-b-14-1-o
Onderdeel A
gezondheidskalender
tijdsduur ongeveer 40 minuten Voor dit onderdeel heb je het bestand start_verzorginggeit.htm nodig.
14p
1
Maak de minitoets bij opdracht 1. Voordat je aan de volgende opdracht begint De examinator vertelt je waar je het benodigde bestand kunt vinden. Open het bestand start_verzorginggeit.htm. start_verzorginggeit.htm is een website met informatie over het voorkómen van een worminfectie bij geiten. Uitvoering van de opdracht
6p
2
Beantwoord met behulp van de website de volgende vragen over geiten. Welke groep wormen komt het meest bij de geit voor? ..................................................................................................................
Wat betekent het als maagdarmwormen resistent zijn voor de werkzame stof in een ontwormingsmiddel?
.................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. In het dierenverblijf op een school zit een aantal geiten. Hier staan enkele gegevens over deze geiten. 1 Nederlandse witte melkgeit; , gewicht 75 kg 2 Toggenburgers; , gewicht 60 kg per geit 2 dwerggeiten; , gewicht 30 kg per geit Soort huisvesting: potstal met stro en vanaf 1 april tot 15 oktober weidegang op verschillende grote weides, ondergrond is zacht. Wormdruk: laag Dekseizoen start: 1 oktober Draagtijd geit: ± 150 dagen Voeding: gras, hooi en geitenbrok
PK-0951-b-14-1-o
2 / 15
lees verder ►►►
Welk oraal ontwormingsmiddel kun je het best gebruiken om je geiten te ontwormen? Kies uit: Panacur, Oramec, Rintal en Cydectin.
..................................................................................................................
Geef twee redenen waarom dat het beste middel is.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. Lees de bijsluiter en de richtlijnen van het door jou gekozen ontwormingsmiddel goed door. Je wilt namelijk alle geiten die in het dierenverblijf op de school zitten met dit middel ontwormen. Bereken hoeveel middel je in totaal nodig hebt voor alle geiten. Schrijf de berekening op. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. 3p
3
Vul het bestelformulier op de website in en bestel het door jou gekozen ontwormingsmiddel in de juiste hoeveelheid. Als je klaar bent met de opdrachten Vul kandidaatnaam en kandidaatnummer in. Maak een afdruk van het bestelformulier. Lever de afdruk in bij de examinator.
PK-0951-b-14-1-o
3 / 15
lees verder ►►►
Onderdeel B
klauwen geit bekappen
tijdsduur ongeveer 30 minuten Voor dit onderdeel heb je nodig: een geit materialen die nodig zijn voor het bekappen van klauwen De examinator geeft aan welke geit je tijdens dit onderdeel bekapt en welke kandidaat de geit vasthoudt tijdens het bekappen van de klauwen. Let op je eigen veiligheid en die van de geit. 6p
4
Schrijf het oornummer van de geit op. oornummer: ........................................................................................................ Bekap een voor- en achterpoot van de geit. Laat de klauwen controleren door de examinator.
4p
5
Beoordeel je eigen werk. Motiveer je beoordeling zo dat duidelijk wordt waarom je jouw werk die beoordeling geeft. beoordelingspunt
beoordeling
Heb je de geit op de juiste wijze gefixeerd?
ja / nee
Heb je het vuil van de klauwen verwijderd voor het bekappen?
ja / nee
Heb je de klauwen vlak bekapt en overtollige delen verwijderd?
ja / nee
Heb je tijdens de gehele opdracht veilig gewerkt?
ja / nee
PK-0951-b-14-1-o
4 / 15
motivatie
lees verder ►►►
Onderdeel C
gezondheidscontrole hond
tijdsduur ongeveer 60 minuten Voor dit onderdeel heb je nodig: een hond een vlooienkammetje een stopwatch een stethoscoop De examinator geeft aan welke hond je tijdens dit onderdeel beoordeelt. Verzamel de materialen en richt je werkplek in. 3p
6
Beoordeel de conditie van de hond.
1 zeer mager
2 ondergewicht
3 ideaal gewicht
4 overgewicht
5 zwaarlijvig
Ribben en botten zijn duidelijk zichtbaar en eenvoudig te voelen, geen vetlaag.
Ribben en botten zijn zichtbaar met minimale vetlaag tussen huid en bot.
Ribben en botten zijn niet duidelijk zichtbaar maar wel eenvoudig te voelen.
Ribben en botten zijn niet zichtbaar en moeilijk te voelen door een matige vetlaag.
Ribben en botten zijn niet zichtbaar en niet te voelen door een dikke vetlaag.
Voer de handelingen bij de hond uit en zet een kruisje in de juiste kolom. ja
nee
ribben zichtbaar ribben voelbaar Wat is de conditiescore van de hond? .................................................................................................................. Leg in de juiste bewoording uit waarom je jouw hond deze score geeft. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-14-1-o
5 / 15
lees verder ►►►
Geef een algemene omschrijving van het begrip conditie bij dieren. .................................................................................................................. .................................................................................................................. 2p
7
Bekijk de stand van het gebit van de hond.
schaargebit
tanggebit
onder-voorbijten
boven-voorbijten
Welke stand van het gebit heeft jouw hond? .................................................................................................................. Welke stand van het gebit is het meest functioneel? Leg uit waarom. .................................................................................................................. .................................................................................................................. 1p
8
Geef in de tekening aan waar de hartslag, ademhaling en temperatuur gemeten moeten worden. Zet een H voor hartslag, een A voor ademhaling en een T voor temperatuur.
PK-0951-b-14-1-o
6 / 15
lees verder ►►►
Let op: Bij het uitvoeren van de gezondheidscontrole word je beoordeeld op werktempo. Als je de opdracht binnen 15 minuten hebt uitgevoerd, krijg je het maximum aantal punten voor werktempo. 8p
9
Voer een gezondheidscontrole uit bij de hond. Vul het schema in. onderdeel
wat zie je
vacht
o o o o o o
glanzend dof mooi aangesloten openstaand/kale plekken/wondjes parasieten geen parasieten
ogen
o o o o
schoon/helder dof/troebel geen uitvloeiing/tranen wel uitvloeiing/tranen
oren
o o o o
schoon korsten/oorsmeer/vervuild beschadiging binnenkant oor ontstoken/rood
neus
o o o o
geen uitvloeiing wel uitvloeiing nat droog
beweging
o o
beweegt soepel beweegt kreupel/stijf
Meet de hartslag en ademhaling van jouw hond. hartslag: ....................................................................... slagen per minuut ademhaling: ..................................................................... keer per minuut Laat deze opdracht controleren door de examinator.
PK-0951-b-14-1-o
7 / 15
lees verder ►►►
Een gezonde volwassen hond in rust heeft de volgende waarden: hartslag groot ras; 60 - 90; klein ras: 90 - 120 slagen per minuut ademhaling 10 - 30 keer per minuut
3p
10
Beantwoord de volgende vragen. Heeft je hond volgens jouw controle een goede gezondheid? Geef aan de hand van jouw bevindingen aan waarom wel of waarom niet. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Stel, jouw hond heeft een afwijking in temperatuur maar is verder volgens jouw controle wel in goede gezondheid. Leg uit wat hiervan de reden kan zijn.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Geef drie controlepunten die niet bij opdracht 9 staan maar die wel horen bij een gezondheidscontrole.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-14-1-o
8 / 15
lees verder ►►►
Onderdeel D
voeding hond
tijdsduur ongeveer 20 minuten Lees de tekst eerst helemaal door.
BARF (Biologically Appropriate Raw Food) is biologisch geschikte rauwe voeding voor vleeseters als honden. Deze naam wordt gebruikt voor de rauwe/verse voedingsrantsoenen die hondenbezitters zelf samenstellen. Sommige hondenbezitters voeren BARF aan hun hond. Honden krijgen dan een menu van rauwe vleesbotten, rauw vlees en rauw orgaanvlees gecombineerd met groentes. Dit voer is via een webwinkel te verkrijgen. Vleesbot Vleesbot maakt een belangrijk deel uit van het menu. Je voert vleesbotten om de hond te voorzien van de juiste hoeveelheid calcium. Naast calcium bevatten vleesbotten veel vitamines, mineralen en vetzuren. Ook is het kluiven op een vleesbot goed voor de tanden. Een goed vleesbot bestaat voor de helft uit vlees en de andere helft uit bot. Bijvoorbeeld het karkas van een kip of haas. Spiervlees Spiervlees is al het vlees dat het skelet bij elkaar houdt en dat zorgt voor beweging. Voorbeelden hiervan zijn: rundvlees, lamsvlees, geitenvlees, hazenvlees. Vlees bevat veel eiwitten. Orgaanvlees Alle andere vleessoorten noemen we orgaanvlees. Onder orgaanvlees verstaan we: hart, lever, long, milt, nieren, hersenen, tong, pens en dergelijke. Groenten en Fruit Groenten bevatten zeer veel waardevolle voedingsstoffen, onder andere vitamines en mineralen, sporenelementen en ruw-vezel. Pureren is wel noodzakelijk omdat de hond niet zelf de plantencellen kan afbreken. Hoe voer je BARF? Bij BARF stel je dagelijks een menu samen van vleesbot en groente eventueel aangevuld met vlees. Dit laatste kan orgaanvlees of spiervlees zijn. Je voert een hond met een gezond gewicht 2% van zijn lichaamsgewicht per dag. Je voert per week de volgende percentages: 50% vleesbot 20% spiervlees 15% orgaanvlees 15% groente PK-0951-b-14-1-o
9 / 15
lees verder ►►►
Je berekent per week hoeveel gram je moet voeren en zet dat om naar een dagrantsoen van vlees, vleesbot en gepureerde groente. Meestal voer je een keer per dag. Het voer moet op kamertemperatuur gevoerd worden. Een hond van 50 kg krijgt op zaterdag en zondag het volgende menu: zaterdag: 450 gram kippenkarkas 100 gram groenten 450 gram lamsvlees zondag: 450 gram 100 gram 225 gram 225 gram 3p
11
parelhoenkarkas groenten pens runderhart
Vul het schema aan. Bereken welke percentages aan vleesbot, spiervlees, orgaanvlees en groenten de hond op zaterdag en zondag gevoerd krijgt. Bereken daarna ook het gemiddelde. Rond af op een geheel getal. gevoerde percentages per dag per voersoort dag
vleesbot
spiervlees
orgaanvlees
groenten
maandag
50
40
-
10
dinsdag
45
-
45
10
woensdag
50
40
-
10
donderdag
40
10
40
10
vrijdag
50
40
-
10
zaterdag zondag gemiddelde
PK-0951-b-14-1-o
10 / 15
lees verder ►►►
4p
12
Beantwoord een aantal vragen over BARF. Vergelijk de berekende percentages met de percentages die gegeven zijn in de tekst. Zijn er verschillen? Zo ja, welke zijn dat? .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. Bij BARF moet je een hond met een normaal gewicht 2% van zijn lichaamsgewicht per dag voeren. Bereken of de hond van 50 kg hier op zaterdag aan voldoet. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Waarom krijgt de hond naast vlees ook groente gevoerd?
.................................................................................................................. ..................................................................................................................
Als je bedenkt dat honden van de wolf afstammen, sluit BARF dan aan bij de natuurlijke voeding van een hond? Leg uit waarom wel of niet.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-14-1-o
11 / 15
lees verder ►►►
Onderdeel E
onderhoud aquarium vissen
tijdsduur ongeveer 50 minuten Voor dit onderdeel heb je nodig: een ingericht aquarium (zonder vissen) een waterkwaliteit teststrip de gebruiksaanwijzing van de waterkwaliteit-teststrip een viltstift water (warm en koud) een tuinslang een emmer een gieter een thermometer een rolmaat een flesje EXIT een bakje/schoteltje
Voor vissen is een goede waterkwaliteit van groot belang. Daarom moet je regelmatig de waterkwaliteit testen. Onder andere de pH-waarde, de hardheid en het nitriet- en nitraatgehalte. Ook moet je regelmatig een deel van het aquariumwater verversen. Behalve de kwaliteit is ook de temperatuur van het water belangrijk voor de vissen. Tropische vissen kunnen slecht tegen grote temperatuurschommelingen. Het temperatuurverschil voor en na het verversen van het water mag niet meer dan 2 ºC zijn. De elektrische apparaten vragen ook om onderhoud. Dat is belangrijk voor hun levensduur en de veiligheid.
8p
13
Test de waterkwaliteit van het aquariumwater met een teststrip. Lees de gebruiksaanwijzing op de verpakking goed door. pH-waarde: ............................................................................................... hardheid (GH/KH): .................................................................................... nitrietgehalte NO 2: ..................................................................................... nitraatgehalte NO3: ...................................................................................
PK-0951-b-14-1-o
12 / 15
lees verder ►►►
Is de kwaliteit van het water in je aquarium goed? Leg uit waarom wel of niet.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. Je gaat zo 1/3 deel van het water in je aquarium verversen. Bepaal hoeveel cm water je uit het aquarium moet halen. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Geef met een streepje op het aquarium aan tot waar je het water uit het aquarium moet halen.
Waarom mag je niet met je mond aanzuigen als je gaat hevelen?
.................................................................................................................. ..................................................................................................................
Verzamel de materialen die je nodig hebt. Zorg dat je zo veilig mogelijk kunt gaan werken.
Laat de voorbereiding controleren door de examinator. 8p
14
Ververs een deel van het water van je aquarium. Meet de temperatuur van het water. ............................................................................................................. ºC
Hevel 1/3 deel van het water uit het aquarium. Je mag wel vuil weghalen maar geen andere materialen uit het aquarium. Haal het filter uit het aquarium en maak het op de juiste manier schoon. Plaats het filter terug. Vul het aquarium weer aan tot de juiste hoogte. Meet de temperatuur van het water.
............................................................................................................. ºC Laat deze opdracht controleren door de examinator. Ruim de materialen zorgvuldig op.
PK-0951-b-14-1-o
13 / 15
lees verder ►►►
Stel, een aantal vissen in het aquarium heeft last van witte stip. Dit is een schimmel die behandeld kan worden met het middel EXIT. Lees hier de bijsluiter van EXIT.
EXIT Geneesmiddel voor siervissen, werkzaam tegen alle bekende vormen van Stip. Geneesmiddel met breedbandwerking voor zoetwater aquariumvissen. Lees eerst de bijsluiter; buiten bereik van kinderen houden, fles en bijsluiter in de originele verpakking en vorstvrij bewaren. Samenstelling: Actieve bestanddelen per 1 ml: Methylthioniumchloride 3,98 mg, Diaminoacridine 6,3 mg, Malachietgroenoxalaat 0,31 mg, Methyloraniliniumchloride 0,79 mg. Toepassingsgebieden: Bij infecties met ziekteverwekkers die zich in meerdere of mindere mate met kleine witte (ichtyopthirius) of lichtgele/grijze (Oodinium) stipjes/puntjes op vinnen en lichaam vertonen. Voorzorgsmaatregelen: Niet over actieve, adsorberende filterstoffen (bijv. actieve kool) filteren, u mag wel over filterwatten, zand, grind e.d. filteren. Indien u vlak na/tijdens een kuur water wenst te verwisselen denk er dan aan dat u met het water ook een deel van het medicijn eruit haalt! U kunt dit ondervangen door een overeenkomstige hoeveelheid EXIT na de waterverversing te doseren. Filterinhoud regelmatig reinigen. Filters dag EN nacht laten lopen! Dosering: Flacon omkeren en op de pipet drukken om te druppelen. (20 druppels = 1 ml) 1e dag: 20 druppels per 100 liter water 2e dag: 10 druppels per 100 liter water 3e dag: 10 druppels per 100 liter water In hardnekkige gevallen mag nagedoseerd worden gedurende meerdere dagen. Zo kan men dan de 4e en 5e dag 10 druppels per 100 liter nadoseren.
PK-0951-b-14-1-o
14 / 15
lees verder ►►►
7p
15
Behandel de vissen met EXIT. Noem twee maatregelen die je moet treffen naast het toevoegen van het geneesmiddel. .................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Bereken de hoeveelheid druppels die je de eerste dag in jouw aquarium moet druppelen. Schrijf de berekening op.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
18p
16
Voeg het middel toe aan het water.
Maak de minitoets bij opdracht 16.
PK-0951-b-14-1-o
15 / 15
lees verdereinde ►►►