landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB minitoets bij opdracht 11
2011
variant a
Naam kandidaat _______________________________
Kandidaatnummer ______________
Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3.
(1)
1p
1
A B C D
{
(2)
A B C D
{ X {
B
(3)
A B C D
{ X { X
Duiven hebben drie magen.
Welke maag is aangegeven bij 1? A de kliermaag B de krop C de spiermaag
PB-0941-b-11-1-m5
1
lees verder ►►►
1p
2
Hier staan beweringen over duiven. Geef bij elke bewering aan of deze juist of onjuist is. juist
onjuist
Een duif broedt korter dan een kip. Jonge duiven zijn nestvlieders. Een duif is een carnivoor. 1p
3
Dit is een guppy.
Wat kun je zeggen over het geslacht van dit visje? A Het is een mannetje. B Het is een vrouwtje. C Je kunt niet zien of het een mannetje of een vrouwtje is. 1p
4
Er moet een aquarium worden ingericht met vissen. Het aquarium heeft een inhoud van 36 liter. De lengte van het aquarium is 40 cm, de breedte 30 cm. Wat is dan de hoogte van het aquarium? A 3,0 cm B 30 cm C 300 cm D 0,03 m E 3,0 m
PB-0941-b-11-1-m5
2
lees verder ►►►
1p
5
Deze grafiek geeft de ideale schofthoogte en het ideale gewicht aan in relatie tot de leeftijd bij kalveren. 150 hoogte (cm)
700 gewicht (kg) 600
140
500
130
400
120
300
110
200
100
100
90 80
0 0
1 2 3
4
5
6 7
8
Legenda: schofthoogte gewicht periode van inseminatie
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 leeftijd (maanden)
Wat is het ideale gewicht in kg van een kalf van 8 maanden? ………………………………….. kg 1p
6
Insemineren kan op een kunstmatige manier. Hoe heet het als het op de natuurlijke manier gebeurt? A afkalven B dekken C melken D zogen E spenen
1p
7
Stereotiep gedrag bij paarden is niet alleen een vervelend gezicht, het kan ook gevaarlijk voor het dier zijn. Wat is het negatieve gevolg van weven voor het paard? A Het paard krijgt er gewrichtsproblemen van. B Het paard wordt er misselijk van. C Het paard krijgt er honger van. D Het paard krijgt er koliek van.
PB-0941-b-11-1-m5
3
lees verder ►►►
1p
8
Hier staat een tabel met de mestproductie in de stalperiode (in m3) per rund in relatie tot leeftijd. hoeveelheid mest bij 6 maanden op stal in m3
hoeveelheid mest bij 7 maanden op stal in m3
hoeveelheid mest bij 8 maanden op stal in m3
8.000 kilo melk per koe melkkoeien kalveren ouder dan 1 jaar kalveren jonger dan 1 jaar
13,1 7,7 3,6
15,3 9,0 4,2
17,5 10,3 4,8
10.000 kilo melk per koe melkkoeien kalveren ouder dan 1 jaar kalveren jonger dan 1 jaar
14,8 7,7 3,6
17,3 9,0 4,2
19,7 10,3 4,8
Een melkveebedrijf telt 80 stuks melkkoeien met een productie van 10.000 kilo melk per koe. De melkveehouder heeft de dieren van 1 oktober tot 1 april op stal. Hoeveel m3 mest produceren de dieren in totaal in deze periode? ………………………………….. m3
Q-koorts komt de laatste jaren steeds meer voor in Nederland. Het is een infectieziekte die van dieren kan overgaan op mensen. In Nederland zijn vooral besmette melkgeiten en melkschapen de bron van de ziekte bij mensen. De mens loopt Q-koorts op door het inademen van lucht met de bacterie Coxiella burnetii, vooral tijdens de lammerperiode van geiten en schapen. Deze periode loopt van februari tot en met mei. Geiten en schapen kunnen door Q-koorts een spontane abortus krijgen. Hierbij komen er vele miljoenen Q-koortsbacteriën vrij. De bacterie kan maanden tot jaren overleven.
1p
9
Hoe noemen we een ziekte die van dieren op mensen kan overgaan? bionose ziose zoönose
A B C
PB-0941-b-11-1-m5
4
lees verder ►►►
1p
10
Een dierenarts die moet werken op een bedrijf waar Q-koorts heerst moet zich goed beschermen om besmetting met en het verslepen van Q-koortsbacteriën te voorkomen. Geef van de volgende beschermingsmiddelen aan welke hij dan wel moet toepassen en welke niet. wel
1p
11
niet
Hier staan beweringen over de infectiedruk op een bedrijf. Geef bij elke bewering aan of deze juist of onjuist is. juist
onjuist
De infectiedruk wordt hoger naarmate de bezettingsgraad hoger wordt. Een goede bedrijfshygiëne verhoogt de infectiedruk. Veel uitwisseling van dieren tussen bedrijven verhoogt de infectiedruk.
PB-0941-b-11-1-m5
5
lees verder ►►►
Op een pak hondenvoer staat de volgende informatie.
Deze voeding is zeer geschikt voor: − pups van kleine en middelgrote rassen in de groeifase − gespeende pups van kleine en middelgrote rassen totdat zij 80% van hun volwassen gewicht hebben bereikt − drachtige en zogende teven van alle rassen − volwassen honden van alle rassen in periodes van verhoogde energiebehoefte Deze voeding is minder geschikt voor pups van grote rassen in de groeifase. Ingrediënten: tarwe, dierlijk vet, vismeel, maïseiwit, varkenseiwit, rijst, mineralen, karnemelkpoeder, aardappeleiwit, suiker, eieren, vitaminen en zonnebloemolie.
1p
12
In dit hondenvoer zitten A alleen dierlijke ingrediënten. B alleen plantaardige ingrediënten. C zowel dierlijke als plantaardige ingrediënten.
1p
13
Voor welke honden is dit voer geschikt? A voor een jonge hond van een klein ras die 95% van zijn volwassen gewicht bereikt heeft B voor een jonge hond van een groot ras C voor een teef met zogende pups D voor een volwassen hond met geringe activiteit
PB-0941-b-11-1-m5
6
lees verder ►►►
Het schema geeft aan hoeveel voer een hond moet krijgen per 24 uur.
huidig gewicht
0-50%*
50-100%*
volwassen
kg
g
g
g
2
100
75
50
2,5
115
90
60
3
135
100
65
4
165
125
85
5
195
150
100
6
225
170
115
8
280
210
140
10
330
250
165
12
380
285
190
14
425
320
215
18
515
385
260
22
600
450
300
25
660
495
330
* percentage van volwassen gewicht 1p
14
Een hond van een hondenras met een volwassen gewicht van 22 kg weegt nu 10 kg. Hoeveel voer moet deze hond per dag gevoerd krijgen? A 165 gram B 250 gram C 280 gram D 330 gram
1p
15
Je moet de groei en het gewicht van een hond heel goed in de gaten houden. De hoeveelheid voer kan van andere factoren dan het gewicht afhankelijk zijn. Geef bij elke factor aan of deze wel of niet van invloed is op de hoeveelheid te geven voer. wel
niet
activiteit kleur en aftekening zogend ras
PB-0941-b-11-1-m5 PB-0941-b-11-1-m5*
7
lees verdereinde ►►►