landbouw en natuurlijke omgeving 2009 dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB minitoets bij opdracht 15
variant b
Naam kandidaat _______________________________
Kandidaatnummer ______________
Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3.
(1)
A B C D
(2)
A B C D
X
(3)
B
A B C D
X X
Op een kinderboerderij is een groot hok van 2 meter breed en 3 meter lang. Hierin worden 15 konijnen gehouden. Naast water en konijnenkorrel krijgen de dieren regelmatig groenteresten gevoerd. Het hok wordt ingestrooid met stro. Eén keer per week wordt het hele hok uitgemest.
1p
1
Wat is de gemiddelde oppervlakte per konijn? ……………………………… m 2
1p
2
Bij het uitmesten is er in het hele hok een laag mest van 0,4 dm aanwezig. In een kruiwagen gaat 70 dm 3 mest. Hoeveel keer moet je MINIMAAL met de kruiwagen naar de mestvaalt voordat het hele hok leeg is? ………………………………
1p
3
De wet vereist dat de vloer van een dierenverblijf vloeistofdicht is. Waarvoor is dit nodig? A om te voorkomen dat dieren gaten graven in het hok en kunnen ontsnappen B om te voorkomen dat er grond in de mest terechtkomt C om te voorkomen dat er mestvocht in de bodem terechtkomt D om te voorkomen dat het hok niet goed schoon te maken is
907-0951-b-PK-1-m6
1
lees verder ►►►
1p
4
Zwarte vachtkleur, aangeduid met de hoofdletter B, is dominant over witte vachtkleur, aangeduid met de kleine letter b. Wanneer een fokzuivere zwarte kater wordt gekruist met een witte poes, zullen de kittens uit de F1 generatie een zwarte vacht krijgen. ouders
zwarte kater
witte poes
BB
bb
geslachtscellen F1 generatie
Bb
Hoeveel procent van de kittens uit de F1 is fokzuiver en heeft een zwarte haarkleur? A 0% B 25% C 50% D 75% E 100% 1p
5
Hieronder staat een tabel met de prijzen van varkens per kilogram geslacht gewicht. Prijzen in euro per kilo geslacht gewicht, 75-95 kg, inclusief btw.
Vion Hilckmann Van Rooi Meat
datum 05-05-09 29-04-09 30-04-09
actuele prijs 1,41 1,33 1,37
vorige prijs 1,38 1,25 1,29
verschil 0,03 0,08 0,08
Wat leverde een varken met een geslacht gewicht van 91 kilogram op 29 april 2009 bij Hilckmann op? ……………………………… euro
907-0951-b-PK-1-m6
2
lees verder ►►►
1p
1p
6
7
Welke van de onderstaande vogels hoort NIET bij de weidevogels?
A
B
C
D
E
F
In een stal zitten 15.000 kippen. Het gemiddelde legpercentage van deze kippen is 80% en het gemiddelde eigewicht is 62 gram. Hoeveel kg eieren worden er per dag gelegd door deze kippen? ………………………………
907-0951-b-PK-1-m6
3
lees verder ►►►
De draagtijd van een ooi is ongeveer vijf maanden min vijf dagen. Een schapenhouder plaatst op 1 oktober de ram bij een koppel ooien. Hij gebruikt de dekblokken: geel, rood en groen. Hij wisselt de dekblokken elke twee weken. Daarnaast controleert hij zijn ooien elke dag en schrijft op wanneer hun achterwerk gekleurd is. Deze gegevens gebruikt hij om de werpdatum te bepalen. Kalender 2008 en 2009 oktober week 40 41 42 43 44 M 6 13 20 27 D 7 14 21 28 W 1 8 15 22 29 D 2 9 16 23 30 V 3 10 17 24 31 Z 4 11 18 25 Z 5 12 19 26
1p
8
1
januari 2 3 4 5 12 19 6 13 20 7 14 21 8 15 22 9 16 23 10 17 24 11 18 25
week M D W D V Z Z
1 2 3 4
week M D W D V Z Z
april 14 15 16 6 13 7 14 1 8 15 2 9 16 3 10 17 4 11 18 5 12 19
17 20 21 22 23 24 25 26
5 26 27 28 29 30 31
november 44 45 46 47 3 10 17 4 11 18 5 12 19 6 13 20 7 14 21 1 8 15 22 2 9 16 23
5
1
18 27 28 29 30
februari 6 7 8 2 9 16 3 10 17 4 11 18 5 12 19 6 13 20 7 14 21 8 15 22
mei 18 19 20 4 11 5 12 6 13 7 14 1 8 15 2 9 16 3 10 17
21 18 19 20 21 22 23 24
48 24 25 26 27 28 29 30
9 23 24 25 26 27 28
22 25 26 27 28 29 30 31
december 49 50 51 52 1 8 15 22 2 9 16 23 3 10 17 24 4 11 18 25 5 12 19 26 6 13 20 27 7 14 21 28
1 29 30 31
1
maart 10 11 2 9 3 10 4 11 5 12 6 13 7 14 8 15
12 16 17 18 19 20 21 22
23 1 2 3 4 5 6 7
juni 24 25 8 15 9 16 10 17 11 18 12 19 13 20 14 21
26 27 22 29 23 30 24 25 26 27 28
9
13 14 23 30 24 31 25 26 27 28 29
Een ooi heeft op 8 oktober een geel achterwerk en op 26 oktober een rood achterwerk. Wat is de te verwachten werpdatum van deze ooi? A 3 februari B 21 februari C 26 februari D 3 maart E 21 maart
907-0951-b-PK-1-m6
4
lees verder ►►►
In onderstaande afbeelding is schematisch weergeven hoe het kloningsproces van het schaap Dolly is uitgevoerd.
De geboorte van Dolly Van lichaamscel tot schaap
1p
9
1p
10
Welk proces werd tijdens het klonen van Dolly uitgevoerd? A embryotransplantatie B kerntransplantatie C Kunstmatige Inseminatie D mytose Uit welke cel zijn de erfelijke eigenschappen van het lam Dolly afkomstig? A uit een eicel van het donorschaap B uit een eicel van de draagmoeder C uit een lichaamscel van de draagmoeder D uit een lichaamscel van het donorschaap
907-0951-b-PK-1-m6
5
lees verder ►►►
1p
11
Dolly kreeg tot twee keer toe op een natuurlijke manier nakomelingen. Na haar eerste dracht werd Bonnie geboren. (zie foto)
Wat kun je zeggen over het fenotype en genotype van Dolly en haar dochter Bonnie? A alleen het fenotype is gelijk B alleen het genotype is gelijk C het fenotype en het genotype zijn verschillend D het fenotype en het genotype zijn gelijk 1p
12
Voor het uitrijden van mest gelden onderstaande regels. Zandgronden: Geen mest uitrijden van 1 september tot en met 31 januari. Klei- en veengrond: − Dunne mest niet uitrijden van 16 september tot en met 31 januari; − Vaste mest op bouwland geen uitrijverbod; − Vaste mest op grasland niet uitrijden van 16 september tot en met 31 januari. De beheerder van een kinderboerderij wil de vaste mest van de dieren uitrijden over het grasland. De kinderboerderij ligt op een kleigrond. Op welke datum mag de beheerder de mest uitrijden? A op 20 januari B op 20 augustus C op 20 september D op 20 november
907-0951-b-PK-1-m6
6
lees verder ►►►
De Europese Unie (EU) heeft een zware stempel gedrukt op de ontwikkeling van de landbouw in Europa en dus ook op de melkveehouderij in Nederland. In de jaren zeventig stond de uitbreiding van de melkproductie door middel van subsidies centraal. In de jaren tachtig en negentig drukte vooral de superheffing een stempel op de ontwikkeling van de melkveehouderij. Bij de invoering in 1986 legde de superheffing een plafond op de totale melkproductie per EU-land. In onderstaande tabel zijn een aantal ontwikkelingen in de Nederlandse melkveehouderij te zien van 1980 tot 2004.
jaar
1980 1985 1990 1995 2000 2004 1p
13
aantal bedrijven met melkkoeien 67.107 57.995 46.977 37.465 29.467 24.332
aantal koeien
2.356.000 2.367.000 1.878.000 1.708.000 1.503.000 1.460.000
productie (x 1.000 ton) 11.851 12.525 11.273 11.294 10.966 10.826
aantal koeien per bedrijf 35,1 40,8 40,0 45,6 51,0 60,0
melkproductie per bedrijf (kg)
melkproductie per koe (kg)
176.000 216.000 240.000 301.000 372.413 448.151
5.030 5.292 6.003 6.612 7.296 7.415
Hieronder staan vier beweringen over de ontwikkeling in de Nederlandse melkveehouderij tussen 1980 en 2004. Zijn de beweringen juist of onjuist? Kies de juiste vakjes. juist
onjuist
Het aantal koeien is toegenomen. Het aantal koeien per bedrijf is afgenomen. De melkproductie per koe is toegenomen. De melkproductie per bedrijf is afgenomen. 1p
14
Het jaar 1980 wordt op 100% gesteld. Met welk percentage is het aantal bedrijven dan afgenomen tussen 1980 en 1990? ………………………………
1p
15
Bacteriën kunnen immuniteit opbouwen tegen een geneesmiddel. Wat betekent dit voor de bacterie? A Dat deze niet meer over kan gaan naar een ander dier. B Dat deze zich niet meer kan voortplanten. C Dat deze niet meer in staat is een dier ziek te maken. D Dat deze niet meer dood gaat van het geneesmiddel.
907-0951-b-PK-1-m6* 907-0951-b-PK-1-m6
7
einde lees verder ►►►