Examen VMBO-KB
2015 gedurende 200 minuten
landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.
Naam kandidaat ____________________________
Kandidaatnummer ____________
Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en een digitaal bestand.
Dit examen bestaat uit 16 opdrachten. Voor dit examen zijn maximaal 106 punten te behalen. Voor elk opdrachtnummer staat hoeveel punten met een goede uitvoering behaald kunnen worden.
PK-0951-b-15-1-o
Onderdeel A
gedrag dieren
tijdsduur ongeveer 40 minuten Voor dit onderdeel heb je het filmpje diergedrag nodig. 14p
1
Maak de minitoets bij opdracht 1.
Wilde dieren trekken rond, zoeken de hele dag naar voedsel en zoeken soortgenoten op of ontlopen die juist. In gevangenschap wordt het eten gebracht en is de ruimte beperkt. Het wordt dan voor dieren moeilijker om natuurlijk gedrag te vertonen en dit geeft stress. Stress kan leiden tot abnormaal gedrag zonder functie, stereotiep gedrag. Stereotiep gedrag willen we voorkomen door de huisvesting en voeding van dieren te verrijken. Dat kan bijvoorbeeld door voedsel te verstoppen op verschillende plekken in het verblijf, door met regelmaat het dierverblijf te veranderen of door te trainen met dieren. Nog een voorbeeld van verrijking: ijsblokken met fruit erin voor chimpansees.
Voordat je aan de volgende opdracht begint De examinator vertelt je waar je het benodigde bestand kunt vinden. Open het filmpje diergedrag.
PK-0951-b-15-1-o
2 / 18
lees verder ►►►
Uitvoering van de opdracht 9p
2
Bekijk het filmpje over verschillend diergedrag. Tip: bekijk het filmpje eerst helemaal, lees vervolgens de opdrachten. Bekijk het filmpje opnieuw en zet het tussendoor stil om de opdrachten te maken. Geef bij elke diersoort een korte beschrijving van het gedrag in het filmpje. Geef vervolgens aan of dit gedrag stereotiep is of niet. Bekijk het filmpje nogmaals en geef in de laatste kolom aan waar je verrijking ziet voor de dieren. Is er geen verrijking, vul dan niets in.
diersoort korte beschrijving gedrag
PK-0951-b-15-1-o
stereotiep korte beschrijving ja/nee verrijking
3 / 18
lees verder ►►►
Als je klaar bent met de opdracht Sluit het bestand. Ook huisdieren kunnen stereotiep gedrag vertonen. Geef een voorbeeld van stereotiep gedrag bij drie verschillende huisdieren. Geef ook een manier aan om dit gedrag te voorkomen. 1 ............................................................................................................... .................................................................................................................. .................................................................................................................. 2 ............................................................................................................... .................................................................................................................. .................................................................................................................. 3 ............................................................................................................... .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
4 / 18
lees verder ►►►
Onderdeel B
gedragsonderzoek en verrijken verblijf gerbils
tijdsduur ongeveer 70 minuten Voor dit onderdeel heb je nodig: een (doorzichtige) bak met daarin 2 cm bodemmateriaal, een bakje met voer en een bakje met water een klein bakje met twee gerbils verschillende inrichtingsmaterialen de uitwerkbijlage De examinator geeft aan welke 2 gerbils je krijgt en welke gerbil je gaat hanteren en observeren. 3p
3
Beschrijf hoe je een gerbil op de juiste manier hanteert. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Hanteer je gerbil en bepaal het geslacht. Omcirkel het juiste antwoord.
Mijn gerbil is een:
♀
♂
Zet je gerbils in jouw eigen bak.
Gedrag van een gerbil in de natuur. In het woongebied van de Mongoolse gerbil is een gedragsonderzoek gedaan. De gerbils leven daar op een steppe (grasvlakte). Ze zijn zowel ’s nachts als overdag actief. Slapen doen ze onder de grond in een speciale slaapkamer, een onderdeel van hun gangenstelsel.
PK-0951-b-15-1-o
5 / 18
lees verder ►►►
Een etmaal lang heeft een onderzoeker elk half uur gekeken naar wat een gemerkte gerbil op dat moment deed. Het gedrag dat de onderzoeker op dat moment waarnam heeft hij genoteerd. Alle waarnemingen heeft hij in een staafdiagram verwerkt en omgerekend in percentages. staafdiagram: % waargenomen gedragingen gerbil gedurende een etmaal 60 aantal keren dat het gedrag is 50 waargenomen in % 40
48
30 20
15
13
10 10
4
4
4 1
1
2p
4
er ov
te ch
ig
n
n ve
uf
fe
le
en re
lo
pe
n-
p to
sn
nn
aa st
m ne re
ch
d ba za
nd
n
en
en av
et
en gr
sl
ap
en
0
gedrag
Beantwoord twee vragen over het onderzoek. Hoeveel keer heeft de onderzoeker naar de gerbil gekeken? ..................................................................................................................
Hoeveel keer heeft de onderzoeker de gerbil een zandbad zien nemen?
..................................................................................................................
De examinator geeft aan wanneer je met de volgende opdracht kunt beginnen. 2p
5
Observeer het gedrag van je gerbil in je bak. De observatie duurt 7 minuten. Daarbij ga je om de 15 seconden kijken naar het gedrag van je gerbil op dat moment. De examinator geeft telkens aan wanneer je moet kijken. Vul de uitwerkbijlage in.
PK-0951-b-15-1-o
6 / 18
lees verder ►►►
5p
6
Verwerk je waarnemingen en beantwoord de vragen. Maak op de uitwerkbijlage een staafdiagram van de uitslag van je observatie. Benoem de assen en geef het diagram een titel.
Welk gedrag liet de gerbil het meest zien?
..................................................................................................................
Welk gedrag liet de gerbil het minst zien?
.................................................................................................................. Vergelijk je staafdiagram met dat van de gerbil in de natuur. Welk gedrag liet de wilde gerbil wel zien en jouw tamme gerbil niet? .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Geef een verklaring voor dit verschil.
............................................................................................................................ .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
7 / 18
lees verder ►►►
Je gaat nu het verblijf voor de gerbils zo inrichten dat de gerbils zoveel mogelijk van het natuurlijke gedrag kunnen laten zien. Dit noem je verrijken. Denk aan de veiligheid van de gerbils.
10p
7
Kies inrichtingsmaterialen en richt een verblijf voor twee gerbils in. Je mag verwachten dat de gerbils in een verrijkt verblijf sommige gedragingen vaker zullen vertonen. Noem twee van die gedragingen. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
De examinator geeft aan welke materialen je kunt gebruiken.
Bekijk de verschillende materialen die je kunt gebruiken en maak dan een keuze. Kies minstens vijf materialen. Vul in wat je gekozen hebt en waarom.
materiaal
PK-0951-b-15-1-o
gekozen omdat
8 / 18
lees verder ►►►
Maak in de rechthoek hieronder een bovenaanzicht op schaal van je gerbilverblijf. Geef duidelijk aan wat je gaat gebruiken en waar alles komt te staan. Maak ook een legenda.
Legenda:
Zet de gerbils even in een ander bakje en richt het verblijf in.
Laat je werk beoordelen door de examinator.
Zet de gerbils weer terug in jouw verrijkte bak.
Wacht tot alle kandidaten klaar zijn met het verrijken van hun bak. De examinator geeft aan wanneer je met de volgende opdracht kunt beginnen.
PK-0951-b-15-1-o
9 / 18
lees verder ►►►
1p
8
Observeer het gedrag van je gerbil in de verrijkte bak. De observatie duurt 7 minuten. Daarbij ga je om de 15 seconden kijken naar het gedrag van je gerbil op dat moment. De examinator geeft telkens aan wanneer je moet kijken. Vul de uitwerkbijlage in.
4p
9
Verwerk je waarnemingen en beantwoord de vragen. Maak op de uitwerkbijlage een staafdiagram van de uitslag van je observatie. Benoem de assen en geef het diagram een titel.
Op welke twee manieren is het gedrag van de gerbil veranderd ten opzichte van de eerste observatie? Geef ook aan waarom dit is veranderd.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Komen deze veranderingen overeen met wat je had verwacht door het verblijf te verrijken? Omcirkel het juiste antwoord. ja
nee
Leg uit waarom wel of niet.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
10 / 18
lees verder ►►►
Onderdeel C
determineren en voortplanting konijnen
tijdsduur ongeveer 50 minuten Voor dit onderdeel heb je nodig: twee raskonijnen een rolmaat/lineaal een weegschaal de bijlage
Je gaat aan de hand van een determinatietabel het ras van twee konijnen bepalen. Vooraf moet je ze wegen en hun oorlengte meten.
De examinator geeft aan van welke twee konijnen je het ras gaat bepalen. Let op: bij deze opdracht word je beoordeeld op werktempo. Als je de opdracht binnen 20 minuten hebt uitgevoerd, krijg je het maximumaantal punten voor werktempo. 8p
10
Bepaal aan de hand van de determinatietabel in de bijlage het ras van het konijn. Vul in de tabel de stappen uit de determinatietabel in. konijn 1 gewicht
gram
oorlengte*
cm
gram
oorlengte*
cm
stappen ras *op 1 decimaal invullen konijn 2 gewicht stappen ras *op 1 decimaal invullen Laat je werk beoordelen door de examinator.
PK-0951-b-15-1-o
11 / 18
lees verder ►►►
Voor het fokprogramma van de konijnen moeten er dieren geselecteerd worden. Konijnen die mee doen in het fokprogramma moeten gezond zijn. Ze mogen bijvoorbeeld geen afwijkingen of infecties hebben en ze moeten een goede conditie hebben.
7p
11
Vul de schema’s in voor de twee konijnen waarvan jij het ras hebt bepaald. konijn nummer
oormerknummer
geboortemaand en jaar
leeftijd in maanden
geslacht
1 2 ontstoken afwijkingen* konijn geslachtsnummer olifantstanden oogafwijking organen* 1
ja
nee
ja
nee
ja
nee
2
ja
nee
ja
nee
ja
nee
conditie** mager goed
vet
* omcirkel het juiste antwoord ** zet een kruisje in het juiste vakje
tabel: overzicht van geslachtsrijpe- en fokrijpe leeftijd bij konijnen
rasgroep grote rassen middenrassen kleine rassen dwergrassen
PK-0951-b-15-1-o
geslachtsrijpe leeftijd in maanden gemiddeld ram voedster 8 6 6 5 5 4 4 3
12 / 18
fokrijpe leeftijd in maanden minimaal ram voedster 14 12 12 10 11 9 10 8
maximaal ram voedster 24 24 24 24 28 20 28 18
lees verder ►►►
7p
12
Vul nu met behulp van het overzicht van rasgroepen op de bijlage het schema in. konijn nummer
rasgroep
geschikt als fokdier? ja nee
toelichting als het konijn niet geschikt is
1
2
Stel, je laat een voedster die geschikt is als fokdier, met oormerk 4GB-316, vandaag dekken door een ram van hetzelfde ras met oormerk 3RM-217. Beide dieren zijn van hetzelfde ras als jouw konijn nummer 1. Vul voor deze dekking de onderstaande fokadministratie zover mogelijk in. ras
oormerk voedster
oormerk ram
dekdatum
verwachte werpdatum
werpdatum
aantal jongen
Je laat de voedster dekken. Moet je dan de voedster bij de ram in het hok zetten of de ram bij de voedster in het hok? ..................................................................................................................
Wat is hiervoor de reden?
.................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
13 / 18
lees verder ►►►
3p
13
Beoordeel je eigen werk. Je hebt twee konijnen gedetermineerd en beoordeeld. In het schema staan hierover drie beoordelingspunten. Beoordeel jezelf. Gebruik hierbij één van de volgende cijfers: 2 goed 1 gedeeltelijk goed 0 slecht of niet gedaan Geef een toelichting bij elke beoordeling.
beoordelingspunt Ik heb de konijnen op de juiste manier gefixeerd om het geslacht te kunnen bepalen. Ik heb de konijnen daarbij juist gehanteerd.
cijfer
toelichting .............................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. ..............................................................
Ik heb de gezondheid van de konijnen juist beoordeeld.
.............................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. ..............................................................
Ik heb tijdens de determinatie van de konijnen efficiënt gewerkt zodat ik binnen de tijd klaar was.
.............................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. ..............................................................
PK-0951-b-15-1-o
14 / 18
lees verder ►►►
Onderdeel D
rantsoen merrie bepalen
tijdsduur ongeveer 40 minuten Voor dit onderdeel heb je nodig: drie hooimonsters een weegschaal brok 3p
14
Beoordeel drie verschillende hooimonsters. Vul in het schema voor elk monster in wat je van de kwaliteit vindt. hooimonster nummer
kwaliteitscontrole structuur
geur
afwijkingen
1 2 3
Welk hooimonster is het meest geschikt voor paarden? Leg uit waarom je dit hooimonster kiest.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. Ruwvoer voor Shetlanders verschilt in kwaliteit met ruwvoer voor een KWPN sportpaard. Noem het belangrijkste verschil en leg uit wat er verschilt. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
15 / 18
lees verder ►►►
Hoeveel voer je een paard per dag moet geven kan per paard en voersoort verschillen. De onderstaande richtlijnen geven een idee hoeveel ruwvoer je moet voeren.
tabel: energie- en eiwtbehoefte voor onderhoud (EWpa en gVREp per dag) voor volwassen paarden en pony's merrie/ruin koudbloed
10p
15
hengst
warmbloed
koudbloed
warmbloed
LG (kg)
EWpa
gVREp EWpa
gVREp EWpa
gVREp EWpa
gVREp
200
2,07
160
2,19
160
2,30
160
2,41
160
400
3,49
270
3,68
270
3,87
270
4,05
270
600
4,73
365
4,98
365
5,24
365
5,50
365
800
5,87
450
6,19
450
6,50
450
6,82
450
Bepaal het rantsoen van een merrie. Bepaal wat de energie- en eiwitbehoefte van een warmbloedmerrie van 600 kg is. energiebehoefte is .................................................................................... eiwitbehoefte is ......................................................................................... tabel: hoeveelheid EWpa per kg product soort ruwvoer
EWpa
grashooi (fijn)
0,60
grashooi (grof)
0,50
graszaadstro
0,40
merriebrok
1,00
De warmbloedmerrie van 600 kg krijgt fijn grashooi. Bereken hoeveel kg van dit ruwvoer de merrie per dag moet eten als onderhoudsvoer, om te voldoen aan haar energiebehoefte. Rond het antwoord af op één decimaal. .................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
16 / 18
lees verder ►►►
tabel: geschatte melkproductie (kg per dag) en toeslag voor merries voor lactatie (EWpa en gVREp per dag) lactatiemaand
LG in kg 200
400
600
maand 1
maand 2 en 3
maand 4 en 5
kg melk
6
7
6
EWpa
2,02
2,05
1,67
gVREp
300
310
240
kg melk
10
12
10
EWpa
3,37
3,51
2,79
gVREp
500
530
400
kg melk
15
18
15
EWpa
5,06
5,27
4,18
gVREp
750
790
600
Ruim een jaar later moet er een advies gegeven worden voor dezelfde warmbloedmerrie van 600 kg, die een drie maanden oud veulen zoogt. Bereken de totale EWpa behoefte van de merrie. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Hoeveel kg hooi is dit? Rond het antwoord af op een geheel getal.
.................................................................................................................. .................................................................................................................. .................................................................................................................. Een paard kan 2% van z’n lichaamsgewicht aan hooi opeten per etmaal. Toon met een berekening aan dat deze merrie niet al het hooi kan opeten. .................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
PK-0951-b-15-1-o
17 / 18
lees verder ►►►
Het hooi dat de merrie niet op kan eten per dag, moet worden gevoerd in de vorm van merriebrok. Hoeveel kg merriebrok moet de merrie per dag gevoerd krijgen? .................................................................................................................. .................................................................................................................. De merrie krijgt 's ochtends de helft van de brok en 's avonds de andere helft van de brok. Weeg de hoeveelheid merriebrok voor de ochtend af.
18p
16
Maak de minitoets bij opdracht 16.
PK-0951-b-15-1-o
18 / 18
lees verdereinde ►►►