Vakwerk!
Antwoorden Agrarische techniek
Deel 2 (KB)
Feico Hoekstra, Studio Maan Edwin Mellema
eerste druk, 2006
Artikelcode: 21142.2 & 21142.1
Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen.
© 2005 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
2
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
1
Vragen 1.1
a b
Deuren en ramen onderhouden
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn alle dingen die je op of aan je lichaam draagt om ongelukken te voorkomen. Poederblusser.
Vragen 1.2
a b
Met een antislipvloer voorkom je dat iemand uitglijdt in de werkruimte. Met een open raam open en een afzuiginstallatie zorg je voor voldoende ventilatie.
Vragen 1.3
a b
In de gebruiksaanwijzing van de machine staat hoe je veilig kunt werken. De beschermingskap zorgt ervoor dat je niet in de zaagmachine valt.
Vragen 1.4
a
Als je rookt in de buurt van brandbare stoffen, kun je brand veroorzaken.
Vragen 1.5
a
Bij het werken met gevaarlijke stoffen moet je rubberen handschoenen, een veiligheidsbril en/of een mondkapje dragen en zorgen voor voldoende ventilatie.
Vragen 1.6
a b
De afkorting ‘Arbo’ staat voor ‘Arbeidsomstandigheden’. Onjuist.
Vragen 1.7
a b c
Vurenhout valt in klasse 4. De levensduur van vurenhout is 5 tot 10 jaar. Meranti.
Vragen 1.8
a b
Plaatmateriaal is goedkoper dan hout omdat het van restjes hout wordt gemaakt. Triplex bestaat uit 3 lagen geschild hout.
Vragen 1.9
a
Je hebt platte en niet-platte hoekijzers.
Vragen 1.10
a
De 3 soorten halfhoutverbinding zijn: een gewone halfhoutverbinding, een halfhout-lipverbinding en een halfhoutverbinding met keep. Het nadeel van een halfhoutverbinding is dat je de verbinding altijd ziet zitten.
b Vragen 1.11
a
Een voordeel van een pen-gatverbinding is dat je de verbinding niet ziet zitten. Bovendien is een pen-gatverbinding vrij sterk.
Vragen 1.12
a
Een deuvelverbinding is niet zo sterk omdat er maar weinig raakvlak is tussen de deuvel en de houten delen.
Vragen 1.13
a
Een zwaluwstaartverbinding is wel sterk.
Vragen 1.14
a b
Wel. Onjuist.
Vragen 1.15
a
Niet.
❑ DEUREN EN RAMEN ONDERHOUDEN
3
Vragen 1.16
a b
Je moet hout eerst goed schuren omdat anders de verf niet goed hecht. Wit.
Vragen 1.17
a b
Nadat de grondverf droog is, ga je het hout weer opschuren. Meestal breng je 2 lagen lakverf aan.
Vragen 1.18
a b
Een verfroller gebruik je voor grote oppervlakten. Voor het fijne werk gebruik je een kleine, platte kwast.
Vragen 1.19
a b c
Informatie over welke verfsoort je hebt, staat op het verfblik. Waterverdunbare verf is beter voor het milieu en voor jezelf. Als je de kleurcode van verf noteert, weet je een volgende keer precies welke verf je moet hebben.
Vragen 1.20
a
Bij afbijten draag je rubberen handschoenen.
Vragen 1.21
a
Je moet erop letten dat je het hout niet aantast en dat je brandbare spullen uit de buurt van je werk houdt.
Vragen 1.22
a
De meest voorkomende materialen voor scharnieren zijn ijzer, roestvrijstaal, aluminium en messing. Met een dievenklauw voorkom je dat een raam van buitenaf geopend kan worden.
b
Vragen 1.23
a b
Slot. Inbouwslot.
Vragen 1.24
a
Dakramen hebben vaak een raamuitzetter die je open kunt klappen.
Vragen 1.25
a b
Scharnieren kun je insmeren met een beetje vaseline. Loszittende schroeven aan hang- en sluitwerk moet je vervangen door iets dikkere schroeven of vastlijmen met bruislijm.
Vragen 1.26
a b
Als je werkt met glas, moet je altijd veiligheidshandschoenen dragen. Grote glasplaten vervoer je met z’n tweeën.
Vragen 1.27
a
Met een iets kleinere ruit heb je altijd wat speling als het raam krimpt.
Vragen 1.28
a
Voordat je een nieuwe ruit in een raam zet, verwijder je de resten van de oude, kapotte ruit. Je moet ook de glaslatten, stopverf of kit en spijkers weghalen. Bij het zetten van een nieuwe ruit breng je twee lagen kit aan.
b Opdracht 1.1
Veiligheid op school en op het werk Oriëntatie Geen antwoord aanwezig.
4
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Uitvoering De antwoorden zijn: 1 Mogelijke veiligheidsmaatregelen zijn: beschermende kleding, brandblusmiddelen, waarschuwingsbordjes, veiligheidsinstructies voor het werken met machines, vluchtroutes, een afzuiginstallatie, geluidsdemping, enzovoort. 2 Geen antwoord aanwezig. 3 Geen antwoord aanwezig. 4 Geen antwoord aanwezig. 5 Geen antwoord aanwezig. 6 Mogelijke beroepsrisico’s zijn: rugklachten, vergiftiging, verbranding, gehoorschade, oververmoeidheid, elektrische schokken, gezichtschade, rsiklachten, vallen, geweld, enzovoort. 7 Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 1.2
Gegevens verzamelen over hout Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Maat nr. 3. c Maat nr. 1. d Maat nr. 2. e Bekende houtsoorten zijn vurenhout, grenenhout, eikenhout, beukenhout, teakhout, ebbenhout, enzovoort. Andere soorten zijn palissanderhout, merantihout, cederhout, rozenhout, enzovoort. f Het FSC-keurmerk wil zeggen dat het hout afkomstig is uit bossen die milieuvriendelijk worden beheerd. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.3
Een spijkerbakje timmeren Oriëntatie De antwoorden zijn: a De houtverbindingen zijn: • Hoekijzerverbinding • Gewone halfhoutverbinding • Pen-gatverbinding b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig.
❑ DEUREN EN RAMEN ONDERHOUDEN
5
f g
Geen antwoord aanwezig. De keuze voor een bepaalde houtverbinding hangt vooral af van hoe stevig de verbinding moet zijn en of de verbinding zichtbaar mag zijn.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 1.4
Een voetenbankje timmeren Oriëntatie De antwoorden zijn: a Op de afbeelding staan een halfhout-lipverbinding (1) en een halfhoutverbinding met keep (2). b Als je te weinig hout wegsteekt, kun je altijd nog wat extra wegsteken. Steek je te veel weg, dan wordt de verbinding niet sterk genoeg. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.5
Een voetenbankje schilderen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Buitendeur. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Door de gebruiksaanwijzing te lezen. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.6
De materialen bepalen voor het timmeren van een kozijn Oriëntatie De antwoorden zijn: a De schaal van de werktekening is 1:10. b De maten zijn aangegeven in centimeters. c De schaal is 1:10. 1 cm is in werkelijkheid dus 10 cm. 2 cm is dan 2 x 10 cm = 20 cm.
6
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
d
Op de werktekening kun je al zien hoe het werkstuk eruit gaat zien. Bovendien kun je met de werktekening precies bepalen welke materialen je nodig hebt en hoeveel.
Uitvoering De antwoorden zijn: 1 Geen antwoord aanwezig. 2 Zie de tabel. Kostentabel hout Onderdeel
Kopmaat in mm
Lengte in cm
Kozijn
50 x 70 mm
200 cm
Sponning
16 x 75 mm
170 cm
Raam
50 x 50 mm
140 cm
3 4 5 6
Prijs per meter
Totaalprijs
Door twee keer de hoogte en twee keer de breedte te nemen. Zie de tabel van stap 2. Zie de tabel van stap 2. Zie de tabel.
Kostentabel hang- en sluitwerk Onderdeel
Aantal
Scharnier
2
Raamuitzetter
1
Grendel
2
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Zie de tabel van stap 6. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. De prijs hangt af van de leverancier De prijs hangt af van de leverancier Geen antwoord aanwezig. De prijs hangt af van de leverancier De prijs hangt af van de leverancier Geen antwoord aanwezig.
Prijs per stuk
Totaalprijs
en van het soort hout. en van het soort hout. en van het soort hang- en sluitwerk. en van het soort hang- en sluitwerk.
Afsluiting De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig.
❑ DEUREN EN RAMEN ONDERHOUDEN
7
b c d
Opdracht 1.7
Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. De prijzen zijn afhankelijk van de leverancier en van het soort materiaal. Ook de kwaliteit van het materiaal kan verschillen veroorzaken.
Een kozijn timmeren Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Zie de tabel.
Materiaal
Voordeel
Nadeel
Hout
Mooi om te zien, gemakkelijk te bewerken.
Veel onderhoud, snel beschadigd.
Kunststof
Licht en goedkoop, weinig onderhoud.
Niet zo mooi om te zien, moeilijk te bewerken, snel beschadigd.
Staal
Heel sterk, weinig onderhoud.
Niet zo mooi om te zien, duur, zwaar, moeilijk te bewerken.
Aluminium
Licht en goedkoop, weinig onderhoud.
Niet zo mooi om te zien, moeilijk te bewerken.
c d
Zie de tabel van stap b. Geen antwoord aanwezig.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 1.8
Een raam timmeren Oriëntatie De antwoorden zijn: a Een pen-gatverbinding is een houtverbinding waarbij aan het ene deel een pen zit en in het andere deel een gat. Door de pen in het gat te steken, maak je de verbinding. b Een pen-gatverbinding wordt aan alle kanten omgeven door hout. Daarom is hij zo stevig. c Een ander voordeel is dat je de verbinding niet ziet. d Geen antwoord aanwezig. e Dingen om veilig te werken zijn veiligheidskleding, een nooduitgang, een verbandtrommel, goede apparatuur, voldoende werkruimte, enzovoort.
8
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 1.9
Hang- en sluitwerk aanbrengen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Hang- en sluitwerk zijn alle onderdelen waarmee je ramen en deuren ophangt, open- en dichtdoet en afsluit. b Voorbeelden van hang- en sluitwerk zijn scharnieren, schuiven, een cilinderslot, een oplegslot, een klinkset, een raamuitzetter, een deurkruk, enzovoort. c Een dievenklauw is een scharnier waarbij aan de ene helft een pin zit en in de andere helft een gat. Op die manier kan het scharnier maar één kant op draaien, zodat een raam niet van de buitenkant geopend kan worden. d Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. f Door een dievenklauw of een slot aan te brengen.
Opdracht 1.10
Een ruit zetten in een raamkozijn Oriëntatie De antwoorden zijn: a Persoonlijke beschermingsmiddelen voor het werken met glas zijn werkhandschoenen, lange mouwen en een veiligheidsbril. b Dan knapt de ruit niet als het hout iets gaat krimpen. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ DEUREN EN RAMEN ONDERHOUDEN
9
Opdracht 1.11
Een raamkozijn schilderen Oriëntatie Zie de figuur
Fig. 1.1
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
10
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
2
Buitenklussen
Vragen 2.1
a
Een regenpijp zorgt ervoor dat regenwater of smeltwater wordt afgevoerd.
Vragen 2.2
a b
De meeste regenpijpen hebben een doorsnee van 75 of 80 mm. Het verdikte uiteinde van een pvc-buis heet mof.
Vragen 2.3
a
Een mof moet naar boven wijzen omdat anders het regenwater naar buiten kan lekken. Met de schroefstiften en blokjes kun je de beugels heel precies afstellen, zodat de regenpijp mooi recht langs de muur loopt.
b
Vragen 2.4
a b
Vragen 2.5
a
Als je de piketten iets buiten het vlak zet waarbinnen je gaat werken, heb je er tijdens het werk geen last van. Met een winkelhaak controleer je of de hoeken van het grondvlak precies 90 ° zijn.
b
De diepte van het zandbed hangt af van de mate waarin het grondvlak belast gaat worden. Een inrit wordt zwaarder belast dan een tuinpad.
Vragen 2.6
a
De stelling is onjuist
Vragen 2.7
a
Je kunt een zandbed verdichten door er ‘voetje voor voetje’ overheen te lopen, door het met een trilplaat dicht te trillen en door er met een zware rol overheen te gaan.
Vragen 2.8
a
Om te controleren of het zandbed ook echt horizontaal is, gebruik je een waterpas. Afreien is het afvlakken van een zandbed met een rei.
b Vragen 2.9
a
Een grondvlak waarop regen kan vallen, moet iets aflopen omdat anders het regenwater blijft staan.
Vragen 2.10
a
Om veilig te kunnen bestraten, draag je leren handschoenen, leren of kunststof kniebeschermers en veiligheidsschoenen. Als je met een trilplaat werkt, heb je ook gehoorbeschermers nodig.
b Vragen 2.11
a b
Vragen 2.12
a b
❑ BUITENKLUSSEN
Ja. Een baksteen die heet is gebakken, is sterker dan een baksteen die niet zo heet is gebakken. Bakstenen voor wegen zijn sterker dan bakstenen voor muren. Omdat betonstenen worden gegoten, kun je de stenen precies even groot maken. Hele bekende betonsteensoorten zijn de stoeptegel en de grindtegel.
11
Vragen 2.13
a b
Vragen 2.14
a b
Vragen 2.15
a b
Vragen 2.16
Opdracht 2.1
a b
Natuurstenen zijn moeilijk te bewerken, zodat je allemaal verschillende maten krijgt. Bekende natuurstenen zijn graniet, marmer en leisteen. Als de stenen verspringen, ondersteunen ze elkaar. Bovendien is het mooier om te zien. Een steenverband is de manier waarop de stenen tegen elkaar liggen. Een kantopsluiting zorgt ervoor dat de stenen niet naar de zijkant kunnen wegzakken. Een kantopsluiting kan een balk of een biels zijn, een speciale betonnen band of een rij klinkers die je op hun kant in de grond zet. Met halve stenen. Met een waterpas controleer je of de stenen in de breedte mooi horizontaal liggen.
Een regenpijp monteren Oriëntatie De antwoorden zijn: a De onderdelen van een regenpijp zijn: een pvc-buis, bochtstukken, moffen, een korf en beugels met schroefstiften en blokjes. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 2.2
Een vlonder leggen in een zandbed Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b De onderdelen van de vlonder zijn piketten, balken en vlonderplanken. c Mogelijke eisen voor de vlonder van een tuinhuisje zijn: • De vlonder moet waterpas zijn. • De vlonder moet mooi vlak zijn. • De planken moeten steeds op dezelfde afstand van elkaar liggen. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
12
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Opdracht 2.3
Een tuinpad leggen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Op de foto is een elleboogverband afgebeeld. c Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 2.4
Een erfverharding herstellen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Mogelijkheden om schade aan de erfverharding te voorkomen zijn: • De juiste steensoort kiezen. • Het juiste steenverband kiezen. • De stenen aan alle kanten goed opsluiten. • Het zandbed goed afvlakken.
Opdracht 2.5
Een tuinpad met een molgoot leggen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b De schaal is 1:3. Dat betekent dat 1 cm op de tekening in werkelijkheid 3 cm is. c De breedte van de molgoot is 3 keer de breedte van de mal in figuur 2.6. c De diepte van de molgoot is 3 keer de diepte van de mal in figuur 2.6 Uitvoering. Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ BUITENKLUSSEN
13
3
14
Elektrisch booglassen
Vragen 3.1
a b
Alle onderdelen van het lasapparaat samen vormen een stroomkring. De elektrische boog vormt de verbinding tussen de elektrode en het werkstuk.
Vragen 3.2
a b
Alleen met veel stroom kun je hoge temperaturen bereiken. Tijdens het lassen smelten de metalen delen en de elektrode.
Vragen 3.3
a b
Voor je het lasapparaat gaat controleren, zorg je ervoor dat de schakelaar van het apparaat op de uit-stand staat en de stekker uit het stopcontact is. Als je de lasklem op het werkstuk legt, maak je de stroomkring rond.
Vragen 3.4
a
De inschakelduur voorkomt dat het lasapparaat te heet wordt.
Vragen 3.5
a b
Als eerste let je op de afmetingen van de elektrode. De letters RR staan voor ‘rutiel’ (dik bekleed).
Vragen 3.6
a b
Een veiligheidsbril beschermt je tegen rondvliegende slakdeeltjes. Het onzichtbare ultraviolette licht van de elektrische boog veroorzaakt lasogen.
Vragen 3.7
a
Met een goede ventilatie of afzuiging verwijder je schadelijke gassen.
Vragen 3.8
a
In een calamiteitenplan staat hoeveel nooduitgangen en brandblussers er zijn, waar die zich bevinden, wie de bedrijfshulpverleners zijn, wat er allemaal in een EHBO-doos hoort te zitten en welke veiligheidsmaatregelen er nog meer gelden.
Vragen 3.9
a
Omdat de elektrode tijdens het lassen afsmelt, moet je de afstand tussen de elektrode en het werkstuk steeds een beetje aanpassen. Zo blijft de booglengte constant.
Vragen 3.10
a b
Door de hechten blijven de metalen goed op hun plaats liggen. Een te dikke hecht blijf je altijd zien als een verdikking in de las.
Vragen 3.11
a
Bij een te hoge voortloopsnelheid trek je de las te veel uit elkaar. Bovendien wordt de inbranding te ondiep.
Vragen 3.12
a b
Hiervoor gebruik je de laspositie verticaal opgaand of ‘stapelend’. Welke elektrode je in welke laspositie het beste kunt gebruiken, staat afgebeeld op de elektrodeverpakking.
Vragen 3.13
a
Bij een staande hoeknaad kan het gesmolten metaal gemakkelijk wegvloeien.
Vragen 3.14
a
Bij een buitenhoeknaadlas wordt de verbinding helemaal gevormd door de las zelf.
Vragen 3.15
a
Bij een V-naad en een X-naad moet je voor het lassen de platen afschuinen.
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
b
Als je een las maar van één kant kunt leggen, moet je wel een T-naad of V-naad kiezen.
Vragen 3.16
a
Bij het lassen van dikkere platen bewerk je de lasnaden voor met een slijpmachine.
Vragen 3.17
a
Als je een las aan tweee kanten legt, is de a-hoogte van elke las 0,6 keer de dikte van de platen.
Vragen 3.18
a
Een goede doorlassing betekent dat de lasverbinding helemaal door de naad heen loopt.
Vragen 3.19
a b
Bij randinkarteling zakt de las aan de randen iets naar beneden. Om randinkarteling te voorkomen, moet je precies de juiste booglengte en voortloopsnelheid hanteren.
Vragen 3.20
a
Lengtekrimp is het krimpen van het metaal in de lengterichting van de las.
Vragen 3.21
a b
Bij dwarskrimp zie je dat het metaal ter hoogte van de las wat naar binnentrekt. Als je twee platen van onder tot boven aan elkaar last, krijg je door de dwarskrimp last van schaarwerking.
Vragen 3.22
a b
De stelling is juist Bij lange naden pas je de lasvolgorde aan.
Opdracht 3.1
Een lasapparaat controleren en aansluiten Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Zie deze tabel.
Nr
Onderdelen van het lasapparaat
1
Voedingsbron
2
Voedingskabel
3
Lastrafo
4
Aan- en uitknop
5
Regelknop voor de stroomsterkte
6
Laskabel
7
Lasklem
❑ ELEKTRISCH BOOGLASSEN
15
Nr
Onderdelen van het lasapparaat
8
Elektrode
9
Elektrische boog
10
Werkstuk
11
Werkstukklem
12
Werkstukkabel
c d e f
Het grootste risico van werken met een onveilig lasapparaat is kortsluiting. De inschakelduur zorgt ervoor dat het lasapparaat niet oververhit raakt. Geen antwoord aanwezig. Zie deze tabel.
Nr
Fasen van het lasproces
4
De stolling van het smeltbad
3
Het samenvloeien van de te lassen onderdelen
1
Het afsmelten van het toevoegmateriaal
2
Het smelten van de te lassen onderdelen
Uitvoering De antwoorden zijn: 1 Geen antwoord aanwezig. 2 Geen antwoord aanwezig. 3 Geen antwoord aanwezig. 4 Geen antwoord aanwezig. 5 Geen antwoord aanwezig. 6 Geen antwoord aanwezig. 7 Geen antwoord aanwezig. 8 Geen antwoord aanwezig. 9 Geen antwoord aanwezig. 10 Geen antwoord aanwezig. 11 Geen antwoord aanwezig. 12 Geen antwoord aanwezig. 13 Als het lasapparaat aanstaat, hoor je een licht gebrom. 14 Geen antwoord aanwezig. 15 Geen antwoord aanwezig. 16 Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoorden aanwezig.
16
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Opdracht 3.2
Je werkplek controleren op veiligheid Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Zie deze tabel.
Werkzaamheden die je moet doen als je gaat lassen 7
Het werkstuk lassen
1
De werkplek opruimen en schoonmaken
5
Het lasapparaat controleren op veiligheid
2
De werkplek controleren op veiligheid
6
Het lasapparaat aansluiten
9
De werkplek opruimen en schoonmaken
4
Persoonlijke beschermingsmiddelen klaarleggen
8
Het lasapparaat uitzetten
3
Gereedschappen en materialen klaarleggen
c d
Met een goede voorbereiding werk je veiliger en efficiënter. Zie deze tabel.
Beschermingsmiddel
Beschermt tegen:
Laskap of lashelm
Ultraviolet licht, rondvliegende lasspatten
Leren lashandschoenen
Ultraviolet licht, rondvliegende lasspatten
Leren lasmouw
Ultraviolet licht, rondvliegende lasspatten
Pet
Rondvliegende lasspatten
❑ ELEKTRISCH BOOGLASSEN
17
Beschermingsmiddel
Beschermt tegen:
Brandwerende overall
Rondvliegende lasspatten
Leren lasschort
Rondvliegende lasspatten
Veiligheidsschoenen
Vallend metaal
Veiligheidsbril
Rondvliegende slakdeeltjes
Gehoorbeschermers
Overmatig geluid tijdens het slakbikken
e
Zie de tabel bij stap d.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.3
Een T-naad lassen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 3.4
Een I-naad lassen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Bij een I-naad leg je de las aan twee kanten. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
18
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Opdracht 3.5
De sterkte van een lasverbinding testen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b De afgebeelde lasnaadvormen zijn: X-naad, I-naad, T-naad en V-naad. c Geen antwoord aanwezig. d Normaal gesproken zal voor dikkere platen een V-naad of een X-naad zijn gebruikt, terwijl dunnere platen met een T-naad of I-naad zijn verbonden. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Het werkstuk zonder hecht kan krom zijn getrokken of schaarwerking vertonen. c Als je een werkstuk niet hecht, heb je altijd meer last van krimpverschijnselen. d Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 3.6
Een binnenhoeknaad lassen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Zie deze tabel.
Las
Wat mankeert er aan de las?
Wat is de oorzaak van de fout?
1.
De las vertoont randinkarteling.
Er is niet de juiste booglengte en/of voortloopsnelheid gebruikt.
2.
De las is veel te dik gelegd.
Er is een verkeerde a-hoogte gebruikt.
3.
De doorlassing is niet goed.
Er is te weinig toevoegmateriaal gebruikt.
c
Zie de tabel bij vraag b.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.7
Een buitenhoeknaad lassen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig.
❑ ELEKTRISCH BOOGLASSEN
19
b
Zie deze tabel.
Naam van de beweging die je maakt tijdens het lassen
Nr.
Toevoerbeweging
2
Voortloopbeweging
5
Slepen
1
Steken
4
Zwaaien
3
c
Zwaaien
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.8
Een V-naad lassen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 3.9
Om-en-om lassen Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Alle maatregelen om krimpverschijnselen te voorkomen staan in de volgende tabel.
20
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Maatregelen om krimpverschijnselen te voorkomen Verwarm de te verbinden delen zomogelijk voor. Hoe hoger de begintemperatuur, hoe minder krimpverschijnselen. Stel de stroomsterkte van het lasapparaat niet onnodig hoog in. Hoe minder het temperatuurverschil, hoe minder krimpverschijnselen. Hecht de metalen platen aan de boven- en onderkant goed aan elkaar voor je met lassen begint. Dit voorkomt schaarwerking. Leg niet meer laslagen dan nodig is. Hoe meer laslagen je legt, hoe meer last je krijgt van krimpverschijnselen. Leg bij meerdere lagen de lassen snel achter elkaar, als de onderliggende las nog warm is. Hoe minder het werkstuk tussentijds afkoelt, hoe minder krimpverschijnselen. Pas bij lange lasnaden de lasvolgorde aan. Las de lasnaad niet in 1 keer vol, maar doe eerst een stukje onderaan, dan een stukje bovenaan, dan een stukje in het midden, enzovoort.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ ELEKTRISCH BOOGLASSEN
21
4
Vragen 4.1
a b
De werking van een computer bestaat uit: invoer, verwerking en uitvoer. Bekende voorbeelden van een computer zijn: een thermostaat, een telefooncentrale, een spelcomputer, een kassa en een melkrobot.
Vragen 4.2
a b
De stelling is onjuist. Voorbeelden van randapparatuur om gegevens in te voeren zijn: een muis, een toetsenbord, een scanner, een joystick, een microfoon en een webcam. Voorbeelden van randapparatuur om gegevens uit te voeren zijn: een scherm, een printer, boxen en een schakelaar.
c
Vragen 4.3
a b
Om een computer te laten werken, heb je allereerst een besturingssysteem nodig. Windows en Linux.
Vragen 4.4
a b c
De bewering is juist. Excel is een rekenprogramma. Het computerprogramma voor een klimaatinstallatie bepaalt wanneer de verwarming of ventilatie aan moet en voor hoe lang.
Vragen 4.5
a
Je kunt bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel hout je nodig hebt voor een schuur, hoeveel tijd het kost om een aardappelveld te rooien of hoeveel winst je het afgelopen jaar hebt gemaakt.
Vragen 4.6
a
Omdat een computer zelf niet nadenkt, is hij heel nauwkeurig.
Vragen 4.7
a
Deze bewering is onjuist.
Vragen 4.8
a b c
De bewering is onjuist. Omdat een computer snel is, kun je meer werk verzetten in dezelfde tijd. Veel werkzaamheden kunnen heel goed of zelfs beter door een computer worden gedaan.
Vragen 4.9
a
Je kunt gemakkelijk het productieproces controleren omdat alle gegevens in de computer zijn geregistreerd. Allebei: zowel nauwkeuriger als schoner.
b Vragen 4.10
a
Voorbeelden van computers in de dierhouderij zijn: de melkrobot, klimaatinstallatie en voedercomputer.
Vragen 4.11
a
Voordelen van een sateliettrekker is dat hij van afstand bestuurd kan worden en geen centimeter te veel rijdt. Met een klimaatinstallatie regel je de temperatuur en luchtvochtigheid.
b Vragen 4.12
22
Computertechniek
a
Voorbeelden van computergebruik bij een trekker zijn computergestuurde slipen snelheidsregelingen en de hefinrichting.
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
Vragen 4.13
a b
Registreren is het vastleggen en bijhouden van bepaalde nuttige gegevens. Registeren is handig, maar soms ook wettelijk verplicht.
Vragen 4.14
a b
In een administratie staan de inkomsten en uitgaven van een bedrijf. Deze gegevens voer je in een database in.
Vragen 4.15
a b
Met het voorraadbeheer houd je precies bij wat je inkoopt en wat je verkoopt. Met een database en een computerprogramma kun je het voorraadbeheer in een bedrijf bijna helemaal automatiseren.
Vragen 4.16
a
Met een bedrijfsanalyse kom je te weten welke maatregelen je moet nemen om de bedrijfsresultaten te verbeteren.
Vragen 4.17
a
Met een gesloten netwerk kun je op verschillende computers dezelfde documenten gebruiken. Omdat niet iedereen overal bij mag komen, kun je documenten bijvoorbeeld afschermen met een wachtwoord.
b
Vragen 4.18
a b c
Opdracht 4.1
Een open netwerk is een netwerk waarbij je ook met gebruikers van buitenaf kunt communiceren. Het grote voordeel van een open netwerk is dat je heel snel toegang hebt tot heel veel informatie en andere internetgebruikers. Voorbeelden van het gebruik van een open netwerk zijn reclame, dingen kopen en verkopen, informatie zoeken en op afstand communiceren.
Een collage maken over computers in de agrarische sector Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Precisielandbouw is een vorm van landbouw waarin heel veel computertechniek wordt gebruikt om zo efficiënt mogelijk te produceren. c Kostenbesparing. d Voorbeelden van computergebruik in de agrarische sector zijn: een voedercomputer, een melkrobot, een geautomatiseerde administratie, een koelinstallatie, een airconditioning, een broedmachine, enzovoort. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.2
Puzzelen met de PC Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig.
❑ COMPUTERTECHNIEK
23
Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 4.3
Een thermostaat instellen Oriëntatie De antwoorden zijn: a In figuur 4.4 is een centrale verwarming afgebeeld. b Andere verwarmingssoorten zijn vloerverwarming, muurverwarming, een open haard, een allesbrander, een gashaard, een heteluchtkanon, enzovoort c Een thermostaat wordt gebruikt bij vloerverwarming en muurverwarming. d Geen antwoord aanwezig Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Als je de kachel een half uur eerder uitzet dan je weggaat of naar bed gaat, blijft het toch nog voldoende warm. Een ruimte koelt namelijk vrij langzaam af. e Door de kachel zo weinig mogelijk te laten branden, bespaart een bedrijf geld. Bovendien is het beter voor het milieu.
Opdracht 4.4
Een klimaatinstallatie onderzoeken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Met een lamp. c Met een thermometer. d Met een thermostaat. e Met een ventilator. Uitvoering De antwoorden zijn: 1 Geen antwoord aanwezig. 2 Geen antwoord aanwezig. 3 Geen antwoord aanwezig. 4 Geen antwoord aanwezig. 5 De thermostaat slaat aan op het moment dat je een klik hoort. 6 Geen antwoord aanwezig. 7 Geen antwoord aanwezig. 8 Geen antwoord aanwezig. 9 De ventilator gaat draaien. 10 Geen antwoord aanwezig. 11 Steeds langzamer. 12 Geen antwoord aanwezig.
24
❑ AGRARISCHE TECHNIEK
13 14 15 16 17
Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. De temperatuur van 10 °C wordt waarschijnlijk niet bereikt. Dat komt omdat de temperatuur in het klaslokaal hoger is dan 10 °C. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig.
Afsluiting De antwoorden zijn: a Door de lamp aan te zetten, wordt de kamer verwarmd. Je kunt de lamp harder en zachter zetten met de dimmer. Hoe harder je de lamp zet, hoe warmer het wordt. Door de ventilator wordt de kamer afgekoeld. Als het in de kamer 25 °C is en je zet de thermostaat op 20 °C, dan gaat de ventilator automatisch aan. Is de gewenste temperatuur bereikt, dan gaat de ventilator weer uit. b Een klimaatinstallatie wordt bijvoorbeeld gebruikt in een varkensstal en in een broeikas. c Als de temperatuur constant blijft, hoeft een ruimte niet verwarmd en niet afgekoeld te worden. En dus verbruik je ook geen energie. Opdracht 4.5
Op excursie naar een agrarisch bedrijf Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Auto, DVD-speler, digitale fotocamera. c Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ COMPUTERTECHNIEK
25
26
❑ AGRARISCHE TECHNIEK