Vakwerk!
Antwoorden Bloembinden en -schikken
Deel 1
Koos van Ee
eerste druk, 2005
Artikelcode: 21110.2 & 21110.1
Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen.
2005 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
2
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
1
Vragen 1.1
a b c
Vragen 1.2
a
b Vragen 1.3
a b
Vragen 1.4
a b c d
Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel
De bloemist kan bloemen kopen bij de kweker, de groothandel en de veiling. Bij het inkopen bij de cash-and-carry zie je wat je koopt. Je kunt de bloemen ook direct meenemen. Het inkopen via de veiling kost veel tijd. Daarnaast kun je alleen grote partijen van één soort bloemen kopen en dat is soms teveel. Het schoonmaken van bloemen bestaat uit: – het uitpakken; – het verwijderen van beschadigde bladeren en bloemen; – het ‘kaal’ maken van de onderkant van de stelen. Zachte stelen mogen niet in de ontbladermachine, omdat ze dan beschadigen. Als je bloemen schuin afsnijdt, krijg je een verse wond die gemakkelijk water op kan nemen. De grootste vijand van snijbloemen is bacteriegroei. Als je bloemen in een vaas zet, moet je er op letten dat de vaas goed schoon is. Het schoonmaakmiddel maakt niet alleen schoon, maar doodt ook de bacteriën. Het vullen van vazen met een speciale kraan gaat snel en het bacteriedodende middel wordt in de juiste hoeveelheid aan het water toegevoegd. Als je bloemen in een vieze vaas zet, groeien de bacteriën veel sneller. De bloemen hangen dan soms binnen enkele dagen al slap. Dit komt doordat de vaten verstopt gaan zitten met bacteriën.
Vragen 1.5
a b c
Een bloem heeft water en suikers nodig om mooi open te komen. Snijbloemenvoedsel bestaat uit suikers en een bacteriedoder. Als de klant een zakje voedsel bij het water doet, staat het boeket langer.
Vragen 1.6
a
Acclimatiseren is het laten wennen aan andere omstandigheden. Bij de bloemen is dat warmere en drogere lucht. Als snijbloemen te dicht bij de verwarming staan, verdampen ze meer vocht en gaan ze eerder slap hangen. Ook door tocht en zon verdampen bloemen meer vocht.
b c Vragen 1.7
a b
Bij het maken van een presentatie let je op kleur, lengte en bloemvorm. Een bloemenpresentatie is nooit ‘af’, omdat je steeds bloemen verkoopt. Je krijgt ook elke dag nieuwe aanvoer van bloemen. Je moet de bloemenpresentatie dus steeds bijwerken.
Vragen 1.8
a
Bij het uitzoeken van bloemen voor een boeket let je op kleur, vorm, geur, lengte en het karakter van de bloem. Persoonlijke smaak.
b
❑ HET DAGELIJKSE WERK IN DE BLOEMENWINKEL
3
Vragen 1.9
a b c d
Een boeket kun je maken met de korenschooftechniek of de paralleltechniek. De korenschooftechniek wordt het meest gebruikt. Bij de korenschooftechniek blijft het boeket mooi in de vaas staan. Als de stelen evenwijdig naast elkaar lopen en niet gedraaid zijn, heb je een parallelgebonden boeket.
Vragen 1.10
a b c d
Een boeket kun je binden met touw, elastiek, raffia en taaie ranken. Het binden met elastiek is de snelste en goedkoopste methode. Als je handwerk in het boeket laat zien, noem je dat een ambachtelijke uitstraling. Bij het binden met elastiek mag je het elastiek niet te strak om het boeket binden. Het elastiek drukt anders de zachte stelen stuk. Als je met touw bindt, moet je het touw meerdere keren naast elkaar om de steel draaien om een stevig boeket te krijgen. Raffia is de bastvezel van de raffiapalm.
e f Vragen 1.11
a
b c
Vragen 1.12
a b c d
e
Vragen 1.13
a b c
Je verpakt boeketten om ze te beschermen tegen kou en wind, om ze een feestelijke uitstraling te geven en om reclame te maken. Papier en cellofaan zijn de meest gebruikte verpakkingsmaterialen. Folie is doorzichtig en waterafstotend. Veel verpakkingsmateriaal wordt weggegooid. Het is daarom belangrijk dat het verantwoord verwerkt kan worden. Je moet daar als milieubewuste bloemist bij de inkoop op letten. Moderne inpakmaterialen zijn materialen van textiel, aluminiumfolie en allerlei gecombineerde materialen. Een boeket kun je geven bij elke feestelijke gebeurtenis, zoals een verjaardag, een jubileum, moederdag of een examenfeest. Maar ook bij ziekte en rouw. Het versieren van de verpakking met lintjes en (naam)stickers is de finishing touch. De kaartjesstandaard staat vaak bij de toonbank, omdat daar schrijfruimte is voor de klant.
Vragen 1.14
a b c
Een strak, rondgestoken bloemstukje noem je een biedermeier. Een biedermeier is symmetrisch en heeft een centraalpunt. Een symmetrische schikking heeft twee gelijke helften (spiegelbaar).
Vragen 1.15
a
Het klassieke schikken wordt nog steeds veel gebruikt. Het kan in een passende omgeving heel modern zijn. Een klassieke schikking kun je met alle symmetrische (spiegelbare) vormen maken. Een centraalpunt-schikking is een schikking met een middelpunt.
b c
4
Je maakt boeketten in voorraad om klanten snel te kunnen helpen. De boeketten zijn goedkoper, omdat je ze in serie maakt (wat minder tijd kost). Boeketten staan ook leuk in de presentatie. Als je meerdere boeketten maakt die er hetzelfde uitzien, dan noem je dat ‘in serie’ maken. Het maken van een boeket van losse bloemen kost meer tijd. En tijd is geld. Ook in de bloemenwinkel.
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Vragen 1.16
d
Ronde bloemen die even lang zijn afgesneden en naar een centraal punt zijn gestoken, vormen vanzelf een biedermeier.
a b
Millefleurs betekent duizend bloemen. In de tekening/schets moet de biedermeier strakker gestoken zijn en grotere, ronde bloemen hebben dan een millefleurs. Een millefleurs kan rond, ovaal of driehoekig van vorm zijn. Het schikken in millefleurs-stijl wordt al heel lang toegepast. Daarom noem je het een klassieke schikking. Voorbeelden van bloemen voor een millefleurs zijn aster, Tanacetum, Alchemilla, Gypsophila, Limonium en Phlox.
c d e
Vragen 1.17
a b c
Vragen 1.18
a b c d
Vragen 1.19
a b c d e
Vragen 1.20
a b c d e
Vragen 1.21
a b c
Steekschuim is een kunststof materiaal waar je bloemen in kunt steken. Als je steekschuim nat maakt, moet je het uit zichzelf vol laten lopen (niet onder water duwen). Met droogsteekschuim (Oasis sec) verwerk je droogbloemen. Je kunt steekschuim vastzetten met een prikker of door het zó op maat te snijden dat het klemvast zit. Cling is een speciale kleefstof om prikkers op gladde schalen vast te plakken. Je moet de cling eerst goed warm kneden en rollen, voordat je het op de prikker legt. Resten cling kun je met terpentine of wasbenzine verwijderen. Een goede manier om te bukken is door je knieën zakken. Als je iets van de grond wilt tillen, zak dan door je knieën, haal het naar je toe en kom met een rechte rug overeind. De goede hoogte is als de bovenkant van de werktafel ongeveer tien centimeter onder je navel komt. Veel onnodige snijwonden komen door het grijpen in een mes dat nog tussen het groen ligt. De Arbowet stelt eisen aan de arbeidsomstandigheden en geeft aan wie er verantwoordelijk is voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn op het werk. Met het gezegde wordt bedoeld dat met goed gereedschap het werk makkelijker gaat. Het mes, de snoeischaar en de draadtang zijn de drie belangrijkste gereedschappen van de bloemist. Bloemendraad, touw, prikkers, steekschuim, kleefstof (cling), lijm, steekbuizen, spelden en krammen zijn voorbeelden van hulpmaterialen. Een hulpmateriaal verbruik je in het bloemwerk en gereedschap gebruik je bij het maken van het bloemwerk. Lint, kaarsen, luxe verpakkingsmateriaal en paaseitjes zijn voorbeelden van accessoires. Een mes moet scherp zijn en lekker in de hand liggen. Een felle kleur is handig. Een stekmes is het meest geschikt voor een bloemist. Aardappelschilmesjes zijn snel bot en zijn niet zo stevig. Bij het snijden van houtige takken kunnen ze wegschieten of zelfs afbreken.
❑ HET DAGELIJKSE WERK IN DE BLOEMENWINKEL
5
Vragen 1.22
d
Een klein snijwondje moet je desinfecteren met jodium en afplakken met een pleister.
a b
De snoeischaar gebruik je voor het knippen van takken en stokjes. Als een linkshandige met een rechtse schaar knipt, gaat de schaar eerder ‘kauwen’. Je mag een snoeischaar niet gebruiken voor het knippen van bloemen(ijzer)draad.
c
Vragen 1.23
a b c
Vragen 1.24
a b
Vragen 1.25
Opdracht 1.1
a b c
Een draadtang gebruik je voor het knippen van bloemendraad, koperdraad of ander metaaldraad. Als je takken knipt met de draadtang gaat de bek van de tang ‘wijken’. Gereedschap met een felgekleurd handvat valt beter op. Daardoor grijp je ook minder snel in een mes of schaar. Een rozenschrapper gebruik je voor het verwijderen van stekels en bladeren bij rozen. Het machinaal ontbladeren en ontdoornen van rozen gaat sneller. Een lijmpistool gebruik je voor het lijmen van droge materialen. Als je verse materialen met een lijmpistool lijmt, krijgen ze bruinzwarte vlekken. Lijm uit een lijmpistool is 130 graden. Je moet dus opletten dat je geen brandwonden oploopt.
Bloemen winkelklaar maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.2
Een korenschoofgebonden boeket maken Oriëntatie a Geen antwoord aanwezig. b Bij het uitzoeken van de bloemen en het groen let je op de kleur en de vorm van de materialen. c Als je een boeket maakt, let je erop dat je je niet in je vingers snijdt. d De tafel kun je op verschillende manieren indelen. Let erop dat de materialen geordend zijn. e Je werktafel staat op de goede hoogte als de bovenkant van het werkblad ongeveer 10 cm onder je navel zit. Uitvoering Geen antwoord aanwezig.
6
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Afsluiting a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Je werktafel staat op de goede hoogte als de bovenkant van het werkblad ongeveer 10 cm onder je navel zit. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. Opdracht 1.3
Een korenschoofgebonden boeket verpakken Oriëntatie a Verpakkingsmaterialen zijn meestal gemaakt van papier of cellofaan, maar kunnen ook van zijde, katoen of een andere kunststof gemaakt zijn. Er zijn zelfs metalen verpakkingsmaterialen. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.4
Een biedermeier maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.5
Wat zit er in de kast? Oriëntatie a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Gereedschappen zijn materialen die je meerdere keren gebruikt. Hulpmaterialen zijn materialen die je ‘verbruikt’, bijvoorbeeld touw, inpakmaterialen et cetera. d Als je niet weet waar je iets kunt vinden, vraag je het aan iemand die het wel weet. Dat kan een klasgenoot of een docent zijn. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting a Als je alle materialen weer netjes op de juiste plaats teruglegt, kan iedereen ze de volgende keer snel en makkelijk vinden. Ook verspil je minder materialen als
❑ HET DAGELIJKSE WERK IN DE BLOEMENWINKEL
7
b c d e f Opdracht 1.6
je restanten netjes opruimt. Daarnaast is het gewoon veiliger om in een nette ruimte te werken. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig.
Een millefleurs maken Oriëntatie a Een millefleurs en een biedermeier hebben de volgende overeenkomsten: • ze zijn gestoken in steekschuim; • ze hebben een middelpunt; • van bovenaf gezien zijn ze rond. b Een millefleurs en een biedermeier verschillen als volgt: • vanaf de zijkant gezien is een biedermeier rond en een millefleurs driehoekig; • een biedermeier bestaat uit grote, ronde bloemen en een millefleurs uit kleine bloemetjes. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 1.7
Welke bloemen heb je gebruikt? Oriëntatie a Als je de namen van bloemen weet, kun je opzoeken hoe je ze moet verzorgen, wanneer ze leverbaar zijn en hoe rijp je ze moet kopen. b Bloemen die niet goed rijp zijn, komen moeilijk of helemaal niet open. Bloemen die te rijp zijn, zijn sneller uitgebloeid. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting a De meeste bloemsoorten zijn te koop in de zomer en in de herfst. b De meeste bloemsoorten worden verkocht als de bloemknop net open is gegaan en je de kleur goed kunt zien. c Het antwoord kan verschillend zijn.
8
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
d e f g
Als je de juiste rijpheid van een bloem wilt weten, zoek je dat op in boekjes met rijpheidstadia. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig.
❑ HET DAGELIJKSE WERK IN DE BLOEMENWINKEL
9
2
Vragen 2.1
a
b c
Vragen 2.2
a b c d
Vragen 2.3
a b c
10
Kamerplanten
Drie tips voor de verzorging van een bloeiende kamerplant zijn: – Zet de plant op een lichte plaats. – Geef de plant regelmatig water. – Verwijder de uitgebloeide bloemen. Bloeiende planten hebben veel water nodig, omdat de bloemen veel water verdampen. De uitgebloeide bloemen verwijder je, omdat ze niet mooi meer zijn. Een andere reden is dat ze het open gaan van de jonge knoppen tegen houden (zaadvorming). Bladplanten zijn planten die mooie bladeren of stengels hebben. Op een donkere plaats gebruik je planten met donkergroene bladeren. Die planten hebben het minste licht nodig. In de zomer verdampen planten met dunne bladeren veel water. Ze zijn erg kwetsbaar door hun dunne bladeren. De lucht is in veel kantoren erg droog. Planten met behaarde of vettige bladeren kunnen daar het beste tegen. Een succulent is een plant met dikke, vlezige bladeren of stengels. Er zit veel water in de bladeren en stengels. Daardoor hoef je niet zo vaak water te geven. In de rustperiode gebruikt een cactus heel weinig water.
Vragen 2.4
a b c
Je verpot planten, als de pot te klein is geworden of als je de pot niet mooi vindt. Varens groeien normaal op vochtige, veenachtige plekken. Een potgrond moet aan de volgende eisen voldoen. – De grond moet ziektevrij zijn. – Er mag geen onkruid in de grond zitten. – De zuurgraad moet goed zijn. – De grond moet de juiste voeding bevatten. – De hoeveelheid vocht en lucht moet goed zijn.
Vragen 2.5
a b c
R.H.P.-potgrond is gecontroleerde grond. Als er zo’n logo op de zak staat, weet je dat de potgrond voldoet aan de minimale eisen. R.H.P. betekent ‘Regeling HandelsPotgronden’. Het Proefstation voor de sierteelt controleert de R.H.P.-fabrikanten.
Vragen 2.6
a b
De wortels van de plant groeien onder in de pot in rondjes en draaien zo in elkaar. Als je de wortelklit uit elkaar haalt, maakt de plant sneller nieuwe wortels.
Vragen 2.7
a
Een verpotte plant moet recht staan, in het midden van de pot en ook stevig vast staan. Verder moet hij 1-2 cm dieper staan dan in de oude pot en moet er een gietrandje zijn. De plant moet ook bij de pot passen.
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
b c
Vragen 2.8
a
b c Vragen 2.9
a b c d
Je zet een plant iets dieper, omdat hij dan steviger staat en omhoog kan groeien met zijn wortels. Je maakt een gietrandje, zodat je de plant water kunt geven zonder dat het direct uit de pot loopt. Planten voor een plantenbakje moeten: – dezelfde groeiomstandigheden hebben, – dezelfde groeisnelheid hebben; – qua vorm bij elkaar passen. Je moet de planten de ruimte geven, opdat ze voldoende licht krijgen. Geen antwoord aanwezig. Drainage is het snel afvoeren van water. Je kunt perlite door de grond mengen en kleikorrels, grint of scherven onder in de pot leggen om de potgrond te draineren. Je draineert, omdat de meeste plantenwortels zuurstof nodig hebben om te leven. Perlite zijn witte schuimsteenkorrels.
Vragen 2.10
a b c
De verzorging van planten in een watergeefsysteembak kost minder tijd. Zonder viltdoek zal de grond tussen de kleikorrels zakken. Planten in een watergeefsysteembak: – controleer je in de zomer een keer per week; – controleer je in de winter een keer per twee weken.
Vragen 2.11
a b c
Bij een watergeefsysteem staat de plant in potgrond en bij hydrocultuur niet. Een plant heeft waterwortels als de wortels altijd in het water staan. Het water in een hydrobak moet altijd boven het minimumwaterpeil zitten. Anders drogen de waterwortels uit. Je kunt daarom het beste op een vast tijdstip in de week het waterpeil controleren.
Vragen 2.12
a
Je moet planten regelmatig voeding geven om ze groen te houden en ze te laten groeien. Voedingstabletten heb je in verschillende samenstellingen. Je kunt elke plant een eigen tablet geven. Als je met elke gietbeurt voeding geeft, kun je de dosering aanpassen. Je kunt de samenstelling en concentratie aanpassen aan het seizoen en de behoefte van de plant.
b c
Vragen 2.13
a b c
Op een verzorgingsetiket staat precies hoe je de plant moet verzorgen. Geen antwoord aanwezig. Voorbeelden van speciale verzorgingseisen zijn: – Cyclaam: Geen water geven in het hart van de plant. – Azalea (Rododendron): Kluit één keer per week dompelen.
Vragen 2.14
a
Het is heel vervelend als de plant door de verpakking zakt. Daarom moet je hem altijd stevig inpakken. Door goed te luisteren naar de klant kom je te weten wat de klant wil. Veel planten kunnen niet tegen vrieskou. Met een dichte verpakking bescherm je ze daartegen.
b c
❑ KAMERPLANTEN
11
Vragen 2.15
a b c d
Vragen 2.16
a b c
Opdracht 2.1
Je kunt betalen met contant geld, een chipknip, een pinpas of een creditcard. Kopen op rekening is als de klant het product meeneemt en pas later betaalt. Door goed te luisteren en te kijken naar de klant, kun je horen en zien of de klant tevreden is. Fouten bij het afrekenen zijn vervelend. Als je de klant te veel berekent, dan heb je een ontevreden klant die misschien nooit meer terugkomt. Bereken je de klant te weinig, dan kost het jezelf geld. De kassa staat meestal op een centrale plaats, omdat de klanten dan vanzelf langs de kassa komen. Bij het doortellen tel je wisselgeld uit, vanaf het verschuldigde bedrag naar het betaalde bedrag. Een open kassalade lokt diefstal uit.
Kamperplanten verpotten Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Een gietrandje is om te voorkomen dat er geen water over de pot loopt als je de plant water geeft. c Gebruikte potten worden meestal weggegooid. Niet in de compostbak, maar in de bak met restafval. d Gebruikte potten kunnen ziekten bevatten. e Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 2.2
Een plantenschaal maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Bij het uitzoeken van de planten moet je kijken naar de vorm, de kleur en de groeiwijze van de planten. Verder is het belangrijk dat de planten evenveel water, licht en voeding nodig hebben. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
12
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Opdracht 2.3
Kamerplanten verpakken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. f Op een goed etiket staat: • de naam van de plant; • hoeveel water, warmte, licht en voeding de plant nodig heeft; • eventuele bijzondere eigenschappen. Verder staat er meestal een plaatje van de plant op het etiket. g Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 2.4
Een pot met watergeefsysteem maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Potgrond voor bakken met een watergeefsysteem is vaak grofvezelig en voelt sponzig aan. De kleur is meestal wat lichter bruin dan ‘normale’ potgrond. f De kleur is lichter dan normale potgrond. En de potgrond is vezeliger van structuur. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Bedrijven hebben vaak planten met een watergeefsysteem, omdat die planten minder vaak verzorging nodig hebben dan ‘normale’ potplanten. b Een stukje bevloeiingsmat tussen de hydrokorrels en de potgrond voorkomt dat de potgrond de ruimte tussen de korrels opvult. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig.
❑ KAMERPLANTEN
13
Opdracht 2.5
Planten winkelkaar maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Een logische volgorde is:
1G
2F
3C
4J
c
5H
6D
7A
8E
9F
10 I
Geen antwoord aanwezig.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 2.6
Planten verkopen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 2.7
Kamerplanten: wat weet je ervan? Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
14
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
3
Vragen 3.1
a b c
Vragen 3.2
a b c
Vragen 3.3
a b
Bloemwerk van de vakman
Als je de vaas met restjes steekschuim vult, zakt het steekschuim niet te diep in de vaas. Als je het steekschuim een paar centimeter boven de vaas uit laat steken, kun je de bloemen er horizontaal insteken. Via een gietgaatje kun je water bijvullen. Bij bolle en grote vazen gebruik je niet zo snel steekschuim. Dat is, omdat je het niet goed kunt vastzetten. Als je kippengaas toepast, moet je letten op de scherpe punten en op roestvlekken. Stopgroen zijn stevige groenmaterialen die je in plaats van kippengaas kunt gebruiken.
c
Een symmetrische schikking is spiegelbaar. De vormen van een klassieke schikking zijn rond, kegelvormig, ovaal, driehoekig of druppelvormig. Een klassieke schikking is meestal een gevulde schikking en heeft een middelpunt.
Vragen 3.4
a b c
Een asymmetrische schikking is niet spiegelbaar. Bij een centraalpuntschikking komen alle stelen in het midden bij elkaar. De verhouding tussen de hoogte en de breedte van de vaasschikking is vaak 2:1.
Vragen 3.5
a b c
Als de schaal niet droog, stof en vetvrij is, plakt de cling niet goed. Watervast tape is sterk plakband. Het mag na het plakken nat worden. Het vastzetten met watervast tape werkt snel. Als je het weghaalt, laat het geen resten achter. Met stenen, takjes, knikkers en bijvoorbeeld lood kun je materialen klemmen.
d Vragen 3.6
a b c
Vragen 3.7
a b
Vragen 3.8
❑ BLOEMWERK VAN DE VAKMAN
a b
Een ander woord voor parallel is evenwijdig. De bloemstelen in een parallelschikking staan evenwijdig (naast elkaar). Ritme is een herhaling op een bepaalde afstand. Langwerpige bloemen zijn bijvoorbeeld Gladiolus, Antirhinum en Liatris. Ronde bloemen zijn Rosa, Dianthus en Echinops. Driehoekige bloemen zijn Fresia, Iris en Limonium. Bij decoratief schikken gebruik je de materialen als bouwstenen voor je zelfbedachte bloemwerk. Bij decoratief schikken let je op de kleur, vorm, geur en/of structuur van de materialen. Vegetatief schikken is natuurlijk schikken. Bij herfst passen materialen als eikenblad, rozenbottels, appeltjes en brons-, oranje- en roodkleurige bloemen.
15
Vragen 3.9
a b
Valentijnsdag is op 14 februari. Rode bloemen, hartjes en rozen gebruik je in themawerk voor Valentijn.
Vragen 3.10
a b
Met Pasen gebruik je paastakjes, eitjes, geelgekleurde materialen en bolbloemen. Pasen is gekoppeld aan de maanstand en valt daardoor elk jaar op een andere datum. Bij palmpasen gebruik je buxuspalm.
c Vragen 3.11
a b c
Moederdag valt op de tweede zondag in mei. Vaderdag valt op de derde zondag in juni. Moeders krijgen vaak perkplantjes, omdat moederdag en IJsheiligen zo’n beetje samenvallen. En vanaf IJsheiligen is de kans op nachtvorst klein en mogen de perkplantjes naar buiten.
Vragen 3.12
a b c
Roze is de traditionele kleur voor een meisjesbaby. Pastelkleuren zijn echte babykleuren. Een voorbeeld van een speciale geboorteversiering is een wiegversiering.
Vragen 3.13
a
Voorbeelden van bruidswerk zijn een bruidsboeket, een haardiadeem, corsages, een autoversiering en zaalversieringen. Als je bruidswerk maakt, moet je overleggen met het bruidspaar wat zij willen. Al het bruidswerk moet bij elkaar passen.
b
Vragen 3.14
a b c
Vragen 3.15
a
b
Vragen 3.16
a b c
Vragen 3.17
a b c
Vragen 3.18
16
a
Je gebruikt open bloemen, omdat het bloemwerk bij het condoleren en de begrafenis of crematie op zijn mooist moet zijn. Het rouwwerk moet stevig is. Een klassiek rouwstuk is vaak een symmetrische, vol gestoken druppel- of ruitvorm. De belangrijkste herdenking in Nederland is nationale dodenherdenking. Dat is op 4 mei. Dan worden onder andere de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Je maakt voor nationale dodenherdenking herdenkingkransen in de kleuren rood, wit, blauw en oranje. Het kerstfeest was oorspronkelijk het Lichtfeest. De vroege bewoners van WestEuropa offerden daarbij aan de zonnegod. De christelijke invulling van het Lichtfeest is de viering van de geboorte van Jezus. Dat wordt nu Kerstmis genoemd. Kegels, coniferengroen, hulst, vruchten, mos, kaarsen, zilver, goud en glitter zijn typische kerstmaterialen. Kerstmis is oorspronkelijke het feest van het licht. Kaarsen geven licht. Daarom gebruik je kaarsen met Kerstmis. Zonder bloed kun je niet leven. Daarom staat de kleur van het bloed, rood, symbool voor het leven. Coniferen hebben naalden of schubben. Ze zijn meestal groenblijvend en ze hebben hars.
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Vragen 3.19
b c
Harsvlekken kun je met spiritus verwijderen. Dikke takken snijd je met een platte punt, zodat ze stevig in het steekschuim klemmen en niet draaien.
a b
Zwammen, kegels en lotus kun je vastzetten met bloemendraad en lijm. Dunne kaarsen kun je plat aansnijden, met bloemendraad omwikkelen of er met plakband stokjes aan bevestigen. Je kunt ze dan makkelijker steken. Bij dikke kaarsen smelt je dikke ijzerdraden in de onderkant. Je kunt ook een gaatje in de onderkant boren, op de plek waar je een stokje insteekt. Mos kun je vastzetten door er krammen aan de zijkant door te steken of door toefjes met dun draad te omwikkelen. IJslands mos dat in zout water gedompeld is, schimmelt minder snel en blijft langer wit.
c d e
Vragen 3.20
a b
Krammen zijn dubbelgebogen stukjes ijzerdraad met scherpe punten. Bij mos komt de kram om een plukje mos te zitten. Dat vraagt meer ruimte dan bij een blad.
Vragen 3.21
a b
Bloemendraad is zacht ijzerdraad dat meestal groen gelakt is. Bloemendraad is groen gelakt, omdat het dan minder snel roest en je het niet zo snel ziet zitten. De antwoorden staan in de tabel.
c Bloemendraad
Dikte
Zilverdraad
0,28 mm
Corsagedraad
0,4 mm
Anjerdraad
0,6-0,8 mm
Poken
1-1,5 mm
Opdracht 3.1
Een asymmetrische vaasschikking maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Een asymmetrische vorm is een vorm die je niet kunt spiegelen. Het voorwerp heeft dus geen twee gelijke helften. d Een asymmetrische schikking ziet er vaak wat moderner uit dan een symmetrisch bloemwerk. Je gebruikt zo’n schikking meestal voor jonge, moderne mensen en voor minder formele gelegenheden. e De antwoorden staan in de tabel.
❑ BLOEMWERK VAN DE VAKMAN
17
Ronde bloemen
In het hart van de schikking
Langwerpige bloemen
Zijkant of in het midden: recht omhoog of strak horizontaal
Vertakte materialen
Tussenin (als opvulling)
Gebogen materialen
Zijkant: schuin omhoog of schuin naar beneden
Hangende materialen
Onderaan hangend of (hoog) bovenin
f
Kies in ieder geval verschillende bloem- en groenmaterialen.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.2
Een symmetrische vaasschikking maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Een symmetrische vorm is een spiegelbare vorm met een middelpunt. Het voorwerp heeft dus twee gelijke kanten. Bij een symmetrische vaasschikking verdeel je de bloemen regelmatig over de vaas. Een symmetrische schikking ziet er vaak minder modern uit dan een asymmetrisch bloemwerk. Je gebruikt zo’n schikking vaak in een klassieke omgeving en bij formelere gelegenheden. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig. f Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig Afsluiting Geen antwoord aanwezig
Opdracht 3.3
Een lineaire of parallelle schaalschikking maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig.
18
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.4
Een vegetatieve schaalschikking maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Als je een vegetatief bloemwerk maakt, moet je: • een stukje natuur nabootsen; • materialen gebruiken die natuurlijk zijn; • materialen gebruiken die bij elkaar passen; • de groeiwijze van de materialen in de schikking laten terugkomen. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 3.5
Een schaalschikking met kerstmaterialen maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 3.6
Een themaschikking maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Voorbeelden van antwoorden staan in de tabel.
❑ BLOEMWERK VAN DE VAKMAN
19
Dag/gelegenheid
Bloemwerk herkenbaar aan:
Valentijn
Hartjes, rode kleuren, rozen
Moederdag
Alle soorten bloemen/materialen
Pasen/voorjaar
Gele en witte kleuren, voorjaarsbollen, paastak, eitjes
Herfst
Oranje en bruine kleuren, bladmaterialen, bessen, zaaddozen
Geboorte jongen/meisje
Blauwe of roze bloemen/materialen
Kerst
Coniferen, hulst, vruchtjes, zilver, goud, rood lint, dennenkegels
b c d e
De antwoorden Geen antwoord Geen antwoord Geen antwoord
staan in de tabel bij a. aanwezig. aanwezig. aanwezig.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.7
Een winkelopstelling maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
20
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Vragen 3.22
a
De antwoorden staan in de figuur.
Fig. 3.1
❑ BLOEMWERK VAN DE VAKMAN
21
4
Vragen 4.1
a
b c Vragen 4.2
a b
Vragen 4.3
a
b
Vragen 4.4
a b c d
Vragen 4.5
a b
22
Speciaal bloemwerk
Voor een trouwerij maak je verschillende dingen: een boeket, corsages, een haardiadeem, een autoversiering, versieringen voor de kerk, het gemeentehuis, het restaurant en/of de feestzaal. Voor jubilea kun je cadeau- en voorwerpversieringen maken. Een krans maak je veel voor herdenkingen en voor begrafenissen en crematies. Bij het uitzoeken van bruidswerk kijk je onder meer naar de lengte, de haarkleur en de uitstraling van het bruidspaar. In trendy bruidswerk zie je bijvoorbeeld gekleurd draad, kralen, pareltjes en veren. Op een goed ingevulde bon staan: – de leverdatum, levertijd(en) en het bezorgadres; – de naam, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de besteller; – de afgesproken prijs en wat de bloemist daarvoor levert. De naam van de invuller staat ook op de bon. Als er dan iets onduidelijk is, weet iedereen bij wie ze om opheldering kunnen vragen. Het uitzoeken van de groen- en bloemmaterialen is de eerste stap bij het maken van een corsage. Bladeren hebben een natuurlijke kleur. Ze vormen daardoor een mooie achtergrond voor de bloemen. In het hart van de corsage gebruik je vaak een ronde bloem. Door schuine en gebogen lijnen door de corsage te laten lopen, wordt hij speelser. Voor een corsage gebruik je stevige materialen. Dat moet, omdat er vaak een hele dag mee gefeest en gedanst wordt. De stelregel voor draadgebruik bij bloemen is: gebruik zo dun mogelijk bloemendraad maar wel zo dik dat het draad het materiaal kan dragen.
Vragen 4.6
a b
Caoutchouc is dun, groen rubberband. Als flowertape nat wordt, is het minder stevig en geeft het groen af.
Vragen 4.7
a b c
Bij het in elkaar draaien van een corsage zorg je voor één bindpunt en laat je de draden één kant op draaien. Het corsagesteeltje is meestal ongeveer 3 cm lang. Met caoutchouc werk je de puntjes weg en zorg je voor een glad steeltje
Vragen 4.8
a b
Met speldjes, magneetjes of knijpertjes kun corsages vastmaken aan kleding. Als je magneetjes of knijpertjes gebruikt, beschadig je de kleding niet.
Vragen 4.9
a
Corsages verpak je in een doos, omdat ze dan langer mooi blijven. Verder doe je dat, omdat het uitpakken en vastmaken van een corsage feestelijk is en al voorpret geeft.
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
b
Mensen weten vaak niet hoe ze een corsage horen te dragen. Een draaginstructie geeft daar duidelijkheid over.
Vragen 4.10
a b
Een diadeem is een bloemwerk dat in het haar gedragen wordt. Bij het bestellen van een diadeem moet je het adres van de kapper en het tijdstip van bezorgen noteren.
Vragen 4.11
a
Een diadeem maak je meestal van hele fijne bloemetjes en blaadjes. Die kun je het beste lijmen. Voor verse bloemen en bladeren gebruik je speciale koudlijm. Verse bladeren en bloemen krijgen zwarte vlekken als je ze met een lijmpistool lijmt. Koudlijm is lijm met een oplosmiddel. Dit oplosmiddel is slecht voor je gezondheid. Als je vaak met koudlijm werkt, moet je dat doen op een lijmplaats waar afzuiging is.
b c d e
Vragen 4.12
a b c
Vragen 4.13
a b c
Vragen 4.14
a b c
Vragen 4.15
a b c
Vragen 4.16
a b c
Vragen 4.17
a b c
❑ SPECIAAL BLOEMWERK
Als ondergrond kun je een standaardhaarband gebruiken of zelf een haarband maken. Een ondergrond voor een diadeem maak je van een paar poken en watervast tape. Scherpe puntjes werk je met caoutchouc weg. Een cadeauversiering moet iets verrassends hebben. Met een standaardrecept krijg je dat niet. Je moet dus creatief zijn. Als je zichtbare technieken toepast, kun je mooi touw, sierdraad en raffia gebruiken. Een cadeauversiering moet minstens een paar dagen mooi blijven. Een uitgewerkte corsage is een corsage waar extra materialen bij gelijmd of gebonden zijn. Als je de steeltjes van een cadeaucorsage wat langer laat, krijg je een miniboeketje. Dit kun je in water zetten. Met plakband of lint bevestig je de corsage op het pakje. Een voorwerpversiering is bloemwerk dat rond een speciaal voorwerp, bijvoorbeeld een cadeau, is opgemaakt. Bij een voorwerpversiering let je op de vorm, kleur en aard van het voorwerp. Geurende bloemen benadrukken het karakter van het cadeau: de geurende parfum. Overwinningskransen, adventskransen, herdenkingskransen en kerstkransen zijn kranssoorten. Alle kransen zijn min of meer rond. Een krans symboliseert dat de tijd en het leven doorgaan: ‘the circle of life’. Een lauwerkrans is een erekrans voor een winnaar. De lauwerkrans is ovaal van vorm. Het groen op de krans loopt vanaf twee kanten naar één punt. De Grieken en Romeinen gebruikten kransen om hun winnaars te eren.
23
Vragen 4.18
a b c
De ajourkrans en bladkrans met toef zijn herdenkingskransen. Een ajourkrans is een in steekschuim gestoken krans. Een rouwkrans is een krans ter herinnering aan de overleden persoon.
Vragen 4.19
a b c
De vier weken voor Kerstmis noem je de adventstijd. Een adventskrans is een sobere groenkrans met vier kaarsen. De vier kaarsen zijn het symbool voor de vier bijbelboeken die over de komst van Jezus gaan.
Vragen 4.20
a b c
De ondergrond voor een ajourkrans is van steekschuim. Voor een bladkrans gebruik je een strokrans als ondergrond. Met steekschuim, sfagnum en wikkeldraad maak je een steekplaats voor de toef op de strokrans.
Vragen 4.21
a b
Bladeren en coniferentakjes zet je met wikkeldraad en krammen vast. Je legt de takjes dakpansgewijs over elkaar, omdat je dan het draad of de krammen niet meer ziet. Het groen wijst met de klok mee. Dit is vanwege de symbolische betekenis: de tijd gaat verder, het leven gaat door.
c
Opdracht 4.1
Een corsage maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Bloemendraad is buigzaam ijzerdraad en is groen geverfd. Het is er in verschillende diktes. c Geen antwoord aanwezig. d De antwoorden staan in de tabel.
Aantal
Materiaal
Vorm
Naam
1
Bloemen
Rond
Roos, orchidee, anjer et cetera
3
Bladeren
Driehoekig of ovaal
2
Takjes
Langwerpig, gebogen
e f g h i
De antwoorden staan in de tabel bij d. De antwoorden staan in de tabel bij d. Geen antwoord aanwezig. Geen antwoord aanwezig. Bloemendraad knip je met een draadtang.
Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
24
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Opdracht 4.2
Een haardiadeem maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Geen antwoord aanwezig. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Materialen voor een diadeem mogen niet snel verleppen en moeten fijntjes zijn. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.3
Een cadeauversiering maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Een cadeau kunnen we versieren met: folie, papier, lint, stikkers, bloemen (echt of nep). b Je gebruikt bloemen voor een cadeauversiering bij gelegenheden als een verloving, Valentijn, een huwelijk, een verjaardag, moederdag of andere speciale dagen. c Als je materialen gaat uitzoeken voor je cadeauversiering houd je rekening met de kleur, de vorm en de grootte van het cadeau. d Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Als het goed is, heb je rekening gehouden met de kleur, de vorm en de grootte van het cadeau. b Geen antwoord aanwezig. c Geen antwoord aanwezig. d Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.4
Een bestelling uitvoeren Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ SPECIAAL BLOEMWERK
25
Opdracht 4.5
Een groenkrans maken Oriëntatie De antwoorden zijn: a Een krans wordt vaak gebruikt bij een begrafenis, een herdenking, Advent en Kerstmis en soms bij een huldiging. b Een krans heeft een cirkelvorm. c Geen antwoord aanwezig. d Vraag het antwoord aan je docent. e Coniferen hebben naalden of schubben. Daarnaast hebben ze hars en vaak ook kegels. Uitvoering Geen antwoorden aanwezig. Afsluiting De antwoorden zijn: a Bloemenband is groen. Als je de strokrans met bloemenband omwikkelt, is de ondergrond van de krans alvast groen. b Afgeknipte stukjes wikkeldraad zijn scherp. Voor de veiligheid moet je ze dan ook diep in de krans steken. c Belangrijk bij het bedekken van de krans is, dat je: • toefjes groen van gelijke lengte gebruikt; • de toefjes op dezelfde afstand neerlegt; • de toefjes met de klok mee laat wijzen. d Geen antwoord aanwezig. e Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.6
Een themakrans maken Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.7
Bloemwerk voor een bruiloft Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
26
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN
Opdracht 4.8
Bloemwerk voor een feestruimte Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Vragen 4.22
❑ SPECIAAL BLOEMWERK
a
De 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
antwoorden zijn: corsage diadeem bestelbon caoutchouc speldjes of magneetjes koude lijm plakband of lint ronde lauwerkrans ajourkrans vier strokrans
27
28
❑ BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN