UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Schaalvergroting in land- en tuinbouw
Beleidsrapport
aantal woorden: 18217
Bo Zenner
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT
PROMOTOR: PROF. DR. Gino Verleye COMMISSARIS: PROF. DR. Pieter Verdegem COMMISSARIS: PROF. DR. Patrick Vyncke
ACADEMIEJAAR 2011 – 2012
1
1 1.1
Empirisch luik Doelstelling
In de landbouwrapporten en onderzoeken van de Vlaamse overheid is er de laatste jaren meer aandacht voor het begrip schaalvergroting gekomen. Toch ontbreekt een diepere focus in de literatuur. Vanuit het Vlaams infocentrum land-en tuinbouw (VILT) en de Boerenbond ontstond de vraag naar een groot onderzoek over schaalvergroting en de visie van de landbouwer hierop. Er werd voor gekozen om de samenwerking aan te gaan met de Universiteit van Gent en zich toe te spitsen op de Vlaamse land- en tuinbouw. Op die manier is dit niet enkel een onderwerp voor mijn thesis maar zal het bijdragen aan een groter geheel. Aan de hand van de resultaten die uit de enquête komen worden conclusies getrokken en zullen richtinggevende voorstellen naar het ministerie van landbouw en visserij gedaan worden. De uiteindelijke doelstelling is een zicht te krijgen op de huidige situatie in de landen tuinbouwsector in Vlaanderen en op de houding van de land- en tuinbouwer ten aanzien van schaalvergroting. 1.2
Dataverzameling
Om zoveel mogelijk Vlaamse land-en tuinbouwers op een efficiënte manier te bereiken is ervoor gekozen om te werken met een online survey. Deze werkwijze heeft een aantal voordelen tegenover een enquête die per post verstuurd wordt. Zo wordt er veel tijd bespaart, kan het doelpubliek sneller bereikt worden en kunnen de ingevoerde gegevens van de respondenten gemakkelijker en efficiënter ingebracht worden in de databasefile. De gegevens werden verzameld via een kwantitatieve vragenlijst. Een kwantitatieve survey is een enquête waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit cijfermatige gegevens, die statistisch geanalyseerd worden om een antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
In een survey-onderzoek wordt een overzicht van een verschijnsel gegeven door bij een groot aantal onderzoekseenheden gegevens te verzamelen over een groot aantal kenmerken of variabelen (den Boer, Bouwman, Frissen & Houben, 2005, pag. 8). De onderzoekseensheden in ons onderzoek zijn de Vlaamse land-en tuinbouwers. Het surveyonderzoek bevat meerdere vraagstellingen, maar allen zijn gericht op het fenomeen van de
2
schaalvergroting in de land-en tuinbouw. De analyses die op de verzamelde gegevens worden verricht, vloeien hieruit voort.
Er is geen gebruik gemaakt van een steekproef maar de enquête is naar alle Vlaamse land-en tuinbouwers verstuurd die online toegankelijk waren. Via het programma qualtrics kon de vragenlijst verstuurd worden naar de Vlaamse land-en tuinbouwers die over een e-mailadres beschikken. De survey stond een maand open en werd in volledige anonimiteit afgenomen. De verspreiding van de survey gebeurde via verschillende kanalen. De link van de survey werd verstuurd via de nieuwsbrief van VILT, het ledenblad van de Boerenbond (Boer en Tuinder), de nieuwsbrief van het Beleidsdomein Landbouw en Visserij en werd verder nog verspreid door het Algemeen Boerensyndicaat (ABS). Er werd een inleidend tekstje mee gestuurd met de link: “Met de medewerking van het Beleidsdomein Landbouw & Visserij, Boerenbond en VILT doet de Universiteit van Gent een onderzoek naar schaalvergroting in de Vlaamse land-en tuinbouw. Bij deze willen we een warme oproep doen aan alle land-en tuinbouwers in hoofof in bijberoep om de enquête in te vullen. Dit zal zo’n 30 minuten in beslag nemen. Wij garanderen een volledige anonieme verwerking van de resultaten.” Uiteindelijk werd de survey doorgestuurd naar een 25000 tal landbouwers waarvan er 580 bruikbare antwoorden uit de bus kwamen. Dat geeft een responsrate van 2,3%. We moeten bij de analyses dus steeds rekening houden met deze lage responsrate.
3
1.3
Vragenlijst
De opmaak van de vragenlijst is in verschillende fasen gebeurd en was een proces van lange duur. Een degelijke enquête opstellen is niet vanzelfsprekend. Er moet rekening gehouden worden met de volgorde en de eenduidigheid van de vragen. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor het type vraagstelling, open of gesloten, en het gebruik van schalen. In de meeste gevallen is geopteerd voor een 5-punten likert schaal. In overleg met professor Verleye en de Boerenbond en in samenwerking met Griet Lemaire , directeur van de organisatie VILT, zijn we gekomen tot een vragenlijst waarin verschillende aspecten van de land-en tuinbouw behandeld worden. Voor de structuur van de survey hebben we ons gebaseerd op een reeds bestaande vragenlijst van de Boerenbond. Het onderzoek in verband met de toekomstverwachtingen bij de landbouwers werd gevoerd in 2007 en diende als leidraad voor de opmaak van onze vragenlijst. De volledige vragenlijst is te vinden in de bijlage. De enquête bestaat uit vijf grote delen. Het eerste deel betreft algemene vragen inzake schaalvergroting. Met deze vraag trachten we een beeld te krijgen over de houding van de respondenten ten aanzien van het fenomeen schaalvergroting in de sector. In het tweede deel wordt de focus gelegd op het bedrijf van de landbouwer zoals die vandaag is. Een derde blok vragen en stellingen gaat over het bedrijf van de landbouwer zoals die volgens hem of haar binnen tien jaar zou moeten zijn. Door deel twee en deel drie samen te bekijken kunnen we vaststellen welke transitie de landbouwer wenst te maken de komende jaren. In een vierde deel komt de rol van de overheid aan bod. Het doel van deze vraag is om een zicht te krijgen op de attitude van de landbouwers ten aanzien van de overheid en de taak die de overheid hoort te vervullen in de land- en tuinbouwsector. Als laatste worden de socio-demografische gegevens van de respondenten gevraagd. Op die manier kunnen we het profiel van de landbouwer achterhalen en is het mogelijk om vergelijkende analyses te doen.
4
1.4
Verwerking gegevens
Na het afsluiten van de enquête, kon de verwerking van de gegevens beginnen. Via het programma qualtrics konden de gegevens gemakkelijk overgezet worden in een spss bestand. Na alle variabelen te benoemen en een label te geven, moest er uiteraard eerst een datacleaning gebeuren. De respondenten die minder dan een kwart van de vragen beantwoord hadden werden meteen uit het bestand gehaald. Verder werd rekening gehouden met onbestaande antwoorden en missings. Nadat de datacleaning gebeurd was, kon worden overgegaan tot de analyses. Gezien de grote hoeveelheid stellingen die in bepaalde vragen aan bod kwamen, werd gebruik gemaakt van een factoranalyse. 1.4.1
Factoranalyse
Factoranalyse is een datareductiemethode waarbij de variabelen worden ingedeeld in onderlinge dimensies of factoren. Het is een statistische techniek om achterliggende of verklarende variabelen te vinden voor een groter aantal gemeten variabelen. Via deze methode proberen we de grote hoeveelheid variabelen te reduceren en te komen tot een aantal hoofdcomponenten. Als techniek wordt de Principale Componentenanalyse (PCA) gebruikt. Dit is de klassieke methode om aan ‘factoranalyse’ te doen. Via deze methode kunnen we het aantal dimensies in de itemlijst achterhalen en kijken welke items ‘laden’ op deze dimensies (cursus communicatiewetenschappelijk onderzoek, 2011). De interne consistentie van de factoren wordt gecheckt via Chonbach Alpha. In onze vragenlijst wordt de factoranalyse toegepast op 2 grote vragen die uit meer dan 20 stellingen bestaan. De eerste vraag gaat over algemene zaken in verband met schaalvergroting. Hierbij kreeg de respondent 28 stellingen waarbij hij het op een 5puntenschaal van helemaal eens tot helemaal oneens kon zijn. Door middel van factoranalyse is er een reductie van 28 items naar 17 items en 2 factoren. De tweede grote vraag bevat 22 stellingen over de rol van de overheid. De respondent kreeg ook hier de keuze om zich op een 5-puntenschaal van helemaal oneens naar helemaal eens te positioneren. Er werd van 22 items naar 15 items en 2 factoren gegaan. 1.4.2
Indeling in groepen
Om vergelijkende analyses te doen werden negen groepen gecreëerd. Aan de hand van de vraag over de omvang van het bedrijf nu en de vraag over het aandeel van de vergoedingen van de verbredingsactiviteiten in de totale omzet, werden de respondenten ingedeeld in één
5
van deze groepen. Er werd een onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven enerzijds en gespecialiseerde, gemengde en verbrede bedrijven anderzijds. Aan de hand daarvan werd een nieuwe variabele aangemaakt en elke case werd een cijfer van 1 (gespecialiseerd klein bedrijfd) tot 9 (verbreed groot bedrijf) gegeven. We kunnen op deze manier kijken hoe deze groepen staan tegenover bepaalde zaken en op welke dimensies zij verschillen van mening. Het is evident dat een klein gespecialiseerd bedrijf er niet steeds dezelfde mening op nahoudt als een groot verbreed bedrijf. De negen typen landbouwbedrijven zijn: 1) klein gespecialiseerd bedrijf 2) middelgroot gespecialiseerd bedrijf 3) groot gespecialiseerd bedrijf 4) klein gemengd bedrijf 5) middelgroot gemengd bedrijf 6) groot gemend bedrijf 7) klein verbreed bedrijf 8) middelgroot verbreed bedrijf 9) groot verbreed bedrijf
2
Analyses
Allereerst zal een uiteenzetting gebeuren van de stellingen op algemeen niveau. De belangrijkste stellingen die voor alle land- en tuinbouwers gelden zullen worden besproken. Gezien de analyses groot zijn in aantallen worden enkel de belangrijkste conclusies eruit gehaald. In bijlage zijn verdere analyses en grafieken te vinden. Na de uiteenzetting op algemeen niveau zal worden ingegaan op de vergelijking tussen de 9 verschillende typen landbouwbedrijven. Gebruik makend van de algemene en specifieke analyses kunnen dan aanbevelingen geformuleerd worden naar de overheid toe.
6
2.1
Analyses algemeen
2.1.1
Analyse 1: beschrijving van de steekproef aangaande schaalvergroting
44% van alle landbouwers vindt dat schaalvergroting nodig is om het bedrijf op langere termijn
te
laten
overleven,
terwijl
37%
dit
niet
noodzakelijk
acht.
97% van de landbouwers ziet de land- en tuinbouw evolueren naar een kapitaalsintensieve sector door de toenemende schaalvergroting. Volgens 48% van de land- en tuinbouwers leidt de schaalvergroting tot meer efficiëntie, 29% is het daarmee oneens. Voor de helft van de landbouwers is schaalvergroting niet de enige manier om meer marktmacht te verwerven. 7 op 10% van de landbouwers vinden dat schaalvergroting in de land- en tuinbouwsector hun dwingt tot het nemen van onverantwoorde risico’s. Meer dan de helft van de landbouwers ziet nevenactiviteiten zoals thuisverkoop, eigen verwerking en hoevetoerisme een bijkomend inkomen opleveren voor een stijgend aantal bedrijven. 16% is het daar niet mee eens. 6 op 10 landbouwers vinden dat thuisverwerking inzake hygiëne-eisen op een soepeler wettelijk kader zou moeten kunnen rekenen dan de grote verwerkende industrieën. 4 op 10 landbouwers zijn het er niet mee eens dat de afbakening van 750.000 ha agrarisch gebied
onze
landbouwgrond
het
komende
decennium
veilig
zal
stellen.
1 op 4 landbouwers vindt dat de overheid in de toekomst aparte gebieden dient aan te duiden voor nieuwe grondloze veeteeltbedrijven. De helft van de landbouwers is ervan overtuigd dat investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen noodzakelijk is om 2020 te halen. 88% van de land- en tuinbouwers zijn van mening dat ze meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. 77% van de landbouwers geloven enkel in groei als er ook aan de afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. 6 op 10 landbouwers menen dat er vaker machines moeten worden gedeeld om de kosten op hun bedrijf te verlagen. 29% van de landbouwers vindt dat ze dringend nood hebben aan vernieuwing om te overleven gezien hun sector teveel gericht is op de traditionele teelten en rassen.
7
37% van de landbouwers is het daar niet mee eens en 34 % heeft een neutrale houding tegenover deze stelling. 40% van de landbouwers ziet contractproductie binnen hun sector steeds belangrijker worden. Voor 77% van de landbouwers versterkt meer samenwerking zowel tussen individuele landen tuinbouwers als binnen de sector de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. De helft van de landbouwers heeft er geen moeite mee dat de boeren en tuinders binnen hun sector rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. Toenemende buurtprotesten zetten volgens 64% van de landbouwers een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. 7 op 10 landbouwers zien het gezinsbedrijf nog steeds al de beste garantie voor een toekomstgerichte landbouw.
8
2.1.2
Analyse 2: beschrijving van de steekproef ten aanzien van de rol van de overheid.
43% van de landbouwers ziet de Vlaamse land- en tuinbouw zonder Europese steun verdwijnen. 38% is het daarmee oneens. Volgens 47% van de landbouwers moet de overheid de investeringssteun die enkel gericht is op schaalvergroting afbouwen. Slechts 29% van de landbouwers heeft geen probleem met deze investeringssteun. De steun die door de overheid wordt gegeven, moet volgens 62% van de landbouwers gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. 3 op de 10 landbouwers vinden dat er geen overheidssteun mag komen voor nevenactiviteiten zoals hoevetoerisme, thuisverwerking en thuisverkoop. 58% van de landbouwers ziet de onbelemmerde invoer als een gevaar voor de Europese landbouw. 3 op de 10 landbouwers zien minder toekomst voor de Vlaamse landbouw zonder quotumsystemen. De helft van de landbouwers vindt dat de Vlaamse land- en tuinbouw er moet op gericht zijn kost wat kost zoveel mogelijk land- en tuinbouwbedrijven te behouden. 57% van de landbouwers vindt dat bedrijven in bijberoep minder VLIF- steun verdienen als bedrijven in hoofdberoep. 60 % van de landbouwers vindt dat de VLIF- steun moet beperkt worden tot een bepaalde bedrijfsgrootte. Met een goed verzekeringssysteem, dat de risico’s voor de land- of tuinbouwer helpt dekken durft 42% van de landbouwers hun bedrijf te laten groeien. Voor 19% van de landbouwers is dit niet het geval en 39% staat hier neutraal tegenover. 65% van de landbouwers vindt dat Vlaanderen de volle bevoegdheid moet krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. 24% van de landbouwers vinden dat zij zelf mee moeten investeren in nieuwe buitenlandse afzetmarkten. 31% is het daar niet mee eens en 45% staat neutraal tegenover deze stelling. 6 op de 10 landbouwers vinden het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen een zeer goede zaak. 38% van de landbouwers vindt dat het hoog tijd wordt dat Vlaanderen in zijn milieubeleid maximumnormen voor de bedrijfsgrootte vastlegt. 35 % van de landbouwers acht dit niet noodzakelijk, en 27% stelt zich neutraal op. 2 op de 10 landbouwers vinden dat de overheid oneindige groei moet toelaten.
9
1 op 4 landbouwers vindt dat jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen een startverbod moeten krijgen. 64% van de landbouwers vindt dat de overheid een specifiek beleid voor jonge boeren moet voeren. Ruim 7 op de 10 landbouwers (73%) is van mening dat pensioenboeren geen subsidies mogen krijgen. Volgens een grote meerderheid (58%) van de landbouwers is een versoepeling van de pachtwetgeving nodig om grondeigenaars verder te stimuleren hun grond te verpachten. 62% van de landbouwers vindt dat de overheid wel geld mag besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. 14% vindt dit de verantwoordelijkheid van de land- en tuinbouwsector zelf. Ruim de helft van de landbouwers (52%) vindt dat er sneller een leveringsverbod moet worden opgelegd aan producenten die er niet in slagen om de opgelegde kwaliteitsnormen te respecteren. 17% is het daar niet mee eens.
10
2.1.3
Analyse 3: beschrijving steekproef, schaalvergroting op eigen bedrijf
We zien dat de voorbije 5 jaar vooral is geïnvesteerd in machines, grond en stal- of stalinrichting.
Er
werd
weinig
geïnvesteerd
in
serres
en
suikerquotum.
De investeringen die de landbouwer de komende tien jaar voorziet liggen in dezelfde lijn als de investeringen die de voorbije 5 jaar zijn gedaan. Zo wil de landbouwer de komende tien jaar voornamelijk investeren in grond, machines, een nieuwe stal of stalinrichting en groene energie. De komende tien jaar zijn de investeringen in machines een stuk lager dan de investeringen die de voorbije 5 jaar zijn gedaan. De investeringen in NER’s liggen de komende tien jaar ook een stuk lager als de voorbije 5 jaar.
11
We zien dat de landbouwer gemiddeld 15 hectare grond in eigendom, 25 hectare in pacht, 17 hectare
onder
kortlopend
contract
en
3
hectare
gratis
in
gebruik
heeft.
41% van de landbouwers heeft net voldoende gronden. 54% van de landbouwers heeft nood aan bijkomende gronden met een gemiddelde van 25 hectare extra grond. Slechts 5% van de landbouwers geeft aan het te kunnen stellen met minder gronden waarbij men een gemiddelde van 7 hectare grond zou kunnen missen. 43% van de landbouwers overweegt de komende tien jaar geen belangrijke veranderingen en zal de huidige bedrijfsgrootte en bedrijfstakken globaal houden, terwijl 57% van de landbouwers wel veranderingen in hun bedrijf overweegt.
12
2.1.4
Analyse 4: beschrijving steekproef, stimulerende en belemmerende factoren voor de
groei van het bedrijf
De beschikbaarheid van grond wordt volgens 49% van de landbouwers als een zeer grote belemmering aanzien, 29% aanziet dit eerder als een belemmering. Slechts 6% geeft aan dit als
een
stimulans
voor
de
groei
van
het
bedrijf
te
ervaren.
De grondprijs is voor 87% van de landbouwers een belemmerende factor voor de groei van hun bedrijf. 9% ziet dit als een stimulerende factor. Voldoende bekwaam personeel wordt voor 6 op 10 van de landbouwers noch als een belemmering, noch als een stimulans aanzien voor de groei van het bedrijf. Het verkrijgen van een lening bij de bank is voor 56% van de landbouwers noch een belemmering, noch een stimulans. De nood voor een stedenbouwkundige vergunning wordt voor 52% van de landbouwers als een belemmering ervaren om hun bedrijf verder te laten groeien, 4 % ziet dit als een stimulans. 51% van de landbouwers aanziet het hebben van een milieuvergunning als een belemmerende factor, voor 44% van de landbouwers is dit noch een belemmering, noch een stimulans. De macht die de directe afnemers hebben is voor 53% van de landbouwers een belemmerende factor om hun bedrijf te laten groeien. 18% geeft aan dit als een stimulans te ervaren. De macht van de grootdistributie en afnemers is voor 71% van de landbouwers een belemmerende factor, voor 13% is dit een stimulans. Bedrijfsopvolging is voor de helft van de landbouwers noch een stimulans, noch een belemmering. Een vierde ziet dit wel als een belemmering en een ander vierde als een stimulans. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) is voor 42% van de landbouwers een stimulans om hun bedrijf te laten groeien. 14% ziet dit als een belemmering voor de groei van hun bedrijf en voor 44% van de landbouwers is dit noch een stimulans, noch een belemmering. Nutriëntenemissierechten (NER’s) worden door 53% van de landbouwers als een belemmerende factor beschouwd voor de groei van het bedrijf.
13
De stijgende kosten zijn voor 83% van de landbouwers een belemmering als het gaat over de groei van het bedrijf. 4% ziet de kosten als een stimulans om te groeien. De dierenwelzijnsregels zijn voor 46% een belemmerende en voor 11% een stimulerende factor voor de groei van het bedrijf. De landbouwers bekijken het huidige prijsniveau voornamelijk als een belemmering voor de groei van hun bedrijf. 72% zegt dit als een belemmerende factoren te beschouwen en 10% geeft aan dit als een stimulans te ervaren. De evolutie op de wereldmarkt is voor 58% van de landbouwers een belemmering en voor 12% een stimulans om verder te groeien. De beschikbare verwerkingscapaciteit, de beheersovereenkomsten, de gezinssituatie, de quotumregeling, de buurtbewoners en de toeslagrechten worden door het merendeel van de landbouwers noch als belemmering, noch als stimulans beschouwd.
14
15
2.2
Vergelijkende analyses
Met een totaal van 32 vragen in onze enquête hebben we 21 analyses kunnen uitvoeren. Deze analyses zijn voornamelijk van vergelijkende of beschrijvende aard. Hieronder volgt een korte bespreking van de analyses.
2.2.1
Analyse 1: algemene houding ten aanzien van schaalvergroting
Hebben de 9 verschillende typen landbouwbedrijven een significant verschillende houding ten aanzien van schaalvergroting in het algemeen? En zoja, op welke stellingen en tussen welke groepen zijn deze verschillen waar te nemen? Deze vergelijkende analyse wordt gedaan aan de hand van een ANOVA-toets gezien de vraagstelling van metrisch niveau is. Als we kijken naar de output komen we het volgende uit: Tabel 1: De verschillen in de algemene vragen betreffende schaalvergroting tussen de negen type landbouwbedrijven
1. Schaalvergroting is niet nodig om mijn bedrijf te laten overleven op lange termijn 2. Door de toenemende schaal vergroting wordt de land- en tuinbouw een kapitaalsintensieve sector 3. De afbakening van 750000 ha agrarisch gebied zal onze landbouwgrond het komende decennium veilig stellen. 4. Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productie-
1. klein
2. Middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
F (df)
liseerd 3,37
cialiseerd 2,81
liseerd 2, 56
2, 88
gemengd 2, 82
2, 88
3, 22
verbreed 2, 56
3,31
1,681 (8)
4,56
4,65
4,59
4,64
4,70
4,60
4,61
4,44
4,46
0,380 (8)
2,59
2,62
3,06
3,73
3,05
2,86
3,28
2,44
2,62
1, 464 (8)
3,12
3,27
3,41
3,04
3,21
3,47
2,72
3,56
3,54
2, 058 (8)*
16
systemen, zal 2020 niet halen. 5. Voor nieuwe grondeloze veeteeltbedrijven dient de overheid in de toekomst aparte gebieden aan te duiden. 6. De afbakening van glastuinbouwzones is nodig om de glastuinbouwsector op lange termijn te laten overleven in Vlaanderen 7. Land- en tuinbouwers zullen meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. 8. De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw mogelijk. 9. Groei is enkel mogelijk als er ook aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. 10. Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de ontwikkeling 11. Landbouwers moeten vaker machines delen om de kosten op hun bedrijf te verlagen. 12. Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan de grote verwerkende industrieën. 13. Contraproductie zal binnen mijn sector steeds belangrijker worden. 14. Meer samenwerking zowel tussen individuele land-en tuinbouwers als binnen de keten versterkt de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. 15. Ik heb er geen moeite mee dat binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. 16. De huidige sanitaire verplichtingen zijn veel te streng en ondermijnen het voortbestaan van de sector.
2,78
2,62
2,60
2,43
2,73
2,61
2,94
3,33
2,69
0, 885 (8)
2,85
2,85
3,12
2,75
3,38
2,97
3,00
3,00
2,69
1, 876 (8)
4,28
3,92
4,20
4,05
4,27
4,25
4,22
4,11
4,92
1, 143 (8)
3,46
3,73
3,44
3,50
3,53
3,35
3,50
3,33
3,15
0, 634 (8)
3,89
4,00
3,77
4,07
3,92
3,85
3,94
3,44
3,54
1, 257 (8)
2,46
2,96
2,99
2,55
3,12
3,18
2,00
2,44
2,77
4, 449 (8)***
3,73
3,77
3,44
3,64
3,53
3,48
3,94
3,78
3,85
1, 180 (8)
3,41
3,50
3,36
3,84
3,52
3,53
4,44
3,78
3,62
2, 443 (8)*
3,12
3,00
3,24
2,95
3,17
3,12
2,50
3,44
2,85
1, 232 (8)
3,83
3,96
3,93
3,79
3,95
3,84
4,11
3,78
4,23
0, 579 (8)
3,17
2,92
3,34
2,95
3,13
3,34
3,22
3,50
3,62
1, 084 (8)
3,24
3,35
3,06
3,29
3,20
3,45
3,35
2,89
3,85
1, 202 (8)
17
17. Toenemende buurtprotesten zetten een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. 18. Schaalvergroting is een positieve zaak 19. Focus op diversificatie en lokale landbouw.
3,80
3,54
3,86
3,76
3,93
3,82
3,83
4,00
3,69
0, 461 (8)
2,39
2,61
3,19
2,30
2,76
3,02
2,27
2,46
2,69
9, 963 (8)***
3,13
2,88
2,89
3,19
2,95
2,99
3,75
3,53
3,40
3, 819 (8)**
*=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
18
Bij de algemene vragen over schaalvergroting zien we dat er significante verschillen tussen de groepen onderling zijn bij 3 van de 19 stellingen en onze 2 factoren. Via de post hoc bonferroni toets krijgen we een beter zicht op welke groepen onderling van elkaar verschillen. We zullen de verschillende items hieronder kort bespreken. Factor 1 (stelling 18) : Schaalvergroting is een positieve zaak Als we kijken naar de houding ten aanzien van deze factor zien we dat er significante verschillen zijn tussen:
Een klein en groot gespecialiseerde bedrijf
een klein gespecialiseerd en een groot gemengd bedrijf
een groot gespecialiseerd en een klein gemengd bedrijf
een groot gespecialiseerd en een middelgroot gemengd bedrijf
een groot gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf
een klein gemengd en een middelgroot gemengd bedrijf
een klein gemengd en een groot gemengd bedrijf
een groot gemengd en een klein verbreed bedrijf
We kunnen dus concluderen dat vooral de kleine en grote bedrijven significant van elkaar verschillen. Waar de grote bedrijven schaalvergroting als een positieve zaak zien, zijn de kleine bedrijven het minder eens met deze stelling. Factor 2 (stelling 19) : focus op diversificatie en lokale landbouw Hier zien we dat enkel de grote gemengde en kleine verbrede bedrijven significant van elkaar verschillen. De kleine verbrede bedrijven staan hier positiever ten aanzien van focus op diversificatie en lokale landbouw dan grote gemengde bedrijven. Stelling 4: wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. De kleine en middelgrote gemengde bedrijven verschillen significant. De middelgrote gemengde bedrijven zien investeren als een grotere noodzaak dan de kleinere bedrijven.
19
Stelling 10: Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de verdere ontwikkeling. De significante verschillen bevinden zich bij deze stelling tussen:
een groot gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf
een klein en groot gemengd bedrijf
een groot gemengd en een klein verbreed bedrijf
een middelgroot gemengd en een klein verbreed bedrijf
We zien hier vooral significante verschillen tussen de verbrede en niet-verbrede landbouwbedrijven. De niet verbrede bedrijven zien nevenberoepers meer als een bedreiging voor de verdere ontwikkeling van hun landbouwbedrijf. Stelling 12: Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan grote verwerkende industrieën. De verschillen ten aanzien van deze stelling bevinden zich tussen:
een klein gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf
een groot gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf
een groot gemengd en een klein verbreed bedrijf
Vooral de kleine verbrede bedrijven hebben een meer uitgesproken houding ten aanzien van deze stelling. Uit de kruistabel kunnen we afleiden dat 44 % van de respondenten uit deze groep het eens is met deze stelling en 50% helemaal eens is.
20
2.2.2
Analyse 2: nevenactiviteiten land- en tuinbouwbedrijven
Om een zicht te krijgen op de verschillende nevenactiviteiten die de landbouwers uitoefenen werd de volgende vraag gesteld: ‘Naast de traditionele teelten, oefenen steeds meer land- en tuinbouwers bepaalde nevenactiviteiten uit. Welke van de onderstaande activiteiten zijn er momenteel op jouw bedrijf aanwezig, voor welke heb je concrete plannen, welke zou je ooit in de toekomst wensen uit te oefenen en welke zal je (wellicht) nooit uitoefenen?’ Deze vraag is enkel toegepast op de verbrede bedrijven (klein, middelgroot en groot). Om te kijken hoe het zit met de verschillende nevenactiviteiten werd er voor de 14 items gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek.
21
Tabel 2: Beschrijving van de nevenactiviteiten) van de verbrede bedrijven wens ooit (%)
wellicht nooit (%)
0
20
27,5
20
5
22,5
50
20
5
25
45
een markt. 4. Een zaaltje voor vergaderingen en/ of het verbruiken van hoeveproducten
17,5
2,5
22,5
50
5. Kamers uitbaten voor
7,5
5
17,5
60
6. Het ontvangen van jeugdkampen 7. Het uitbaten van een hoevecamping
25
0
0
62,5
2,5
0
22,5
67,5
8. Het ontvangen van scholen en
25
2,5
25
37,5
20
2,5
7,5
62,5
17,5
5
20
50
15
10
12,5
52,5
2,5
7,5
30
47,5
13. Energieproductie met warmte-
15
12,5
47,5
17,5
pomp, WKK of zonnepanelen 14. Energieproductie met windmolens,
0
10
37,5
27,5
1. De verkoop van eigen
aanwezig op het
concrete plannen
bedrijf (%)
voor (%)
50
producten op de hoeve 2. de verwerking van eigen producten tot hoeveproducten 3. De verkoop van hoeveproducten in een eigen winkelruimte of op
hoevetoerisme
groepen. 9. opvang verzorgen als zorgboerderij 10. Het opnemen van bijzondere teelten. 11. Het (gedeeltelijk) verwerken van eigen producten voor handel of industrie 12. Het telen van nieuwe, specifieke energiegewassen.
mestvergisting of mestverbranding.
22
2.2.3
Analyse 3: beheerovereenkomsten landbouwers
Vandaag de dag wordt er steeds meer gewerkt met ‘agrarisch natuurbeheer’ en ‘natuurvriendelijke’ landbouw. Met het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid (LV) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) kunnen vrijwillig verschillende overeenkomsten met bijhorende vergoedingen worden afgesloten. Er werd aan de landbouwer gevraagd om voor 15 beheervormen aan te duiden hoe de situatie op zijn bedrijf is. Zoals te zien is in de tabel op de volgende pagina, willen de meeste landbouwers enkel een beheerovereenkomst aangaan mits een gepaste vergoeding of zullen zij dit nooit doen.
23
Tabel 3: Beschrijving van de beheervormen beheerovereenkomst
aanwezig zonder
LV/VLM afgesloten %
beheerovereenkomst %
concrete plannen voor %
mits gepas
vergoeding
1. het telen van plantaardige eiwitbronnen. 2. Mechanische onkruidbestrijding en het verminderen of volledig afzien van chemische onkruidbestrijding. 3. Het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen volledig registreren én verminderen. 4. Het houden van bedreigde variëteiten en rassen. 5. Het toepassen van biologische productie met specifiek lastenboek 6. Het toepassen van de verwarringstechniek in de pitfruitteelt ter bestrijding van de fruit mot
9,3
6,3
3,0
32,9
5,8
8,8
1,6
26,9
3,2
17,4
4,4
30,1
3,7
5,6
0,9
20,6
5,8
2,3
0,9
13,4
2,1
0,2
0,5
4,2
7. bosaanplanting op
0,5
1,2
1,4
11,1
11,1
12,0
2,5
26,4
6,0
7,9
2,5
26,2
4,2
8,1
2,5
28,5
3,2
5,3
0,9
18,3
2,3
9,5
3,0
35,0
7,4
4,4
3,5
34,7
3,0
4,4
1,9
28,7
landbouwgronden 8. Het aanleggen en onderhouden van kleine landschapselementen. 9. Erosiebestrijding door grasbufferstroken, door niet-kerende bodembewerking, door directe inzaai of door een aarden dam. 10. Het toepassen van verminderde bemesting op grasland of akkers. 11. het toepassen van vrijwillige nul bemesting in natuurgebied. 12. Het beschermen van weide-of akkervogels of hamsters. 13. Perceelsrandenbeheer ter bescherming van kwetsbare elementen. 14. Botanisch beheer: natuurlijke graslanden of kruidenrijke akkers.
2.2.4
Analyse 4: focus op omvang bedrijf
In de vragenlijst werd aan de respondenten gevraagd hoe groot de omvang van hun bedrijf nu is, hoe groot de omvang minimaal zou moeten zijn om van te leven en hoe groot het bedrijf binnen tien jaar zou moeten zijn. Van de 23 specialisaties die tussen de antwoordmogelijkheden stonden, werd gevraagd deze aan te duiden die op het bedrijf aanwezig zijn. Per specialisatie is een vergelijking gemaakt tussen de mediaan van de 3 vragen. Deze vergelijking is waar te nemen in een histogram.
24
Hieronder bespreken we de belangrijkste specialisaties. De anderen zijn terug te vinden in de bijlage.
Aantal melkkoeien 100 80 60 40 20 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
We zien dat het aantal melkkoeien dat men nu op het bedrijf heeft een mediaan heeft van 57 terwijl de mediaan bij een minimum aantal om te overleven 80 koeien bevat. Ook bij de gewenste omvang binnen tien jaar is het aantal koeien 80. Er is dus duidelijk een wens naar een groter aantal koeien op het bedrijf. Niet enkel ziet men een stijging op het eigen bedrijf binnen tien jaar, deze stijging wordt ook noodzakelijk geacht om te overleven.
Aantal liter melkquotum 700000 600000 500000 400000 300000 200000 100000 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Gelijklopend met de koeien is hier duidelijk dat de landbouwers een minimum om te overleven hoger inschatten dan het werkelijke aantal liter dat zij momenteel per jaar produceren. Zo is de mediaan van de omvang nu 410000 liter, de minimale omvang 650000 liter en de omvang die binnen tien jaar gewenst wordt op het bedrijf 600000 liter.
25
Vleesvee: aantal runderen 120 100 80 60 40 20 0 Omvang nu
Omvang minimaal Omvang tien jaar
De mediaan van het aantal runderen op het bedrijf ligt bij de omvang nu op 71,5, waar het bij de minimale omvang en de gewenste omvang binnen tien jaar op 100 ligt. De tendens van een groter aantal gewenste en minimale omvang is ook zichtbaar bij het aantal runderen.
Vleesvee: aantal kalveren 1000 800 600 400 200 0 Omvang nu
Omvang minimaal Omvang tien jaar
Bij het aantal kalveren is dezelfde tendens op te merken als bij het aantal runderen. Hier is de mediaan van de omvang nu 365, de minimale omvang om te overleven 900 en de gewenste omvang binnen 10 jaar 825. Het verschil tussen de omvang nu en de minimale omvang om te overleven is vrij groot, wat kan duiden op onregelmatigheden in de antwoorden of de idee dat er een werkelijk tekort is aan kalveren om momenteel te overleven.
Akkerbouw: aantal hectare 50 40 30 20 10 0 Omvang nu
Omvang minimaal Omvang tien jaar
26
De mediaan van de omvang nu is 25 hectare, de minimale omvang om te overleven 45 hectare en de gewenste omvang over tien jaar 40 hectare. De minimale omvang om te overleven ligt 20 hectare hoger dan de omvang die nu aanwezig is op de bedrijven.
Aantal zeugen 310 300 290 280 270 260 250 240 230 220 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
De mediaan van de omvang nu ligt op 250 zeugen, het minimaal aantal zeugen om te overleven op 300 en het gewenste aantal zeugen binnen tien jaar ook op 300. Volgens deze gegevens is er in de meeste bedrijven een tekort aan zeugen om te overleven.
Aantal vleesvarkens 2500
2000 1500 1000 500 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
De mediaan van de omvang nu ligt op 1500 vleesvarkens, het minimaal aantal vleesvarkens om te overleven op 2000 en het gewenste aantal zeugen binnen tien jaar ook op 2000. Volgens deze gegevens is er in de meeste bedrijven een tekort aan vleesvarkens om te overleven.
27
Glasgroenten: aantal m2 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 Omvang nu
Omvang minimaal Omvang tien jaar
De mediaan van de omvang nu is 8500, de minimale omvang om te overleven 7000 en de gewenste omvang binnen tien jaar 3100. Deze gegevens zijn opmerkelijk gezien zij afwijken van de gegevens die wij reeds gezien hebben. Hierbij zien de meeste landbouwers hun productie van glasgroenten verminderen de komende tien jaar en gaan wij meer investeren in andere zaken.
Pluimvee: aantal 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 Omvang nu
Omvang minimaal Omvang tien jaar
De mediaan van de omvang nu is 33000, de minimale omvang om te overleven 60000 en de gewenste omvang binnen tien jaar 55000. Als we kijken naar deze histogram zien we dat het aantal pluimvee dat nu aanwezig is op de bedrijven te weinig is om te overleven, en dat de meeste landbouwers binnen tien jaar een groter aantal wensen dan nu aanwezig op het bedrijf. Uit deze vergelijking kunnen we concluderen dat voor bijna alle specialisaties er een grotere omvang nodig is om van te overleven dan dat momenteel het geval is op de bedrijven. Verder zien we ook dat alle landbouwers wensen hun specialisaties binnen tien jaar uit te breiden.
28
2.2.5
Analyse 5: grond landbouwbedrijven
Zijn de landbouwbedrijven tevreden over de grond die zij bezitten of wensen zij meer of minder grond? We zouden graag weten of er significante verschillen zijn tussen de kleine, middelgrote en grote bedrijven. Aan de hand van een chi-kwadraattoets zien we dat er geen significante verschillen zijn tussen de verschillende groepen. Tabel 4: Grondevaluatie klein bedrijf
middelgroot bedrijf
groot bedrijf
40,2
58,9
0,9
2. Mijn bedrijf heeft nood aan bijkomende gronden (%)
46,0
49,4
4,6
3. Mijn bedrijf kan het stellen
38,0
55,4
6,5
1. Mijn bedrijf heeft net voldoende gronden (%)
met minder gronden (%) chi²(df):
6,410(4) (Niet significant)
We kunnen dezelfde analyse ook toepassen op gespecialiseerde, gemengde en verbrede bedrijven.
Tabel 5: Grondevaluatie
1. Mijn bedrijf heeft
gespecialiseerd
gemengd
verbreed
bedrijf
bedrijf
bedrijf
45,6
35,3
40,5
47,2
62,3
55,0
7,2
2,3
4,5
net voldoende gronden (%) 2. Mijn bedrijf heeft nood aan bijkomende gronden (%) 3. Mijn bedrijf kan het stellen met minder gronden (%) 13,998 (4) chi²(df): (significant)
29
Door naar de chi-kwadraat te kijken, zien we dat er een significant verschil is. Door de groepen onderling te vergelijken komen we te weten waar de verschillen zitten. Zo is er een significant verschil tussen gespecialiseerde en gemengde bedrijven (chi-kwadraat = 0.007) waarbij gemengde bedrijven aantonen meer nood aan bijkomende gronden te hebben dan gespecialiseerde bedrijven. Daarnaast is er ook een significant verschil tussen gemengde en verbrede bedrijven ( chi-kwadraat = 0.014) waarbij gemengde bedrijven meer nood hebben aan bijkomende gronden dan verbrede bedrijven.
30
2.2.6
Analyse 6: voorbije investeringen gekoppeld aan bedrijfsopvolging
Om te weten te komen of bedrijven met opvolgers meer of minder investeren dan bedrijven zonder opvolgers vergelijken we het gemiddeld aantal investeringen van bedrijven met en zonder opvolging. Bij de vraag over de bedrijfsopvolging in het bedrijf had de respondent keuze tussen 4 antwoordmogelijkheden. 1) Ja, één van mijn kinderen is bedrijfsopvolger 2) Ja, iemand anders is bedrijfsopvolger 3) Nee, er is niemand voor de bedrijfsopvolging 4) Ik weet het (nog) niet: mijn kinderen zijn nog te klein,… Als we het aantal investeringen per groep bekijken en delen door het aantal respondenten in de groep hebben we een overzicht van het gemiddeld aantal investeringen per groep. Gemiddeld investeringen per groep de afgelopen 5 jaar: 1: 3, 74 2: 3, 50 3: 2, 49 4: 3, 76 Als we deze cijfers naast elkaar leggen zien we dat groep 3 gemiddeld minder geïnvesteerd heeft de voorbije 5 jaar. Aangezien deze groep geen bedrijfsopvolging heeft, zijn deze resultaten vrij plausibel.
31
2.2.7
Analyse 7: komende investeringen gekoppeld aan bedrijfsopvolging
We kunnen dezelfde vergelijking doen als we kijken naar de investeringen die zijn de komende 10 jaar hebben gepland. Gemiddelde investeringen de komende tien jaar: 1: 3,14 2: 2,50 3: 1, 74 4: 2, 97 Wat als eerste opvalt is dat de gemiddelde investeringen die gepland zijn voor de komende tien jaar beduidend lager liggen dan de gemiddelde investeringen die de afgelopen 5 jaar gedaan zijn. Verder zien we ook dat groep 3 opnieuw minder plannen heeft om de komende tien jaar te investeren in nieuwe zaken.
32
2.2.8
Analyse 8: veranderingen bedrijfsgrootte en bedrijfsveranderingen
Overwegen de landbouwers de komende tien jaar belangrijke veranderingen en zullen zij de huidige bedrijfsgrootte en de huidige bedrijfstakken globaal houden? We zouden graag te weten komen of er significante verschillen zijn tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven. Als we een anova-toets uitvoeren op deze stelling, komen we het volgende uit:
Tabel 7: controlevraag: ik overweeg de komende tien jaar geen belangrijke veranderingen middelgroot klein bedrijf bedrijf groot bedrijf 2,51
2,35
F (df) 5,839 (2)*
2,13
*=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
Door middel van de post hoc bonferroni test, zien we dat een klein bedrijf significant verschilt met een groot bedrijf. Door naar de frequentietabel van beide bedrijven te kijken, zien we dat kleine bedrijven het eerder eens zijn met deze stelling, en grote bedrijven het eerder oneens zijn met deze stelling.
33
2.2.9
Analyse 9: belemmerende en stimulerende factoren voor groei
Als een bedrijf wil groeien, moet het in de mogelijkheid zijn om de gewenste activiteiten daarvoor te ondernemen. Sommige factoren belemmeren dit groeiproces, terwijl andere de groei bevorderen. Om te achterhalen of er een significant verschil is tussen de 9 groepen ten aanzien van de 21 factoren die aanzien worden als belemmering of stimulans voor groei, maken we gebruik van de ANOVA toets.
34
35
Hieronder volgt een korte bespreking van de vijf verschillende factoren.
Factor 1: Beschikbaarheid van grond Er is een significant verschil tussen de groepen maar bij de post hoc test bonferroni kunnen we niet afleiden tussen welke groepen het verschil zit.
Factor 2: Grondprijs Bij deze factor zien we een significant verschil tussen: Een groot gespecialiseerd en een groot gemengd bedrijf Een groot verbreed en een groot gemengd bedrijf Een groot verbreed en een klein verbreed bedrijf
Factor 9: Bedrijfsopvolging Er is een significant verschil tussen de groepen waar te nemen maar bij de post hoc test bonferroni kunnen we niet afleiden tussen welke groepen het verschil zit.
Factor 12: Beheersovereenkomsten Er is een significant verschil tussen: Een middelgroot gespecialiseerd en een middelgroot verbreed bedrijf Een groot gemengd en een klein verbreed bedrijf Een groot gemengd en een middelgroot verbreed bedrijf
Factor 20: Huidig prijsniveau Er is een significant verschil tussen de groepen maar bij de post hoc test bonferroni kunnen we niet afleiden tussen welke groepen het verschil zit.
2.2.10 Analyse
10:
houding
ten
aanzien
van
de
rol
van
de
overheid.
Zijn er significante verschillen tussen de 9 groepen in de houding ten aanzien van de rol van de overheid? Om dit te achterhalen voeren we een anova toets uitvoeren op de 17 items en 2 factoren.
36
Tabel 9: De verschillen in de houding ten aanzien van de rol van de overheid tussen de negen type landbouwbedrijven
1. Alle steun die door de overheid
1. klein
2. Middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespe-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
cialiseerd
cialiseerd
liseerd
3,67
3,17
3,50
3,83
3,57
3,41
4,19
4,43
4,00
3,107 (8)**
3,31
3,29
3,51
3,88
3,85
3,78
3,93
4,29
3,75
1,971 (8) *
3,19
3,42
3,76
3,79
3,24
3,50
3,93
4,29
4,08
2,231 (8)*
2,89
3,17
3,21
3,64
2,78
3,04
2,57
1,86
2,17
2,572 (8) *
3,29
3,67
3,02
3,96
3,50
3,13
4,00
3,86
3,58
3,722 (8)***
2,86
3,54
3,50
2,33
3,10
3,17
2,53
3,14
2,83
4,371 (8)***
2,50
3,04
2,92
2,67
2,59
2,88
2,50
2,57
2,50
1,137 (8)
2,94
2,67
2,21
3,10
2,16
2,05
3,69
3,14
3,17
6,961 (8) ***
gemengd
F (df)
verbreed
wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. 2. Vlaanderen moet de volle bevoegdheid krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. 3. Het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen is een zeer goede zaak. 4. Er mag geen overheidssteun komen voor nevenactiviteiten. 5. De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn zoveel mogelijk landbouwbedrijven te behouden. 6. De overheid moet minder toekomstgerichte land- en tuinbouwbedrijven stimuleren uit de sector te stappen. 7. Jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen moeten een startverbod krijgen. 8. Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep.
37
9. Een versoepeling van de pachtwet geving is nodig om grondeigenaars verder
3,58
3,79
3,65
3,48
3,20
3,68
3,94
3,14
3,25
1,471 (8)
2,31
2,50
2,35
2,21
1,98
2,35
2,50
2,57
2,42
0,981 (8)
3,50
3,65
3,75
3,21
3,42
3,41
3,40
3,43
3,17
1,188 (8)
12. Pensioenboeren mogen geen
3,42
4,00
4,46
4,04
4,22
4,34
3,38
3,43
3,50
4,016 (8) ***
subsidies meer krijgen. 13. De overheid moet een specifiek beleid
3,36
3,75
3,81
3,79
3,69
3,90
3,81
3,57
3,67
0,856 (8)
2,78
3,08
3,00
2,67
2,66
2,84
3,19
2,71
3,08
1,076 (8)
2,91
3,32
3,51
3,06
3,16
3,39
3,00
3,29
2,83
1,784 (8)
3,73
3,56
2,67
3,92
3,33
2,97
3,68
4,14
3,56
11,074 (8) ***
17. De Vlaamse landbouw moet worden 2,94
3,07
3,17
3,38
3,37
3,15
3,17
3,43
2,91
1,190 (8)
te stimuleren hun grond te verpachten. 10. De overheid mag geen belastingsgeld besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. 11. Aan producenten die er niet in slagen om de opgelegde kwaliteitsnormen te respecteren, moet snellen een leveringsverbod worden opgelegd.
voor jonge boeren voeren. 14. De land- en tuinbouwers moeten zelf mee investeren in nieuwe buitenlandse afzetmarkten 15. Met een goed verzekeringssysteem durf ik mijn bedrijf laten groeien. 16. De overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan. beschermd door invoer en quotumsystemen *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
38
Via de post hoc bonferroni test kunnen we achterhalen tussen welke groepen er significante verschillen zijn op de stellingen. We bespreken hieronder kort de stellingen.
Stelling 1: Alle steun die door de overheid wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken Er is een significant verschil tussen een middelgroot gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf. Een klein verbreed bedrijf is het doorgaans meer eens met deze stelling dan een middelgroot gespecialiseerd bedrijf.
Stelling 2: Vlaanderen moet de volle bevoegdheid krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. Er is een significant verschil tussen de groepen (sign.= 0.049) maar we kunnen via de post hoc bonferroni test niet achterhalen tussen welke groepen het verschil zit.
Stelling 3: Het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen is een zeer goede zaak Er is een significant verschil tussen de groepen (sign.= 0.025) maar we kunnen via de post hoc bonferroni test niet achterhalen tussen welke groepen het verschil zit. We zien wel dat de verbrede bedrijven het meer eens zijn met deze stelling dan de niet-verbrede bedrijven (via mean in descriptives).
Stelling 4: Er mag geen overheidssteun komen voor nevenactiviteiten, zoals hoevetoerisme, thuisverwerking en thuisverkoop. Er is een significant verschil tussen de groepen (sign.= 0.025) maar we kunnen via de post hoc bonferroni test niet achterhalen tussen welke groepen het verschil zit.
Stelling 5: De Vlaamse land- en tuinbouw moet erop gericht zijn kost wat kost zoveel mogelijk land- en tuinbouwbedrijven te behouden. Er is een significant verschil tussen: Een groot gespecialiseerd en een klein gemengd bedrijf Een klein gemengd en een groot gemengd bedrijf De grote gespecialiseerde en grote gemengde bedrijven zijn het meer eens met deze stelling dan de kleine gemengde bedrijven.
39
Stelling 6: De overheid moet minder toekomstgerichte land- en tuinbouwbedrijven stimuleren uit de sector te stappen om zo meer ruimte te scheppen voor de blijvers. Er is een significant verschil tussen: Een middelgroot gespecialiseerd en een klein gemengd bedrijf Een groot gespecialiseerd en een klein gemengd bedrijf Een groot gemengd en een klein gemengd bedrijf De middelgrote gespecialiseerde, grote gespecialiseerde en grote gemengde bedrijven zijn het meer eens met deze stelling dan de kleine gemengde bedrijven.
Stelling 8: Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep. Er is een significant verschil tussen: Een klein gespecialiseerd en een groot gemengd bedrijf Een groot gespecialiseerd en een klein gemengd bedrijf Een groot gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf Een klein gemengd en een middelgroot gemengd bedrijf Een klein gemengd en een groot gemengd bedrijf Een middelgroot gemengd en een klein verbreed bedrijf Een groot gemengd en een klein verbreed bedrijf Als we naar de ‘mean’ bij descriptives kijken, zien we dat de kleine gespecialiseerde bedrijven het meer eens zijn met deze stelling dan de grote gemengde bedrijven. Ook zijn de kleine gemengde en kleine verbrede bedrijven het meer eens met deze stelling dan de grote gespecialiseerde bedrijven. Daarnaast zijn de kleine gemengde bedrijven het meer eens met deze stelling dan de middelgrote en grote gemengde bedrijven. En tot slot zijn ook de kleine verbrede bedrijven het meer eens met deze stelling dan de middelgrote en grote gemengde bedrijven.
Stelling 12: Pensioenboeren mogen geen subsidies meer krijgen. Er is een significant verschil tussen: Een klein gespecialiseerd en een groot gespecialiseerd bedrijf Een klein gespecialiseerd en een groot gemengd bedrijf De grote gemengde en grote gespecialiseerde bedrijven zijn het meer eens met deze stelling dan de kleine gespecialiseerde bedrijven.
40
Factor 1 (stelling 16): De overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan Er is een significant verschil tussen: Een klein gespecialiseerd en een groot gespecialiseerd bedrijf Een klein gespecialiseerd en een groot gemengd bedrijf Een middelgroot gespecialiseerd en een groot gespecialiseerd bedrijf Een groot gespecialiseerd en een klein gemengd bedrijf Een groot gespecialiseerd en een middelgroot gemengd bedrijf Een groot gespecialiseerd en een klein verbreed bedrijf Een groot gespecialiseerd en een middelgroot verbreed bedrijf Een groot gespecialiseerd en een groot verbreed bedrijf Een klein gemengd en een groot gemengd bedrijf Een groot gemengd en een middelgroot verbreed bedrijf Als we naar de ‘mean’ bij descriptives kijken, zien we dat alle bedrijven (met uitzondering van de grote gemengde bedrijven) het meer eens zijn met deze stelling dan de grote gespecialiseerde bedrijven. We zien dat de kleine gespecialiseerde bedrijven het meer eens zijn met deze stelling dan de grote gemengde bedrijven. De kleine gemengde bedrijven zijn het meer eens met deze stelling dan de middelgrote en grote gemengde bedrijven. De middelgrote verbrede bedrijven zijn het meer eens met deze stelling dan de grote gemengde bedrijven.
41
2.2.11 Analyse 11: algemene houding ten aanzien van schaalvergroting; vergelijking landbouwers in hoofdberoep en landbouwers in bijberoep
Staan landbouwers in hoofdberoep anders tegenover schaalvergroting dan landbouwers in bijberoep? Om dit te weten te komen, voeren we een onafhankelijke t-toets uit met de 2 groepen op de 19 stellingen en 2 factoren van de algemene vragen over schaalvergroting.
Tabel 10: De verschillen in de algemene vragen betreffende schaalvergroting tussen landbouwers in hoofdberoep en landbouwers in bijberoep
1. Schaalvergroting is niet nodig om mijn bedrijf te laten overleven op lange termijn 2. Door de toenemende schaal vergroting wordt de land- en tuinbouw een kapitaalsintensieve sector 3. De afbakening van 750000 ha agrarish gebied zal onze landbouwgrond het komende decenium veilig stellen. 4. Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. 5. Voor nieuwe grondloze veeteeltbedrijven dient de overheid in de toekomst aparte gebieden aan te duiden. 6. De afbakening van glastuinbouwzones is nodig om de glastuinbouwsector op lange termijn te laten overleven in Vlaanderen 7. Land- en tuinbouwers zullen meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. 8. De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw mogelijk. 9. Groei is enkel mogelijk als er ook aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. 10. Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de ontwikkeling 11. Landbouwers moeten vaker machines delen om de kosten op
landbouwer
landbouwer
t (df)
in hoofdberoep 2,92
in bijberoep 2,96
-0,17 (358)
4,64
4,55
0,95 (358)
2,87
2,70
1,06 (66,23)
3,33
3,26
0,48 (357)
2,61
2,89
-1,55 (359)
2,95
3,21
-1,63 (357)
4,18
4,21
-0,32 (358)
3,43
3,51
-0,53 (359)
3,89
3,94
-0,31 (358)
3,00
2,00
6,42 (64, 81)***
3,51
3,77
-1,74 (359)
42
hun bedrijf te verlagen. 12. Thuisverwerking moet inzake 3,50 hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan de grote verwerkende industrieën. 13. Contraproductie zal binnen mijn 3,04 sector steeds belangrijker worden. 14. Meer samenwerking zowel tussen 3,90 individuele land-en tuinbouwers als binnen de keten versterkt de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. 15. Ik heb er geen moeite mee dat 3,18 binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. 16. De huidige sanitaire verplichtingen 3,29 zijn veel te streng en ondermijnen het voortbestaan van de sector. 17. Toenemende buurtprotesten 3,79 zetten een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. 18. Schaalvergroting is een 3,01 positieve zaak 19. Focus op diversificatie en 2,79 lokale landbouw. *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
4,00
-2,92 (359) **
2,96
0,47 (358)
3,94
-0,26 (69,63)
3,50
-2,06 (67,38)
3,30
-0,02 (357)
3,79
0,05 (356)
3,54
-4,78 (358)
2,57
1,70 (355)***
De landbouwers in hoofdberoep staan significant anders ten aanzien van 2 van de 19 stellingen en 1 factor dan de landbouwers in bijberoep. We bespreken hieronder kort de stellingen:
Stelling 10: Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de verdere ontwikkeling Landbouwers in hoofdberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in bijberoep.
Stelling 12: Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan grote verwerkende industrieën. Landbouwers in bijberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in hoofdberoep.
Factor 2 (stelling 19): Focus op diversificatie en lokale landbouw
43
Landbouwers in bijberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in hoofdberoep.
2.2.12 Analyse 12: houding ten aanzien van de rol van de overheid; vergelijking landbouwers in hoofdberoep en landbouwers in bijberoep
Staan landbouwers in hoofdberoep significant anders tegenover de rol van de overheid dan landbouwers in bijberoep? Om dit te weten te komen, voeren we een onafhankelijke t-toets uit met de 2 groepen op de 17stellingen en 2 factoren van de vragen over de rol van de overheid. Tabel 11: De verschillen in de houding ten aanzien van de rol van de overheid tussen landbouwers in hoofdberoep en landbouwers in bijberoep
1. Alle steun die door de overheid wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. 2. Vlaanderen moet de volle bevoegdheid krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. 3. Het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen is een zeer goede zaak. 4. Er mag geen overheidssteun komen voor nevenactiviteiten. 5. De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn zoveel mogelijk landbouwbedrijven te behouden. 6. De overheid moet minder toekomstgerichte land- en tuinbouwbedrijven stimuleren uit de sector te stappen. 7. Jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen moeten een startverbod krijgen. 8. Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep. 9. Een versoepeling van de pachtwet geving is nodig om grondeigenaars verder te stimuleren hun grond te verpachten. 10. De overheid mag geen belastingsgeld besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. 11. Aan producenten die er niet in slagen om de opgelegde kwaliteitsnormen te respecteren, moet snellen een leveringsverbod worden opgelegd.
landbouwer in hoofdberoep
landbouwer in bijberoep
t (df)
3,57
3,98
-2,71 (59,79)**
3,72
3,42
1,72 (348)
3,58
3,38
1,07 (350)
2,93
2,67
1,22 (54,02)
3,37
3,75
-1,99 (348)
3,08
2,84
1,18 (348)
2,78
2,40
2,17 (349)*
2,30
4,09
-11,17 (65,42)***
3,55
3,67
-0,67 (351)
2,32
2,60
-1,62 (351)
3,46
3,31
0,90 (349)
44
12. Pensioenboeren mogen geen subsidies meer krijgen. 13. De overheid moet een specifiek beleid voor jonge boeren voeren. 14. De land-en tuinbouwers moeten zelf mee investeren in nieuwe buitenlandse afzetmarkten 15. Met een goed verzekeringssysteem durf ik mijn bedrijf laten groeien. 16. De overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan. 17. De Vlaamse landbouw moet worden beschermd door invoer en quotumsystemen *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
4,19
3,20
3,86 (50,18)***
3,74
3,93
-1,12 (350)
2,82
2,98
-0,99 (351)
3,24
3,20
0,26 (344)
3,27
3,70
-2,84 (345)**
3,07
3,33
-1,22 (54,02)
De landbouwers in hoofdberoep staan significant anders ten aanzien van 4 van de 17 stellingen en 1 factor dan de landbouwers in bijberoep. We bespreken hieronder kort de stellingen:
Stelling 1: Alle steun die door de overheid wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. Landbouwers in bijberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in hoofdberoep.
Stelling 7: Jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen moeten een startverbod krijgen. Landbouwers in hoofdberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in bijberoep.
Stelling 8: Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep Landbouwers in bijberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in hoofdberoep.
Stelling 12: Pensioenboeren mogen geen subsidies meer krijgen. Landbouwers in hoofdberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in bijberoep.
Factor 1 (stelling 16): De overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan Landbouwers in bijberoep zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers in hoofdberoep.
45
2.2.13 Analyse 13: houding ten aanzien van schaalvergroting; effect scholing
Heeft het hoogst behaalde diploma van de landbouwer een effect op de houding ten aanzien van schaalvergroting? Om dit te weten te komen, voeren we een ANOVA-toets uit op de eerste vraag (algemene vragen ten aanzien van schaalvergroting) met als afhankelijke variabele vraag 24 Vraag 24: Welke is je hoogst behaalde diploma? Lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar, niet agrarisch Hoger middelbaar, agrarisch Hoger niet-universitair, niet agrarisch Hoger niet-universitair, agrarisch Universitair, niet agrarisch Universitair, agrarisch
46
Tabel 12: effect hoogst behaalde diploma landbouwer op de houding van schaalvergroting
1. Schaalvergroting is niet nodig om mijn bedrijf te laten overleven op lange termijn 2. Door de toenemende schaal vergroting wordt de land- en tuinbouw een kapitaalsintensieve sector 3. De afbakening van 750000 ha agrarish gebied zal onze landbouwgrond het komende decenium veilig stellen. 4. Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. 5. Voor nieuwe grondloze veeteeltbedrijven dient de overheid in de toekomst aparte gebieden aan te duiden. 6. De afbakening van glastuinbouwzones is nodig om de glastuinbouwsector op lange termijn te laten overleven in Vlaanderen 7. Land- en tuinbouwers zullen meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. 8. De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw mogelijk. 9. Groei is enkel mogelijk als er ook aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. 10. Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de ontwikkeling 11. Landbouwers moeten vaker
1. Lager onderwijs
2. Lager middelbaar
3. Hoger middelbaar,
4. Hoger middelbaar,
5.Hoger nietuniversitair,
6. Hoger niet universitair,
7.Universitair, niet
8.Universitair, agrarisch
F (df)
2,75
3,06
niet agrarisch 2,93
agrarisch 2,99
niet agrarisch 2,84
agrarisch 2,75
agrarisch 3,41
2,44
0,948 (7)
4,50
4,64
4,66
4,71
4,49
4,64
4,71
4,25
1,662 (7)
3,13
2,94
2,62
2,87
3,00
2,77
2,65
3,19
0,817 (7)
2,86
3,21
3,25
3,32
3,50
3,52
2,88
3,58
1,330 (7)
3,38
2,65
2,52
2,55
2,59
2,81
2,53
3,06
1,095 (7)
2,88
3,11
2,92
2,81
2,97
3,33
2,94
3,00
1,550 (7)
4,50
3,98
4,17
4,16
4,16
4,36
4,24
4,25
1,244 (7)
4,38
3,29
3,54
3,50
3,30
3,47
3,41
2,88
2,147 (7) *
4,13
3,75
4,05
3,86
3,68
4,04
3,82
4,13
1,373 (7)
2,88
2,74
2,93
3,12
2,76
2,70
2,29
2,63
1,816 (7)
3,38
3,42
3,49
3,43
3,73
3,67
3,94
3,81
1,401 (7)
47
machines delen om de kosten op hun bedrijf te verlagen. 12. Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan de grote verwerkende industrieën. 13. Contraproductie zal binnen mijn sector steeds belangrijker worden. 14. Meer samenwerking zowel tussen individuele land-en tuinbouwers als binnen de keten versterkt de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. 15. Ik heb er geen moeite mee dat binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. 16. De huidige sanitaire verplichtingen zijn veel te streng en ondermijnen het voortbestaan van de sector. 17. Toenemende buurtprotesten zetten een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. 18. Schaalvergroting is een positieve zaak 19. Focus op diversificatie en lokale landbouw. *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
3,50
3,48
3,75
3,34
3,86
3,57
3,65
4,06
1,873 (7)
2,00
3,08
3,13
2,88
2,84
3,28
3,18
3,50
2, 493 (7) *
4,38
3,85
3,85
3,80
4,16
3,95
4,12
4,00
1,145 (7)
2,25
3,13
3,25
3,29
3,27
3,19
3,19
3,27
0,908 (7)
3,38
3,31
3,36
3,36
3,33
3,07
2,94
3,50
0,681 (7)
3,75
3,91
3,79
3,70
3,89
3,91
3,71
3,75
0,429 (7)
2,39
2,77
2,68
2,80
2,68
2,83
2,59
2,96
0,711 (7)
3,25
2,93
3,02
2,94
3,23
3,19
3,66
3,33
3,303 (7) **
48
We zien significante verschillen bij 2 stellingen en 1 factor. Hieronder volgt een korte bespreking van de stellingen:
Stelling 8: De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw onmogelijk Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma lager onderwijs en een agrarisch, universitair diploma. De landbouwers met een diploma van lager onderwijs zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers met een universitair, agrarisch diploma.
Stelling 13: Contraproductie zal binnen mijn sector steeds belangrijker worden Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma lager onderwijs en een agrarisch, universitair diploma. De landbouwers met een universitair, agrarisch diploma zijn het significant meer eens met deze stelling dan landbouwers met een diploma van lager onderwijs.
Factor 2 (stelling 19): Focus op diversificatie en lokale landbouw Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma lager middelbaar en niet agrarisch, universitair diploma hoger middelbaar, een niet agrarisch universitair en een niet agrarisch diploma hoger middelbaar, een agrarisch universitair en een niet agrarisch diploma De hoger opgeleide landbouwers zijn het meer eens met deze stelling dan de minder hoog opgeleide landbouwers.
49
2.2.14 Analyse 14: houding ten aanzien van de rol van de overheid; effect scholing
Heeft het hoogst behaalde diploma van de landbouwer een effect op de houding ten aanzien van de rol van de overheid? Om dit te weten te komen, voeren we een ANOVA-toets uit op de eerste vraag (algemene vragen ten aanzien van schaalvergroting) met als afhankelijke variabele vraag 24 (zie vorige analyse)
50
Tabel 13: effect hoogst behaalde diploma landbouwer op de houding ten aanzien van de rol van de overheid
1. Alle steun die door de overheid
1. Lager
2. Lager
3. Hoger
4. Hoger
5.Hoger niet-
6.Hoger niet-
7.Universitair, 8.Universitair,
onderwijs
middelbaar
middelbaar,
middelbaar
universitair,
universitair,
niet agrarisch
agrarisch
niet agrarisch
agrarisch
niet agrarisch
agrarisch
F (df)
3,86
3,74
3,69
3,44
3,86
3,49
4,00
3,80
1,596 (7)
4,00
3,76
3,87
3,72
3,73
3,55
3,06
3,40
1,513 (7)
3,57
3,50
3,59
3,50
3,84
3,51
3,41
3,73
0,448 (7)
2,86
3,05
2,92
3,03
2,97
2,58
2,94
2,13
1,780 (7)
3,71
3,82
3,59
3,38
3,51
3,02
3,35
3,13
2,124 (7)*
2,57
2,91
3,03
3,14
3,14
3,11
2,65
3,07
0,626 (7)
3,00
2,76
2,70
2,80
2,58
2,67
2,76
2,80
0,254 (7)
2,43
2,54
2,69
2,22
2,89
2,49
3,18
2,87
2,208 (7) *
wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. 2. Vlaanderen moet de volle bevoegdheid krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. 3. Het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen is een zeer goede zaak. 4. Er mag geen overheidssteun komen voor nevenactiviteiten. 5. De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn zoveel mogelijk landbouwbedrijven te behouden. 6. De overheid moet minder toekomstgerichte land- en tuinbouwbedrijven stimuleren uit de sector te stappen. 7. Jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen moeten een startverbod krijgen. 8. Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep.
51
9. Een versoepeling van de pachtwet
3,71
3,74
3,28
3,59
3,59
3,68
3,65
3,40
0,861 (7)
2,14
2,63
2,62
2,21
2,27
2,07
2,76
2,33
2,254 (7)*
3,00
3,58
3,33
3,38
3,46
3,77
3,18
3,07
1,760 (7)
3,14
3,70
4,30
4,33
3,89
4,13
3,00
3,67
4,467 (7) ***
4,00
3,52
3,68
3,70
3,97
4,04
3,59
3,87
1,255 (7)
2,86
2,87
2,62
2,78
2,78
3,07
3,06
2,93
1,049 (7)
3,43
3,33
3,10
3,16
3,30
3,43
3,06
3,31
0,722 (7)
3,46
3,38
3,56
3,28
3,28
3,19
3,78
2,68
2,376 (7)*
3,43
3,36
3,48
3,27
3,06
3,87
2,83
3,02
3,195 (7) **
geving is nodig om grondeigenaars verder te stimuleren hun grond te verpachten. 10. De overheid mag geen belastingsgeld besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. 11. Aan producenten die er niet in slagen om de opgelegde kwaliteitsnormen te respecteren, moet snellen een leveringsverbod worden opgelegd. 12. Pensioenboeren mogen geen subsidies meer krijgen. 13. De overheid moet een specifiek beleid voor jonge boeren voeren. 14. De land- en tuinbouwers moeten zelf mee investeren in nieuwe buitenlandse afzetmarkten 15. Met een goed verzekeringssysteem durf ik mijn bedrijf laten groeien. 16. De overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan. 17. De Vlaamse landbouw moet worden beschermd door invoer en quotumsystemen *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
52
We
zien
significante
verschillen
bij
4
stellingen
en
de
twee
factoren.
We bespreken hieronder kort de stellingen: Stelling 5: De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn kost wat kost zoveel mogelijk land- en tuinbouwbedrijven te behouden. Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma lager middelbaar en hoger agrarisch, niet universitair diploma. De lager opgeleide landbouwers zijn het minder eens met deze stelling dan de landbouwers met een hoger diploma.
Stelling 8:
Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in
hoofdberoep. Er zijn significante verschillen waarneembaar maar het is niet duidelijk tussen welke groepen de verschillen zich bevinden.
Stelling 10: De overheid mag geen belastingsgeld besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. Dat is een verantwoordelijkheid van de land- en tuinbouwsector zélf. Er zijn significante verschillen waarneembaar maar het is niet duidelijk tussen welke groepen de verschillen zich bevinden.
Stelling 12: . Pensioenboeren mogen geen subsidies meer krijgen. Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma: Hoger middelbaar, niet agrarisch en niet agrarisch, universitair diploma Hoger middelbaar, agrarisch en universitair, niet agrarisch diploma Hoger niet-universitair, een agrarisch universitair en een niet agrarisch diploma
Factor 1 (stelling 16) : de overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan. Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma Hoger middelbaar, een niet agrarisch universitair en een agrarisch diploma Universitair, een niet agrarisch universitair en een agrarisch diploma
Factor 2 (stelling 17) : de Vlaamse landbouw moet worden beschermd door invoer en quotumsystemen. Er zijn significante verschillen tussen landbouwers met een diploma middelbaar, een niet agrarisch en hoger niet-universitair een agrarisch diploma.
53
2.2.15 Analyse 15: houding ten aanzien van schaalvergroting; vergelijking mannen en vrouwen
Hebben mannen een andere mening ten aanzien van schaalvergroting in vergelijking met vrouwen? We voeren een vergelijkende analyse van mannen en vrouwen op de vraag over schaalvergroting in het algemeen. We gebruiken een onafhankelijke t-toets en zien significante verschillen tussen mannen en vrouwen op 2 van de 19 stellingen.
Tabel 14: De verschillen in de algemene vragen betreffende schaalvergroting tussen mannen en vrouwen
1. Schaalvergroting is niet
man
vrouw
t (df)
2,95
2,81
0,701 (359)
4,66
4,49
1,579 (56,39)
2,81
3,02
-1,128 (358)
3,29
3,52
-1,391 (358)
2,67
2,49
0,966 (360)
3,00
2,83
1,036 (358)
4,16
4,34
-1,520 (359)
3,43
3,53
-0,634 (360)
3,86
4,15
-2,759 (75,94)**
nodig om mijn bedrijf te laten overleven op lange termijn 2. Door de toenemende schaal vergroting wordt de land- en tuinbouw een kapitaalsintensieve sector 3. De afbakening van 750000 ha agrarish gebied zal onze landbouwgrond het komende decenium veilig stellen. 4. Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. 5. Voor nieuwe grondloze veeteeltbedrijven dient de overheid in de toekomst aparte gebieden aan te duiden. 6. De afbakening van glastuinbouwzones is nodig om de glastuinbouwsector op lange termijn te laten overleven in Vlaanderen 7. Land- en tuinbouwers zullen meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. 8. De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw mogelijk. 9. Groei is enkel mogelijk als er ook
54
aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. 10. Nevenberoepers vormen in mijn
2,88
2,81
0,382 (357)
3,53
3,68
-1,039 (360)
3,55
3,68
-0,755 (360)
13. Contraproductie zal binnen mijn
2,98
3,36
-2,197 (359)*
sector steeds belangrijker worden. 14. Meer samenwerking zowel tussen
3,92
3,91
0,017 (70,48)
3,23
3,11
0,699 (356)
3,29
3,28
0,094 (358)
3,79
3,85
-0, 492 (71, 59)
2,75
2,81
-0,485 (71,59)
3,08
3,11
-0,294 (359)
sector een rem op de ontwikkeling 11. Landbouwers moeten vaker machines delen om de kosten op hun bedrijf te verlagen. 12. Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan de grote verwerkende industrieën.
individuele land-en tuinbouwers als binnen de keten versterkt de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. 15. Ik heb er geen moeite mee dat binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. 16. De huidige sanitaire verplichtingen zijn veel te streng en ondermijnen het voortbestaan van de sector. 17. Toenemende buurtprotesten zetten een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. 18. Schaalvergroting is een positieve zaak 19. Focus op diversificatie en lokale landbouw. *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
We bespreken hieronder kort de stellingen: Stelling 9: groei is enkel mogelijk als er ook aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. We zien dat de vrouwen het significant meer eens zijn met deze stelling dan de mannen. Stelling 13: Contractproductie zal binnen mijn sector steeds belangrijker worden.
55
We zien dat de vrouwen het significant meer eens zijn met deze stelling dan de mannen.
2.2.16 Analyse 16: houding ten aanzien van de rol van de overheid; vergelijking mannen en vrouwen
Hebben mannen een andere mening ten aanzien van de rol van de overheid in vergelijking met vrouwen? We voeren een vergelijkende analyse van mannen en vrouwen op de vraag over schaalvergroting in het algemeen. We gebruiken een onafhankelijke t-toets en zien dat er slechts op 1 stelling een significant verschil is tussen mannen en vrouwen.
Tabel 15: De verschillen in de houding ten aanzien van de rol van de overheid tussen mannen en vrouwen
1. Alle steun die door de overheid
man
vrouw
t (df)
3,61
3,74
-0,812 (349)
3,66
3,83
-1,135 (67)
3,57
3,48
0,472 (351)
2,88
2,87
0,093 (346)
3,38
3,72
-2,013 (64,41)*
3,08
2,89
0,951 (349)
2,71
2,89
-0,993 (350)
2,52
2,61
-0,418 (351)
3,56
3,54
O,104 (352)
wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. 2. Vlaanderen moet de volle bevoegdheid krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. 3. Het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen is een zeer goede zaak. 4. Er mag geen overheidssteun komen voor nevenactiviteiten. 5. De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn zoveel mogelijk landbouwbedrijven te behouden. 6. De overheid moet minder toekomstgerichte land- en tuinbouwbedrijven stimuleren uit de sector te stappen. 7. Jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen moeten een startverbod krijgen. 8. Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep. 9. Een versoepeling van de pachtwet geving is nodig om grondeigenaars verder te stimuleren hun grond te verpachten.
56
10. De overheid mag geen belastingsgeld
2,33
2,52
-1,123 (352)
3,40
3,69
-1,776 (349)
12. Pensioenboeren mogen geen
4,01
4,33
-1,950 (71,47)
subsidies meer krijgen. 13. De overheid moet een specifiek beleid
3,76
3,80
-0,243 (351)
2,83
2,85
-O,105 (352)
3,21
3,40
-1,173 (345)
3,33
3,32
0,080 (346)
17. De Vlaamse landbouw moet worden 3,18
3,37
-1,367 (345)
besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. 11. Aan producenten die er niet in slagen om de opgelegde kwaliteitsnormen te respecteren, moet snellen een leveringsverbod worden opgelegd.
voor jonge boeren voeren. 14. De land-en tuinbouwers moeten zelf mee investeren in nieuwe buitenlandse afzetmarkten 15. Met een goed verzekeringssysteem durf ik mijn bedrijf laten groeien. 16. De overheid moet schaalvergroting in de landbouw tegengaan. beschermd door invoer en quotumsystemen *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
We bespreken hieronder kort de stelling: Stelling 5: De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn kost wat kost zoveel mogelijk land- en tuinbouwbedrijven te behouden. We zien dat de vrouwen het significant meer eens zijn met deze stelling dan de mannen.
57
2.2.17 Analyse 17: stress landbouwer laatste jaar
Is de landbouwer het laatste jaar geconfronteerd geweest met stress ten gevolge van zijn zelfstandige activiteit? En zijn er significante verschillen tussen de 9 groepen?
Gezien de afhankelijke variabele van nominaal niveau is, gebruiken we een kruistabel met chikwadraat.
2.2.18 Analyse 18: stress landbouwer ten gevolge van zelfstandige activiteit
Ondervindt de landbouwer op dit moment stress ten gevolge van zijn zelfstandige activiteit? Zijn er significante verschillen tussen de 9 groepen?
Gezien de afhankelijke variabele van nominaal niveau is, gebruiken we een kruistabel met chikwadraat. Op de volgende pagina zien we de twee tabellen van analyse 18 en analyse 19. We zien dat de 9 groepen significant een andere mening hebben ten aanzien van deze twee stellingen. Vooral de kleine, middelgrote en grote gemengde en kleine verbrede bedrijven zijn de voorbije jaren met stress geconfronteerd geweest en hebben op dit moment het meeste stress.
58
Analyse 17 Tabel 16: verschillen tussen de typen landbouwbedrijven in verband met stress het voorbije jaar.
1. Ik ben het voorbije jaar met stress
1. klein
2. Middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
52,8
52,2
56,0
70,8
68,8
74,3
82,4
37,5
75,0
47,2
47,8
44,0
29,2
31,2
24,7
17,6
62,5
25,0
gemengd
verbreed
geconfronteerd geweest 2. Ik ben het voorbije jaar niet met stress geconfronteerd geweest 16,778 (8) chi²(df): (significant:0,033)
Analyse 18 Tabel 17: verschillen tussen de typen landbouwbedrijven in verband met stress momenteel
1. Ik ondervind momenteel stress
1. klein
2. Middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
27,8
52,2
54,0
60,4
68,0
59,8
52,9
37,5
58,3
72,2
47,8
46,0
39,6
32,0
40,2
47,1
62,5
41,7
gemengd
verbreed
omwille van mijn werk 2. Ik ondervind momenteel geen stress omwille van mijn werk chi²(df):
16,853 (8) (significant: 0,032)
59
2.2.19 Analyse 19: toekomstplannen bedrijf
Naar de toekomst toe plannen sommigen een (gedeeltelijke) afbouw van hun bedrijf, anderen willen groeien of willen zich specialiseren. Om te kijken of er significante verschillen zijn tussen de 9 groepen op de 9 stellingen die bij deze vraag horen, bekijken we per stelling de frequentietabel en gaan we na of er significante verschillen zijn tussen de groepen. Op de volgende drie pagina’s zijn de tabellen weergegeven voor die stellingen waarvan er significante verschillen zijn tussen de negen groepen. De andere tabellen zijn te vinden in de bijlage. We zien dat er significante verschillen zijn tussen de 9 groepen voor de volgende stellingen: 1) Specialiseren door meer toe te spitsen op één of een kleiner aantal teelten of bedrijfstakken. 2) Diversifiëren door het opnemen van nieuwe bedrijfstakken of nieuwe teelten. 3) Samenwerken met collega’s aan een gezamenlijk machinepark, gemeenschappelijke afzet, gemeenschappelijke aankoop van input of aan gemeenschappelijke energie- en watervoorzieningen. 4) Het bedrijf geleidelijk afbouwen. 5) Overstappen van landbouwer in hoofdberoep naar landbouwer in bijberoep. 6) Overstappen van landbouwer in bijberoep naar landbouwer in hoofdberoep.
60
Tabel 6.1: Specialiseren door meer toe te spitsen op één of een kleiner aantal teelten of bedrijfstakken 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
27,8
22,7
45,5
19,1
20,4
21,3
17,6
12,5
8,3
2. aanwezig en wel wijziging %
0,0
4,5
3,6
4,3
8,2
13,8
0,0
0,0
0,0
3. concrete plannen voor %
2,8
9,1
1,8
12,8
10,2
7,4
29,4
25,0
0,0
4. wens ooit %
5,6
9,1
9,1
21,3
10,2
18,1
11,8
0,0
25,0
5. (wellicht) nooit %
63,9
54,5
40,0
42,6
51,0
39,4
41,2
62,5
66,7
chi²(df):
gemengd
verbreed
60,238 (32) (p=0,002)
Tabel 6.2: Diversifiëren door het opnemen van nieuwe bedrijfstakken of nieuwe teelten. 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
0,0
0,0
1,8
4,1
0,0
3,2
5,9
12,5
16,7
2. aanwezig en wel wijziging %
0,0
0,0
1,8
2,0
8,0
3,2
11,8
0,0
8,3
3. concrete plannen voor %
5,6
4,3
5,4
10,2
2,0
8,4
23,5
25,0
25,0
4. wens ooit %
25,0
17,4
32,1
32,7
28,0
34,7
29,4
37,5
25,0
5. (wellicht) nooit %
69,4
78,3
58,9
51,0
62,0
50,5
29,4
25,0
25,0
chi²(df):
gemengd
verbreed
52, 864 (32) (p= 0,012)
61
Tabel 6.3: Samenwerken met collega's 1. klein
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecialiseerd
2. middelgroot gespecialiseerd
gespecialiseerd
gemengd
groot gemengd
gemengd
verbreed
groot verbreed
verbreed
1. aanwezig en geen wijziging %
14,3
26,1
11,1
8,3
12,0
14,4
0,0
25,0
8,3
2. aanwezig en wel wijziging %
0,0
4,3
11,1
2,1
16,0
6,2
0,0
12,5
8,3
3. concrete plannen voor %
0,0
13,0
7,4
4,2
0,0
10,3
11,8
0,0
16,7
4. wens ooit %
28,6
39,1
40,7
60,4
42,0
35,1
52,9
37,5
58,3
57,1
17,4
29,6
25,0
30,0
34,0
35,3
25,0
8,3
5. (wellicht) nooit % 52,931 (32) (p= 0,011)
chi²(df):
Tabel 6.4: Het bedrijf geleidelijk afbouwen. 1. klein
2. middel-
gespecia-
groot gespe- gespeia-
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
11,1
8,3
3,7
4,3
0,0
1,0
5,9
0,0
0,0
2. aanwezig en wel wijziging %
5,6
0,0
0,0
0,0
0,0
1,0
5,9
0,0
0,0
3. concrete plannen voor %
11,1
16,7
5,6
10,6
0,0
6,2
0,0
28,6
8,3
4. wens ooit %
8,3
16,7
7,4
14,9
12,0
9,4
23,5
0,0
16,7
5. (wellicht) nooit %
63,9
58,3
83,3
70,2
88,0
82,3
64,7
71,4
75,0
chi²(df):
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
gemengd
verbreed
47,185 (32) (p=0,041)
62
Tabel 6.5: Overstappen van landbouwer in hoofdberoep naar landbouwer in bijberoep. 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
aliseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
14,3
4,3
0,0
12,8
4,1
2,1
31,2
12,5
10,0
2. aanwezig en wel wijziging %
0,0
4,3
1,8
0,0
2,0
3,1
0,0
0,0
0,0
3. concrete plannen voor %
5,7
8,7
3,6
2,1
2,0
1,0
0,0
25,0
10,0
4. wens ooit %
5,7
0,0
3,6
6,4
6,1
3,1
0,0
12,5
20,0
5. (wellicht) nooit %
74,3
82,6
90,9
78,7
85,7
90,6
68,8
50,0
60,0
chi²(df):
gemengd
verbreed
60,818 (32) (p= 0,002)
Tabel 6.6: Overstappen van landbouwer in bijberoep naar landbouwer in hoofdberoep. 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespeia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
8,8
40,0
13,5
7,1
16,3
13,1
12,5
0,0
0,0
2. aanwezig en wel wijziging %
0,0
0,0
1,9
2,4
0,0
2,4
0,0
0,0
0,0
3. concrete plannen voor %
5,9
5,0
0,0
7,1
0,0
2,4
12,5
25,0
0,0
4. wens ooit %
11,8
0,0
0,0
11,9
4,7
4,8
0,0
0,0
27,3
73,5
55,0
84,6
71,4
79,1
77,4
75,0
75,0
72,7
5. (wellicht) nooit % chi²(df):
gemengd
verbreed
58,074 (32) (p=0,003)
63
2.2.20 Analyse 20: houding ten aanzien van schaalvergroting; vergelijking landbouwers met bedrijfsopvolging en landbouwers zonder bedrijfsopvolging
Hebben landbouwers zonder bedrijfsopvolging een andere houding ten aanzien van schaalvergroting dan landbouwers met bedrijfsopvolging? Om te kijken of er significante verschillen zijn tussen deze twee groepen, maken we gebruik van een anova-toets. Op de tabel in de volgende pagina is te zien dat er significante verschillen zijn tussen de groepen voor 3 van de 19 stellingen. We bespreken hieronder kort de stellingen: Stelling 4: Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. De significante verschillen bevinden zich tussen landbouwers met als opvolger
het kind en iemand anders het kind en niemand
De landbouwers waarvan hun kind de opvolger is, zijn het meer eens met deze stelling dan de andere landbouwers. Stelling 15: Ik heb er geen problemen mee dat binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. De significante verschillen bevinden zich tussen landbouwers die geen opvolger hebben en landbouwers die hun kind of iemand anders als opvolger hebben of nog geen idee hebben over de opvolging. De landbouwers die geen opvolger hebben, zijn het minder eens met deze stelling dan de andere landbouwers. Factor 1 (stelling 18): Schaalvergroting is een positieve zaak De significante verschillen bevinden zich tussen landbouwers die geen opvolger hebben en landbouwers waarvan het kind de opvolger is. De landbouwers die geen opvolger hebben, zijn het minder eens met deze stelling dan de andere landbouwers.
64
2.2.21 Analyse 21: houding ten aanzien van de rol van de overheid; vergelijking landbouwers
met
bedrijfsopvolging
en
landbouwers
zonder
bedrijfsopvolging
Hebben landbouwers zonder bedrijfsopvolging een andere houding ten aanzien van de rol van de overheid dan landbouwers met bedrijfsopvolging? Om te kijken of er significante verschillen zijn tussen deze twee groepen, maken we gebruik van een anova-toets. We zien echter dat er geen significante verschillen zijn op onze 17 stellingen in verband met de rol van de overheid. De tabel is te vinden in de bijlage.
65
Tabel 18 : verschillen in algemene vragen betreffende schaalvergroting tussen landbouwers met bedrijfsopvolging en landbouwers zonder bedrijfsopvolging
1. Schaalvergroting is niet nodig om mijn bedrijf te laten overleven op lange termijn 2. Door de toenemende schaal vergroting wordt de land- en tuinbouw een kapitaalsintensieve sector 3. De afbakening van 750000 ha agrarisch gebied zal onze landbouwgrond het komende decennium veilig stellen. 4. Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. 5. Voor nieuwe grondloze veeteeltbedrijven dient de overheid in de toekomst aparte gebieden aan te duiden. 6. De afbakening van glastuinbouwzones is nodig om de glastuinbouwsector op lange termijn te laten overleven in Vlaanderen 7. Land- en tuinbouwers zullen meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. 8. De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw mogelijk. 9. Groei is enkel mogelijk als er ook aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. 10. Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de ontwikkeling
1. kind als opvolger
2. iemand anders
3. geen opvolging
4. geen idee over
F (df)
3,01
als opvolger 3,25
2,87
opvolging 2,95
0,258 (3)
4,65
4,50
4,62
4,59
0,179 (3)
2,94
1,75
2,81
2,89
1,417 (3)
3,58
3,00
3,11
3,27
3,320 (3) *
2,86
2,50
2,70
2,45
2,552 (3)
2,99
3,25
2,98
2,93
0,187 (3)
4,20
4,00
4,11
4,19
0,360 (3)
3,37
3,50
3,50
3,43
0,252 (3)
3,86
3,25
4,07
3,85
2,476 (3)
2,97
2,25
2,87
2,90
0,569 (3)
66
11. Landbouwers moeten vaker machines delen om de kosten op hun bedrijf te verlagen. 12. Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan de grote verwerkende industrieën. 13. Contraproductie zal binnen mijn sector steeds belangrijker worden. 14. Meer samenwerking zowel tussen individuele land- en tuinbouwers als binnen de keten versterkt de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. 15. Ik heb er geen moeite mee dat binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. 16. De huidige sanitaire verplichtingen zijn veel te streng en ondermijnen het voortbestaan van de sector. 17. Toenemende buurtprotesten zetten een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. 18. Schaalvergroting is een positieve zaak 19. Focus op diversificatie en lokale landbouw. *=p<0,05; **=p<0,01; ***=p<0,001
3,57
3,50
3,50
3,56
0,130 (3)
3,63
3,50
3,65
3,55
0,266 (3)
2,97
3,00
3,23
2,99
1,178 (3)
3,94
4,50
3,93
3,81
1,138 (3)
3,27
4,50
2,97
3,30
3,405 (3) *
3,13
3,75
3,50
3,28
1,764 (3)
3,86
4,25
3,97
3,78
0,401 (3)
2,90
2,71
2,58
2,78
2,650 (3)*
3,14
2,94
3,07
3,09
0,221 (3)
67
3
Conclusie
Het belang van de landbouw voor een land kan niet ontkend worden. Een goed landbouwbeleid is daarom essentieel. Het beleid zoals we die vandaag kennen, heeft intussen een lange geschiedenis en de Vlaamse land- en tuinbouwers worden gestuurd vanuit verschillende niveaus. Op globaal niveau hebben 157 landen zich verenigd in de Wereldhandelsorganisatie met als doel de internationale handel te stimuleren. Ook op het gebied van landbouw wordt steeds gezocht naar manieren om de handel wereldwijd te optimaliseren. De Europese Unie voorziet op Europees niveau via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid een algemeen kader voor de verschillende Europese landen. In België is landbouw hoofdzakelijk een aangelegenheid van de gemeenschappen. Zo heeft Vlaanderen sinds 2000 een eigen landbouwbeleid dat volgens Europese richtlijnen is opgesteld. De schaalvergroting heeft in Vlaanderen geleidelijk aan zijn intrede gedaan in de landbouwsector. Vandaag de dag kan niet langer ontkend worden dat bedrijven nood hebben aan een grotere productie en meer landbouwgrond dan voorheen om te overleven. Het proces van schaalvergroting zal zich de komende jaren verder voortzetten. Verder onderzoek naar dit gegeven is bijgevolg vereist. Aan de hand van een online vragenlijst die naar alle Vlaamse geregistreerde land- en tuinbouwers werd verstuurd, wordt gepoogd een zicht te krijgen op de huidige situatie in de landbouwsector en de houding van de landbouwers ten aanzien van de schaalvergroting.
Vooral de grote bedrijven zien schaalvergroting als een positieve zaak, terwijl de kleine bedrijven en landbouwers die geen opvolging voor hun bedrijf hebben dit eerder als negatief ervaren. We zien dat voornamelijk de kleine bedrijven en de middelgrote verbrede bedrijven vinden dat de overheid schaalvergroting in de landbouw moet tegengaan. In tegenstelling tot de grote gemengde bedrijven willen de kleine verbrede bedrijven meer focussen op diversificatie en lokale landbouw. Landbouwers in bijberoep en hoger opgeleide landbouwers zijn het ook meer eens met een focus op diversificatie en lokale landbouw dan landbouwers in hoofdberoep en lager opgeleide landbouwers. Niet verbrede bedrijven en landbouwers in hoofdberoep zien nevenberoepers meer als een bedreiging voor de verdere ontwikkeling van hun landbouwbedrijf dan de verbrede bedrijven en landbouwers in bijberoep. Op de verbrede bedrijven is vooral de verkoop van eigen producten op de hoeve populair.
68
Als we kijken naar de omvang van het bedrijf van de landbouwer zoals die nu is, zoals die volgens de landbouwer zou moeten zijn om te overleven, en zoals die binnen tien jaar zou moeten zijn, zien we dat de landbouwers voor bijna alle specialisaties van mening zijn dat de omvang van hun bedrijf op dit moment te klein is om van te overleven. De landbouwers willen de productie op hun bedrijf binnen tien jaar zien stijgen tegenover de productie vandaag. Dit is voornamelijk het geval voor melkkoeien, vleesvee, akkerbouw, zeugen, vleesvarkens en pluimvee. Enkel bij glasgroenten willen de meeste landbouwers hun productie afbouwen en investeren in andere zaken. Landbouwers zonder bedrijfsopvolging hebben de voorbije 5 jaar minder geïnvesteerd en zullen ook minder investeren in de toekomst dan landbouwers die wel opvolgers voor hun bedrijf hebben. Grote bedrijven overwegen de komende tien jaar meer belangrijke veranderingen aan te brengen in hun bedrijf dan kleine bedrijven. Gemengde bedrijven hebben volgens onze resultaten meer nood aan bijkomende gronden dan gespecialiseerde bedrijven. Kleine verbrede bedrijven en landbouwers in bijberoep zijn meer gericht op duurzame steun van de overheid dan middelgrote gespecialiseerde bedrijven en landbouwers in hoofdberoep. De middelgrote gespecialiseerde, grote gespecialiseerde en grote gemengde bedrijven zijn, meer dan de kleine gemengde bedrijven, van mening dat de overheid de minder toekomstgerichte land- en tuinbouwers moet stimuleren uit de sector te stappen. Landbouwers in hoofdberoep zijn het meer dan landbouwers in bijberoep eens met de stelling dat jongeren met onvoldoende toekomstkansen een startverbod moeten krijgen. Vooral landbouwers in hoofdberoep vinden dat pensioenboeren geen subsidies meer mogen krijgen. Kleine bedrijven en landbouwers in bijberoep vinden dat landbouwers in bijberoep evenveel VLIF- steun moeten ontvangen als landbouwers in hoofdberoep. Landbouwers met een lager diploma zijn van mening toegedaan dan de versnippering in Vlaanderen een rendabele akkerbouw onmogelijk maakt. Landbouwers met een hoger diploma zien contractproductie in de sector belangrijker worden. Vooral vrouwen vinden dat groei enkel mogelijk is als er aan de afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd en zij zien, meer dan mannen, contractproductie binnen de sector belangrijker worden. Vrouwen streven meer dan mannen naar het behoud van zoveel mogelijk land- en tuinbouwbedrijven. Uit de ondervraging blijkt ook dat gemengde bedrijven en kleine verbrede bedrijven meer te maken hebben met stress dan de andere landbouwbedrijven.
69
De land- en tuinbouwers zijn zich bewust van de schaalvergroting in de sector. Voornamelijk de kleine en gespecialiseerde bedrijven voelen zich hierdoor bedreigd en wensen meer maatregelen van de overheid voor het behoud van kleine familiebedrijven. De kleine bedrijven beseffen dat uitbreiden nodig is om te overleven, zolang er niet meer steun van de overheid komt. De grote bedrijven zijn van mening dat de overheid geen maatregelen mag treffen om de schaalvergroting tegen te gaan.
70
4
Aanbevelingen
Op basis van de conclusies van dit onderzoek en de algemene analyses willen we een aantal aanbevelingen formuleren naar het beleid. Enerzijds signaleert deze studie een reeks aandachtspunten op beleidsvlak zelf, anderzijds is er ook nood aan een duidelijke communicatie over dit beleid.
A. Beleidsmatige aanbevelingen -
Opleiding/bijscholing: Uit dit onderzoek blijkt duidelijk dat de boer van mening is dat door de toenemende grootte van de landbouwbedrijven er steeds meer nood is aan echte managementvaardigheden bij de bedrijfsleider. De kapitaalsintensiviteit en de risico’s verbonden aan schaalvergroting worden immers als groot gepercipieerd. De vraag die moet gesteld worden is of het huidige land- en tuinbouwonderwijs voldoende rekening houdt met deze evolutie. Economische en boekhoudkundige kennis zijn naast technische vaardigheden een must voor landbouwers van de toekomst. Maar ook de landbouwers van vandaag moeten de kans krijgen om meer inzicht te krijgen in bedrijfsmanagement, bijvoorbeeld door bijscholing of voorlichtingsvergaderingen. Inzetten op managementvaardigheden en economische en financiële kennis van land- en tuinbouwers is een must.
-
Steun aan landbouwbedrijven: Overheidssteun blijft volgens een meerderheid van de land- en tuinbouwers nodig om de toekomst van de Vlaamse landbouw veilig te stellen. Toch kan die steun niet zomaar onbeperkt en aan iedereen uitgekeerd worden. Driekwart van de landbouwers vindt subsidies voor pensioenboeren overbodig. Voor landbouwers in bijberoep is de mening iets genuanceerder, maar toch is slechts een minderheid van mening dat zij evenveel steun moeten krijgen als landbouwers in hoofdberoep. Wanneer investeringssteun enkel gericht is op schaalvergroting vindt bijna de helft van de landbouwers dat die door de overheid moet afgebouwd worden. Ook zijn heel wat landbouwers te vinden om die steun te beperken tot een bepaalde bedrijfsgrootte. Over steun voor nevenactiviteiten zoals hoeveverkoop, hoevetoerisme of thuisverwerking zijn de meningen verdeeld, maar toch blijft een kleine meerderheid ervan overtuigd dat dit overheidssteun verdient. Overheidssteun moet er vooral op gericht zijn de sector duurzamer te maken. Waar de Europese steun de laatste jaren steeds afneemt, vindt de Vlaamse landbouwer dat de overheid dit moet kunnen compenseren via eigen Vlaamse subsidies.
71
Net zoals de meerderheid het vanzelfsprekend vindt dat bij sanitaire crisissen, zoals onlangs de besmetting met de EHEC-bacterie, de overheid financieel moet tussen komen. Financiële steun van de overheid is nodig, maar die moet gericht ingezet worden. Investeringssteun uitsluitend gericht op schaalvergroting moet in vraag durven gesteld worden. -
Beschikbaarheid van grond: De beschikbaarheid en de prijs van grond is volgens de Vlaamse boeren een belangrijke rem voor groei. Ruim de helft van de ondervraagde boeren geeft aan nood te hebben aan bijkomende gronden, gemiddeld gaat het om zo’n 25 hectare extra grond per bedrijf. In het sterk verstedelijkte Vlaanderen lijkt de boer ervan overtuigd dat de landbouwbestemming van grond steeds meer onder druk komt te staan. Ruim vier op tien landbouwers is er ook van overtuigd dat de afbakening van landbouwgrond in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geen zekerheid geeft dat deze grond ook op langere termijn voor de landbouw beschikbaar blijft. Er is dus duidelijk nood aan meer rechtszekerheid. In het verleden zorgden wisselende beleidsvisies er meer dan eens voor dat landbouwgrond werd opgeofferd voor natuur, bebouwing of industrie. Een lange termijnvisie is onontbeerlijk. Ook de versnippering van landbouwgrond in het sterk verstedelijkte Vlaanderen zorgt voor druk op de rendabiliteit van landbouwbedrijven. Een beleid dat deze knelpunten aanpakt, is nodig. Volgens een meerderheid van de boeren is daarbij een versoepeling van de pachtwetgeving aan de orde om zo grondeigenaars te stimuleren om hun gronden te verpachten. Landbouwers vragen meer rechtszekerheid over de landbouwbestemming van grond. Een hervorming van de pachtwetgeving is aan de orde.
Prijsvolatiliteit: Naast grond wordt prijsvolatiliteit en alles wat erbij komt kijken als een tweede belangrijke rem voor groei gezien. Zowel de stijgende kosten als het huidig prijsniveau van landbouwproducten worden genoemd in de top vijf van grootste belemmeringen. Die prijsvolatiliteit zorgt er ook voor dat boeren van mening zijn dat de toenemende schaalvergroting onverantwoorde risico’s met zich meebrengt. Met een goed verzekeringssysteem dat risico’s helpt afdekken, zijn landbouwers eerder geneigd om hun bedrijf te laten groeien. Een andere manier om zich in te dekken tegen die schommelende prijzen voor landbouwproducten, is het afsluiten van contracten met industrie of groothandel.
72
Een kleine meerderheid, vooral landbouwers met een hoger diploma, heeft geen moeite met deze contractproductie, zij zien contractproductie dan ook belangrijker worden. Door de liberalisering van de landbouwmarkten is er nood aan alternatieven om de prijsvolatiliteit onder controle te krijgen. De overheid moet een kader scheppen waarbinnen systemen zoals risicobeheersing op poten kunnen gezet worden. -
Samenwerking: Een ander aandachtspunt is samenwerking tussen individuele landbouwers en binnen de keten. Dit is voor een ruime meerderheid van de boeren een manier om meer marktmacht te verwerven. De macht van de grootdistributie wordt immers ook als een belangrijke rem gezien op de groei van het bedrijf. Een voorbeeld van samenwerking tussen landbouwers onderling is het delen van machines om zo de kosten te verlagen. De overheid moet die samenwerking faciliteren. Bovendien moet ze ook een waakhondfunctie vervullen in de keten. Individuele landbouwers hebben het laatste schakel in de keten vaak moeilijk om een correcte prijs te ontvangen voor hun producten.
-
Schaalvergroting is slechts één van de mogelijke strategieën: Hoewel bijna alle landbouwers van mening zijn dat hun bedrijf moet groeien om over tien jaar nog te bestaan, wordt schaalvergroting zeker niet als zaligmakende strategie gezien. Het is wel zo dat de grote bedrijven meer heil zien in schaalvergroting dan de kleine bedrijven, vooral omdat het tot meer efficiëntie leidt. Maar een ruime meerderheid is er ook van overtuigd dat schaalvergroting de boer dwingt tot het nemen van onverantwoorde risico’s. Het besef is groot dat groei enkel mogelijk is als aan de afzetzijde ook nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd. Landbouwers zijn van mening dat nevenactiviteiten zoals hoeveverkoop of – toerisme voor een stijgend aantal bedrijven een bijkomend inkomen zal opleveren. Maar dat betekent niet dat de toekomst van de Vlaamse landbouw eerder ligt in de rechtstreekse verkoop aan de consument dan in de productie voor groothandel en industrie. Beide verkoopskanalen hebben hun bestaansrecht. Investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen is eerder een noodzaak om het landbouwbedrijf te laten overleven, dan enkel investeren met oog op schaalvergroting. Aandacht voor alle vormen van landbouw bij het uitstippelen van het beleid is aan de orde.
73
-
Aandacht voor het gezinsbedrijf: Bijna driekwart van de landbouwers ziet het gezinsbedrijf als de beste garantie voor een toekomstgerichte landbouw. Voor de Vlaamse land- en tuinbouw die sterk op familiale leest is geschoeid, is het dus belangrijk dat schaalvergroting geen bedreiging vormt voor familiale landbouw. Daarbij moet er ook voldoende aandacht gaan naar de financiële draagkracht van zo’n gezinsbedrijven. Dit zou een belangrijke toetssteen moeten zijn bij beleidsbeslissingen. Aftoetsen welke invloed beleidsmaatregelen op de leefbaarheid van familiale bedrijven hebben, is nodig.
74
B. Communicatieve aanbevelingen -
Hou de sector een spiegel voor! Dit rapport bevat heel wat stof tot zelfreflectie voor de landbouwsector. Landbouwers moeten beseffen dat schaalvergroting geen zaligmakende manier is om hun bedrijf te laten overleven. Gezien de kapitaalsintensiviteit van de landbouw is voorzichtigheid geen overbodige luxe. De resultaten van dit onderzoek kunnen een breed debat over schaalvergroting in de landbouw en de rol van de overheid in gang zetten. Om de resultaten van deze studie tot bij de landbouwers te brengen, is het nodig om ervoor te zorgen dat ze worden opgenomen in vakbladen. Daarnaast kunnen studievergaderingen georganiseerd worden via de voorlichtingsdiensten van de overheid – eventueel in samenwerking met de landbouworganisaties – om het debat over schaalvergroting echt op gang te brengen.
-
Promoot samenwerking! Samenwerking wordt gezien als een belangrijke manier om meer marktmacht te verwerven voor de individuele landbouwer. Bovendien kan het een alternatief vormen voor schaalvergroting op bedrijfsniveau. Aangezien heel wat landbouwers onafhankelijkheid hoog in het vaandel dragen, is dit een aandachtspunt voor het beleid, zeker nu de rechtstreekse inkomenssteun meer dan ooit onder druk staat en de landbouwmarkten steeds verder geliberaliseerd worden. Op die manier kan samenwerking een manier zijn om kosten te besparen en om een faire vergoeding uit de markt te halen. Steun initiatieven die aanzetten tot samenwerking, zoals gezamenlijke leertrajecten,
machineringen,
aan-
en
verkooporganisaties,enz.
Ook
samenwerkingsinitiatieven binnen de keten moeten aangemoedigd worden. Daarbij is er nood aan een wettelijk kader om die samenwerking mogelijk te maken, zoals uitzondering op de mededingingswetgeving, enz.
75
-
Benadruk naast schaalvergroting ook andere groeistrategieën! Schaalvergroting is slechts één van de mogelijke pistes om een land- of tuinbouwbedrijf leefbaar te houden. Verbreding van de activiteiten of samenwerking tussen landbouwbedrijven zijn evenwaardige pistes. Zorg dat er binnen het beleid voldoende impulsen gegeven worden zodat landbouwbedrijven zelf kunnen kiezen welke strategie het beste bij hun bedrijf past. Binnen de landbouwsector ligt de nadruk vaak op schaalvergroting, terwijl buiten de sector verbreding meer sympathie oproept. Door evenveel aandacht te besteden aan al deze strategieën in de communicatie kan er een landbouw ontstaan met vele gezichten, zowel naar identiteit als naar perceptie.
-
Communiceer met het brede publiek! Het ‘not in my backyard’-syndroom (NIMBY) is ook in de landbouwsector geen onbekende. Buurtprotesten bij uitbreiding van een land- of tuinbouwbedrijf of bij het opstarten van nieuwe ( vaak milieuvriendelijke) initiatieven zoals mestverwerking, zijn allesbehalve uitzonderingen. Vaak is onwetendheid hierbij een belangrijke factor. Correcte en genuanceerde informatie en communicatie zijn nodig om meer begrip voor de sector op te wekken bij het brede publiek. Net zoals de rest van de maatschappij staat ook de landbouw niet stil. De boer op klompen die tien koeien en twee hectare grond bewerkt, is al lang verleden tijd. Een hedendaags landbouwer is een ondernemer die met de meest geavanceerde technieken zijn akkers bewerkt en zijn dieren verzorgt. GPS, computersturing van stallen, melkrobots, enz. zijn niet langer ‘science fiction’, maar zorgen ervoor dat een boer nog nauwgezetter dan vroeger zijn dieren en gewassen van zeer kortbij kan opvolgen. Opendeurdagen op moderne landbouwbedrijven zijn een goede manier om het beeld dat het brede publiek heeft van land- en tuinbouw bij te stellen. De landbouwsector is niet alleen belangrijk voor onze voedselvoorziening, maar ook voor de nationale economie is het belang niet te onderschatten. Net zoals het feit dat landbouw direct en indirect heel wat Belgen een job verschaft. Benadruk dit in de communicatie zodat vooroordelen over de sector uit de weg worden geruimd.
76
5
Bijlage
5.1
Bijlage analyses algemeen
Analyse 1: beschrijving steekproef, algemene stellingen over schaalvergroting (uitgedrukt in procenten)
1. Schaalvergroting is niet nodig om mijn bedrijf te laten overleven op lange termijn. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
72
16,7
16,7
16,7
oneens
118
27,4
27,4
44,2
neutraal
78
18,1
18,1
62,3
102
23,7
23,7
86,0
60
14,0
14,0
100,0
430
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
77
2. Door de toenemende schaalvergroting wordt de land- en tuinbouw een kapitaalsintensieve sector. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
2
,5
,5
,5
oneens
6
1,4
1,4
1,9
neutraal
6
1,4
1,4
3,3
eens
129
30,0
30,0
33,3
helemaal eens
287
66,7
66,7
100,0
Total
430
100,0
100,0
78
3. Alleen als er minder en grotere bedrijven komen zal Vlaanderen mee kunnen in een vrije wereldmarkt. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
79
18,3
18,3
18,3
oneens
122
28,3
28,3
46,6
neutraal
122
28,3
28,3
74,9
eens
73
16,9
16,9
91,9
helemaal eens
35
8,1
8,1
100,0
431
100,0
100,0
Total
79
4. Land- en tuinbouwbedrijven moeten binnen de wettelijke grenzen onbeperkt kunnen groeien. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
57
13,3
13,3
13,3
oneens
76
17,7
17,7
30,9
neutraal
90
20,9
20,9
51,9
133
30,9
30,9
82,8
74
17,2
17,2
100,0
430
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
80
5. Schaalvergroting leidt tot meer efficiëntie. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
26
6,0
6,0
6,0
oneens
97
22,6
22,6
28,6
neutraal
99
23,0
23,0
51,6
145
33,7
33,7
85,3
63
14,7
14,7
100,0
430
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
81
6.De toekomst van de Vlaamse land- en tuinbouw ligt veel meer in de verkoop rechtstreeks aan de consument of via een korte keten, dan in de productie voor groothandel en industrie. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
38
8,8
8,8
8,8
oneens
113
26,2
26,2
35,0
neutraal
121
28,1
28,1
63,1
eens
106
24,6
24,6
87,7
53
12,3
12,3
100,0
431
100,0
100,0
helemaal eens Total
82
7. Nevenactiviteiten zoals thuisverkoop, eigen verwerking en hoevetoerisme zullen voor een stijgend aantal bedrijven een bijkomend inkomen opleveren. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
20
4,6
4,6
4,6
oneens
48
11,1
11,1
15,8
neutraal
106
24,6
24,6
40,4
eens
206
47,8
47,8
88,2
51
11,8
11,8
100,0
431
100,0
100,0
helemaal eens Total
83
8. Veeteeltbedrijven die hun mest op een verantwoordelijke manier afzetten of verwerken, mogen zonder enige beperking verder blijven groeien. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
54
12,6
12,6
12,6
oneens
91
21,2
21,2
33,7
neutraal
67
15,6
15,6
49,3
143
33,3
33,3
82,6
75
17,4
17,4
100,0
430
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
84
9. De afbakening van 750.000 ha agrarisch gebied zal onze landbouwgrond het komende decennium veilig stellen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
54
12,6
12,6
12,6
oneens
121
28,3
28,3
40,9
neutraal
112
26,2
26,2
67,1
eens
102
23,8
23,8
90,9
39
9,1
9,1
100,0
428
100,0
100,0
helemaal eens Total
85
10. Wie niet blijft investeren in nieuwe technologieën en milieuvriendelijke productiesystemen, zal 2020 niet halen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
24
5,6
5,6
5,6
oneens
80
18,6
18,6
24,2
neutraal
108
25,2
25,2
49,4
eens
184
42,9
42,9
92,3
33
7,7
7,7
100,0
429
100,0
100,0
helemaal eens Total
86
11. Voor nieuwe grondloze veeteeltbedrijven dient de overheid in de toekomst aparte gebieden aan te duiden. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
83
19,3
19,3
19,3
oneens
123
28,5
28,5
47,8
neutraal
118
27,4
27,4
75,2
eens
71
16,5
16,5
91,6
helemaal eens
36
8,4
8,4
100,0
431
100,0
100,0
Total
87
12. De afbakening van glastuinbouwzones is nodig om de glastuinbouwsector op lange termijn te laten overleven in Vlaanderen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
52
12,1
12,1
12,1
oneens
60
14,0
14,0
26,2
neutraal
179
41,8
41,8
68,0
eens
113
26,4
26,4
94,4
24
5,6
5,6
100,0
428
100,0
100,0
helemaal eens Total
88
13. Het gezinsbedrijf blijft de beste garantie voor een toekomstgerichte landbouw. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
9
2,1
2,1
2,1
oneens
32
7,4
7,4
9,5
neutraal
79
18,4
18,4
27,9
eens
148
34,4
34,4
62,3
helemaal eens
162
37,7
37,7
100,0
Total
430
100,0
100,0
89
14. Land- en tuinbouwers zullen meer managementvaardigheden nodig hebben indien zij hun bedrijf wensen uit te breiden. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
4
,9
,9
,9
oneens
9
2,1
2,1
3,0
neutraal
37
8,6
8,6
11,6
eens
235
54,7
54,7
66,3
helemaal eens
145
33,7
33,7
100,0
Total
430
100,0
100,0
90
15. De versnippering van Vlaanderen maakt in de toekomst een rendabele akkerbouw onmogelijk. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
13
3,0
3,0
3,0
oneens
68
15,9
15,9
18,9
neutraal
113
26,3
26,3
45,2
eens
180
42,0
42,0
87,2
55
12,8
12,8
100,0
429
100,0
100,0
helemaal eens Total
91
16. Groei is enkel mogelijk als er ook aan afzetzijde extra mogelijkheden worden gecreëerd. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
5
1,2
1,2
1,2
oneens
26
6,1
6,1
7,2
neutraal
67
15,6
15,6
22,8
243
56,6
56,6
79,5
88
20,5
20,5
100,0
429
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
92
17. Meer toerisme op het platteland biedt nieuwe kansen voor de land- en tuinbouw. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
39
9,1
9,1
9,1
oneens
105
24,4
24,4
33,5
neutraal
137
31,9
31,9
65,3
eens
131
30,5
30,5
95,8
18
4,2
4,2
100,0
430
100,0
100,0
helemaal eens Total
93
18. Nevenberoepers vormen in mijn sector een rem op de verdere ontwikkeling. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
48
11,2
11,2
11,2
oneens
124
29,0
29,0
40,3
neutraal
126
29,5
29,5
69,8
eens
90
21,1
21,1
90,9
helemaal eens
39
9,1
9,1
100,0
427
100,0
100,0
Total
94
19. Landbouwers moeten vaker machines delen om de kosten op hun bedrijf te verlagen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
10
2,3
2,3
2,3
oneens
49
11,4
11,4
13,7
neutraal
113
26,3
26,3
40,0
eens
195
45,3
45,3
85,3
63
14,7
14,7
100,0
430
100,0
100,0
helemaal eens Total
95
20.Mijn sector is te veel gericht op de traditionele teelten en rassen, en heeft dringend nood aan vernieuwing om te overleven. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
26
6,1
6,1
6,1
oneens
133
31,0
31,0
37,1
neutraal
147
34,3
34,3
71,3
eens
107
24,9
24,9
96,3
16
3,7
3,7
100,0
429
100,0
100,0
helemaal eens Total
96
21. Thuisverwerking moet inzake hygiëne-eisen kunnen rekenen op een soepeler wettelijk kader dan grote verwerkende industrieën. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
18
4,2
4,2
4,2
oneens
61
14,2
14,2
18,4
neutraal
96
22,3
22,3
40,7
159
37,0
37,0
77,7
96
22,3
22,3
100,0
430
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
97
22.Contractproductie zal binnen mijn sector steeds belangrijker worden. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
41
9,6
9,6
9,6
oneens
95
22,1
22,1
31,7
neutraal
117
27,3
27,3
59,0
eens
147
34,3
34,3
93,2
29
6,8
6,8
100,0
429
100,0
100,0
helemaal eens Total
98
23. Meer samenwerking zowel tussen individuele land-en tuinbouwers als binnen de keten versterkt de positie van de boer tegenover grootdistributie en multinationals. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
8
1,9
1,9
1,9
oneens
34
7,9
7,9
9,8
neutraal
57
13,3
13,3
23,1
eens
223
52,1
52,1
75,2
helemaal eens
106
24,8
24,8
100,0
Total
428
100,0
100,0
99
24. Ik heb er geen moeite mee dat binnen mijn sector de boeren en tuinders rechtstreeks contracten afsluiten met grootwarenhuizen en grootdistributie. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
50
11,8
11,8
11,8
oneens
68
16,0
16,0
27,8
neutraal
100
23,5
23,5
51,3
eens
159
37,4
37,4
88,7
48
11,3
11,3
100,0
425
100,0
100,0
helemaal eens Total
100
25. Schaalvergroting is de enige manier om meer marktmacht te verwerven. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
81
18,8
18,8
18,8
oneens
128
29,8
29,8
48,6
neutraal
95
22,1
22,1
70,7
eens
98
22,8
22,8
93,5
helemaal eens
28
6,5
6,5
100,0
430
100,0
100,0
Total
101
26.De huidige sanitaire verplichtingen zijn veel te streng en ondermijnen het voortbestaan van de sector. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
28
6,6
6,6
6,6
oneens
82
19,3
19,3
25,9
neutraal
119
28,1
28,1
54,0
eens
122
28,8
28,8
82,8
73
17,2
17,2
100,0
424
100,0
100,0
helemaal eens Total
102
27. De schaalvergroting in de land- en tuinbouwsector dwingt landbouwers tot het nemen van onverantwoorde risico’s. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
10
2,3
2,3
2,3
oneens
59
13,8
13,8
16,1
neutraal
64
14,9
14,9
31,0
eens
158
36,8
36,8
67,8
helemaal eens
138
32,2
32,2
100,0
Total
429
100,0
100,0
103
28. Toenemende buurtprotesten zetten een rem op de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
7
1,6
1,6
1,6
oneens
34
8,0
8,0
9,6
neutraal
110
25,8
25,8
35,4
eens
157
36,8
36,8
72,1
helemaal eens
119
27,9
27,9
100,0
Total
427
100,0
100,0
104
Analyse 2: beschrijving steekproef, investeringen de afgelopen 5 jaar
investering grond Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
252
58,3
Missing
System
180
41,7
432
100,0
Total
100,0
100,0
105
investering toeslagrechten Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
84
19,4
348
80,6
432
100,0
100,0
100,0
106
investering melkquotum Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
95
22,0
337
78,0
432
100,0
100,0
100,0
107
investering NER's Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
140
32,4
Missing
System
292
67,6
432
100,0
Total
100,0
100,0
108
investering loods Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
102
23,6
Missing
System
330
76,4
432
100,0
Total
100,0
100,0
109
investering stal of stalinrichting Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
230
53,2
Missing
System
202
46,8
432
100,0
Total
100,0
100,0
110
investering machines Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
285
66,0
Missing
System
147
34,0
432
100,0
Total
100,0
100,0
111
investering serres Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
16
3,7
416
96,3
432
100,0
100,0
100,0
112
investering groene energie Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
151
35,0
Missing
System
281
65,0
432
100,0
Total
100,0
100,0
113
investering andere Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
55
12,7
377
87,3
432
100,0
100,0
100,0
114
investering suikerquotum Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
34
7,9
398
92,1
432
100,0
100,0
100,0
115
Analyse 3: gemiddelde grootte van de investeringen de afgelopen 5 jaar (uitgedrukt in mediaan) Statistics grond:
toeslagrecht
melkquotum:
suikerquotu
NER's:
andere:
hoeveel
en: hoeveel?
hoeveel
m: hoeveel
hoeveel en
specificeer
liter?
ton?
voor welke
hectare?
dieren? Valid
186
66
77
27
16
4
Missing
246
366
355
405
416
428
5,00
7,00
70000,00
90,00
3838,00
34000,00
N Median
116
Analyse 4: om welk soort investeringen gaat het? (uitgedrukt in procenten)
Is de loods een vervanginsinvestering, een nieuwe investering of allebei?
117
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
vervangingsinvestering Valid
9
9,1
9,1
9,1
nieuwe investering
57
57,6
57,6
66,7
allebei
33
33,3
33,3
100,0
Total
99
100,0
100,0
Zijn de machines een vervanginsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
vervangingsinvestering Valid
nieuwe investering allebei
108
38,6
38,6
38,6
55
19,6
19,6
58,2
117
41,8
41,8
100,0
118
Total
280
100,0
100,0
Zijn de serres een vervanginsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
vervangingsinvestering nieuwe investering Valid
allebei Total
3
20,0
20,0
20,0
11
73,3
73,3
93,3
1
6,7
6,7
100,0
15
100,0
100,0
119
Is de stal of stalinrichting een vervanginsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
vervangingsinvestering
60
26,5
26,5
26,5
nieuwe investering
78
34,5
34,5
61,1
allebei
88
38,9
38,9
100,0
226
100,0
100,0
Total
120
groene energie: specificeer Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
zonnepanelen
128
78,0
78,0
78,0
wkk-installatie
8
4,9
4,9
82,9
mestverwerkingsinstallatie
9
5,5
5,5
88,4
19
11,6
11,6
100,0
164
100,0
100,0
andere Total
121
Analyse 5: beschrijving steekproef, akkers en weilanden momenteel in eigendom, in pacht en onder kortlopend contract? (uitgedrukt in gemiddelde en mediaan) Gemiddelde: Descriptive Statistics N
Mean
Std. Deviation
aantal hectare in eigendom
330
14,50
17,659
aantal hectare in pacht
314
25,24
29,103
209
17,10
70,924
187
3,48
11,696
aantal hectare onder kortlopend contract aantal hectare gratis in gebruik Valid N (listwise)
126
Mediaan:
Statistics aantal hectare
aantal hectare
aantal hectare
aantal hectare
in eigendom
in pacht
onder
gratis in gebruik
kortlopend contract Valid
330
314
209
187
Missing
102
118
223
245
10,00
18,00
2,00
,00
N Median
122
Analyse 6: beschrijving steekproef, situatie grond op het bedrijf (uitgedrukt in procenten)
mijn bedrijf heeft net voldoende gronden, nood aan bijkomende of kan het met minder stellen Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
Mijn bedrijf heeft NET VOLDOENDE gronden
163
41,1
41,1
41,1
123
Mijn bedrijf heeft nood aan BIJKOMENDE gronden-
216
54,4
54,4
95,5
18
4,5
4,5
100,0
397
100,0
100,0
hoeveel hectare? Mijn bedrijf kan het stellen MET MINDER grondenhoeveel hectare? Total
Gemiddelde en mediaan: bijkomende grond
Statistics
Valid
152
N Missing
64
Mean
25,45
Median
20,00
Gemiddelde en mediaan: minder grond
Statistics Valid
9
Missing
9
N Mean
7,00
Median
5,00
124
Analyse 7: beschrijving steekproef, nevenactiviteiten en verbredingsactiviteiten op het bedrijf (uitgedrukt in procenten)
125
1. de verkoop van eigen producten op de hoeve bv. fruit, groenten, aardappelen, vlees,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
86
21,9
21,9
21,9
concrete plannen voor
7
1,8
1,8
23,7
67
17,0
17,0
40,7
wellicht nooit
233
59,3
59,3
100,0
Total
393
100,0
100,0
wens ooit
126
2. de verwerking van eigen producten tot hoeveproducten bv. kaas, ijs, confituur, fruitsap, wijn,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
16
4,1
4,1
4,1
concrete plannen voor
9
2,3
2,3
6,4
44
11,3
11,3
17,8
wellicht nooit
319
82,2
82,2
100,0
Total
388
100,0
100,0
wens ooit
127
3. de verkoop van hoeveproducten in een eigen winkelruimte of op een markt. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
22
5,7
5,7
5,7
concrete plannen voor
11
2,8
2,8
8,5
wens ooit
58
15,0
15,0
23,6
wellicht nooit
295
76,4
76,4
100,0
Total
386
100,0
100,0
128
4. een zaaltje voor vergaderingen en/of het verbruiken van hoeveproducten. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
16
4,2
4,2
4,2
concrete plannen voor
3
,8
,8
4,9
50
13,0
13,0
17,9
wellicht nooit
316
82,1
82,1
100,0
Total
385
100,0
100,0
wens ooit
129
5. kamers uitbaten voor hoevetoerisme. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
8
2,1
2,1
2,1
concrete plannen voor
5
1,3
1,3
3,4
45
11,7
11,7
15,1
wellicht nooit
326
84,9
84,9
100,0
Total
384
100,0
100,0
wens ooit
130
6. het ontvangen van jeugdkampen . Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
aanwezig op het bedrijf
8
2,1
2,1
2,1
54
14,2
14,2
16,3
wellicht nooit
318
83,7
83,7
100,0
Total
380
100,0
100,0
wens ooit Valid
131
7. het uitbaten van een hoevecamping. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
1
,3
,3
,3
concrete plannen voor
1
,3
,3
,5
32
8,4
8,4
8,9
wellicht nooit
347
91,1
91,1
100,0
Total
381
100,0
100,0
wens ooit
132
8.het ontvangen van scholen en groepen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
68
17,6
17,6
17,6
concrete plannen voor
9
2,3
2,3
19,9
wens ooit
101
26,1
26,1
46,0
wellicht nooit
209
54,0
54,0
100,0
Total
387
100,0
100,0
133
9. als zorgboerderij de opvang verzorgen van psychiatrische patiënten, gehandicapten, probleemjongeren,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
29
7,5
7,5
7,5
concrete plannen voor
8
2,1
2,1
9,6
50
13,0
13,0
22,6
wellicht nooit
298
77,4
77,4
100,0
Total
385
100,0
100,0
wens ooit
134
10. het opnemen van uitzonderlijke teelten: kruiden, bosbessen, spitskool, struisvogels, slakken,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
12
3,1
3,1
3,1
concrete plannen voor
8
2,1
2,1
5,2
60
15,7
15,7
20,9
wellicht nooit
302
79,1
79,1
100,0
Total
382
100,0
100,0
wens ooit
135
11. het (gedeeltelijk) verwerken van eigen producten voor handel of industrie v.b. zelf verpakken,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
32
8,4
8,4
8,4
concrete plannen voor
11
2,9
2,9
11,3
wens ooit
60
15,7
15,7
27,0
wellicht nooit
278
73,0
73,0
100,0
Total
381
100,0
100,0
136
12. het telen van nieuwe specifieke energiegewassen zoals koolzaad, korte omloophout, olifantengras,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
7
1,8
1,8
1,8
concrete plannen voor
8
2,1
2,1
3,9
wens ooit
139
36,4
36,4
40,3
wellicht nooit
228
59,7
59,7
100,0
Total
382
100,0
100,0
137
13. Energieproductie met warmtepomp, WKK of zonnepanelen Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
117
30,3
30,3
30,3
concrete plannen voor
32
8,3
8,3
38,6
153
39,6
39,6
78,2
84
21,8
21,8
100,0
386
100,0
100,0
wens ooit wellicht nooit Total
138
14. Energieproductie met windmolens, mestvergisting of mestverbranding Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig op het bedrijf
5
1,4
1,4
1,4
concrete plannen voor
35
9,9
9,9
11,4
wens ooit
175
49,7
49,7
61,1
wellicht nooit
137
38,9
38,9
100,0
Total
352
100,0
100,0
139
Analyse 8: beschrijving steekproef, beheervormen (uitgedrukt in procenten)
1. het telen van plantaardige eiwitbronnen, zoals klaver, grasklaver, luzerne,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
40
10,5
10,5
10,5
27
7,1
7,1
17,6
13
3,4
3,4
21,1
mits gepaste vergoeding
142
37,4
37,4
58,4
(wellicht) nooit
158
41,6
41,6
100,0
Total
380
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
140
2. mechanische onkruidbestrijding en het verminderen of volledig afzien van chemische onkruidbestrijding. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
25
6,6
6,6
6,6
38
10,0
10,0
16,6
7
1,8
1,8
18,4
mits gepaste vergoeding
116
30,5
30,5
48,9
(wellicht) nooit
194
51,1
51,1
100,0
Total
380
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
141
3. het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen volledig registreren én verminderen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
14
3,8
3,8
3,8
75
20,1
20,1
23,9
19
5,1
5,1
29,0
mits gepaste vergoeding
130
34,9
34,9
63,8
(wellicht) nooit
135
36,2
36,2
100,0
Total
373
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
142
4. het houden van bedreigde variëteiten en rassen: Belgisch trekpaard, Rode Rundveeras, hoogstamboomgaarden… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
16
4,3
4,3
4,3
24
6,4
6,4
10,6
4
1,1
1,1
11,7
89
23,7
23,7
35,4
(wellicht) nooit
243
64,6
64,6
100,0
Total
376
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor mits gepaste vergoeding
143
5. het toepassen van biologische productie met specifiek lastenboek. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
25
6,6
6,6
6,6
10
2,6
2,6
9,2
4
1,0
1,0
10,2
58
15,2
15,2
25,5
(wellicht) nooit
284
74,5
74,5
100,0
Total
381
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor mits gepaste vergoeding
144
6. het toepassen van de verwarringstechniek in de pitfruitteelt ter bestrijding van de fruitmot. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
9
2,5
2,5
2,5
1
,3
,3
2,7
2
,5
,5
3,3
18
4,9
4,9
8,2
(wellicht) nooit
334
91,8
91,8
100,0
Total
364
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor mits gepaste vergoeding
145
7. bosaanplanting op landbouwgronden (agroforestry). Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
2
,5
,5
,5
5
1,3
1,3
1,8
6
1,6
1,6
3,4
48
12,6
12,6
16,1
(wellicht) nooit
319
83,9
83,9
100,0
Total
380
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor mits gepaste vergoeding
146
8. het aanleggen en onderhouden van kleine landschapselementen, zoals poelen, heggen en houtkanten. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
48
12,6
12,6
12,6
52
13,6
13,6
26,2
11
2,9
2,9
29,1
mits gepaste vergoeding
114
29,9
29,9
59,1
(wellicht) nooit
156
40,9
40,9
100,0
Total
381
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
147
9. erosiebestrijding door grasbufferstroken, door niet-kerende bodembewerking, door directe inzaai of door een aarden dam Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
26
6,9
6,9
6,9
34
9,0
9,0
15,9
11
2,9
2,9
18,8
mits gepaste vergoeding
113
30,0
30,0
48,8
(wellicht) nooit
193
51,2
51,2
100,0
Total
377
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
148
10. het toepassen van verminderde bemesting op grasland of akkers. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
18
4,8
4,8
4,8
35
9,4
9,4
14,2
11
2,9
2,9
17,1
mits gepaste vergoeding
123
32,9
32,9
50,0
(wellicht) nooit
187
50,0
50,0
100,0
Total
374
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
149
11. het toepassen van vrijwillige nulbemesting in natuurgebied. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
14
3,8
3,8
3,8
23
6,2
6,2
9,9
4
1,1
1,1
11,0
79
21,2
21,2
32,3
(wellicht) nooit
252
67,7
67,7
100,0
Total
372
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor mits gepaste vergoeding
150
12. het beschermen van weide- of akkervogels of hamsters. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
10
2,7
2,7
2,7
41
11,0
11,0
13,6
13
3,5
3,5
17,1
mits gepaste vergoeding
151
40,4
40,4
57,5
(wellicht) nooit
159
42,5
42,5
100,0
Total
374
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
151
13. perceelsrandenbeheer ter bescherming van kwetsbare elementen zoals waterlopen, holle wegen,… Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
32
8,6
8,6
8,6
19
5,1
5,1
13,7
15
4,0
4,0
17,7
mits gepaste vergoeding
150
40,3
40,3
58,1
(wellicht) nooit
156
41,9
41,9
100,0
Total
372
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
152
14. botanisch beheer: natuurlijke grasranden of kruidenrijke akkers. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
beheerovereenkomst LV /
13
3,5
3,5
3,5
19
5,1
5,1
8,6
8
2,2
2,2
10,8
mits gepaste vergoeding
124
33,5
33,5
44,3
(wellicht) nooit
206
55,7
55,7
100,0
Total
370
100,0
100,0
VLM afgesloten aanwezig zonder beheerovereenkomst Valid
concrete plannen voor
153
Analyse 9: beschrijving steekproef, belang agrarisch natuurbeheeer en nevenactiviteiten/verbredingsactiviteiten (uitgedrukt in procenten; aandeel vergoedingen en opbrengsten van totale bedrijfsinkomen)
Hoe belangrijk zijn momenteel op jouw bedrijf het agrarisch natuurbeheer én de nevenactiviteiten... Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
ik heb geen inkomsten uit nevenactiviteiten en
235
60,1
60,1
60,1
minder dan 1%
54
13,8
13,8
73,9
1% tot 10%
48
12,3
12,3
86,2
10% tot 30%
25
6,4
6,4
92,6
natuurbeheer Valid
154
30% tot 50%
14
3,6
3,6
96,2
meer dan 50%
15
3,8
3,8
100,0
391
100,0
100,0
Total
Analyse 10: beschrijving steekproef: uitbating landbouwbedrijf (uitgedrukt in procenten)
Hoe baat je je landbouwbedrijf vandaag uit? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
alleen
114
29,1
29,1
29,1
met partner
179
45,7
45,7
74,7
20
5,1
5,1
79,8
met zoon of dochter
155
met vader of moeder
27
6,9
6,9
86,7
andere
52
13,3
13,3
100,0
392
100,0
100,0
Total
Analyse 11: beschrijving steekproef, bedrijfsopvolging (uitgedrukt in procenten)
bedrijfsopvolging Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja, één van mijn kinderen is bedrijfsopvolger
79
21,5
21,5
21,5
156
ja, iemand anders is bedrijfsopvolger nee, er is niemand voor de bedrijfsopvolging ik weet het (nog) niet: mijn kinderen zijn te klein... Total
4
1,1
1,1
22,6
107
29,1
29,1
51,6
178
48,4
48,4
100,0
368
100,0
100,0
Analyse 12: beschrijving steekproef, investeringen de komende 10 jaar
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-grond
157
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
257
59,5
Missing
System
175
40,5
432
100,0
Total
100,0
100,0
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-toeslagrechten Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
19
4,4
413
95,6
432
100,0
100,0
100,0
158
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-melkquotum Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
11
2,5
421
97,5
432
100,0
100,0
100,0
159
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-suikerquotum Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
6
1,4
426
98,6
432
100,0
100,0
100,0
160
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-NER's Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
80
18,5
352
81,5
432
100,0
100,0
100,0
161
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-loods Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
89
20,6
343
79,4
432
100,0
100,0
100,0
162
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-stal of stalinrichting Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
197
45,6
Missing
System
235
54,4
432
100,0
Total
100,0
100,0
163
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-machines Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
184
42,6
Missing
System
248
57,4
432
100,0
Total
100,0
100,0
164
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-serres Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
16
3,7
416
96,3
432
100,0
100,0
100,0
165
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-groene energie Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
163
37,7
Missing
System
269
62,3
432
100,0
Total
100,0
100,0
166
In welke zaken voorzie je de komende tien jaar te investeren?-andere Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
ja
Missing
System
Total
32
7,4
400
92,6
432
100,0
100,0
100,0
167
Analyse 13: gemiddelde grootte van de investeringen de komende 10 jaar (uitgedrukt in mediaan) Statistics grond:
toeslagrecht
melkquotum:
suikerquotu
NER's:
andere:
hoeveel
en: hoeveel?
hoeveel
m: hoeveel
hoeveel en
specificeer
liter?
ton?
voor welke
hectare?
dieren? Valid
177
10
9
4
11
3
Missing
255
422
423
428
421
429
31823,37
553,10
287777,78
332,50
9379,09
65000,00
10,00
45,00
250000,00
400,00
5000,00
50000,00
N Mean Median
168
Analyse 14: om welk soort investeringen gaat het? (uitgedrukt in procenten)
169
Is de loods een vervangingsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
vervangingsinvestering
15
16,9
16,9
16,9
nieuwe investering
57
64,0
64,0
80,9
allebei
17
19,1
19,1
100,0
Total
89
100,0
100,0
Is de stal of stalinrichting een vervangingsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
vervangingsinvestering
39
20,0
20,0
20,0
nieuwe investering
84
43,1
43,1
63,1
Valid
170
allebei Total
72
36,9
36,9
195
100,0
100,0
100,0
Zijn de machines een vervangingsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
vervangingsinvestering
64
34,8
34,8
34,8
nieuwe investering
26
14,1
14,1
48,9
allebei
94
51,1
51,1
100,0
184
100,0
100,0
Total
171
Zijn de serres een vervangingsinvestering, een nieuwe investering of allebei? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
nieuwe investering Valid
allebei Total
11
68,8
68,8
68,8
5
31,3
31,3
100,0
16
100,0
100,0
172
groene energie: specificeer Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
zonnepanelen
83
31,2
31,2
31,2
wkk-installatie
31
11,7
11,7
42,9
mestverwerkingsinstallatie
49
18,4
18,4
61,3
windenergie
76
28,6
28,6
89,8
andere
27
10,2
10,2
100,0
266
100,0
100,0
Total
173
Analyse 15: beschrijving steekproef, toekomstplannen (uitgedrukt in procenten)
1. Specialiseren door meer toe te spitsen op één of een kleiner aantal teelten of bedrijfstakken. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig en geen wijziging
85
24,0
24,0
24,0
aanwezig en wel wijziging
24
6,8
6,8
30,8
concrete plannen voor
30
8,5
8,5
39,3
wens ooit
46
13,0
13,0
52,3
(wellicht) nooit
169
47,7
47,7
100,0
Total
354
100,0
100,0
174
2. Diversifiëren door het opnemen van nieuwe bedrijfstakken of nieuwe teelten. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig en geen wijziging
12
3,3
3,3
3,3
aanwezig en wel wijziging
14
3,9
3,9
7,2
concrete plannen voor
30
8,3
8,3
15,6
wens ooit
109
30,3
30,3
45,8
(wellicht) nooit
195
54,2
54,2
100,0
Total
360
100,0
100,0
175
3. Produceren volgens een strikt en gedetailleerd lastenboek om een kwaliteitslabel te bekomen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
aanwezig en geen wijziging
Valid
143
39,8
39,8
39,8
aanwezig en wel wijziging
38
10,6
10,6
50,4
concrete plannen voor
18
5,0
5,0
55,4
wens ooit
49
13,6
13,6
69,1
(wellicht) nooit
111
30,9
30,9
100,0
Total
359
100,0
100,0
176
4.De huidige bedrijfstakken verder zetten en proberen te groeien. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
aanwezig en geen wijziging
Valid
103
28,7
28,7
28,7
aanwezig en wel wijziging
52
14,5
14,5
43,2
concrete plannen voor
78
21,7
21,7
64,9
wens ooit
87
24,2
24,2
89,1
(wellicht) nooit
39
10,9
10,9
100,0
359
100,0
100,0
Total
177
5. Samenwerken met collega’s aan een gezamenlijk machinepark, gemeenschappelijke afzet, gemeenschappelijke aankoop van input (zaden, gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, ...) of aan gemeenschappelijke energie- en watervoorzieningen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig en geen wijziging
46
12,8
12,8
12,8
aanwezig en wel wijziging
25
7,0
7,0
19,8
concrete plannen voor
24
6,7
6,7
26,5
wens ooit
148
41,2
41,2
67,7
(wellicht) nooit
116
32,3
32,3
100,0
Total
359
100,0
100,0
178
6. Het bedrijf geleidelijk afbouwen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
aanwezig en geen wijziging
13
3,6
3,6
3,6
5
1,4
1,4
5,0
concrete plannen voor
26
7,3
7,3
12,3
wens ooit
47
13,1
13,1
25,4
(wellicht) nooit
267
74,6
74,6
100,0
Total
358
100,0
100,0
aanwezig en wel wijziging Valid
179
7. Overstappen van landbouwer in hoofdberoep naar landbouwer in bijberoep. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
aanwezig en geen wijziging
25
7,1
7,1
7,1
6
1,7
1,7
8,8
concrete plannen voor
13
3,7
3,7
12,4
wens ooit
18
5,1
5,1
17,5
(wellicht) nooit
292
82,5
82,5
100,0
Total
354
100,0
100,0
aanwezig en wel wijziging Valid
180
8. Volledig stoppen met mijn bedrijf. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
aanwezig en geen wijziging
4
1,1
1,1
1,1
aanwezig en wel wijziging
2
,6
,6
1,7
concrete plannen voor
16
4,5
4,5
6,2
wens ooit
58
16,3
16,3
22,5
(wellicht) nooit
275
77,5
77,5
100,0
Total
355
100,0
100,0
181
9. Overstappen van landbouwer in bijberoep naar landbouwer in hoofdberoep. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
aanwezig en geen wijziging
42
13,0
13,0
13,0
4
1,2
1,2
14,3
concrete plannen voor
12
3,7
3,7
18,0
wens ooit
20
6,2
6,2
24,2
(wellicht) nooit
244
75,8
75,8
100,0
Total
322
100,0
100,0
aanwezig en wel wijziging Valid
182
Ik overweeg de komende 10 jaar geen belangrijke veranderingen en zal de huidige bedrijfsgrootte... Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
69
19,8
19,8
19,8
oneens
128
36,8
36,8
56,6
eens
123
35,3
35,3
92,0
28
8,0
8,0
100,0
348
100,0
100,0
helemaal eens Total
183
Analyse 16: beschrijving steekproef, belemmerende of stimulerende factoren voor de groei van het bedrijf (uitgedrukt in procenten)
1. Beschikbaarheid van grond Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
zeer grote belemmering
176
48,9
48,9
48,9
eerder een belemmering
106
29,4
29,4
78,3
56
15,6
15,6
93,9
13
3,6
3,6
97,5
noch belemmering, noch stimulans eerder een stimulans
184
zeer grote stimulans Total
9
2,5
2,5
360
100,0
100,0
100,0
2. Grondprijs Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
244
67,6
67,6
67,6
eerder een belemmering
70
19,4
19,4
87,0
40
11,1
11,1
98,1
eerder een stimulans
4
1,1
1,1
99,2
zeer grote stimulans
3
,8
,8
100,0
361
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
185
3. Voldoende bekwaam personeel Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
50
14,1
14,1
14,1
eerder een belemmering
70
19,8
19,8
33,9
210
59,3
59,3
93,2
eerder een stimulans
15
4,2
4,2
97,5
zeer grote stimulans
9
2,5
2,5
100,0
354
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
186
4. Verkrijgen van een lening bij de bank Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
34
9,6
9,6
9,6
eerder een belemmering
86
24,3
24,3
33,9
197
55,6
55,6
89,5
eerder een stimulans
32
9,0
9,0
98,6
zeer grote stimulans
5
1,4
1,4
100,0
354
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
187
5. Stedenbouwkundige vergunning Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
84
23,5
23,5
23,5
eerder een belemmering
107
29,9
29,9
53,4
153
42,7
42,7
96,1
eerder een stimulans
10
2,8
2,8
98,9
zeer grote stimulans
4
1,1
1,1
100,0
358
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
188
6. Milieuvergunning Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
76
21,4
21,4
21,4
eerder een belemmering
105
29,6
29,6
51,0
155
43,7
43,7
94,6
eerder een stimulans
14
3,9
3,9
98,6
zeer grote stimulans
5
1,4
1,4
100,0
355
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
189
7. Macht directe afnemers Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
80
22,7
22,7
22,7
eerder een belemmering
105
29,8
29,8
52,6
134
38,1
38,1
90,6
eerder een stimulans
30
8,5
8,5
99,1
zeer grote stimulans
3
,9
,9
100,0
352
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
190
8. Macht grootdistributie/ supermarkten Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
151
42,5
42,5
42,5
eerder een belemmering
106
29,9
29,9
72,4
76
21,4
21,4
93,8
eerder een stimulans
19
5,4
5,4
99,2
zeer grote stimulans
3
,8
,8
100,0
355
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
191
9. Bedrijfsopvolging Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
43
12,0
12,0
12,0
eerder een belemmering
44
12,3
12,3
24,4
180
50,4
50,4
74,8
eerder een stimulans
55
15,4
15,4
90,2
zeer grote stimulans
35
9,8
9,8
100,0
357
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
192
10. Vlaams landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
28
7,9
7,9
7,9
eerder een belemmering
23
6,5
6,5
14,3
156
43,8
43,8
58,1
eerder een stimulans
116
32,6
32,6
90,7
zeer grote stimulans
33
9,3
9,3
100,0
356
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
193
11. Beschikbare verwerkingscapaciteit Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
6
2,6
2,6
2,6
eerder een belemmering
24
10,6
10,6
13,2
158
69,6
69,6
82,8
eerder een stimulans
32
14,1
14,1
96,9
zeer grote stimulans
7
3,1
3,1
100,0
227
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
194
12. Beheerovereenkomsten Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
28
7,9
7,9
7,9
eerder een belemmering
70
19,7
19,7
27,5
197
55,3
55,3
82,9
eerder een stimulans
55
15,4
15,4
98,3
zeer grote stimulans
6
1,7
1,7
100,0
356
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
195
13.. Toeslagrechten Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
26
7,5
7,5
7,5
eerder een belemmering
44
12,6
12,6
20,1
190
54,6
54,6
74,7
eerder een stimulans
66
19,0
19,0
93,7
zeer grote stimulans
22
6,3
6,3
100,0
348
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
196
14. Nutriëntenemissierechten (NER’s) Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
69
19,5
19,5
19,5
eerder een belemmering
120
33,9
33,9
53,4
139
39,3
39,3
92,7
eerder een stimulans
17
4,8
4,8
97,5
zeer grote stimulans
9
2,5
2,5
100,0
354
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
197
15. Gezinssituatie Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
19
5,4
5,4
5,4
eerder een belemmering
52
14,6
14,6
20,0
195
54,9
54,9
74,9
eerder een stimulans
70
19,7
19,7
94,6
zeer grote stimulans
19
5,4
5,4
100,0
355
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
198
16. Stijgende kosten Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
132
36,7
36,7
36,7
eerder een belemmering
167
46,4
46,4
83,1
48
13,3
13,3
96,4
eerder een stimulans
10
2,8
2,8
99,2
zeer grote stimulans
3
,8
,8
100,0
360
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
199
17. Quotumregeling (melk, suiker,…) Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
54
15,3
15,3
15,3
eerder een belemmering
82
23,3
23,3
38,6
185
52,6
52,6
91,2
eerder een stimulans
25
7,1
7,1
98,3
zeer grote stimulans
6
1,7
1,7
100,0
352
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
200
18. Dierenwelzijnsregels Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
58
16,3
16,3
16,3
eerder een belemmering
105
29,6
29,6
45,9
153
43,1
43,1
89,0
eerder een stimulans
35
9,9
9,9
98,9
zeer grote stimulans
4
1,1
1,1
100,0
355
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
201
19. Buurtbewoners Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
37
10,3
10,3
10,3
eerder een belemmering
90
25,1
25,1
35,5
194
54,2
54,2
89,7
eerder een stimulans
33
9,2
9,2
98,9
zeer grote stimulans
4
1,1
1,1
100,0
358
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
202
20. Huidig prijsniveau Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
121
33,7
33,7
33,7
eerder een belemmering
137
38,2
38,2
71,9
67
18,7
18,7
90,5
eerder een stimulans
30
8,4
8,4
98,9
zeer grote stimulans
4
1,1
1,1
100,0
359
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
203
21. Evolutie op de wereldmarkt Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
zeer grote belemmering
78
21,8
21,8
21,8
eerder een belemmering
130
36,3
36,3
58,1
106
29,6
29,6
87,7
eerder een stimulans
40
11,2
11,2
98,9
zeer grote stimulans
4
1,1
1,1
100,0
358
100,0
100,0
noch belemmering, noch Valid
stimulans
Total
204
Analyse 18: beschrijving steekproef, algemene stellingen over de rol van de overheid inzake schaalvergroting (uitgedrukt in procenten)
1. De Vlaamse land- en tuinbouw zal zonder Europese steun verdwijnen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
34
9,4
9,4
9,4
oneens
104
28,8
28,8
38,2
neutraal
66
18,3
18,3
56,5
eens
99
27,4
27,4
83,9
helemaal eens
58
16,1
16,1
100,0
205
Total
361
100,0
100,0
2. De onbelemmerde invoer zal de Europese landbouw doen verdwijnen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
13
3,7
3,7
3,7
oneens
70
19,7
19,7
23,4
neutraal
64
18,0
18,0
41,4
132
37,2
37,2
78,6
76
21,4
21,4
100,0
355
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
206
3. De overheid moet investeringssteun die enkel gericht is op schaalvergroting afbouwen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
31
8,7
8,7
8,7
oneens
77
21,5
21,5
30,2
neutraal
82
22,9
22,9
53,1
eens
94
26,3
26,3
79,3
helemaal eens
74
20,7
20,7
100,0
358
100,0
100,0
Total
207
4. Alle steun die door de overheid wordt gegeven, moet gericht zijn om de landbouwsector duurzamer te maken. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
8
2,2
2,2
2,2
oneens
46
12,9
12,9
15,2
neutraal
82
23,0
23,0
38,2
154
43,3
43,3
81,5
66
18,5
18,5
100,0
356
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
208
5. Vlaanderen moet de volle bevoegdheid krijgen om de dalende Europese steun aan de landbouw te compenseren met eigen subsidies. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
20
5,6
5,6
5,6
oneens
28
7,9
7,9
13,5
neutraal
77
21,6
21,6
35,1
152
42,7
42,7
77,8
79
22,2
22,2
100,0
356
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
209
6. Het toekennen van premies om te voldoen aan strengere milieueisen is een zeer goede zaak. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
28
7,8
7,8
7,8
oneens
46
12,9
12,9
20,7
neutraal
59
16,5
16,5
37,3
148
41,5
41,5
78,7
76
21,3
21,3
100,0
357
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
210
7. Het wordt hoog tijd dat Vlaanderen in zijn milieubeleid maximumnormen voor de bedrijfsgrootte vastlegt. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
57
16,0
16,0
16,0
oneens
67
18,8
18,8
34,7
neutraal
96
26,9
26,9
61,6
eens
89
24,9
24,9
86,6
helemaal eens
48
13,4
13,4
100,0
357
100,0
100,0
Total
211
8. De Vlaamse landbouw heeft evenveel toekomst zonder quotumsystemen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
34
9,6
9,6
9,6
oneens
71
20,1
20,1
29,7
neutraal
124
35,1
35,1
64,9
eens
86
24,4
24,4
89,2
helemaal eens
38
10,8
10,8
100,0
353
100,0
100,0
Total
212
9. Er mag geen overheidssteun komen voor nevenactiviteiten zoals hoevetoerisme, thuisverwerking en thuisverkoop. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
40
11,4
11,4
11,4
oneens
108
30,7
30,7
42,0
neutraal
100
28,4
28,4
70,5
eens
59
16,8
16,8
87,2
helemaal eens
45
12,8
12,8
100,0
352
100,0
100,0
Total
213
10. De Vlaamse land- en tuinbouw moet er op gericht zijn kost wat kost zoveel mogelijk land- en tuinbouwbedrijven te behouden. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
23
6,5
6,5
6,5
oneens
63
17,7
17,7
24,2
neutraal
87
24,5
24,5
48,7
107
30,1
30,1
78,9
75
21,1
21,1
100,0
355
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
214
11. De overheid moet minder toekomstgerichte land- en tuinbouwbedrijven stimuleren uit de sector te stappen om zo meer ruimte te scheppen voor de blijvers. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
45
12,7
12,7
12,7
oneens
78
22,0
22,0
34,6
neutraal
94
26,5
26,5
61,1
eens
93
26,2
26,2
87,3
helemaal eens
45
12,7
12,7
100,0
355
100,0
100,0
Total
215
12. Jongeren met startplannen op een bedrijf met onvoldoende toekomstkansen moeten een startverbod krijgen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
47
13,3
13,3
13,3
oneens
108
30,5
30,5
43,8
neutraal
114
32,2
32,2
76,0
eens
60
16,9
16,9
92,9
helemaal eens
25
7,1
7,1
100,0
354
100,0
100,0
Total
216
13. Bedrijven in bijberoep verdienen dezelfde VLIF-steun als bedrijven in hoofdberoep. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
97
27,3
27,3
27,3
oneens
104
29,3
29,3
56,6
neutraal
55
15,5
15,5
72,1
eens
65
18,3
18,3
90,4
helemaal eens
34
9,6
9,6
100,0
355
100,0
100,0
Total
217
14. Een versoepeling van de pachtwetgeving is nodig om grondeigenaars verder te stimuleren hun grond te verpachten. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
24
6,7
6,7
6,7
oneens
30
8,4
8,4
15,2
neutraal
96
27,0
27,0
42,1
134
37,6
37,6
79,8
72
20,2
20,2
100,0
356
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
218
15. De overheid mag geen belastingsgeld besteden aan het oplossen van sanitaire crisissen. Dat is een verantwoordelijkheid van de land- en tuinbouwsector zélf. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
82
23,0
23,0
23,0
oneens
138
38,8
38,8
61,8
neutraal
85
23,9
23,9
85,7
eens
32
9,0
9,0
94,7
helemaal eens
19
5,3
5,3
100,0
356
100,0
100,0
Total
219
16. Aan producenten die er niet in slagen om de opgelegde kwaliteitsnormen te respecteren, moet sneller een leveringsverbod worden opgelegd. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
15
4,2
4,2
4,2
oneens
46
13,0
13,0
17,3
neutraal
107
30,3
30,3
47,6
eens
139
39,4
39,4
87,0
46
13,0
13,0
100,0
353
100,0
100,0
helemaal eens Total
220
17.De overheid moet oneindige groei toelaten. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
helemaal oneens
Valid
85
23,9
23,9
23,9
oneens
108
30,4
30,4
54,4
neutraal
89
25,1
25,1
79,4
eens
50
14,1
14,1
93,5
helemaal eens
23
6,5
6,5
100,0
355
100,0
100,0
Total
221
18. VLIF-steun moet beperkt worden tot een bepaalde bedrijfsgrootte. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
28
7,9
7,9
7,9
oneens
55
15,5
15,5
23,4
neutraal
58
16,4
16,4
39,8
129
36,4
36,4
76,3
84
23,7
23,7
100,0
354
100,0
100,0
eens helemaal eens Total
222
19. Pensioenboeren mogen geen subsidies meer krijgen. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
24
6,8
6,8
6,8
oneens
31
8,7
8,7
15,5
neutraal
38
10,7
10,7
26,2
eens
75
21,1
21,1
47,3
helemaal eens
187
52,7
52,7
100,0
Total
355
100,0
100,0
223
20. De overheid moet een specifiek beleid voor jonge boeren voeren. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
17
4,8
4,8
4,8
oneens
26
7,3
7,3
12,1
neutraal
85
23,9
23,9
36,1
eens
124
34,9
34,9
71,0
helemaal eens
103
29,0
29,0
100,0
Total
355
100,0
100,0
224
21. De land- en tuinbouwers moeten zélf mee investeren in nieuwe buitenlandse afzetmarkten. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
46
12,9
12,9
12,9
oneens
64
18,0
18,0
30,9
neutraal
161
45,2
45,2
76,1
eens
74
20,8
20,8
96,9
helemaal eens
11
3,1
3,1
100,0
356
100,0
100,0
Total
225
22. Met een goed verzekeringssysteem, dat de risico’s voor de land- of tuinbouwer helpt dekken, durf ik mijn bedrijf laten groeien. Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
helemaal oneens
24
6,9
6,9
6,9
oneens
44
12,6
12,6
19,5
neutraal
135
38,7
38,7
58,2
eens
118
33,8
33,8
92,0
28
8,0
8,0
100,0
349
100,0
100,0
helemaal eens Total
226
Bijlage bij analyse 4
Weiland: aantal hectare 30 25 20 15 10 5
0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Veevoeder eigen gebruik: aantal hectare 40 30 20 10 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Witloof: aantal hectare 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
227
Openlucht groenten voor industrie: aantal hectare 25 20
15 10 5 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Openlucht groenten voor versmarkt: aantal are 250
200 150 100 50 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Hard fruit: aantal hectare 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
228
Zacht fruit: aantal are 16 14 12
10 8 6 4 2 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Sierteelt onder glas: aantal m2 3500 3000 2500 2000 1500 1000
500 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Sierteelt openlucht: aantal are 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
229
Boomkwekerij: aantal hectare 14 12 10 8 6
4 2 0
Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Tuinaanleg: omzet per jaar, aantal euro 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Champignons: aantal m2 300 250 200 150 100 50 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
230
Schapen: aantal 120 100 80 60 40 20
0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Kamers hoevetoerisme: hectare of aantal 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 Omvang nu
Omvang minimaal
Omvang tien jaar
Bijlage analyse 19 Geen significante verschillen tussen de groepen.
231
Tabel 6.7: Produceren volgens een strikt en gedetailleerd lastenboek om een kwaliteitslabel te bekomen. 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
37,1
34,8
42,6
39,6
38,0
38,1
41,2
25,0
58,3
2. aanwezig en wel wijziging %
2,9
4,3
9,3
6,2
10,0
17,5
11,8
12,5
8,3
3. concrete plannen voor %
2,9
8,7
11,1
2,1
2,0
5,2
5,9
12,5
0,0
4. wens ooit %
14,3
13,0
14,8
20,8
16,0
10,3
5,9
25,0
16,7
39,1
22,2
31,2
34,0
28,9
35,3
25,0
16,7
5. (wellicht) nooit % chi²(df):
42,9 27, 043 (32) (niet significant)
gemengd
verbreed
Tabel 6.8: De huidige bedrijfstakken verder zetten en proberen te groeien. 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging % 25,7
26,1
35,7
29,2
22,0
28,6
41,2
25,0
20,0
2. aanwezig en wel wijziging %
5,7
8,7
17,9
14,6
26,0
12,2
17,6
0,0
0,0
3. concrete plannen voor %
14,3
26,1
23,2
16,7
10,0
30,6
11,8
25,0
60,0
4. wens ooit %
34,3
21,7
12,5
31,2
34,0
19,4
17,6
37,5
20,0
17,4
10,7
8,3
8,0
9,2
11,8
12,5
0,0
5. (wellicht) nooit % chi²(df):
20,0 44,626 (32) (niet significant)
gemengd
verbreed
232
Tabel 6.9: Volledig stoppen met mijn bedrijf. 1. klein
2. middel-
3. groot
4. klein
5. middel-
6. groot
7. klein
8. middel-
9. groot
gespecia-
groot gespe-
gespecia-
gemengd
groot
gemengd
verbreed
groot
verbreed
liseerd
cialiseerd
liseerd
1. aanwezig en geen wijziging %
5,6
8,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2. aanwezig en wel wijziging %
2,8
0,0
0,0
0,0
0,0
1,1
0,0
0,0
0,0
3. concrete plannen voor %
5,6
13,0
3,6
0,0
0,0
5,3
5,6
0,0
8,3
4. wens ooit %
22,2
8,7
16,4
20,0
16,0
7,4
22,2
12,5
25,0
63,9
69,6
80,0
80,0
84,0
86,2
72,2
87,5
66,7
5. (wellicht) nooit % chi²(df):
gemengd
verbreed
44,972 (32) (niet significant)
233
Vragenlijst
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248