UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2009-2010
ACCREDITATIE VAN ZIEKENHUIZEN: DOORDACHT OF ONBEZONNEN? Exploratief onderzoek
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in Management en beleid in de gezondheidszorg Door Annelies De Meyer
Promotor: Professor dr. Paul Gemmel
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2009-2010
ACCREDITATIE VAN ZIEKENHUIZEN: DOORDACHT OF ONBEZONNEN? Exploratief onderzoek
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in Management en beleid in de gezondheidszorg Door Annelies De Meyer
Promotor: Professor dr. Paul Gemmel
Abstract Ziekenhuizen ondervinden een permanente druk in het huidige zorgklimaat. Enerzijds zijn er reeds tal van evoluties op technologisch vlak, breidt het dienstenaanbod permanent uit en worden de patiënten steeds veeleisender. Anderzijds gebeurt de financiering van de ziekenhuizen nog steeds niet in verhouding tot de kwaliteit van de geleverde zorg. Een oorzaak hiervan is het gebrek aan objectieve en gevalideerde data wat betreft de kwaliteit van zorg. Er is dus nood aan externe kwaliteitsevaluatie en dit kan in de toekomst gebeuren onder de vorm van accreditatie. In vergelijking met de andere Europese landen heeft België een achterstand inzake accreditatie en is er nog steeds geen accreditatiesysteem ontwikkeld. Het is onwaarschijnlijk dat dit in de toekomst nog zal gebeuren. Daarom staan de Belgische ziekenhuizen voor de opdracht een vergelijking te maken tussen de verschillende accreditatiesystemen. In België kunnen in de toekomst het Franse systeem, het Nederlandse systeem en het systeem van de Joint Commission International een belangrijke rol spelen. De literatuur omtrent accreditatie in België is zeer beperkt en daarom is door middel van een exploratief onderzoek gepoogd inzicht te krijgen in de keuzeproblematiek en de beïnvloedende factoren. Er zijn interviews afgenomen met experten inzake accreditatie in zeven verschillende ziekenhuizen. Uit die interviews is gebleken dat ziekenhuizen om tal van uiteenlopende redenen opteren voor accreditatie en dit voornamelijk doen om zich in de toekomst beter te kunnen positioneren in het ziekenhuislandschap. Bijkomend hangt de keuze voor een bepaald accreditatiesysteem nauw samen met de locatie van het ziekenhuis in Vlaanderen.
“Aantal woorden masterproef: 18 218 (exclusief dankwoord, bijlagen en bibliografie)” III
Inhoudstabel Abstract ............................................................................................ III Inhoudstabel ...................................................................................... V Woord vooraf....................................................................................IX Gebruikte afkortingen .......................................................................XI Inleiding.............................................................................................. 1 Deel I: Literatuurstudie....................................................................... 5 1.
Kwaliteit in de gezondheidszorg ................................................ 5
2.
Kwaliteitszorg............................................................................. 6
3.
Externe kwaliteitsevaluatie ......................................................... 6 3.1
Vlaams auditmodel ............................................................. 9
3.2
EFQM Excellence model & INK-model .......................... 11
3.3
ISO – certificering ............................................................ 12
3.4
Accreditatie....................................................................... 13
4.
Situatie in Vlaanderen / België ................................................. 14
5.
Wetgeving................................................................................. 15
6.
Accreditatie, Certificatie & Licentie......................................... 15
7.
Ziekenhuisaccreditatie .............................................................. 16 7.1
Het concept ....................................................................... 16
7.2
Incentives & disincentives voor accreditatie .................... 17
7.2.1
Incentives .................................................................. 18
7.2.2
Disincentives ............................................................ 18
7.3 8.
Outcome van accreditatie ................................................. 19
Accreditatie in Frankrijk........................................................... 21 8.1
Gezondheidszorg .............................................................. 22 V
8.2
Ontstaan van het accreditatiesysteem ............................... 22
8.3
Het HAS ........................................................................... 23
9.
8.3.1
Doelstellingen ........................................................... 23
8.3.2
Missie ....................................................................... 24
8.3.3
Kenmerken ............................................................... 24
8.3.4
Methode / procedure ................................................. 31
Accreditatie in Nederland ......................................................... 35 9.1
Gezondheidszorg in Nederland ........................................ 35
9.2
Ontstaan van het accreditatiesysteem ............................... 35
9.3
Het NIAZ ......................................................................... 36
9.3.1
Doelstellingen ........................................................... 36
9.3.2
Missie ....................................................................... 36
9.3.3
Kenmerken ............................................................... 37
9.3.4
Methode / procedure ................................................. 43
10.
Joint commission International ............................................. 47
10.1
Ontstaan van het accreditatiesysteem ............................... 47
10.1.1
Doelstellingen ........................................................... 48
10.1.2
Missie ....................................................................... 48
10.1.3
Kenmerken ............................................................... 48
10.1.4
Methode / procedure ................................................. 56
11.
Vergelijking procedure NIAZ, HAS, JCI ............................. 59
Deel II: Empirische studie ................................................................ 65 12.
Situering van het exploratief onderzoek ............................... 65
12.1
Onderzoeksmethode ......................................................... 65
12.2
Interviewvragen ................................................................ 66
12.3
Data – analyse................................................................... 67
12.4
Respondenten van de empirische studie ........................... 67 VI
12.4.1
AZ Alma Eeklo ......................................................... 68
12.4.2
AZ Groeninge Kortrijk ............................................. 70
12.4.3
AZ Maria Middelares Gent...................................... 72
12.4.4
AZ Sint – Blasius Dendermonde .............................. 74
12.4.5
AZ Sint – Lucas Gent ............................................... 76
12.4.6
Het Heilig – Hartziekenhuis Roeselare..................... 76
12.4.7
Jessa Ziekenhuis Hasselt .......................................... 78
13.
Resultaten exploratief onderzoek ......................................... 80
14.
Discussie & aanbevelingen voor verder onderzoek.............. 87
15.
Conclusie .............................................................................. 96
Lijst van tabellen .............................................................................. 99 Lijst van figuren ............................................................................. 100 Literatuurlijst .................................................................................. 101 Bijlagen .......................................................................................... 111 Opvolgdocumenten......................................................................... 117
VII
Woord vooraf Deze masterproef is tot stand gekomen dankzij de steun van vele mensen. In de eerste plaats wil ik mijn promotor prof. dr. Gemmel bedanken. Door zijn richtlijnen, feedback en suggesties slaagde ik erin op zelfstandige wijze deze masterproef te schrijven. Daarnaast wil ik ook dhr. Hans Crampe bedanken voor zijn tijd en advies. Ik wil ook mijn dank betuigen aan de ziekenhuizen die meegewerkt hebben aan het exploratief onderzoek. Hierbij richt ik mijn dankwoord voornamelijk tot de personen die tijd vrijmaakten voor mij en op die manier een belangrijke bijdrage leverden aan mijn onderzoek. Verder bedank ik mijn ouders, broer, zus en vriend voor hun steun, geduld en luisterend oor.
IX
Gebruikte afkortingen Agence Nationale d‟ Accréditation et d‟ Evaluation en Santé ANDEM Agence Nationale pour le Développement de l‟ Evaluation Médical AZ Algemeen ziekenhuis BSC Balanced Scorecard CCHSA Canadian Council on Health Services Accreditation EFQM European Foundation for Quality Management HAS Haute Autorité de Santé IAP International Accreditation Program IHDF International Health Development Foundation INK Instituut Nederlandse Kwaliteit ISO International Organization for Standardization ISQua International Society for Quality in Health Care JCAHO Joint Commission on Accreditation of Healthcare Organizations JCI Joint Commission International NIAZ Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen PACE De Stichting Proefproject Accreditatie Ziekenhuizen PDCA Plan – Do – Check – Act SIP Strategic Improvement Plan TQM Total quality Management ANAES
XI
Inleiding In het huidige zorgklimaat ondervinden ziekenhuizen een permanente druk. Enerzijds zijn er de recente evoluties waarbij de patiënten steeds veeleisender worden, de technische vooruitgang enorm is en het zorgaanbod steeds groter wordt. Anderzijds is de financiering van ziekenhuizen een complex gegeven waarbij deze nog steeds gebaseerd is op productiviteit, structuur en verantwoorde ligdagen. De financiering zou in de toekomst moeten gebeuren in verhouding tot de kwaliteit van de geleverde zorg (RUZB - CHAB, 2007). Maar momenteel is er nog steeds een gebrek aan objectieve en gevalideerde informatie over de kwaliteit van het ziekenhuis en de kwaliteit van de geleverde zorg. Er is dus duidelijk nood aan een externe evaluatie van de zorgkwaliteit (RUZB - CHAB, 2007). Accreditatie van ziekenhuizen is een actueel gegeven. Accreditatie staat niet alleen voorop op de politieke agenda, maar ook vanuit de ziekenhuizen is de interesse groot. Accreditatie is in de Verenigde Staten en in de meeste Europese landen reeds goed ingeburgerd, maar in België staat accreditatie echter nog steeds in zijn kinderschoenen (Pauwels, Van de Wygaert, Wuyts, & Zenner, 2010). Toch uiten een aantal ziekenhuizen reeds hun interesse om zich op korte of lange termijn te laten accrediteren. België is duidelijk geen voorloper inzake accreditatie, maar wanneer de accreditatie op een adequate wijze wordt aangepakt, kan België snel bijbenen (De Vlaamse Gezondheidsraad, 2002). De titel van deze masterproef „Accreditatie van ziekenhuizen: doordacht of onbezonnen?‟ verwijst naar de keuzes die de ziekenhuizen moeten maken inzake accreditatie. Zo moeten de ziekenhuizen eerst beslissen of ze al dan niet tot accreditatie overgaan. En eens de ziekenhuizen geopteerd hebben voor accreditatie, moeten ze nog een keuze maken tussen de mogelijke accreditatiesystemen. 1
Elk ziekenhuis moet m.a.w. een vergelijking maken tussen de verschillende accreditatiesystemen. Daarom is er in de literatuurstudie gepoogd een realistisch en praktisch overzicht te geven van de systemen die in België een belangrijke rol kunnen spelen, met name het Franse accreditatiesysteem (HAS), het Nederlandse accreditatiesysteem (NIAZ) en het accreditatiesysteem van de Joint Commission International (JCI). Deze masterproef bestaat uit twee grote delen. Het eerste deel omvat de literatuurstudie en in het twee deel wordt het empirisch onderzoek beschreven. In de literatuurstudie wordt er eerst ingegaan op wat kwaliteit en kwaliteitszorg in de zorgsector juist inhouden. Vervolgens wordt externe kwaliteitsevaluatie toegelicht. Specifiek worden het Vlaams auditmodel, het EFQM Excellence model, de ISO – certificering en accreditatie kort beschreven. Daarna wordt de situatie in België en de bestaande wetgeving kort geschetst. De verschillen tussen accreditatie, certificatie en licentie worden in het volgende hoofdstuk aangehaald. Vervolgens wordt er een uitgebreid overzicht gegeven van het Franse accreditatiesysteem (HAS), het Nederlandse accreditatiesysteem (NIAZ) en de Joint Commission International (JCI). Om te eindigen worden de accreditatieprocedures van deze drie systemen naast elkaar gezet om een duidelijk overzicht te bieden. In het empirisch gedeelte wordt vervolgens gepoogd een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen: waarom gaan ziekenhuizen tot accreditatie over? Hoe maken de ziekenhuizen de keuze tussen de verschillende accreditatiesystemen? En welke criteria spelen daarbij een belangrijke rol? Deze vragen zijn beantwoord door middel van een exploratief onderzoek. Er zijn semi – gestructureerde interviews afgenomen bij experten inzake accreditatie in zeven Vlaamse ziekenhuizen. Dit heeft ertoe geleid dat de bovenstaande onderzoeksvragen beantwoord zijn. Bijkomend is er een beslissingsmatrix opgesteld die een 2
leidraad zou kunnen zijn bij het nemen van een onderbouwde beslissing inzake accreditatie. In het empirisch gedeelte wordt er gestart met een situering van het exploratief onderzoek. De onderzoeksmethode, de interviewvragen, de data – analyse en de respondenten van de empirische studie worden kort besproken. Vervolgens worden de resultaten van het exploratief onderzoek weergegeven. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten teruggekoppeld naar de literatuur en worden er aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek. Om te eindigen wordt er nog kort een overzicht gegeven van de resultaten en worden er conclusies getrokken.
3
Deel I: Literatuurstudie Vooraleer de situatie in de Vlaamse ziekenhuizen geanalyseerd wordt, is het noodzakelijk om de literatuur inzake accreditatie na te gaan. Deze literatuurstudie is tot stand gekomen door het genereren van literatuur op de volgende databanken: Web of Science, Ebsco, Econlit en Pubmed. Om deze databanken te doorzoeken is er voornamelijk gebruik gemaakt van de volgende zoektermen: accredit* AND hospital*, accredit* AND hospital* AND (France OR Netherlands OR USA OR JCI), accredit* AND hospital* AND quality, accredit* AND hospital* AND outcome, accredit* AND hospital* AND result* en accredit* AND hospital* AND peer review. Er is ook gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode en dit leverde ook tal van interessante gegevens op. In deze literatuurstudie worden de termen accreditatiesystemen en accreditatiemodellen vaak door elkaar gebruikt. Met deze termen wordt echter hetzelfde bedoeld.
1. Kwaliteit in de gezondheidszorg In de gezondheidszorg is het moeilijk om na te gaan wat de voordelen van kwaliteit zijn. Is een vlot verlopen behandeling het gewenste resultaat van gezondheidszorg of moet de patiënt die de behandeling ondergaan heeft ook tevreden zijn? Het antwoord op deze vraag varieert naargelang persoon, populatie, situatie en cultuur. De achtergrondkennis, de beschikbare mogelijkheden en middelen, de verwachtingen en de voorkeur spelen hierbij een belangrijke rol. Bovenstaand voorbeeld toont aan dat de term kwaliteit in de gezondheidszorg niet eenvoudig te definiëren is. (Casparie & Harteloh, 2001) In het verleden zijn er reeds verschillende pogingen geweest om een definitie op te stellen. De definitie opgesteld door het Institute of Medicine luidt als volgt: “De mate waarin gezondheidszorg voor de 5
bevolking de kansen verhoogt om de gewenste gezondheidsresultaten te verkrijgen en de mate waarin die consistent is met de huidige professionele kennis” (Pauwels et al., 2010, p. 10).
2. Kwaliteitszorg De belangstelling voor kwaliteit in de gezondheidszorg krijgt een praktische uitwerking in kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg is “het aspect van de totale managementfunctie dat het kwaliteitsbeleid bepaalt en ten uitvoer brengt” (NEN-ISO 8402). Kwaliteitszorg is dus een verzameling van methoden en technieken om de kwaliteit in stand te houden en te verbeteren. In kwaliteitszorg kunnen er verschillende niveaus onderscheiden worden. Kwaliteitsbewaking is het laagste niveau en is noodzakelijk om tot kwaliteitsbevordering te komen. Kwaliteitsbevordering heeft op zich weer aanleiding tot integrale kwaliteitszorg. En het hoogste bereikbare niveau is kwaliteitsgericht denken van alle medewerkers. (Casparie & Harteloh, 2001) Om tot een kwaliteitsgericht denken te komen doorheen de instelling is er nood aan een extern of intern ziekenhuisbreed transparant model dat de ziekenhuizen stimuleert om de kwaliteit van de dienstverlening en de interne processen te bevorderen en te evalueren.
3. Externe kwaliteitsevaluatie Externe kwaliteitsevaluatie, al dan niet ziekenhuisbreed, is noodzakelijk om de kwaliteit van de dienstverlening en de interne processen te bevorderen en te evalueren. Accreditatie, ISO – certificering (International Organization for Standarization), het EFQM Excellence model (European Foundation for Quality Management) en het Vlaams auditmodel zijn vier belangrijke externe evaluatiesystemen. Deze vier systemen hebben een verschillende oorsprong en een verschillend doel. In de volgende tabel worden de vier evaluatiesystemen kort vergeleken en vervolgens wordt elk model afzonderlijk besproken.
6
Vlaams auditmodel
EFQM Excellence model
Ontstaan in Vlaanderen in 2002 Erkenning, zelfverbetering
Opgericht door 14 Europese bedrijven in 1988 Uitmuntendheid bereiken
Overheid
Vlaamse overheid
Neen
Focus
Erkenning
Auditoren
Multidisciplinair team van experten
Management – systemen Team van ervaren managers van peer – organisaties
Oorsprong
Doel
ISO
Accreditatie
Ontstaan in 1947 in het Verenigd Koninkrijk Bevorderen van universele coördinatie en unificatie van normen Neen
Ontstaan in de VS in 1917
Experten inzake ISO – normen, geen experten inzake gezondheidszorg
Multidisciplinair team van experten
Permanente kwaliteitsverbetering
Kan verschillen naargelang het accreditatiesysteem Kwaliteitssystemen Zorgverlening
7
Vlaams auditmodel
EFQM Excellence model
ISO
Accreditatie
Vrijwillig / verplicht Geldigheidsduur
Verplicht
Vrijwillig
Vrijwillig
Vrijwillig / verplicht
5 jaar
2 jaar
Publicatie
Algemeen rapport op de website www.zorg-engezondheid.be.
Publicatie op de website en in de nieuwsbrief.
3 jaar, Jaarlijks inspectiebezoek Er is geen database beschikbaar met de reeds ISO – gecertificeerde organisaties.
3 à 4 jaar afhankelijk van het accreditatiesysteem Resultaten worden meestal gepubliceerd afhankelijk van het accreditatiesysteem.
Tabel 1: Vergelijking Vlaams auditmodel, EFQM Excellence model, ISO – certificering & accreditatie (www.efqm.org, 2010; Shaw, 2000; www.iso.org, 2009; www.vlaanderen.be, 2009; Heaton, 2000)
8
3.1 Vlaams auditmodel De Vlaamse overheid heeft dit auditmodel een aantal jaar geleden ontwikkeld en dit om de ziekenhuizen aan te zetten tot een permanente kwaliteitsverbetering. Tijdens de audit wordt het ziekenhuis doorgelicht door een multidisciplinair team van auditoren. De audit is verplicht en vindt plaats om de vijf jaar in opdracht van de Vlaamse Overheid (www.zorg-en-gezondheid.be, 2009). Deze audit heeft twee belangrijke doelstellingen. Enerzijds worden de erkenningsnormen gecontroleerd met het oog op de verlenging van de erkenning van het ziekenhuis en anderzijds worden de ziekenhuizen aangezet tot zelfverbetering. In 2006 werd voor het eerst een referentiekader gepubliceerd. Dit referentiekader wordt gebruikt tijdens de audit en beschrijft de verschillende aandachtspunten die tijdens de audit worden nagegaan door de auditoren. Het referentiekader is gebaseerd op wettelijke normen, nationale richtlijnen, wetenschappelijke richtlijnen en adviezen van beroepsverenigingen (Agentschap Inspectie Welzijn, 2009). Het referentiekader heeft als voordelen dat het een flexibel en evoluerend instrument is en dat het op basis van de ervaringen van de auditoren en de wetgeving kan aangepast en geactualiseerd worden (www.zorg-en-gezondheid.be, 2009). Daarnaast is het een bijkomend voordeel dat de referentiekaders door de ziekenhuizen gekend zijn en dat ze ook gebruikt kunnen worden inzake zelfevaluatie. In 2007 is er ook gestart met de ontwikkeling van een gedifferentieerde auditmethodiek en in 2008 zijn er spiegels ontwikkeld. Deze spiegels zijn zelfevaluatie – instrumenten en zijn beschikbaar voor de meeste diensten en functies. Deze nieuwe vorm van evaluatie heeft een meer gestructureerde en gerichte opvraag van informatie tot doel (Agentschap Inspectie Welzijn, 2009). Verder gebruikt het auditteam de spiegels voor risico – analyse en auditvoorbereiding. Bijkomende voordelen zijn dat de gespreksonderwerpen op voorhand gekend zijn zodat de ziekenhuizen zich op voorhand goed kunnen voorbereiden. De 9
ziekenhuizen ontdekken op deze manier ook hun sterke en zwakke punten in de organisatie van de zorg (Agentschap Inspectie Welzijn, 2009). Tijdens het auditbezoek worden een aantal hospitalisatiediensten, functies en zorgprogramma‟s doorgelicht. Er wordt niet alleen gefocust op het klinische aspect van zorg, maar ook op beleidsniveau vindt er een doorlichting plaats. Daarbij wordt het algemeen beleid, het medisch beleid, het verpleegkundig beleid en het kwaliteitsbeleid aan een audit onderworpen. (Agentschap Inspectie Welzijn, 2009) De auditoren gaan na of het ziekenhuis de bepalingen uit de wet op de ziekenhuizen en haar uitvoeringsbesluiten, evenals de bepalingen uit het Vlaams kwaliteitsdecreet goed toepast. Het niet voldoen aan wettelijke bepalingen kan leiden tot het formuleren van non – conformiteiten. Daarnaast worden ook andere zaken nagegaan die belangrijk zijn voor de kwaliteit van de zorg, maar waarvoor geen wettelijke bepalingen bestaan. Wanneer het ziekenhuis hier niet aan voldoet, wordt dit als een tekortkoming beschouwd. Vervolgens worden er ook aanbevelingen gedaan en worden de sterke punten benadrukt. (Agentschap Inspectie Welzijn, 2009; www.zorg-engezondheid.be, 2009) Na de audit wordt een voorlopig auditverslag opgesteld en dit wordt onmiddellijk na de audit ter plekke besproken met alle betrokkenen. Vervolgens krijgt het ziekenhuis de mogelijkheid om binnen een termijn van 25 dagen schriftelijk te reageren op het auditverslag. Hierop volgend kan er een optioneel overlegmoment gepland zijn waarop de argumenten van het ziekenhuis worden besproken. Na dit overlegmoment wordt er een definitief auditverslag opgemaakt. (Agentschap Inspectie Welzijn, 2009) Deze audit is dus met andere woorden ontwikkeld om te focussen op de klinische praktijk, de professionele ontwikkeling en de kwaliteit van dienstverlening (Shaw, 2000). De resultaten worden niet publiek bekend gemaakt. Wel wordt er jaarlijks een algemeen rapport 10
opgemaakt over de geauditeerde instellingen en dit rapport wordt gepubliceerd op de website www.zorg-en-gezondheid.be.
3.2 EFQM Excellence model & INK-model EFQM Excellence model De „European Foundation for Quality Management‟ (EFQM) werd in 1988 opgericht door 14 Europese bedrijven en heeft een model ontworpen om het kwaliteitsmanagement van een organisatie te herzien en te structureren. Het EFQM Excellence model is een kwaliteitsmanagementmodel dat gebruikt wordt in alle mogelijke organisaties ongeacht de sector, de grootte, de structuur en de maturiteit. Het model (figuur 1) bestaat uit negen criteria die verder opgesplitst zijn in 32 subcriteria en deze subcriteria zijn verder opgesplitst in 302 aandachtspunten. De negen criteria zijn: leiderschap, personeelsmanagement, beleid en strategie, middelen en processen, tevredenheid van klanten, tevredenheid van personeel, invloed op de samenleving en ondernemingsresultaten. De eerste vijf criteria worden de enablers of de organisatorische criteria genoemd en de laatste vier criteria worden de resultaatscriteria genoemd. Wanneer een organisatie dus goede organisatorische criteria heeft, zal dit resulteren in goede resultaten. (www.efqm.org, 2010; Nabitz, Klazinga, & Walburg, 2000) Dit model kan in eerste instantie aangewend worden als zelfevaluatiemodel, maar een organisatie kan zich ook extern laten auditeren of streven naar een EFQM Excellence award.
11
Figuur 1: Het EFQM Excellence model (http://www.exchange2improve.com, 2010)
INK-model Het INK – model is de Nederlandstalige versie van het EFQM – model en is gebaseerd op dezelfde principes als het EFQM – model. Dit model kan in eerste instantie gebruikt worden als zelfevaluatie – instrument, maar een organisatie kan zich ook extern laten auditeren. (www.ink.nl, 2010)
3.3 ISO – certificering De International Organization for Standardization (ISO) is ontstaan in 1947 en is de grootste ontwikkelaar van internationale standaarden. De hoofdzetel is gelegen in Genève, maar elk deelnemend land kan via een nationaal geautoriseerde instelling ISO – certificaten uitreiken (Shaw, 2000; www.iso.org, 2009; Heaton, 2000). ISO heeft reeds meer dan 17 500 internationale standaarden ontwikkeld en er worden jaarlijks nog eens gemiddeld 1100 nieuwe standaarden ontwikkeld en dit in allerlei domeinen (industrie, publieke sector, …) (www.iso.org, 2009). De ISO – 9000 serie werd ontwikkeld in 1987 en zijn de bekendste normen. In 1994 zijn deze normen voor de eerste maal herzien. Eind 2000 heeft er een tweede herziening plaatsgevonden en dit resulteerde in de ISO – 9000:2000 serie. De ISO – 9000:2000 serie bestaat uit één norm en twee richtlijnen, namelijk de ISO - 9000 richtlijnen, de ISO – 9004 richtlijnen en de 12
ISO – 9001 eisen voor het kwaliteitsmanagement en de praktische richtlijnen tot business excellence. (www.vlaanderen.be, 2009; Shaw, 2000) Het opbouwen van een kwaliteitssysteem duurt gemiddeld een jaar. Het behaalde certificaat is geldig voor drie jaar, maar er wordt meestal jaarlijks een inspectiebezoek uitgevoerd. Voor bepaalde specifieke domeinen is het ISO – certificaat slecht één jaar geldig. (Aerts & Vilain, 2009; www.iso.org, 2009) De standaarden, die geëvalueerd worden, hebben voornamelijk betrekking op de administratieve procedures en het kwaliteitssysteem en zijn niet altijd afgestemd op klinische aspecten van de zorgverlening. Daarnaast zijn de experten die de audit uitvoeren experten inzake ISO – normen, maar geen experten inzake gezondheidzorg (De Vlaamse Gezondheidsraad, 2002). Deze vorm van certificering kan het organisatieproces in de gezondheidszorg versterken, maar oordeelt niet over de kwaliteit en de patiëntveiligheid (De Vlaamse Gezondheidsraad, 2002).
3.4 Accreditatie Bij accreditatie heeft een derde externe partij de garantie dat een proces, product of dienst beantwoordt aan de specifieke eisen. Het is m.a.w. een prospectieve vorm van erkenning (Pauwels et al., 2010). In hoofdstuk acht wordt accreditatie uitgebreid toegelicht.
13
4. Situatie in Vlaanderen / België In vergelijking met de rest van Europa zijn de Vlamingen zeer tevreden over de kwaliteit van de gezondheidszorg. 95 % van de Vlamingen zijn tevreden over de kwaliteit, de toegankelijkheid en de beschikbaarheid van de Vlaamse ziekenhuizen (Smets, 2009). Dat is ruim boven het Europees gemiddelde dat zich rond de 75 % bevindt. Daarentegen staat België slechts op de elfde plaats in de „Euro Health Consumer Index‟ (www.healthpowerhouse.com, 2009). Het is noodzakelijk te benadrukken dat het moeilijk is om de resultaten van bovenstaande onderzoeken te vergelijken aangezien zij gebaseerd zijn op verschillende cijfers en indicatoren. De patiënten percipiëren dus wel degelijk een kwaliteitsvolle zorg, maar naar het buitenland toe kan dit niet bewezen worden door o. a. een gebrek aan data. België kampt met andere woorden met een geloofwaardigheidsprobleem. (Degadt, 2010) In België zijn er nog geen initiatieven genomen inzake accreditatie, maar er zijn reeds tal van andere initiatieven genomen vanuit de zorgsector om de kwaliteit te bevorderen. Het Centrum voor Ziekenhuis – en Verplegingswetenschappen van de KU Leuven heeft o.a. Kwadrant1 ontworpen. De campus Virga Jesse van het Jessa Ziekenhuis in Hasselt is reeds NIAZ – geaccrediteerd en een aantal ziekenhuizen in België hebben reeds eens ISO – certificaat verworven. Daarnaast doet de Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen (VOV) een voorstel tot eventuele samenwerking met het NIAZ inzake accreditatie in Vlaanderen (Degadt, 2010). Deze initiatieven zijn slechts enkele voorbeelden en wijzen er op dat er dringend nood is aan een framework wat betreft de kwaliteitsbevordering in de Belgische ziekenhuizen. (De Walcque, Seuntjens, Vermeyen, Peeters, & Vinck, 2008)
1
Kwadrant is een managementmodel dat gebaseerd is op het EFQM – model en expliciet is afgestemd op zorgorganisaties (De Walque et al., 2008).
14
5. Wetgeving Of er in de toekomst een accreditatieprogramma wordt ontwikkeld in België is een politieke kwestie, maar momenteel is er nog geen specifieke wetgeving rond accreditatie van ziekenhuizen. Toch staat Accreditatie steeds meer voorop op de politieke agenda. Sinds 17 oktober 2003 is er een nieuw decreet met betrekking tot de kwaliteit van gezondheids – en welzijnsvoorzieningen. Dit decreet stelt in artikel 3, §3 dat “voorzieningen en gebruikers elk een aandeel hebben in de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de zorg, onverminderd de verantwoordelijkheid van de overheid”. In artikel 4 staat “elke voorziening doet aan kwaliteitszorg, gericht op verantwoorde zorg als bedoeld in artikel 3. Kwaliteitszorg is dat deel van de managementfunctie dat bepalend is voor het vaststellen en uitvoeren van het kwaliteitsbeleid, bedoeld in artikel 5, §1. Voor het uitvoeren van het kwaliteitsbeleid zijn een kwaliteits – managementsysteem als bedoeld in artikel 5, §2, en een zelfevaluatie als bedoeld in artikel 5, §3 nodig”. Daarnaast stelt artikel 20 en 25 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, dat “de medische activiteit moet kwalitatief getoetst worden zowel intern en extern,…” en dat “de verpleegkundige activiteit moet kwalitatief getoetst worden zowel intern als extern,…”.(www.juriwel.be, 2009) Hieruit kan besloten worden dat de wettelijke basis voor accreditatie reeds aanwezig is.
6. Accreditatie, Certificatie & Licentie Accreditatie, certificatie en licentie zijn systemen die wereldwijd gebruikt worden om de kwaliteit in de gezondheidszorg te behouden en te verbeteren. In de drie systemen kan er meestal een vast patroon worden herkend. Eerst en vooral worden er standaarden gedefinieerd, vervolgens controleert de desbetreffende instelling op de naleving van de standaarden en dit wordt dan al dan niet beloond met de erkenning van de instelling. De volgende definities van Shaw (2004, 15
p. 5) verduidelijken de verschillende begrippen. “Accreditation: Public recognition by a national healthcare accreditation body of the achievement of accreditation standards by a healthcare organization, demonstrated through an independent external peer assessment of that organization’s level of performance in relation to the standards. Certification: Formal recognition of compliance with set standards validated by external evaluation by an authorized auditor. Licensure: Process by which a government authority grants permission, usually following inspection against minimal statutory standards, to an individual practitioner or healthcare organization to operate or to engage in an occupation or profession” (Shaw, 2004a).
7. Ziekenhuisaccreditatie 7.1 Het concept Dr. Ernest Codman definieerde reeds in 1910 accreditatie als volgt: “End result system of hospital standardization. Under this system, a hospital would track every patient it treated long enough to determine whether the treatment was effective. If treatment was not effective, the hospital would then attempt to determine why, so that similar cases could be treated successfully in the future” (Pauwels et al., 2010, p. 26). In 1917 is het American College of Surgeons in de VS gestart met het erkennen van chirurgische opleidingsinstituten. In 1951 werd de „Joint Commission on the Accreditation of Healthcare Organizations‟ (JCAHO) opgericht en dit wordt beschouwd als de definitieve start van de accreditatie. Tal van evoluties hebben er toe geleid dat er op dit ogenblik reeds wereldwijd verschillende accreditatiesystemen ontwikkeld zijn. (Shaw, 2000) In vele Europese landen bestaan er reeds ziekenhuis – accreditatiesystemen (Duitsland, Bulgarije, Frankrijk, Italië, Ierland, Spanje, Verenigd Koninkrijk,…). Om als accreditatiesysteem 16
internationaal geloofwaardig te zijn, kan het systeem zich laten accrediteren door het ISQua2. Het accreditatiesysteem kan zich o.a. laten accrediteren voor de organisatie, de normen en de opleiding van de auditoren. Momenteel zijn slechts het NIAZ en de Joint Commission International ISQua – geaccrediteerd. Frankrijk is bezig met het behalen van een ISQua – accreditatie. (Pauwels et al., 2010) Accreditation: “Initiatives to externally assess hospitals against pre – defined explicit published standards in order to encourage continuous improvement of the health care quality” (De Walcque et al., 2008, p. 13) De bovenstaande definitie wordt vooropgesteld door het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.
7.2 Incentives & disincentives voor accreditatie Zorgorganisaties gaan pas opteren voor accreditatie wanneer ze er vanuit gaan dat de baten groter zijn dan de kosten. Hiermee wordt bedoeld dat de ziekenhuizen zich enkel laten accrediteren wanneer de voordelen van accreditatie meer doorwegen dan de nadelen (Mays, 2004). Shaw (2004b) gaat er vanuit dat de ziekenhuizen die willen opteren voor accreditatie een bepaalde vorm van business value moeten zien in termen van sociale, financiële en professionele voordelen (Shaw, 2004b).
2
ISQua (International Society for Quality in Health Care): binnen het ISQua bestaat het International Accreditation Program (IAP). Dit programma is ontwikkeld om accreditatie – instituten te auditeren en te accrediteren op basis van peer review (www.niaz.nl, 2009).
17
7.2.1
Incentives
Er zijn tal van redenen waarom ziekenhuizen op vrijwillige basis opteren voor accreditatie:
Organisationele ontwikkeling: zelfevaluatie, benchmarking, …; Marketing: publieke herkenning van het status kan voordelen opleveren op competitief vlak; Toename van de financiële middelen; Voorkeur van private verzekeraars voor geaccrediteerde ziekenhuizen. (Shaw, 2004b; Montagu, 2009)
Er moet benadrukt worden dat de twee laatste redenen niet van toepassing zijn in België. Aan accreditatie in België zijn geen financiële voordelen verbonden. Het ziekenhuis moet zelf instaan voor de financiering. Verder sluiten ziekenhuizen in België geen contracten af met private verzekeraars waardoor ook de laatste reden niet van toepassing is in België.
7.2.2
Disincentives
Aan accreditatie zijn tal van baten verbonden. Maar toch zijn er een aantal redenen of disincentives die de zorgorganisaties als remmende factoren kunnen ervaren. Een aantal potentiële kosten van accreditatie zijn:
De toegenomen werklast en stress die de procedure met zich meebrengt. De kost in termen van geld, tijd, personeel, …. Nieuwe materialen die nodig zijn om tegemoet te komen aan de standaarden. Het niet behalen van de accreditatie kan leiden tot demotivatie van de betrokken personeelsleden. Het niet behalen van de accreditatie kan schade toebrengen aan het imago van de zorginstelling. (Shaw, 2004b; Montagu, 2009)
18
7.3 Outcome van accreditatie Accreditatie speelt op dit moment een belangrijke rol op internationaal vlak inzake kwaliteit en patiëntveiligheid (Braithwaite et al., 2006). In heel wat landen zijn er reeds accreditatieprogramma‟s geïmplementeerd, niettegenstaande de effectiviteit van accreditatie op vlak van kwaliteit en patiëntveiligheid nog steeds niet bewezen is. De empirische evidentie wat betreft accreditatie is nog steeds incompleet. (Shaw, 2003; Joly et al., 2007; Greenfield & Braithwaite, 2008) Het is wel reeds geaccepteerd dat accreditatie op zich een drijfveer kan zijn om de kwaliteit en patiëntveiligheid te bevorderen. De potentiële impact van accreditatie op kwaliteit en patiëntveiligheid is zeer groot, maar de bewijzen blijven nog steeds uit. (Pauwels et al., 2010; Shaw & Braithwaite, 2009; Suñol et al., 2009) Het gebrek aan empirische evidentie kan mogelijks te wijten zijn aan een gebrek aan transparante studies op het vlak van accreditatie (Braithwaite et al., 2010). En dit voornamelijk omdat de evaluatie van accreditatie een complex gegeven is. Het is enerzijds moeilijk om outcome – indicatoren te formuleren aangezien er geen eenduidige definiëring bestaat van wat het gewenst resultaat van accreditering juist is. Anderzijds is accreditatie ook een verzameling van kwaliteitsbevorderende acties en geen enkelvoudig fenomeen (Shaw, 2003). De meeste studies tonen geen correlatie of een zeer zwakke correlatie aan tussen de accreditatie en de verbeterde outcome. De studies, die in het verleden er wel in slaagden om een positieve correlatie aan te tonen tussen de verbeterde outcome en de accreditatie, zijn onderworpen aan belangrijke beperkingen. De meeste van deze studies focussen maar op één of een paar ziektebeelden en slagen er niet in een causale relatie aan te tonen tussen de verbeterde outcome en accreditatie. Het is dus onzeker of de verbeterde outcome wel het resultaat is van de accreditatie. (Lutfiyya, Sikka, Mehta, & Lipsky, 2009; Pauwels et al., 2010) 19
De onderstaande tabel is het resultaat van een onderzoek van Suñol et al., (2009). In dit onderzoek is de impact van interne en externe kwaliteitsstrategieën nagegaan op de outcome van verschillende acute ziekenhuizen. Uit de tabel kan worden afgeleid dat de correlatie tussen de vrijwillige accreditatie en de outcome van de interne diensten, de veiligheid en de grensoverschrijdende patiëntenzorg het grootst is. Maar het is belangrijk om te benadrukken dat ook dit onderzoek, zoals reeds vermeld, onderworpen is aan belangrijke beperkingen. Eerst en vooral is er in de studie gewerkt met intermediaire outputs van de dienstverlening en niet met de echte outcome, daarom is het moeilijk om een causale relatie aan te tonen. Vervolgens moet er bij de interpretatie van de resultaten ook rekening gehouden worden met het feit dat er voor de chirurgie en de interne geneeskunde slechts één pathologie onderzocht werd nl. acuut myocardinfarct en appendicitis. Dit onderzoek toont aan dat accreditatie een positieve strategie is, maar dat verder onderzoek noodzakelijk is. (Suñol et al., 2009)
20
Data source: audit (n = 89) Level of analysis: wards Clinical
Safety
Patientcentredness
Crossborder Patientcentredness
Maternity
Surgery
Medical
Governement accreditation Voluntary accreditation Teaching accreditation3 ISO
NS
NS
NS
NS
p =0.009 P<0.001
NS
NS
NS
p = 0.020
NS
NS
NS
NS
NS
NS
NS
p= 0.060 p= 0.019 p =0.002 NS
NS
p = 0.034
External pressure index4
NS
NS
NS
p =0.007
p= 0.020 p= 0.007
p = 0.002
Figuur 2: Results of relation between external assessment and output indexes (Pearson correlation coefficient) (Suñol et al., 2009).
8. Accreditatie in Frankrijk “Accréditation: Une appréciation indépendante sur la qualité d’un établissement ou, le cas échéant, d’un ou plusieurs services ou activités d’un établissement, à l’aide d’indicateurs, de critères et de référentiels portant sur les procédures, les bonnes pratiques cliniques et les
3
Accreditatie van het onderwijs, dit kan een belangrijke rol spelen in universitaire ziekenhuizen. 4 In plaats van elk extern evaluatiesysteem afzonderlijk te testen, is er een „External Pressure Index gecreëerd‟. Deze index omvat verschillende variabelen die nagaan of het ziekenhuis gebruik maakt van externe evaluatie (accreditatie of certificatie), externe druk (inspectie of peer reviews), een EfQM – audit en of de verschillende laboratoria regelmatig geaudit worden (Suñol et al., 2009).
21
résultats des différents services et activités de l’établissement” (www.has-sante.fr, 2009). De bovenstaande definitie is de definitie die vooropgesteld wordt door het HAS (La Haute Autorité de Santé). Deze definitie is bijna gelijkaardig aan de definitie opgesteld door het Kenniscentrum (p.16). Het belangrijkste verschil zit hem in het feit dat er in deze definitie gesproken wordt van een onafhankelijke beoordeling en in de definitie van het Kenniscentrum van een externe evaluatie.
8.1 Gezondheidszorg Het Franse gezondheidszorgsysteem staat bekend als een kwalitatief en toegankelijk systeem maar het brengt, net zoals het Belgische systeem, overconsumptie met zich mee. Daarnaast oefenen de vergrijzing en de technologische vooruitgang een belangrijke druk uit op het gezondheidszorgbudget (Giraud, 2001). In een verschenen studie over de kwaliteit van de gezondheidszorg in Europa, nl. de „ Euro Health Consumer Index‟, staat Frankrijk op de zevende plaats. In vergelijking met 2006 is dit een daling van zeven plaatsen, in 2006 stond Frankrijk namelijk op de eerste plaats. De daling van Frankrijk in de ranking is het gevolg van de invoering van het verbod op rechtstreekse toegang tot de tweedelijns – gezondheidszorg (www.healthpowerhouse.com, 2009).
8.2 Ontstaan van het accreditatiesysteem ANDEM In 1989 heeft een ministeriële beslissing het ANDEM (Agence Nationale pour Le Développement de l‟Evaluation en Santé, effectieve oprichting dateert van 20 april 1990) gecreëerd. Het ANDEM is een onafhankelijk, wetenschappelijk en technisch mechanisme dat gericht is op de evaluatie van het medisch beleid, de zorg en de medische technologie die een impact hebben op de volksgezondheid. (Maguerez, Erbault, Terra, Maisonneuve, & 22
Matillon, 2001; www.has-sante.fr, 2009) ANAES Overeenkomstig met de ordonnantie van 26 april 1996 werd het ANDEM getransformeerd tot het ANAES (l‟ Agence Nationale d‟ Accréditation et d‟ Evaluation en Santé). Het ANAES kreeg in vergelijking met het ANDEM een aantal additionele taken toegewezen. Zo moet het ANAES een standaard accreditatie – procedure ontwikkelen voor alle Franse ziekenhuizen. (Giraud, 2001; Maguerez et al., 2001; www.has-sante.fr, 2009) HAS Op 1 januari 2005 werd het ANAES geïntegreerd in het HAS (La Haute Autorité de Santé). Het HAS is een nieuwe entiteit die opgericht is tijdens de hervorming van de ziekteverzekering in 2004. De doelstellingen van dit orgaan zijn: het behoud van een solidair gezondheidszorgsysteem en de kwaliteit van de gezondheidszorg verbeteren. (www.has-sante.fr, 2009)
8.3 Het HAS Het HAS is in hoofdzaak opgericht om verschillende activiteiten meer te gaan centraliseren. Het is een onafhankelijk instituut dat opdrachten uitvoert in opdracht van de overheid, de regering en het parlement. Het HAS werkt ook nauw samen met andere overheidsinstanties zoals o.a. het nationaal ziekteverzekeringsfonds, vertegenwoordigers van het gezondheidszorgpersoneel en de vertegenwoordigers van patiënten. (www.has-sante.fr, 2009)
8.3.1
Doelstellingen
Het HAS heeft vier belangrijke doelstellingen: informatie leveren aan de gezondheidszorgautoriteiten die belast zijn met het maken van beslissingen wat betreft de terugbetaling van medische producten en diensten. 23
Het correct gebruik van de gezondheidszorgdiensten aanmoedigen zowel door professionals als door gebruikers. De kwaliteit van de zorg in de medische praktijk en verpleegkundige praktijk bevorderen en verbeteren. Informatie toegankelijk maken voor het publiek en de kwaliteit van de medische informatie bevorderen. (www.has-sante.fr, 2009)
8.3.2
Missie
“To help quality Assurance of medical practice, in public and private hospitals as well as in private practice, and to implement the accreditation procedure” (Giraud & Chabot, 2009; Giraud, 2001).
8.3.3
Kenmerken
Shaw (in van Gennip, Linnebank, Sillevis Smitt, & Geldof, 1999) stelt dat de meeste accreditatiesystemen de volgende eigenschappen gemeen hebben:
De accreditatiesystemen zijn voornamelijk gericht op dienstverlening; De gebruikte normen zijn openbaar; Zelfbeoordeling is een noodzakelijk onderdeel van de procedure; De externe auditoren zijn deskundigen; De nadruk ligt op kwaliteitsontwikkeling; De accrediterende instituten zijn niet afhankelijk van de overheid; Accreditatie is op vrijwillige basis; Het resultaat van accreditatie is een rapport met aanbevelingen. (van Gennip, Linnebank, Sillevis Smitt, & Geldof, 1999)
24
In vergelijking met de bovenstaande eigenschappen wijkt het Franse accreditatiesysteem af op twee vlakken. Enerzijds is accreditatie in Frankrijk verplicht en anderzijds is het accrediterend instituut afhankelijk van de overheid. De onderstaande tabel licht dit verder toe en haalt ook andere belangrijke kenmerken van het Franse accreditatiesysteem aan. De gegevens in de tabel zijn gebaseerd op de volgende bronnen: De Walcque et al. (2008); Giraud (2001); Aerts & Vilain (2009); Pomey, Francois, Contandriopoulos, Toch, & Bertrand (2005); Giraud & Chabot (2009); www.has-sante.fr (2009).
25
5
Basisprincipes
Accreditatie op verplichte basis Zelfevaluatie Externe audit door het HAS (peer review door experten)
Focus
Evaluatie van zorgorganisaties.
Basis van het accreditatiesysteem
Joint Commission International
Instellingen
Private en publieke ziekenhuizen Samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen Gezondheidszorgnetwerken Ziekenhuizen voor esthetische chirurgie De syndicaten Revalidatiecentra, verpleeghuizen, thuiszorg, kraamafdelingen5
In revalidatiecentra, verpleeghuizen, thuiszorg en kraamafdelingen gebeurt er alleen een management review.
26
Organisatievorm / eigenaar
Onafhankelijke organisatie Werkt in opdracht van de overheid Financiering: 1/3 Ministerie van Volksgezondheid 1/3 Nationaal verzekeringsfonds 1/3 Geaccrediteerde ziekenhuizen
Het bestuur
Het bestuur is verantwoordelijk voor het ontwerpen en de evaluatie van het strategisch plan dat gericht is op de missie en de doelstellingen, voor het goedkeuren van de begroting, de gespecialiseerde statuten en de comités en ze moeten het beleid op die manier voeren dat er geen sprake kan zijn van belangenvermenging. Het college is het overlegorgaan van het HAS en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken die opgelegd zijn door de wetgever en voor de strategieontwikkeling. Daarnaast doet het college ook aanbevelingen en heeft het adviezen. Zeven gespecialiseerde comités vb. de commissie voor kwaliteit en verspreiding van medische informatie, de commissie voor economische beoordeling van de volksgezondheid.
27
Vormen van accreditatie
Instellingsbrede accreditatie Uitzonderingen: enkel audit van het management
Geldigheidsduur
4 jaar
Auditoren / auditteam
Het auditorenteam bestaat ongeveer uit 1/3 artsen, 1/3 verpleegkundigen en 1/3 managers. De auditoren hebben een voldoende gevarieerde achtergrond. Ze hebben tien jaar significante ervaring (een kaderfunctie uitgeoefend hebben en ervaring met kwaliteit verbeterprojecten). De opleiding bestaat uit een residentieel seminarie, een begeleid auditbezoek en permanente bijscholingen. De grootte van het auditorenteam is afhankelijk van de grootte van de instelling en varieert van drie tot zeven auditoren.
Publicatie
Er staat een volledig rapport per geaccrediteerde instelling op de website van het HAS.
28
Standaarden
6
Gebaseerd op de Joint Commission. Opgesteld in samenspraak met verschillende stakeholders. De standaarden gelden voor alle types van ziekenhuizen. De standaarden zijn van toepassing op klinische, interne en overheidsprocessen. 44 standaarden en 138 criteria die opgedeeld zijn in 4 hoofdstukken.
Voordelen
Multidisciplinair overleg
Kostprijs
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de kostprijs.
Integratie met bestaande kwaliteitssystemen
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de integratie met bestaande kwaliteitssystemen.
Duur van de accreditatieprocedure6
De totale procedure neemt minimaal 22 maanden in beslag.
Duur van het auditbezoek
Afhankelijk van de omtrek van de instelling (capaciteit, activiteit, structuur).
Duur van accreditatieprocedure: vanaf eerste voorbereiding tot het moment van accreditatieverwerving.
29
Taal
Frans
Internationaal karakter
Het accreditatiesysteem is nauw verbonden met de wettelijke aspecten van het Franse gezondheidszorgsysteem. Bezig met het verwerven van een ISQua – accreditatie.
Resultaat van de procedure
Certificatie Certificatie met aanbevelingen Certificatie met (grootst) voorbehoud Opschorting van certificatie Niet – gecertificeerd
Andere diensten die worden geleverd
Consultancy Opleiding van auditoren
Tabel 2: Kenmerken HAS (De Walcque et al., 2008; Giraud, 2001; Aerts & Vilain, 2009; Pomey, Francois, Contandriopoulos, Tosh, & Bertrand, 2005; Giraud & Chabot, 2009; www.has-sante.fr, 2009)
30
8.3.4
Methode / procedure
Aanvraag procedure
Start procedure
Zelf evaluatie
Audit bezoek
Besluit
follow up
Figuur 3: Accreditatieprocedure HAS
De accreditatieprocedure bestaat uit zes belangrijke fasen. Deze fasen worden weergegeven in de bovenstaande figuur. In het verleden zijn er reeds verschillende accreditatieprocedures ontwikkeld. In 2005 is de V2 ontwikkeld ter vervanging van de V1. En in 2007 is dan de V2007 naar voorgebracht. Recentelijk werd de V2010 geïnitieerd. Deze evolutie is het gevolg van de vraag naar een meer transparante en duidelijke procedure. In de V2010 wordt er gefocust op wat echt belangrijk is, namelijk de kwaliteit van zorg. (De Walcque et al., 2008; www.has-sante.fr, 2009) Accreditatieaanvraag Er zijn twee soorten aanvraagprocedures. De eerste aanvraagprocedure betreft de instellingen die reeds in het verleden een accreditatie verworven hebben. De tweede procedure betreft de instellingen die nog niet geaccrediteerd zijn. (www.has-sante.fr, 2009) Aanvraagprocedure reeds geaccrediteerde instellingen. Tweeëntwintig à twintig maanden vooraleer het auditbezoek zal plaatsvinden, worden de zorginstellingen geïnformeerd over het auditproces en de periode waarin de audit zal plaatsvinden. De instelling wordt ingelicht, negen à twaalf maanden voor de audit, over het aantal auditoren die langskomen en het aantal dagen dat er geauditeerd wordt. (www.has-sante.fr, 2009)
31
Aanvraagprocedure nieuwe niet – geaccrediteerde instellingen Deze aanvraagprocedure is gelijklopend met de aanvraagprocedure van de reeds geaccrediteerde instellingen. De nieuwe instellingen moeten wel, alvorens ze van start kunnen gaan, een aanvraag indienen bij het HAS. En pas wanneer de aanvraag geaccepteerd wordt door het HAS, kan gestart worden met de procedure. (www.has-sante.fr, 2009) Start van de procedure De informatieoverdracht naar de instellingen toe gebeurt op een collectieve manier, met name d.m.v. briefings en vergaderingen. Naast deze collectieve informatieoverdracht wordt er ook een online platform aangeboden dat een antwoord geeft op alle vragen m.b.t. de procedure. Het doel van het online platform is om op een consistente, betrouwbare en eenvoudige wijze informatie aan te bieden aan de zorginstellingen. En tenslotte kunnen de instellingen ook informatie terugvinden op de website van het HAS. (www.has-sante.fr, 2009) De zelfevaluatie De zelfevaluatie is de belangrijkste stap in de accreditatieprocedure. Deze wordt gekenmerkt door tal van voordelen. En dit niet alleen voor de instelling, maar ook voor het HAS en de auditoren. Door middel van de zelfevaluatie is de instelling niet alleen in staat om haar zwakke en sterke punten te herkennen, maar wordt de instelling ook aangezet tot een permanente verbetering en bevordering van de kwaliteit van de zorg. Het HAS zal de zelfevaluatie voornamelijk gebruiken om de omtrek van het bezoek te bepalen en de auditoren gebruiken de zelfevaluatie om de audit grondig voor te bereiden. Het is dus noodzakelijk dat er gebruik wordt gemaakt van actuele gegevens. (www.has-sante.fr, 2009) Vervolgens moet er ook een opvolgtabel van voorafgaande procedures / accreditaties worden bijgehouden. Deze tabel moet een overzicht geven van de volgende aspecten: alle beslissingen 32
genomen door het HAS , het opvolgstatus van de instelling, de gerealiseerde acties, de niet – gerealiseerde acties en de acties die in realisatie zijn. De tabel moet een actueel beeld geven van de huidige situatie. (www.has-sante.fr, 2009) Als derde stap moet een zelfevaluatieraster worden ingevuld. Het ziekenhuis moet zichzelf evalueren op tal van verschillende criteria (oui, en grande partie, partiellement, non, non applicable). (www.has-sante.fr, 2009) Het auditbezoek Het auditbezoek wordt uitgevoerd door auditoren – (experten). Het bezoek kan „opgesplitst‟ worden in twee delen. Enerzijds is er een gemeenschappelijk basisprogramma, identiek, voor alle instellingen. Anderzijds zijn er bepaalde specifieke modules, afhankelijk van de reeds gebeurde audits, controles en de zelfevaluatie. (www.hassante.fr, 2009) Tijdens het bezoek moet de instelling alle documenten die de auditoren noodzakelijk achten voor de objectivatie van de waarnemingen en de realiteit ter beschikking stellen. Daarnaast moeten ook de patiëntendossiers en medische documenten aangeboden worden aan de auditoren tijdens het bezoek aan de verschillende afdelingen. (www.has-sante.fr, 2009) Op het einde van het bezoek formuleren de auditoren hun belangrijkste opmerkingen, deze opmerkingen zijn louter informatief en niet bindend voor de beslissing. Vervolgens zullen de auditoren een rapport opmaken en dit rapport moet de kwaliteit en de veiligheid van de zorg en de dienstverlening weerspiegelen op niveau van de instelling. (www.has-sante.fr, 2009) Beslissingsproces Drie weken na het auditbezoek ontvangen de instellingen een pre – rapport waarin besloten wordt om al dan niet tot accreditatie over te 33
gaan. De instellingen krijgen de mogelijkheid om al hun opmerkingen met betrekking tot het pre – rapport te formuleren. Deze bijkomende opmerkingen worden geanalyseerd en indien ze relevant zijn, worden ze in beschouwing genomen tijdens het definitieve beslissingsproces. (www.has-sante.fr, 2009) De niveaus van certificatie kunnen verschillen naargelang de bevindingen van het HAS. Zo kan de organisatie geaccrediteerd zijn, geaccrediteerd zijn met aanbevelingen, geaccrediteerd zijn onder voorbehoud of geaccrediteerd zijn onder grootst voorbehoud. Daarnaast kan het HAS ook de certificatie van de instelling opschorten. De instelling krijgt pas het certificaat wanneer er binnen de opgelegde tijdspanne significante verbeteringen plaatsvinden. En als laatste kan er ook beslist worden om niet over te gaan tot een certificatie. (www.has-sante.fr, 2009) Follow-up De follow – up procedure vindt plaats wanneer er aan de instelling een certificaat is toegekend met aanbevelingen of onder voorbehoud (www.has-sante.fr, 2009). Publicatie Het certificatierapport wordt openbaar gemaakt en kan teruggevonden worden op de website van het HAS. Daarnaast moet het rapport ook doorheen de instelling verspreid worden. (www.hassante.fr, 2009)
34
9. Accreditatie in Nederland Accreditatie: “Het door een derde partij afgeven van een schriftelijke garantie dat een bepaalde organisatie of dienst of een bepaald proces of product aan bepaalde eisen voldoet, waaraan verwachtingen voor de toekomst zijn te ontlenen. Het begrip kan betrekking hebben op het proces en op het status zelf”(www.niaz.nl, 2009). In vergelijking met de definitie van het Kenniscentrum (p.16), wordt in deze definitie de schriftelijke garantie nadrukkelijk aangehaald en is er een verwijzing naar de toekomst.
9.1 Gezondheidszorg in Nederland Nederland staat op de eerste plaats in de „Euro Health Consumer Index‟ (2009) en dit voor het tweede jaar op rij. Dit wijst er op dat Nederland volgens deze index het beste gezondheidszorgsysteem heeft van Europa. (www.healthpowerhouse.com, 2009)
9.2 Ontstaan van het accreditatiesysteem In 1989 is het PACE (de Stichting Proefproject Accreditatie Ziekenhuizen) opgericht met het doel om in Nederland een evaluatiesysteem voor de gehele zorg voor te bereiden. De International Health Development Foundation (IHDF) - een samenwerkingsverband van industrie, universiteiten en zorg (acht ziekenhuizen) - nam het initiatief daartoe. (www.niaz.nl, 2009) De inspiratie voor de ontwikkeling van het accreditatiesysteem werd gezocht bij de Canadian Council on Health Services Accreditation (CCHSA – nu: Accreditation Canada). In 1996 is er gestart met de voorbereiding van de opstart van het NIAZ (het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg) en in 1998 werd het opgericht. (www.niaz.nl, 2009)
35
9.3 Het NIAZ Het NIAZ is een onafhankelijk instituut dat voornamelijk gericht is op het opstellen van kwaliteitsnormen en op het toetsen van zorginstellingen. Het is een not for profit organisatie die niet werkt met overheidssubsidies, maar gefinancierd wordt door de geaccrediteerde instellingen.
9.3.1
Doelstellingen
De doelstelling van het NIAZ is een permanente verbetering van de kwaliteit van zorg nastreven (Linnebank, 2000; De Walcque et al., 2008). Daarnaast ligt de nadruk ook op de toegenomen verantwoordingsplicht van de zorginstellingen en op de geïnformeerde keuze van de consument (De Walcque et al., 2008). De doelstellingen worden ook duidelijk in de missie van het NIAZ.
9.3.2
Missie
“NIAZ levert een bijdrage aan de borging en verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg, in het bijzonder door het ontwikkelen van kwaliteitsnormen en het toepassen daarvan in de toetsing van zorginstellingen en zorgprocessen, resulteren in een judicium waaraan derden – zorgconsumenten, zorgverzekeraars, samenwerkingspartners, overheden en samenleving – het vertrouwen kunnen ontlenen dat de zorg reproduceerbaar op een adequate en veilige manier wordt voortgebracht” (www.niaz.nl, 2009).
36
9.3.3
Kenmerken
Het Nederlandse accreditatiesysteem voldoet aan alle eigenschappen die vooropgesteld worden door Shaw (in Van Gennip et al, 1999):
De normen opgesteld door het NIAZ zijn openbaar; Zelfbeoordeling is een noodzakelijk onderdeel van de procedure; Het NIAZ is onafhankelijk van de overheid; De externe auditoren zijn deskundigen; De nadruk ligt op kwaliteitsontwikkeling; Accreditatie is op vrijwillige basis; Het resultaat van een accreditatieprocedure is een rapport met aanbevelingen. (van Gennip et al, 1999)
De kenmerken van het Nederlandse accreditatiesysteem worden verder toegelicht in tabel 3. De gegevens die terug te vinden zijn in de tabel zijn gebaseerd op volgende bronnen: Goldschmidt, van der Weide, & van Gennip (2001); De Walque et al., (2008); Linnebank (2000); www.niaz.nl (2009); Aerst & Vilain (2009).
37
Basisprincipes
Accreditatie op vrijwillige basis Zelfevaluatie door de instelling Een intern auditsysteem in de instelling Externe audit door het NIAZ (peer review door experten)
Focus
Total Quality Management (TQM)
Basis van het accreditatiesysteem
Het Canadees accreditatiemodel ISO 9000
Instellingen
Private en publieke zorginstellingen
Organisatievorm / eigenaar
Not for profit organisatie Onafhankelijke organisatie Financiering: geaccrediteerde instellingen (geen overheidssubsidies)
38
Het bestuur
De Raad van Commissarissen houdt toezicht op de Raad van Bestuur en de algemene gang van zaken in het NIAZ. De Raad van Bestuur staat in voor het bestuur van de organisatie. Het College Kwaliteitsverklaringen spreekt een advies uit over de accreditatiestatus van een zorginstelling. Het College van Beroep behandelt het beroep dat een zorginstelling aantekent tegen de beslissing van de Raad van Bestuur. Het NIAZ – bureau is belast met allerhande taken die o.a. betrekking hebben op de ondersteuning van zorginstellingen, de begeleiding van auditoren, het opleiden van auditoren en het ontwikkelen van normenmateriaal.
Vormen van accreditatie
Instellingsbrede accreditatie Deelaccreditatie (gewone en bestendige7)
Geldigheidsduur
4 jaar Uitzondering: voor het dialyseproces geldt een geldigheidsduur van drie jaar.
7
Een bestendige deelaccreditatie kan worden aangevraagd voor die werkeenheden die ook als eigenstandige instellingen in het zorgveld aanwezig zijn vb. apotheek (www.niaz.nl, 2009).
39
Auditoren / auditteam
Publicatie
De auditoren zijn verpleegkundigen, managers, paramedici, medisch specialisten of stafmedewerkers kwaliteit en hebben praktijkervaring in het ziekenhuismilieu. De opleiding duurt twee dagen. Vervolgens vindt er een audit plaats onder supervisie en begeleiding van een ervaren auditor. Grootte van het auditorenteam is afhankelijk van de grootte van de instelling en varieert van twee tot negen auditoren. Op de website van het NIAZ staan de zorginstellingen met hun accreditatiestatus opgelijst, ook de namen van de instellingen die geen accreditatie verworven hebben, worden gepubliceerd.
40
Standaarden
De standaarden zijn geïnspireerd op het EFQM – model en het Canadees accreditatiemodel. De standaarden / kwaliteitsnormen worden ingedeeld volgens het INK – model. Het INK – model bestaat uit 98 velden (aangevuld met een 10de 9) Individuele vrijheid en verantwoordelijkheid (Er wordt beschreven wat er moet gebeuren, maar niet hoe). PDCA – cyclus (plan – do – check – act). Deze cyclische aanpak moet kunnen teruggevonden worden in alle standaarden. Geen gedachteloze toepassing van regels, de P‟s (prioriteit) moeten in de goede volgorde gehouden worden: patiënt, procedure en protocollen. Deze standaarden werden opgesteld gedurende een intern overleg en goedgekeurd in 2005. De standaarden zijn identiek voor alle ziekenhuizen en hebben betrekking op de managementprocessen en de klinische en interne aspecten van de zorginstelling.
8
Leiderschap, strategie en beleid, management van medewerkers, management van middelen, management van processen, klanten en partners, medewerkers, maatschappij en bestuur en financiers (www.ink.nl, 2010). 9 Verbeteren en vernieuwen (www.ink.nl, 2010).
41
De startfee varieert naargelang het aantal bedden, aantal VTE en aantal locaties tussen de € 6 782 en € 85 619. De jaarcontributie varieert tussen de € 1 696 en € 21 405. Integratie met bestaande kwaliteitssystemen zoals het EFQMmodel, het INK-model en kwadrant is mogelijk.
Duur van de accreditatieprocedure
De totale procedure neemt gemiddeld 24 maand in beslag.
Duur van het auditbezoek
Varieert afhankelijk van de grootte van het ziekenhuis van twee tot vijf dagen.
Taal
Nederlands
Internationaal karakter
ISQua – geaccrediteerd.
Resultaat van de procedure
Positief besluit Negatief besluit Uitstel van besluit
Andere diensten die worden geleverd
Consultancy Opleiding van auditoren
Kostprijs
Integratie met bestaande kwaliteitssystemen
Tabel 3: Kenmerken NIAZ (Goldschmidt et al., 2001; De Walcque et al., 2008; Linnebank, 2000; www.niaz.nl, 2009; Aerts & Vilain, 2009)
42
9.3.4
Methode / procedure
De accreditatieprocedure, die doorlopen moet worden, bestaat uit acht belangrijke fasen. Deze acht fasen worden schematisch weergegeven in figuur 4 p.46. Accreditatieaanvraag In deze eerste fase moet de zorginstelling een aanvraag indienen om deel te kunnen nemen aan de accreditatieprocedure. Er zijn vier verschillende vormen van aanvraag: een aanvraag voor een instellingsbrede accreditatie, een aanvraag voor een gewone deelaccreditatie, een aanvraag voor een bestendige deelaccreditatie en een aanvraag voor een vervolgaccreditatie. De aanvraag moet ingediend worden door de raad van bestuur van de zorginstelling en er moet gebruik gemaakt worden van de NIAZ – aanvraagformulieren. Een aanvraag moet minimaal negen maand en maximaal tien maand voor het gewenste auditbezoek ingediend worden. (www.niaz.nl, 2009) Start van de procedure Eenmaal de accreditatieaanvraag heeft plaatsgevonden, brengt de directeur van het NIAZ een bezoek aan de desbetreffende instelling voor een intakegesprek met de raad van bestuur. Vervolgens wordt er aan elke instelling een surveymanager toegewezen. De surveymanager is de persoonlijke contactpersoon van de instelling en hij stelt o. a. het auditteam samen (Tuijnder, J., persoonlijke communicatie, 19 maart 2010). Zelfevaluatie In deze fase moeten de zorginstellingen een evaluatierapport opstellen aan de hand van kwaliteitsnormen, opgesteld door het NIAZ. Het is de bedoeling dat de zorginstellingen bij elke meetindicator aangeven in welke mate deze al dan niet geïmplementeerd is in de instelling. Er zijn vier 43
antwoordmogelijkheden: nee, deels, goeddeels en ja. En per rubriek van meetindicatoren moet de instelling een verantwoording opstellen. Dit is een zeer intensief en leerrijk proces voor de zorginstelling. De belangrijkste eis die het NIAZ stelt, is dat de zorginstelling beschikt over een intern auditsysteem. (De Walcque et al., 2008; www.niaz.nl, 2009) Eerste beslissingsfase – voortgangsbesluit De derde stap in het proces houdt in dat het zelfevaluatierapport en de bijkomende informatie getoetst worden door de auditoren. Op basis van dit rapport wordt er beslist om al dan niet met de accreditatieprocedure verder te gaan. (www.niaz.nl, 2009) Wanneer er een positief besluit volgt, worden er departementen en processen geselecteerd (twee patiëntgebonden processen en één niet – patiëntgebonden proces), waarover de zorginstelling aanvullende informatie moet leveren. Wanneer dit gebeurd is, wordt het auditbezoek gepland. (www.niaz.nl, 2009; de Walcque et al., 2008) Auditbezoek Het auditbezoek is een intensief onderzoeksproces. Tijdens het bezoek zullen niet alleen de geselecteerde departementen en processen onderworpen worden aan een audit, er kunnen ook ongeplande bezoeken gebracht worden aan andere afdelingen. (De Walcque et al., 2008; www.niaz.nl, 2009) Beslissingsproces Na het auditbezoek wordt er een rapport opgesteld op basis van de bevindingen van de auditoren. Het rapport wordt voorgelegd aan de betrokken instelling om onjuistheden en onduidelijkheden aan te geven. De bijkomende opmerkingen worden geanalyseerd door het NIAZ en indien ze relevant zijn, wordt met deze rekening gehouden tijdens de definitieve beslissingsfase. 44
De definitieve versie van het auditrapport wordt opgestuurd naar de zorginstelling en bestaat uit een positief besluit, een negatief besluit of een uitstel van besluit. Een positief besluit houdt in dat de zorginstelling geaccrediteerd wordt. Een negatief besluit wijst er op dat er geen accreditatiestatus wordt toegekend. Wanneer er sprake is van een uitstel van besluit vindt er een bijkomende audit plaats waarbij de voortgang wordt getoetst van de, door het NIAZ aangegeven, verbeterpunten. (www.niaz.nl, 2009) Actieplan De zorginstelling moet binnen de drie maanden na een positief besluit een actieplan opstellen waarin duidelijke acties worden vastgelegd m.b.t. de verbeterpunten. En tien maanden na het besluit moet er een rapport opgesteld worden wat betreft de implementatie van het actieplan. (www.niaz.nl, 2009) Toetsing actieplan Eén jaar na het positieve besluit gaat het NIAZ na welke vooruitgang de zorginstelling reeds geboekt heeft in vergelijking met het opgestelde actieplan. (De Walcque et al., 2008; www.niaz.nl, 2009) Publicatie Het NIAZ publiceert niet alleen de namen van de ziekenhuizen die een accreditatie verworven hebben, maar ze publiceert ook de namen van de ziekenhuizen die bezig zijn met het verwerven van een accreditatie en de ziekenhuizen die de accreditatie niet verworven hebben. Al deze gegevens kunnen teruggevonden worden op de website van het NIAZ. (De Walcque et al., 2008; www.niaz.nl, 2009; tuijnder, J., persoonlijke communicatie, 22 maart 2010)
45
3
4
2 1 5
6 7 7 8 Figuur 4: De NIAZ - accreditatie procedure (Goldschmidt et al., 2001)
46
10. Joint commission International “Accreditation is a process in which an entity, separate an distinct from the healthcare organization, usually nongovernmental, assess the healthcare organization to determine if it meets a set of requirements (standards) designed to improve the safety and quality of care. Accreditation provides a visible commitment by an organization to improve the safety and quality of patient care, ensure a safe care environment, and continually work to reduce risks to patients and staff. Accreditation has gained worldwide attention as an effective quality evaluation and management tool” (Joint Commission International, 2007). Deze bovenstaande definitie opgesteld door de Joint Commission International (JCI) is veel gedetailleerder dan de definitie opgesteld door het Kenniscentrum (p.16).
10.1 Ontstaan van het accreditatiesysteem De Joint Commission International (JCI) is een private, not for profit organisatie die gericht is op een permanente verbetering van de veiligheid en de kwaliteit van zorg. De Joint Commission International is in 1994 opgericht en is de internationale arm van de Joint Commission. De Joint Commission staat in voor de accreditatie van zorginstellingen binnen de Verenigde Staten en de Joint Commission International neemt de accreditatie van zorginstellingen op internationaal vlak voor haar rekening. Momenteel hebben meer dan 300 publieke en private ziekenhuizen een JCI – accreditatie verworven (www.jointcommissioninternational.org, 2010). In Europa zijn ook reeds tal van instellingen JCI – geaccrediteerd. Zo zijn er reeds vijf instellingen in Duistland, twintig instellingen in Ierland, zeventien instellingen in Italië en zeventien instellingen in Spanje die een JCI – accreditatie verworven hebben.
47
10.1.1 Doelstellingen Het doel van de JCI is een objectief extern evaluatieproces aanbieden voor zorginstellingen. Het accreditatieprogramma heeft als doel een permanente verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg op internationaal vlak. De JCI wil dit bereiken door gebruik te maken van internationale standaarden en de internationale Patient Safety Goals (Joint Commission International, 2007).
10.1.2 Missie “The mission of JCI is to continuously improve the safety and quality of care in the international community through the provision of education and consultation services and international accreditation and certification” (Joint Commission International, 2007).
10.1.3 Kenmerken Wanneer er een vergelijking gemaakt wordt met de eigenschappen die Shaw (in Van Gennip et al, 1999) vooropstelt, kan er vastgesteld worden dat het accreditatiesysteem van de JCI aan de volgende eigenschappen voldoet:
Het accreditatiesysteem is voornamelijk gericht op de dienstverlening; De externe auditoren zijn deskundigen; De nadruk ligt op kwaliteitsontwikkeling; Het accrediterend instituut is onafhankelijk van de overheid; Het resultaat van de accreditering is een accreditatierapport; Accreditatie is vrijwillig.
Shaw (in Van Gennip et al, 1999) stelt ook dat de normen in principe openbaar moeten zijn en dat zelfbeoordeling altijd moet plaatsvinden voorafgaand aan een externe audit. Op deze twee vlakken wijkt het accreditatiesysteem van de JCI af. De normen kunnen namelijk enkel verkregen worden mits betaling en er wordt met de resultaten van de zelfevaluatie geen rekening gehouden tijdens de externe beoordeling van de zorginstelling. In de onderstaande tabel wordt het 48
accreditatiesysteem van de JCI uitgebreid toegelicht. De gegevens, die terug te vinden zijn in de tabel, zijn gebaseerd op de volgende bronnen: Joint Commission International (2007); Donahue & vanOstenberg (2000); Aerst & Vilain (2009); Joint Commission International (2010).
49
Basisprincipes
Accreditatie op vrijwillige basis Internationale standaarden Het accreditatieprogramma is op die wijze ontwikkeld dat het kan aangepast worden aan de culturele, legale en religieuze factoren in een land.
Focus
De veiligheid van de patiënt, zijn familie en de medewerkers.
Basis van het accreditatiesysteem
Joint Commission ISQua ISO EFQM
Instellingen
Private en publieke ziekenhuizen Klinische laboratoria Postacute zorg Medische transportorganisaties Ambulante zorg
50
Organisatievorm / Eigenaar
Niet – gouvermentele organisatie Not for profit organisatie Financiering: Accreditatiefees Inkomsten uit bijkomende dienstverlenende activiteiten (geven van opleidingen en technische ondersteuning)
Het bestuur
Het hoofdkwartier van de JCI is gelokaliseerd in de VS. Daarnaast zijn er ook afdelingen gevestigd in Europa, het Midden – Oosten en Azië. De Europese kantoren zijn gevestigd in Italië en in Frankrijk.
Vormen van accreditatie
Instellingsbrede accreditatie Deelaccreditatie voor een aantal zorgprogramma‟s.
Geldigheidsduur
3 jaar
51
Auditoren / auditteam
10
De auditoren zijn artsen, verpleegkundigen, bestuurders, apothekers, psychologen, sociaal werkers,…. Zij hebben minstens een masteropleiding genoten. Zij hebben minimaal vijf jaar ervaring in een zorgorganisatie en minimaal twee jaar ervaring in een managementfunctie. De auditoren moet een opleidingsprogramma volgen van 80 uren. Wanneer zij met succes het trainingsprogramma afgerond hebben, worden ze voor minstens twee audits gekoppeld aan een ervaren auditor. Wanneer er geen auditoren beschikbaar zijn die de taal van de zorginstelling machtig zijn, wordt er gebruik gemaakt van tolken. Het aantal auditoren varieert naargelang de grootte van de instelling en de soort instelling. Gemiddeld komen er drie auditoren langs.
Publicatie
De ziekenhuizen die een JCI – accreditatie verworven hebben, kunnen teruggevonden worden op de website van de JCI.
Standaarden10 & International Patient Safety Goals
De standaarden zijn ontwikkeld door een internationaal comité bestaande uit artsen, verpleegkundigen, experten en bestuurders. Het internationaal comité bestaat uit 16 leden en die zijn
Afbeelding in bijlage 1
52
afkomstig uit: Latijns – Amerika, Caraïben, Azië, Midden – Oosten, Centraal Europa, West – Europa, Oost – Europa en Afrika. Het internationaal comité doet voorstellen over updates en wijzigingen die nodig zijn opdat de standaarden de huidige praktijken zouden weerspiegelen. De standaarden zijn georganiseerd rond de belangrijke functies die gelijkaardig zijn voor alle gezondheidszorgorganisaties. Zo zijn er twee grote hoofdstukken nl. Patient – Centered Standards en Health Care Organization Management Standards. De International Patient Safety Goals promoten een verbetering in de patiëntveiligheid en worden op dezelfde wijze gescoord als de standaarden.
53
Kostprijs
De jaarlijkse bijdragen zijn gebaseerd op de grootte en de complexiteit van de instellingen en kunnen variëren van $ 1,780 tot $ 36, 845. De kostprijs van het auditbezoek bedraagt $ 2,500 per auditor voor de eerste dag en voor de daaropvolgende dagen $ 1,030 per auditor.
Integratie met bestaande kwaliteitssystemen
In het accreditatiemodel van de JCI kunnen andere kwaliteitssystemen geïntegreerd worden, zoals het EFQM-model, het ISO – model en visitatie. Deze geïntegreerde aanpak kan het traditioneel framework van de organisationele accreditatie verrijken.
Duur van de accreditatieprocedure
De voorbereiding van het auditbezoek (accreditatie – voorbereiding) zal 18 – 24 maand in beslag nemen.
Duur van het auditbezoek
De duur van de accreditatieprocedure varieert naargelang de grootte en soort instelling. Gemiddeld duurt een accreditatiebezoek drie dagen. Dit kan meer of minder zijn naargelang de grootte van de instelling.
Taal
De Accreditatiestandaarden zijn beschikbaar in het Arabisch, het Engels, het Deens, het Duits, het Italiaans, het Portugees en het Spaans. De voertaal is Engels.
54
Internationaal karakter
Het accreditatieprogramma is op die wijze ontwikkeld dat het kan aangepast worden aan de culturele, legale en religieuze factoren in een land. ISQua – geaccrediteerd
Resultaat van de procedure
Geaccrediteerd Niet-geaccrediteerd
Andere diensten die worden geleverd
Consultancy Opleiding auditoren
Tabel 4: Kenmerken JCI (Joint Commission International, 2007; Donahue & vanOstenberg, 2000; Aerts & Vilain, 2009; Joint Commission International, 2010)
55
10.1.4 Methode / procedure Aanvraag procedure
Start procedure
audit bezoek
focus audit
Besluit
follow up
Figuur 5: Accreditatieprocedure JCI
De accreditatieprocedure bestaat uit zes belangrijke fasen. Deze fasen worden weergegeven in bovenstaand figuur en worden vervolgens verder toegelicht. Accreditatieaanvraag Aanvraagprocedure nieuwe niet – geaccrediteerde zorginstellingen Om een accreditatieprocedure op te starten, moet de zorginstelling een elektronische aanvraag indienen. De aanvraag moet gemiddeld drie à vier maand voor het auditbezoek plaatsvinden. Aanvraagprocedure reeds geaccrediteerde instellingen De JCI stuurt om de drie jaar de zorginstellingen een herinnering tot heraudit en de zorginstellingen moeten vervolgens een nieuwe aanvraag indienen. (Joint Commission International, 2007; www.jointcommissioninternational.org, 2010) De start van de procedure Er wordt aan elke zorginstelling een JCI service specialist toegewezen. Deze specialist staat in voor het eerste contact tussen de instelling en de JCI. Hij coördineert de planning van de audit en beantwoordt de vragen van de instelling wat betreft wetgeving, procedures en andere aspecten van de accreditatie. De JCI service specialist stelt samen met de zorginstelling ook de auditagenda op. De agenda bevat de diensten die bezocht worden, het type van interviews die afgenomen worden, de personen die zullen worden geïnterviewd en de documenten die zullen worden ingekeken. (Joint 56
Commission International, 2007; www.jointcommissioninternational.org, 2010) Het auditbezoek Tijdens het bezoek gaan de auditoren na of de zorginstelling voldoet aan de vooropgestelde standaarden en de International Patient Safety Goals. Hiervoor maken ze gebruik van documentanalyse, interviews, afdelingsbezoeken, wetgeving, procedures,… en de Individual Patient Tracer Activity – methode. Deze laatste methode is een evaluatiemethode die ontwikkeld is om het traject van een patiënt doorheen een zorginstelling na te gaan. De patiënt wordt dus gebruikt als een framework om compliance met de standaarden en de International Patient Safety Goals na te gaan. De auditoren willen het traject van de patiënt doorheen de zorginstelling nagaan, daarbij focussen ze op de interdisciplinaire samenwerking, evalueren ze de performantie van het proces en identificeren ze potentiële problemen. De auditoren nemen vervolgens ook de tijd om informatie te geven over kwaliteitsbevorderende activiteiten. (Joint Commission International, 2007; www.jointcommissioninternational.org, 2010) JCI focusaudit JCI heeft de mogelijkheid om een focusaudit uit te voeren volgend op een auditbezoek of wanneer er indicaties zijn dat er problemen zijn op het vlak van veiligheid of op het vlak van incompliance met de standaarden. Het JCI centraal bureau zal nagaan of een focusaudit noodzakelijk is. Indien een focusaudit noodzakelijk wordt geacht, zal die zo snel als mogelijk plaatsvinden. In de meeste gevallen gebeurt deze audit door één auditor op één dag. De chief medical officer of een lid van de raad van bestuur zal dan het focusrapport evalueren en aanbevelingen geven aan het accreditatiecomité wat betreft het verlenen, het behouden of het niet verder verlenen van de accreditatie – award. (www.jointcommissioninternational.org, 2010; Joint Commission International, 2007) 57
Beslissingsproces Een instelling zal worden geaccrediteerd wanneer er voldoende compliance is met de standaarden en de International Patient Safety Goals. Wanneer de instelling hier niet aan voldoet, zal de accreditatie geweigerd worden. Wanneer een zorgorganisatie de accreditatie niet heeft verworven, dan heeft deze zorgorganisatie 30 dagen de tijd om in beroep te gaan. En daarna hebben ze nog eens 60 dagen de tijd om informatie en bewijsmateriaal te verzamelen om hun beroep te versterken. (www.jointcommissioninternational.org, 2010; Joint Commission International, 2007) SIP (Strategic Improvement Plan) Het SIP is een strategisch plan of een verzameling van acties die een organisatie implementeert om compliance te bereiken met de standaarden waaraan niet ten volle aan voldaan is en daarom ter sprake komen in het beslissingsrapport. Wanneer de organisatie kan aantonen dat het SIP aanleiding heeft tot volledige compliance met de standaarden, dan zal de instelling toch een accreditatie verwerven. (Hoffner, K., persoonlijke communicatie, 25 maart 2010) Validatie – audit Het doel van de validatie – audit is de effectiviteit van de JCI – audits die reeds plaatvonden te evalueren. Organisaties die een accreditatiecertificaat verworven hebben, zullen de vraag krijgen om een validatie – audit te laten uitvoeren volgend op de initiële audit of herhalingsaudit. De auditoren die de validatie – audit uitvoeren, hebben geen informatie over de bekomen resultaten van de oorspronkelijk audit. De zorgorganisaties nemen deel aan de validatie – audit op vrijwillige basis en de bevindingen van deze audit hebben geen invloed op het reeds verkregen accreditatiestatus. (Hoffner, K., persoonlijke communicatie, 26 februari 2010) (Joint Commission International, 2007)
58
Publicatie De instellingen, die reeds een accreditatie verworven hebben, zijn terug te vinden op de website van de JCI. De zorginstellingen, die reeds de procedure doorlopen hebben zonder een accreditatie te hebben verworven, kunnen niet teruggevonden worden op de website. (www.jointcommissioninternational.org, 2010)
11. Vergelijking procedure NIAZ, HAS, JCI De accreditatieprocedure van het NIAZ, het HAS en de JCI zijn grotendeels gelijklopend. De grootste verschillen situeren zich ter hoogte van de zelfevaluatie, de focusaudit en de validatie – audit. In het Nederlandse en het Franse accreditatiesysteem is een zelfevaluatie verplicht. Het is één van de belangrijkste onderdelen van de procedure en het is ook de basis voor het latere auditbezoek. Bij de JCI daarentegen wordt er vanuit gegaan dat zelfevaluatie een fundamenteel onderdeel van een kwaliteitsevaluatie moet zijn, maar tijdens de accreditatieprocedure zelf wordt er geen rekening met gehouden. Uniek aan de procedure van de JCI is de focusaudit en de validatie – audit. Wanneer er indicaties zijn dat er problemen zijn op het vlak van veiligheid en incompliance met de standaarden, kan de JCI een focusaudit uitvoeren. Dit duurt meestal één dag en wordt uitgevoerd door één auditor. Bijkomend kan de JCI aan de geaccrediteerde zorginstelling de toelating vragen om een validatie – audit uit te voeren. Dit heeft als doel de effectiviteit van de audits na te gaan en te bevorderen. De bevindingen van de validatie – audit hebben geen invloed op het reeds verkregen accreditatiestatus. De drie procedures, vanaf de eerste voorbereiding tot accreditatie, nemen ongeveer evenveel tijd in beslag. Het tijdstip, waarop de accreditatie moet worden aangevraagd, verschilt tussen de drie systemen. Dit wordt geïllustreerd in figuur 6. In tabel 5 zijn de accreditatieprocedure van het NIAZ, het HAS en de JCI ter vergelijking naast elkaar geplaatst.
59
Maand
NIAZ HAS JCI
24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
accreditatieaanvraag Start voorbereiding tot accreditatie
Figuur 6: Vergelijking tussen het NIAZ, het HAS en de JCI wat betreft de start van de voorbereiding en het moment van accreditatieaanvraag
60
NIAZ Accreditatie – aanvraag Zelfevaluatie
9 à 10 maanden voor het auditbezoek Belangrijke en intensieve fase Basis voor verdere accreditatie
HAS
20 à 22 maanden voor het auditbezoek De belangrijkste fase Basis voor de omtrek van de organisatie te bepalen Basis voor de voorbereiding van de auditoren
JCI
3 à 4 maand voor het auditbezoek Zelfevaluatie moet een fundamenteel onderdeel zijn van kwaliteitsevaluatie, maar er wordt geen rekening met gehouden tijdens de accreditatieprocedure.
61
NIAZ Auditbezoek
Focusaudit
Op voorhand 3 processen gekend (2 patiëntgebonden processen & 1 niet patiëntgebonden proces). Mogelijks ongeplande bezoeken aan de afdelingen. Interviews, afdelingsbezoeken, procedures, wetgeving, documentanalyse,… Niet van toepassing
HAS
JCI
Gemeenschappelijk basisprogramma voor alle zorginstellingen. Specifiek programma afgestemd op de instelling Interviews, afdelingsbezoeken, procedures, wetgeving, documentanalyse,…
Niet van toepassing
Individual Patient Tracer Activity – methode Interviews, afdelingsbezoeken, procedures, wetgeving, documentanalyse,…
Vindt plaats wanneer er indicaties zijn dat er problemen zijn op het vlak van veiligheid of incompliance met de standaarden.
62
NIAZ Beslissings proces
Follow-up
Validatie – audit
HAS
Mogelijkheid tot formuleren van opmerkingen m.b.t. het pre – rapport. Er wordt een actieplan opgesteld en dit actieplan wordt getoetst door het NIAZ.
Niet van toepassing
JCI
Mogelijkheid tot formuleren van opmerkingen m.b.t. het pre – rapport. Er vindt een follow-up procedure plaats wanneer de instelling een certificaat met aanbevelingen of onder voorbehoud verworven heeft.
De organisatie kan in beroep gaan tegen de beslissing van de JCI.
Niet van toepassing
SIP (Strategic Improvement Plan) Dit plan is een verzameling van alle acties om compliance met alle standaarden in de toekomst te verzekeren. De effectiviteit van de JCI – audits worden geëvalueerd.
Tabel 5: Vergelijking procedure NIAZ, HAS, JCI
63
Deel II: Empirische studie 12. Situering van het exploratief onderzoek In het empirisch deel wordt eerst de onderzoeksmethode kort beschreven, vervolgens worden de verschillende cases toegelicht. Tenslotte worden de algemene resultaten besproken, worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek. Het doel van deze masterproef is een beslissingsmatrix opstellen die een leidraad zou kunnen zijn bij het nemen van een onderbouwde beslissing inzake accreditatie. Om tot deze beslissingsmatrix te komen, zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld: -
Waarom gaan de ziekenhuizen tot accreditatie over?
-
Hoe maken de ziekenhuizen de keuze tussen de verschillende accreditatiesystemen?
-
Welke criteria spelen daarbij een belangrijke rol?
12.1 Onderzoeksmethode Om een antwoord te geven op de bovenstaande onderzoeksvragen zijn de data verzameld door middel van semi – gestructureerde interviews. Deze interviews zijn afgenomen bij experten werkzaam in verschillende Vlaamse algemene ziekenhuizen. Door het gebruik van dit onderzoeksopzet is het mogelijk om de verschillende cases met elkaar te gaan vergelijken en kennis te vergaren inzake accreditatie. De cases zijn zorgvuldig geselecteerd op basis van intentie tot accreditatie en kennis van accreditatie. Dit heeft geleid tot een selectie van zeven ziekenhuizen: AZ Alma Eeklo, AZ Groeninge Kortrijk, AZ Maria Middelares Gent, AZ Sint – Blasius 65
Dendermonde, AZ Sint – Lucas Gent, Heilig - Hart Ziekenhuis Roeselare en het Jessa Ziekenhuis Hasselt. Het gaat om middelgrote tot grote algemene ziekenhuizen in Vlaanderen. De ziekenhuizen hebben nog geen accreditatie verworven, met uitzondering van één ziekenhuis dat reeds voor één campus een accreditatie behaald heeft. In samenspraak met de promotor is er eerst telefonisch contact opgenomen met de experten in de geselecteerde ziekenhuizen, vervolgens is er een e – mail verzonden met algemene informatie betreffende de masterproef en daarna zijn de interviews afgenomen. Deze interviews zijn opgenomen met een bandopnemer.
12.2 Interviewvragen In bijlage vindt u de interviewvragen. Deze vragen zijn voorgelegd aan het ethisch comité van het UZ Gent en zijn goedgekeurd op drie december 2009. Onderzoeksuniversum De semi – gestructureerde interviews zijn afgenomen bij personen met kennis inzake accreditatie die tewerkgesteld zijn in een algemeen ziekenhuis dat de intentie heeft om zich te laten accrediteren. De personen, waarbij een interview afgenomen is, zijn werkzaam in een leidinggevende functie of een staffunctie en zijn op indirecte of directe wijze betrokken bij de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid. Opstellen interviewvragen De interviewvragen zijn opgesteld op basis van de literatuur en in samenspraak met de promotor. Er is gebruik gemaakt van twee verschillende vragenlijsten. Er is een vragenlijst gebruikt voor de ziekenhuizen die nog geen accreditatie verworven hebben en er is er een vragenlijst opgesteld voor het ziekenhuis dat in het verleden reeds een accreditatie verworven heeft. 66
12.3 Data – analyse Eenmaal de interviews hadden plaatsgevonden, is er gestart met het transcriberen van de interviews. Vervolgens zijn de verschillende transcripts met elkaar vergeleken en is er gepoogd een adequate interpretatie te maken van de verschillende data op basis van de voorafgaande literatuurstudie. Op die manier is voor elke case beschreven wat de huidige situatie is van het ziekenhuis inzake accreditatie, waarom het ziekenhuis tot accreditatie overgaat, hoe het ziekenhuis de keuze voor een bepaald systeem maakt en op basis van welke criteria die keuze gemaakt wordt. Dan is er gepoogd om de verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende cases te herkennen. Om een duidelijk overzicht te geven zijn een aantal belangrijke aspecten in tabellen geplaatst.
12.4 Respondenten van de empirische studie In dit hoofdstuk wordt er een beschrijving gegeven van de ziekenhuizen die meegewerkt hebben aan het exploratief onderzoek. Om de doelstelling te bereiken is er gewerkt met ziekenhuizen (cases) die reeds stappen genomen hebben in de richting van accreditatie of die tenminste een intentieverklaring hebben inzake accreditatie. Een uitzondering hierop is het AZ Sint – Lucas in Gent. Per case wordt eerst kort algemene informatie gegeven. Vervolgens wordt er aangehaald waarom de ziekenhuizen tot accreditatie willen overgaan, hoe de keuze voor een bepaald systeem gemaakt wordt en op basis van welke criteria die keuze gemaakt wordt. In tabel 6 worden kort de verschillende cases voorgesteld. .
67
Ziekenhuis AZ Alma Eeklo
Geïnterviewde Gerda Pauwels
Functie Kwaliteitscoördinator
AZ Groeninge Kortrijk AZ Maria Middelares Gent
Tom Coolen
Kwaliteitscoördinator
Hans Crampe
AZ Sint – Blasius Dendermonde AZ Sint – Lucas
Peter Van Puyvelde
Directeur facilitaire diensten en organisatieontwikkeling Directeur verpleging
Dirk Maes
Medisch directeur
Heilig – Hartziekenhuis Roeselare Jessa Ziekenhuis Hasselt
Stefaan Vandecandelaere
Directeur kwaliteit en erkenning
Katrien Moors
Stafmedewerker kwaliteit
Tabel 6: Respondenten
12.4.1 AZ Alma Eeklo Het algemeen ziekenhuis Alma in Eeklo is een ziekenhuis met twee campussen. Er is een campus gevestigd in Eeklo en een campus in Sijsele. Het ziekenhuis telt 451 erkende bedden, 1200 personeelsleden en 110 artsen. Het interview is afgenomen met mevr. Pauwels, zij is kwaliteitscoördinator in het AZ Alma in Eeklo. Het ziekenhuis heeft een intentieverklaring om tot accreditatie over te gaan in de nabije toekomst. Maar momenteel is het ziekenhuis niet klaar om zich te laten accrediteren. Ze verwachten een accreditatieaanvraag in te dienen in 2012. Begin 2010 is het ziekenhuis gestart met het systematisch uitvoeren van interne audits, dit gebeurde in het verleden namelijk te veel ad hoc. In december 2009 zijn daarom vijftien personen opgeleid tot interne auditoren 68
door het NIAZ. De auditoren die opgeleid zijn, zijn werkzaam in de functie van hoofdverpleegkundige, verpleegkundig diensthoofd, kaderlid of stafmedewerker. Het ziekenhuis wil tot accreditatie overgaan omdat het enerzijds niet alleen een bewijs is van een goede organisatie, maar ook een bewijs van goede kwalitatieve en veilige zorgverlening. Anderzijds wil het ziekenhuis ook aantonen dat ze het vertrouwen van de patiënten waard zijn. Het ziekenhuis heeft het accreditatiemodel van het NIAZ vergeleken met het accreditatiemodel van de JCI. Er is geen diepgaande vergelijking gemaakt, enkel de belangrijkste aspecten zijn naast elkaar gezet. Het ziekenhuis heeft voor het NIAZ gekozen om tal van redenen. Eerst en vooral omdat het intern kwaliteitssysteem dat het ziekenhuis nu gebruikt, nl. kwadrant, goed geïntegreerd kan worden in het accreditatiemodel van het NIAZ. Ten tweede is mevr. Pauwels reeds NIAZ – auditor en kent zij dus bijzonder goed de NIAZ – procedure. Een derde belangrijke reden is dat het ziekenhuis op deze manier nog meer Nederlandse patiënten kan aantrekken aangezien het ziekenhuis op een eenvoudigere wijze contracten kan afsluiten met Nederlandse zorgverzekeraars. Met het taalvoordeel dat het NIAZ met zich meebrengt, heeft men bewust geen rekening gehouden, maar men gaat er vanuit dat dit onbewust wel een rol gespeeld heeft. De criteria die een belangrijke rol speelden bij de keuze inzake accreditatie worden weergegeven in tabel 7.
69
Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie Auditoren Geldigheidsduur Vormen van accreditatie11 De procedure Integratie van bestaande kwaliteitssystemen Taal Internationaal karakter Prestige Medisch toerisme
X X
X
Tabel 7: Criteria AZ Alma die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie
12.4.2 AZ Groeninge Kortrijk Het AZ Groeninge is een algemeen ziekenhuis met vier campussen. Deze vier campussen zijn allemaal gelegen in Kortrijk. Sinds april 2010 is de nieuwe campus op de Kennedylaan in gebruik genomen. Daarnaast blijven de campus Reepkaai, de campus Loofstraat en de campus Vercruysselaan bestaan. Maar het ziekenhuis wil tegen 2015 volledig verhuisd zijn naar het nieuwe ziekenhuis op de Kennedylaan. Het ziekenhuis telt 1094 erkende bedden, 961 voltijds tewerkgestelde personeelsleden, 1520 halftijds tewerkgestelde personeelsleden en 200 artsen. Het interview is afgenomen met dhr. Coolen, hij is kwaliteitscoördinator in het AZ Groeninge. In de loop van 2009 is accreditatie voor de eerste maal ter sprake gekomen in het AZ Groeninge. Het ziekenhuis heeft dan een vergelijking gemaakt tussen het Nederlandse accreditatiesysteem, het Franse accreditatiesysteem en de Joint Commission International. Het ziekenhuis had de voorkeur voor het Franse accreditatiesysteem 11
De accreditatiesystemen bieden niet enkel een accreditatieprocedure voor het volledige ziekenhuis aan, maar vaak bieden ze ook deelaccreditaties van bepaalde diensten aan.
70
en het accreditatiesysteem van de JCI. Het Franse accreditatiemodel sprak het ziekenhuis aan om tal van redenen. Zo is het ziekenhuis dicht bij de Franse grens gelokaliseerd en trekt het ook tal van Franse patiënten aan. Bijkomend vond het ziekenhuis het Franse accreditatiesysteem ook interessant aangezien er ook „s nachts audits plaatsvinden. Maar momenteel is er vanuit het HAS geen interesse om accreditatieprocedures in België uit te voeren. In april 2009 is dan de beslissing genomen om te opteren voor de JCI. En vanaf 2010 is het ziekenhuis formeel gestart, er is een projectstructuur opgesteld en een stuurgroep opgericht. De voorbereidingen, die getroffen worden voor de accreditatieprocedure, gaan tevens gebruikt worden voor de Vlaamse audit. Het ziekenhuis wil tot accreditatie overgaan eerst en vooral omdat er nood is aan een overkoepelend systeem om kwaliteits – en patiëntveiligheidsprojecten te coördineren. Vervolgens speelt ook het marketingaspect een belangrijke rol, het ziekenhuis wil kunnen aantonen dat kwaliteit en patiëntveiligheid een prioriteit zijn. Daarnaast gaan ze er vanuit dat ze, als geaccrediteerd ziekenhuis, meer artsen en verpleegkundigen kunnen aantrekken in vergelijking met andere ziekenhuizen. Ook met het oog op internationalisering kan accreditatie een belangrijke rol spelen. Momenteel is het medisch toerisme nog beperkt, maar het ziekenhuis vermoedt dat dit in de toekomst meer en meer een rol zal gaan spelen. Als laatste reden wil het ziekenhuis zich laten accrediteren om een grotere aantrekkingspool te zijn voor wetenschappelijke studies. Bij de vergelijking tussen de verschillende accreditatiesystemen heeft het ziekenhuis voornamelijk rekening gehouden met de standaarden. Het ziekenhuis vindt de standaarden van de JCI concreter, ze kunnen er direct met aan de slag. Bijkomend vinden ze ook het internationaal karakter van de JCI en het internationaal karakter van de auditoren belangrijk. Vervolgens vinden ze het wetenschappelijk kader van de JCI groter dan het wetenschappelijk kader van het NIAZ. Prestige speelt ook een belangrijke rol, zeker op directieniveau. Om in de toekomst de patiëntenstroom uit Frankrijk te blijven verzekeren, gaan ze er vanuit dat de JCI een betere 71
uitgangsbasis is dan het NIAZ. De criteria, die een belangrijke rol spelen inzake accreditatie, worden weergegeven in tabel 8. Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie Auditoren Geldigheidsduur Vormen van accreditatie De procedure Integratie van bestaande kwaliteitsystemen Taal Internationaal karakter Prestige Medisch toerisme Flexibiliteit
X X
X X X
Tabel 8: Criteria AZ Groeninge die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie
12.4.3 AZ Maria Middelares Gent Het AZ Maria Middelares is een algemeen ziekenhuis dat bestaat uit twee campussen. De campus Maria Middelares is in Gent gelegen en de campus Sint – Jozef in Gentbrugge. Het ziekenhuis telt 554 erkende bedden en meer dan 1400 personeelsleden. Het interview is afgenomen met dhr. Crampe, directeur facilitaire diensten en organisatieontwikkeling in het AZ Maria Middelares. In het ziekenhuis is men recentelijk gestart met het vergelijken van het Nederlandse accreditatiesysteem (NIAZ) en het accreditatiesysteem van de JCI. Het ziekenhuis heeft hiervoor samengewerkt met een extern consultancybureau dat reeds ervaring heeft met het NIAZ en de JCI. Het ziekenhuis zal waarschijnlijk opteren om zich te laten accrediteren door de JCI. Het doel is om binnen de drie jaar een accreditatie te verwerven. Momenteel is men bezig met de voorlopers van de echte voorbereidingen. Ze gaan nu alle huidige systemen en procedures optimaliseren en integreren 72
binnen het kader van de JCI. Het is de bedoeling om dit kader ook te gebruiken voor de Vlaamse audit. Het ziekenhuis wil tot accreditatie overgaan omwille van de volgende redenen. Eerst en vooral creëert een beoordeling door een onafhankelijke externe beoordelaar vertrouwen. Ten tweede is het een onafhankelijk en transparant oordeel over de kwaliteit van de patiëntenzorg, dit is zowel belangrijk voor de patiënt als voor de andere externe partijen. Accreditatie zal zeker ook voordelen opleveren op competitief vlak en het bepaalt ook de uitstraling van het ziekenhuis. Vervolgens is het ook een stap in de richting van internationalisering en is het een drive voor permanente kwaliteitsverbetering. Het AZ Maria Middelares heeft een vergelijking gemaakt tussen de standaarden van beide systemen en dit heeft de doorslag gegeven. De criteria, die voor het AZ Maria Middelares belangrijk zijn, worden weergegeven in tabel 9. De standaarden van de JCI zijn concreter, integreren het strikt medische en zijn aanvaard op internationaal niveau. Een bijkomend voordeel is dat het kwaliteitssysteem waarmee het ziekenhuis momenteel werkt, nl. de Balanced Scorecard, kan geïntegreerd worden in het accreditatiesysteem van de JCI. De evidenced based ondersteuning die de JCI biedt en het internationaal karakter van de auditoren vindt het ziekenhuis ook een sterk punt.
73
Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie Auditoren Geldigheidsduur Vormen van accreditatie De procedure Integratie met bestaande kwaliteitsystemen Taal Internationaal karakter Prestige Medisch toerisme Flexibiliteit
X X
X
Tabel 9: Criteria AZ Maria Middelares die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie
12.4.4 AZ Sint – Blasius Dendermonde Het algemeen ziekenhuis Sint – Blasius is een ziekenhuis met twee campussen (Dendermonde en Zele). Het ziekenhuis telt 460 erkende bedden, ongeveer 1050 medewerkers en 120 artsen. Het interview is afgenomen met dhr. Van Puyvelde, hij is directeur verpleging in het ziekenhuis. Er is reeds een intentieverklaring om zich in de toekomst te laten accrediteren. Het ziekenhuis heeft reeds een geschiedenis van gestructureerde zelfevaluatie in het kader van kwadrant. En dit jaar willen ze nagaan hoe groot de stap naar accreditatie is. Het doel is om binnen de drie jaar een accreditatie te behalen. Het ziekenhuis wil tot accreditatie overgaan enerzijds omdat ze er van uitgaan dat internationale accreditatie een marketinginstrument is dat de geloofwaardigheid ten aanzien van de verwijzende zorgverstrekkers kan versterken. Anderzijds vindt het ziekenhuis het accreditatietraject zelf, met de zelfevaluatie en de noodzakelijke bijsturing ten aanzien van de internationale standaarden, belangrijk om een groei van kwaliteit in de toekomst te blijven verzekeren. 74
Het ziekenhuis heeft reeds een vergelijking gemaakt tussen de verschillende systemen en er zal waarschijnlijk gekozen worden voor een accreditatie door de JCI. Doordat het ziekenhuis deel uitmaakt van het Vlaams ziekenhuisnetwerk KU Leuven worden zij gedreven in die richting. Het ziekenhuis ervaart de integratie van bestaande kwaliteitssystemen als belangrijk, maar toch zal er geen rekening met gehouden worden bij de keuze. Dit wordt als spijtig ervaren aangezien het ziekenhuis reeds verschillende jaren met kwadrant werkt. Taal ervaart men zeker als een belangrijke barrière en prestige speelt ook een rol, voornamelijk op directieniveau. Daarnaast is het voor dit ziekenhuis ook belangrijk dat het een flexibel systeem is aangezien het ziekenhuis er vanuit gaat dat kwaliteit op verschillende manieren kan gestructureerd worden. De criteria die het ziekenhuis belangrijk vindt, worden weergegeven in tabel 10. Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie Auditoren Geldigheidsduur Vormen van accreditatie De procedure Integratie met bestaande kwaliteitsystemen Taal Internationaal karakter Prestige Medisch toerisme Flexibiliteit
X X
X X
Tabel 10: Criteria AZ Sint - Blasius die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie
75
12.4.5 AZ Sint – Lucas Gent Het AZ Sint – Lucas is een algemeen ziekenhuis in Gent met drie campussen (campus Sint – Lucas, campus Volkskliniek, Polikliniek Zelzate). Het ziekenhuis telt 869 erkende bedden, 2174 medewerkers en 197 artsen. Het interview is afgenomen met dhr. Maes, hij is medisch directeur in het ziekenhuis. Accreditatie staat momenteel nog niet op de agenda. Het ziekenhuis is daar nog niet klaar voor. Momenteel zijn ze bezig met het op punt stellen van een documentbeheersysteem en een veiligheidsmanagementsysteem om daar dan verbeteracties aan te koppelen. Wanneer deze bovenstaande systemen goed ingeburgerd zijn, dan pas zal het ziekenhuis overwegen om tot accreditatie over te gaan.
12.4.6 Het Heilig – Hartziekenhuis Roeselare Het Heilig – Hart ziekenhuis is een algemeen ziekenhuis met twee campussen. De grootste campus is gevestigd in Roeselare, de andere campus in Menen. Het ziekenhuis telt 883 erkende bedden, 150 artsen en 2100 medewerkers. Het interview is afgenomen met dhr. Vandecandelaere, directeur kwaliteit en erkenning. Het ziekenhuis heeft reeds een aantal interne overlegmomenten inzake accreditatie gehad en er is reeds een discussienamiddag geweest, geleid door een extern consultancybureau. Momenteel is het ziekenhuis bezig met de verkenning van de verschillende systemen. Hierbij maken ze de vergelijking tussen het Franse systeem, het Nederlandse systeem en het accreditatiesysteem van de JCI. Het ziekenhuis heeft ook interesse in het Franse accreditatiemodel aangezien hun campus in Menen zeer dicht bij de Franse grens gelegen is. Maar zoals reeds vermeld is dit momenteel geen optie aangezien men vanuit het HAS op dit moment geen interesse heeft om in België accreditatieprocedures uit te voeren. Het is de bedoeling dat er zo snel mogelijk een beslissing wordt genomen en dat er een planning opgesteld wordt. 76
Het ziekenhuis wil zich om tal van redenen laten accrediteren. Zo speelt internationalisering zeker een belangrijke rol. Aangezien de campus in Menen tal van Franse patiënten aantrekt. Ook zijn er reeds Britse patiënten die komen voor chirurgische ingrepen. Om dit in de toekomst te blijven verzekeren, kan accreditatie noodzakelijk zijn. Het ziekenhuis blijft ook steeds groeien niet alleen qua activiteiten, maar ook qua medewerkers en stafleden. Daarom zou accreditatie een trigger kunnen zijn tot een soort van herstructurering en rationalisering van de activiteiten. Momenteel lopen er verschillende kwaliteitsprojecten op niveau van de diensten, maar het algemeen kader is beperkt. Bij de keuze voor een bepaald accreditatiesysteem spelen de standaarden zeker een rol. De standaarden van het NIAZ zijn meer theoretisch en de standaarden van de JCI zijn iets stringenter, maar wel eenvoudiger in gebruik. In het ziekenhuis heeft men ook overwogen om eerst een accreditatie – oefening te maken voor één dienst en later pas voor het gehele ziekenhuis. Maar waarschijnlijk zal men toch opteren voor een ziekenhuisbrede accreditatie aangezien een dienst geen geïsoleerde activiteit is binnen een ziekenhuis. Taal speelt ook een belangrijke rol, maar het zal geen doorslaggevend element zijn. Het feit dat de voertaal van de accreditatieprocedure van de JCI Engels is, ervaart men als een barrière. Maar ze gaan er vanuit dat het Nederlandse systeem ook grote culturele barrières met zich meebrengt. Het ziekenhuis vindt het internationale karakter van het accreditatiesysteem van de JCI zeker een pluspunt. De criteria, die een belangrijke rol spelen bij de keuze inzake accreditatie, worden weergegeven in tabel 11.
77
Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie Auditoren Geldigheidsduur Vormen van accreditatie De procedure Integratie met bestaande kwaliteitsystemen Taal Internationaal karakter Prestige Medisch toerisme Flexibiliteit
X
X
X X X
Tabel 11: Criteria Heilig – Hartziekenhuis die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie
12.4.7 Jessa Ziekenhuis Hasselt Het Jessa Ziekenhuis is een algemeen ziekenhuis met drie campussen. In Hasselt is er de campus Salvator en de campus Virga Jesse en in Herk – de – Stad is er de campus Sint – Ursula. Het is een ziekenhuis met 1003 bedden, 2785 werknemers en 288 artsen. Het interview is afgenomen met mevr. Moors, zij is stafmedewerker kwaliteit in het Jessa Ziekenhuis. Het Jessa Ziekenhuis is NIAZ – geaccrediteerd sinds 2008 voor de campus Virga Jesse en het streefdoel is om tegen 2012 een accreditatie te verwerven voor het volledige Jessa Ziekenhuis. De campussen Sint – Ursula en Salvator zullen aanzien worden als een eerste accreditatie. De campus Virga Jesse zal geauditeerd worden als een vervolgaccreditatie. Het toenmalige Virga Jesse ziekenhuis is in 2005 gestart met een vergelijking te maken tussen het systeem van de JCI, het Franse systeem en het Nederlandse systeem. De beslissing om toen voor het NIAZ te opteren is gemaakt op directieniveau. In december 2006 heeft men de aanvraag tot accreditatie ingediend en in november 78
2007 heeft de audit plaatsgevonden. De audit heeft vier dagen geduurd en er zijn vijf auditoren, één voorzitter en twee begeleiders langs geweest. Het auditorenteam bestond toen uit twee Vlaamse en drie Nederlandse auditoren. Het ziekenhuis heeft voor accreditatie geopteerd omwille van de volgende redenen. Enerzijds is er in het ziekenhuis reeds een geschiedenis van verschillende kwaliteitsinitiatieven. Maar er werd teveel projectmatig gewerkt, er was gebrek aan een kader. Het ziekenhuis heeft dan kwadrant geïmplementeerd. Maar door het ontbreken van externe druk resulteerde dit niet in een permanente kwaliteitscyclus. Bij de keuze voor het NIAZ hebben de standaarden zeker en vast een rol gespeeld. Het ziekenhuis had een voorkeur voor de flexibele standaarden van het NIAZ. De standaarden zijn eigenlijk normen voor wat georganiseerd moet worden, maar de ziekenhuizen zijn zelf vrij om de wijze waarop dat gebeurd in te vullen. Het feit dat het toenmalige Virga Jesse ziekenhuis gebruik maakte van kwadrant heeft toch een belangrijk rol gespeeld want kwadrant is eigenlijk een afleiding van het INK – model en dat model wordt gebruikt door het NIAZ. De taalbarrière was de belangrijkste reden om voor het NIAZ te opteren. Ook het feit dat Hasselt grenst aan Nederland heeft mee de keuze bepaald. In het ziekenhuis leeft ook het idee dat het proces van accreditatie belangrijker is dan de accreditatiestatus. Het is vooral belangrijk dat het ziekenhuis in een cyclus zit en dat er gebruik gemaakt wordt van een intern auditsysteem. Binnen welk kader dit gebeurd, maakt niet zoveel uit. De criteria, die een belangrijke rol spelen bij de keuze inzake accreditatie, worden weergegeven in tabel 12.
79
Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie Auditoren Geldigheidsduur Vormen van accreditatie De procedure Integratie met bestaande kwaliteitsystemen Taal Internationaal karakter Prestige Medisch toerisme Flexibiliteit
X
X
X
Tabel 12: Criteria Jessa Ziekenhuis die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie
13. Resultaten exploratief onderzoek De redenen, waarom ziekenhuizen tot accreditatie willen overgaan, verschillen. Zo hebben het AZ Groeninge, het Heilig – Hartziekenhuis en het Jessa Ziekenhuis nood aan een overkoepelend kader inzake kwaliteit en patiëntveiligheid. Een nog voorkomende reden is marketing. De ziekenhuizen zien accreditatie als een marketinginstrument en dit niet alleen op concurrentieel vlak, want het AZ Groeninge hoopt op deze wijze ook meer en betere gekwalificeerde personeelsleden aan te trekken. De meeste ziekenhuizen beschouwen accreditatie als een bewijs van goede kwalitatieve zorg. Zo ervaart het Jessa Ziekenhuis de externe druk als positief in het streven naar een continue kwaliteitsverbetering. Ook het Maria Middelares ziekenhuis gaat er vanuit dat accreditatie zal leiden tot een kwaliteitsverbetering. Accreditatie is geen eenmalig project, maar de start van een continue cyclus. Wanneer er nagegaan wordt hoe de ziekenhuizen een vergelijking maken tussen de verschillende systemen, kan er opgemerkt worden dat de meeste ziekenhuizen zelf de verschillende systemen naast 80
elkaar plaatsen en ze dan vergelijken voor de aspecten die het ziekenhuis belangrijk vindt. In het AZ Groeninge, het Jessa Ziekenhuis en het Heilig – Hartziekenhuis is een vergelijking gemaakt tussen het accreditatiesysteem van het NIAZ, het HAS en de JCI. Het AZ Alma en het AZ Sint – Blasius hebben het accreditatiesysteem van de JCI en het NIAZ vergeleken. In het AZ Maria Middelares hebben ze de vergelijking tussen de verschillende systemen niet alleen gemaakt, maar hebben ze beroep gedaan op een consultancybureau. In tabel 14 zijn de verschillende ziekenhuizen en de criteria die de ziekenhuizen belangrijk vinden naast elkaar geplaatst om een vergelijking mogelijk te maken. Uit de tabel kan er worden afgelezen dat de volgende criteria een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie: standaarden, auditoren, integratie met bestaande kwaliteitssystemen, taal, internationaal karakter, prestige, medisch toerisme en flexibiliteit. Een belangrijk aspect dat opgemerkt kan worden is dat de ziekenhuizen, die reeds een lange traditie hebben met een bepaald kwaliteitssysteem, het ook belangrijk vinden dat het kwaliteitssysteem kan geïntegreerd worden in het accreditatiemodel. Het AZ Alma, het AZ Maria Middelares en het AZ Sint – Blasius vinden dit zeer belangrijk. Het AZ Alma en het AZ Sint – Blasius hebben reeds een traditie van het werken met kwadrant en het AZ Maria Middelares maakt gebruik van de Balanced Scorecard. In het AZ Groeninge, het Jessa Ziekenhuis en het Heilig – Hart ziekenhuis zijn ze juist op zoek naar een overkoepelend systeem om de verschillende kwaliteits – en patiëntveiligheidsinitiatieven te kaderen. Dit is voor hen dan ook een belangrijke reden om tot accreditatie over te gaan. Vervolgens vinden de meeste ziekenhuizen ook de standaarden belangrijk. De voorkeur van de ziekenhuizen kan opgedeeld worden in twee groepen. Enerzijds zijn er ziekenhuizen die een voorkeur hebben voor rigide en concrete standaarden, waarmee ze direct aan de slag kunnen. Anderzijds hebben de andere ziekenhuizen de 81
voorkeur voor meer flexibele standaarden. Het Jessa Ziekenhuis heeft de voorkeur voor de meer flexibele standaarden van het NIAZ. In tegenstelling tot het AZ Groeninge, het AZ Maria Middelares en het Heilig – Hartziekenhuis in Roeselare die een voorkeur hebben voor de meer concrete standaarden van de JCI. Dit wordt geïllustreerd in tabel 13.
Rigide, concrete standaarden / normen (JCI) Meer flexibele normen / standaarden (NIAZ)
AZ Groeninge
AZ Maria Middelares
Heilig – Hart ziekenhuis
X
X
X
Jessa Zieken huis
X
Tabel 13: Voorkeur standaarden
82
AZ Alma
AZ Groen inge
AZ M. Midde lares
Duur accreditatieprocedure Standaarden Publicatie
X
X
Auditoren
X
X
AZ Sint Blasius
Heilig – Hart ziekenhuis
Jessa Zieken - huis
X
X
AZ Sint – Lucas
Geldigheidsduur Vormen van accreditatie
X
De procedure Integratie met bestaande kwaliteitsystemen
X
Taal
X
X
X
Internationaal karakter
X
Prestige
X
Medisch toerisme
X
X
X
Flexibiliteit
X
X
X X
X
X
X
Tabel 14: Vergelijking van de criteria die de keuze bepalen inzake accreditatie
83
Wanneer we in figuur 7 de ziekenhuizen lokaliseren, dan wordt het duidelijk dat ook omgevingsgebonden factoren een rol spelen. Zo zullen de ziekenhuizen, die op de grens met Nederland gelegen zijn, vaak kiezen voor een accreditatie door het NIAZ. Het Jessa Ziekenhuis heeft reeds geopteerd voor het Nederlandse accreditatiesysteem en het AZ Alma zal zich op termijn ook laten accrediteren door het NIAZ. Het Heilig – Hartziekenhuis en het AZ Groeninge zijn gelokaliseerd nabij de Franse grens en hebben beiden interesse getoond om zich te laten accrediteren door het HAS. Dit heeft als voornaamste reden dat ziekenhuizen op die manier in de toekomst meer patiënten uit het desbetreffende buurland kunnen aantrekken. Dus m.a.w. willen deze ziekenhuizen zich in de toekomst meer en meer gaan focussen op het medisch toerisme.
1 1
35
4
6 6 1 2
7 6 1
Legende 1. AZ Alma Eeklo 2. AZ Groeninge Kortrijk 3. AZ Maria Middelares Gent 4. AZ Sint – Blasius Dendermonde 5. AZ Sint – Lucas Gent 6. Heilig – Hartziekenhuis Roeselare 7. Jessa Ziekenhuis Hasselt
Figuur 7: Lokalisatie responderende ziekenhuizen in Vlaanderen
84
In het AZ Groeninge en in het Heilig – Hartziekenhuis vinden ze niet alleen het internationaal karakter van het JCI – accreditatiemodel een belangrijk aspect, maar ook het internationale karakter van de auditoren speelt een belangrijke rol. Taal is een aspect waar zeker rekening wordt met gehouden. Enerzijds zijn er een aantal ziekenhuizen (AZ Groeninge, AZ Maria Middelares) die geen probleem hebben met de Engelse voertaal van de JCI. In tegenstelling tot het AZ Sint – Blasius, het Jessa Ziekenhuis en het AZ – Alma die de Engelse voertaal toch ervaren als een remmende factor. Het Heilig – Hartziekenhuis gaat er vanuit dat er niet alleen een vertaalslag nodig is vanuit het accreditatiemodel van de JCI, maar dat er ook grote culturele verschillen zijn met het accreditatiemodel van het NIAZ. In figuur 8 wordt de voorkeur van de verschillende ziekenhuizen naast elkaar gezet. Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat het AZ Groeninge en het Heilig – Hartziekenhuis ook interesse hadden in het Franse systeem en mogelijks zelfs voor het Franse accreditatiesysteem zouden geopteerd hebben, moest dit mogelijk zijn.
85
NIAZ
AZ Alma Eeklo
HAS12
JCI
X
AZ Groeninge Kortrijk
X
AZ Maria Middelares Gent
X
AZ Sint – Blasius Dendermonde AZ Sint – Lucas Gent
X
Heilig – Hart ziekenhuis Roeselare Jessa Ziekenhuis Hasselt
Nog geen keuze gemaakt Nog geen keuze gemaakt X
Figuur 8: Voorkeur van de ziekenhuizen voor een bepaald accreditatiemodel
12
Het HAS heeft momenteel geen interesse om accreditatieprocedures uit te voeren in België.
86
14. Discussie & aanbevelingen voor verder onderzoek Ziekenhuisaccreditatie is reeds in tal van Europese landen (Bulgarije, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Spanje, de Tsjechische Republiek en het Verenigd Koninkrijk) ingeburgerd (Pauwels et al., 2010). De meeste accreditatiesystemen zijn ingebed in een gestructureerd kader via wetgeving of via een ander overheidsbeleid (Pauwels et al., 2010). Dat België een achterstand heeft inzake accreditatie in vergelijking met de andere Europese landen is duidelijk. Tot op heden is er nog geen accreditatiesysteem in België ontwikkeld en of dit in de toekomst zal gebeuren, is twijfelachtig. Om die redenen moeten de Belgische ziekenhuizen beroep doen op buitenlandse, al dan niet internationale, accreditatiesystemen. De ziekenhuizen staan dan ook voor de taak een vergelijking te maken tussen de accreditatiesystemen die in België een belangrijke rol kunnen spelen. Momenteel is dit het accreditatiemodel van het NIAZ en het accreditatiemodel van de JCI. Mogelijks zal in de toekomst ook de Franse accreditatieprocedure mogelijkheden bieden in België, maar momenteel gebeurt dit niet. De voorkeur van de ziekenhuizen voor een bepaald accreditatiesysteem en de wijze waarop de beslissing genomen wordt, verschillen van ziekenhuis tot ziekenhuis en is een individuele zaak. Er moet nagegaan worden welk model het best past bij de cultuur van het ziekenhuis. Dat deze beslissing een moeilijke aangelegenheid is, staat vast. Dit ondermeer doordat gezondheidszorg gekenmerkt wordt door tal van stakeholders, met elk hun eigen opvattingen en voorkeuren. Wanneer men de incentives van de responderende ziekenhuizen om tot accreditatie over te gaan, vergelijkt met de literatuur, kan er vastgesteld worden dat de hoofdredenen gelijkaardig zijn. Toch halen de responderende ziekenhuizen tal van redenen aan die niet vermeld worden door Shaw (2004) en Montagu (2009). Dit wordt geïllustreerd in tabel 15 (p. 89). De hoofdredenen zijn organisationele ontwikkeling en marketing. Een aantal bijkomende 87
redenen zijn: de drive naar permanente kwaliteitsverbetering, beter gekwalificeerde personeelsleden aantrekken en internationalisering. Er kan ook opgemerkt worden dat de redenen om tot accreditatie over te gaan minder gebaseerd zijn op inhoudelijke aspecten van de verschillende accreditatiesystemen. Ziekenhuizen gaan veeleer tot accreditatie over om zich te positioneren binnen het ziekenhuislandschap en omwille van structurele en organisationele redenen. De Beslissingmatrix is opgesplitst in twee delen. In de eerste tabel (tabel 16, p. 90) worden de criteria aangehaald die gegenereerd zijn uit het exploratief onderzoek en die dus door de ziekenhuizen als belangrijk geacht worden. In de tweede tabel (tabel 17, p. 91) worden aspecten aangehaald uit de literatuur die ook een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij de beslissing inzake accreditatie. Deze beslissingsmatrix heeft als doel een leidraad te zijn bij het nemen van een onderbouwde beslissing inzake accreditatie. Het is noodzakelijk te benadrukken dat deze beslissingsmatrix geen definitief karakter heeft, maar louter een hulpmiddel is die de beslissing kan ondersteunen. In de beslissingsmatrix wordt enkel een vergelijking gemaakt tussen het accreditatiemodel van de Joint Commission International en het NIAZ. Deze beslissingsmatrix is eenvoudig in te vullen. Wanneer de ziekenhuizen het criterium niet belangrijk vinden, scoren ze nul. Vinden ze het criterium wel belangrijk dan wordt het cijfer één of twee gescoord afhankelijk van de voorkeur van het desbetreffende ziekenhuis. Vervolgens is het de bedoeling om na te gaan hoeveel keer het cijfer één en hoeveel keer het cijfer twee gescoord is. Wanneer het ziekenhuis in aantal meer cijfers één dan cijfers twee gescoord heeft, dan heeft het ziekenhuis een voorkeur voor het eerste accreditatiemodel en omgekeerd wanneer ze in aantal meer cijfers twee dan cijfers één gescoord hebben. Dit geldt enkel voor de aspecten / criteria aangehaald in de beslissingsmatrix en is dus geen volledige weergave van de desbetreffende accreditatiesystemen. De 88
namen van de accreditatiesystemen die vergeleken worden in de beslissingsmatrix zijn opzettelijk niet aangehaald aangezien dit de keuze zou kunnen beïnvloeden. Hoewel het waarschijnlijk is dat de accreditatiemodellen herkend worden bij het overlopen van de criteria. De gegevens die overeenstemmen met het cijfer één verwijzen naar de JCI en de gegevens die overeenstemmen met het cijfer twee verwijzen naar het NIAZ. Figuur 9 (p. 92) zal de achterzijde van de beslissingsmatrix vormen.
89
Redenen waarom ziekenhuizen zich laten accrediteren
Redenen waarom ziekenhuizen zich laten accrediteren
Literatuur
Exploratief onderzoek
Organisationele ontwikkeling: zelfevaluatie, benchmarking, …; Marketing: publieke herkenning van het status kan voordelen opleveren op competitief vlak; Toename van de financiële middelen; Voorkeur van private verzekeraars voor geaccrediteerde ziekenhuizen (Shaw, 2004b; Montagu, 2009).
Marketing / imago; Organisationele ontwikkeling; Voordelen op concurrentieel vlak; Beter gekwalificeerde personeelsleden aantrekken; Nood aan een overkoepelend systeem inzake kwaliteit en patiëntveiligheid; Internationalisering – medisch toerisme; Aantrekkingspool wetenschappelijk onderzoek; Drive naar permanente kwaliteitsverbetering; Bewijs van goede kwalitatieve zorg.
Tabel 15: Redenen om tot accreditatie over te gaan, vergelijking tussen de literatuur en het exploratief onderzoek
90
Accreditatiemodel Criteria
1
2
Standaarden
Concrete, rigide
Flexibel
Integratie met bestaande kwaliteitsystemen Opleiding auditoren
EFQM – model, ISO, Visitatie
INK – model, Kwadrant
Taal
80 uur + twee audits onder supervisie Engels
2 dagen + één audit onder supervisie Nederlands
Internationaal karakter
Wordt als belangrijk ervaren
Medisch toerisme
Internationaal
Wordt in mindere mate als belangrijk ervaren Nederland
0/1/2
Tabel 16: Voorzijde beslissingsmatrix – exploratief onderzoek
91
Accreditatiemodel Criteria
1
2
Geldigheidsduur
Drie jaar
Vier jaar
Procedure zelfevaluatie
Noodzakelijk onderdeel, niet beslissingsondersteunend
Verplicht onderdeel, basis voor verdere accreditatie
Focus
Veiligheid van de patiënt, familie en de medewerkers Enkel geaccrediteerde instellingen
Total Quality Management (TQM) Geaccrediteerde instellingen, niet – geaccrediteerde instellingen, instellingen die het accreditatietraject doorlopen
Publicatie
0/1/2
Tabel 17: Voorzijde beslissingsmatrix – Literatuur
92
Scoort u het vaakst cijfer één
Dan heeft u op basis van deze criteria een voorkeur voor de Joint Commission International (JCI)
Scoort u het vaakst cijfer twee Dan heeft u op basis van deze criteria een voorkeur voor het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) Figuur 9: Achterzijde beslissingsmatrix
93
In deze masterproef zijn de onderzoeksvragen door middel van het exploratief onderzoek beantwoord. Zo is er inzicht gekregen in de redenen waarom ziekenhuizen tot accreditatie overgaan, de beslissingsprocedure die hierbij een rol speelt en de criteria waarop de ziekenhuizen zich baseren. Vervolgens is er ook een instrument ontwikkeld dat een hulpmiddel zou kunnen zijn bij het beslissingsproces inzake de verschillende accreditatiesystemen. Verder worden ook aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek. Hierbij worden de eigen beperkingen van het onderzoek erkend. Het exploratief onderzoek bestaat uit interviews met experten inzake accreditatie die werkzaam zijn in zeven verschillende ziekenhuizen. Er is slecht één interview afgenomen per case en dit kan problemen geven met de constructvaliditeit aangezien er geen datatriangulatie is. De externe validiteit is ook moeilijk aan te tonen aangezien enerzijds de beslissingen inzake accreditatie nauw verbonden zijn met de sociale, culturele en plaatsgebonden factoren. Anderzijds is er geopteerd voor ziekenhuizen die reeds stappen genomen hebben in de richting van accreditatie of die tenminste een intentieverklaring hebben inzake accreditatie. Een uitzondering hierop was het AZ Sint – Lucas in Gent, zij hebben momenteel nog niet de intentie om tot accreditatie over te gaan. Een bijkomende beperking is dat er een vergelijking gemaakt is tussen de verschillende accreditatiesystemen van het NIAZ, het HAS en de JCI, maar dat de vergelijking inzake de standaarden niet op een diepgaande wijze heeft plaatsgevonden. In België is wetenschappelijk onderzoek naar accreditatie van ziekenhuizen zeer beperkt tot onbestaande. Nu steeds meer ziekenhuizen overwegen om tot accreditatie over te gaan, is verder onderzoek op tal van domeinen inzake accreditatie noodzakelijk. Een eerste aanbeveling voor verder onderzoek kan zijn om een diepgaande vergelijking te maken tussen de standaarden van de verschillende accreditatiesystemen die in België in de toekomst een belangrijke rol kunnen spelen. Verder onderzoek is ook noodzakelijk om de beslissingsmatrix die voorgesteld wordt in tabel 16, 17 en figuur 9 verder uit te werken en 94
te verfijnen. Dit kan o.a. door op grotere schaal na te gaan welke ziekenhuizen momenteel reeds stappen hebben genomen inzake accreditatie en welke criteria zij hierbij belangrijk vinden. Op die manier zou het dan mogelijk zijn om de beslissingsmatrix verder uit te breiden en aan elk criteria een gewicht toe te kennen. Vervolgens zou men ook nog kunnen nagaan wat de werkbelasting inzake accreditatie is en welke kost dit met zich meebrengt. Door te evalueren hoeveel personen betrokken zijn bij de voorbereidingen voor een accreditatie zou men bovenstaande vragen kunnen beantwoorden. Dit zou zeker een voordeel opleveren aangezien in de literatuur enkel gesproken wordt over de kostprijs om zich te laten accrediteren. Met de kost in zijn geheel, bv. inclusief lonen van betrokken personeelsleden, wordt bijna geen rekening gehouden. Op dit moment is er ook nog steeds onvoldoende empirische evidentie wat betreft de outcome van accreditatie. In tijden waarin alles evidenced based moet zijn en kosteneffectiviteit voorop staat, is verder onderzoek binnen dit domein onontbeerlijk.
95
15. Conclusie Ziekenhuizen ondervinden in het huidige zorgklimaat een permanente druk. De Patiënten en andere stakeholders worden steeds veeleisender, de technische evoluties zijn enorm en het dienstenaanbod van de ziekenhuizen neemt in grote mate toe. Dit alles gebeurt in een kader waar kosteneffectiviteit voorop staat. De patiënt is ook veel mondiger geworden en verwacht, terecht, een kwalitatieve zorgverlening. In België is de gezondheidszorg van goede kwaliteit, maar door een gebrek aan data kan dit moeilijk naar de verschillende stakeholders en het buitenland toe worden bewezen (Degadt, 2010). Er is dus nood aan een externe evaluatie van de zorgkwaliteit. Accreditatie van ziekenhuizen is momenteel zeer actueel. Heel wat ziekenhuizen zullen in de nabije toekomst opteren voor accreditatie. En ook op de politieke agenda staat accreditatie voorop. Accreditatie zal in de toekomst tal van voordelen opleveren voor het Belgisch ziekenhuislandschap. Enerzijds zullen er meer data beschikbaar zijn en anderzijds is op vlak van patiëntveiligheid en zorgkwaliteit de potentiële impact van accreditatie zeer groot. Maar tot op heden is er nog steeds geen correlatie aangetoond tussen accreditatie en de mogelijke outcome van accreditatie. Dit moet zeker in vraag gesteld worden en verder onderzoek binnen dit domein zal in de toekomst onontbeerlijk zijn. Er moet o.a. worden nagegaan of de investering in accreditatie verantwoord is zolang er geen wetenschappelijke evidentie is dat accreditatie resulteert in een verbeterde outcome. Er is momenteel geen Belgisch accreditatiesysteem beschikbaar. En het is onwaarschijnlijk dat dit in de toekomst ontwikkeld zal worden, daarom moeten de Belgische ziekenhuizen een keuze maken tussen de beschikbare accreditatiesystemen. In de toekomst kunnen in België het Nederlandse accreditatiesysteem (NIAZ), het Franse accreditatiesysteem (HAS) en het accreditatiesysteem van de Joint Commission International een belangrijke rol spelen. Momenteel is er vanuit het Franse accreditatieysteem geen interesse om accreditatieprocedures uit te voeren in België, hoewel er vanuit een 96
aantal Belgische ziekenhuizen toch interesse is in het Franse accreditatiesysteem. Mogelijks kan Frankrijk in de toekomst deze beslissing herzien. De Belgische ziekenhuizen staan dus voor de opdracht een keuze te maken tussen de verschillende accreditatiesystemen. Deze keuze is een individuele aangelegenheid en is afhankelijk van tal van factoren. Omwille van deze keuzeproblematiek is er in deze masterproef gepoogd een overzicht te geven van de accreditatiesystemen die in België een belangrijke rol kunnen spelen. Momenteel is er weinig literatuur beschikbaar omtrent accreditatie van ziekenhuizen in België. Daarom is in deze masterproef door middel van exploratief onderzoek geprobeerd een inzicht te geven in de keuzeproblematiek en de beïnvloedende factoren. Uit het exploratief onderzoek is gebleken dat ziekenhuizen opteren voor accreditatie om tal van uiteenlopende redenen. Zo zijn er ziekenhuizen die opzoek zijn naar een overkoepelend kader inzake kwaliteit en patiëntveiligheid. Andere ziekenhuizen daarentegen zien accreditatie eerder als een voordeel op competitief vlak. Daarnaast valt het ook op dat de keuze voor een bepaald accreditatiesysteem nauw samenhangt met de locatie van het ziekenhuis in Vlaanderen. Ziekenhuizen gelokaliseerd aan de Nederlandse grens gaan sneller opteren voor het NIAZ en ziekenhuizen die gelokaliseerd zijn aan de Franse grens hebben een grote interesse getoond in het Franse accreditatiesysteem. Er moet ook opgemerkt worden dat ziekenhuizen veeleer tot accreditatie overgaan omwille van structurele en organisationele redenen en minder om inhoudelijke redenen De ziekenhuizen willen zich positioneren in het ziekenhuislandschap door middel van accreditatie. Accreditatie in België kan een succes worden mits een doordachte aanpak. Verder onderzoek binnen dit terrein is noodzakelijk om op een effectieve en efficiënte wijze de kwaliteit van zorg in het Belgische ziekenhuislandschap te verbeteren.
97
Lijst van tabellen Tabel 1: Vergelijking Vlaams auditmodel, EFQM Excellence model, ISO – certificering & accreditatie ______________________________________ 8 Tabel 2: Kenmerken HAS) ______________________________________ 30 Tabel 3: Kenmerken NIAZ ______________________________________ 42 Tabel 4: Kenmerken JCI) _______________________________________ 55 Tabel 5: Vergelijking procedure NIAZ, HAS, JCI______________________ 63 Tabel 6: Respondenten ________________________________________ 68 Tabel 7: Criteria AZ Alma die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie____________________________________________ 70 Tabel 8: Criteria AZ Groeninge die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie ___________________________________ 72 Tabel 9: Criteria AZ Maria Middelares die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie ___________________________________ 74 Tabel 10: Criteria AZ Sint - Blasius die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie ___________________________________ 75 Tabel 11: Criteria Heilig – Hartziekenhuis die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie _________________________________ 78 Tabel 12: Criteria Jessa Ziekenhuis die een belangrijke rol spelen bij de beslissing inzake accreditatie ___________________________________ 80 Tabel 13: Voorkeur standaarden ________________________________ 82 Tabel 14: Vergelijking van de criteria die de keuze bepalen inzake accreditatie _________________________________________________ 83
99
Tabel 15: Redenen om tot accreditatie over te gaan, vergelijking tussen de literatuur en het exploratief onderzoek ___________________________ 90 Tabel 16: Voorzijde beslissingsmatrix – exploratief onderzoek ________ 91 Tabel 17: Voorzijde beslissingsmatrix – Literatuur ___________________ 92
Lijst van figuren Figuur 1: Het EFQM Excellence model ____________________________ 12 Figuur 2: Results of relation between external assessment and output indexes (Pearson correlation coefficient __________________________ 21 Figuur 3: Accreditatieprocedure HAS _____________________________ 31 Figuur 4: De NIAZ - accreditatie procedure_________________________ 46 Figuur 5: Accreditatieprocedure JCI ______________________________ 56 Figuur 6: Vergelijking tussen het NIAZ, het HAS en de JCI wat betreft de start van de voorbereiding en het moment van accreditatieaanvraag ___ 60 Figuur 7: Lokalisatie responderende ziekenhuizen in Vlaanderen _______ 84 Figuur 8: Voorkeur van de ziekenhuizen voor een bepaald accreditatiemodel ____________________________________________ 86 Figuur 9: Achterzijde beslissingsmatrix ____________________________ 93
100
Literatuurlijst Aerts, T. & Vilain, K. (2009). Accreditatie van ziekenhuizen, Case studies van Canada, Frankrijk, Joint Commission International en Nederland gekaderd in de respectievelijke gezondheidszorg (masterproef Universiteit Gent). Agentschap Inspectie Welzijn, V. e. G. (2009). Terugblik 2008: Bevindingen van een jaar audits in Vlaamse algemene ziekenhuizen. Braithwaite, J., Greenfield, D., Westbrook, J., Pawsey, M., Westbrook, M., Gibberd, R. et al. (2010). Health service accreditation as a predictor of clinical and organisational performance: a blinded, random, stratified study. Quality & Safety in Health Care, 19, 14-21. Braithwaite, J., Westbrook, J., Pawsey, M., Greenfield, D., Naylor, J., Iedema, R. et al. (2006). A prospective, multi-method, multi-disciplinary, multi-level, collaborative, social-organisational
101
design for researching health sector accreditation Bmc Health Services Research, 6, 113. Casparie, A. F. & Harteloh, P. P. M. (2001). Kwaliteit van zorg: Van een zorginhoudelijke naar een bedrijfskundige aanpak. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. De Vlaamse Gezondheidsraad. (2002). Externe kwaliteitsevaluatie van ziekenhuizen. Opgehaald 26 februari, 2010, van http://www.popovggz.be/documenten/VGR/advies%20VGR% 20externe%20kwaliteitsevaluatie%20van%20ziekenhuizen.pdf De Walcque, C., Seuntjens, b., Vermeyen, K., Peeters, G., & Vinck, I. (2008). Comparative study of hospital accreditation programs in Europe: KCE reports 70C. Opgehaald 16 oktober, 2009, van http://www.kce.fgov.be/index_nl.aspx?SGREF=5265& CREF=10494 Degadt, P. (2010). Accreditering en Certificiëring in de gezondheidszorg: een meerwaarde. Opgehaald 5 november, 2009, van http://www.vov-info.be/documenten.php 102
Donahue, K. T. & vanOstenberg, P. (2000). Joint Commission International accreditation: relationship to four models of evaluation. International Journal for Quality in Health Care, 12, 243-246. EFQM Excellence model. Opgehaald 18 februari, 2010, van http://www.efqm.org EFQM Excellence model. Opgehaald 23 februari, 2010, van http://www.exchange2improve.com Euro Health Consumer Index. Opgehaald 5 december, 2009, van www.healthpowerhouse.com Giraud, A. (2001). Accreditation and the quality movement in France. Qual.Health Care, 10, 111-116. Giraud, R. & Chabot (2009). Medical Acceptance of Quality Assurance in Health Care: The French Experience. Jama-Journal of the American Medical Association, 300 (22), 2663-2665. Goldschmidt, H. M. J., van der Weide, W. E., & van Gennip, E. M. S. J. (2001). Application of the NIAZ frame of reference: 103
impact on a departmental level. Accreditation and Quality Assurance, 6, 431-434. Greenfield, D. & Braithwaite, J. (2008). Health sector accreditation research: a systematic review. International Journal for Quality in Health Care, 20, 172-183. Haute Autorité de Santé. Opgehaald oktober, 2009, van www.has-sante.fr Heaton, C. (2000). External peer review in Europe: an overview from the ExPeRT project. International Journal for Quality in Health Care, 12, 177-182. Het Vlaamse auditmodel. Opgehaald 9 december, 2009, van www.vlaanderen.be Het Vlaams auditmodel. Opgehaald 9 december, 2009, van www.zorg-en-gezondheid.be
104
Joint Commission International. (2007). Joint Commission International: Accreditation Standards for Hospitals, 3rd edition, January 2008. Illinois: Joint Commission Resources. Joint Commission International. Opgehaald februari, 2010, van www.jointcommissioninternational.org Instituut Nederlandse Kwaliteit. Opgehaald 2 februari, 2010, van www.ink.nl International Organization for Standardization. Opgehaald 13 december, 2009, van http://www.iso.org/iso/home.html Joly, B. M., Polyak, G., Davis, M. V., Brewster, J., Tremain, B., Raevsky, C. et al. (2007). Linking Accreditation and Public Health Outcomes: A Logic Model Approach. Journal of Public Health Management and Practice, 13, 349-356. Linnebank, F. (2000). The practical advantages of hospital quality systems such as NIAZ/PACE. Accreditation and Quality Assurance, 5, 377-380.
105
Lutfiyya, M. N., Sikka, A., Mehta, S., & Lipsky, M. S. (2009). Comparison of US accredited and non-accredited rural critical access hospitals. International Journal for Quality in Health Care, 21, 112-118. Maguerez, G., Erbault, M., Terra, J. L., Maisonneuve, H., & Matillon, W. (2001). Evaluation of 60 continuous quality improvement projects in French hospitals. International Journal for Quality in Health Care, 13, 89-97. Mays, G. P. (2004). Can accreditation work in public health: Lessons from other service industries. Opgehaald 8 februari, 2009, van http://scholar.google.be/scholar?q=mays+AND+can +accreditation+work+in+public+health+&hl=nl&lr= Montagu, D. (2009). Accreditation and Other External Quality Assessment Systems for Healthcare. Opgehaald 10 oktober, 2009, van http://www.dfidhealthrc.org/publications/health_service_ delivery/accreditation.pdf
106
Nabitz, U., Klazinga, N., & Walburg, J. (2000). The EFQM excellence model: European and Dutch experiences with the EFQM approach in health care. International Journal for Quality in Health Care, 12, 191-201. Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg. Opgehaald december, 2009, van www.niaz.nl Pauwels, J., Van de Wygaert, R., Wuyts, Y., & Zenner, C. (2010). Kwaliteit kenbaar maken in de zorg, Accreditering als garantie voor een optimale prijs-kwaliteitsverhouding van Vlaamse zorg in een Europese context. Brussel: Guido Van Oevelen, p/a Zorgnet Vlaanderen. Pomey, M. P., Francois, P., Contandriopoulos, A. P., Tosh, A., & Bertrand, D. (2005). Paradoxes of French accreditation. Quality & Safety in Health Care, 14, 51-55.
107
RUZB - CHAB. (2007). Kwaliteitszorg & Accreditatie, Standpunt van de RUZB-CHAB. Opgehaald 21 november, 2009, van http://www.univhospitals.be/cms/upload/pdf/Standpunt%20 accreditatie%202007%2011%2022%20NL.pdf Shaw, C. D. (2000). External quality mechanisms for health care: summary of the ExPeRT project on visitatie, accreditation, EFQM and ISO assessment in European Union countries. International Journal for Quality in Health Care, 12, 169-175. Shaw, C. D. (2003). Evaluating accreditation. International Journal for Quality in Health Care, 15, 455-456. Shaw, C. D. (2004a). Developing hospital accreditation in Europe. Opgehaald 21 november, 2009, van http://www.euro. who.int/document/e88038.pdf Shaw, C. D. (2004b). Toolkit for accreditation programs. Opgehaald 21 november,2009, van http://siteresources.worldbank. org/HEALTHNUTRITIONANDPOPULATION/Resources/ToolkitF orAccreditationProgramsISQua.pdf 108
Shaw, C. D. & Braithwaite, J. (2009) Developing the evidence base for accreditation of healthcare organisations: a call for transparency and innovation. Quality & Safety in Health Care, 18, 162. Smets, D. (2009). Tevredenheid over gezondheidsvoorzieningen: positie van Vlaanderen in Europa en beïnvloedende factoren. Opgehaald 15 februari, 2010, van http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/afbeeldingennieuwtjes/gezondhei d/bijlagen/2009-08-24-webpublicatie2009-5.pdf Suñol, R., Vallejo, P., Thompson, A., Lombarts, M. J. M. H., Shaw, C. D., & Klazinga, N. (2009). Impact of quality strategies on hospital outputs. Quality & Safety in Health Care, 18, I62-I68. van Gennip, E. M., Linnebank, F., Sillevis Smitt, P. A., & Geldof, C. A. (1999). Towards an accreditation system for the Dutch hospitals. Nederlands Tijdschrijft voor Geneeskunde, 143, 89-93. Wetgeving. Opgehaald 2 december, 2009, van www.juriwel.be 109
Bijlagen
111
Bijlage 1: Interviewvragen: ziekenhuizen die nog geen accreditatie verworven hebben 1. Zijn er in het ziekenhuis reeds stappen genomen in de richting van accreditatie ? Indien ja, waarom? Wat zijn de belangrijkste redenen? Welke stappen zijn er reeds genomen? In welke fase zit men momenteel? Binnen welke tijdspanne ziet men dit gebeuren? Indien nee, waarom? Wat zijn de belangrijkste redenen? Ziet men dit op korte termijn of op lange termijn gebeuren of staat dit niet op de agenda?
2. Heeft het ziekenhuis een voorkeur voor een bepaald accreditatiesysteem? Waarom? Heeft het ziekenhuis deze beslissing alleen genomen of heeft het ziekenhuis gebruik gemaakt van een extern consultancybureau?
3. Met welk kwaliteitssysteem werkt de instelling momenteel? Is het belangrijk voor het ziekenhuis dat dit kwaliteitssysteem kan geïntegreerd worden in het accreditatiesysteem?
4. Welke criteria spelen een belangrijke rol inzake accreditatie voor uw instelling? (Kostprijs/ duur/ impact op de organisatie/ aansluiten bij bestaande kwaliteitsystemen/ publicatie van de rapporteren/ prestige/....)?
113
Bijlage 2: Interviewvragen: ziekenhuis die reeds een accreditatie verworven heeft voor één campus 1. Waarom is het ziekenhuis tot accreditatie overgegaan? Wat waren de belangrijkste redenen? 2. Waarom heeft het ziekenhuis voor het NIAZ gekozen? Welke criteria speelden hier een belangrijke rol (Kostprijs/ duur/ impact op de organisatie/ aansluiten bij bestaande kwaliteitsystemen/ publicatie van de rapporteren/ prestige/....)? En bepalen deze criteria vandaag nog het succes van de implementatie? 3. Heeft men ook andere systemen overwogen en waarom heeft men niet geopteerd voor een ander systeem vb. JCI? Heeft men tijdens deze vergelijking gebruik gemaakt van een extern bureau vb. consultancybureau? 4. Wanneer is het ziekenhuis met accreditatie gestart en wanneer heeft men effectief de accreditatie verworven? Hoelang heeft dus die procedure in beslag genomen? En welke zijn de belangrijkste stappen of aandachtspunten in de procedure? 5. In welke mate krijgt men ondersteuning van het NIAZ tijdens de voorbereidingsfasen? 6. Met welke kwaliteitssystemen werkte het ziekenhuis voordien en heeft het een belangrijke rol gespeeld dat deze kwaliteitssystemen al dan niet konden geïmplementeerd worden? 7. Heeft het NIAZ informatie over de auditoren vrij die langskomen vb. waar werkzaam, voorgeschiedenis?
114
8. Wanneer men nu een evaluatie maakt, was het NIAZ dan de beste keuze? En heeft het ziekenhuis goede ervaringen met het NIAZ? Zijn er eigenlijk opmerkelijke verschillen met voordien? 9. Nu het ziekenhuis gefuseerd is tot het Jessa Ziekenhuis wat gebeurd er met de accreditatie?
115
Opvolgdocumenten
117
Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Opvolgingsdocument masterproef Opvolgingsnummer: 1 Datum opvolgingsgesprek: 17/11/09 Onderwerp masterproef: Accreditatie van ziekenhuizen: doordacht of onbezonnen, Exploratief onderzoek 1. Coördinaten Naam en voornaam student: De Meyer Annelies Naam (co)promotor: Prof. Dr. Gemmel 2. Tussentijdse resultaten? (niet in te vullen indien eerste contact)
3. Afspraken (bij voorkeur met timing)?
Aanvraag ethisch comité voorbereiden en indienen voor 15 december Tegen de volgende examencommissie methodologie verduidelijken en een bijkomende aanvraag indienen Afspraken gemaakt rond de inhoud van de masterproef en de verdere uitwerking
Gelieve een digitaal exemplaar door te sturen naar uw promotor 119
Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Opvolgingsdocument masterproef Opvolgingsnummer: 2 Datum opvolgingsgesprek: 23/02/2010 Onderwerp masterproef: Accreditatie van ziekenhuizen: doordacht of onbezonnen, Exploratief onderzoek 1. Coördinaten Naam en voornaam student: De Meyer Annelies Naam (co)promotor: Prof. Dr. Gemmel 2. Tussentijdse resultaten? (niet in te vullen indien eerste contact)
Goedkeuring ethisch comité Goedkeuring examencommissie Literatuurstudie verder uitgewerkt Interviewvragen opgesteld Ziekenhuizen gecontacteerd om de interviews af te nemen
3. Afspraken (bij voorkeur met timing)?
Afspraken gemaakt omtrent verder verloop masterproef Opvolgmoment vastgelegd
Datum en handtekening student:
Datum en handtekening (co)promotor:
Gelieve een digitaal exemplaar door te sturen naar uw promotor 120
Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Opvolgingsdocument masterproef Opvolgingsnummer: 3 Datum opvolgingsgesprek: 23/03/2010 Onderwerp masterproef: Accreditatie van ziekenhuizen: doordacht of onbezonnen? 1. Coördinaten Naam en voornaam student: De Meyer Annelies Naam (co)promotor: Prof. Dr. Gemmel 2. Tussentijdse resultaten? (niet in te vullen indien eerste contact) Literatuurstudie afgewerkt Interviews afgenomen 3. Afspraken (bij voorkeur met timing)?
Afspraken gemaakt omtrent verder verloop van de masterproef Empirisch gedeelte uitschrijven Opvolgmoment vastgelegd
Datum en handtekening student:
Datum en handtekening (co)promotor:
Gelieve een digitaal exemplaar door te sturen naar uw promotor 121
Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Opvolgingsdocument masterproef Opvolgingsnummer:4 Datum opvolgingsgesprek: 06/04/2010 Onderwerp masterproef: Accreditatie: doordacht of onbezonnen, Exploratief 1. Coördinaten Naam en voornaam student: De Meyer Annelies Naam (co)promotor: Prof. Dr. Gemmel 2. Tussentijdse resultaten? (niet in te vullen indien eerste contact)
Reeds gestart met de verwerking van de data die verzameld zijn tijdens het interviews
3. Afspraken (bij voorkeur met timing)?
Empirisch gedeelte verder afwerken Indienen empirisch gedeelte op 16 april 2010 Teruggave empirische gedeelte op 21 april 2010
Datum en handtekening student:
Datum en handtekening (co)promotor:
Gelieve een digitaal exemplaar door te sturen naar uw promotor 122
Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Opvolgingsdocument masterproef Opvolgingsnummer: 5 Datum opvolgingsgesprek: 21/04/2010 Onderwerp masterproef: Accreditatie van ziekenhuizen: doordacht of onbezonnen? Exploratief onderzoek 4. Coördinaten Naam en voornaam student: Naam (co)promotor: 5. Tussentijdse resultaten? (niet in te vullen indien eerste contact) Aanvraagformulier indienen masterproef ingediend Empirisch gedeelte verder uitgeschreven 6. Afspraken (bij voorkeur met timing)? Afspraken gemaakt omtrent opmaak masterproef (uitlijnen, bijlagen, paginanummering,…) Afspraken gemaakt omtrent het schrijven van de inleiding en conclusie
Datum en handtekening student:
Datum en handtekening (co)promotor:
Gelieve een digitaal exemplaar door te sturen naar uw promotor 123