UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015
WAT IS HET EFFECT VAN EEN COMPUTER-TAILORED INTERVENTIE TER VERMINDERING VAN SEDENTAIR GEDRAG IN DE WERKOMGEVING? Effectevaluatie op basis van objectieve gegevens gemeten met inclinometers
Materproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de gezondheidsvoorlichting- en bevordering
Door Spriet Saskia
Promoter: Dr. De Cocker Katrien Co-promoter: Prof. Dr. De Bourdeaudhuij Ilse
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015
WAT IS HET EFFECT VAN EEN COMPUTER-TAILORED INTERVENTIE TER VERMINDERING VAN SEDENTAIR GEDRAG IN DE WERKOMGEVING? Effectevaluatie op basis van objectieve gegevens gemeten met inclinometers
Materproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de gezondheidsvoorlichting- en bevordering
Door Spriet Saskia
Promoter: Dr. De Cocker Katrien Co-promoter: Prof. Dr. De Bourdeaudhuij Ilse
III
ABSTRACT Achtergrond: De prevalentie aan sedentair gedrag bij kantoorwerknemers is het hoogst onder alle werknemers, met zowel implicaties op de gezondheid als productiviteit tot gevolg. Vandaar dat interventies aangewezen zijn. Een mogelijk succesvolle aanpak is het gebruik van computer-tailored advies. Doelstelling: Nagaan wat het effect is van de pilootinterventie ‘Start-to-stand’ bij Vlaamse werknemers op hun objectief gemeten sedentair gedrag, sta-tijd en aantal onderbrekingen in de zittijd tijdens de kantooruren en voor de volledige werkdag. Methode: Er werd een cluster gerandomiseerde studie uitgevoerd met follow-up periode van één maand tussen pre- en postmeting bij 102 werknemers verdeeld over drie verschillende condities: computer-tailored advies, generiek advies en een controlegroep. De meetwaarden werden verzameld met behulp van de activPALTM. Resultaten: Er werden geen significante effecten gevonden voor het computer-tailored advies op sedentair gedrag, onderbrekingen en sta-tijd. Bij fulltime werknemers bleek het generiek advies effectiever dan de controlegroep voor het reduceren van sedentair gedrag tijdens de werkuren (-4,25%, p=0,007). Enkel bij werknemers met een universitair diploma was het generiek advies effectiever dan het computer-tailored advies en de controlegroep voor het reduceren van sedentair gedrag (-4%, p=0,002) en het verhogen van de sta-tijd (3,84%, p=0,002) voor de volledige werkdag. Er werden geen significante effecten gevonden van het generiek advies op het onderbreken van de zittijd. Conclusie: De interventie met computer-tailored advies had geen effect op het objectief gemeten gedrag. Het generiek advies resulteerde in een beperkt aantal effecten voor fulltime werknemers en werknemers met universitair diploma.
“Aantal woorden masterproef: 24936 (exclusief bijlagen en bibliografie)”
V
INHOUDSTAFEL ABSTRACT .............................................................................................................................. V INHOUDSTAFEL ..................................................................................................................VII VOORWOORD ....................................................................................................................... XI INLEIDING ............................................................................................................................... 1 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE ............................................................................................. 5 1.
Sedentair gedrag.................................................................................................................. 5 1.1 Definitie van sedentair gedrag ........................................................................................ 5 1.2 Sedentair gedrag binnen het ecologisch model .............................................................. 5 1.3 Determinanten van sedentair gedrag .............................................................................. 7 1.4 Sedentair gedrag versus fysieke activiteit .................................................................... 10 1.4.1
Wat is fysieke activiteit ...................................................................................... 10
1.4.2
Aanbevelingen voor fysieke activiteit ................................................................ 10
1.4.3
Gezondheidseffecten van fysieke activiteit ........................................................ 11
1.4.4
Fysieke activiteit en sedentair gedrag ................................................................ 11
1.5 Gezondheid- en welzijnseffecten van sedentair gedrag ............................................... 12 1.5.1
Fysieke gevolgen ................................................................................................ 13
1.5.2
Psychische gevolgen .......................................................................................... 16
1.5.3
Werkgerelateerde gevolgen ................................................................................ 17
1.6 Meten van sedentair gedrag .......................................................................................... 17 1.6.1
Objectieve methoden .......................................................................................... 18
1.6.2
Subjectieve methoden ........................................................................................ 19
1.6.3
Combinatie van objectieve en subjectieve methoden ........................................ 20
1.7 Prevalentie van sedentair gedrag .................................................................................. 21 1.7.1
Prevalentie van niet-domeinspecifiek sedentair gedrag ..................................... 21
1.7.2
Prevalentie van sedentair gedrag op de werkvloer ............................................. 22
1.8 Aanbevelingen voor sedentair gedrag .......................................................................... 23 VII
1.9 Strategieën voor het verminderen en onderbreken van sedentair gedrag ..................... 25 1.10 Percepties van werknemers en managers ..................................................................... 26 1.11 Inhoud en effecten van bestaande interventies op de werkplaats ................................. 27
2.
1.11.1
Educatie en gedragsverandering advies ............................................................. 27
1.11.2
Wijzigen van de fysieke werkomgeving ............................................................ 29
1.11.3
Multi-component interventies ............................................................................ 30
Computer-tailored advies .................................................................................................. 32 2.1 Wat is computer-tailored advies ................................................................................... 32 2.2 Effecten van computer-tailored interventies ................................................................ 34 2.3 Voordelen en nadelen van computer-tailored advies ................................................... 36
3.
Probleemstelling en onderzoeksvragen ............................................................................. 37
DEEL 2: METHODEN ............................................................................................................ 41 1.
Opzet ................................................................................................................................. 41
2.
Studiedesign ...................................................................................................................... 42
3.
Steekproef en procedures .................................................................................................. 43
4.
Beschrijving van de interventie......................................................................................... 45
5.
Gehanteerde meetinstrumenten ......................................................................................... 52
6.
Datareductie ...................................................................................................................... 54
7.
Data-analyse ...................................................................................................................... 55
DEEL 3: RESULTATEN ......................................................................................................... 57 1.
Beschrijvende statistiek .................................................................................................... 57
2.
Effectevaluatie van de interventie ..................................................................................... 62 2.1 Effect van de interventie op het gedrag tijdens de werkuren ....................................... 62 2.1.1
Effecten op sedentair gedrag tijdens de werkuren.............................................. 62
2.1.2
Effecten op de sta-tijd tijdens de werkuren ........................................................ 64
2.1.3
Effecten op aantal onderbrekingen tijdens de werkuren .................................... 64
VIII
2.2 Effect van de interventie op het gedrag gedurende de wakkere uren op een werkdag 66 2.2.1
Effecten op sedentair gedrag gedurende de totale wakkere uren ....................... 66
2.2.2
Effecten op sta-tijd gedurende de totale wakkere uren ...................................... 67
2.2.3
Effecten op onderbrekingen gedurende de totale wakkere uren ........................ 70
DEEL 4: DISCUSSIE .............................................................................................................. 75 1.
Bespreking van de resultaten ............................................................................................ 75
2.
Sterktes en zwaktes van het onderzoek ............................................................................. 81
3.
Aanbevelingen voor verder onderzoek ............................................................................. 83
4.
Conclusie........................................................................................................................... 86
BIBLIOGRAFIE ...................................................................................................................... 87 BIJLAGEN ............................................................................................................................. 109 Bijlage 1: Uitnodiging ............................................................................................................ 111 Bijlage 2: Handleiding bewegingsmeter en logboek .............................................................. 113 Bijlage 3: Online-vragenlijst (vragenlijst deel 1) .................................................................. 117 Bijlage 4: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 1: Algemeen zitgedrag ..................... 133 Bijlage 5: Generiek advies ..................................................................................................... 139 Bijlage 6: Vragenlijst Deel 2: Onderbreken ......................................................................... 145 Bijlage 7: Vragenlijst Deel 3: Verminderen ......................................................................... 151 Bijlage 8: Vragenlijst Deel 4: Pendelen ............................................................................... 157 Bijlage 9: Vragenlijst Deel 5: Pauzes ................................................................................... 163 Bijlage 10: Vragenlijst Deel ACTIEPLAN ........................................................................... 169 Bijlage 11: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 2: Onderbreken ............................... 177 Bijlage 12: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 3: Verminderen ............................... 183 Bijlage 13: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 4: Pendelen ..................................... 189 Bijlage 14: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 5: Pauzes ......................................... 193 Bijlage 15:Voorbeeld computer-tailored advies Deel ACTIEPLAN: plan om mijn zitgedrag te veranderen .......................................................................................................................... 197
IX
LIJST VAN FIGUREN .......................................................................................................... 201 LIJST VAN TABELLEN....................................................................................................... 202
X
VOORWOORD Deze masterproef kon pas worden gerealiseerd met de hulp en medewerking van een aantal belangrijke personen. Graag had ik deze willen bedanken.
Vooreerst wil ik mijn promotor Dr. Katrien De Cocker in het bijzonder bedanken voor de algemene begeleiding, de feedback en het beantwoorden van de vragen gedurende deze periode dat de masterproef vorm kreeg. Een grote dank gaat ook uit naar mijn verloofde voor de steun en motivatie wanneer de thesisdruk hoog was. Ook een dank aan Julie die bereid was een groot deel van deze thesis met een kritisch oog te scannen.
Verder wil ik mijn ouders en mijn vrienden bedanken voor de steun en het begrip doorheen mijn volledige schoolcarrière.
XI
INLEIDING Deze masterproef kadert in een ruimer onderzoek van de vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de Universiteit Gent dat het sedentair gedrag bij volwassenen bestudeert. Het algemene doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een interventie die de totale zittijd en de periodes van langdurig ononderbroken zitten bij Vlaamse werknemers vermindert. Een onderdeel van het onderzoek omvat het ontwikkelen van een online computer-tailored interventie om sedentair gedrag te reduceren, deze te implementeren en te evalueren. Deze masterproef zal op basis van de objectief gemeten resultaten van de piloottest de effectiviteit van de web-gebaseerde computer-tailored interventie ‘start to stand’ nagaan.
Onze huidige samenleving wordt de laatste eeuw gekenmerkt door een enorme technologische vooruitgang. Deze veranderingen hebben de manier waarop we leven thuis, in de vrije tijd en ook op het werk sterk beïnvloed. De grotere beschikbaarheid van arbeidsbesparende middelen en gemotoriseerd transport doet de behoefte aan fysieke activiteit in het dagelijks leven sterk afnemen (Church et al., 2011; Ng & Popkin, 2012). De steeds verdergaande automatirsering en informatisering van werkprocessen zorgt ervoor dat heel wat beroepen steeds minder fysieke activiteit vragen en grotendeels zijn samengesteld uit zittend werk.
Momenteel is evidentie beschikbaar dat aangeeft dat veel en langdurig ononderbroken zitten, onafhankelijk van het beweeggedrag, ernstige gezondheidsrisico’s inhoudt (Biswas et al., 2015; Healy et al., 2011a). Sedentair gedrag heeft ook gevolgen dat betrekking kan hebben op de productiviteit op het werk (Brown, Ryde, Gilson Burton & Brown, 2013; Van Niekerk et al., 2012).
Binnen de geïndustrialiseerde landen behoren kantoorwerknemers tot de grootste groep werknemers. Ze behoren niet enkel tot de grootste groep maar vertonen ook het hoogste aantal uren zitten per dag (Dunstan, Howard, Healy & Owen, 2012b; Neuhaus, Healy, Dunstan, Owen & Eakin, 2014a). Het specifiek focussen van interventies op het verminderen en onderbreken van sedentair gedrag bij kantoorwerknemers op het werk betekent bijgevolg ook dat de interventie een impact uitoefent op de gezondheid van een groot deel van de Vlaamse bevolking. Bovendien bezitten werkplekken een systeem van ingebouwde sociale steun dat het maken van duurzame veranderingen om bv. een gezonde levensstijl te bereiken ondersteunt. Verder is gebleken dat levensstijlveranderingen die behaald worden in de 1
werkomgeving op lange termijn duurzaam zijn (Plotnikoff & Karunamuni, 2012). De werkvloer kan dus gezien worden als een sleuteldomein voor het implementeren van interventies die focussen op sedentair gedrag.
Online computer-tailored interventies hebben reeds hun effect aangetoond binnen andere gezondheidsgerelateerde gedragingen (Broekhuizen, Kroeze, van Poppel, Oenema & Brug, 2012). Voor zover is geweten zijn er tot op heden nog geen ‘computer-tailored’ interventies voor het reduceren van sedentair gedrag bij volwassenen uitgevoerd. In deze masterproef zal nagegaan worden of een computer-tailored interventie effectief is in het verminderen van het sedentair gedrag, het verhogen van rechtstaande activiteiten en het toenemen van het aantal onderbrekingen in de zittijd bij werknemers tijdens de kantooruren en voor de volledige werkdag. Bijkomend zal ook worden nagegaan of het effect wordt beïnvloed door de factoren leeftijd, geslacht, BMI, opleidingsniveau, tewerkstellingsgraad of de periode van tewerkstelling binnen het bedrijf.
De effectiviteit zal binnen een cluster gerandomiseerde studie geanalyseerd worden tussen drie verschillende condities: computer-tailored advies, generiek advies en een controlegroep. Deze masterproef zal het effect nagaan voor één maand follow-up tussen pre- en postmeting. De piloottest werd uitgevoerd binnen twee Vlaamse bedrijven die een groot aantal kantoorwerknemers tewerkstellen verspreid over ten minste drie verschillende werklocaties. Deze twee bedrijven werden aan de hand van een convenience sampling geselecteerd.
Deze masterproef wordt aangevat met een literatuurstudie waarbij het begrip sedentair gedrag en de correlaten binnen verschillende domeinen worden toegelicht, alsook het verschil tussen sedentair gedrag en fysieke activiteit. De gezondheids- en welzijnseffecten van sedentair gedrag komen uitgebreid aan bod, gevolgd door de meest voorkomende meetmethoden, de prevalentie en huidige stand van zaken in verband met aanbevelingen. Daarnaast wordt weergegeven wat de percepties van werknemers zijn ten opzichte van interventies voor het reduceren van sedentair gedrag en worden reeds bestaande interventiestudies en hun effecten vermeld. Een tweede deel van de literatuurstudie geeft bestaande kennis en effecten van computer-tailored interventies weer. De literatuurstudie eindigt met de probleemstelling en de formulering van de onderzoeksvragen.
2
In het tweede deel van de masterproef wordt de onderzoeksmethode toegelicht. Naast de opzet, het studiedesign en de steekproefbepaling wordt er een uitvoerige beschrijving gegeven van de start-to-stand interventie gevolgd door de gehanteerde meetinstrumenten voor de dataverzameling, datareductie en data-analyse.
Het derde deel geeft na de beschrijvende statistiek, de resultaten van de effectevaluatie weer voor de werkuren en de totale wakkere uren op een werkdag.
Het laatste deel van deze masterproef bestaat uit een discussie, de bevonden sterktes en zwaktes binnen dit onderzoek, aanbevelingen naar toekomstig onderzoek en de conclusie van deze studie. Achteraan deze masterproef zijn de referenties, bijlagen en de lijsten met figuren en tabellen terug te vinden.
3
DEEL 1: LITERATUURSTUDIE 1. Sedentair gedrag 1.1
Definitie van sedentair gedrag
Sedentair gedrag is een behoorlijk nieuw begrip binnen het onderzoeksterrein van de publieke gezondheid (Hamilton, Healy, Dunstan, Zderic, & Owen, 2008; Owen, Bauman & Brown, 2009). Gezien het toenemende aantal publicaties en het uitblijven van een eenduidige omschrijving heeft het Sedentary Behaviour Research Network (SBRN) een definitie gepubliceerd om verwarring met de term fysieke activiteit ongedaan te maken. Sedentair gedrag omvat activiteiten die gekenmerkt worden door energieverbruik ≤ 1,5 metabolische equivalenten in een zittende of liggende houding, waarbij men niet slaapt (SBRN, 2012). Voorbeelden van sedentair gedrag zijn: zittend of in liggende houding tv-kijken, gebruik van computer, laptop, tablet, … en spelconsoles, een boek lezen, zitten op school of op het werk en verplaatsingen met gemotoriseerde voertuigen (Owen, Healy, Matthews & Dunstan, 2010). Het ‘Metabolic Equivalent of Tast’ (MET) of metabole equivalent is een fysiologisch concept dat internationaal wordt gebruikt voor het uitdrukken van de energie-uitgave van fysieke activiteiten als een veelvoud van de ruststofwisseling. De waarde van 1 MET wordt gelijk gesteld met het energieverbruik tijdens het rustig zitten, de ruststofwisseling en omvat een energieverbruik van 1 kcal per kg lichaamsgewicht per uur (Ainsworth et al., 2011) of een verbruik van 3,5 ml O2 per kg lichaamsgewicht per minuut (Byrne, Hills, Hunter, Weinsier & Schutz, 2005).
1.2
Sedentair gedrag binnen het ecologisch model
Het ecologisch model is een raamwerk dat gebruikt wordt om gedragingen te verklaren binnen de volksgezondheid. Deze benadering is ontstaan uit de tekortkomingen van individueel gerichte gedragsverklaringsmodellen zoals het ‘Health Belief Model’, ‘Theory of Planned Behavior’, ‘Social Cognitive Theory’ en het transtheoretisch model (Sallis et al., 2006). Het ecologische model is gebaseerd op de sociaal ecologische theorie die erkent dat individueel gedrag afhankelijk is van de dynamische relaties van meerdere determinanten, tussen verschillende niveaus (Prince et al., 2014a) waarbij het individu niet los kan gezien worden van de omgeving waarin hij of zij zich beweegt. De focus ligt hierbij voornamelijk op interacties van het individu met de fysieke en sociaal-culturele omgeving. Het ‘Ecologic model of four domains of sedentary behaviors’ is een model dat tot stand is gekomen uit het 5
ecologisch model van de vier domeinen voor fysieke activiteit (Owen et al., 2010). Sedentair gedrag wordt binnen het ecologisch model onderverdeeld in vier domeinen; vrije tijd, huishouden, transport en ‘occupation’ (vb. school en werk). Binnen elk domein wordt sedentair gedrag beïnvloed door factoren op vijf verschillende niveaus; het individuele niveau,
het
sociale
niveau,
het
organisatorisch/gemeenschapsniveau,
het
omgeving/samenlevingsniveau en het beleidsniveau. De verschillende niveaus kunnen niet los van elkaar gezien worden. Als er iets wijzigt binnen één niveau dan kan dit zowel directe als indirecte gevolgen hebben op andere niveaus binnen het systeem (Owen et al., 2010). Het individuele of intrapersoonlijke niveau omschrijft de demografische, biologische en psychosociale factoren van het individu. Het sociale niveau omvat de contacten in de directe omgeving van het individu zoals familie, vrienden en collega’s. Het organisatorisch en gemeenschapsniveau zijn gericht op initiatieven vanuit de organisatie of de gemeenschap om sedentair gedrag te verminderen. Tot het beleidsniveau behoren o.a. reglementeringen en subsidiëringen. Deze hogere niveaus kunnen het individuele gedrag beïnvloeden en vormen in belangrijk mate de gepercipieerde omgeving van het individu.
Figuur 1: Ecologic model of four domains of sedentary behavior (Owen et al., 2011)
6
De ‘behavior settings’ omvatten de fysieke omgeving en de sociaal-culturele context waarbinnen sedentaire gedragingen voorkomen. Zo kunnen o.a. de inrichting van de gebouwde omgeving, vervoersinfrastructuur en attributen die voorkomen in de thuisomgeving of op de werkplaats het stellen van sedentair gedrag beïnvloeden. Binnen bepaalde ‘settings’ heersen er vaak sterke sociale normen om te zitten, zoals in vergaderingen, in theaters of thuis relaxen (Owen et al., 2011).
1.3
Determinanten van sedentair gedrag
Het grootste deel van de beschikbare gegevens die relevant zijn voor het begrijpen van de determinanten van sedentair gedrag komt momenteel uit cross-sectionele studies (Rhodes, Mark & Temmel, 2010; Thorp, Owen, Neuhaus & Dunstan, 2011). Deze evidentie is eerder beperkt omdat dit type onderzoek zich beperkt tot het enkel identificeren van correlaten. Correlaten geven enkel een statistische associatie weer. Determinanten daarentegen geven een causaal verband tussen factoren en het gedrag weer. Longitudinale en experimentele studies geven uitkomsten over factoren die causale associaties met gedrag kunnen identificeren. Wanneer factoren worden geïdentificeerd in studies met dergelijke etiologisch ontwerp, worden ze beschreven als determinant (Bauman et al., 2012). Bij het identificeren van de determinanten van sedentair gedrag is het belangrijk om potentiële correlaten te bestuderen die specifiek zijn voor het domein waarin het gedrag plaatsvindt (De Cocker, Duncan, Short, van Uffelen & Vandelanotte, 2014). Sedentair gedrag wordt nl. beïnvloed door de ‘behavior setting’ of het domein waarin het gedrag voorkomt. Bijgevolg zullen de determinanten van sedentair gedag per domein verschillen van elkaar (Owen et al., 2010). Wanneer onderzoek naar correlaten en determinanten van sedentair gedrag zich slechts beperkt tot één domein, zoals zittend tv-kijken, moet men zich bewust zijn dat deze bevinding niet kan veralgemeend worden naar andere sedentaire gedragingen waarbij bijvoorbeeld dezelfde lichaamshouding wordt aangenomen, zoals zitten op het werk (Marshall & Merchant, 2013). Sedentair gedrag wordt vaak bestudeerd binnen het domein van vrije tijd in de vorm van tv-kijken en computergebruik (Rhodes et al., 2010; Thorp et al., 2011). Momenteel is er nog weinig onderzoek naar de potentiële factoren die geassocieerd zijn met sedentair gedrag tijdens het werk. In het beperkte onderzoek naar correlaten van sedentair gedrag tijdens het werk zijn op dit moment vooral socio-demografische en gezondheidsgerelateerde factoren onderzocht (De Cocker et al., 2014; Rhodes et al., 2012). Onderzoek naar psychosociale factoren van zitten tijdens het werk is tot op heden zeer beperkt (De Cocker et al., 2014). 7
Correlaten van niet-domeinspecifiek sedentair gedrag
In een systematic review door Rhodes et al. (2012), gericht op correlaten van sedentair gedrag bij volwassenen zijn er 109 papers, uit 82 onafhankelijke onderzoeksdata opgenomen die gepubliceerd zijn tussen 1982 en 2011. In totaal zijn er 83 cross-sectionele studies, 24 prospectieve studies, één experimentele studie en één cohort studie opgenomen. Binnen deze studie werd er geen associatie gevonden met opleiding, etniciteit of geslacht. De associatie tussen het hebben van kinderen in huis en minder totale zittijd toont voldoende evidentie. Opgenomen studies in de systematic review die een associatie tussen leeftijd en de algemene zittijd rapporteerden waren zeer tegenstrijdig (Rhodes et al., 2012). Uit meer recent crosssectioneel onderzoek blijkt dat vooral volwassenen ouder dan ± 29 à 44 jaar (Clemes et al., 2015; Van Dyck et al., 2012; Wallmann-Sperlich, Bucksch, Hansen, Schantz & Froboese, 2013), vrouwen en zij die geen diploma hoger of universitair onderwijs bezitten (Van Dyck et al., 2012; Wallmann-Sperlich et al., 2013) minder totaal sedentair gedrag vertonen. Het leven in een buurt met hogere inkomens bij de bewoners, het bezitten van een rijbewijs (Van Dyck et al., 2012), het samenleven met een partner en het hebben van een lagere Body Mass Index (BMI) (Clemes et al., 2015; Van Dyck et al., 2012) zijn geassocieerd met minder totaal sedentair gedrag. De sedentaire tijd is significant hoger bij mannen met obesitas dan mannen met een normaal gewicht en hoger bij vrouwen met obesitas en overgewicht in vergelijking met vrouwen een met normaal gewicht (Scheers, Philippaert & Lefervre, 2012).
Correlaten binnen het domein vrije tijd en huishouden voor sedentair gedrag
Uit de systematic review van Rhodes et al. (2012) blijkt dat tv-kijken geassocieerd is met een hogere leeftijd, lagere opleiding, werkloos of gepensioneerd zijn, een hogere BMI en minder tijd besteden aan fysieke activiteiten in de vrije tijd. Computergebruik blijkt dan in tegenstelling tot tv-kijken geassocieerd te zijn met een lagere leeftijd en een hogere opleiding (Rhodes et al., 2012). Het hebben van een positieve attitude tegenover sedentair gedrag, depressieve symptomen en een lager psychologisch welzijn vertonen een eerder zwakke associatie met de tijd gespendeerd aan tv-kijken (Rhodes et al., 2012). De bebouwde omgeving is mogelijks ook een belangrijke determinant voor deze schermgerelateerde gedragingen in de vrije tijd (Owen, Salmon, Koohsari, Turrell, & Giles-Corti, 2014). Bevindingen uit verschillende onderzoeken geven aan dat een zwakke ‘neighbourhood walkability’ (slecht verbonden straten, lage niveaus van residentiële dichtheid, beperkte ‘landuse’ diversiteit en grote parkeerplaatsen voor handelsgebruik) positief geassocieerd zijn met tv-kijken en andere schermgerelateerde gedragingen (Owen et al., 2014). 8
Correlaten binnen het domein transport voor sedentair gedrag
In het onderzoek door Van Dyck et al. (2012) stelde men vast dat vrouwen, volwassenen ouder dan ± 44 jaar, een lagere BMI, hogere niveaus van gepercipieerde ‘land use mixdiversity’ (de nabijheid van bestemmingen en bestemmingen binnen 20 minuten wandelafstand), de beschikbare wandel- en fietsfaciliteiten, de verkeersveiligheid voor wandelen en fietsen, de afwezigheid van doodlopende steegjes en het niet bezitten van een rijbewijs geassocieerd zijn met minder tijd besteed aan sedentair gedrag via gemotoriseerd transport bij volwassenen. Om deze bevindingen meer kracht bij te zetten is meer onderzoek binnen dit domein zeker aangewezen.
Correlaten binnen het domein werk voor sedentair gedrag
Uit een cross-sectioneel onderzoek in studies met 993 en 3367 Australische volwassen werknemers blijkt dat mannen meer zitten dan vrouwen tijdens het werk (De Cocker et al., 2014; Kilpatrick, Sanderson, Blizzard, Teale & Venn, 2013). Jonger zijn, een hogere BMI hebben, onvoldoende fysiek actief zijn (Bennie et al., 2014; De Cocker et al., 2014), minstens een diploma hoger onderwijs bezitten, een inkomen hoger dan $ 1500 (= 1332,51 €) per week, een parttime of fulltime baan t.o.v. tijdelijke werknemers, werkopdrachten die zittend werk omvatten en het waarnemen van meer voordelen tegenover minder zitten op het werk zijn geassocieerd met meer tijd zittend doorgebracht tijdens de werkuren (De Cocker et al., 2014). Arbeiders (‘blue-collar workers’) en werknemers met fysiek belastende werkopdrachten zitten minder tijdens het werk dan bedienden (‘white-collar workers’) en werknemers met minder fysiek belastende werkopdrachten, zoals o.a. in de professionele sector (De Cocker et al., 2014; Vandelanotte et al., 2013). De beroepsklasse en tewerkstellingsstatuut zijn moderatoren bij de associatie tussen ‘de controle om minder te zitten’ en de zittijd tijdens het werk. Een gebrek aan controle om minder te zitten werd geassocieerd met een hogere mate van zitten tijdens het werk bij bedienden, werknemers in de professionele sector, in parttime en fulltime werknemers, maar niet bij tijdelijke werknemers en arbeiders (De Cocker et al., 2014).
Tot op heden is de kennis over domeinspecifieke en algemene correlaten en determinanten van sedentair gedrag bij volwassenen nog onvolledig en volop in onderzoek (Chastin, Schwarz & Skelton, 2013; Prince et al., 2014a; Rhodes et al., 2012).
9
1.4
Sedentair gedrag versus fysieke activiteit
1.4.1 Wat is fysieke activiteit Fysieke activiteit wordt gedefinieerd als ‘elke beweging van het lichaam geproduceerd door de skeletspieren dat resulteert in energieverbruik’ (Caspersen, Powell & Christenson, 1985, p. 126). Fysiek actief zijn is een gedragsvorm die in meerdere contexten kan geuit worden; in de vrije tijd, op het werk, tijdens het huishouden en tijdens verplaatsingen. Sportactiviteiten en trainingen vormen slechts een deel van alle mogelijke vormen van fysieke activiteit (De Bourdeaudhuij & Bouckaert, 2000). Fysieke activiteit kan opgedeeld worden in verschillende categorieën volgens intensiteit. Lichte fysieke activiteit heeft een energieverbruik tussen 1,6 2,9 MET, matige fysieke activiteit tussen 3 - 5,9 MET en intense fysieke activiteit meer dan 6 MET (Ainsworth et al., 2011). Bij elke categorie verhoogt de hartslag en verzwaart de ademhaling. Bij matige fysieke activiteit is het mogelijk om comfortabel een gesprek te voeren. Bij het uitoefenen van intense fysieke activiteit is een gesprek voeren moeilijker (O’Donovan, 2010). Voorbeelden van lichte fysieke activiteit zijn koken, afwassen, boodschappen doen, traag wandelen aan een tempo van 4 à 5 km/uur, een muziek instrument bespelen, bowling, darts en golf spelen. Voorbeelden van matige fysieke activiteit zijn stevig doorstappen aan een tempo van 5 à 6 km/uur, tuinieren (snoeien, gras maaien), dragen van lichte lasten, zwemmen, fietsen aan 15 km/uur, trap aflopen en tafeltennis. Voorbeelden van intense fysieke activiteit zijn joggen aan een tempo van 9 km/uur, spitten, zwaar tilwerk, trap oplopen (80 treden per minuut), klimmen, tennis, voetbal, fietsen vanaf 20 tot 25 km/uur, skiën en gevechtsporten (Compendium of Physical Activities, 2011; Vanhauwaert, 2012).
1.4.2 Aanbevelingen voor fysieke activiteit De World Health Organization (WHO, 2010) adviseert volwassenen van 18 tot 64 jaar om minstens 150 minuten per week te besteden aan matige tot intense fysieke activiteit of minstens 75 minuten intensief fysiek activiteit per week. Deze aerobe fysieke activiteiten moeten in periodes van minstens 10 minuten gebeuren. Spierversterkende activiteiten met betrekking tot de belangrijkste spiergroepen moeten op twee of meer dagen per week worden uitgevoerd. Domus Medica verdeelt de aanbevolen hoeveelheid aerobe fysieke activiteit over verschillende dagen (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin [MWVG], 2012). Er wordt aanbevolen om minstens vijf dagen per week minimum een half uur matige fysieke activiteit te beoefenen. Of minimaal drie dagen per week 20 minuten aan intense fysieke activiteit. Ook hier mag dit verdeeld worden in blokken met minimale duur van 10 minuten. 10
Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) omschrijft drie verschillende normen waaraan kan worden voldaan (Vanhauwaert, 2012).
(1) De
beweegnorm: dagelijks 30 minuten per dag lichaamsbeweging in de vorm van matige fysieke activiteit. Dit mag verspreid over de dag uitgevoerd worden in blokken van minimum 10 minuten. (2) De sportnorm: minstens drie maal per week 20 à 30 minuten ononderbroken bewegen in de vorm van intense fysieke activiteit. (3) De stappennorm: minstens 10.000 stappen per dag zetten. Bij fietsen of zwemmen kan elk minuut gelijk gesteld worden aan 150 stappen.
1.4.3 Gezondheidseffecten van fysieke activiteit Volwassenen die voldoende fysiek actief zijn hebben minder kans op vroegtijdige sterfte en chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten, beroerte, hoge bloeddruk, darmkanker, borstkanker, diabetes type 2 en osteoporose (Warburton, Charlesworth, Ivey, Nettlefold, & Bredin, 2010). Het beoefenen van fysieke activiteit heeft ook gunstige effecten op het psychologisch welzijn en welbevinden (MWVG, 2012). Er zijn aanwijzingen dat zowel lichte, matige als intense fysieke activiteit een beschermend effect hebben op depressie (Mammen & Faulkner, 2013; Teychenne, Ball & Salmon, 2008). Volwassenen die voldoende fysiek actief zijn hebben een betere cardiorespiratoire en musculaire fitheid en hebben minder risico op een heup- of wervelfractuur (WHO, 2010). Niet enkel matige en intens fysieke activiteiten, zoals omschreven in de aanbeveling voor fysieke activiteit, zijn voordelig voor de gezondheid. Licht fysieke activiteit zorgt reeds voor een substantiële bijdrage in de spieractiviteit en heeft een positief effect op het metabolisme (Kim, Tanabe, Yokoyama, Zempo & Kuno, 2013; Powell, Paluch & Blair, 2011).
1.4.4 Fysieke activiteit en sedentair gedrag De term sedentair gedrag werd in het verleden vaak verward met de afwezigheid van matige en intense fysieke activiteit (Pate, O’Neill & Lobelo, 2008). Een volwassen persoon die niet voldeed aan de aanbeveling van minimaal 30 minuten matige tot intense fysieke activiteit per dag werd toen foutief omschreven als een sedentair persoon, een persoon met een sedentaire levensstijl of een inactief persoon (Pate et al., 2008). Hier werd de fout gemaakt dat deze persoon echter nog voor een groot deel van de dag aan licht fysieke activiteiten kan besteden. Door deze persoon als sedentair te benoemen verwaarloost men de energie-uitgaven en de hiermee gepaarde voordelen voor de gezondheid van licht fysieke activiteit (Pate et al., 2008). 11
In tegenstelling tot sedentair gedrag dat enkel zittende en liggende gedragingen omvat. Een persoon die niet voldoet aan de beweegnorm is dus niet altijd een sedentair persoon. Echter een persoon die wel voldoende fysiek actief is volgens de beweegnorm, kan voor een groot deel van de dag sedentair gedrag vertonen. Dit fenomeen wordt door Owen et al. (2010) het ‘Active Couch Potato’ fenomeen genoemd. Een voorbeeld hiervan is een persoon met een kantoorjob die de werkuren voornamelijk zittend doorbrengt en ’s avonds één uur intensief gaat sporten om aan de aanbevelingen voor fysieke activiteit te voldoen. Owen et al. (2010) stelde bij deze fysiek actieve personen een negatieve associatie vast tussen de hoeveelheid sedentair gedrag (tv-kijken) en meerdere gezondheidsindicatoren. Deze bevinding toont aan dat schadelijke gevolgen voor de gezondheid van langdurig zitten/sedentair gedrag onafhankelijk zijn van het beschermende effect van matig en intense fysieke activiteit (Owen et al., 2010). Fysieke activiteit en sedentair gedrag zijn dus twee verschillende gedragingen die elk, los van elkaar, een eigen invloed uitoefenen op de gezondheid (Hamilton et al., 2008; Proper, Singh, van Mechelen & Chinapaw, 2011; Thorp et al., 2011).
1.5
Gezondheid- en welzijnseffecten van sedentair gedrag
Ondanks het feit dat sedentair gedrag een behoorlijk nieuw paradigma is binnen het veld van gezondheidsbevordering zijn er reeds heel wat epidemiologische studies verschenen die consequent aantonen dat tijd gespendeerd aan sedentair gedrag een negatieve invloed heeft op verschillende gezondheidsuitkomsten en dit onafhankelijk van matige tot intense fysieke activiteit (Biswas et al., 2015; de Rezende, Rodrigues Lopes, Rey-López, Matsudo & Luiz, 2014). De relatie met de verschillende gezondheidsuitkomsten is echter complex omdat deze afhankelijk is van de aard van het sedentair gedrag en dus het domein waarin deze wordt uitgevoerd (de Rezende et al., 2014). Niet enkel de tijd besteed aan sedentair gedrag heeft zijn invloed op de gezondheid. Het regelmatig onderbreken (breaks) van sedentair gedrag wordt eveneens herkend als een belangrijke beïnvloedende factor op de gezondheid. Onderbreking in sedentaire tijd wordt gedefinieerd als een transitie van een sedentaire houding (tellingen/min ≥100) naar een actieve toestand voor minstens of meer dan één minuut (Dunstan et al., 2012a). Uit crosssectioneel onderzoek blijkt dat breaks onafhankelijk van de totale zittijd en matige tot intense fysieke activiteit een gunstige invloed hebben op BMI, buikomtrek, triglycerides, insuline en glucoseniveau in het bloed (Carson et al., 2014; Healy et al., 2008; Healy, Matthews, Dunstan, Winkler & Owen, 2011a; Swartz, Squires & Strath, 2011). Men kan dus stellen dat 12
het nemen van breaks een belangrijk aandachtspunt is. In het bijzonder bij mensen met een kantoorjob bij wie langdurig onderbroken zitten frequent voorkomt (Healy et al., 2011a; Swartz et al., 2011).
Hieronder wordt er een overzicht gegeven van de gezondheidsrisico’s gevonden bij volwassenen in de ‘overview of systematic reviews’ door de Rezende et al. (2014). In het onderzoek werden 27 systematic reviews (al dan niet met meta-analyse) opgenomen die gepubliceerd werden tussen 2004 en september 2013 met betrekking tot sedentair gedrag en gezondheid. De associatie tussen de gezondheidsuitkomst en sedentair gedrag, samen met eventueel gevonden kansen tot het gezondheidsrisico wordt weergeven binnen het domein waar deze effecten zijn waargenomen. De evidentie uit de paper van de Rezende et al. (2014) worden aangevuld met bevindingen uit relevante meta-analyses of later gepubliceerde artikels.
1.5.1 Fysieke gevolgen
Mortaliteit
Er is sterke evidentie dat voornamelijk schermgerelateerd en totaal sedentair gedrag geassocieerd is met mortaliteit van alle oorzaken, ongeacht van het niveau van fysieke activiteit en BMI (de Rezende et al., 2014). Uit een meta-analyse van zes prospectieve cohort studies met data van 595 086 volwassenen blijkt dat de tijd besteed aan sedentair gedrag en mortaliteit van alle oorzaken niet lineair geassocieerd zijn met elkaar (Chau et al., 2013a). Voor personen die tot acht uur per dag zitten stijgt het risico op overlijden per toegenomen uur dat men zit met 2% in vergelijking met een persoon die één uur per dag zit. Wanneer men meer dan acht uur per dag zittend doorbrengt stijgt dit risico per toegenomen uur dat men zit met 8%. Bij volwassenen die meer dan acht uur per dag zitten neemt het risico op vroegtijdig overlijden dus sterker toe dan bij de personen die minder dan acht uur per dag zitten. Deze bevindingen zijn gebaseerd op resultaten zonder correctie voor fysieke activiteit. Met correctie voor matige tot intense fysieke activiteit is er geen verhoogd risico als men tot drie uur per dag zit. Voor elk toegenomen uur zitten langer dan drie tot zeven uur stijgt het risico met 2%. Wanneer men meer dan zeven uur per dag zit stijgt dit risico met 5%. Zo heeft een persoon die meer dan 10 uur per dag zit 34% meer kans op overlijden dan iemand die drie uur per dag zit wanneer fysieke activiteit in acht wordt genomen. Fysieke activiteit heeft dus een beschermend effect, in het bijzonder wanneer de zittijd hoog is (Chau et al., 2013a; Petersen 13
et al., 2014; Schmid, Ricci & Leitzmann, 2015). In een prospectieve cohort studie met data van 45 685 Noren werden de deelnemers bevraagd te rapporteren of zij tijdens de werkuren vaak zitten of vaak wandelen of vaak wandelen en tillen of eerder zware lichamelijke arbeid uitoefenen (Chau et al., 2013b). Na 12-14 jaar follow-up blijkt dat zij die rapporteren vaak te wandelen tijdens de werkuren 11% minder kans hebben op mortaliteit. Bij de groep die vaak wandelt en tilt en de groep die zware fysieke activiteit uitoefent was de uitkomst dat zij 18% minder kans hebben op mortaliteit van alle oorzaken dan zij die vaak te zitten tijdens de werkuren. Er werd een correctie voor covariaten uitgevoerd waaronder fysieke activiteit (Chau et al., 2013b). Totale sedentaire tijd zou geassocieerd zijn met 30% lager relatief risico voor mortaliteit van alle oorzaken bij volwassenen met hoge niveaus van fysieke activiteit dan zij met lage niveaus (Biswas et al., 2015). Er wordt geschat dat 5,9% van alle sterftegevallen kan toegeschreven worden aan de totale hoeveelheid zitten per dag. Het beschermend effect van fysieke activiteit is hierbij in aanmerking genomen. Deze schatting is vergelijkbaar met de cijfers van de WHO voor roken (8,7%), fysieke inactiviteit (5,5%) en overgewicht/obesitas (4,8%) (Chau et al. 2013a).
Cardiovasculaire ziekten
Er is sterke evidentie voor de associatie tussen sedentair gedrag en cardiovasculaire incidentie, evenals met cardiovasculaire mortaliteit (de Rezende et al. 2014). Uit een review met negen prospectieve studies blijkt dat het risico op het ontwikkelen van cardiovasculaire aandoeningen per twee uur zitten toeneemt met 17% in studies met schermgerelateerde sedentaire tijd. In studies waar de zittijd thuis of op het werk werd bestudeerd stijgt dit risico per uur zitten met 5% (Ford & Caspersen, 2012). Biswas et al. (2015) bepaalden in hun systematic review met meta-analyse (47 studies) een hazard ratio van 14% voor de incidentie van cardiovasculaire ziekten en 18% voor cardiovasculaire mortaliteit. Deze hazard ratio’s zijn meer uitgesproken bij lagere dan hogere niveaus aan fysieke activiteit (Biswas et al., 2015). Een prospectieve studie van Chau et al. (2013b) publiceerde dat Noorse werknemers die tijdens de werkuren vaak wandelen 20% minder kans hebben op cardio-metabolische aandoeningen dan werknemers die voornamelijk zitten. Werknemers die een job uitoefenen bestaande uit de combinatie wandelen en tillen of eerder zware lichamelijke arbeid uitoefenen hebben respectievelijk 28% en 24% minder risico op cardio-metabolische aandoeningen. Er werd een correctie voor covariaten uitgevoerd waaronder fysieke activiteit (Chau et al., 2013b). Het risico op cardiovasculaire mortaliteit stijgt per toegenomen tijd van twee uur zitten per dag met 5% (Ford & Caspersen, 2012). 14
Diabetes type 2
Er is een sterke (schermgerelateerd) tot matige (zittijd thuis of op het werk) evidentie gevonden voor de associatie met diabetes type 2 (de Rezende et al., 2014). GrØntved & Hu (2011) vonden dat meer dan twee uur per dag tv-kijken geassocieerd is met een 20% hoger risico op diabetes type 2 in vergelijking met minder dan 2 uur per dag tv-kijken. In de review van Wilmot et al. (2012) werd bevonden dat volwassenen die hoge proporties aan sedentair gedrag besteden (schermgerelateerd, zittijd thuis of op het werk) 112% meer risico hebben op diabetes type 2 dan zij met lage proporties. Er werd geen vaste maat voor hoge en lage proporties sedentair gedrag vastgesteld in de opgenomen studies. Uitkomsten geassocieerd met de hoogste en de laagste sedentaire tijd werden met elkaar vergeleken. Relatieve risico’s uit beide studies werden bepaald zonder rekening te houden met de fysieke activiteit. Tot slot stellen Biswas et al. (2015) een hazard ratio van 91% vast voor het ontwikkelen van diabetes type 2 bepaald door sedentair gedrag.
Kanker
Momenteel is er nog geen sluitende evidentie gevonden voor de associatie tussen sedentair gedrag en kankersterfte (de Rezende et al., 2014). Er bestaat echter matige evidentie voor de incidentie van eierstok- (zittijd thuis of op het werk), colon- (tv-kijken) en baarmoederkanker (zittijd buiten de werkuren en totale zittijd). De geassocieerde incidentie van borstkanker (de Rezende et al., 2014) en rectale kanker (Cong et al., 2014; de Rezende et al., 2014) met sedentair gedrag is nog onduidelijk. Er werd een hazard ratio van 1,13 vastgesteld op basis van studies die een significatie associatie beschreven voor de incidentie van borst-, colon-, colorectale, baarmoeder- en eierstokkanker met sedentair gedrag. De gevonden hazard ratio voor kankersterfte op basis van deze studies bedraagt 1,17 (Biswas et al., 2015).
Metabolisch syndroom
Er is een sterke evidentie gevonden voor de associatie tussen sedentair gedrag (schermgerelateerd en zittijd thuis of op het werk) en het metabool syndroom, ongeacht het niveau van fysieke activiteit (de Rezende et al., 2014). De term metabool syndroom is een clustering van meerdere metabole risicofactoren. Deze factoren kunnen elk apart bestaan. Wanneer ze gecombineerd voorkomen kunnen zij ernstige gezondheidsrisico’s inhouden. De definitie bepaald door de Internationale Diabetes Federatie vertrekt vanuit abdominale obesitas (tailleomtrek) in combinatie met minstens twee van de vier volgende risicofactoren: verhoogde bloeddruk, verhoogde triglyceriden, verminderd lipoproteïne hoge dichtheid 15
(HDL) cholesterol en verhoogde nuchtere plasma glucose (Edwardson et al., 2012). Wanneer er meer tijd gespendeerd wordt aan sedentair gedrag zou dit de odds ratio voor het metabool syndroom verhogen met 73% (Edwardson et al., 2012).
Obesitas, overgewicht en buikomtrek
Er is onvoldoende bewijs voor een longitudinale relatie tussen sedentair gedrag en het risico op gewichtstoename of het risico op obesitas bij volwassenen. Er zijn wel cross-sectionele studies die een associatie aangeven tussen zittijd en obesitas (Chau et al., 2014a; Craft et al., 2012; Dunstan, Thorp & Healy, 2011). Prospectieve studies zijn er niet in geslaagd om een causaal verband te bevestigen zowel voor de zittijd tijdens als buiten de werkuren (de Rezende et al., 2014; Van Uffelen et al., 2010). In tegenstelling tot bij kinderen en adolescenten waar er sterke evidentie is voor de relatie met obesitas en overgewicht gebaseerd op schermgerelateerd sedentair gedrag (de Rezende et al., 2014).
Musculoskeletale aandoeningen
Volgens de Rezende et al. (2014) bestaat er eerder een gelimiteerde evidentie voor de associatie tussen de hoeveelheid tijd besteed aan sedentair gedrag (zitten op het werk, computer gebruik, langdurig zitten in de vrije tijd en de totale zittijd) en lage rugpijn, nekpijn, schouderpijn, hand- en armpijn. Vooral jobs die eerder gedwongen zittende of staande houdingen vereisen zijn geassocieerd met een verhoogde incidentie van musculoskeletale aandoeningen (Healy et al., 2012). In het bijzonder jobs waar weinig variatie bestaat in beweging van hoofd, nek en schouders, ook wel Repetitieve Strain Injuries (RSI) genoemd (Seghers, 2012; Van Niekerk, Louw & Hiller, 2012). Ongeveer 50% van de musculoskeletale klachten zou te wijten zijn aan langdurig computergebruik (Healy et al. 2012).
1.5.2 Psychische gevolgen
Mentale en depressieve aandoeningen
Evidentie voor de associatie met depressie en sedentair gedrag (tv-kijken, zittijd tijdens de werkuren en daarbuiten) is momenteel nog onvoldoende (de Rezende et al., 2014; Healy et al., 2012). Opgenomen studies in reviews die een associatie tussen sedentair gedrag en (postnatale) depressieve symptomen melden zijn vaak nog van cross-sectionele aard (de Rezende et al., 2014).
16
1.5.3 Werkgerelateerde gevolgen
Welzijn op het werk, presenteïsme en absenteïsme
Uit een cross-sectionele studie waar 4436 Noord-Ierse kantoorwerknemers werden bevraagd blijkt dat actief geëngageerd zijn op het werk geassocieerd is met lagere waarden voor zitten tijdens de werkuren. Dit bij mannen in het bijzonder (bedrijvigheid en toewijding) en in beperktere mate bij vrouwen (enkel toewijding). Werkengagement wordt beschouwd als een belangrijke predictor voor werkgerelateerd welzijn (Minir et al., 2015). Uit cross-sectioneel onderzoek bij 557 Spaanse kantoorwerknemers blijkt dat een grotere hoeveelheid zitten tijdens het weekend geassocieerd is met een lager mentaal welzijn. Specifiek voor werknemers die rapporteren het meest fysiek actief te zijn blijkt ook dat veel zitten tijdens de werkuren geassocieerd is met een lager niveau van mentaal welzijn (Puig-Ribera et al., 2015). Hoge niveaus aan zitten tijdens verplaatsingen in het weekend zijn geassocieerd met een hogere graad aan presenteïsme tijdens de werkuren (Puig-Ribera et al., 2015). Presenteïsme wordt omschreven als de mate waarin werknemers minder productief zijn op de werkvloer door psychosociale of fysiologische factoren (Center for Mental Health, 2007). Hogere niveaus van presenteïsme zijn eveneens significant geassocieerd met de tijd besteed aan sedentair gedrag voor en na de werkuren (Brown et al., 2013). Voor de totale sedentaire tijd per dag vonden Brown et al. (2013) in hun onderzoek (bij 108 Australische kantoorwerknemers) een randsignificante associatie met presenteïsme. Verder zouden RSI op werkplaats goed zijn voor één derde van alle aandoeningen die leiden tot absenteïsme (Van Niekerk et al., 2012). Deze thema’s zijn momenteel eerder beperkt aanwezig binnen de literatuur. Samen met de cross-sectionele aard van deze studies is evidentie momenteel nog zeer zwak.
1.6
Meten van sedentair gedrag
Sedentaire tijd kan gemeten worden (1) in termen van deze specifieke gedragingen (bv. tvkijken, computergebruik); (2) sedentaire tijd binnen een specifiek domein (bv. werk, vrije tijd, huishoudelijk en vervoer); (3) de algemene sedentaire tijd over de hele dag (Healy et al., 2011b). Voor het meten van sedentair gedrag kan er gebruikt gemaakt worden van zowel subjectieve als objectieve meetinstrumenten of via directe observatie (Kozey-Keadle, Libertine, Lyden, Staudenmayer & Freedson, 2011). In het kader van deze thesis worden enkel de meest voorkomende objectieve en subjectieve meetinstrumenten besproken.
17
1.6.1 Objectieve methoden Er zijn meerdere soorten objectieve meetinstrumenten voor het meten van sedentair gedrag (Calabró, Lee, Saint-Maurice, Yoo & Welk, 2014). Tot op heden zijn de accelerometers (ActiGraph) en incliometers (activPALTM) de meeste gebruikte toestellen voor het meten van de tijd besteed aan sedentair gedrag (Healy et al., 2011b). Accelerometers (figuur 2), vrij vertaald versnellingsmeters, zijn kleine en lichte (± 19-28 g) elektronische toestellen die met behulp van een elastische riem op de rechter heup worden gedragen (ActiGraph, 2015; Kozey-Keadle et al., 2011). Ze zijn geschikt voor het nauwkeurig meten van volume en intensiteit van matige tot intense fysieke activiteit (Calabró et al., 2014; Healy et al., 2012). Voor het meten van lichte fysieke activiteit en sedentair gedrag zijn ze eerder gelimiteerd (Calabró et al., 2014). Bij de ActiGraph zijn er reeds modellen die uitgerust zijn met een twee-assige (GT1M) of drie-assige inclinometer (GT3X(+)). De gevoeligheid voor het meten van sedentair gedrag is hierdoor verschillend tussen de verschillende types (ActiGraph, 2015; Cain et al., 2013).
Figuur 2: ActiGraph GT3X+
Figuur 3: ActivPALTM
(ActiGraph, 2015)
(Health Science Scotland, 2011)
De activPALTM (figuur 3) is een klein (7 mm dik) en bijzonder licht (15 g) elektronisch apparaat dat met behulp van tape op het midden van de rechter dij wordt gedragen. De toestellen kunnen waterdicht ingepakt maximaal twee weken continu worden gedragen, alsook tijdens het douchen en andere wateractiviteiten (Health Science Scotland, 2011; PALtechnologies, 2015). Deze toestellen zijn ontworpen om de houding van het lichaam waar te nemen. De activPALTM maakt een onderscheid tussen drie lichaamshoudingen; zitten/liggen, staan en stappen (zowel het aantal als de verschillende snelheden). Het aantal transities tussen zitten en staan wordt alsook gemeten door de activPALTM samen met een schatting van de verbruikte MET’s per uur (Chastin, Culhane & Dall, 2014; Dunstan et al., 2013). De activPALTM is een gevalideerd toestel voor het correct weergeven van de tijd gespendeerd binnen een bepaalde lichaamshouding, het aantal transities en het aantal stappen 18
gemeten bij verschillende snelheden (Grant, Ryan, Tigbe & Granat, 2006). De activPALTM geeft echter geen continue intensiteit meting van de fysieke activiteit weer (Calabró et al., 2014). Uit een vergelijkende studie tussen activPALTM en de ActiGraph GT3X tegenover directe observatie blijkt dat de activPALTM het meest geschikt is voor het meten van de sedentaire tijd (Kozey-Keadle et al., 2011). Accelerometers zijn daarentegen meer geschikt voor het schatten van de intensiteit bij fysiek activiteit (Dunstan et al., 2013).
1.6.2 Subjectieve methoden Tot de subjectieve meetinstrumenten, ook zelfrapportage instrumenten genoemd, behoren vragenlijsten en dagboeken. Bij het vervolledigen van een vragenlijst rapporteren individuen volgens hun eigen perceptie, de geschatte hoeveelheid tijd dat ze besteden aan sedentair gedrag op een gemiddelde dag binnen een bepaalde periode in het verleden. (Healy et al., 2011b). Sommige studies maken gebruik van de ‘International Physical Activity Questionnaire’ (IPAQ) om de sedentair gedrag te bevragen. Naast de vele vragen over fysieke activiteit bevat deze vragenlijst één vraag die de totale zittijd voor een week- en/of weekenddag bevraagd (Bauman et al., 2011; Rosenberg, Bull, Marshall, Sallis, & Bauman, 2008). Recente studies onderzochten de validiteit van de gerapporteerde zittijd in de IPAQshort en IPAQ-long door deze te vergelijken met een objectief en gevalideerd meetinstrument. Beide versies van de IPAQ resulteerden in een onderschatte hoeveelheid sedentair gedrag (Curry & Thopsom, 2014; Chastin et al., 2014). De IPAQ blijkt dan ook meer geschikt voor het bevragen van de fysieke activiteit (Craig et al., 2003; Vandelanotte, De Bourdeaudhuij, Philippaerts, Sjostrom & Sallis, 2005). Vragenlijsten die enkel sedentair gedrag bevragen zijn vaak opgedeeld in vragen dat domeinspecifiek sedentair gedrag bevraagt. Zoals de ‘Workforce Sitting Questionnaire’ (WSQ) (Chau, van der Ploeg, Dunn, Kurko & Bauman, 2011) of de ‘Domain-Specific Sitting Time Questionnaire’ (Marshall, Miller, Burton & Brown, 2010) dat zitten tijdens het werk, transport, tv-kijken, computergebruik thuis en andere vrijetijdsactiviteiten bevraagt en de ‘Domain-Specific Last 7-days Sedentary Time Questionnaire’ (Wijndaele et al., 2014) dat de zittijd
binnen
de
domeinen
werk,
maaltijden,
transport,
schermgerelateerde
vrijetijdsactiviteiten en andere vrijetijdsactiviteiten bevraagt. Deze vragenlijsten vertonen een acceptabele betrouwbaarheid en validiteit voor het bepalen van tijd besteed aan sedentair gedrag op het werk (Chau et al., 2011; Marshall et al., 2010; Wijndaele et al., 2014).
19
In het algemeen stelde men vast dat de betrouwbaarheid en validiteit van vragenlijsten tegenover valide objectieve meetinstrumenten eerder zwak is voor het meten van sedentair gedrag (Healy et al., 2011b). De sociale wenselijkheid en de moeilijkheid om gedrag uit het verleden te herinneren zijn mogelijke verklaringen waarom vragenlijsten minder nauwkeurig zijn (Chastin et al., 2014). Dagboeken of registratieformulieren worden gebruikt om op het moment zelf de uitgevoerde activiteiten gedurende de dag te omschrijven en te monitoren. Deelnemers rapporteren de tijdstippen waarop men ontwaakt, gaat slapen en de tijdstippen waartussen men specifieke activiteiten beoefent samen met de context waarin deze worden beoefend. Zoals bijvoorbeeld de aanvang van de werkuren (gewerkt op de werkplek of thuis), de lunchpauzes en de verplaatsingstijd (Dunstan et al., 2013). Zelfrapportage blijft ondanks zijn beperkingen, nog steeds het meest pragmatisch en frequent gebruikt meetinstrument voor het schatten van de totale,
domein- en contextspecifieke
hoeveelheid tijd besteed aan sedentair gedrag. Het grote voordeel is dat zelfrapportage instrumenten op een eenvoudige manier op grote schaal kunnen worden gebruikt en die relatief goedkoop zijn (Healy et al., 2011b). Vragenlijsten en dagboekjes kunnen zowel schriftelijk als online worden ingevuld. Bij vragenlijsten bestaat er de mogelijkheid om deze telefonisch of face-to-face te bevragen.
1.6.3 Combinatie van objectieve en subjectieve methoden Healy et al. (2011) raden aan om beide methoden met elkaar te combineren bij het monitoren van sedentair gedrag. Door gebruik te maken van zelfrapportage instrumenten verkrijgt men informatie over de domein- en contextspecifieke tijd besteed aan sedentair gedrag, terwijl via objectieve meetinstrumenten een accurate hoeveelheid van zowel de totale tijd besteed aan sedentair gedrag als de patronen hierbij kunnen bepaald worden. Dagboeken kunnen o.a. ook informatie geven wanneer een objectief meetinstrument niet werd gedragen en bijgevolg de gemeten activiteit binnen deze periode niet valide is (Dunstan et al., 2013).
20
1.7
Prevalentie van sedentair gedrag
1.7.1 Prevalentie van niet-domeinspecifiek sedentair gedrag Veel volwassenen brengen een groot deel van de dag zittend door. Een typische dag kan er als volgt uitzien: zitten tijdens het ontbijt, de verplaatsing naar het werk met de auto of het openbaar vervoer, het werken aan een bureau, de lunchpauze, de verplaatsing terug naar huis, bij het avondeten en tijdens de activiteiten dat men s ‘avonds doet zoals televisie kijken, gebruik van de computer of even bijpraten (National Heart Foundation of Australia [NHFA], 2011). In onze huidige maatschappij is het zeer eenvoudig geworden om veel te zitten. Sinds de vorige eeuw heeft voornamelijk de technologische vooruitgang de manier waarop we leven thuis, op het werk en in de vrije tijd sterk beïnvloed. Minder actieve bezigheden, grotere beschikbaarheid van arbeidsbesparende middelen en een toenemend gebruik van gemotoriseerd transport doet de behoefte aan fysieke activiteit in het dagelijks leven sterk afnemen (Church et al., 2011). De afgelopen 50 jaar zijn we allen steeds minder fysiek actief en besteden we steeds meer tijd aan sedentair gedrag. Deze trend zal naar verwachting blijven toenemen tot 2030 (Ng & Popkin, 2012). Momenteel spenderen volwassenen uit geïndustrialiseerde landen meer dan de helft (50% tot 68%) van hun wakkere tijd gedurende de dag aan sedentair gedrag (Neuhaus et al., 2014b; Swartz et al., 2014b).
In Vlaanderen spenderen volwassenen per dag gemiddeld 8,3 uur aan sedentair gedrag. Dit komt overeen met 57% (Standaard Deviatie [SD]=11%). De rest van de tijd wordt voor 39% (SD=10%) aan lichte fysieke activiteit en 4% (SD=3%) aan matige tot intense fysieke activiteit gespendeerd (Spittaels et al., 2012). Objectieve data uit deze cross-sectionele studie werden bij 1 066 Vlaamse volwassenen (18-65 jaar oud) verzameld met behulp van ActiGraph 7164. Gelijkaardige percentages gemeten met ActiGraph 7164, werden gevonden bij 1 114 Zweedse (55%), 3552 Amerikaanse (57%) en 178 Australische (57%) volwassenen (Hagstromer, Oja & Sjostrom, 2007; Haely et al., 2007; Tudor-Locke, Brashear, Johnson & Katzmarzyk, 2010). Met behulp van de IPAQ kon vastgesteld worden dat de gemiddelde zittijd voor een gewone weekdag tussen landen overheen de continenten sterk verschilt. Alle geïndustrialiseerde landen rapporteren de hoogste totale zittijd (ongeveer zes uur/dag). Terwijl in landen zoals Portugal, Brazilië, Roemenië, Hongarije en Colombia de gerapporteerde zittijd veel lager is (ongeveer 3,4 uur/dag). Globaal gezien bedraagt de gemiddelde gerapporteerde totale zittijd ongeveer vijf uur per dag (Bauman et al., 2011; Bennie et al., 2013).
21
1.7.2 Prevalentie van sedentair gedrag op de werkvloer Volwassenen die fulltime werken brengen meer dan de helft van hun wakkere uren door op het werk (Dunstan, Howard, Healy & Owen, 2012b; Neuhaus et al., 2014b). De totale tijd besteed aan sedentair gedrag op de werkvloer levert bijgevolg een belangrijke bijdrage aan de totale zittijd van werkende volwassenen. De trend tijdens de aflopen 50 jaar waarin wij steeds meer tijd aan sedentair gedrag besteden en minder actief fysiek actief worden is ook zichtbaar op de werkvloer (Ng & Popkin, 2012). Bij bevraging in Australië met de ‘Australian National Health Survey’ in de periode 2007-2008 rapporteerden 10785 werkende deelnemers (18-69 jaar) hun activiteit op het werk (meestal zittend, staan, wandelende of zware arbeid). Aanzienlijke proporties mannen (41,8%) en vrouwen (46,9%) rapporteerden overwegend een zittende job te hebben. Slechts 20,5% mannen en 25,7% vrouwen rapporteerden hoofdzakelijk over een wandelende job te beschikken (Chau, van der Ploeg, Merom, Chey & Bauman, 2012). Bij bevraging van 7720 Nederlandse werknemers uit verschillende sectoren in de periode 2000-2005 en 10785 Australische werknemers in de periode 2007-2008 rapporteerden managers, bedienden, administratieve medewerkers, machinisten en chauffeurs, personen werkzaam in de ICT-sector, commerciële diensten, bank- en verzekeringssector, bij regering en justitiële organisaties aanzienlijk meer (+40%) te zitten dan de gemiddelde werknemer tijdens de werkuren. Arbeiders, technici, verkopers, werknemers in de horeca, nietcommercieel dienstverlenende functies, agricultuur, gezondheidszorg, detail- en groothandel rapporteren aanzienlijk minder lang (-50% tot 75%) te zitten tijdens de werkuren (Chau et al., 2012; Jans, Proper & Hildebrandt, 2007). Personen met een kantoorjob behoren tot de grootste beroepsgroep binnen de geïndustrialiseerde landen en zitten duidelijk het vaakst (Dunstan et al., 2012b; Neuhaus et al., 2014a). In recent onderzoek van Clemes et al. (2015) bij 4436 Noord Ierse overheidswerknemers en Bennie et al. (2014) bij 801 Australische kantoorwerknemers, rapporteren de deelnemers 60% van hun totale tijd besteed aan sedentair gedrag per dag tijdens de werkuren uit te oefenen. De overige 40% werd besteed aan 15% tvkijken, 12% transport, 7% computergebruik thuis en 6% aan andere zittende vrijetijdsactiviteiten (Clemes et al., 2015). Meerdere studies hebben aangetoond dat kantoorwerknemers bijna twee derde (65% tot 77%) van hun totale werktijd zittend doorbrengen, wat overeenkomt met ongeveer zes uur van een acht uur durende werkdag (Chau et al., 2014b; Chau et al., 2012; Neuhaus et al., 2014b; Neuhaus et al., 2014a; Ryan, Grant, Dall & Granat, 2011; Ryde, Brown, Gilson & Brown, 2014; Swartz et al., 2014b; Thorp et al., 2012). Deze proportie is vastgesteld door zowel
22
subjectieve als objectieve meetinstrumenten. In een studie door Thorp et al. (2012) waarbij de sedentaire tijd van Australische werknemers met de ActiGraph GT1M is gemeten, blijkt dat de 31 personen werkzaam in een telefooncentrale zeer hoge porporties aan sedentair gedrag besteden tijdens de werkuren: ± 83,4%. Dit in vergelijking met de 127 kantoorwerknemers ± 75,8% en de 23 personen werkzaam binnen de commerciële dienstverlening ± 73,7%. Het zitten tijdens de werkuren is vaak opgebouwd uit ononderbroken periodes van 20 minuten en meer (33% tot 64%) of periodes van 30 minuten en meer (22% tot 60%) (Healy et al., 2013; Neuhaus et al., 2014b; Neuhaus et al., 2014a; Parry & Straker, 2013; Swartz et al., 2014b; Thorp et al., 2012). In de studie van Thorp et al. (2012) bedragen de ononderbroken periodes van 30 minuten of langer zitten bij de kantoorwerknemers ± 21,4% van de totale zittijd tijdens de werkuren, bij personen werkzaam in een telefooncentrale ± 29,7% en slechts ± 9,6% in commerciële dienstverlening. Onderzoek bij 801 Australische kantoorwerknemers stelde op basis van zelfrapportage vast dat mannen gemiddeld 2,5 breaks en vrouwen gemiddeld 2,3 breaks nemen per werkuur (Bennie, Timperio, Crawford, Dunstan, & Salmon, 2011). In studies waar de activPALTM werd gebruikt, werd bij 28 Britse kantoormedewerkers, 83 Britse universiteitsmedewerkers en 60 Amerikaanse administratieve medewerkers vastgesteld dat zij gemiddeld ongeveer 3,4 tot 3,7 maal per uur hun zittijd op het werk onderbreken (Evans et al., 2012; Ryan et al., 2011; Swartz et al., 2014b).
1.8
Aanbevelingen voor sedentair gedrag
Aanbevelingen voor volwassenen bestaan uit twee onderdelen. Als eerst wordt er aanbevolen om de totale sedentaire tijd te beperken (Australian Government, Department Health, 2014; Garber et al., 2011; MWVG, 2012). Meer specifiek stellen Owen et al. (2011) voor om de zittijd thuis te beperken tot twee uur per dag. De MWVG (2012), Owen et al. (2009) en de UK Departement of Health (2011) raden aan om in het algemeen langere periodes van sedentair gedrag te beperken. Ten tweede wordt er aanbevolen om sedentair gedrag frequent te onderbreken met licht-intense fysieke activiteit (Australian Government, Department Health, 2014; Garber et al., 2011; MWVG, 2012). Internationale instanties zoals de Canadian Society for Exercise Physiology (2012) en het Nederlands Instituut van Sport en bewegen (2015) hebben tot op heden nog geen richtlijnen opgesteld voor sedentair gedrag bij volwassenen. De literatuur omschrijft momenteel drie verschillende aanbevelingen voor de periode van ononderbroken zitten gaande van maximaal 20, 30 tot 55 minuten (Ryan et al., 2011). De 23
aanbevelingen van 20 tot 30 minuten hebben hun oorsprong uit studies van musculoskeletale aandoeningen (Dunstan et al., 2013; Ryan et al., 2011). Op basis van deze bevindingen beveelt Worksafe Victoria (2006) Australische kantoorwerknemers aan om elke 20 à 30 minuten een korte pauze te nemen in plaats van beperkte langere breaks en variatie te brengen in zowel de lichaamshouding als in mentale belasting van de werktaken. Owen et al. (2009) formuleerden op basis van metabolische inzichten de aanbeveling om elk uur het langdurig zitten te onderbreken met minimum vijf minuten pauze. In recenter onderzoek raden Owen et al. (2011) aan om na 30 minuten ononderbroken zitten even recht te staan en licht-intense fysieke activiteit te beoefenen. Rutten, Savelberg, Biddle & Kremers (2013) stellen voor om ‘Stand Up For Fitness’ (STUFF) te introduceren in interventies om het langdurig zitten te onderbreken met periodes van korte pauzes. Hierbij geven zij als voorbeeld om elke 30 min op te staan gedurende ten minste vijf minuten. Uit een gerandomiseerd, crossover onderzoek bij 70 Nieuw-Zeelanders (18-40 jaar) blijkt echter dat de zittijd elk halfuur onderbreken met een korte periode wandelen van één minuut en 40 seconden reeds positieve effecten toont op postprandiale glycemie en insulinemie bij volwassenen met normaal gewicht tegenover slechts één pauze van 30 minuten wandelen tijdens de werkdag of de volledige werkdag onderbroken zitten (Peddie et al., 2013). In kleinschalig gerandomiseerd crossover werd onderzocht wat het effect is van een twee minuten durende break na elke 20 minuten zitten binnen verschillende condities. Het blijkt dat zowel breaks van twee minuten met zowel licht (Bailey & Locke, 2015; Dunstan et al., 2012a) als matig (Dunstan et al., 2012a) intense fysieke activiteit een positief effect hebben op de postprandiale glycemie en insulinemie. Terwijl een break bestaande uit louter twee minuten rechtstaan geen bevorderend effect zou uitoefenen op de postprandiale waarden (Bailey & Locke, 2015). Swartz et al. (2011) stellen bij 40 deelnemers vast dat zowel één, twee als vijf minuten wandelen na elke 30 minuten ononderbroken zitten gedurende de volledige werkdag resulteert in extra energieverbruik dat gunstige effecten heeft op gewichtscontrole en zelfs gewichtsverlies zou kunnen opleveren. Wetenschappelijk onderzoek naar eenduidige en concrete aanbevelingen voor sedentair gedrag is volop in ontwikkeling. Zo wordt o.a. gezocht naar de maximaal aanbevolen totale hoeveelheid van sedentair gedrag voor volwassenen per dag (Chau et al., 2013; Petersen et al., 2014). Alsook naar domeinspecifieke aanbevelingen zoals de maximaal aanbevolen hoeveelheid zitten op het werk, de optimale frequentie, de duur en verhouding tussen zitten, staan en wandelen, evenals de hierbij horende intensiteit van bv. wandelen (Messing, Stock, Côté & Tissot, 2015).
24
1.9
Strategieën voor het verminderen en onderbreken van sedentair gedrag
In de literatuur worden er meerdere strategieën voor het verminderen van de totale zittijd en het regelmatig onderbreken van langdurig zitten weergegeven (De Cocker et al., 2015; Dunstan et al., 2012b; Gilson, Burton, van Uffelen & Brown, 2011; Gilson & Straker, 2011). Deze strategieën zijn gevonden uit focusgroep onderzoeken of werden door de onderzoekers zelfs opgesteld. De strategieën kunnen zich zowel op het individu als op zijn sociale en fysieke omgeving richten (Dunstan et al., 2012b; Neuhaus et al., 2014a). Strategieën die door het individu kunnen overwogen worden zijn opgenomen in een informatieblad gepubliceerd door de NHFA (2011). Het informatieblad geeft een overzicht van meerdere tips (tabel 1) om de totale zittijd thuis, op het werk en tijdens verplaatsing te verminderen en regelmatig te onderbreken. Dit informatieblad werd opgesteld met medewerking van Prof. D. Dunstan, Prof. W. Brown en Dr. G. Healy. Nog andere strategieën zijn o.a. het centraliseren van de printers/afvalemmers/koffiehoek/postvakjes, rechtstaand of wandelend een koffie/thee pauze nemen (De Cocker et al., 2015; Gilson et al., 2011), computer reminders, actieve zitmogelijkheden, sta-tafels in de kantine voor koude maaltijden en een extra vergaderruimte met sta-tafels met trigger om deze aantrekkelijker te maken (De Cocker et al., 2015).
Tabel 1: Tips om de totale zittijd te verminderen. Aangepast van NHFA (2011) Thuis
Sta recht tijdens de reclameblokken op tv en loop even rond in het huis. Doe huishoudelijke taken, zoals de was plooien, de afwas of strijken, tijdens het kijken naar de tv. Sta recht bij het lezen van de ochtendkrant. Was uw auto met de hand in plaats van de carwash. Wandel rond bij het controleren van berichten en e-mails op uw mobiele telefoon.
Op het werk
Sta elke 30 min recht en neem een pauze bij het gebruik van de computer. Neem een rechtstaande pauze tijdens lange vergaderingen. Sta recht bij het begroeten van een bezoeker. Gebruik de trap. Sta recht tijdens telefoongesprekken. Wandel naar een collega zijn bureau in plaats van te bellen of te e-mailen. Drink meer water – wandel naar de waterkoeler en het toilet om uw zittijd te onderbreken. Plaats de vuilbak verder weg van uw bureau, zodat u moet opstaan.
Tijdens verplaatsing
Laat uw auto thuis en neem het openbaar vervoer, zodat u wandelt van en naar de haltes / stations. Wandel of fiets ten minste een deel van de weg naar uw bestemming. Parkeer uw auto verder weg van uw bestemming en wandel de rest van de weg. Plan regelmatig een pauze tijdens lange autoritten. Sta recht tijdens het openbaar vervoer en biedt uw stoel aan, aan een persoon die het echt nodig heeft. Stap een halte eerder af op het openbaar vervoer en wandel de rest van de weg.
25
1.10
Gebruik een in hoogte verstelbaar bureau zodat u zowel zittend als staand kan werken. Vergader rechtstaan of wandelend. Gebruik een headset of de luidspreker tijdens teleconferenties, zodat u kunt staan. Eet de lunch niet aan uw bureau. Sta achteraan recht in de zaal tijdens presentaties.
Percepties van werknemers en managers
In focusgroep onderzoeken bij Australische regeringspersoneelsleden (Gilson et al., 2011), gezondheid- en veiligheidsverantwoordelijken (Gilson & Straker, 2011) en bij Vlaamse kantoorwerknemers en hun leidinggevenden (De Cocker et al., 2015) werden hun percepties over de gezondheidsrisico’s van langdurige zitten op het werk bevraagd. Zij werden eveneens bevraagd naar hun percepties i.v.m. voorgestelde strategieën voor het regelmatig onderbreken en verminderen van zittijd op het werk. Werknemers en hun leidinggevenden herkenden dat zij veel tijd zittend doorbrengen tijdens hun werkdag en dat dit een negatieve invloed heeft op hun gezondheid. Werknemers hun percepties zijn dat de lange perioden van zitten zorgen voor meer nek- en rugklachten en meer vermoeidheid (De Cocker et al., 2015; Gilson et al., 2011). Gemelde barrières voor de implementatie van interventies zijn de angst om minder productief te zijn (De Cocker et al., 2015; Gilson et al., 2011; Gilson & Straker, 2011) of om zo gezien te worden door collega’s en leidinggevende, moeilijk praktisch uitvoerbaar om bv. te telefoneren en te schrijven, onhandig gevoel bij rechtstaan en de gewoonte om te zitten (De Cocker et al., 2015). Gemelde faciliterende factoren zijn het meer onder de aandacht brengen, informatie geven en het verstrekken van alternatieven voor enkel rechtstaan (De Cocker et al., 2015). De meerderheid van de werknemers en werkgevers zijn van mening een aantal strategieën te verplichten en dat deze veranderingen best worden opgenomen binnen de bedrijfscultuur (De Cocker et al., 2015; Gilson et al., 2011; Gilson & Straker, 2011). De meeste werknemers vinden dat dergelijke interventies een gedeelde verantwoordelijkheid zijn van zowel de bedrijfsorganisatie als van de werknemers zelf. Werknemers zouden het waarderen als een leidinggevende fungeert als rolmodel of de eerste stap neemt bij het uitvoeren van deze strategieën (De Cocker et al. 2015, Gilson et al., 2011). De studie van 26
Bennie et al. (2011) vond dat de frequentie van het aantal onderbrekingen per werkuur geassocieerd is met de percepties van gebrek aan tijd (mannen) en het gebrek aan informatie (vrouwen). Het verschaffen van informatie en ondersteuning bieden voor het nemen van korte pauzes met lichaamsbeweging gedurende werkuren zijn dus aangewezen voor het reduceren van de sedentaire tijd op het werk (Bennie et al., 2011).
1.11
Inhoud en effecten van bestaande interventies op de werkplaats
In het kader van de steeds toenemende prevalentie van sedentair gedrag in onze huidige maatschappij en de hoge proportie aan zitten tijdens het werk wordt de werkplek aanzien als een belangrijke plaats voor het ontwikkelen van interventies en strategieën gericht op het reduceren en het regelmatig onderbreken van sedentair gedrag (Chau et al. 2014b; Dunstan et al., 2012b). Neuhaus et al. (2014a) maken een onderscheid tussen drie categorieën van dergelijke interventies op de werkvloer: (1) aanbieden van educatieve sessies en gedragsverandering advies, (2) wijzigen van de fysieke werkomgeving en
(3) multi-
component interventies.
1.11.1 Educatie en gedragsverandering advies Deze eerste categorie van interventies wil aan de hand van informatie voornamelijk de werknemers hun kennis en bewustzijn verhogen voor de gevolgen van langdurig ononderbroken zitten. Voorbeelden zijn het gebruik van: folders of brochures, e-health, counseling (face-to-face, e-mail of telefoon) en aanwijzingen/herinneringen op de werkplek zoals affiches of computer pop-ups (Shrestha, Kukkonen-Harjula, Kumar & Nwankwo, 2015).
Interventies van Kozey-Keadle, Libertine, Staudenmayer & Freedson (2012) en Verweij, Proper, Weel, Hulshof & van Mechelen (2012) zijn voorbeelden waarbij enkel informatie (schriftelijk of via counseling) wordt aangeboden om het effect op de zittijd bij werknemers na te gaan. In de studie van Kozey-Keadle et al. (2012) ontvingen 20 werknemers na baseline meting (7 dagen) een pakket met (1) informatie over de mogelijke gezondheidsrisico's van tijd besteed aan sedentair gedrag en de voordelen die gepaard gaan met toename aan lichte fysieke activiteit (2) een uitgebreide lijst met tips/strategieën (gelijkaardig aan tabel 1) om de sedentaire tijd te beperken en (3) een checklist om de tijd besteed aan sedentair gedrag per dag in de week te monitoren. In de cluster gerandomiseerde studie van Verweij et al. (2012) 27
kregen 523 Nederlandse werknemers tijdens de zes maand lopende interventieperiode vijf richtlijn gebaseerde face-to-face counseling sessies om hun levensstijl te verbeteren. Werknemers verminderden hun totale sedentaire tijd met 48 minuten (5%) per dag (16 uur wakker) door middel van schriftelijke informatie (Kozey-Keadle et al., 2012). Via face-toface counseling is de sedentaire tijd tijdens de werkuren verminderd met ± 28 minuten en werd er een niet-significant vermindering van ± 20 minuten gevonden voor de totale zittijd per dag (Verweij et al., 2012).
Verschillende studies onderzochten het effect van schriftelijke informatie in combinatie met computer pop-ups vergeleken met enkel schriftelijk informatie (Cooley & Pedersen, 2013; Evans et al., 2012; Pedersen, Cooley & Mainsbridge, 2013). In de randomized controlled trail (RCT) van Evans et al. (2012) met 28 Britse kantoorwerknemers werd bij de helft van de groep een computerprogramma geïnstalleerd dat elke 30 minuten een herinnering weergaf om één minuut recht te staan. In de RCT’s van Pederson et al. (2013) en Cooley & Pederson (2013)
met
respectievelijk
36
en
46
Australische
kantoorwerknemers
gaf
een
computerprogramma elke 45 minuten een herinnering om recht te staan en een korte willekeurige fysieke oefening uit te voeren. Na een interventieperiode van 10 dagen werd tussen beide groepen een significant verschil gevonden voor het aantal periodes (-6,8%) korter dan 30 minuten en de duur van de periodes (-15,5%) langer dan 30 minuten. Er werd een niet-significante vermindering van ± 18 minuten zittijd per werkdag vastgesteld (Evans et al., 2012). Pedersen et al. (2013) rapporteren na een interventieperiode van 13 weken een reductie van ± 55 minuten in de gemiddelde zittijd per dag op het werk. De onderzoekers stelden een verhoogde energie-uitgave vast van ± 278 calorieën (95% Betrouwbaarheid Interval: 0-556) per werkdag (Pederson et al., 2013). Cooley & Pedersen (2013) stelden vast dat wanneer de beschikbaarheid van het computerprogramma verdween, de deelnemers die op vrijwillige basis het programma blijven gebruiken vijf keer minder geneigd waren om elk uur een break te nemen. Deze bevinding suggereert dat werknemers meer bereid zijn om deel te nemen aan dwingende maatregelen.
Een gerandomiseerde studie bij 40 Amerikaanse werknemers door Swartz et al. (2014b) vergeleek het effect op de zittijd waarbij de boodschap van de weergegeven pop-ups verschilt. De sta-groep kreeg elk uur de boodschap om recht te staan. De stap-groep kreeg elk uur de boodschap om recht te staan en een korte wandeling van minstens 100 stappen te maken. In beide groepen verminderde significant de duur van hun gemiddelde zitperiode (sta-groep 28
16%, stap-groep 19%) en het aantal zittende periodes van 60 minuten of meer (stap-groep 36%, sta-groep 54%). De sta-groep verminderde met 6,6% de totale zittijd tijdens het werk, verkorte de duur van de langste zitperiode met 29%, verminderde het aantal zittende periodes van 30 minuten of meer met 13% en toonde 15% meer onderbrekingen. De stap-groep die gericht was op het onderbreken van de zittijd en het verhogen van het aantal stappen, toont een aanzienlijke toename van het aantal stappen per dag met 35% (sta-groep 23%) maar had geen significant effect op de totale zittijd of andere aspecten van sedentair gedrag. Deze bevindingen suggereren dat interventies om sedentair gedrag op het werk te onderbreken het meest effectief zijn, wanneer de focus enkel op sedentair gedrag is gericht (Swartz et al, 2014b). Wanneer er aanbevelingen zijn om aan de hand van fysieke activiteit sedentair gedrag op het werk te verminderen en onderbreken van zullen deelnemers meer geneigd zijn om hun fysieke activiteit te verhogen tijdens de werkuren. Deze bevinding werd eveneens weergegeven in de review van Chau et al. (2010) en in de systematic review van Prince, Saunders, Gresty & Reid (2014b).
1.11.2 Wijzigen van de fysieke werkomgeving Interventies die invloed hebben op de werkomgeving omschrijven tal van mogelijkheden om dit te doen. Veel beschreven strategieën zijn veranderingen in de inrichting van de werkplek zoals het centraliseren van printers en het introduceren van actieve werkstations al dan niet in combinatie met allerlei verschillende zitmogelijkheden die een actieve zithouding bevorderen. Voorbeelden van actieve zitstations zijn; een in hoogte verstelbaar sta-bureau, een zit-sta werkstation (in hoogste verstelbaar en aanvullend deel dat op het bureauoppervlak staat), een ‘treadmill desk’ (in hoogte verstelbaar bureau met loopband onder), een ‘cycling desk’ (combinatie van hometrainer en bureau) (Neuhaus et al. 2014c, Shrestha et al., 2015).
In de systematic review van Neuhaus et al. (2014c) met meta-analyse werden 38 publicaties opgenomen die het effect van actieve werkstations voor het reduceren van sedentair gedrag tijdens de werkuren onderzochten. De gepoolde effectgrootte is een reductie van 77 minuten (95% BI = -120, -35 min) in sedentaire tijd voor een acht uur durende werkdag. Specifiek voor sta-bureaus varieert de reductie (na drie maand opvolging) van 66 tot 143 minuten per werkdag (Torbeyns, Bailey, Bos & Meeusen, 2014). Actieve werkstations zijn effectief om de beroepsmatige zittijd te reduceren, ze verhogen de energie-uitgaven en hebben een positief effect op verschillende gezondheidsmarkers (Torbeyns et al., 2014). Er werd geen nadelig
29
effect op de cognitie en werkprestaties gevonden (Karakolis & Callaghan, 2014; Neuhaus et al., 2014c; Torbeyns et al., 2014). Zit-sta werkstations zijn mogelijks effectief in het verminderen van ervaren discomfort (Karakolis & Callaghan, 2014). In de toekomst is meer onderzoek nodig om de duurzaamheid van de reductie op het sedentair gedrag door actieve werkstations waar te nemen en langere termijneffecten op gezondheid- en werkgerelateerde uitkomsten beter te begrijpen (Neuhaus et al., 2014c).
1.11.3 Multi-component interventies Multi-component interventies omvatten strategieën die van toepassing zijn op meerdere niveaus. Deze aanpak is in overeenstemming met het ‘Ecologic model of four domains of sedentary behaviors’ die stelt dat sedentair gedrag op het werk door verschillende niveaus binnen het domein ‘occupation’ wordt beïnvloed (Owen et al., 2010). Gedragsverandering strategieën kunnen zich richten op zowel het organisatorische/leidinggevende, omgeving- als individuele niveau (Neuhaus et al., 2014a). Beleidsmaatregelen die op organisatorisch niveau kunnen genomen worden zijn onder meer het ondersteunen van de sociale omgeving voor het invoeren van strategieën om de zittijd te verminderen en regelmatiger te onderbreken (Shrestha et al., 2015). Een voorbeeld van een multi-component interventie is de gerandomiseerde gecontroleerde studie van Neuhaus et al. (2014a) bij 44 Australische kantoorwerknemers (20-65 jaar). Het effect van (1) een multi-component interventie werd vergeleken met (2) een omgevingsinterventie (in hoogte verstelbaar bureau) en (3) een controlegroep waarbij er gewerkt wordt zoals gewoonlijk. Sedentair gedrag tijdens de werkuren werd gemeten met de activPALTM bij ‘baseline’ en na 3 maand. De multi-component interventiegroep bestond uit (1) omgevingsverandering (installatie van in hoogte verstelbare bureaus), (2) betrokkenheid op organisatorisch niveau (management overleg, personeelsopleiding, e-mails aan managers en personeel) en (3) individueel niveau (face-to-face training en telefonische ondersteuning) . De belangrijkste interventie berichten waren: Sta Op, Zit Minder en Beweeg Meer. Er wordt geadviseerd om elke 30 minuten de zittijd te onderbreken, het regelmatig veranderen van houding tijdens het werk (ten minste om de 30 minuten), afwisselend zittend en staand te werken. Deelnemers kregen de boodschap om in totaal minder te zitten tijdens de werkuren en meer lichte fysieke activiteit uit te oefenen gedurende de werkdag, bijvoorbeeld het nemen van de trap in plaats van de lift. In vergelijking met de controlegroep is de tijd besteed aan sedentair gedrag in de multi-component groep verminderd met 89 minuten per acht uur
30
durende werkdag (95% BI: 130-47 minuten) en verminderd met 33 minuten in de omgevingsgroep (95% BI: 74-7 minuten). Multi-component interventies kunnen dus succesvol zijn in het verminderen van sedentair gedrag. Deze bevindingen suggereren dat multi-component
interventies
gericht
op
de
werkplek
om
sedentair
gedrag
bij
kantoorwerknemers te verminderen meer effectief zijn dan enkel het aanbieden van de in hoogte verstelbare bureaus (Neuhaus et al., 2014a).
Algemeen kan besloten worden dat alle studies besproken onder 1.11 (inhoud en effecten van bestaande interventies op de werkplaats), eerder een lage kwaliteit bezitten voor het stellen van sterkte evidentie naar effectiviteit. Zo zijn de meeste interventies nog kleinschalig en stellen sommige een hoog risico voor bias (Shrestha et al. 2015). Uit review van Shrestha et al. (2015) blijkt dat zit-sta bureaus effectief zijn voor het reduceren van de zittijd op het werk. Interventies met strategieën voor beleidsverandering of het geven van informatie en begeleiding toonden kleinere effecten en werden er geen consistent positieve effecten vastgesteld.
31
2. Computer-tailored advies 2.1
Wat is computer-tailored advies
Computer-tailored advies is een innovatieve en veelbelovende techniek die de laatste decennia aan populariteit heeft gewonnen binnen het domein van de gezondheidsvoorlichting. Bij computer-tailored interventies tracht men face-to-face begeleiding na te bootsten waarbij educatie en gedragsveranderingadvies op maat wordt gegenereerd door een geautomatiseerd computerproces (Broekhuizen et al., 2012; Brug, Oenema & Campbell, 2003; Neville, O’Hara & Milat, 2009)
Computer-tailored interventies evolueren mee in de tijd. De eerste generatie computer-tailored interventies werden ontwikkeld in de jaren tachtig en negentig (Kreuter, Farrell, Olevitch & Brennan, 2012). De onderzoekers voerden de vragenlijsten gemaakt op papier manueel in op de computer. Pas na enkele weken ontvingen de deelnemers een afgedrukt rapport of brief met het door het computer expertsysteem gegenereerde persoonlijk advies. De tweede generatie maakt gebruik van interactieve technologie of desktop-applicaties zoals websites, email en cd-rom's. De deelnemers ontvangen onmiddellijk hun persoonlijk advies op het scherm na het voltooien van de digitale vragenlijst. De derde generatie interventies zijn relatief nieuw en maken gebruik van mobiele en externe apparaten zoals mobiele telefoons en tablets (Neville et al., 2009).
Computer-tailored interventies zijn gebaseerd op theorieën voor gedragsverandering. Theoretische modellen die vaak gebruikt worden zijn; theory of planned behavior, social cognitive theory, stages of change of het transtheoretisch model (Dijkstra & De Vries, 1999; Lustria, Cortese, Noar & Glueckauf, 2009). Net zoals bij persoonlijke begeleiding worden eerst de persoonlijke kenmerken van de deelnemer bevraagd, wat kan aan de hand van vragenlijsten. De vragenlijsten bevragen specifieke determinanten en variabelen dat volgens het theoretische model de nodig informatie biedt om mensen aan te zetten tot gedragsverandering (Dijkstra & De Vries, 1999; Kreuter et al., 2012). Een ‘tailoring expert systeem' analyseert de data uit de diagnostische vragenlijsten en verbindt deze, via een reeks "als dan" verklaringen (algoritmen), met feedback en advies dat gedocumenteerd aanwezig is in het geautomatiseerd computersysteem (Brug et al., 2003; Dijkstra & De Vries, 1999). Het computersysteem bevat een databestand, bestaande uit een matrix met boodschappen (passende feedback en advies) dat opgesteld is voor elke mogelijke combinatie van 32
persoonlijke kenmerken dat bevraagd is via de vragenlijst (Dijkstra & De Vries, 1999). De deelnemers ontvangen uiteindelijk feedback en advies op maat in briefvorm (figuur 4).
Figuur 4: Computer-tailoring proces. Aangepast van Brug, Campbell & van Assema, (1999)
Het advies wordt met een persoonlijke toon en empathisch opgesteld door o.a. gebruik te maken van persoonlijke kenmerken zoals de deelnemers hun naam, leeftijd, geslacht (Dijkstra & De Vries, 1999; Kreuter et al., 2012). De feedback en het advies zijn relevant aan de persoonlijke gerapporteerd kenmerken zoals prestatieniveau voor het gedrag, motivatie, attitude, bewustwording, gepercipieerde normen, voordelen en barrières, eigeneffectiviteit- en uitkomstverwachtingen (Broekhuizen et al. 2012; Brug et at., 2003; Neville et al. 2009). Bij de formulering wordt er o.a. gebruikt gemaakt van bekrachtiginguitspraken (Dijkstra & De Vries, 1999). De deelnemers ontvangen feedback waarbij hun gedrag kan vergeleken worden met huidige aanbevelingen, gedrag van peers of met eigen data uit eerdere bevraging (Kroeze, Werkman & Burg, 2006; Neville et al., 2009).
Het onderliggende mechanisme dat stelt dat gepersonaliseerde en computer-tailored berichten effectiever kunnen zijn generieke informatie steunt op het Eleboration Likelihood Model (Burg et al. 2003; Kreuter et al. 2012; Lustria et al., 2009). Volgens deze theorie verwerken individuen berichten die zij persoonlijk relevant vinden actiever en met meer aandacht dan berichten die te veel overbodige informatie bevat. Berichten die actief en aandachtiger 33
gelezen worden, worden beter onthouden en meer bediscussieerd met anderen. Door berichten te personaliseren (naam gebruiken) lijkt het alsof de tekst speciaal voor hen is geschreven (Brug et al., 2003; Kreuter et al., 2012). Deze interessant en relevant bevonden boodschappen vergroot het individu zijn ontvankelijkheid en motivatie om inspanningen te leveren en vergroot de kans op permanente gedragsverandering (Lustria et al., 2009).
2.2
Effecten van computer-tailored interventies
Een aantal studies hebben aangetoond dat computer-tailored interventies significante verbeteringen in gezondheidsgedrag kunnen bereiken zoals bij stoppen met roken (Elfeddali, Bolman, Candel, Wiers & de Vries, 2012; Lustria et al., 2009), alcoholgebruik (Lustria et al., 2009), voeding en lichamelijke activiteit (Broekhuizen et al., 2012; Kroeze et al., 2006; Lustria et al., 2009; Neville et al., 2009). Het grootste aantal artikels met significante effecten over computer-tailoring in de literatuur is omschreven bij voeding, gevolgd door fysieke activiteit (Lustria et al., 2009). Tot op heden zijn er nog geen ‘computer-tailored’ interventies voor het reduceren van sedentair gedrag bij volwassenen weergegeven in de literatuur. De systematic review over de effectiviteit van computer-tailored RCT’s (bij fysieke activiteit en voedingsgedrag (gepubliceerd september 2004 - juni 2011) door Broekhuizen et al. (2012) toont aan dat er een behoorlijke evidentie bestaat voor deze computer-tailored interventies vergeleken met een controlegroep zonder interventie of met generiek advies. Van de 29 studies over fysieke activiteit toonden 20 (69%) significante effecten, waarvan 80% bij korte termijn (< 3 maand), 70% bij medium termijn (3-6 maand) en 46% bij lange termijn (> 6 maand) opvolging (Broekhuizen et al., 2012). Computer-tailored interventies bij vetconsumptie en groenten- en fruitconsumptie toonde 32 (82%) van 39 studies positieve effecten, bij andere voedingsgerelateerde gedragingen (afvallen, energie-inname en voedingsvezels) is dit acht (57%) van de 14 studies (Broekhuizen et al., 2012). De gevonden effect groottes zijn eerder klein en de meeste significante effecten zijn voornamelijk gevonden bij korte en medium termijn opvolging (Broekhuizen et al., 2012, Neville et al., 2009). Evidentie voor lange termijn effecten bij computer-tailored interventies bij fysiek activiteit en voeding blijft onduidelijk. Bij studies die significante effecten tonen, toonde iets minder dan de helft van de studies een positief significant verschil in vergelijking met een controlegroep met generiek advies. De grootste evidentie wordt dus gevonden bij de vergelijking met een controlegroep zonder interventie (Broekhuizen et al., 2012, Neville et al., 2009). 34
Dynamische tailoring, waarbij er meerdere feedback momenten zijn binnen een langere interventieperiode zou de effecten op lange termijn kunnen verbeteren (Broekhuizen et al., 2012). Mogelijke strategieën om dynamische tailoring te realiseren is het geven van iteratieve feedback en gebruik maken van hulpmiddelen ter ondersteuning van zelfregulerende vaardigheden (bv. activiteiten waarbij eigen doelen worden geformuleerd, zelfcontroleinstrumenten, vaardigheidstrainingen, e-mail herinneringen, booster sessies en interactieve activiteiten) (Broekhuizen et al., 2012; Lustria et al., 2009). Deze strategieën kunnen gepresenteerd worden in aanvulling op webgebaseerde interventies (bv. e-mail, chat, discussieforum, animaties, quiz). Deze aanvullende strategieën voorzien een interactieve omgeving voor de deelnemers. Ze vergroten de betrokkenheid en spelen in op de psychologische en sociale processen die gedragsverandering kan ondersteunen (Lustria et al., 2009).
Effectiviteit van computer-tailored interventies kan toegeschreven worden aan meerdere methodologische factoren. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen waarom en wanneer tailoring effectief is. Zo is het nog onduidelijk of het effect wordt veroorzaakt door de tailoring of door de systematisch geplande en theoriegebaseerde opbouw van de interventies (Broekhuizen et al. 2012; Neville et al., 2009). Bij computer-tailored interventies voor fysieke activiteit zijn de meest gebruikte en effectief gebleken theoretische modellen, het transtheoretisch model, social cognitive theory en theory of planned behavior (Neville et al., 2009). Uit meerdere reviews blijkt echter dat geen enkele theorie meer van toepassing of meer effectief is dan een andere (Kroeze et al., 2006; Neville et al., 2009).
Aanbevelingen om onderzoeken met een computer-tailored interventie in de toekomst te verbeteren zijn o.a. (1) gebruik maken van objectieve meetresultaten i.p.v. zelfrapportage, (2) meer gebruik maken van controlegroepen met generiek advies, in het bijzonder waarbij dit generiek advies volgens hetzelfde theoretische kader is opgebouwd om het effect van het tailoring te kunnen onderscheiden van theoriegebaseerde informatie, (3) meer lange termijn opvolging (Broekhuizen et al., 2012). Eveneens onderzoek naar de effectiviteit en generaliseerbaarheid in verschillende settings en bevolkingsgroepen is aangewezen, als naar de betrokkenheid en aanvaardbaarheid in heterogene populaties (Neville et al., 2009).
35
2.3
Voordelen en nadelen van computer-tailored advies
Computer-tailored advies heeft als voordeel dat het op een eenvoudige manier persoonlijke feedback genereert dat de individuele psychische toestand van de deelnemer weerspiegelt. Informatie die voor de deelnemer niet van toepassing is wordt niet weergeven, waardoor deze op maat en relevanter is tegenover generiek advies (Brug et al., 2003; Dijkstra & De Vries, 1999; Neville et al., 2009). Door gebruik te maken van een computersysteem dat deskundig advies verspreid zijn er geen deskundigen tot zelf geen tussenpersonen meer nodig (Brug et al., 2003). Persoonlijke begeleiding is vaak tijdrovend en duur. Tegenwoordig zijn de meeste computer-tailored interventies web-gebaseerd en kan advies op maat toegepast worden voor grote groepen mensen tegen relatief lage kosten (Broekhuizen et al., 2012; Brug et al., 2003; Kroeze et al., 2006). De vragenlijst en het daaropvolgende advies kunnen op elk gewenst moment en plaats online worden uitgevoerd en nagekeken (Vandelanotte, Spathonis, Eakin & Owen, 2007). Computer-tailored interventie hebben aangetoond dat ze aantrekkelijk en haalbaar zijn voor het genereren van persoonlijk advies (Marshall, Eakin, Leslie & Owen, 2005). Gekende nadelen bij ‘computer-tailored’ interventies zijn dat het invullen van vragenlijsten vaak als tijdrovend wordt aangezien. De deelnemers moeten veel vragen beantwoorden om zo nauwkeurig mogelijk betrouwbare en geïndividualiseerde advies te kunnen genereren (Neville et al., 2009; Vandelanotte, De Bourdeaudhuij & Burg, 2004). De zelfgerapporteerde gegevens kunnen beïnvloed zijn door sociale wenselijkheid (response bias) en de moeilijkheid om afgelopen gedragingen nauwkeurig te herinneren (recall bias) (Compernolle, Vandelanotte, Cardon, De Bourdeaudhuij & De Cocker, 2015; Kroeze et al., 2006). Wanneer de feedback is gebaseerd op zelfgerapporteerd gedrag van de deelnemer kan dit leiden tot verkeerde inschattingen van het gedrag en tot onvoldoende passende feedback en advies (Neville et al., 2009; Vandelanotte & De Bourdeaudhuij, 2003). Deze beperkingen kunnen geminimaliseerd worden door het gebruik van de combinatie van gevalideerde zelfrapportage met meer objectieve meetinstrumenten (Neville et al., 2009).
36
3. Probleemstelling en onderzoeksvragen Uit de literatuur is gebleken dat kantoorwerknemers behoren tot de grootste groep werknemers binnen de geïndustrialiseerde landen. Van alle werknemers vertonen zij het hoogst aantal uren zitten per dag (Dunstan et al., 2012b; Neuhaus et al., 2014a). Momenteel is evidentie beschikbaar dat aangeeft dat veel en langdurig ononderbroken zitten, onafhankelijk van het beweeggedrag, ernstige gezondheidsrisico’s inhoudt (Carson et al., 2014; Healy et al., 2011a; Owen et al., 2010; Swartz et al., 2011). Zo werd er in de literatuur bij volwassenen evidentie gevonden tussen sedentariteit en het risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2, metabool syndroom en sommige kankers (Biswas et al., 2015; de Rezende et al., 2014). Uit gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat hart- en vaatziekten wereldwijd veruit de belangrijkste doodsoorzaak zijn (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, 2014). De prevalentie van zowel gediagnosticeerde als nog niet gekende diabetes in België wordt door de Internationale Diabetes Federatie geschat op 8% van de volwassen bevolking. Dit zal verder oplopen tot 9,6% in 2030 (Diabetes Liga, 2015). Ook de prevalentie voor kankers en hoge bloeddruk waargenomen uit de Belgische Gezondheidsenquêtes van 1997 2013 blijven van stijgende aard (Van der Heyden, 2014). Sedentair gedrag op het werk zou ook in verband worden gebracht met RSI zoals lage rugpijn, nekpijn, schouderpijn, hand- en armpijn (de Rezende et al., 2014; Healy et al., 2012; Van Niekerk et al., 2012). In België is lage rugpijn momenteel de meest voorkomende chronische ziekte bij mannen (18,7%) en vrouwen (22,7%). Chronische nekpijn is respectievelijk waargenomen bij 9,1% en 14,3% van de mannen en vrouwen (Van der Heyden, 2014). Verder is RSI op de werkplaats goed voor één derde van alle aandoeningen die leiden tot absenteïsme (Van Niekerk et al., 2012). Bovenstaande gezondheidsklachten kunnen ervoor zorgen dat werknemers minder productief zijn tijdens de werkuren. Zo werd in onderzoek aangetoond dat de sedentaire tijd geassocieerd is met hogere niveaus van presenteïsme op het werk (Brown et al., 2013).
Gezien meer dan 60% van de totale zittijd per dag op het werk wordt uitgeoefend, vormen kantoorwerknemers en hun werkplaats een belangrijke doelgroep en instelling voor het ontwikkelen van interventies voor het minderen en onderbreken van de zittijd (Bennie et al., 2014; Clemes et al., 2015; Dunstan et al., 2012b). Bovendien bezitten werkplekken een systeem van ingebouwde sociale steun dat de actieve samenwerking tussen collega’s bij het maken van duurzame veranderingen om bv. een gezonde levensstijl te bereiken ondersteunt. 37
De werkplek kan functioneren als een ondersteunende omgeving waardoor er geen zeer hoge individuele inspanning en motivatie vereist is. Levensstijlveranderingen die behaald worden in de werkomgeving zijn op lange termijn duurzaam (Plotnikoff & Karunamuni, 2012).
Eerdere interventies voor het verminderen en onderbreken van langdurig zitten op de werkvloer stelden vast dat het gebruik van zit-sta bureaus mogelijks het grootste effect heeft op het reduceren van de zittijd. Dit in vergelijking met strategieën voor beleidsverandering of het geven van informatie en begeleiding. Al deze studies bezitten tot op heden eerder een lage kwaliteit voor het stellen van sterkte evidentie naar effectiviteit (Shresrta et al., 2015). Aankoop van zit-sta bureaus voor alle werknemers binnen een bedrijf is behoorlijk duur voor de werkgever (Neuhaus et al., 2014b). Literatuur toont aan dat computer-tailored interventie een effectieve strategie is binnen de gezondheidsbevordering (Broekhuizen et al., 2012; Neville et al., 2009). Een krachtig voordeel bij het gebruik van web-gebaseerde computertailored interventies is dat zij zeer snel een grote groep mensen kunnen bereiken tegen een relatief lage kostprijs (Broekhuizen et al., 2012; Brug et al., 2003). Uit literatuur blijkt dat deze toepassing o.a. effectief is voor het bevorderen van de fysieke activiteit (Broekhuizen et al., 2012; Neville et al., 2009). Een recente studie vond een positief effectief door computertailoring voor het bevorderen van fysieke activiteit specifiek gericht op ‘white-collar’ werknemers, waarbij de deelnemers gerekruteerd werden via de werkplaats (Compernolle et al., 2015). Tot zover is gekend zijn computer-tailored interventies voor het reduceren en onderbreken van sedentair gedrag nog niet besproken in de literatuur.
Deze masterproef zal de effectiviteit van een web-gebaseerde computer-tailored interventie ‘start to stand’ nagaan. De effectiviteit zal nagegaan worden voor het reduceren en regelmatiger onderbreken van sedentair gedrag tussen objectief verworven pre- en postmetingen. Hierbij wordt de interventiegroep met computer-tailored advies, de groep met generiek advies en controlegroep met elkaar vergeleken dit zowel voor het effect tijdens de werkuren als het effect voor de totale zittijd per dag.
Om deze hoofdvraag optimaal te kunnen beantwoorden, is deze opgesplitst in deelvragen met bijhorende hypothese.
38
Zorgt de implementatie van de interventie ‘start to stand’ voor: 1. een reductie van sedentair gedrag tijdens de werkuren in de interventiegroep vergeleken met de groep met generiek advies en controlegroep. Hypothese 1: Computer-tailored advies en generiek advies zullen effectiever zijn in het reduceren van de tijd besteed aan sedentair gedrag tijdens de werkuren t.o.v. geen advies, maar computer-tailored advies zal nog effectiever zijn dan generiek advies. 2. een verhoging van de tijd besteed aan rechtstaande activiteiten tijdens de werkuren in de interventiegroep vergeleken met de groep met generiek advies en controlegroep. Hypothese 2: Computer-tailored advies en generiek advies zullen effectiever zijn in het verhogen van de sta-tijd tijdens de werkuren t.o.v. geen advies, maar computer-tailored advies zal nog effectiever zijn dan generiek advies. 3. een verhoogd aantal onderbrekingen in sedentair gedrag tijdens de werkuren in de interventiegroep vergeleken met de groep met generiek advies en controlegroep. Hypothese 3: Computer-tailored advies en generiek advies zullen effectiever zijn in het verhogen van het aantal onderbrekingen in sedentair gedrag tijdens de werkuren t.o.v. geen advies, maar computer-tailored advies zal nog effectiever zijn dan generiek advies. 4. een reductie van de totale hoeveelheid sedentair gedrag gedurende de dag in de interventiegroep vergeleken met de groep met generiek advies en controlegroep. Hypothese 4: Computer-tailored advies en generiek advies zullen effectiever zijn in het reduceren van de totale hoeveelheid tijd besteed aan sedentair gedrag tijdens de dag t.o.v. geen advies, maar computer-tailored advies zal nog effectiever zijn dan generiek advies. 5. een verhoging van de tijd besteed aan rechtstaande activiteiten gedurende de dag in de interventiegroep vergeleken met de groep met generiek advies en controlegroep. Hypothese 5: Computer-tailored advies en generiek advies zullen effectiever zijn in het verhogen van de sta-tijd gedurende de dag t.o.v. geen advies, maar computer-tailored advies zal nog effectiever zijn dan generiek advies. 6. een verhoogd aantal onderbrekingen gedurende de dag in de interventiegroep vergeleken met de groep met generiek advies en controlegroep.
39
Hypothese 6: Computer-tailored advies en generiek advies zullen effectiever zijn in het een verhogen van het aantal onderbrekingen gedurende de dag t.o.v. geen advies, maar computer-tailored advies zal nog effectiever zijn dan generiek advies.
Bij de analyses wordt de opsplitsing gemaakt voor leeftijd, geslacht, BMI, opleidingsniveau, tewerkstellingsgraad (fulltime, vier vijfden of parttime werk) en de periode van tewerkstelling in het bedrijf om mogelijke verschillen in effectiviteit binnen deze factoren na te gaan. In de literatuur werden immers verschillen gevonden in de tijdsbesteding aan sedentair gedrag bij deze verschillende factoren. Deze mogelijke determinanten van sedentair gedrag worden echter niet consistent weergegeven in de literatuur (sommige studies vinden tegenstrijdige bevindingen) en andere factoren worden slechts in een beperkt aantal studies nagegaan.
40
DEEL 2: METHODEN 1. Opzet Deze masterproef kadert in een grootschalig onderzoek naar sedentair gedrag bij volwassenen dat uitgaat van de vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de Universiteit Gent. Het algemene doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een interventie die de totale zittijd en de langdurige periodes van ononderbroken zitten bij werknemers van Vlaamse bedrijven vermindert. Een onderdeel van het onderzoek omvat het ontwikkelen van een online computer-tailored interventie om sedentair gedrag te reduceren, deze te implementeren en te evalueren in een RCT. Deze masterproef zal de eerste objectief gemeten resultaten van de piloottest naar de effectiviteit van de web-gebaseerde computer-tailored interventie ‘start to stand’ nagaan. De planmatige opbouw en gebruikte theoretische kaders van deze interventie werden gebaseerd op eerder ontwikkelde computer-tailored interventies door de vakgroep voor het bevorderen van lichamelijke activiteit (De Cocker, Spittaels, Cardon, De Bourdeaudhuij & Vandelanotte, 2012; Spittaels, De Bourdeaudhuij, Brug & Vandelanotte, 2007a; Vandelanotte & De Bourdeaudhuij, 2003). De studie werd goedgekeurd door het Ethisch Comité van het Universitair Ziekenhuis te Gent.
41
2.
Studiedesign
Het studiedesign van deze interventie is een cluster-RCT. Binnen twee bedrijven werden drie verschillende afdelingen (clusters) via randomisatie toegewezen aan één van de drie condities (figuur 5). Conditie A kreeg na de premeting toegang tot de website met computer-tailored advies. Conditie B ontving na de premeting een e-mail met generiek advies. Conditie C is de controlegroep en krijgt pas na de interventieperiode toegang tot advies. De toewijzing aan de verschillende condities is geblindeerd voor de bedrijven/werknemers.
Om de effectiviteit van het computer-tailored advies te kunnen evalueren werd deze vergeleken met generiek advies en geen advies. In alle condities werd zowel een premeting, postmeting (na één maand) en follow-up meting (drie maand na premeting) uitgevoerd. De meetmomenten vonden plaats in de periode van oktober 2014 tot half februari 2015.
Figuur 5: Studiedesign
De piloottest van de start to stand-interventie zal zowel 1) het effect nagaan op het verminderen en regelmatig onderbreken van sedentair gedrag in de werkweek bij werknemers van twee Vlaamse bedrijven. Sedentair gedrag werd zowel subjectief (vragenlijsten) als objectief (activPALTM) gemeten. 2) Verandering in bevraagde fysieke en psychosociale variabelen nagaan. 3) Een procesevalatie uitvoeren. Onderzoek binnen deze masterproef richt zich enkel op de effectiviteit van de interventie voor objectief gemeten sedentair gedrag bepaald tussen de pre- en postmeting (figuur 5).
42
3.
Steekproef en procedures
Rekrutering van bedrijven gebeurde aan de hand van ‘convenience sampling’. Twee Vlaamse bedrijven die een groot aantal kantoorwerknemers tewerkstellen verspreid over ten minste drie verschillende werklocaties werden uitgenodigd om deel te nemen (Universiteit Gent [UGent] en Vlaamse Milieu Maatschappij [VMM]). De algemene directies werden via telefoon en e-mail gecontacteerd om hen te informeren over het onderzoek. De Raden van bestuur van beide bedrijven waren bereid om deel te nemen aan deze studie. Binnen de UGent werden enkele diensten van de centrale administratie (n=694) verspreid over drie verschillende gebouwen geselecteerd om deel te nemen aan de studie. Bij de VMM werden ongeveer 100 personeelsleden werkzaam in Gent, ongeveer 100 personeelsleden in Aalst en 40-tal personeelsleden in Erembodegem geselecteerd. Voor elk bedrijf werden deze drie clusters (= zelfde gebouw of gemeente) random toegewezen aan de drie verschillende condities.
Na de randomisatie ontvingen alle werknemers via de werkgever een e-mail met informatie en een uitnodiging (bijlage 1) om deel te nemen aan het onderzoek. De inclusiecriteria om deel te nemen waren: tussen 18-65 jaar oud zijn en in de mogelijkheid zijn om recht te staan tijdens het werk, zowel fysiek (geen medische hinder bv. wegens operatie of rugklachten) als praktisch (job laat het toe om eventueel eens recht te staan). De werknemers werden in de uitnodiging gevraagd of zij bereid waren om deel te nemen aan maximaal drie online vragenlijsten en of ze bijkomstige interesse hebben om maximaal drie maal in een periode van vijf dagen een bewegingsmeter te dragen. De datum waarop het eerste meetmoment doorging werd vermeld op de uitnodiging. Om de respons te verhogen werd er vermeld dat deelnemers die drie maal de online vragenlijst invullen kans maken op één van de FNAC-bonnen (ter waarde van 20 euro) of de hoofdprijs, één BONGO-bon (ter waarde van 100 euro). Personen die bijkomstig drie maal een bewegingsmeter droegen hadden een extra kans om te winnen. Er werden in totaal 20 (UGent) en 15 (VMM) FNAC-bonnen verloot en telkens één winnaar van een BONGO-bon weekend. Er werden 1061 personen via e-mail op het werk uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Ongeveer 230 personen gaven hun geïnformeerde toestemming voor deelname aan het onderzoek (respons rate: ± 21,7%), waarvan 122 personen aangaven bereid te zijn om deel te nemen met zowel de online-vragenlijsten als met de bewegingsmeters (respons rate: ± 11,5%). 43
Deelnemers die bereid waren om een bewegingsmeter (activPALTM) te dragen werden via email op de hoogte gebracht van de uitdeel- en ophaalmomenten op de afdeling van het bedrijf. De bewegingsmeters werden door de onderzoekers telkens op maandagnamiddag in het bedrijf uitgedeeld. De onderzoeker was telkens ongeveer twee uur aanwezig met het onderzoeksmateriaal. Deelnemers die de bewegingsmeter kwamen ophalen kregen duidelijke instructies (individueel of in groepjes) over hoe en wanneer de activPALTM te dragen. Deze informatie werd ook schriftelijk gegeven samen met een logboek. De informatie en het logboek bestonden samen uit één dubbelzijdig gedrukte A4-pagina (bijlage 2). De week volgend op het meetmoment met de bewegingsmeters krijgen alle deelnemers (zowel enkel deelname met online-vragenlijst als met bewegingsmeter) een e-mail met de uitnodiging om deel te nemen aan de online-vragenlijst. De deelnemers ontvingen een link naar de start-tostand website. Na registratie en inloggen werden zij gevraagd om de vragenlijst ‘Deel 1: Algemeen zitgedrag’ (bijlage 3) te vervolledigen. Na het voltooien van de vragenlijst ontvingen de deelnemers uit conditie A computer-tailored advies (bijlage 4). Deelnemers uit conditie B ontvingen na het voltooien van de vragenlijst een generiek advies (bijlage 5). Deelnemers binnen conditie C werden na het vervolledigen van de online-vragenlijst bedankt voor hun deelname en werden op een wachtlijst geplaatst voor hun toegang tot generiek advies (figuur 5).
Na uitnodiging voor het ophalen van de bewegingsmeter op de premeting verwittigden in totaal acht personen verhinderd of ziek te zijn, één persoon gaf geen respons en één persoon werd ziek tijdens de premeting en droeg de bewegingsmeter niet. Van deze 10 personen die omwille van verschillende reden niet deelnamen aan beide onderdelen (vragenlijst en bewegingsmeter), waren acht personen wel nog bereid om enkel met de online-vragenlijsten deel te nemen aan het onderzoek. Tijdens het uitdeelmoment op de bedrijven waren in totaal 12 personen bereid nog deel te nemen met bewegingsmeter en werden opgenomen in het onderzoek. Uiteindelijk namen 124 personen deel aan het onderzoek met een bewegingsmeter op premeting (uiteindelijke response rate: ± 13,3 %).
44
4.
Beschrijving van de interventie
De ‘start-to-stand’ interventie bestaat uit een website waar deelnemers gepersonaliseerd computer-tailored advies en feedback ontvangen over hun zitgedrag. Het advies omvat tips en suggesties om het zitgedrag te verminderen en regelmatig te onderbreken. Om computertailored advies te ontvangen, werden de deelnemers gevraagd om zich eerst te registeren. Na registratie ontvingen de deelnemers een e-mail met inloggegevens. Deelnemers die ingelogd zijn op de website werden op het startscherm uitgenodigd om vragenlijst ‘Deel 1: Algemeen zitgedrag’ in te vullen. Deze online-vragenlijst bevat items die vooreerst algemene demografische variabelen bevragen; naam, geslacht, leeftijd, lichaamslengte, gewicht en of men momenteel een betaalde job heeft. Verder wordt er gevraagd hoeveel dagen in een gewone week men werkt in de functie van de huidige job. De deelnemers worden gevraagd of zij vaak volgende job taken uitvoeren: telefoneren, computerwerk, bureauwerk (zonder computer), vergaderingen en klanten bezoeken. Indien men aangeeft vaak te vergaderen wordt er naast de vraag i.v.m. rechtstaand vergaderen ook gevraagd naar de gemiddelde duurtijd en grote van de groep. De kennis over sedentair gedrag wordt bevraagd aan de hand van stellingen waarbij 1) de link tussen totaal sedentair gedrag en gezondheid (de Rezende et al., 2014; Van Uffelen et al., 2010) 2) onafhankelijkheid van fysieke (in)activiteit (Owen et al., 2010) en 3) link tussen onderbrekingen in sedentair gedrag en gezondheid (Healy et al., 2011a; Swartz et al., 2011) wordt aangehaald. De hoeveelheid aan sedentaire tijd binnen vijf verschillende domeinen (transport, werk, tv-kijken, computergebruik thuis en vrije tijd) wordt bevraagd voor zowel gewone werkdagen als werkvrije dagen door middel van de WSQ (Chau et al., 2011). Er wordt gevraagd naar de frequenties van onderbrekingen dat men neemt tijdens periodes van langdurig zitten (bv. tv-kijken of computergebruik). Het niveau aan lichte, matige en zware fysieke activiteit wordt bevraagd door middel van de IPAQ-short (Craig et al., 2003; Vandelanotte et al., 2005). Bijkomstig zijn er in deze vragenlijst nog extra vragen opgenomen die niet gebruikt worden voor het vormen van het tailored advies. In bijlage 3 werden deze vragen in fluo aangeduid. Antwoorden op deze vragen werden uitsluitend gebruikt in functie van de evaluatie van de interventie. Zo wordt er wanneer men ‘ja’ antwoordt voor het beoefenen van een bepaalde job taak gevraagd naar de frequentie voor het rechtstaand uitvoeren van deze taak. Er wordt bevraagd hoe lang men gemiddeld aanwezig is op het werk. Verder wordt er gepeild naar de productiviteit en cognitie (niveau van efficiëntie en concentratie) tijdens de werkuren en het 45
voorkomen van fysieke klachten (nek- en/of rugpijn). Het grootste deel van deze vragen peilt naar de psychosociale correlaten van zitten (attitudes, sociale steun, eigeneffectiviteit en intentie van het gedrag). De vragen werden telkens geformuleerd voor het aanpassen van het zitgedrag tijdens de werkuren. Voor attitudes worden zeven stellingen bevraagd (gezond, haalbaar voor mezelf, haalbaar voor anderen, storend voor anderen, raar, ontspannend, tijdverlies). De eigeneffectiviteit wordt eveneens bevraagd aan de hand van zeven stellingen (aanmoedigen, herinnering nodig, wanneer moe of gestrest, gedrag zien bij collega’s, sociale steun van leidinggevende, wanneer druk bezig zijn, gewoonte aanpassen). De intentie voor het aanpassen van het zitgedrag tijdens de werkuren wordt bevraagd volgens onmiddellijk willen starten, proberen in de komende werken, misschien in de toekomst en geen intentie. Deze vragen werden gebaseerd op eerder gevalideerde vragen door De Bourdeaudhuij & Sallis (2002). Als laatste worden ook nog het hoogst behaalde diploma, huidig beroepsstatuut en hoe lang men tewerkgesteld is bij de huidige werkgever bevraagd. De keuze voor het bevragen van de hierboven omschreven psychosociale constructen steunt op de ‘Theory of Planned Behaviour’ (Ajzen, 1985). Volgens de ‘Theory of Planned Behaviour’ (TPB) zijn er drie constructen die leiden tot de intentie voor het veranderen van het gezondheidsgedrag (figuur 6). Als eerste worden attitudes tegenover het gedrag gevormd vanuit het waargenomen belang en uitkomstverwachtingen voor het gezondheidsgedrag. Ten tweede heeft de sociale context een invloed op de subjectieve normen, die betrekking hebben op waargenomen sociale druk om zich te gedragen op een bepaalde manier. De sociale context bepaalt de opvattingen van het individu over hoe anderen het huidig en voorgenomen gedrag beoordelen. De gepercipieerde sociale druk om het gedrag te veranderen is afhankelijk van hoe sterk het individu waarde hecht aan de beoordeling en adviezen van anderen. Het derde construct van het TPB betreft de persoon zijn eigeneffectiviteit, meer bepaald hoe sterk men zich in staat voelt om het vooropgestelde gedrag te kunnen uitvoeren. Deze gepercipieerde gedragscontrole vloeit voort uit de waargenomen belemmeringen voor de actie en zijn vertrouwen in de mogelijkheid om dergelijke belemmeringen te overwinnen. Het gestelde gezondheidsgedrag wordt beïnvloed door de intentie en de eigenlijke gedragscontrole (Ajzen, 1985; Sutton, 2007).
46
Figuur 6: Schematisch overzicht van ‘Theory of Planned Behavior’. Aangepast van Ajzen (1985)
De TPB is een veel gebruikt kader bij computer-tailored interventies voor het beïnvloeden van gezondheidsgedragingen zoals gezonde voeding en fysiek activiteit (Dijkstra & De Vries, 1999; Lustria et al., 2009). Er bestaat een groeiende evidentie dat de TPB eveneens een geschikt kader is voor het begrijpen van sedentair gedrag (Prapavesis, Gaston & DeJesus, 2015). In een onderzoek werden verschillende vragenlijsten opgesteld met behulp van de constructen van TPB. Eén van deze vragenlijsten bevroeg sedentair gedrag tijdens de werkuren. Deze vragenlijst bleek 33% van de variantie in intentie en tot 43% van de variantie in sedentair gedrag te verklaren. De sterkste voorspeller van de intentie en het gedrag waren respectievelijk de sociale norm en intenties. Attitude t.o.v. sedentair gedrag blijkt een mediator te zijn dat de tijd besteed aan sedentair gedrag beïnvloed via de intentie (Prapavesis et al., 2015). Wanneer een deelnemer bij het vervolledigen van de online-vragenlijst één vraag niet beantwoord kan hij niet verder naar de volgende pagina met vragen en wordt hij gevraagd het ontbrekende antwoord aan te vullen. Bovenaan de pagina is er een balk aanwezig dat aangeeft hoeveel procent van de vragen de deelnemers reeds hebben beantwoord. Afhankelijk van de gegeven antwoorden dient er binnen deze vragenlijst ‘Deel 1: Algemeen zitgedrag’ een maximum van 63 vragen beantwoord te worden vooraleer men tot tailored advies komt. Wanneer men vroegtijdig het aanvullen van de vragenlijst beëindigd, kan de deelnemer deze bij zijn volgend bezoek vervolledigen. De eerder aangevulde informatie gaat dus niet verloren.
47
Na het vervolledigen van de vragenlijst selecteert en personaliseert een set van beslisregels uit een onderliggend tailoring expertsysteem feedbackitems die corresponderen met de antwoorden van de deelnemer (Dijkstra & De Vries, 1999). Voor de deelnemer verschijnt na het voltooien van de vragenlijst onmiddellijk een nieuwe websitepagina met het persoonlijk geformuleerd advies en normatieve feedback. Het advies van Deel 1: Algemeen zitgedrag (bijlage 3) geeft de deelnemers eerst algemene informatie over het belang van aandacht voor sedentair gedrag, o.a. de impact op de gezondheid. Deze informatie wordt als eerst geformuleerd om de deelnemers te voorzien van de nodige kennis over dit onderwerp (Bennie et al., 2011). Hierna volgt normatieve feedback (inclusief grafiek) over hun zelf gerapporteerde hoeveelheid zitten op werkdagen en niet-werkdagen. De feedback die wordt weergegeven werd geselecteerd aan de hand van vier categorieën: < 8 uur per dag, < 12 uur per dag, < 16 uur per dag, en ≥ 16 uur zitten per dag. Deze categorieën zijn gebaseerd op onderzoek dat het risico op mortaliteit alle oorzaken bepaalde voor sedentair gedrag (Chau et al., 2013a; Van der Ploeg, Chey, Korda, Banks & Bauman, 2012). Tot op heden is er nog geen algemene norm bepaald voor het maximum aantal uren zitten per dag. Op basis van bevindingen uit bovenstaande onderzoeken werd een norm van maximum acht uur per dag geselecteerd. Het doel is om aan de hand van deze normatieve feedback het bewustzijn over het eigen niveaus aan zitten bij de deelnemers te verhogen. Verder wordt er feedback gegeven over de frequentie van onderbrekingen en informatie over het belang van de onderbrekingen (Healy et al., 2008). De deelnemers worden aanbevolen om het langdurig zitten om de 30 minuten te onderbreken (Rutten et al., 2013; Neuhaus et al., 2014a). Als slot worden de negatieve gezondheidseffecten van te veel zitten, onafhankelijk van lichamelijke (in)activiteit uitgelegd (Thorp et al., 2011). Ook hier is het zo dat deze informatie wordt gegeven om de kennis en het bewustzijn ten aanzien van sedentair gedrag te verhogen. Hierbij samengaand wordt er in het laatste stuk feedback gegeven op het niveau van fysieke activiteit dat door de deelnemer werd aangegeven. Wanneer men rapporteert meer dan 24 uur per dag te zitten wordt de deelnemer in het advies geïnformeerd dat dit niet realistisch lijkt. De deelnemer wordt aangespoord om de vragenlijst opnieuw in te vullen en rekening te houden met een realistische tijdsindeling. Op het einde van het advies ‘Deel 1: Algemeen zitgedrag’ wordt de deelnemer de mogelijkheid aangeboden om op elk gewenst moment één of meerdere andere delen naar keuze te doorlopen. De deelnemers worden verder ook geïnformeerd dat zij de instellingen voor het ontvangen van herinneringsmails om deel te nemen aan de andere delen kunnen
48
uitschakelen of de frequentie ervan en het aantal e-mails kunnen aanpassen. Elk deel van het ‘start to stand’-advies kan geprint worden of later opnieuw worden bekeken op de website.
De andere delen waaraan de deelnemers vrijwillig kunnen deelnemen bestaan net zoals deel 1 uit vragenlijsten (bijlagen 6-9) waarna tailored advies wordt gegeven. Bij ‘Deel 2: Onderbreken’ ligt de focus respectievelijk op het regelmatig onderbreken van de zittijd tijdens de werkuren door elk half uur even recht te staan. Bij ‘Deel 3: verminderen’ ligt de focus op het verminderen van de zittijd tijdens de werkuren door het zittend werk (deels) te vervangen met rechtstaand werken. Bij ‘Deel 4: Pendelen’ ligt de focus op het verminderen van het zitgedrag tijdens het openbaar vervoer door rechtstaan in plaats van neer te zitten en bij ‘Deel 5: Pauzes’ wordt er gefocust op minder zitten en meer rechtstaan tijdens de koffie- en/of lunchpauzes op het werk. Afhankelijk van de gegeven antwoorden dienen voor deze vragenlijsten respectievelijk maximaal 18, 16, 19 en 14 vragen beantwoord worden om tot tailored advies te komen. Deze vier vragenlijsten zijn allen op dezelfde manier opgebouwd. In de eerste plaats wordt de frequentie van het sedentair gedrag nagegaan waarna psychosociale correlaten van sedentair gedrag (attitudes, eigeneffectiviteit, sociale steun, waargenomen voordelen en barrières, intenties) worden bevraagd. Als laatst wordt nagegaan of men over de mogelijkheden/ de macht beschikt om te beslissen het zitten regelmatig te onderbreken of te verminderen door recht te staan. Net zoals in deel 1 zijn de bevraagde psychosociale correlaten constructen van de TBP. Voor attitudes worden vijf stellingen gebruikt (dom, gezonde, vervelend, ontspannen, vermoeiend). De eigeneffectiviteit wordt bevraagd aan de hand van vier stellingen (totale eigeneffectiviteit en eigeneffectiviteit wanneer geen sociale steun, wanneer moe of gestrest, wanneer druk bezig). Voor de waargenomen voordelen en barrières, kunnen de deelnemers twee punten items kiezen die voor hen het meest van toepassing zijn (zie bijlagen 6-8). De intentie om het zitgedrag regelmatig te onderbreken of te verminderen kan beantwoord worden met; niet van plan om te veranderen, van plan om te veranderen binnen zes maanden of van plan om te veranderen binnen één maand. Deze vragen werden eveneens gebaseerd op eerder gevalideerde vragen (De Bourdeaudhuij & Sallis, 2002) en werden reeds in studies over de psychosociale determinanten van sedentair gedrag gebruikt (Van Dyck et al., 2011; De Cocker et al., 2014).
49
Na het voltooien van één van deze vragenlijsten opent zich onmiddellijk een nieuwe webpagina met tailored advies en feedback over het bevraagde thema (bijlagen 11-14). De deelnemer ontvangt feedback over zijn houding, eigeneffectiviteit, sociale steun, kennis, waargenomen voordelen, barrières en intenties met betrekking tot minder zitten door recht te staan of regelmatig het zitten te onderbreken met korte pauzes (afhankelijk van de focus van de vragenlijst). Tot slot heeft de deelnemer ook de keuze om in ‘Deel 6: Actieplan’ een concreet actieplan op te stellen om het eigen zitgedrag te veranderen (bijlage 10). Het actieplan is bedoeld voor deelnemers die gemotiveerd zijn en de intentie hebben om hun zitgedrag te veranderen. Het plan begeleidt de deelnemer om zijn intenties om te zetten in concrete acties, door het opstellen van SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relevant en Tijdgebonden) doelen en implementatie intenties. Deelnemers worden in staat gesteld om zelf hun eigen actiedoelen te formuleren aan de hand van ‘als-dan’ verklaringen (implementatie-intenties) (Gollwitzer & Oettingen, 2011). De deelnemer specifieert de situatie waarin hij of zij een bepaald gedrag wensen te stellen. Bijvoorbeeld: ALS … ik zie dat de standing desk vrij is bij het uitvoeren van niet computertaken, DAN … werk ik mijn dossiers verder af aan de standing desk. De mogelijkheid voor de deelnemers om zelf actief hun implementatie-intenties te formuleren in plaats van het verstrekken van bindende aanbevelingen steunt op de Zelfregulering Theorie van Maes & Karoly (2005). De Zelfregulatie Theorie steunt op het actief denkproces dat bij de deelnemers geactiveerd wordt wanneer zij de voorgenomen intenties om zetten in concrete implementatie-intenties. Wanneer de deelnemer geconfronteerd wordt met de situatie cue dan wordt deze herkend in het werkgeheugen en zorgt dit voor een automatische oproeping van de gewenste gedragsrespons. Het gewenste gedrag wordt hierdoor sneller efficiënter en meer onbewust uitgevoerd als de situatie cue zich voordoet (Gollwitzer & Oettingen, 2011). Wanneer de zelfregulering capaciteiten beperkt zijn bv. bij vermoeidheid, stress, onderontwikkeld of uitgeschakeld, is het gezondheidsgedrag kwetsbaarder voor subtiele verleidingen. Het versterken van deze cognitieve controle vaardigheden, zoals het actief vormen van implementatie intenties, stelt het individu in staat om proactief de toegankelijkheid naar de vooropgestelde doelen te behouden en reactief de invloed van verleidingen weg te nemen door het inhiberen van deze concurrerende belangen, waardoor het risico op toegeving aan deze sedentaire verleidingen vermindert (Buckley, Cohen, Kramer, McAuley & Mullen, 2014). Een actieplan werd reeds gebruikt in web-based computertailored interventies voor het bevorderen van lichamelijke activiteit (Vandelanotte & De 50
Bourdeaudhuij, 2003; Spittaels et al., 2007a). De vorming van implementatie-intenties heeft reeds aangetoond effectief te zijn voor het verbeteren van gezondheidsgedragingen zoals borstzelfonderzoek, gezond eten, en screening op baarmoederhalskanker (Maes en Karoly, 2005). Momenteel is er een toenemende evidentie dat het toepassen van deze techniek een aanzienlijk potentieel bezit voor het verbeteren van de zelfregulering bij sedentaire personen (Buckley et al., 2014). Om de deelnemers te helpen bij het opstellen van ‘als-dan’ verklaringen wordt hen eerst een aantal voorbeelden aangeboden in de vorm van een lijst met voorgestelde doelen die getailored werden naar hun bevraagde wensen. Deze wensen werden als eerst bevraagd. Er wordt bevraagd wat ze willen veranderen (hun zitgedrag verminderen, regelmatiger onderbreken of beide) hoe lang, hoe vaak, wanneer en hoe ze dit willen doen om persoonlijk relevante en haalbare doelen te kunnen opstellen. De deelnemer heeft de mogelijkheid om een aantal van deze verklaringen te selecteren om op te nemen in zijn persoonlijk actieplan. Hierna kan de deelnemers zelf eigen ‘als-dan’ verklaringen formuleren in een open vraagformaat. Een maximum van 12 vragen dienen worden afgerond vooraleer men tot een persoonlijke actieplan komt (bijlage 15).
De keuze waarover de deelnemers beschikken om al dan niet deel te nemen aan één of meerdere andere delen, evenals de eigen keuze voor de instellingen van de herinneringsmails steunt op een principe uit de ‘Self-Determination Theory’ (SDT) (Deci & Ryan, 1985; Ryan & Deci, 2008). De theorie stelt dat de intrinsieke motivatie van een individu om doelen te bereiken wordt bepaald door de individuele competentie, autonomie en sociale verbondenheid.
Wanneer deelnemers de keuze krijgen om zelf te beslissen waaraan en
wanneer zij willen deelnemen versterkt dit hun intrinsieke motivatie, wat leidt tot meer doorzettingsvermogen en verhoogt dit de kans op gedragsverandering. Volgens de SDT kan extrinsieke motivatie de intrinsieke motivatie 'verdringen'. Deelnemers die gedwongen en ongevraagd herinnerd zouden worden om alle delen te voltooien, zullen zich niet autonoom voelen en bijgevolg minder intrinsiek gemotiveerd zijn. (Deci & Ryan, 1985; Ryan & Deci, 2008). Uit de systematic review van Teixeira, Carraçal, Markland, Silval & Ryan (2012) blijkt dat er een goede evidentie is voor de waarde van de SDT in het onderzoek naar gezondheidsgerelateerde gedrag zoals lichaamsbeweging en fysieke activiteit. Zo werden recent een aantal web-based computer-tailored interventies ter bevordering van fysieke activiteit ontwikkeld die gebaseerd zijn op de SDT (Friederichs et al., 2014; Moreau, Gagnon & Boudreau, 2015). 51
5. Gehanteerde meetinstrumenten Tijdens de interventie werden zowel subjectieve als objectieve meetinstrumenten gebruikt om de bruikbaarheid en effectiviteit na te gaan. De vragenlijsten worden gebruikt voor het verzamelen van demografische gegevens, werkgerelateerde gegevens, zelfgerapporteerde zittijd en psychosociale gegevens. De start-to-stand website bevat in totaal zes verschillende vragenlijsten die werden opgesteld aan de hand van theoretische kaders om persoonlijk advies te kunnen genereren. Deze data biedt verder de mogelijk om naast de effecten op de zelfgerapporteerde zittijd ook de door de interventie beïnvloede verandering op de psychosociale correlaten van sedentair gedrag bij de werknemers na te gaan. Het onderzoek in deze masterproef richt zich enkel op het effect van de interventie voor het gestelde sedentair gedrag dat objectief gemeten werd. Hieronder wordt een omschrijving gegeven van de meetinstrumenten die gebruikt werden in functie van de onderzoeksvragen.
Vragenlijsten
Om mogelijke verschillen in de effectiviteit van de interventie na te gaan op de objectief gemeten sedentaire tijd en aantal onderbrekingen werd dit getest voor verschillende factoren; leeftijd, geslacht, BMI, opleidingsniveau, fulltime of parttime werk en de periode van tewerkstelling in het bedrijf. Gegevens van deze factoren werden verzameld aan de hand van de online-vragenlijst bij premeting.
Objectieve meting en logboek
Voor het verzamelen van objectieve gegevens over het sedentair gedrag bij de werknemers werd gebruik gemaakt van de activPALTM. Tijdens alle drie de metingen droegen deelnemers die zich hiervoor hadden aangemeld een activPALTM bewegingsmeter (model ActivPAL3 en ActivPAL3c; PAL Technologies Ltd., Glasgow, UK). Enkel gegevens van de pre- en postmeting werden geëvalueerd binnen deze masterproef. Zoals reeds werd omschreven in de literatuurstudie is de activPALTM een klein en licht toestel dat op de dij wordt gedragen. Aan de hand van de helling van de dij is de activPALTM in staat om periodes van zitten/liggen, staan of stappen te identificeren (Grant et al., 2006). De activPALTM is een betrouw (testhertest betrouwbaarheid: intraclass correlatie 0,79-0,99) en valide instrument (apparaat observator overeenkomst met gemiddelde procentuele verschil van 0,19%, 1,4% en 2,0%) voor het meten van lichaamshoudingen bij gebruik in het dagelijks leven (Grant et al., 2006). De activPALTM toont een goede responsiviteit op verandering in lichaamshouding (Swartz, 52
Rote, Cho, Welch & Strath, 2014a) en blijkt een zeer geschikt instrument te zijn voor het meten van sedentair gedrag (Grant et al., 2006). De deelnemers kregen tijdens het uitdeelmoment op het bedrijf de instructies om de activPALTM bewegingsmeter op het rechterbovenbeen te bevestigen met behulp van een waterdichte pleister (3M TegadermTM). De deelnemers die bereid waren aan de studie deel te nemen met een bewegingsmeter werden gevraagd om de meter één week van maandagavond tot vrijdagvoormiddag te dragen. De deelnemers noteerden in het logboek gedurende drie volle werkdagen (dinsdag, woensdag en donderdag) het tijdstip van opstaan en slapen gaan alsook aanvang en einde van de werkdag. De deelnemers gaven voor elk dag aan of zij op het kantoor hadden gewerkt, van thuis uit hadden gewerkt of geen werkdag hadden. De bewegingsmeters en logboekjes werden op vrijdagnamiddag door de onderzoeker terug opgehaald op het bedrijf. De activPAL-data werd met de activPAL-software (ActivPAL v6.4.1 en v7.2.28, PALTechnologies Ltd., Glasgow, UK) gedownload die de opgenomen activiteit in categorieën van de tijd besteed aan zitten, staan en stappen, samen met het aantal transities en aantal stappen (ingestelde opname per 15 seconden) weergaf. Met behulp van de informatie uit het logboek kon de slaaptijd en werktijd van de deelnemers geïsoleerd worden. Op deze manier was het mogelijk om tijd besteed aan zitten, staan, stappen, het aantal transities en aantal stappen voor de werktijd per dag en de totale wakkere tijd per dag te bepalen.
53
6.
Datareductie
De dataverwerking en data-analyses werden uitgevoerd met behulp van het statistisch computerprogramma
‘SPPS
Statistics
22’.
Demografische
variabelen,
objectieve
meetresultaten en variabelen met informatie uit het logboek werden gecontroleerd op uitbijters of extreme waarden door de frequenties van deze variabelen na te gaan. De BMI werd berekend via compute variable door het zelfgerapporteerde gewicht in kilogram te delen door het kwadraat van de zelfgerapporteerde lengte in meters. Objectieve meetresultaten van de activPAL-bewegingsmeters werden door de activPALTM software geclassificeerd in tijdsduur waargenomen voor zitten/liggen, rechtstaan, stappen, aantal stappen en aantal transities. Aan de hand van het logboek was het mogelijk om de slaaptijd (tijdstip opstaan en tijdstip slapengaan), wakkere uren en de werktijd (tijdstip aanvang en einde werkdag) te bepalen. Er werd geen minimum vereiste voor aantal werkdagen, noch een minimum voor vereist aantal werkuren per dag bepaald voor inclusie. Om rekening te houden met de grote variantie in de zelfgerapporteerde werktijden en wakkere uren van de deelnemers werd er geopteerd om te werken met percentages. De percentages voor de zittijd en sta-tijd werden berekend per meetdag, zowel voor de werktijd als voor de totale wakkere tijd. Het aantal transities tijdens de werktijd en gedurende de totale wakkere uren werden omgerekend naar aantal per uur. Uiteindelijk werd een gemiddeld percentage voor de zittijd en sta-tijd en een gemiddeld aantal transities per uur tijdens de werkuren berekend. Dezelfde bewerking werd uitgevoerd voor het berekenen van de gemiddelde percentages voor de zittijd en sta-tijd en het gemiddeld aantal transities per uur gedurende de totale wakkere uren op een werkdag.
54
7.
Data-analyse
Voor de beschrijvende statistiek werden de frequenties opgevraagd om gemiddelden ( ) en standaarddeviaties (SD) na te gaan voor kwantitatieve variabelen en percentages voor kwalitatieve variabelen. Enkele kwalitatieve variabelen werden in groepen opgedeeld. De tewerkstellingsgraad (volgens aantal dagen op het werk) werd in twee groepen ingedeeld fulltime (vijf dagen), vier vijfden of parttime (≤ vier dagen). Hoelang een deelnemer is aangesteld in het bedrijf werd in groepen van ≤ 5 jaar, 6-10 jaar, 11-20 jaar en ≥ 20 jaar ingedeeld. Deelnemers die zowel bij de pre- als postmeting een bewegingsmeter droegen, de vragenlijst bij premeting vervolledigden (waarna conditie A en B toegang kregen tot advies) en niet voor exclusie in aanmerking kwamen werden via select cases opgenomen voor analyse. Om verschillen na te gaan tussen demografische gegevens, werk gerelateerde gegevens en objectieve meetwaarden op baseline-niveau (premeting) werden deze voor de verschillende condities met elkaar vergeleken. Hiervoor werd een one-way ANOVA uitgevoerd voor de kwantitatieve variabelen en een chi-kwadraattest voor de kwalitatieve variabelen. De Levene test gaf aan dat de varianties van alle opgenomen kwantitatieve variabelen voldoende gelijk waren om de ANOVA rechtmatig te kunnen beoordelen. De twee kwantitatieve variabelen (percentage sta-tijd en aantal onderbrekingen per uur tijdens de werkuren) waar een significant verschil tussen de drie condities werd gevonden, werden in verdere analyses opgenomen als covariaat. Door middel van de post-hoc test werd nagegaan tussen welke condities deze verschillen zich bevinden.
Het effect van de interventie werd nagegaan voor het sedentair gedrag (zittijd), de sta-tijd en het aantal onderbrekingen (transities) tijdens de werkuren, evenals voor het sedentair gedrag, sta-tijd en het aantal onderbrekingen gedurende de totale wakkere uren van de werkdag. Er werd drie maal een Repeated Measures ANCOVA’s uitgevoerd om interactie-effecten na te gaan voor de objectieve meetwaarden tijdens de werkuren. Eén ANCOVA voor het sedentair gedrag, één voor de sta-tijd en één voor het aantal onderbrekingen tijdens de werkuren. De meetwaarden van de totale wakkere uren op een werkdag werden samen opgenomen in één Repeated Measures MANCOVA. Telkens werd tijd (pre- en postmeting) als within-subjects factor en de conditie als between-subjects factor ingevoerd.
55
Verder werd er nagegaan of de interventie-effecten afhankelijk zijn/ beïnvloed worden door één van volgende factoren die op baselineniveau werden bevraagd: leeftijd, geslacht, BMI, opleidingsniveau, tewerkstellingsgraad en de periode van tewerkstelling in het bedrijf. De verschillende Repeated Measures (M)ANCOVA’s werden opnieuw uitgevoerd waarbij telkens één factor als extra between-subject factor werd opgenomen. De kwantitatieve factoren leeftijd en BMI werden in groepen verdeeld. Leeftijd werd in drie groepen ingedeeld: 20-29 jaar, 30-44 jaar en 45-65 jaar. Deze indeling is gebaseerd op basis van grensleeftijd waar verschillen in de sedentair gedrag werden gevonden (Clemes et al., 2015; Van Dyck et al., 2012; Wallmann-Sperlich et al., 2013). BMI werd ingedeeld volgens geen overgewicht (≤ 24,9), overgewicht (25-29,9) en obesitas (≥ 30). Bij de multivariate F-toetsen werd steeds de Wilk’s Lamdba (F-waarde) gebruikt. Een p-waarde kleiner of gelijk aan 0,5 werd als statistisch significant aangenomen, p-waarden tussen 0,5-0,10 werden als randsignificant gerapporteerd.
Bijkomstig werd met behulp van het programma GPower versie 3.1.5. de statische power van deze pilootstudie bepaald aan de hand van 102 deelnemers.
56
DEEL 3: RESULTATEN 1. Beschrijvende statistiek Er namen in totaal 215 werknemers deel aan de premeting van de start-to-stand interventie. Alle deelnemers zijn tussen 20 en 63 jaar. De meest opvallende kenmerken zijn dat de meeste deelnemers vrouwelijk zijn en meer dan de helft van de deelnemers een universitair diploma bezitten (zie tabel 2).
Tabel 2: Baseline karakteristieken van de volledige steekproef Karakteristiek
Totale steekproef n=215
Subgroepen, n (%) Enkel online-vragenlijst Bewegingsmeter & online-vragenlijst
91 (42,3) 124 (57,7)
Bedrijf, n (%) UGent VMM
128 (59,5) 87 (40,5)
Geslacht, n (%) Man Vrouw
70 (32,6) 145 (67,4)
Leeftijd,
40,3 (9,22)
BMI,
(SD)
(SD)
23,85 (3,38)
Opleiding, n (%) Secundair Hoger onderwijs Universitair
38 (17,7) 61 (28,4) 113 (52,6)
Tewerkstelling, n (%) Fulltime Vier vijfden of parttime
163 (75,8) 49 (22,8)
Beroepsstatuut, n (%) Bediende Kader
195 (90,7) 17 (7,9)
Aangesteld bij huidige werkgever, n (%) ≤ 5 jaar 6 – 11 jaar, 11 – 20 jaar ≥ 20 jaar
65 48 61 38
(30,2) (22,3) (28,4) (17,7)
Van deze 215 werknemers waren er 124 personen (57,7%) die deelnamen binnen de subgroep met bewegingsmeter (tabel 2). Figuur 7 geeft een flow diagram weer van deze deelnemers binnen de studie. Er waren verschillende redenen voor uitval (figuur 7). Van de 21 57
deelnemers die de online-vragenlijst op premeting niet vervolledigden of niet deelnamen aan de postmeting met bewegingsmeter lieten zes personen vooraf weten verhinderd of ziek (n=4) te zijn. De andere vijftien personen gaven geen verdere respons voor deelname. Na exclusie van één deelnemer (figuur 7) werden uiteindelijk 102 van 124 deelnemers opgenomen voor analyse (drop-out rate: 17,7%).
DEELNAME STUDIE
RANDOMISATIE
PREMETING
POSTMETING
215 werknemers bij baseline
Conditie A
Conditie B
Conditie C
computer-tailored advies
generiek advies
controle groep
79 deelnemers
85 deelnemers
51 deelnemers
53 deelnemers met activPALTM
44 deelnemers met activPALTM
27 deelnemers met activPALTM
- 2 geen deelname online-vragenlijst
- 1 geen deelname online-vragenlijst
- 11 geen postmeting activPALTM
- 3 geen postmeting activPALTM
40 deelnemers met activPALTM
- 4 geen postmeting activPALTM
40 deelnemers met activPALTM
23 deelnemers met activPALTM
40 deelnemers opgenomen voor analyse
23 deelnemers opgenomen voor analyse
- 1 meerdaagse conferentie geen representatieve werkdagen
ANALYSE
39 deelnemers opgenomen voor analyse
Figuur 7: Flow diagram voor deelnemers met bewegingsmeter doorheen de studie
58
Van deze 102 deelnemers die bij premeting deelnamen met bewegingsmeters (subsample activPALTM) behoorden 39 deelnemers (38,2%) tot conditie A, 40 deelnemers (39,2%) vormden conditie B en 23 deelnemers (22,5%) vertegenwoordigden conditie C (tabel 2). De karakteristieken van de deelnemers uit dit subsample zijn weergegeven in tabel 3. De Chikwadraattest gaf aan dat zowel voor geslacht, opleiding, tewerkstellingsgraad als tewerkstellingsduur bij het huidige bedrijf, er geen significante verbanden zijn tussen de drie condities (tabel 3). Enkel voor het bedrijf waarin de deelnemers tewerkgesteld waren werd er een significant verband gevonden met de conditie (Pearson Chi-Square=12,82; df=2, p=0,002). Binnen conditie A en C waren telkens meer dan 60% van de deelnemers tewerkgesteld bij de UGent, terwijl binnen conditie B slechts 35% tewerkgesteld waren bij de UGent en 65% bij de VMM (tabel 3). De one-way ANOVA-test gaf aan dat gemiddelden voor BMI en leeftijd vergelijkbaar zijn voor de drie condities (tabel 3). De gemiddelde percentages van de met activPALTM bepaalde meetwaarden tijdens de werkuren en gedurende de totale wakkere uren op een werkdag zijn weergegeven in tabel 3. Het gemiddelde percentage voor de zittijd tijdens de werkuren is voor de drie condities bij baselinemeting vergelijkbaar. Voor de sta-tijd (F=3,17; p=0,046) en het aantal onderbrekingen (transities) per uur (F=3,81; p=0,026) tijdens de werkuren werd er een significant verschil gevonden tussen de drie condities. conditie C vertoonde een randsignificant (p=0,054) lager percentage sta-tijd (-7,36%) dan conditie A en een randsignificant (p=0,080) lager percentage sta-tijd (-6,91%) dan conditie B (tabel 3). Verder werd er gevonden dat deelnemers binnen conditie C per uur één onderbreking minder nemen dan de deelnemers binnen conditie A (p=0,023). Bij het nagaan van interactie-effecten werden deze twee variabelen (sta-tijd en aantal onderbrekingen) opgenomen als covariaat in de uitgevoerde analyses. Voor het aantal onderbrekingen tussen conditie C en B werd er geen significant verschil gevonden. De gemiddelde percentages voor de tijd besteed aan sedentair gedrag (zittijd), sta-tijd en aantal onderbrekingen per uur gedurende de totale wakkere tijd op een werkdag zijn opgenomen in het tweede deel van tabel 3. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de drie condities voor de gemiddelde percentages van deze gedragingen (tabel 3).
59
Tabel 3: Vergelijking van baseline karakteristieken voor subsample met bewegingsmeter Subsample: ‘activPALTM’ (n = 102)
Conditie A Conditie B Comp.-tailored advies Generiek advies (n = 39) 38,2% (n = 40) 39,2%
Conditie C Controlegroep (n = 23) 22,5%
Vergelijking Chi-Square F-waarde
p-waarde
0,704
Geslacht, n (%) Man Vrouw
32 (31,4) 70 (68,6)
14 (35,9) 25 (64,1)
12 (30,0) 28 (70,0)
6 (26,1) 17 (73,9)
Leeftijd,
41,0 (8,9)
39,4 (8,2)
43,0 (9,7)
40,0 (8,2)
F101= 1,85
0,163
24,2 (3,3)
24,5 (3,4)
24,0 (3,2)
24,0 (3,4)
F101= 0,31
0,731
Opleiding, n (%) Secundair Hoger onderwijs Universitair
17 (16,7) 33 (32,4) 52 (51,0)
10 (25,6) 12 (30,8) 17 (43,6)
6 (15,0) 15 (37,5) 19 (47,5)
1 (4,3) 6 (26,1) 16 (69,6)
Tewerkstelling, n (%) Fulltime 4/5 of parttime
78 (76,5) 24 (23,5)
26 (66,7) 13 (33,3)
32 (80,0) 8 (20,0)
20 (87,0) 3 (13,0)
BMI,
(SD)
(SD)
2 = 0.70
4 = 6,75
0,149
1 = 3,77
0,152
6 = 6,05
Aangesteld bij huidige werkgever, n (%) ≤ 5 jaar 6 – 11 jaar, 11 – 20 jaar ≥ 20 jaar Bedrijf, n (%) Ugent VMM
23 27 33 19
(22,5) (26,5) (32,4) (18,6)
23 27 33 19
(22,5) (26,5) (32,4) (18,6)
10 13 8 9
(25,0) (32,5) (20,0) (22,5)
3 6 10 4
(13,0) (26,1) (43,5) (17,1) 2 = 12,82
57 (55,9) 45 (44,1)
25 (64,1) 14 (35,9)
14 (35,0) 26 (65,0)
0,418
0,002*
18 (78,3) 5 (21,7)
60
Subsample: ‘activPALTM’
Conditie A Comp.-tailored advies
Conditie B Generiek advies
Conditie C Controlegroep
Vergelijking Chi-Square F-waarde
p-waarde
Objectieve meetwaarden (SD) gedrag tijdens de werkuren % zittijd % sta-tijd aantal transities per uur
70,6 (14,7) 22,0 (12,2) 3,6 (1,5)
68,7 (15,2) 23,9 (13,7) 4,0 (1,6)
70,3 (13,8) 23,4 (11,4) 3,5 (1,2)
74,5 (15,5) 16,5 (9,3) 3,0 (1,4)
F98= 1,11 F98= 3,17 F98= 3,81
0,333 0,046* 0,026*
gedrag totale wakkere uren werkdag % zittijd % sta-tijd aantal transities per uur
60,1 (10,4) 27,2 (8,3) 3,7 (1,0)
58,9 (10,5) 29,0 (9,0) 3,9 (0,8)
60,0 (11,3) 26,3 (8,3) 3,6 (1,0)
62,5 25,6 3,6
F101= 0,89 F101= 1,55 F101= 1,31
0,414 0,217 0,275
*
(8,7) (6,9) (1,2)
p-waarde < 0,05; significant
61
2. Effectevaluatie van de interventie 2.1 Effect van de interventie op het gedrag tijdens de werkuren 2.1.1 Effecten op sedentair gedrag tijdens de werkuren Na correctie voor covariaten werd er een randsignificant interactie-effect (Ftijd*conditie=2,52 en p=0,086) gevonden voor het sedentair gedrag tijdens de werkuren. Er is dus een randsignificant verschil in de evolutie van pre- naar postmeting in sedentair gedrag tussen de 3 condities. Bij de deelnemers binnen conditie A zien we een lichte stijging in het percentage zittijd tijdens de werkuren, terwijl deelnemers binnen conditie B minder sedentair zijn. Bij de controlegroep is er een sterke stijging te zien in het percentage besteed aan zitten tijdens de werkuren (tabel 4, figuur 8).
Zittijd werkuren 78 Computer-tailored advies
Gemiddelde percentages
77
Generiek advies
76
Controle groep 75 74 73 72 71 70 69 68 1
tijd
2
Gemiddelde percentages werden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal breaks per uur tijdens de werkuren bij baseline
Figuur 8: Evolutie van sedentair gedrag tijdens de werkuren
Om na te gaan tussen welke condities het interventie-effect zich bevindt werden de condities per twee met elkaar vergeleken. Er werd enkel een significant interactie-effect (Fconditie*tijd=6,47 en p=0,014) gevonden tussen conditie B en C. De deelnemers die generiek advies ontvingen zaten van pre- naar postmeting gemiddeld 0,96% minder tijdens de werkuren, terwijl de controlegroep een stijging vertoont van gemiddeld 7,45% (percentages aangepast voor covariaten, zie figuur 8). Het generiek advies heeft dus een significant effect,
62
nl. het verminderen van het sedentair gedrag tijdens de werkuren in vergelijking met de controlegroep. Er werd geen significant verschil gevonden in de evolutie tussen computertailored advies en generiek advies (Fconditie*tijd=0,01 en p=0,986), noch tussen computertailored advies en de controlegroep (Fconditie*tijd=0,63 en p=0,533). Bij het onderzoeken van de driewegsinteracties werd er één significant interactie-effect gevonden nl. een randsignificant driewegsinteractie-effect (Fconditie*tijd*tewerkstelling=3,03 en p=0,053) voor de tewerkstellingsgraad (tabel 4). Het effect van de interventie voor het verminderen van het sedentair gedrag tijdens de werkuren tussen de drie condities en overheen de tijd verloopt dus anders naargelang de tewerkstellingsgraad. Na uitsplitsen per tewerkstellingsgraad werd enkel bij fulltime tewerkstelling een significant interactie-effect (Fconditie*tijd=3,38 en p=0,040) in de tijd waargenomen tussen de drie condities (tabel 6, figuur 9).
Zittijd werkuren tewerkstellingsgraad: fulltime
Gemiddelde percentages
78 77
Computer-tailored advies
76
Generiek advies
75
Controle groep
74 73 72 71 70 69 68 1
2
tijd Gemiddelde percentages werden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal breaks per uur tijdens de werkuren bij baseline
Figuur 9: Evolutie zittijd tijdens de werkuren bij fulltime tewerkstelling
Om na te gaan tussen welke condities het interventie-effect zich bevindt werden de condities per twee met elkaar vergeleken. Er werd een significant effect (Fconditie*tijd=8,07 en p=0,007) gevonden tussen conditie B en C (tabel 7). Fulltime werknemers die generiek advies ontvingen zaten van pre- naar postmeting gemiddeld 4,25% minder tijdens de werkuren, 63
terwijl de controlegroep een stijging vertoont van gemiddeld 7,31% (percentages aangepast voor covariaten, zie figuur 9). Er werd bij fulltime werknemers geen significant verschil gevonden in de evolutie tussen computer-tailored advies en generiek advies (Fconditie*tijd=0,01 en p=0,986), noch tussen computer-tailored advies en de controlegroep (Fconditie*tijd=0,63 en p=0,533).
2.1.2 Effecten op de sta-tijd tijdens de werkuren Na correctie voor de covariaat werd er geen significant interactie-effect gevonden voor het percentage besteed aan rechtstaande activiteiten. De evolutie van pre- naar postmeting voor percentage besteed aan rechtstaande activiteiten tijdens de werkuren verloopt dus gelijk voor de drie condities (tabel 4). Bij
het
nagaan
van
mogelijke
driewegsinteracties
werd
er
een
randsignificant
driewegsinteractie-effect (Fconditie*tijd*tewerkstelling=2,96 en p=0,057) waargenomen bij de tewerkstellingsgraad, wat aangeeft dat de effecten anders verlopen volgens de tewerkstellingsgraad. Na uitsplitsen per tewerkstellingsgraad blijkt echter dat binnen de beide groepen op basis van tewerkstellingsgraad er geen significante interactie-effecten aanwezig zijn; voor vier vijfden of parttime (Fconditie*tijd=1,76 en p=0,199) en bij fulltime (Fconditie*tijd=3,38 en p=0,408) tewerkstelling (tabel 6). Voor de andere driewegsinteracties werden er geen significante drieweginteractie-effecten gevonden (zie tabel 4).
2.1.3 Effecten op aantal onderbrekingen tijdens de werkuren Voor het effect van de interventie in de evolutie op het aantal onderbrekingen tijdens de werkuren van pre- naar postmeting werd er na correctie voor de covariaat geen significant interactie-effect tussen de drie condities waargenomen (tabel 4). De interventie heeft dus geen significant effect op het aantal onderbrekingen in de zittijd tijdens de werkuren. Bij analyse naar mogelijke driewegsinteracties werden er geen significanties gevonden voor de evolutie in de tijd volgens de conditie (tabel 4).
64
Tabel 4: Effectevaluaties voor het gedrag tijdens de werkuren con ditie
n
premeting (SD)
postmeting (SD)
% zittijd a A B C
38 37 23
69,16 (15,11) 70,32 (13,75) 74,45 (15,50)
Aantal transities per uur c
A B C
38 37 23
38 37 23
20,16 (1,78) 20,69 (1,70) 13,92 (1,91)
3,80 (1,43) 3,29 (1,40) 2,72 (1,63)
tijd x conditie x geslacht
tijd x conditie x leeftijd
tijd x conditie x BMI
tijd x conditie x opleiding F-waarde
tijd x conditie x tewerkstelling F-waarde
tijd x conditie x periode aangesteld F-waarde
F-waarde
F-waarde
F-waarde
F-waarde
2,52 **
0,07
0,09
0,24
0,77
3,03 **
1,38
0,01
0,30
0,17
1,12
0,81
2,96 **
0,48
0,63
0,32
1,61
0,36
0,98
1,06
1,16
71,35 (12,01) 70,55 (14,73) 78,64 (9,71)
% sta-tijd b A B C
tijd x conditie
20,05 (1,59) 19,76 (1,73) 14,62 (1,64)
3,75 (1,42) 3,24 (1,46) 3,06 (1,53)
A = computer-tailored advies, B = generiek advies, C = controlegroep * p < 0,05; significant, ** p < 0,10; randsignificant a F-waarden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal transities per uur tijdens de werkuren bij baseline b F-waarden gecorrigeerd voor de covariaat aantal transities tijdens de werkuren bij baseline c F-waarden gecorrigeerd voor de covariaat % sta-tijd tijdens de werkuren bij baseline
65
2.2 Effect van de interventie op het gedrag gedurende de wakkere uren op een werkdag Bij het nagaan van het interventie-effect op het sedentair gedrag, de sta-tijd en het aantal onderbrekingen gedurende de totale wakkere uren op een werkdag werd na correctie voor de covariaten geen significant multivariaat interactie-effect gevonden overheen de evolutie van pre- naar postmeting tussen de drie condities (tabel 5).
2.2.1 Effecten op sedentair gedrag gedurende de totale wakkere uren De effecten van de interventie werden ook univariaat onderzocht. Voor het effect van de interventie op het sedentair gedrag gedurende de totale wakkere uren op een werkdag werd er na correctie voor covariaten geen significant interactie-effect gevonden (tabel 5). Bij het onderzoeken van de driewegsinteracties werd vastgesteld dat het effect afhankelijk is van geslacht (Fconditie*tijd*geslacht=2,45 en p=0,092) en opleiding (Fconditie*tijd*opleiding=3,07 en p=0,021). Na uitsplitsen volgens geslacht blijkt dat binnen de beide groepen er geen significant interactie-effecten aanwezig zijn; bij mannen (Fconditie*tijd=1,77 en p=0,190) en bij vrouwen (Fconditie*tijd=2,25 en p=0,114) (tabel 6). Bij opleiding werd er enkel een significant interactie-effect (Fconditie*tijd=7,54 en p=0,002) gevonden binnen de groep werknemers die een universitaire opleiding genoten (tabel 6). Bij het nagaan tussen welke condities de effecten zich bevinden, werd er zowel een significant interactie-effect tussen de condities A en B (Fconditie*tijd=6,27 en p=0,018), als tussen de condities B en C (Fconditie*tijd=14,49 en p=0,001) waargenomen (tabel 7). Werknemers met een universitair diploma die generiek advies ontvingen zaten van pre- naar postmeting gemiddeld 4% minder gedurende totale wakkere uren op een werkdag. Werknemers met universitair diploma die computer-tailored advies ontvingen zaten gemiddeld 1,88% meer van pre- naar postmeting, evenals zij binnen de controlegroep waar een stijging met gemiddeld 4,90% werd waargenomen (percentages aangepast voor covariaten, zie figuur 10). Er werd geen significant verschil gevonden in de evolutie tussen computer-tailored advies en de controlegroep (Fconditie*tijd=0,93 en p=0,343), zie tabel 7.
66
Zittijd wakkere uren hoogst behaalde diploma: universitair
66 Computer-tailored advies
Gemiddelde percentages
65
Generiek advies
64
Controle groep
63 62 61 60 59 58 1
tijd
2
Gemiddelde percentages werden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal breaks per uur tijdens de werkuren bij baseline
Figuur 10: Evolutie zittijd gedurende de wakkere uren op een werkdag, universitair
2.2.2 Effecten op sta-tijd gedurende de totale wakkere uren Univariaat werd er geen significant interactie-effect gevonden tussen de drie verschillende condities voor de evolutie van pre- naar postmeting voor de tijd dat rechtstaand besteed wordt gedurende de totale wakkere uren op een werkdag (tabel 5). Bij het onderzoeken van de driewegsinteracties werd net zoals bij de zittijd gedurende de wakkere uren vastgesteld dat het effect op de sta-tijd beïnvloed wordt door het geslacht (Fconditie*tijd*geslacht=2,74 en p=0,070) en opleiding (Fconditie*tijd*opleiding=2,79 en p=0,031). Na uitsplitsen blijkt dat er bij mannen een significant effect (Fconditie*tijd=3,36 en p=0,051) is van de interventie tussen de drie verschillende condities overheen evolutie in de tijd (tabel 6). Het significant (Ftijd*conditie=8,35 en p=0,001) effect van de interventie op de sta-tijd gedurende de wakkere uren bij mannen bevind zich enkel tussen conditie A en C (tabel 7). Mannen die computer-tailored advies ontvingen staan gemiddeld 2,81% minder recht bij de postmeting, terwijl mannen binnen de controlegroep gemiddeld 7,99% meer rechtstaande activiteiten uitvoeren gedurende de totale wakkere uren op een werkdag (percentages aangepast voor covariaten, zie figuur 11). Bij vrouwen werd er geen significant interactie-effect (Fconditie*tijd=2,39 en p=0,100) gevonden van de interventie op de drie condities overheen de evolutie in de tijd (tabel 5). 67
Gemiddelde percentages
Sta-tijd wakkere uren Geslacht : man
36 35 34 33 32 31 30 29 28 27 26 25 24 23
Computer-tailored advies Standaard advies Controlegroep
1
2
tijd Gemiddelde percentages werden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal breaks per uur tijdens de werkuren bij baseline
Figuur 11: Evolutie sta-tijd gedurende de wakkere uren op een werkdag bij mannen
Na uitsplitsen volgens diploma blijkt dat is er een randsignificant interactie-effect (Fconditie*tijd=2,84 en p=0,076) aanwezig is binnen de groep werknemers die een diploma hoger onderwijs bezitten en een significant interactie-effect (Fconditie*tijd=7,47 en p=0,002) bij werknemers met een universitair diploma. Er werd geen significant interactie-effect (Fconditie*tijd=0,42 en p=0,666) gevonden bij werknemers met een secundair diploma (tabel 6). Binnen de groep werknemers met diploma secundair onderwijs werd er een significant interactie-effect waargenomen tussen de conditie B en C (Fconditie*tijd=3,30 en p=0,09), zie tabel 7. Werknemers met diploma hoger onderwijs die generiek advies ontvingen staan gemiddeld 1,38% minder recht gedurende de wakkere uren op een werkdag, terwijl zij in de controlegroep gemiddeld 6,35% meer rechtstaan (percentages aangepast voor covariaten, zie figuur 12). Er werd geen significant verschil gevonden in de evolutie tussen computer-tailored advies en generiek advies (Fconditie*tijd=1,40 en p=0,249), noch tussen computer-tailored advies en de controlegroep (Fconditie*tijd=1,84 en p=0,196). Bij de groep werknemers met universitair diploma is er significant effect van de interventie effect tussen zowel conditie A en B (Fconditie*tijd=6,72 en p=0,018), als tussen conditie B en C (Fconditie*tijd=13,52 en p=0,001) waargenomen (tabel 7). Werknemers met universitair diploma die generiek advies ontvingen staan gemiddeld 3,84% meer recht tijdens de postmeting, 68
terwijl zij die computer-tailored advies ontvingen gemiddeld 1,46% minder recht staan en deelnemers binnen de controlegroep 3,68 % minder rechtstaande activiteiten uitoefenen gedurende de totale wakkere uren op een werkdag voor de evolutie van pre- naar postmeting (percentages aangepast voor covariaten, zie figuur 13). Er werd geen significant verschil gevonden in de evolutie tussen computer-tailored advies en de controlegroep (Fconditie*tijd=0,63 en p=0,533).
Voor de andere driewegsinteracties werden er geen significante drieweginteractie-effecten gevonden (zie tabel 5).
Sta-tijd wakkere uren hoogst behaalde diploma: hoger (niet unief)
Gemiddelde percentages
34 33
Computer-tailored advies
32
Standaard advies
31
Controlegroep
30 29 28 27 26 25 24 1
2
tijd Gemiddelde percentages werden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal breaks per uur tijdens de werkuren bij baseline
Figuur 12: Evolutie sta-tijd gedurende de wakkere uren op een werkdag, hoger onderwijs
69
Sta-tijd wakkere uren hoogst behaalde diploma: universitair
29 Computer-tailored advies
Gemiddelde percentages
28
Standaard advies Controlegroep
27 26 25 24 23 1
tijd
2
Gemiddelde percentages werden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal breaks per uur tijdens de werkuren bij baseline
Figuur 13: Evolutie sta-tijd gedurende de wakkere uren op een werkdag, universitair
2.2.3 Effecten op onderbrekingen gedurende de totale wakkere uren Voor het effect van de interventie op het aantal onderbrekingen gedurende de totale wakkere uren op een werkdag van pre- naar postmeting werd er na correctie voor de covariaten ook univariaat geen significant interactie-effect tussen de drie condities waargenomen (tabel 5). Bij analyse naar mogelijke driewegsinteracties werden er geen significante interactie-effecten gevonden voor de evolutie in de tijd volgens de conditie (tabel 5).
70
Tabel 5: Effectevaluaties voor het gedrag tijdens de wakkere uren van de werkdag cond itie
n
premeting (SD)
postmeting (SD)
Multivariate F-waardea % zittijd A B C
39 37 23
58,90 (10,47) 61,09 (10,52) 62,54 (8,66)
aantal transities per uur
A B C
39 37 23
39 37 23
28,96 (8,97) 26,51 (8,14) 25,56 (6,85)
3,92 (0,84) 3,55 (0,83) 3,59 (1,17)
tijd x conditie x geslacht
tijd x conditie x leeftijd
tijd x conditie x BMI
tijd x conditie x opleiding F-waardea
tijd x conditie x tewerkstelling F-waardea
tijd x conditie x periode aangesteld F-waardea
F-waardea
F-waardea
F-waardea
F-waardea
1,30
1,24
0,91
1,54
1,87*
0,57
0,91
1,72
2,45**
1,80
0,31
3,07*
1,31
0,38
2,24
2,74**
1,17
0,93
2,79*
0,96
0,58
0,63
0,47
0,28
0,62
1,61
0,56
0,66
61,67 (9,79) 60,58 (11,53) 63,34 (11,20)
% sta-tijd A B C
tijd x conditie
26,45 (7,69) 27,62 (9,69) 25,83 (10,04)
3,82 (0,97) 3,63 (0,93) 3,70 (1,10)
A = computer-tailored advies, B = generiek advies, C = controlegroep * p < 0,05; significant, **p < 0,10; randsignificant a gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal transities per uur tijdens de werkuren bij baseline
71
Tabel 6: Uitsplitsing driewegsinteracties tijd x conditie F-waarde
p-waarde
% zittijd tijdens de werkurena Vier vijfden of parttime tewerkstellingsgraad Fulltime
2,54 3,38
0,106 0,040*
% sta-tijd tijdens de werkurenb Vier vijfden of parttime tewerkstellingsgraad Fulltime
1,76 0,91
0,199 0,408
% zittijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdaga man 1,77 geslacht vrouw 2,25
0,190 0,114
(rand)significante driewegsinteractie
opleiding
secundair hoger onderwijs universiteit
0,56 1,90 7,54
0,584 0,169 0,002*
% sta-tijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdaga man 3,36 0,051** geslacht vrouw 2,39 0,100 secundair 0,42 0,666 opleiding hoger onderwijs 2,84 0,076** universiteit 7,47 0,002* a F-waarden gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal transities per uur tijdens de werkuren bij baseline b F-waarden gecorrigeerd voor de covariaat aantal transities tijdens de werkuren bij baseline * p < 0,05; significant, ** p < 0,10; randsignificant
72
Tabel 7: Significante driewegsinteracties tussen twee condities Significante driewegsinteractie
groep
premeting (SD)
postmeting (SD)
tijd x conditie a F- waarde
p-waarde
26 29
71,40 (13,46) 72,58 (11,48)
73,00 (12,86) 68,74 (15,80)
1,86
0,178
A C
26 20
71,40 (13,46) 74,07 (16,40)
73,00 (12,86) 78,75 (9,50)
0,79
0,379
B C
29 20
72,58 (11,48) 74,07 (16,40)
68,74 (15,80) 78,75 (9,50)
8,07
0,007*
61,82 (10,68) 58,88 (10,38)
6,27
0,018*
% zittijd tijdens de werkuren TEWEKSTELLINGSGRAAD A fulltime B (Fconditie*tijd=3,38 en p=0,040)a
n
% zittijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdag OPLEIDING A 17 59,95 (9,58) universitair diploma B 16 62,40 (12,19) (Fconditie*tijd=7,54 en p=0,002)a
A C
17 16
59,95 (9,58) 60,85 (9,49)
59,95 (9,58) 65,28 (9,00)
0,93
0,343
B C
16 16
62,40 (12,19) 60,85 (9,49)
58,88 (10,38) 65,28 (9,00)
14,49
0,001*
26,49 (8,35) 25,06 (6,45)
2,18
0,154
% sta-tijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdag GESLACHT A 14 29,02 (9,80) man B 11 24,34 (7,20) (Fconditie*tijd=3,36 en p=0,051)a
A C
14 6
29,02 (9,80) 21,65 (8,12)
26,49 (8,35) 29,15 (16,90)
8,35
0,011*
B C
11 6
24,34 (7,20) 21,65 (8,12)
25,06 (6,45) 29,15 (16,90)
2,85
0,115
73
% sta-tijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdag OPLEIDING A 12 29,40 (9,73) diploma hoger B 15 27,41 (4,28) onderwijs A 12 29,40 (9,73) C 6 23,78 (2,17) (Fconditie*tijd=2,84 en a p=0,076) B 15 27,41 (4,28) C 6 23,78 (2,17) universitair diploma (Fconditie*tijd=7,47 en p=0,002)a
25,44 (7,79) 25,63 (6,28)
1,40
0,249
25,44 (7,79) 31,02 (15,39)
1,84
0,196
25,63 (6,28) 31,02 (15,39)
3,30
0,087**
A B
17 16
26,88 (8,77) 24,86 (9,13)
25,20 (7,80) 28,31 (8,61)
6,72
0,018*
A C
17 16
26,88 (8,77) 26,59 (8,00)
25,20 (7,80) 23,50 (7,05)
0,56
0,460
B C
16 16
24,86 (9,13) 26,59 (8,00)
28,31 (8,61) 23,50 (7,05)
13,52
0,001*
* p < 0,05; significant, ** p < 0,10; randsignificant a gecorrigeerd voor de covariaten % sta-tijd en aantal transities per uur tijdens de werkuren bij baseline
74
DEEL 4: DISCUSSIE 1. Bespreking van de resultaten Het doel van de studie binnen deze masterproef was het nagaan van het effect van de computer-tailored interventie ‘Start to stand’ op hun objectief gemeten sedentair gedrag, statijd en aantal onderbrekingen in de zittijd bij Vlaamse kantoorwerknemers tijdens de kantooruren en voor de volledige werkdag. Het effect werd nagegaan voor de follow-up periode van één maand tussen de pre- en postmeting.
De hoofdvraag van deze studie werd opgesplitst in zes verschillende onderzoeksvragen die telkens het effect van één objectief gemeten gedrag tijdens de kantooruren of voor de volledige werkdag naging. Hierbij was de hypothese telkens dat de computer-tailored en generiek advies beiden effectiever zullen/zouden zijn t.o.v. de controlegroep maar dat computer-tailored advies effectiever is dan generiek advies.
In het algemeen zijn de gevonden effecten in deze studie eerder beperkt in aantal. De statische power van deze studie voor het nagaan van een maximaal verschil van 10% in de gedragingen bedraagt ongeveer 13-17%. Binnen deze studie bestaat er dus meer dan 83% kans dat de nulhypothese onterecht wordt verworpen terwijl er toch verschillen tussen de condities aanwezig zijn. Deze zwakke statische power van deze pilootstudie kan mogelijks een verklaring geven voor het uitblijven van effecten voor het computer-tailored advies en eerder beperkt aantal effecten van het generiek advies.
Voor het computer-tailored advies werden dus geen significante effecten bereikt voor het reduceren van het sedentair gedrag, het verhogen van tijd besteed aan rechtstaande activiteiten als voor het verhogen van het aantal onderbrekingen in de zittijd. Dit geld zowel voor het effect op het gedrag tijdens de werkuren als voor effecten op het gedrag gedurende de totale wakkere uren op een werkdag. Computer-tailored advies blijkt niet effectiever te zijn dan generiek advies en ook niet effectiever dan de controlegroep. In de literatuur toonden meerdere studies nochtans aan dat computer-tailored advies wel effectief is voor het veranderen van andere gezondheidsgerelateerde gedragingen. Zo blijkt uit de systematic review van Broekhuizen et al. (2012) dat 80% van alle computer-tailored studies m.b.t. fysieke activiteit en 100% van alle computer-tailored studies m.b.t. gezonde voeding op korte termijn (< 3 maand) effectief is. In de systematic review van Neville et al. 75
(2009) blijkt 62% van alle computer-tailored studies effectief zijn voor het verhogen van fysieke activiteit of voor gewichtsverlies. Uit beide reviews blijkt verder ook dat in studies waar computer-tailored advies wordt vergeleken met generiek advies, het computer-tailored advies veelal effectiever is dan het generiek advies (Broekhuizen et al., 2012; Neville et al., 2009).
Het uitblijven van de effecten van het computer-tailored advies kan mogelijks ook gevonden worden in de verschillende dosis aan informatie dat de deelnemers binnen de verschillende condities bereikt heeft. De deelnemers binnen de conditie computer-tailored advies waren enkel ‘verplicht’ om de vragenlijst ‘Deel 1’ door te nemen. Zo is er van alle deelnemers binnen deze conditie met zekerheid geweten dat zij het advies ‘Deel 1: Algemeen zitgedrag’ hebben ontvangen. Het geformuleerde advies in dit deel beperkt zich enkel tot het informeren over de gezondheidsrisico’s van te veel en langdurig ononderbroken te zitten. Bijkomend worden de deelnemers a.d.h.v. normatieve feedback geïnformeerd over hun eigen zitgedrag. Binnen dit deel worden er nog geen tips en bijkomende strategieën weergeven om hun zitgedrag aan te pakken. In het advies zijn er wel gerichte en aansporende verwijzingen aanwezig naar de volgende delen waar deze tips en bijkomende strategieën worden weergeven. Voorbeelden van deze strategieën zijn het weergeven van een internetlink in ‘Deel 2’ waar een pop-up programma voor het weergeven van herinneringen om regelmatig op te staan kan geïnstalleerd worden. En ook ‘Deel 6: Actieplan’ kan gezien worden als een aanvullende strategie. Dergelijk strategieën kunnen de interactieve omgeving voor de deelnemers vergroten, wat hun betrokkenheid vergroot en de gedragsverandering kan ondersteunen (Broekhuizen et al., 2012; Lustria et al., 2009). Wanneer de deelnemers dus omwille van meerdere mogelijke redenen (tijd, motivatie,…) niet deelnamen aan de andere delen/vragenlijsten, ontbrak er heel wat informatie voor hen. Het generieke advies verschafte na het aanvullen van vragenlijst ‘Deel 1’ naast de informatie i.v.m. de gezondheidsrisico’s en voorgestelde normen meteen alle mogelijke tips en strategieën (behalve het actieplan) voor het reduceren en onderbreken van het zitgedrag tijdens het werk, de lunch en bij het pendelen. Voor de deelnemers binnen de conditie computer-tailored advies waren deze tips en strategieën verspreid overheen vier andere adviezen die pas beschikbaar waren na het vrijwillig deelnemen aan deze extra vragenlijsten (deel 2-5). Deze vrije keuze dat gebaseerd is op ‘Self-Determination Theory’ (Deci & Ryan, 1985), belemmert met andere woorden de garantie dat de dosis aan informatie tussen de condities A en B gelijk verdeeld werd bereikt bij de deelnemers. 76
Uit onderzoek naar de percepties van werknemers bleek echter dat zij eerder een voorkeur geven aan verplichte strategieën (De Cocker et al., 2015; Gilson et al., 2011; Gilson & Straker, 2011). Dit kan mogelijks een reden zijn waarom de deelnemers binnen conditie A mogelijks niet deelnamen aan één of meerdere andere delen.
Een andere mogelijke reden waarom de deelnemers binnen conditie A mogelijks niet deelnamen aan de andere delen kan gezocht worden in de lengte van vragenlijst ‘Deel 1’ en het ontbreken van informatie over de lengte van de andere vragenlijsten. De vragenlijst ‘Deel 1’ bevatte in totaal 63 vragen, wat door de deelnemers als een lange en belastende vragenlijst kan gezien worden (Neville et al., 2009; Vandelanotte et al., 2004). Om tot meer uitgebreid advies, tips en strategieën te komen werden de deelnemers aangespoord om bijkomende vragenlijsten aan te vullen. Op de site werd er echter voorafgaand aan het invullen geen informatie beschikbaar gesteld over de lengte (het aantal vragen) van deze vragenlijsten, die veel korter waren dan ‘Deel 1’. Er was wel een progressiebar dat het percentage aan nog in te vullen vragen aangaf eenmaal men begonnen is met de vragenlijst. Het vooraf voorzien van informatie over de lengte van de andere delen/vragenlijsten zou de deelnemers mogelijks extra kunnen stimuleren voor het deelnemen. Bijkomend werden de deelnemers niet geïnformeerd dat antwoorden op onvoltooide vragenlijsten bewaard blijven en dus niet verloren gaan wanneer men het beantwoorden van de vragenlijst onderbreekt. Zo zou het de mogelijks gepercipieerde dwang om meteen de volledige lijst te moeten doornemen kunnen wegnemen en stelt het de deelnemers in de mogelijkheid om slechts korte delen van een vragenlijst aan te vullen volgens de eigen beschikbare tijd. Een keerzijde hierbij is dat deelnemers mogelijks vergeten de lijst verder af te maken.
Een andere mogelijke verklaring voor het uitblijven van effecten door het computer-tailored advies kan gezocht worden in naast het ontbreken van tips en strategieën, eveneens het ontbreken van feedback dat betrekking heeft op de psychosociale determinanten in het advies ‘Deel 1’: Algemeen zitgedrag. Het potentieel van computer-tailored advies ligt nl. in het voorzien van persoonlijke relevantie feedback dat gebaseerd is op een theoretisch kader. Deze persoonlijke en theoriegebaseerde feedback beïnvloedt het gedrag van het individu door het beoordelen van zijn score op de bevraagde psychosociale factoren (Brug et al., 2003; Dijkstra & De Vries, 1999; Lustria et al., 2009). Zo wordt binnen de vragenlijst ‘Deel 1’ deze psychosociale factoren wel bevraagd maar niet getailored voor advies.
77
Verder dient er ook rekening mee gehouden te worden dat de normatieve feedback binnen het tailored advies ‘Deel 1: Algemeen zitgedrag’ werd gebaseerd op de bevraagde zelfgerapporteerde zittijd. Het is dus mogelijk dat deze subjectieve gegevens beïnvloed zijn door sociale wenselijkheid (response bias) of de moeilijkheid om afgelopen gedragingen nauwkeurig te herinneren (recall bias) (Kroeze et al., 2006; Polit & Beck, 2010). Gezien de geformuleerde normatieve feedback gebaseerd werd op deze informatie kon dit mogelijks geleid hebben tot verkeerde inschattingen van het gedrag door het computerexpert systeem en tot onvoldoende passende feedback en advies (Neville et al., 2009; Vandelanotte & De Bourdeaudhuij, 2003). Indien deze vertekeningen bij bepaalde deelnemers aanwezig waren kan dit eveneens het uitblijven van effect door het computer-tailored advies verklaren.
Het generiek advies binnen deze start-to-stand interventie kon wel een significant effect bereiken, nl. voor het reduceren het sedentair gedrag tijdens de werkuren. De resultaten gaven weer dat het generiek advies effectiever is dan de controlegroep. Het effect was eerder klein. Zo verminderden de deelnemers die generiek advies kregen hun zittijd tijdens de werkuren met bijna 1% terwijl in de controlegroep er een stijging van 7,45% werd waargenomen. Er werd geen significant verschil voor de effectiviteit tussen computer-tailored advies en generiek advies gevonden. Het generiek advies kon echter geen significante effecten bereiken voor het verhogen van tijd besteed aan rechtstaande activiteiten als voor het verhogen van het aantal onderbrekingen in de zittijd tijdens de werkuren. Er werden verder ook geen effecten gevonden van het generiek advies op het sedentair gedrag, de sta-tijd en het aantal onderbrekingen in de zittijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdag.
Het aanbieden van algemene informatie heeft in eerdere studie reeds zijn effect getoond op het reduceren van sedentair gedrag. Toch blijkt dat het bereikte effect van deze studie eerder laag is. Zo stelden Kozey-Keadle et al. (2012) in hun studie reeds vast dat het aanbieden van een informatiepakket effectief is. Na één week follow-up werd een reductie van 5% in de zittijd voor de totale wakkere uren in de dag vastgesteld. De deelnemers ontvingen informatie over de mogelijke gezondheidsrisico’s, tips/strategieën om de sedentair gedrag te beperken en regelmatig te onderbreken en een zelfmonitor-formulier. Evans et al. (2012) stelden in hun studie naast algemene informatie ook een niet te ontwijken pop-up computer programma ter beschikking. Na 10 dagen werd een niet significante reductie van 3,75% op sedentair gedrag tijdens de werkuren waargenomen. In de studie binnen deze masterproef werd er in het generieke advies naast van algemene informatie over de gezondheidsrisico’s en tips om 78
sedentair gedrag te beperken en regelmatig te onderbreken ook een internetlink voor het installeren van een pop-up programma vermeld. Het niet voorzien van een zelfmonitorsysteem of het ontbreken van de dwingende aard om een pop-up programma te gebruiken (Cooley & Pedersen, 2013), evenals de langere follow-up periode (na 1 maand) kunnen mogelijks verklaringen zijn voor het eerder beperkte percentage van het effect dat werd gevonden voor het reduceren van sedentair gedrag tijdens de werkuren binnen de groep met generiek advies.
Studies waarbij het geven van algemene informatie gecombineerd werd met een pop-up computerprogramma konden eveneens effecten aantonen op de sta-tijd en het aantal onderbrekingen in de zittijd (Evans et al., 2012; Swartz et al., 2014b). Het eerder kleine effect op het reduceren van de zittijd, samen met de zwakkere power van deze studie en de niet dwingende aard voor het gebruik van het pop-up programma (Cooley & Pedersen, 2013), kunnen mogelijke verklaringen zijn voor het uitblijven van effecten op de sta-tijd en het aantal onderbrekingen.
Verder werd onderzocht of de effectiviteit van de interventie afhankelijk was van volgende factoren: leeftijd, geslacht, BMI, opleidingsniveau, tewerkstellingsgraad of de periode van tewerkstelling in het bedrijf. In deze studie werd bevonden dat het effect op het sedentair gedrag tijdens de werkuren anders verloopt volgens de tewerkstellingsgraad. Het significante effect van de interventie werd enkel teruggevonden bij fulltime werknemers. Zo bleek enkel het generiek advies effectiever te zijn dan de controlegroep voor het reduceren van sedentair gedrag tijdens de werkuren. Fulltime werknemers die generiek advies ontvingen verminderen de sedentaire tijd op het werk met gemiddeld 4,25%, terwijl de controlegroep gemiddeld 7,31% meer zat tijdens de werkuren. Er werd geen significant verschil gevonden tussen computer-tailored advies en generiek advies. Bij werknemers die vier vijfden of parttime waren tewerkgesteld bleek het effect van de interventie niet significant te verschillen tussen de drie condities overheen de evolutie van pre- naar postmeting. Voor het effect op het sedentair gedrag en de sta-tijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdag bleek de opleiding een beïnvloedbare factor te zijn. Het significante effect van de interventie voor deze gedragingen werd enkel bij werknemers met een universitair diploma teruggevonden. Ook hier werd aangetoond dat het generiek advies effectiever was dan de controlegroep. Bovendien bleek het generiek advies hier echter ook effectiever te zijn dan het computer-tailored advies. Werknemers met universitair diploma die het generiek advies 79
kregen verminderden hun sedentaire tijd voor de volledige werkdag met gemiddeld 4% en de verhoogden hun sta-tijd voor de volledige werkdag met gemiddeld 3,84%. Werknemers met universitair diploma die het computer-tailored advies kregen en zij uit de controlegroep vertoonden respectievelijk gemiddeld 1,88% en 4,90% meer sedentair gedrag en besteden respectievelijk gemiddeld 1,46% en 3,68% minder tijd aan rechtstaande activiteiten gedurende de totale wakkere uren op een werkdag.
Verder bleek enkel bij mannen dat het computer-tailored advies het significant slechter deed dan de controlegroep voor het verhogen van de sta-tijd gedurende de dag. Bij werknemers met een diploma hoger onderwijs werd er waargenomen dat zowel generiek advies als computertailored advies het significant slechter doen dan de controlegroep. Deze resultaten dienen echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. In beide gevallen bestond de controlegroep binnen deze studie uit slechts zes personen, wat mogelijks voor een uitvergroot of/en vertekend resultaat kan zorgen.
In de literatuur konden de verschillende interventie-effecten volgens tewerkstellingsgraad en opleiding niet worden teruggevonden. Binnen deze studie vertegenwoordigen de groepen fulltime werknemers en zij met universitair diploma wel telkens meer de helft van het aantal deelnemers en dient er steeds rekening gehouden worden met een zwakke statische power van de studie. Het uitblijven van effect van de interventie op het reduceren van sedentair gedrag bij parttime en vier vijfden aangestelde werknemers en het uitblijven van effecten op de zittijd en sta-tijd bij werknemers met secundair en hoger diploma is geen positief resultaat i.v.m. met de generaliseerbaarheid van de interventie dat zich richt naar alle werknemers, ongeacht hun tewerkstellingsgraad of diploma.
De baselinemeting gaf verder weer dat de werknemers gemiddeld 70,6% van hun werkuren sedentair doorbrengen, gemiddeld per uur 3,6 maal hun zittijd onderbreken en gemiddeld 22% van de werkuren aan rechtstaande activiteiten (zonder stappen) besteden. Gedurende de totale wakkere uren op een werkdag besteden de deelnemers gemiddeld 60,1% aan sedentair gedrag met gemiddeld 3,7 onderbrekingen per uur en gemiddeld 27,2% in een rechtstaande houding. Deze resultaten zijn in overeenstemming met bevindingen uit eerdere studies waar de lichaamshouding eveneens met de activPALTM werd gemeten (Chau et al., 2014b; Evans et al., 2012; Healy et al., 2013; Neuhaus et al., 2014a; Ryan et al., 2011; Ryde et al., 2014; Smith et al., 2015; Swartz et al., 2014b). 80
2. Sterktes en zwaktes van het onderzoek Een sterkte van dit onderzoek is dat binnen het cluster RCT design er een opvolging in de tijd werd gedaan en er een vergelijking werd gemaakt tussen zowel computer-tailored advies, generiek advies en een controle groep. Hierdoor kon niet enkel werden nagaan of tailored advies effectief is, maar ook als deze effectiever blijkt te zijn dan generiek advies..
Een beperking van deze studie is dat voor het rekruteren van bedrijven een convenience sampling werd toegepast waarbij twee geschikte en beschikbare bedrijven werden geïmplementeerd. Via randomisatie werden de verschillende afdelingen (clusters) random toegewezen aan een conditie. Om na te gaan of in deze studie de drie condities vergelijkbaar waren, werden beschrijvende statistische analyses uitgevoerd. Bij baseline werd aangetoond dat er significant verschil aanwezig was voor de verdelingen van de deelnemers uit de twee bedrijven binnen de condities. Zo bevatte conditie B meer deelnemers uit de VMM. De analyses werden niet aangepast voor deze verschillen. Indien de bedrijfscultuur voor het stimuleren van gedragsverandering tussen de twee bedrijven of zelfs tussen de verschillende clusters sterk verschilde kan dit mogelijks de interne validiteit van de studie beïnvloeden.
Een andere zwakte is dat er binnen elk bedrijf telkens één à twee deelnemers waren die werkzaam waren op twee verschillende afdelingen van het bedrijf. Hier kan er mogelijks sprake zijn van contaminatie wanneer deze deelnemers over hun deelname en het verkregen advies spraken bij zijn/haar bezoek op de andere afdeling van het bedrijf dan waar hij/zij aan een conditie werd toegewezen. Contaminatie kon op deze manier zowel ontstaan tussen de twee interventiegroepen als met de controle groep.
De manier waarop de randomisatie gebeurde kan gezien worden als beperking. De randomisatie werd geblindeerd voor de deelnemers maar niet voor de onderzoekers. Door contact van de onderzoekers met de deelnemers is het mogelijk dat via onbewuste subtiele communicatie het gedrag en de respons van deelnemers beïnvloed werden. Ongewild is het dus mogelijk dat een expectation bias invloed heeft op de interne validiteit.
Positief is het uitvoeren van zowel pre- als postmetingen dat het mogelijk maakt om een causaal verband voor het effect van de interventie op sedentair gedrag aan te tonen (Polit & Beck, 2010). Een sterk punt binnen deze studie is het gebruik van objectieve meetwaarden 81
i.p.v. zelfrapportage waardoor de evolutie en veranderingen tussen de condities op een nauwkeurige manier kunnen worden nagegaan. Bovendien blijkt de activPALTM een bijzonder geschikt toestel voor het meten van veranderingen in lichaamshoudingen (Grant et al., 2006, Swartz et al., 2014a).
Wat de analyses betreft werd er voor gekozen om een per-protocol analyse uit te voeren. Door enkel deelnemers op te nemen die voldoen aan alle inclusie criteria verkrijgt men wel een zuiver beeld van de precieze effecten van de studie, maar zorgt het voor een vertekening van het werkelijke effect van de studie in de realiteit en bijgevolg voor eerder een uitvergroting van de resultaten. De groepen werden na het excluderen van deelnemers wel gecontroleerd op hun vergelijkbaarheid. Verschillen in gedragingen bij baseline werden gecorrigeerd door deze variabelen op te nemen als covariaat. Een bijkomende beperking is dat de data op zich heel wat bewerkingen kende vooraleer deze werd opgenomen in de analyse. Bewerkingen zoals het intikken van gegevens, kopiëren tussen verschillende databestanden en het uitvoeren van vele berekeningen zorgden ervoor dat de data gevoelig werd voor het maken van menselijke fouten. Bijkomend werd omwille van praktische redenen besloten om analyse uit te voeren op variabelen die licht afweken van hun normaalverdeling (bepaald met Kolmogorov-Smirnov test).
Als slot werd bevonden dat bereidwillige deelnemers binnen deze interventie voornamelijk vrouwelijk waren en/of hoger opgeleid. De externe validiteit van deze studie is bijgevolg zwak om de bevonden resultaten te kunnen veralgemenen voor meer heterogene populaties. Onderzoek toonde aan dat deze kenmerken echter typisch zijn voor deelnemers van gezondheidsbevorderende interventies en ook computer-tailored interventies (Chau et al., 2014b, Lerman & Shemer, 1996; Neuhaus et al., 2014a; Parry et al., 2013; Spittaels & De Bourdeaudhuij, 2007b). Een veel gemaakte kritiek hierbij is dat dergelijke interventies voornamelijk diegene bereiken die reeds veel aandacht schenken aan hun gezondheid en dus enkel gezonde mensen gezonder maken (Lerman & Shemer, 1996). Het opleidingsniveau van de deelnemers binnen deze interventie houdt echter ook verband met de gekozen werkplaatsen waar dergelijk profielen veel voorkomen.
82
3. Aanbevelingen voor verder onderzoek Voor verder onderzoek zou het interessant zijn om rekening te houden met welke delen van de start-to-stand interventie de deelnemers voltooiden. Op deze manier kan er gerichter nagegaan worden wat het effect van computer-tailored advies is naargelang de dosis aan informatie dat de deelnemers ontvingen. Verder zou het ook mogelijk zijn om na te gaan of het deel ‘actieplan’ voor een bijkomend positief effect zorgt voor het stellen van gedragsveranderingen.
Een procesevaluatie bij de deelnemers over de bevindingen van de interventie is zeker aangewezen. Hierbij is het aangewezen om o.a. na te gaan wat de deelnemers van de lengte en de hoeveelheid van de vragenlijsten vonden en of dit invloed had op het al dan niet deel nemen aan de volgende vragenlijsten. Verder dient men ook na te gaan welke andere stimulerende en belemmerde factoren een rol spelen voor het deelnemen aan andere delen (zowel de vragenlijst en/of actieplan). Mogelijks geven de deelnemers aan dat de interventie uit te veel verschillende delen bestond en is het aangewezen om het aantal vragenlijsten/adviezen te beperken.
Voor volgend onderzoek lijkt het aangewezen om meteen bij het eerste advies theoriegebaseerde feedback met betrekking tot de psychosociale determinanten te voorzien. (Lustria et al., 2009). Bijkomend kan er ook naast tailoring op het gedrag en de psychosociale factoren eventueel ook getailored worden volgens het geslacht (Lustria et al., 2009). Onderzoek naar de percepties van werknemers gaf namelijk aan dat het effect op het sedentair gedrag en het aantal onderbrekingen tijden de werkuren geassocieerd zijn met het gebrek aan tijd (mannen) en het gebrek aan informatie (vrouwen). Het verschaffen van meer informatie voor vrouwen en meer ondersteuning bieden voor het nemen van korte pauzes bij mannen kan mogelijks het effect van de interventie versterken (Bennie et al., 2011). Naast deze bijkomende tailoring is het zeker ook aangewezen om het eerste advies meteen te voorzien van tips en strategieën. Er zou eventueel ook naar een mogelijkheid gezocht worden om meteen ook alle mogelijke tips die van toepassing zijn op een bepaald persoon te verwerken in het eerste advies. Het deel ‘mijn actieplan’ kan, enkel wanneer verder onderzoek heeft aantoont dat dit effectief is, als waardevol supplementair behouden blijven.
83
Resultaten in deze studie gaven weer dat het effect van de interventie op de zit- en sta-tijd gedurende de totale wakkere uren op een werkdag enkel significant is bij deelnemers met een universitair diploma. Het effect op sedentair gedrag tijdens de werkuren bleek enkel significant voor fulltime werknemers. Verder werden er geen effecten gevonden voor het onderbreken van de zittijd. Onderzoek naar de aantrekkelijkheid, begrijpbaarheid, betrokkenheidsgevoel en aanvaardbaarheid van de interventie binnen een heterogene populatie werknemers blijkt hier zeker aangewezen (Neville et al., 2009). Met behulp van de uitkomsten van deze bijkomende onderzoeken kan de interventie verder worden geoptimaliseerd om een hogere effectiviteit en generaliseerbaarheid te bereiken voor alle werknemers ongeacht hun tewerkstellingsgraad of opleiding.
Na optimalisatie kan de interventie toegepast worden op een grotere sample size, wat de statische power verhoogt. Het nagaan van langetermijneffecten van de interventie is hier zeker aangewezen. Studies die het effect van computer-tailored interventies nagaan op andere gezondheidsgerelateerde gedragingen wezen uit dat het effect na verloop van tijd vaak minder sterk is (Broekhuizen et al., 2012).
Voor zover is geweten is deze pilootstudie de eerste of bij de eersten om het effect van computer-tailoring na te gaan op sedentair gedrag. Bij onderzoek naar effecten van computertailoring zijn er heel wat mogelijkheden. Zo zou de normatieve feedback kunnen gebaseerd worden op de meetwaarden van objectieve instrumenten. De technologie blijft immers evolueren, mogelijks biedt de toekomst binnenkort een gevalideerd toestel dat eenvoudig beschikbaar en gebruiksvriendelijk is voor de deelnemers. Dergelijke toepassing zou niet alleen zorgen voor meer accuratere meetwaarden en feedback (Neville et al., 2009), maar zou er ook voor zorgen dat de vragenlijst minder langer zou zijn. Tot op heden zijn er reeds een beperkt aantal studies gekend voor fysieke activiteit waarbij computer-tailored advies werd gebaseerd op zelfgemonitorde objectieve meetwaarden (Compernolle et al., 2015; Hurling et al., 2007; Slootmaker et al., 2009). Een ander voorbeeld zou kunnen zijn om het effect dynamische tailoring op lange termijn na te gaan. Bij dynamische tailoring wordt bij de herhaaldelijke feedbackmomenten iteratieve feedback gebruikt (Broekhuizen et al., 2012). Binnen de huidige formule van de start-to-stand interventie is het terugkeren en meerdere malen opnieuw doornemen van de vragenlijsten wel
84
mogelijk. Binnen het advies wordt er echter geen terugkoppeling gemaakt met de vorige antwoorden om bv. de evolutie in gedrag of psychosociale factoren te kunnen weergeven. Verder is het ook mogelijk om het generiek advies eveneens op te stellen aan de hand van het gebruikte theoretische kader binnen het tailored advies om het zuivere effect van enkel de tailoring op zich na te gaan (Broekhuizen et al., 2012).
85
4. Conclusie In deze masterproef werd het effect van een computer-tailored interventie ter vermindering van sedentair gedrag binnen de werkomgeving nagegaan. Na één maand follow-up kan besloten worden dat de interventie niet de verwachte resultaten heeft opgeleverd. Er werden geen significante effecten van het computer-tailored advies gevonden. Het generiek advies resulteerde wel in enkele significante effecten. Zo is het generiek advies effectief voor het reduceren van het sedentair gedrag tijdens de werkuren. Dit effect is echter afhankelijk van de tewerkstellingsgraad en blijkt enkel effectief bij fulltime werknemers. Effecten op de zit- en sta-tijd over de volledige werkdag werd enkel bereikt bij deelnemers met een universitair diploma. Het generiek advies kon geen effecten bereiken voor het verhogen van de sta-tijd en het aantal onderbrekingen tijdens de kantooruren. Het generiek advies bleek eveneens niet effectief voor het verhogen van het aantal onderbrekingen in de zittijd voor de volledige werkdag. Het verder implementeren van de start-to-stand interventie met de huidige opbouw is niet aangewezen. Er dient eerst een grondige procesevaluatie uitgevoerd te worden om de generaliseerbaarheid en effectiviteit van de interventie op zijn geheel verder te optimaliseren.
86
BIBLIOGRAFIE ActiGraph (2015). Activiteiten Monitors. Retrieved from http://actigraphy.nl/nl/producten
Ainsworth, B. E., Haskell, W. L., Herrmann, S. D., Meckes, N., Bassett, D. R., Tudor-Locke, C., … Leon, A. S. (2011). 2011 compendium of physical activities: A second update of codes and MET values. Medicine and Science in Sports and Exercise, 43(8), 1575–1581. doi:10.1249/MSS.0b013e31821ece12
Ajzen, I. (1985). From intentions to action: A theory of planned behavior. In J. Kuhl & J. Beckman (Eds.) Action-control: From cognition to behaviour
(pp. 11-39). Heidelberg,
Germany: Springer. Australian Government, Department of Health. 2014. Make your move – sit les. Be active for life! Australia’s physical activity and sedentary behaviour guidelines. Retrieved from http://www.health.gov.au/internet/main/publishing.nsf/content/F01F92328EDADA5BCA257 BF0001E720D/$File/brochure%20PA%20Guidelines_A5_18-64yrs.PDF
Bailey, D. P., & Locke, C. D. (2015). Breaking up prolonged sitting with light-intensity walking improves postprandial glycemia, but breaking up sitting with standing does not. Journal of Science and Medicine in Sport, 18, 294-298. doi:10.1016/j.jsams.2014.03.008
Bauman, A. E., Reis, R. S., Sallis, J. F., Wells, J. C., Loos, R. J. F., & Martin, B. W. (2012). Correlates of physical activity: Why are some people physically active and others not? The Lancet, 380, 258–271. doi:10.1016/S0140-6736(12)60735-1
Bennie, J. A., Chau, J. Y., van der Ploeg, H. P., Stamatakis, E., Do, A., & Bauman, A. (2013). The prevalence and correlates of sitting in European adults - a comparison of 32 Eurobarometer-participating countries. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 10, 107. doi:10.1186/1479-5868-10-107
87
Bennie, J. A., Pedisic, Z., Timperio, A., Crawford, D., Dunstan, D., Bauman, A., … Salmon, J. (2014). Total and domain-specific sitting time among employees in desk-based work settings in Australia. Australian and New Zealand Journal of Public Health. doi:10.1111/1753-6405.12293
Bennie, J. A., Timperio, A. F., Crawford, D. a., Dunstan, D. W., & Salmon, J. L. (2011). Associations between social ecological factors and self-reported short physical activity breaks during work hours among desk-based employees. Preventive Medicine, 53(1-2), 44–47. doi:10.1016/j.ypmed.2011.05.015
Biswas, A., Oh, P. I., Faulkner, G. E., Bajaj, R. R., Silver, M. A., Mitchell, M. S., & Alter, D. A. (2015). Sedentary Time and Its Association With Risk for Disease Incidence, Mortality, and Hospitalization in Adults. Annals of Internal Medicine, 162(2), 123. doi:10.7326/M141651
Broekhuizen, K., Kroeze, W., van Poppel, M. N. M., Oenema, A., & Brug, J. (2012). A systematic review of randomized controlled trials on the effectiveness of computer-tailored physical activity and dietary behavior promotion programs: an update. Annals of Behavioral Medicine : A Publication of the Society of Behavioral Medicine, 44(2), 259–86. doi:10.1007/s12160-012-9384-3
Brown, H. E., Ryde, G. C., Gilson, N. D., Burton, N. W., & Brown, W. J. (2013). Objectively measured sedentary behavior and physical activity in office employees: relationships with presenteeism. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 55(8), 945–53. doi:10.1097/JOM.0b013e31829178bf
Brug, J., Campbell, M., & van Assema, P. (1999). The application and impact of computergenerated personalized nutrition education: A review of the literature. Patient Education and Counseling, 36(2), 145–156. doi:10.1016/S0738-3991(98)00131-1
Brug, J., Oenema, A., & Campbell, M. (2003). Past , present , and future of computer-tailored nutrition education. American Journal of Clinical Nutrition, 77, 1028S–34S.
88
Buckley, J., Cohen, J. D., Kramer, A. F., McAuley, E., & Mullen, S. P. (2014). Cognitive control in the self-regulation of physical activity and sedentary behavior. Frontiers in Human Neuroscience, 8, 747. doi:10.3389/fnhum.2014.00747
Cain, K. L., Conway, T. L., Adams, M. a, Husak, L. E., & Sallis, J. F. (2013). Comparison of older and newer generations of ActiGraph accelerometers with the normal filter and the low frequency extension. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 10, 51. doi:10.1186/1479-5868-10-51
Calabró, M., Lee, J.-M., Saint-Maurice, P. F., Yoo, H., & Welk, G. J. (2014). Validity of physical activity monitors for assessing lower intensity activity in adults. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 11(1), 119. doi:10.1186/s12966-0140119-7
Canadian Society for Exercise Physiology. (2012). Canadian physical activity guidelines. Canadian sedentary behaviour guidelines. Your plan to get active every day. Retrieved from http://www.csep.ca/cmfiles/guidelines/csep_guidelines_handbook.pdf
Carson, V., Wong, S. L., Winkler, E., Healy, G. N., Colley, R. C., & Tremblay, M. S. (2014). Patterns of sedentary time and cardiometabolic risk among Canadian adults. Preventive Medicine, 65, 23–27. doi:10.1016/j.ypmed.2014.04.005
Caspersen, C. J., Powell, K. E., & Christenson, G. M. (1985). Physical activity, exercise, and physical fitness: definitions and distinctions for health-related research. Public Health Reports 100(2), 126–31.
Center for Mental Health. (2007). Mental Health at Work: Developing the Business Case (Policy paper 8). Retreived from: http://www.centreformentalhealth.org.uk/mental-health-atwork
Chastin, S. F. M., Culhane, B., & Dall, P. M. (2014). Comparison of self-reported measure of sitting time (IPAQ) with objective measurement (activPAL). Physiological Measurement, 35(11), 2319–2328. doi:10.1088/0967-3334/35/11/2319
89
Chastin, S. F. M., Schwarz, U., & Skelton, D. A. (2013). Development of a consensus taxonomy of sedentary behaviors (SIT): Report of Delphi round 1. PLoS ONE, 8(12), e82313. doi:10.1371/journal.pone.0082313
Chau, J. Y., Daley, M., Dunn, S., Srinivasan, A., Do, A., Bauman, A. E., & van der Ploeg, H. P. (2014b). The effectiveness of sit-stand workstations for changing office workers’ sitting time: results from the Stand@Work randomized controlled trial pilot. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 11(1), 127. doi:10.1186/s12966-014-0127-7 Chau, J. Y., Grunseit, A. C., Chey, T., Stamatakis, E., Brown, W. J., Matthews, C. E., … Van Der Ploeg, H. P. (2013a). Daily sitting time and all-cause mortality: A meta-analysis. PLoS ONE, 8(11), e80000. doi:10.1371/journal.pone.0080000
Chau, J. Y., Grunseit, A., Midthjell, K., Holmen, J., Holmen, T. L., Bauman, A. E., & van der Ploeg, H. P. (2014a). Cross-sectional associations of total sitting and leisure screen time with cardiometabolic risk in adults. Results from the HUNT Study, Norway. Journal of Science and Medicine in Sport,17(1), 78–84. doi:10.1016/j.jsams.2013.03.004
Chau, J. Y., Grunseit, A., Midthjell, K., Holmen, J., Holmen, T. L., Bauman, A. E., & Van der Ploeg, H. P. (2013b). Sedentary behaviour and risk of mortality from all-causes and cardiometabolic diseases in adults: evidence from the HUNT3 population cohort. British Journal of Sports Medicine. doi:10.1136/bjsports-2012-091974
Chau, J. Y., van der Ploeg, H. P., Dunn, S., Kurko, J., & Bauman, A. E. (2011). A tool for measuring workers’ sitting time by domain: the Workforce Sitting Questionnaire. British Journal of Sports Medicine, 45(15), 1216–22. doi:10.1136/bjsports-2011-090214
Chau, J. Y., van der Ploeg, H. P., Merom, D., Chey, T., & Bauman, A. E. (2012). Crosssectional associations between occupational and leisure-time sitting, physical activity and obesity
in
working
adults.
Preventive
Medicine,
54(3-4),
195–200.
doi:10.1016/j.ypmed.2011.12.020
90
Chau, J. Y., van der Ploeg, H. P., van Uffelen, J. G. Z., Wong, J., Riphagen, I., Healy, G. N., … Brown, W. J. (2010). Are workplace interventions to reduce sitting effective? A systematic review. Preventive Medicine, 51(5), 352–356. doi:10.1016/j.ypmed.2010.08.012
Church, T. S., Thomas, D. M., Tudor-Locke, C., Katzmarzyk, P. T., Earnest, C. P., Rodarte, R. Q., … Bouchard, C. (2011). Trends over 5 decades in U.S. occupation-related physical activity
and
their
associations
with
obesity.
PloS
One,
6(5),
e19657.
doi:10.1371/journal.pone.0019657
Clemes, S. A., Houdmont, J., Munir, F., Wilson, K., Kerr, R., & Addley, K. (2015). Descriptive epidemiology of domain-specific sitting in working adults: the Stormont Study. Journal of Public Health, 1–8. doi:10.1093/pubmed/fdu114 Clemes, S. A., O’Connell, S. E., & Edwardson, C. L. (2014a). Office workers’ objectively measured sedentary behavior and physical activity during and outside working hours. Journal of
Occupational
and
Environmental
Medicine,
56(3),
298–303.
doi:10.1097/JOM.0000000000000101
Clemes, S. A., Patel, R., Mahon, C., & Griffiths, P. L. (2014b). Sitting time and step counts in office workers. Occupational Medicine, 64(1), 188–192. doi:10.1093/occmed/kqt164
Cong, Y. J., Gan, Y., Sun, H. L., Deng, J., Cao, S. Y., Xu, X., & Lu, Z. X. (2014). Association of sedentary behaviour with colon and rectal cancer: a meta-analysis of observational studies. British Journal of Cancer, 110(3), 817–26. doi:10.1038/bjc.2013.709
Compendium of Physical Activities. (2011). Activity Categories. Retrieved from: https://sites.google.com/site/compendiumofphysicalactivities/Activity-Categories
Compernolle, S., Vandelanotte, C., Cardon, G., De Bourdeaudhuij, I., & De Cocker, K. (2015). Effectiveness of a web-based, computer-tailored, pedometer-based physical activity intervention for adults: a cluster randomized controlled trial. Journal of Medical Internet Research, 17(2), e38. doi:10.2196/jmir.3402
91
Cooley, D., & Pedersen, S. (2013). A pilot study of increasing nonpurposeful movement breaks at work as a means of reducing prolonged sitting. Journal of Environmental and Public Health, 2013, 128376. doi:10.1155/2013/128376
Craft, L. L., Zderic, T. W., Gapstur, S. M., Vaniterson, E. H., Thomas, D. M., Siddique, J., & Hamilton, M. T. (2012). Evidence that women meeting physical activity guidelines do not sit less: an observational inclinometry study. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9, 122. doi:10.1186/1479-5868-9-122
Craig, C. L., Marshall, A. M., Sjöström, M., Bauman, A. E., Booth, M. L.., Ainsworth, B.E., Pratt, M., Ekelund, U., Yngve, A., Sallis, J. F., & Oja, P. (2003). International Physical Activity Questionnaire: 12-country reliability and validity. Medicine & science in sports & exercise, 35(8), 1381-1395.
Curry, W. B., & Thompson, J. L. (2014). Comparability of accelerometer- and IPAQ-derived physical activity and sedentary time in South Asian women: A cross-sectional study. European Journal of Sport Science, 1–8. doi:10.1080/17461391.2014.957728
De Bourdeaudhuij, I., & Bouckaert, J. (2000). Sport Samenleving. Fysieke activiteit en gezondheid (Wettelijke depot D/2000/2893/21). Ontvangen van Koning Boudewijnstichting website
http://www.kbs-frb.be/uploadedFiles/KBS-
FRB/Files/NL/PUB_1106_Fysieke_activiteit_en_gezondheid.pdf
De Bourdeaudhuij, I., &
Sallis., J. (2002). Relative contribution of psychological
determinants to the prediction of physical activity in three population-based adult samples. Preventive Medicine, 34, 279-288.
Deci, E.L., & Ryan, R.M. (1985). Intrinsic Motivation and Self-Determination in Human Behavior. New York, NY: Plenum Press.
De Cocker, K., Duncan, M. J., Short, C., van Uffelen, J. G. Z., & Vandelanotte, C. (2014). Understanding occupational sitting: Prevalence, correlates and moderating effects in Australian employees. Preventive Medicine, 67, 288–94. doi:10.1016/j.ypmed.2014.07.031
92
De Cocker, K., Spittaels, H., Cardon, G., De Bourdeaudhuij, I., & Vandelanotte, C. (2012). Web-based, computer-tailored, pedometer-based physical activity advice: development, dissemination through general practice, acceptability, and preliminary efficacy in a randomized controlled trial. Journal of Medical Internet Research, 14(2), e53. doi:10.2196/jmir.1959
De Cocker, K., Veldeman, C., De Bacquer, D., Braeckman, L., Owen, N., Cardon, G., & De Bourdeaudhuij, I. (2015). Acceptability and feasibility of potential intervention strategies for influencing sedentary time at work: focus group interviews in executives and employees. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 12(1), 22. doi:10.1186/s12966-015-0177-5
de Rezende, L. F. M. De, Rodrigues Lopes, M., Rey-López, J. P., Matsudo, V. K. R., & Luiz, O. D. C. (2014). Sedentary behavior and health outcomes: an overview of systematic reviews. PloS One, 9(8), e105620. doi:10.1371/journal.pone.0105620
Diabetes Liga. (2015). Diabetes in cijfers. Geraapdpleegd op http://www.diabetes.be/diabetescijfers
Dijkstra, A., & De Vries, H. (1999). The development of computer-generated tailored interventions. Patient Education and Counseling, 36(2), 193–203. doi:10.1016/S07383991(98)00135-9
Dunstan, D. W., Howard, B., Healy, G. N., & Owen, N. (2012b). Too much sitting - A health hazard.
Diabetes
Research
and
Clinical
Practice,
97(3),
368–376.
doi:10.1016/j.diabres.2012.05.020 Dunstan, D. W., Kingwell, B. A., Larsen, R., Healy, G. N., Cerin, E., Hamilton, M. T., … Owen, N. (2012a). Breaking up prolonged sitting reduces postprandial glucose and insulin responses. Diabetes Care, 35(5), 976–83. doi:10.2337/dc11-1931
Dunstan, D.W., Thorp, A.A., & Healy, N. (2011). Prolonged sitting: is it a distinct coronary heart disease risk factor? Current Opinion in Cardiology, 26(5), 412–9.
93
Dunstan, D. W., Wiesner, G., Eakin, E. G., Neuhaus, M., Owen, N., LaMontagne, A. D., … Healy, G. N. (2013). Reducing office workers’ sitting time: rationale and study design for the Stand Up Victoria cluster randomized trial. BMC Public Health, 13(1), 1057. doi:10.1186/1471-2458-13-1057 Edwardson, C. L., Gorely, T., Davies, M. J., Gray, L. J., Khunti, K., Wilmot, E. G., … Biddle, S. J. H. (2012). Association of sedentary behaviour with metabolic syndrome: a metaanalysis. PloS One, 7(4), e34916. doi:10.1371/journal.pone.0034916
Elfeddali, I., Bolman, C., Candel, M. J. J. M., Wiers, R. W., & de Vries, H. (2012). Preventing smoking relapse via Web-based computer-tailored feedback: a randomized controlled trial. Journal of Medical Internet Research, 14(4), e109. doi:10.2196/jmir.2057
Evans, R. E., Fawole, H. O., Sheriff, S. a., Dall, P. M., Grant, P. M., & Ryan, C. G. (2012). Point-of-choice prompts to reduce sitting time at work: A randomized trial. American Journal of Preventive Medicine, 43(3), 293–297. doi:10.1016/j.amepre.2012.05.010
Ford, E. S., & Caspersen, C. J. (2012). Sedentary behaviour and cardiovascular disease: a review of prospective studies. International Journal of Epidemiology, 41(5), 1338–53. doi:10.1093/ije/dys078
Friederichs, S. A., Oenema, A., Bolman, C., Guyaux, J., van Keulen, H. M., & Lechner, L. (2014). I Move: systematic development of a web-based computer tailored physical activity intervention, based on motivational interviewing and self-determination theory. BMC Public Health, 14(1), 212. doi:10.1186/1471-2458-14-212 Garber, C. E., Blissmer, B., Deschenes, M. R., Franklin, B. A., Lamonte, M. J., Lee, I.-M., … Swain, D. P. (2011). American College of Sports Medicine position stand. Quantity and quality of exercise for developing and maintaining cardiorespiratory, musculoskeletal, and neuromotor fitness in apparently healthy adults: guidance for prescribing exercise. Medicine and Science in Sports and Exercise, 43(7), 1334–59. doi:10.1249/MSS.0b013e318213fefb
94
Gilson, N. D., Burton, N. W., van Uffelen, J. G. Z., & Brown, W. J. (2011). Occupational sitting time: employees’ perceptions of health risks and intervention strategies. Health Promotion Journal of Australia, 22(1), 38–43. doi:10.1071/HE11038
Gilson, N. D., & Straker, L. (2011). Practitioner perceptions of health risks and workplace intervention strategies to reduce and break occupational sitting . Health Promotion Journal of Australia, 23(3), 2011.
Gollwitzer, P. M., & Oettingen, G. (2011). Planning promotes goal striving. In K. D. Vohs, Baumeister, R.F. (Ed.), Handbook of self-regulation (2 ed., pp. 162-185). New York, NY: The Guilford Press.
Grant, P. M., Ryan, C. G., Tigbe, W. W., & Granat, M. H. (2006). The validation of a novel activity monitor in the measurement of posture and motion during everyday activities. British Journal of Sports Medicine, 40(12), 992–7. doi:10.1136/bjsm.2006.030262
Grøntved, A., & Hu, F. B. (2011). Television viewing and risk of type 2 diabetes, cardiovascular disease, and all-cause mortality: a meta-analysis. JAMA, 305(23), 2448–55. doi:10.1001/jama.2011.812
Hagströmer, M., Oja, P., & Sjöström, M. (2007). Physical activity and inactivity in an adult population assessed by accelerometry. Medicine and Science in Sports and Exercise, 39(9), 1502–8. doi:10.1249/mss.0b013e3180a76de5
Hamilton, M. T., Healy, G. N., Dunstan, D. W., Zderic, T. W., & Owen, N. (2008). Too little exercise and too much sitting: Inactivity physiology and the need for new recommendations on
sedentary
behavior.
Current
Cardiovascular
Risk
Reports,
2(4),
292–298.
doi:10.1007/s12170-008-0054-8
Health
Science
Scotland.
(2011).
PAL
Technologies
Ltd.
Retrieved
from
http://healthsciencescotland.com/organisation.php?id=8
95
Healy, G.N., Eakin, E. G., Lamontagne, A. D., Owen, N., Winkler, E. A. H., Wiesner, G., … Dunstan, D. W. (2013). Reducing sitting time in office workers: short-term efficacy of a multicomponent
intervention.
Preventive
Medicine,
57(1),
43–8.
doi:10.1016/j.ypmed.2013.04.004
Healy, G. N., Clark, B. K., Winkler, E. a H., Gardiner, P. a., Brown, W. J., & Matthews, C. E. (2011a). Measurement of adults’ sedentary time in population-based studies. American Journal of Preventive Medicine, 41(2), 216–227. doi:10.1016/j.amepre.2011.05.005
Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Cerin, E., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., & Owen, N. (2008). Breaks in sedentary time: beneficial associations with metabolic risk. Diabetes Care, 31(4), 661–6. doi:10.2337/dc07-2046
Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Cerin, E., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., & Owen, N. (2007). Objectively measured light-intensity physical activity is independently associated with 2-h plasma glucose. Diabetes Care, 30(6), 1384–9. doi:10.2337/dc07-0114
Healy, G.N., Lawler, S.P., Thorp, A., Neuhaus, M., Robson, E.L., Owen, N., & Dunstan, D. W. (2012). Reducing prolonged sitting in the workplace. An evidence review: Full report (pp. 1–57). Melbourne: VIC: Victorian Health Promotion Foundation.
Healy, G. N., Matthews, C. E., Dunstan, D. W., Winkler, E. A. H., & Owen, N. (2011b). Sedentary time and cardio-metabolic biomarkers in US adults: NHANES 2003-06. European Heart Journal, 32(5), 590–7. doi:10.1093/eurheartj/ehq451
Hurling, R., Catt, M., Boni, M.D., Fairley, B.W., Hurst, T., Murray, P., Richardson, A., & Sodhi, J.S. (2007). Using internet and mobile phone technology to deliver an automated physical activity program: randomized controlled trial. Journal of Medical Internet Research, 9(2),e7. doi: 10.2196/jmir.9.2.e7
Jans, M. P., Proper, K. I., & Hildebrandt, V. H. (2007). Sedentary Behavior in Dutch Workers. Differences Between Occupations and Business Sectors. American Journal of Preventive Medicine, 33, 450–454. doi:10.1016/j.amepre.2007.07.033
96
Kilpatrick, M., Sanderson, K., Blizzard, L., Teale, B., & Venn, A. (2013). Cross-sectional associations between sitting at work and psychological distress: Reducing sitting time may benefit
mental
health.
Mental
Health
and
Physical
Activity,
6(2),
103–109.
doi:10.1016/j.mhpa.2013.06.004
Kim, J., Tanabe, K., Yokoyama, N., Zempo, H., & Kuno, S. (2013). Objectively measured light-intensity lifestyle activity and sedentary time are independently associated with metabolic syndrome: a cross-sectional study of Japanese adults. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 10, 30. doi:10.1186/1479-5868-10-30
Kozey-Keadle, S., Libertine, A., Lyden, K., Staudenmayer, J., & Freedson, P. S. (2011). Validation of wearable monitors for assessing sedentary behavior. Medicine and Science in Sports and Exercise, 43, 1561–1567. doi:10.1249/MSS.0b013e31820ce174
Kozey-Keadle, S., Libertine, A., Staudenmayer, J., & Freedson, P. (2012). The Feasibility of Reducing and Measuring Sedentary Time among Overweight, Non-Exercising Office Workers. Journal of Obesity, 2012, 282303. doi:10.1155/2012/282303
Kreuter M.W., Farrell D.W., Olevitch L. & Brennan L. (2012). Tailoring Health Messages. Customizing Communication with Computer Technology (3th ed.). New York, NY: Routledge
Kroeze, W., Werkman, A., & Brug, J. (2006). A systematic review of randomized trials on the effectiveness of computer-tailored education on physical activity and dietary behaviors. Annals of Behavioral Medicine : A Publication of the Society of Behavioral Medicine, 31(3), 205–23. doi:10.1207/s15324796abm3103_2
Lerman, Y., & Shemer, J. (1996). Epidemiologic characteristics of participants and nonparticipants in health-promotion programs. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 38(5), 535–8.
Lustria, M. L. a, Cortese, J., Noar, S. M., & Glueckauf, R. L. (2009). Computer-tailored health interventions delivered over the web: Review and analysis of key components. Patient Education and Counseling, 74(2), 156–173. doi:10.1016/j.pec.2008.08.023
97
Maes, S., & Karoly, P. (2005). Self-Regulation Assessment and Intervention in Physical Health and Illness: A Review. Applied Psychology, 54(2), 267–299. doi:10.1111/j.14640597.2005.00210.x
Mammen, G., & Faulkner, G. (2013). Physical activity and the prevention of depression: a systematic review of prospective studies. American Journal of Preventive Medicine, 45(5), 649–57. doi:10.1016/j.amepre.2013.08.001
Marshall, A. L., Eakin, E.G., Leslie, E. R., & Owen, N. (2005). Exploring the feasibility and acceptability of using internet technology to promote physical activity within a defined community. Health Promotion Journal of Australia, 16(1), 82–4.
Marshall, A. L., Miller, Y. D., Burton, N. W., & Brown, W. J. (2010). Measuring total and domain-specific sitting: a study of reliability and validity. Medicine and Science in Sports and Exercise, 42(6), 1094–102. doi:10.1249/MSS.0b013e3181c5ec18
Marshall, S. J., & Merchant, G. (2013). Advancing the science of sedentary behavior measurement.
American
Journal
of
Preventive
Medicine,
44(2),
190–1.
doi:10.1016/j.amepre.2012.11.001
Messing, K., Stock, S., Côté, J., & Tissot, F. (2015). Is Sitting Worse Than Static Standing? How a Gender Analysis Can Move Us Toward Understanding Determinants and Effects of Occupational Standing and Walking. Journal of Occupational and Environmental Hygiene, 12(3), 11–17.
Ministerie van Welzijn,Volksgezondheid en Gezin. (2012). Vlaamse consensustekst in verband met evenwichtige voeding en beweging, ten behoeve van zorgverstrekkers. Geraadpleegd
op
website
kenniscentrum
voor
eet-
en
gewichtsproblemen
http://www.eetexpert.be/static/uploads/1._consensustekst_nov_2012.pdf
98
Moreau, M., Gagnon, M.P., & Boudreau, F. (2015). Development of a fully automated, webbased, tailored intervention promoting regular physical activity among insufficiently active adults with type 2 diabetes: integrating the I-change model, self-determination theory, and motivational
interviewing
compon.
JMIR
Research
Protocols,
4(1),
e25.
doi:10.2196/resprot.4099
National Heart Foundation of Australia. (2011). Sitting les for adults (INF-071-C). Retrieved from
http://www.heartfoundation.org.au/SiteCollectionDocuments/HW-PA-SittingLess-
Adults.pdf
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. (2015). Sedentair gedrag. Geraadpleegd op http://www.nisb.nl/weten/normen/sedentair-gedrag.html Neville, L., O’Hara, B., & Milat, A. (2009). Computer-tailored physical activity behavior change interventions targeting adults: a systematic review. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 6(1), 30. doi:10.1186/1479-5868-6-30
Neuhaus, M., Eakin, E. G., Straker, L., Owen, N., Dunstan, D. W., Reid, N., & Healy, G. N. (2014c). Reducing occupational sedentary time: A systematic review and meta-analysis of evidence
on
activity-permissive
workstations.
Obesity
Reviews,
15(10),
822–38.
doi:10.1111/obr.12201
Neuhaus, M., Healy, G. N., Dunstan, D. W., Owen, N., & Eakin, E. G. (2014a). Workplace sitting and height-adjustable workstations: A randomized controlled trial. American Journal of Preventive Medicine, 46(1), 30–40. doi:10.1016/j.amepre.2013.09.009 Neuhaus, M., Healy, G. N., Fjeldsoe, B. S., Lawler, S., Owen, N., Dunstan, D. W., … Eakin, E. G. (2014b). Iterative development of Stand Up Australia: a multi-component intervention to reduce workplace sitting. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 11(1), 21. doi:10.1186/1479-5868-11-21
Ng, S. W., & Popkin, B. M. (2012). Time use and physical activity: a shift away from movement across the globe. Obesity Reviews : An Official Journal of the International Association for the Study of Obesity, 13(8), 659–80. doi:10.1111/j.1467-789X.2011.00982.x 99
O’Donovan, G., Blazevich, A. J., Boreham, C., Cooper, A. R., Crank, H., Ekelund, U., … Stamatakis, E. (2010). The ABC of Physical Activity for Health: a consensus statement from the British Association of Sport and Exercise Sciences. Journal of Sports Sciences, 28(6), 573–91. doi:10.1080/02640411003671212
Owen, N., Bauman, A., & Brown, W. (2009). Too much sitting: a novel and important predictor of chronic disease risk? British Journal of Sports Medicine, 43(2), 81–3. doi:10.1136/bjsm.2008.055269
Owen, N., Healy, G. N., Matthews, C. E., & Dunstan, D. W. (2010). Too much sitting: the population health science of sedentary behavior. Exercise and Sport Sciences Reviews, 38(3), 105–113. doi:10.1097/JES.0b013e3181e373a2
Owen, N., Salmon, J., Koohsari, M. J., Turrell, G., & Giles-Corti, B. (2014). Sedentary behaviour and health: mapping environmental and social contexts to underpin chronic disease prevention. British Journal of Sports Medicine, 48(3), 174–177. doi:10.1136/bjsports-2013093107
Owen, N., Sugiyama, T., Eakin, E. E., Gardiner, P. a., Tremblay, M. S., & Sallis, J. F. (2011). Adults’ sedentary behavior: Determinants and interventions. American Journal of Preventive Medicine, 41(2), 189–196. doi:10.1016/j.amepre.2011.05.013
PALtechnologies
(2015).
Product
Portfolio.
Retrieved
from
http://www.paltech.plus.com/products.htm
Parry, S., & Straker, L. (2013). The contribution of office work to sedentary behaviour associated risk. BMC Public Health, 13(1), 296. doi:10.1186/1471-2458-13-296
Parry, S., Straker, L., Gilson, N. D., & Smith, A. J. (2013). Participatory workplace interventions can reduce sedentary time for office workers - A randomised controlled trial. PLoS ONE, 8(11), e78957. doi:10.1371/journal.pone.0078957
100
Pate, R. R., O’Neill, J. R., & Lobelo, F. (2008). The evolving definition of “sedentary”. Exercise and Sport Sciences Reviews, 36, 173–178. doi:10.1097/JES.0b013e3181877d1a
Peddie, M. C., Bone, J. L., Rehrer, N. J., Skeaff, C. M., Gray, A. R., & Perry, T. L. (2013). Breaking prolonged sitting reduces postprandial glycemia in healthy, normal-weight adults: a randomized crossover trial. The American Journal of Clinical Nutrition, 98(2), 358–66. doi:10.3945/ajcn.112.051763
Pedersen, S. J., Cooley, P. D., & Mainsbridge, C. (2013). An e-health intervention designed to increase workday energy expenditure by reducing prolonged occupational sitting habits. Work (Reading, Mass.), 00(2), 1–7. doi:10.3233/WOR-131644
Petersen, B. C., Bauman, A., Grønbæk, M., Helge, J. W., Thygesen, L. C., & Tolstrup, J. S. (2014). Total sitting time and risk of myocardial infarction, coronary heart disease and allcause mortality in a prospective cohort of Danish adults. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 11, 13. doi:10.1186/1479-5868-11-13
Plotnikoff, R., & Karunamuni, N. (2012). Reducing sitting time: the new workplace health priority.
Archives
of
Environmental
&
Occupational
Health,
67(3),
125–7.
doi:10.1080/19338244.2012.697407
Polit, D., & Beck, B. (2010). Essentials of nursing research: Apraising Evidence for Nursing Practice. Philadelphia: Lippincott.
Powell, K. E., Paluch, A. E., & Blair, S. N. (2011). Physical activity for health: What kind? How much? How intense? On top of what? Annual Review of Public Health, 32, 349–65. doi:10.1146/annurev-publhealth-031210-101151
Prapavessis, H., Gaston, A., & DeJesus, S. (2015). The Theory of Planned Behavior as a model for understanding sedentary behavior. Psychology of Sport and Exercise, 19, 23–32. doi:10.1016/j.psychsport.2015.02.001
101
Prince, S. A, Gresty, K. M., Reed, J. L., Wright, E., Tremblay, M. S., & Reid, R. D. (2014a). Individual, social and physical environmental correlates of sedentary behaviours in adults: a systematic review protocol. Systematic Reviews, 3(1), 120. doi:10.1186/2046-4053-3-120
Prince, S. A., Saunders, T. J., Gresty, K., & Reid, R. D. (2014b). A comparison of the effectiveness of physical activity and sedentary behaviour interventions in reducing sedentary time in adults: A systematic review and meta-analysis of controlled trials. Obesity Reviews, 15(11), 905–19. doi:10.1111/obr.12215
Proper, K. I., Singh, A. S., van Mechelen, W., & Chinapaw, M. J. M. (2011). Sedentary behaviors and health outcomes among adults: A systematic review of prospective studies. American Journal of Preventive Medicine, 40(2), 174–182. doi:10.1016/j.amepre.2010.10.015
Puig-Ribera, A., Martínez-Lemos, I., Giné-Garriga, M., González-Suárez, Á. M., Bort-Roig, J., Fortuño, J., … Gilson, N. D. (2015). Self-reported sitting time and physical activity: interactive associations with mental well-being and productivity in office employees. BMC Public Health, 15, 1–10. doi:10.1186/s12889-015-1447-5
Rosenberg, D. E., Bull, F. C., Marshall, A. L., Sallis, J. F., & Bauman, A. E. (2008). Assessment of sedentary behavior with the International Physical Activity Questionnaire. Journal
of
Physical
Activity
& Health,
5 Suppl
1, S30–44. Retrieved from
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18364524
Rutten, G. M., Savelberg, H. H., Biddle, S. J. H., & Kremers, S. P. J. (2013). Interrupting long periods of sitting: good STUFF. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 10, 1. doi:10.1186/1479-5868-10-1
Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2008). A Self-Determination Theory Approach to Psychotherapy: The Motivational Basis for Effective Change. Canadian Psychology, 49(3), 186–193. doi:DOI: 10.1037/a0012753 Ryan, C. G., Grant, P. M., Dall, P. M., & Granat, M. H. (2011). Sitting patterns at work : objective measurement of adherence to current recommendations. Ergonomics, 54(6), 531– 538. 102
Ryde, G. C., Brown, H. E., Gilson, N. D., & Brown, W. J. (2014). Are we chained to our desks? Describing desk-based sitting using a novel measure of occupational sitting. Journal of Physical Activity & Health, 11(7), 1318–23. doi:10.1123/jpah.2012-0480
Sallis, J.F., Cervero, R.B., Ascher, W., Henderson, K.A., Kraft, M.K., & Kerr, J. (2006). An ecological approach to creating active living communities. Annual Review of Public Health, 27, 297–322.
Schmid, D., Ricci, C., & Leitzmann, M. F. (2015). Associations of Objectively Assessed Physical Activity and Sedentary Time with All-Cause Mortality in US Adults: The NHANES Study. PloS One, 10(3), e0119591. doi:10.1371/journal.pone.0119591
Sedentary Behaviour Research Network. (2012). Letter to the Editor: Standardized use of the terms “sedentary” and “sedentary behaviours.” Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism, 37(3), 540–542. doi:10.1016/j.mhpa.2012.06.001
Seghers, J. (2012). Gezondheidspromotie op Titel het werk ter vermindering van sedentair gedrag. Prebes Veiligheidsnieuws, 177, 40–42.
Shrestha, N., Ijaz, S., Kukkonen-Harjula, K. T., Kumar, S., & Nwankwo, C. P. (2015). Workplace interventions for reducing sitting at work. The Cochrane Database of Systematic Reviews, 1, CD010912. doi:10.1002/14651858.CD010912.pub2
Slootmaker, S.M., Chinapaw, M.J., Schuit, A.J., Seidell, J.C., & Van Mechelen, W. (2009). Feasibility and effectiveness of online physical activity advice based on a personal activity monitor: randomized controlled trial. Journal of Medical Internet Research, 11(3):e27. doi: 10.2196/jmir.1139 Smith, L., Hamer, M., Ucci, M., Marmot, A., Gardner, B., Sawyer, A., … Fisher, A. (2015). Weekday and weekend patterns of objectively measured sitting, standing, and stepping in a sample of office-based workers: the active buildings study. BMC Public Health, 15, 1–9. doi.org/10.1186/s12889-014-1338-1
103
Spittaels, H., & De Bourdeaudhuij, I. (2007b). Who participates in a computer-tailored physical activity program delivered through the Internet? A comparison of participants’ and non-participants' characteristics. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 4(1), 39. doi.org/10.1186/1479-5868-4-39
Spittaels, H., De Bourdeaudhuij, I., Brug, J., & Vandelanotte, C. (2007a). Effectiveness of an online computer-tailored physical activity intervention in a real-life setting. Health Education Research, 22(3), 385–96. doi:10.1093/her/cyl096
Spittaels, H., Van Cauwenberghe, E., Verbestel, V., De Meester, F., Van Dyck, D., Verloigne, M., … De Bourdeaudhuij, I. (2012). Objectively measured sedentary time and physical activity time across the lifespan: a cross-sectional study in four age groups. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9(1), 149. doi:10.1186/1479-5868-9149
Sutton, S. (2007). Theory of planned behaviour. In S. Ayers, A. Baum, C. McManus, S. Newman, K. Wallston, J. Weinman, & R. West (Eds.), Cambridge Handbook of Psychology, Health and Medicine (pp. 223-288). New York, NY: Cambridge University Press.
Swartz, A. M., Rote, A. E., Cho, Y. I., Welch, W. A., & Strath, S. J. (2014a). Responsiveness of motion sensors to detect change in sedentary and physical activity behaviour. British Journal of Sports Medicine, 48(13), 1043–7. doi.org/10.1136/bjsports-2014-093520
Swartz, A. M., Rote, A. E., Welch, W. A, Maeda, H., Hart, T. L., Cho, Y. I., & Strath, S. J. (2014b). Prompts to disrupt sitting time and increase physical activity at work, 2011-2012. Preventing Chronic Disease, 11, E73. doi:10.5888/pcd11.130318
Swartz, A. M., Squires, L., & Strath, S. J. (2011). Energy expenditure of interruptions to sedentary behavior. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8(1), 69. doi:10.1186/1479-5868-8-69
Teixeira, P. J., Carraça, E. V, Markland, D., Silva, M. N., & Ryan, R. M. (2012). Exercise, physical activity, and self-determination theory: a systematic review. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9(1), 78. doi:10.1186/1479-5868-9-78 104
Teychenne, M., Ball, K. & Salmon, J. (2008). Physical activity and likelihood of depression in
adults:
a
review.
Preventive
Medicine,
46
(5),
397–411.
doi:
10.1016/j.ypmed.2008.01.009.
Thorp, A. a, Healy, G. N., Winkler, E., Clark, B. K., Gardiner, P. a, Owen, N., & Dunstan, D. W. (2012). Prolonged sedentary time and physical activity in workplace and non-work contexts: a cross-sectional study of office, customer service and call centre employees. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9(1), 128. doi:10.1186/1479-5868-9-128
Thorp, A. a., Owen, N., Neuhaus, M., & Dunstan, D. W. (2011). Sedentary behaviors and subsequent health outcomes in adults: A systematic review of longitudinal studies, 19962011. American Journal of Preventive Medicine, 41(2), 207–215. doi:10.1016/j.amepre.2011.05.004
Torbeyns, T., Bailey, S., Bos, I., & Meeusen, R. (2014). Active Workstations to Fight Sedentary Behaviour. Sports Medicine, 44(9), 1261–73. doi:10.1007/s40279-014-0202-x
Tudor-Locke, C., Brashear, M. M., Johnson, W. D., & Katzmarzyk, P. T. (2010). Accelerometer profiles of physical activity and inactivity in normal weight, overweight, and obese U.S. men and women. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 7(1), 60. doi:10.1186/1479-5868-7-60
UK Department of Health (2011). Start active, stay active. A report on physical activity for health
from
the
four
home
countries'
chief
medical
officers.
Retrieved
from
www.dh.gov.uk/en/Publicationsandstatistics
Vandelanotte, C., & De Bourdeaudhuij, I. (2003). Acceptability and feasibility of a computertailored physical activity intervention using stages of change: project FAITH. Health Education Research, 18(3), 304-317.
Vandelanotte, C., De Bourdeaudhuij, I., & Brug, J. (2004). Acceptability and feasibility of an interactive computer-tailored fat intake intervention in Belgium. Health Promotion Internation, 19(3), 463-470.
105
Vandelanotte, C., De Bourdeaudhuij, I., Philippaerts, R., Sjostrom, M., & Sallis J.F. (2005). Reliability and validity of a computerized and Dutch version of the International Physical Activity Questionnaire (IPAQ). Journal of Physical Activity and Health, 2, 63–75.
Vandelanotte, C., Duncan, M. J., Short, C., Rockloff, M., Ronan, K., Happell, B., & Di Milia, L. (2013). Associations between occupational indicators and total, work-based and leisuretime sitting: a cross-sectional study. BMC Public Health, 13, 1110. doi:10.1186/1471-245813-1110
Vandelanotte, C., Spathonis, K. M., Eakin, E. G., & Owen, N. (2007). Website-delivered physical activity interventions a review of the literature. American Journal of Preventive Medicine, 33(1), 54–64. doi:10.1016/j.amepre.2007.02.041
Van der Heyden J. (2014). Chronische aandoeningen. Gezondheidsenquête 2013. Rapport 1: Gezondheid en Welzijn. In: Van der Heyden J, Charafeddine R (ed.). (Depotnummer: D/2014/2505/46).
Geraadpleegd
op
de
website
van
Wetenschappelijk
Instituut
Volksgezondheid: https://his.wiv-isp.be/nl/Gedeelde%20%20documenten/MA_NL_2013.pdf
Van der Ploeg, H. P., Chey, T., Korda, R. J., Banks, E., & Bauman, A. (2012). Sitting Time and All-Cause Mortality Risk in 222 497 Australian Adults. Archives of Internal Medicine, 172(6), 494–500. doi:10.1001/archinternmed.2011.2174
Van Dyck, D., Cardon, G., Deforche, B., Owen, N., De Cocker, K., Wijndaele, K., & De Bourdeaudhuij, I. (2011). Socio-demographic, psychosocial and home-environmental attributes associated with adults’ domestic screen time. BMC Public Health, 11, 668. doi:10.1186/1471-2458-11-668 Van Dyck, D., Cerin, E., Conway, T. L., De Bourdeaudhuij, I., Owen, N., Kerr, J., … Sallis, J. F. (2012). Associations between perceived neighborhood environmental attributes and adults’ sedentary behavior: Findings from the USA, Australia and Belgium. Social Science and Medicine, 74(9), 1375–1384. doi:10.1016/j.socscimed.2012.01.018
106
Vanhauwaert, E. (2012). De actieve voedingsdriehoek: praktische gids over voeding en beweging.
Geraadpleegd
op
http://www.vigez.be/uploads/documentenbank/7e3e7796496d7956d9dcc1f68416dee6.pdf
Van Niekerk, S.-M. S., Louw, Q. Q., & Hillier, S. S. (2012). The effectiveness of a chair intervention in the workplace to reduce musculoskeletal symptoms. A systematic review. BMC Musculoskeletal Disorders, 13(1), 145. doi:10.1186/1471-2474-13-145
Van Uffelen, J. G. Z., Wong, J., Chau, J. Y., Van Der Ploeg, H. P., Riphagen, I., Gilson, N. D., … Brown, W. J. (2010). Occupational sitting and health risks: A systematic review. American Journal of Preventive Medicine, 39(4), 379–388. doi:10.1016/j.amepre.2010.05.024
Verweij, L. M., Proper, K. I., Weel, A. N. H., Hulshof, C. T. J., & van Mechelen, W. (2012). The application of an occupational health guideline reduces sedentary behaviour and increases fruit intake at work: results from an RCT. Occupational and Environmental Medicine, 69(7), 500–7. doi:10.1136/oemed-2011-100377
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. (2014). Ziekten. Geraadpleegd op www.zorg-engezondheid.be/Ziektes/
Wallmann-Sperlich, B., Bucksch, J., Hansen, S., Schantz, P., & Froboese, I. (2013). Sitting time in Germany: an analysis of socio-demographic and environmental correlates. BMC Public Health, 13(1), 196. doi:10.1186/1471-2458-13-196
Warburton, D. E., Charlesworth, S., Ivey, A., Nettlefold, L., & Bredin, S. S. (2010). A systematic review of the evidence for Canada’s Physical Activity Guidelines for Adults. The International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 7, 39. doi:10.1186/14795868-7-39
Wijndaele, K., DE Bourdeaudhuij, I., Godino, J. G., Lynch, B. M., Griffin, S. J., Westgate, K., & Brage, S. (2014). Reliability and validity of a domain-specific last 7-d sedentary time questionnaire.
Medicine
and
Science
in
Sports
and
Exercise,
46(6),
1248–60.
doi:10.1249/MSS.0000000000000214
107
Wilmot, E. G., Edwardson, C. L., Achana, F. A., Davies, M. J., Gorely, T., Gray, L. J., … Biddle, S. J. H. (2012). Sedentary time in adults and the association with diabetes, cardiovascular disease and death: systematic review and meta-analysis. Diabetologia, 55(11), 2895–905. doi:10.1007/s00125-012-2677-z
Worksafe Victoria. (2006). Officewise - a guide to health & safety in the office. Retrieved from https://www.worksafe.vic.gov.au/__data/assets/pdf_file/0016/3634/Officewise_web.pdf
World Health Organization. (2010). Global Recommendations on Physical Activity for Health. Retrieved from http://whqlibdoc.who.int/publications/2010/9789241599979_eng.pdf
108
BIJLAGEN
109
Bijlage 1: Uitnodiging UITNODIGING: DEELNAME AAN PROJECT ROND ZITTEN OP HET WERK Beste collega, Recent is gebleken dat veel zitten een invloed heeft op de gezondheid. Aangezien wij begaan zijn met het welzijn van onze werknemers, hebben wij een samenwerking opgezet met de Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van Universiteit Gent. Heeft u een zittende job? … En wil u daar graag meer informatie over? Lees dan vooral verder! WAT? Wij bieden u de mogelijkheid om meer te weten te komen over de gevolgen van zitten en vooral hoe u dit kan veranderen aan de hand van een ADVIES. HOE? Deelnemen aan het project betekent dat u 3 maal (binnenkort, over 1 maand en over 3 maanden) een ONLINE VRAGENLIJST invult. Na het invullen van de 1ste vragenlijst (neemt ongeveer 10-15 minuten tijd in beslag), krijgt u op basis van uw gegeven antwoorden een persoonlijk online advies, opgesteld door gezondheidsdeskundigen. OPTIONEEL: Wie naast het invullen van de online vragenlijsten, bijkomend interesse heeft in het dragen van een BEWEGINGSMETER, krijgt de unieke gelegenheid om dit gedurende 5 dagen (maandag t.e.m. vrijdag) te doen. Het klein toestelletje wordt op het bovenbeen gedragen en brengt het bewegingsgedrag van de gebruiker in beeld. Deze meting zal plaatsvinden van 27/10/2014 t.e.m. 31/10/2014. Eén van de onderzoekers zal hiervoor op maandag 27/10 langskomen op uw dienst. Deelnemers die 3 maal de vragenlijst invullen maken kans op het winnen van één van de 15 FNACBONNEN (ter waarde van € 20) of de hoofdprijs, een BONGO-BON (ter waarde van € 100). Personen die ook de bewegingsmeter 3 maal dragen, hebben een extra kans om te winnen. DEELNEMEN? Gelieve ten laatste tegen xx september 2014 een e-mail te sturen naar
[email protected]. Indien u enkel de online vragenlijsten wenst in te vullen, vermeld dan als onderwerp ‘deelname vragenlijsten’. Indien u naast het invullen van de vragenlijsten, ook de bewegingsmeter wil dragen, vermeld dan als onderwerp ‘deelname vragenlijsten en meter’. Mocht u nog bijkomende vragen hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen met de onderzoekers. Dit kan via e-mail (
[email protected]) of telefonisch op 09/264 63 23. Met collegiale groeten, Aanpassen (bedrijfsleider/verantwoordelijke…) VMM i.s.m. de onderzoeksgroep Fysieke Activiteit, Fitheid & Gezondheid
111
Bijlage 2: Handleiding bewegingsmeter en logboek
113
Handleiding bewegingsmeter WAT?
De bewegingsmeter is een klein toestelletje dat het bewegingsgedrag van de gebruiker in beeld brengt.
WANNEER DRAGEN? Hieronder ziet u hoe de bewegingsmeter bevestigd moet zijn op het bovenbeen met transparante tape. Deze kan gewoon onder de kledij gedragen worden (noot: op de foto werd de broekspijp naar boven gerold, om te tonen hoe de meter bevestigd wordt). Gelieve de meter vanaf vandaag tot vrijdag continu te dragen, ook tijdens het slapen en het registratieformulier in te vullen op dinsdag, woensdag en donderdag (zie hieronder). De meter is waterdicht gemaakt en mag dus ook gedragen worden tijdens douchen, zwemmen etc. Om de 3 seconden zal op de bewegingsmeter een groen lichtje branden. Dit betekent dat hij goed werkt en informatie verzamelt.
Gelieve voor elk van de drie dagen onderstaande gegevens aan te vullen: VOORNAAM EN NAAM:
……………………………………………………………………………………….
DINSDAG ... / … / 2015
WOENSDAG ... / … / 2015
DONDERDAG ... / … / 2015
o
op kantoor gewerkt
o
op kantoor gewerkt
o
op kantoor gewerkt
o
van thuis uit gewerkt
o
van thuis uit gewerkt
o
van thuis uit gewerkt
o
geen werkdag
o
geen werkdag
o
geen werkdag
Tijdstip opstaan
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
Aanvang werkdag
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
Einde werkdag
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
Tijdstip slapengaan
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
…….. uur ……..min
De meter zal op vrijdag door één van de onderzoekers terug worden opgehaald. U ontvangt hiervoor nog een e-mail met gegevens over uur en plaats van afspraak.
1/2
Hoe dient u de tape te vervangen en de bewegingsmeter opnieuw aan te brengen? 1)
Ga neerzitten en verwijder de tape en de bewegingsmeter van het bovenbeen en maak de bewegingsmeter los van de oude tape.
2)
Reinig de dij met wat water en maak deze terug droog.
3)
Leg de bewegingsmeter op het bovenbeen, ongeveer in het midden van de bovenkant van de rechterdij. Zorg ervoor dat het ‘mannetje’ in de juiste richting ligt (d.w.z. hoofd naar boven gericht wanneer u recht zou staan).
4)
Neem de witte, niet klevende achterkant (met de 3M Tegaderm
TM
tekst) van de tape vast in
een hoek en verwijder de achterkant van de klevende tape (foto A). Bevestig de tape op de bewegingsmeter en dij (foto B). 5)
Verwijder de bovenste laag van de tape door middel van de voorgevormde gekartelde strook in het midden. Dit zal de tape dunner maken en daardoor zal hij vaster aan het been hangen (foto C). Druk de tape nog wat aan en zorg ervoor dat er geen luchtbellen zijn (foto D).
A
B
C
D
2/2
Bijlage 3: Online-vragenlijst (vragenlijst deel 1)
117
Vragen die in fluo zijn aangeduid werden niet gebruikt om tot een advies te komen. Op deze fluo vragen werd dus niet getailord. Deze vragen werden enkel gebruikt in functie van de metingen voor de evaluatie van de interventie. Bij postmeting en follow-up meting werd deze lijst opnieuw ingevuld met uitzondering van onveranderbare zaken.
Deel 1: Algemeen zitgedrag 1% Wat is uw voornaam?
Wat is uw achternaam?
Wat is uw geslacht? Ο man Ο vrouw Hoe oud bent u? Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll naar beneden, zoek uw leeftijd en klik hierop.
6% Hoe groot bent u? Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll telkens naar beneden, zoek uw antwoord en klik hierop. Hoeveel weegt u?
Heeft u momenteel een betaalde job? Ο ja Ο nee
1/13
11% Op hoeveel dagen in een gewone week werkt u in functie van uw job?
Hoe lang bent u gemiddeld aanwezig op het werk op een normale werkdag? Gerekend van het tijdstip dat u toekomt op het werk tot het tijdstip waarop u het werk verlaat. Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll telkens naar beneden, zoek uw antwoord en klik erop.
….
Telefoneert u dikwijls tijdens de werkuren? ● ja Ο nee
15% Duid aan hoe vaak u AL RECHTSTAAND heeft getelefoneerd tijdens de voorbije werkweek: Ο Ο Ο Ο Ο
nooit zelden soms vaak altijd
Gebruikt u dikwijls een computer tijdens de werkuren? ● ja Ο nee
2/13
19% Duid aan hoe vaak u de computer AL RECHTSTAAND heeft gebruikt tijdens de voorbije werkweek: Ο Ο Ο Ο Ο
nooit zelden soms vaak altijd
Verricht u dikwijls bureauwerk ZONDER computer tijdens de werkuren? ● ja Ο nee
22% Duid aan hoe vaak u AL RECHTSTAAND aan uw bureau heeft gewerkt, zonder het gebruik van een computer, tijdens de voorbije werkweek: Ο Ο Ο Ο Ο
nooit zelden soms vaak altijd
Gaat u dikwijls op klantenbezoek (met de wagen) tijdens de werkuren? Ο ja Ο nee Heeft u dikwijls vergaderingen tijdens de werkuren? ● ja Ο nee
26% Duid aan hoe vaak u dit AL RECHTSTAAND heeft vergaderd tijdens de voorbije werkweek: Ο Ο Ο Ο Ο
nooit zelden soms vaak altijd
Hoe lang duurt een gemiddelde vergadering ongeveer? Ο minder dan 30 minuten Ο tussen 30 en 60 minuten Ο meer dan 60 minuten 3/13
Hoe groot is de groep waarmee u vergadert gemiddeld? Ο vooral kleine groepen (minder dan 5 personen) Ο vooral grote groepen (5 personen of meer) Bent u het eens met volgende stellingen? Er zijn geen goede of foute antwoorden, enkel uw mening telt! - Mijn huidig zitgedrag kan aanleiding geven tot gezondheidsproblemen Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - Door dagelijks vele uren aan één stuk te zitten verhoogt de kans op het krijgen van fysieke en mentale gezondheidsproblemen, zoals diabetes (suikerziekte) en depressie Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - Ook indien men regelmatig fysiek actief is en bijvoorbeeld dagelijks stevig wandelt of sport, verhoogt langdurig zitten de kans op het krijgen van fysieke en mentale gezondheidsproblemen, zoals diabetes (suikerziekte) en depressie Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - Het is gezond om tijdens perioden van vele uren zitten, regelmatig korte onderbrekingen in te lassen (even rechtstaan of rondwandelen) zodat de kans op het krijgen van fysieke en mentale gezondheidsproblemen, zoals diabetes en depressie, verkleint Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord
38% Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door tijdens alle transport en verplaatsingen (bv. in auto, bus, trein,...) op een gewone WERKdag? Fietsen hoort hier niet bij! Onder WERKdagen verstaan we dagen waarop u werkt en waarop u ook betaald wordt (voor de meesten onder ons zijn dit de weekdagen).
…
4/13
Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll telkens naar beneden, zoek uw antwoord en klik erop. Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door tijdens transport en verplaatsingen op een gewone WERKVRIJE dag? Met WERKVRIJE dagen bedoelen we dagen waarop u niet betaald wordt om te werken (meestal weekend- en feestdagen).
…
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door in functie van uw job (bv. aan uw bureau, tijdens computergebruik,...) op het werk EN thuis tijdens een gewone WERKdag? Reken het werk dat u eventueel doet in de wagen of op de trein hier niet mee! Onder WERKdagen verstaan we dagen waarop u werkt en waarop u ook betaald wordt (voor de meesten onder ons zijn dit de weekdagen).
…
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door in functie van uw job op een gewone WERKVRIJE dag? Deze vraag is geldig als u overwerkt op dagen waarop u normaal gezien niet hoeft te werken en dus niet betaald wordt. Met WERKVRIJE dagen bedoelen we dagen waarop u niet betaald wordt om te werken (meestal weekend- en feestdagen).
…
5/13
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door terwijl u TV kijkt op een gewone WERKdag? Onder WERKdagen verstaan we dagen waarop u werkt en waarop u ook betaald wordt (voor de meesten onder ons zijn dit de weekdagen).
…
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door terwijl u TV kijkt op een gewone WERKVRIJE dag? Met WERKVRIJE dagen bedoelen we dagen waarop u niet betaald wordt om te werken (meestal weekend- en feestdagen).
…
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door terwijl u THUIS een computer (inclusief tablet en smartphone) gebruikt op een gewone WERKdag? Denk aan e-mailen, gamen, surfen, chattten... en reken de tijd in functie van uw job niet mee. Onder WERKdagen verstaan we dagen waarop u werkt en waarop u ook betaald wordt (voor de meesten onder ons zijn dit de weekdagen).
…
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door terwijl u THUIS een computer (inclusief tablet en smartphone) gebruikt op een gewone WERKVRIJE dag? Denk aan e-mailen, gamen, surfen, chattten... Met WERKVRIJE dagen bedoelen we dagen waarop u niet betaald wordt om te werken (meestal weekend- en feestdagen).
6/13 …
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door in uw vrije tijd, bijvoorbeeld tijdens de maaltijden, lezen, babbelen, een vriendenbezoek (ZONDER computer- en TV-gebruik mee te tellen) op een gewone WERKdag? Onder WERKdagen verstaan we dagen waarop u werkt en waarop u ook betaald wordt (voor de meesten onder ons zijn dit de weekdagen).
…
Hoeveel tijd brengt u gemiddeld al zittend door in uw vrije tijd, bijvoorbeeld tijdens de maaltijden, lezen, babbelen, een vriendenbezoek (ZONDER computer- en TV-bezoek mee te tellen) op een gewone WERKVRIJE dag? Met WERKVRIJE dagen bedoelen we dagen waarop u niet betaald wordt om te werken (meestal weekend- en feestdagen).
…
53% Staat u om het half uur even recht tijdens periodes van langdurig zitten, bijvoorbeeld bij het TVkijken of computergebruik? Ο nooit tot zelden Ο af en toe Ο meestal tot altijd
7/13
Op hoeveel dagen tijdens de afgelopen 7 dagen heeft u gedurende minstens 10 minuten aan één stuk GEWANDELD OF GESTAPT? Denk aan rondstappen op het werk en thuis, stappen om van de ene plaats naar de andere te gaan, wandelen (of stappen) voor recreatie, sport, oefening of vrije tijd.
57% Op een dag dat u wandelt of stapt, hoeveel tijd besteedt u hier gewoonlijk aan (gemiddelde per dag)?
Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll naar beneden en klik op het gewenste antwoord. Op hoeveel dagen tijdens de afgelopen 7 dagen deed u activiteiten die een MATIGE LICHAMELIJKE INSPANNING vereisen zoals het dragen van lichte lasten, het fietsen in een normaal tempo, lichte sporten zoals fietsen of zwemmen aan middelmatig tempo,...? Denk aan alle activiteiten die een matige lichamelijke inspanning vereisten (iets sneller en dieper ademhalen dan normaal) en die u gedurende minstens 10 MINUTEN AAN EEN STUK deed. Reken wandelen of stappen hier niet meer mee.
8/13
60% Op een dag dat u matig fysiek actief bent, hoeveel tijd besteedt u hier gewoonlijk aan (gemiddelde per dag)?
Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll naar beneden en klik op het gewenste antwoord. Op hoeveel dagen tijdens de afgelopen 7 dagen deed u activiteiten die een ZWARE LICHAMELIJKE INSPANNING vereisen zoals zwaar tilwerk, spitten, aerobics, joggen, sporten...? Denk aan alle activiteiten die een zware lichamelijke inspanning vereisten (veel sneller en dieper ademhalen dan normaal) en die u gedurende minstens 10 MINUTEN AAN EEN STUK deed.
63% Op een dag dat u zwaar fysiek actief bent, hoeveel tijd besteedt u hier gewoonlijk aan (gemiddelde per dag)?
Niet alle antwoorden zijn zichtbaar. Scroll naar beneden en klik op het gewenste antwoord.
Duid aan wat uw gemiddeld niveau van EFFICIËNTIE was tijdens de werkuren voor de voorbije 4 weken: 0 is het laagst mogelijke niveau van efficiëntie/productiviteit, 10 het hoogst mogelijke niveau
Duid aan wat uw gemiddeld niveau van CONCENTRATIE was tijdens de werkuren voor de voorbije 4 weken: 0 is het laagst mogelijke niveau van concentratie, 10 het hoogst mogelijke niveau
9/13
Duid aan in welke mate u tijdens de voorbije werkweek last heeft gehad van NEKPIJN: Ο Ο Ο Ο Ο
nooit zelden soms vaak altijd
Duid aan in welke mate u tijdens de voorbije werkweek last heeft gehad van RUGPIJN: Ο Ο Ο Ο Ο
nooit zelden soms vaak altijd
71%
Duid aan in welke mate u akkoord gaat met volgende stellingen: Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik GEZOND Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik HAALBAAR VOOR MEZELF Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik HAALBAAR VOOR ANDEREN Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik STOREND VOOR ANDEREN Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord 10/13
Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik RAAR om te doen Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik ONTSPANNEND Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Mijn zitgedrag aanpassen tijdens de werkuren vind ik TIJDVERLIES Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
82% Mijn collega's moedigen me aan om mijn zitgedrag aan te passen tijdens de werkuren Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Iets of iemand zou me eraan moeten herinneren om mijn zitgedrag aan te passen tijdens de werkuren Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Ik ben er zeker van dat ik mijn zitgedrag kan aanpassen tijdens de werkuren, ook al voel ik me slecht, moe, gespannen of depressief Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord 11/13
Ik ben er zeker van dat ik mijn zitgedrag kan aanpassen tijdens de werkuren, ook al doen mijn collega's dit niet Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Ik ben er zeker van dat ik mijn zitgedrag kan aanpassen tijdens de werkuren, ook al steunt mijn leidinggevende mij hier niet in Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Ik ben er zeker van dat ik mijn zitgedrag kan aanpassen tijdens de werkuren, ook al heb ik het druk Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Ik denk dat het moeilijk is om er een gewoonte van te maken om mijn zitgedrag aan te passen tijdens de werkuren Ο Ο Ο Ο Ο
helemaal niet akkoord (eerder) niet akkoord soms wel/soms niet akkoord (eerder) akkoord helemaal akkoord
Bent u bereid om uw zitgedrag aan te passen tijdens de werkuren? Ο Ο Ο Ο
ja, ik wil dit zeker doen en zou daar onmiddellijk mee starten ja, ik wil dit wel eens proberen in de komende weken ja, ik wil dit misschien doen in de toekomst nee
95% Wat is uw hoogst behaalde diploma? Ο Ο Ο Ο Ο
geen diploma lager onderwijs secundair onderwijs hoger onderwijs - niet universitair universitair onderwijs 12/13
Wat is uw huidige beroepsstatus? Ο Ο Ο Ο
arbeider bediende zelfstandige kaderpersoneel
Hoe lang ben u al tewerkgesteld bij uw huidige werkgever? Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
1-6 maanden 6 maanden – 1 jaar 1-5 jaar 6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar 31-35 jaar 36-40 jaar 41-45 jaar 46-50 jaar 51-55 jaar 56-60 jaar
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
13/13
Bijlage 4: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 1: Algemeen zitgedrag
133
Deel 1: Algemeen zitgedrag Dit is het persoonlijk 'start to stand'-advies voor Saskia Spriet, vrouw van 29 jaar oud. Beste Saskia, u stelt zich misschien de vraag “Waarom een ‘start to stand’-advies?” Een advies rond meer staan en minder zitten lijkt op het eerste zicht misschien vreemd. Zitten is veelal een gewoontegedrag, iets waar men niet bij stilstaat. Toch is het van belang, want te veel zitten is ongezond. Het is onze bedoeling om u met dit advies wat meer te vertellen over uw eigen zitgedrag. U heeft misschien het idee dat u zich in een situatie bevindt waarin u niets kan veranderen aan uw zitgedrag. Wij begrijpen dit, maar willen toch wijzen op de creatieve oplossingen die te vinden zijn in dit advies.
Hieronder volgt het ‘start to stand’-advies dat wij voor u hebben samengesteld. Dit gebeurde op basis van de antwoorden die u zonet hebt gegeven. In dit advies hebben wij zoveel mogelijk rekening gehouden met uw persoonlijke ideeën en gewoonten omtrent uw zitgedrag. We gaan ervan uit dat u alle vragen juist heeft beantwoord, is dat niet het geval, dan is het onderstaande advies niet van toepassing voor u.
ZIT IK TE VEEL? Er werd recent aangetoond dat dagelijks langdurig zitten het risico op gezondheidsaandoeningen zoals obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde kankers, depressie en vroegtijdige sterfte verhoogt. U zit gemiddeld 12.5 uren per dag, wat meer is dan het aanbevolen maximum van 8 uur zitten per dag. Zoals u reeds vermoedt, kan uw huidig zitgedrag inderdaad aanleiding geven tot gezondheidsproblemen.
1/4
Het zou goed zijn uw zitgedrag aan te passen. Als u dit wil, kan dit ‘start to stand’-advies u hierbij helpen, ook al lijkt het op het eerste zicht niet evident om hier verandering in te brengen. → Deel 3 gaat specifiek over het verminderen van de totale zittijd tijdens de werkuren.
HOEVEEL ZIT IK OP WERK- & WERKVRIJE DAGEN? Verder blijkt dat u op werkdagen gemiddeld 13 uren per dag zit en op werkvrije dagen gemiddeld 11.3 uren per dag. Op werkdagen zit u aanzienlijk meer dan het vooropgestelde maximum van 8 uur per dag en ook op werkvrije dagen zit u meer dan het vooropgestelde maximum. Het is dus sterk aanbevolen om minder te zitten om gezondheidsproblemen te voorkomen. De onderstaande grafiek maakt dit eveneens duidelijk.
WAT MET LANGDURIG & ONONDERBROKEN ZITTEN? Het is bovendien aangetoond dat korte onderbrekingen (even recht staan of rond wandelen) tijdens langdurig zitten goed zijn voor de gezondheid. Het is dus belangrijk om niet alleen de totale zittijd te reduceren, maar ook om periodes van langdurig zitten te vermijden. Urenlang aan een stuk zitten verandert de stofwisseling van de mens en is dus nadelig voor de gezondheid. Onderzoek toont aan dat één onderbreking per half uur, van ongeveer één minuut voldoende is om die ongezonde processen van langdurig zitten tegen te gaan. U gaf aan dat u dit af en toe doet, wat al positief is, maar probeer dit in de toekomst toch te vermeerderen. Lees zeker verder... → In deel 2 van dit advies, worden tips gegeven om tijdens de werkuren het zitten meer te onderbreken. 2/4
We hebben aan de hand van uw lengte en gewicht uw Body Mass Index (BMI) berekend. De BMI is een maat voor overgewicht. De ideale BMI bevindt zich tussen de 20 en 25. Uw BMI is echter hoger wat wijst op overgewicht en dus ook een verhoogd risico op gezondheidsaandoeningen. U gaf eveneens aan dat u momenteel aanzienlijk meer zit dan het vooropgestelde maximum van 8 uur per dag. Hierdoor verhoogt uw risico op ziektes bijkomend! Zoals eerder gezegd, is het dus belangrijk om in de mate van het mogelijke minder te zitten. Dit lijkt misschien niet evident, maar met de tips en suggesties uit de volgende modules zal u ontdekken dat het wel haalbaar is om uw zitgedrag te veranderen. WAT MET DE COMBINATIE BEWEGEN-ZITTEN ? Het is aangetoond dat langdurig zitten het risico op gezondheidsaandoeningen verhoogt, OOK als men regelmatig actief is en voldoende beweegt. Dus onafhankelijk van de hoeveelheid beweging, is te veel zitten ongezond. U gaf aan dat u dagelijks gemiddeld 31.4 minuten matig tot zwaar intens fysiek actief bent. Dit is voldoende om aan de gezondheidgerelateerde richtlijnen voor fysieke activiteit te voldoen. Volgens deze richtlijn moet u dagelijks minstens 30 minuten fysiek actief zijn om gezondheidsvoordelen te bekomen. Ondanks het feit dat u voldoende beweegt, heeft u echter toch een verhoogd risico op gezondheidsproblemen omdat u te veel zit! EN NU? Ziezo, u bent aan het einde gekomen van het eerste deel van het ‘start to stand’-advies. U kreeg hierin algemene informatie over uw zitgedrag. In de volgende delen van het ‘start to stand’-advies, willen we u specifieke tips en suggesties geven om uw zitgedrag te verbeteren IN DE WERKOMGEVING. U heeft de keuze om een van de volgende delen nu onmiddellijk of later te doorlopen. Per deel zal opnieuw gevraagd worden om enkele vragen te beantwoorden en op basis daarvan wordt dan een persoonlijk advies samengesteld. U kan enkel het deel kiezen dat u momenteel het meest aanspreekt of kiezen om ALLE delen te doorlopen, u beslist! Eens u een keuze heeft gemaakt, heeft u steeds de mogelijkheid om later een ander deel te doorlopen. Bekijk alles op de homepagina. Kies deel 2 Onderbreken als u het langdurig zitten tijdens uw werkuren meer wil onderbreken door regelmatig kort recht te staan of even rond te stappen. Kies deel 3 Verminderen als u de totale duur/tijd die u zit op het werk wil verminderen door meer rechtstaand te werken. Kies deel 4 Pendelen als u uw zitgedrag tijdens uw woon-werkverplaatsing wil veranderen en dit deels actiever wil maken. Kies deel 5 Pauzes als u uw zitgedrag tijdens de lunch- en koffiepauzes op het werk wil veranderen. Kies deel ACTIEPLAN om een concreet plan op te stellen om uw zitgedrag te veranderen. 3/4
VOLGENDE WEBSITEBEZOEK? In het tabblad 'email herinneringen' zal u zien dat u automatisch een herinnerings-email zal krijgen om een van volgende delen te doorlopen. Indien u dit niet wenst of indien u de frequentie en het aantal e-mails wil aanpassen, verander dan de instellingen via het tabblad 'email herinneringen'. Bedankt voor uw interesse en graag tot een volgend bezoek, het 'start to stand'-team.
afdrukken
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
4/4
Bijlage 5: Generiek advies
139
Beste, Een advies rond meer staan en minder zitten lijkt op het eerste zicht misschien vreemd. Zitten is veelal een gewoontegedrag, iets waar men niet bij stilstaat. Toch is het van belang, want teveel zitten is ongezond. Dagelijks langdurig zitten verhoogt het risico op gezondheidsaandoeningen zoals obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde kankers, depressie en vroegtijdige sterfte. Het aanbevolen maximum is 8 uur zitten per dag. Het is belangrijk om niet alleen de totale zittijd te reduceren, maar ook om periodes van langdurig zitten te vermijden. Het is dus goed voor de gezondheid om langdurig zitten kort te onderbreken door even recht te staan of rond te wandelen. Urenlang ononderbroken zitten verandert de fysiologische prosessen en heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid. Onderzoek toont aan dat één onderbreking per half uur, van ongeveer één minuut voldoende is om die ongezonde processen van langdurig zitten tegen te gaan. Let op, OOK als men regelmatig actief is en voldoende beweegt, verhoogt langdurig zitten het risico op gezondheidsaandoeningen. Dus los van de hoeveelheid beweging, is teveel zitten nadelig. De boodschap is dus om uw totale zittijd te beperken en om langdurige periodes van zitten te onderbreken!
Hieronder vindt u tips die kunnen helpen om meer zitonderbrekingen op het werk in te lassen: - Als u vaak relatief lange vergaderingen heeft raden wij u aan om af en toe te gaan recht staan tijdens de meeting. Doorgaans gaan deze meetings in aparte ruimten door, waarbij het niet stoort als iemand aan de zijkant recht staat. Welke functie u ook heeft tijdens de vergadering, vaak is het mogelijk om recht te staan, bijvoorbeeld als u het woord neemt, of als u enkel luistert. Er is niks dat u tegenhoudt om recht te staan, u kan ook al staande documenten bekijken en discussies voeren. Maak hier een gewoonte van, los van wat anderen in de groep doen. Tracht een werkcultuur te creëren waarin het vanzelfsprekend is dat men niet zomaar (passief) neerzit tijdens meetings. Rechtstaan zorgt voor een betere bloedcirculatie, betere concentratie, en meer focus. Zorg ervoor dat men niet raar opkijkt als iemand even of langer rechtstaat tijdens een vergadering. Durf hiervoor een eerste stap te nemen. U zal het zien, eens het concept aanvaard is binnen de groep, is het een kwestie van gewoonte!
1/3
- Als u vaak telefoneert tijdens de werkuren, kan u hierbij uw zitten gemakkelijk onderbreken door recht te staan telkens de telefoon rinkelt en als u het gesprek afrondt… Dit is een eenvoudige manier om even de benen te strekken en uw stoel te laten voor wat hij is... - Als u vaak computerwerk doet, kan u een ‘pop-up’ (nieuw, kleiner venster dat verschijnt op het computerscherm) installeren die u er aan herinnert om even recht te staan. Op onder andere volgende site is deze software terug te vinden: http://www.monkeymatt.com/bigstretch/. Maar misschien werkt een ander hulpmiddel, zoals een in-het-oog-springende kaart of prent op uw bureau, beter voor u. Spoor ook collega’s aan om elk half uur even recht te staan, het is misschien zelfs mogelijk om samen op hetzelfde moment uw stoel even te laten voor wat hij is… - Als u dikwijls bureauwerk verricht zonder het gebruik van een computer kan u een in-het-oog-springende boodschap of affiche op uw bureau plaatsen om u eraan te helpen herinneren regelmatig even recht te staan. - Wanneer u in de wagen zit, is het onmogelijk om even recht te staan. Probeer dus op andere manieren uw zitten te beperken. Bij een klantenbezoek bijvoorbeeld kan u de wagen verder van de ingang parkeren, zodat u even de benen moet strekken na de autorit. - Plaats uw printer verder weg van uw bureau, zodat u bij het nemen van prints wel moet rechtstaan. Op die manier onderbreekt u uw zitten even. U kan er voor kiezen om ook andere toestellen bijvoorbeeld koffiezet of prullenmand op een plaats buiten handbereik te zetten!
Daarnaast kan u ook trachten om minder uren te zitten tijdens de werkuren. Uit onderzoek blijkt dat zitten het best kan vervangen worden door activiteiten van lichte intensiteit, zoals staan en rondstappen. Wie geregeld deze activiteiten inlast en bijvoorbeeld staand werkt, zal er een betere gezondheid aan overhouden. Andere voordelen zijn meer concentratie, focus en aandacht, sterkere beenspieren, een betere energiebalans,... Hierbij enkele tips om meer rechtstaand te werken:
2/3
- Als u relatief korte vergaderingen heeft en dit in kleine groep, raden wij u aan om deze (af en toe) rechtstaand te houden. Vaak is dit eenvoudiger te organiseren dan men denkt… Een ander mooi alternatief dat voor sommige meetings kan werken is een “wandelvergadering”, bijvoorbeeld bij een informeel overleg tussen slechts twee personen. - Als u vaak telefoneert tijdens de werkuren, raden we aan (deels) rechtstaand te doen. Dit is niet alleen goed voor uw gezondheid, maar uit onderzoek blijkt dat u ook meer zelfzeker overkomt tijdens rechtstaand telefoneren. Indien u werkelijk zeer vaak telefoneert tijdens de werkuren, is het gebruik van een headset handig. Ga na of dit mogelijk is. Indien het niet mogelijk is om het hele gesprek recht te staan, sta dan enkel de eerste 5 minuten van het gesprek recht. Rechtstaand telefoneren zal in het begin misschien niet evident lijken, maar geef het een kans. Het is belangrijk om kleine zaken te veranderen en door te zetten om zo uw doel te bereiken. - Plaats uw computer of laptop op een verhoogde tafel of kast, zodat u (af en toe) rechtstaand aan uw PC of laptop kan werken. Het is niet nodig dat u de hele dag rechtstaat, maar enkele uren per dag niet neerzitten aan uw bureau is wel een uitstekend idee! Bouw dit langzaam op en begin bijvoorbeeld met een korte periode recht te staan. U zal merken dat men hier snel aan went. Als u dikwijls bureauwerk verricht zonder het gebruik van een computer, kan u deze taken dan misschien (deels) al rechtstaand uitvoeren, eventueel aan een hogere tafel of kast. - Als u op klantenbezoek gaat, is het een goed idee om dit (deels) rechtstaand te houden. Er is niet altijd nood aan tafels en stoelen om zaken toe te lichten. Maak ook duidelijk aan uw klanten dat rechtstaan zorgt voor een betere bloedcirculatie, concentratie en meer focus, en dat u in een bedrijf werkt dat veel belang hecht aan de gezondheid van zijn medewerkers. - Ga na of er een of meerdere standing desks voorhanden zijn of kunnen aangekocht worden en gebruik deze afwisselend onder collega's. - Als u met het openbaar vervoer komt, sta dan recht bij het wachten op het openbaar vervoer en sta ook tijdens (een deel van) de rit recht. - Als u met de wagen komt, parkeer dan verder af van de ingang aan het werk, zodat u een deel te voet moet afleggen. - Sta recht tijdens koffiepauzes of tijdens (een deel van) de lunchpauze.
Ziezo, hierbij bent u op de hoogte rond de laatste wetenschappelijke inzichten in verband met zitten en hoe het uw gezondheid beïnvloedt. We hopen dat u er iets aan heeft en dat het u helpt om minder te zitten en langdurig zitten regelmatig te onderbreken. Veel succes!
Vriendelijke groeten, het Start to stand - team 3/3
Bijlage 6: Vragenlijst Deel 2: Onderbreken
145
Deel 2: Onderbreken 1% Hoe frequent onderbreekt u uw zitten gewoonlijk tijdens de werkuren door even op te staan, om bijvoorbeeld te stretchen of kort rond te stappen om naar de printer, een collega, of het toilet te gaan? Als u praktisch niet neerzit op het werk, kies dan de laatste optie.
5% Hoelang duren deze korte onderbrekingen gemiddeld? Ο minder dan een minuut Ο 1 minuut of meer Bent u het eens met volgende stellingen? Ik vind elk half uur rechtstaan (gedurende ongeveer 1 minuut) tijdens de werkuren... - DOM Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - GEZOND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERVELEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord 1/ 3
- ONTSPANNEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERMOEIEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord
38%
Hoe zeker bent u er van dat u er in zal slagen om op het werk elk half uur even recht te staan? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om op het werk elk half uur even recht te staan, indien uw COLLEGA's hier GEEN OF WEINIG BEGRIP voor hebben? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker ben u er van dat u erin zal slagen om op het werk elk half uur even recht te staan, indien uw LEIDINGGEVENDE hier GEEN OF WEINIG BEGRIP voor heeft? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Duid aan wat de belangrijkste reden is (zou kunnen zijn) om NIET elk half uur even recht te staan tijdens de werkuren: Gelieve slechts 1 antwoord aan te duiden Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
niets houdt me tegen zware benen een depressief gevoel een drukke dag een gestresseerd gevoel het dragen van oncomfortabele schoenen het hebben van veel meetings ik denk hier niet aan, zitten is een automatisme, een gewoonte een moe gevoel te geconcentreerd bezig zijn aan iets
2/3
61% Duid aan wat de tweede belangrijkste reden is om NIET elk half uur even recht te staan tijdens de werkuren: U kan deze vraag blanco laten, indien er geen bijkomende reden is. Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
een moe gevoel zware benen een depressief gevoel een drukke dag een gestresseerd gevoel het dragen van oncomfortabele schoenen het hebben van veel meetings ik denk hier niet aan, zitten is een automatisme, een gewoonte te geconcentreerd bezig zijn aan iets
Bent u van plan om in de toekomst elk half uur even recht te staan tijdens de werkuren? Ο Ο Ο Ο
nee ja, binnen de 6 maanden ja, binnen de maand ja, want ik doe dit momenteel
Bent u de laatste 6 maanden minder of meer gaan rechtstaan (om het half uur) tijdens de werkuren? Ο minder Ο ongeveer hetzelfde gebleven Ο meer Duid aan of u het eens bent met onderstaande stellingen: - De printer is geplaatst zodat ik moet rechtstaan om prints te nemen Ο nee Ο ja - Ik haal mijn prints zelf op aan de printer Ο nee Ο ja - De prullenmand is geplaatst zodat ik kan blijven zitten om iets te deponeren Ο nee Ο ja - Ik kan zelf beslissen om elk half uur even recht te staan tijdens de werkuren Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
3/3
Bijlage 7: Vragenlijst Deel 3: Verminderen
151
Deel 3: Verminderen 1% Duid aan welk werkregime momenteel het meest van toepassing is voor u Ο halftijds met halve werkdagen Ο halftijds met volle werkdagen Ο voltijds
6% Hoeveel uren werkt u gemiddeld per week in functie van uw job? Ο minder dan 42 uur per week Ο meer dan 42 uur per week Bent u het eens met volgende stellingen? Ik vind (deels) al rechtstaand werken tijdens de werkuren... - DOM Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - GEZOND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERVELEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - ONTSPANNEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord 1/ 3
- VERMOEIEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om op het werk minder te zitten door (deels) al rechtstaand te werken waar mogelijk? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om op het werk minder te zitten door (deels) al rechtstaand te werken waar mogelijk, indien u zich MOE en/of DEPRESSIEF voelt? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om op het werk minder te zitten door (deels) al rechtstaand te werken waar mogelijk, indien u het DRUK heeft en/of GESTRESSEERD bent? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker
62% Duid aan welk voordeel u het meest zou aansporen om (deels) al rechtstaand te werken Gelieve slechts 1 antwoord aan te duiden Ο een betere gezondheid op korte termijn, door een betere bloedcirculatie en verhoogde hartslag Ο een betere gezondheid op lange termijn, door een verminderd risico op chronische aandoeningen zoals hartziekten, obesitas, diabetes Ο het hebben van meer concentratie, focus en aandacht Ο het hebben van sterkere beenspieren Ο een betere energiebalans waardoor gewichtstoename kan vermeden worden Ο het hebben van de mogelijkheid om snel naar een collega toe te stappen (in plaats van te emailen) aangezien men toch al rechtstaat Ο ik zie geen voordelen aan rechtstaand werken
2/3
68% Duid aan wat voor u het tweede belangrijkste voordeel is om (deels) al rechtstaand te werken U kan deze vraag onbeantwoord laten indien geen tweede reden van toepassing is voor u. Ο een betere gezondheid op korte termijn, door een betere bloedcirculatie en verhoogde hartslag Ο een betere gezondheid op lange termijn, door een verminderd risico op chronische aandoeningen zoals hartziekten, obesitas, diabetes Ο het hebben van meer concentratie, focus en aandacht Ο het hebben van sterkere beenspieren Ο een betere energiebalans waardoor gewichtstoename kan vermeden worden Ο het hebben van de mogelijkheid om snel naar een collega toe te stappen (in plaats van te emailen) aangezien men toch al rechtstaat Ο ik zie geen voordelen aan rechtstaand werken Bent u van plan om in de toekomst minder te zitten tijdens de werkuren door (deels) al rechtstaand te werken waar mogelijk? Ο nee Ο ja, binnen de 6 maanden Ο ja, binnen de maand Ο ja, want ik doe dit momenteel Heeft u de laatste 6 maanden minder of meer (deels) al rechtstaand gewerkt tijdens de werkuren? Ο minder Ο ongeveer hetzelfde gebleven Ο meer Duid aan of u het eens bent met onderstaande stellingen: - Er is minstens één 'standing desk' (hoge bureaus waaraan staand kan gewerkt worden) beschikbaar voor het personeel Ο nee Ο ja - Ik kan zelf beslissen om minder te zitten tijdens de werkuren door (deels) al rechtstaand te werken Ο nee Ο ja
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
3/3
Bijlage 8: Vragenlijst Deel 4: Pendelen
157
Deel 4: Pendelen 1% Gebruikt u voornamelijk het openbaar vervoer bij uw woon-werkverplaatsing? ● ja Ο nee
2% Bent u het eens met volgende stellingen? Ik vind rechtstaan in plaats van neerzitten tijdens het openbaar vervoer - DOM Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - GEZOND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERVELEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - ONTSPANNEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERMOEIEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord
1/4
Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om recht te staan in plaats van neer te zitten tijdens het openbaar vervoer? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om recht te staan in plaats van neer te zitten tijdens het openbaar vervoer, indien MEDEREIZIGERS hier RAAR van OPKIJKEN? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Op welke manier verplaatst u zich naar de halte van het openbaar vervoer? ● gemotoriseerd (wagen, moto, brommer) Ο actief (te voet, met de fiets)
23% Wat is de afstand van uw woonplaats tot de halte van het openbaar vervoer (enkele rit)? Ο minder dan 2 km ● tussen de 2 en 8 km Ο 8 km of meer
25% Bent u het eens met volgende stellingen? Ik vind een actieve manier (met de fiets, te voet) van verplaatsing naar de halte - DOM Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - GEZOND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERVELEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord 2/4
- ONTSPANNEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERMOEIEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om u op een actieve manier naar de halte van het het openbaar vervoer te verplaatsen? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Duid aan welke hindernis u het meest tegenhoudt om op een actieve manier naar de halte van het openbaar vervoer te gaan: Gelieve slechts 1 antwoord aan te duiden Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
tijdsgebrek te veel bagage onveilig en/of druk verkeer slecht weer te grote afstand geen aangepaste infrastructuur: geen fiets/ voetpaden/fiestenstalling geen goede conditie, niet fit genoeg gezinssituatie geen zin niets houdt me tegen
43% Wat is de tweede belangrijkste reden om niet op een actieve manier naar de halte van het openbaar vervoer te gaan: U kan deze vraag blanco laten, indien er geen bijkomende reden is. Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
tijdsgebrek te veel bagage onveilig en/of druk verkeer slecht weer te grote afstand geen aangepaste infrastructuur: geen fiets/ voetpaden/fiestenstalling geen goede conditie, niet fit genoeg gezinssituatie geen zin 3/4
Wat is uw mening over de volgende stelling: Gezien de huidige situatie (mijn woonomgeving, de verbindingsmogelijkheden,...) kan ik makkelijk kiezen om op een actieve manier naar de halte van het openbaar vervoer te gaan. Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
4/4
Bijlage 9: Vragenlijst Deel 5: Pauzes
163
Deel 5: Pauze 1% Hoe lang duurt uw lunchpauze gewoonlijk? Ο minder dan 30 minuten Ο tussen 30 minuten en 1 uur Ο meer dan 1 uur Welk soort maaltijd nuttigt u gewoonlijk tijdens de lunchpauze? Ο broodmaaltijd Ο warme maaltijd Op hoeveel dagen in een werkweek brengt u uw lunchpauze gewoonlijk grotendeels al zittend door?
Op hoeveel dagen in een werkweek brengt u uw lunchpauze gewoonlijk grotendeels in beweging, actief door?
Op welke manier brengt u uw koffiepauzes gewoonlijk door? Ο al zittend Ο al rechtstaand Ο ik heb/neem geen koffiepauzes
1/3
Bent u het eens met volgende stellingen? Ik vind minder zitten en meer rechtstaan tijdens de koffie- en/of lunchpauzes - DOM Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - GEZOND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERVELEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - ONTSPANNEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord - VERMOEIEND Ο niet akkoord Ο onzeker Ο akkoord Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om minder/weinig te zitten tijdens de koffie- en/of lunchpauzes? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om minder te zitten tijdens de koffie- en/of lunchpauzes, indien uw COLLEGA's hier GEEN BEGRIP voor hebben? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker Hoe zeker bent u er van dat u erin zal slagen om minder te zitten tijdens de koffie- en/of lunchpauzes, indien u het DRUK heeft? Ο zeker Ο neutraal/twijfel Ο onzeker
2/3
Zijn er een of meerdere statafels (verhoogde tafels om aan recht te staan) beschikbaar voor het personeel waar staand kan gegeten worden? Ο ja Ο nee
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
3/4
Bijlage 10: Vragenlijst Deel ACTIEPLAN
169
Deel ACTIEPLAN: plan om mijn zitgedrag te veranderen 1% In dit deel is het de bedoeling een persoonlijk ACTIEPLAN uit te werken om concreet te plannen hoe u uw zitgedrag kan veranderen in de toekomst. Dit plan wordt opgesteld aan de hand van de antwoorden op de volgende vragen. Wanneer u deze vragen heeft beantwoord, zal uw eigen actieplan automatisch verschijnen. Om tot een goed actieplan te komen, is het belangrijk dat u alle vragen beantwoordt. Kies bij het opstellen van uw actieplan vooral doelen en strategieën die u zelf haalbaar vindt, maar zorg er ook voor dat ze uitdagend genoeg zijn. Om tot een plan te komen is het goed om zelf na te gaan wanneer u vooral sedentair bent en dus veel neerzit en hoe u dit eventueel kan oplossen. Wie wil kan dit hieronder reeds kwijt... Deze zaken zullen echter ook bevraagd worden in onderstaande vragen.
Ga na wat je zelf zou willen veranderen aan je zitgedrag en hou rekening met de mogelijkheden die je hebt. - Zit je vooral lange periodes neer waarbij je praktisch niet van je stoel komt? Kies dan om meer onderbrekingen in te lassen door af en toe recht te staan. Je kan deze rechtstaande onderbrekingen zien als 'sta-tussendoortjes' van het vele zitten. - Wil je liever periodes van zitten vervangen door periodes van rechtstaan? Kies dan de tweede optie om je totale zittijd te verminderen door meer recht te staan. - Indien je beide zaken wil combineren, kies dan optie drie ('beide'). Wat wil u veranderen aan uw zitgedrag? Ο meer onderbrekingen inlassen door af en toe recht te staan Ο de totale zitduur reduceren door langere periodes recht te staan ● beide
1/5
48% Hier kan u eerst uw doel stellen om meer tussendoortjes in te lassen door geregeld recht te staan. Hoe vaak wilt u uw zitten onderbreken? Momenteel raadt men aan om minstens elk half uur recht te staan, maar u kan zelf kiezen wat realistisch of haalbaar is op dit moment. Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
elke 5 minuten elke 10 minuten elke 15 minuten elke 20 minuten elke 25 minuten elke 30 minuten elke 35 minuten elke 40 minuten elke 45 minuten elke 50 minuten elke 55 minuten elke 60 minuten
Hoe lang wil u dan ongeveer rechtstaan tijdens uw zitonderbreking? Momenteel raadt men aan om minstens één minuut recht te staan, maar u kan zelf kiezen wat realistisch of haalbaar is voor u. Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
10 seconden 20 seconden 30 seconden 40 seconden 50 seconden 1 minuut 1 minuut 30 seconden 2 minuten 3 minuten 4 minuten 5 minuten
In welke situatie(s) wilt u uw zitten meer onderbreken? Ο Ο Ο Ο Ο Ο
●
tijdens de werkuren tijdens de werkpauzes tijdens het pendelen tijdens de werkuren en werkpauzes tijdens de werkuren en het pendelen tijdens de werkpauze en het pendelen in alle bovenstaande situaties
2/5
69% Nu kan u aan de hand van onderstaande situaties een ALS, DAN-plan samenstellen. Het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat personen die op voorhand een ALS, DAN-plan maken, beter hun doelen kunnen bereiken. Op die manier zal u zich uw actieplan beter herinneren wanneer een situatie zich voordoet en kan u uw plan om uw zitgedrag te veranderen gemakkelijker gaan toepassen. Kies welke actie(s) voor u haalbaar is/zijn om uiteindelijk meer onderbrekingen in te lassen en uw gestelde doel te bereiken: U kan meerdere mogelijkheden tegelijk aanvinken! Ο Als de telefoon gaat, dan ga ik telkens rechtstaan Ο Als ik een vergadering heb, dan ga ik telkens halfweg de meeting iets te drinken halen Ο Als ik mijn computer opstart, dan maak ik telkens gebruik van een software programma dat me eraan herinnert om regelmatig recht te staan Ο Als ik 's ochtends toe kom op het werk, ga ik een wekker/gsm alarm instellen dat mij eraan herinnert om regelmatig recht te staan Ο Als ik een printopdracht geef, dan ga ik telkens rechtstaan om het document te nemen Ο Als ik iets in de prullenmand werp, dan ga ik telkens rechtstaan Ο Als een collega langs mijn bureau komt, dan ga ik ook telkens rechtstaan Ο Als ik een tussendoortje eet aan mijn bureau, dan ga ik dit telkens rechtstaand doen Ο Als ik koffie haal, dan ga ik die ook telkens rechtstaand opdrinken Ο Als ik een glas water neem, dan ga ik telkens rechtstaan Ο Als ik een warme maaltijd eet, dan ga ik telkens na het eten onmiddellijk afruimen in plaats van te blijven zitten en dit achteraf te doen Ο Als ik op de trein, tram of bus zit, dan ga ik bij elke halte rechtstaan Ο Als ik lange tijd zittend wacht aan het perron, dan ga ik toch elke 15 minuten even rond wandelen
72% Vul eventueel zelf nog een of meerdere ALS-DAN actie(s) in: Start uw zin telkens met ALS en laat dit volgen door een bepaalde situatie. Vul dit aan met een activiteit waarin uw zitgedrag veranderd is (DAN). Zoals: ALS ..., DAN ...
ALS ... ik een artikel schrijf, DAN ... zet ik mijn timer elke 30 minuten.
3/5
Door het beantwoorden van de volgende vragen, wordt een actieplan opgesteld om zitten te vervangen door meer staan. Hoeveel tijd per dag bent u bereid minder te zitten en dus te vervangen door rechtstaan? Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
15 minuten 30 minuten 45 minuten 60 minuten 1 uur 1 uur 15 minuten 1 uur 30 minuten 1 uur 45 minuten 2 uur 2 uur 15 minuten 2 uur 30 minuten 2 uur 45 minuten 3 uur 3 uur 15 minuten 3 uur 30 minuten 3 uur 45 minuten 4 uur meer dan 4 uur
In welke situatie(s) wilt u uw zitten vervangen door meer staan? Ο Ο Ο Ο Ο Ο
●
tijdens de werkuren tijdens de werkpauzes tijdens het pendelen tijdens de werkuren en werkpauzes tijdens de werkuren en het pendelen tijdens de werkpauze en het pendelen in alle bovenstaande situaties
93% Nu kan u aan de hand van onderstaande situaties een ALS, DAN-plan samenstellen. Het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat personen die op voorhand een ALS, DAN-plan maken, beter hun doelen kunnen bereiken. Op die manier zal u zich uw actieplan beter herinneren wanneer een situatie zich voordoet en kan u uw plan om uw zitgedrag te veranderen gemakkelijker gaan toepassen. Kies welke actie(s) voor u haalbaar is/zijn om het zitten te vervangen door rechtstaan om zo uw eerder gesteld doel te bereiken: U kan meerdere mogelijkheden tegelijk aanvinken! Ο Als ik bij een klant ben, dan ga ik het gesprek telkens rechtstaand voeren Ο Als ik een dossier of papieren document doorneem, dan ga ik dit telkens al rechtstaand doen (al dan niet aan een verhoogde tafel) Ο Als ik iets kort wil bespreken met een collega, dan ga ik het gesprek telkens rechtstaand houden 4/5
Ο Als ik ’s ochtends toe kom op het werk, dan ga ik mijn werkdag beginnen met een periode rechtstaand werken Ο Als ik na de lunchpauze terug op kantoor kom, dan ga ik de middag starten met een periode rechtstaand werken Ο Als ik een halve dag of langer meetings heb gepland, dan ga ik het eerste en/of laatste deel van elke meeting rechtstaand bijwonen Ο Als ik een broodmaaltijd nuttig, dan ga ik dit telkens rechtstaand doen Ο Als ik in de voormiddag een pauze heb, dan ga ik telkens even rondwandelen in het gebouw Ο Als ik in de namiddag een pauze heb, dan ga ik telkens buiten een luchtje scheppen Ο Als ik klaar ben met lunchen, dan ga ik de rest van mijn pauze telkens staand doorbrengen Ο Als ik op de trein, tram, of bus wacht, dan ga ik dit telkens rechtstaand doen Ο Als ik met het openbaar vervoer reis, dan ga ik telkens het laatste deel van de rit reeds rechtstaan
95% Vul eventueel zelf nog een of meerdere ALS-DAN actie(s) in: Start uw zin telkens met ALS en laat dit volgen door een bepaalde situatie. Vul dit aan met een activiteit waarin uw zitgedrag veranderd is (DAN). Zoals: ALS ..., DAN ...
ALS … ik zie dat de standing desk vrij bij het uitvoeren van niet computertaken, DAN … werk ik mijn dossiers verder af aan de standing desk.
Vanaf wanneer ga je dit plan uitvoeren? Kies een datum door in de lege balk te klikken.
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
5/5
Bijlage 11: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 2: Onderbreken
177
Deel 2: Onderbreken Welkom terug Saskia! In dit deel bieden wij tips en suggesties aan om periodes van langdurig zitten tijdens de werkuren te vermijden. ONDERBREEK IK MIJN ZITTEN VOLDOENDE? U gaf aan dat u uw zitten op het werk niet onderbreekt. Onderzoek toont aan dat één onderbreking per half uur, van ongeveer één minuut, voldoende is om de ongezonde gevolgen van langdurig zitten tegen te gaan. U doet dit niet frequent genoeg en zit te lang aan een stuk. Probeer dit te vermijden door élk half uur even recht te staan. Onderstaande informatie en tips zullen u helpen om hier een gewoonte van te maken.
HOE DENK IK HIER OVER? U gaf aan dat u van plan bent om binnen dit en zes maanden, regelmatig even recht te staan op het werk en zo uw zitten te onderbreken. Dit is zeer goed! Dit advies is dus zeker iets voor u en kan u helpen bij deze uitdaging. U staat wel niet positief tegenover het onderbreken van zitten, dit is jammer. Mogelijks komt dit doordat dit een vrij nieuw concept is. Recent werd pas duidelijk dat langdurig zitten niet goed is voor de gezondheid. Misschien kan dit advies u toch overtuigen van het nut van regelmatig even rechtstaan. Geef de uitdaging een kans...
1/4
HOE KAN IK MEER ONDERBREKEN? Aangezien u vaak relatief lange vergaderingen heeft en dit in kleine groep raden wij u aan om af en toe te gaan rechtstaan tijdens de meeting. Dit is dikwijls eenvoudiger toe te passen dan men denkt… Welke functie u ook heeft tijdens de vergadering, vaak is het mogelijk om even recht te staan, bijvoorbeeld als u het woord neemt, als u enkel luistert. Er is niks dat u tegenhoudt om recht te staan, u kan ook al staande documenten bekijken en discussies voeren. Maak hier een gewoonte van, los van wat anderen in de groep doen. Tracht een werkcultuur te creëren waarin het vanzelfsprekend is dat men niet zomaar (passief) neerzit tijdens meetings. Rechtstaan zorgt voor een betere bloedcirculatie, betere concentratie, en meer focus. Zorg ervoor dat men niet raar opkijkt als iemand even of langer rechtstaat tijdens een vergadering. Durf hiervoor een eerste stap te nemen. U zal het zien, eens het concept aanvaard is binnen de groep, is het een kwestie van gewoonte! U gaf aan dat u vaak telefoneert tijdens de werkuren. U kan hierbij uw zitten makkelijk onderbreken door recht te staan telkens de telefoon rinkelt en als u het gesprek afrondt… Dit is een eenvoudige manier om even de benen te strekken en uw stoel te laten voor wat hij is... Aangezien u vaak computerwerk doet, kan u een ‘pop-up’ (nieuw, kleiner venster dat verschijnt op het computerscherm) installeren die u er elk half uur aan herinnert om even recht te staan. Op onder andere onderstaande site is deze software terug te vinden: http://www.monkeymatt.com/bigstretch/ U kan ervoor kiezen om deze automatische herinnering te installeren of misschien werkt een ander hulpmiddel, zoals een in-het-oog-springende kaart of prent op uw bureau, beter voor u. Spoor ook collega’s aan om elk half uur even recht te staan, het is misschien zelfs mogelijk om samen op hetzelfde moment uw stoel even te laten voor wat hij is… U gaf aan dat u dikwijls bureauwerk verricht zonder het gebruik van een computer. Plaats een in-het-oog-springende boodschap of affiche op uw bureau om u eraan te helpen herinneren regelmatig even recht te staan. U bent vaak onderweg in de wagen. Wanneer u in de wagen zit, is het echter onmogelijk om even recht te staan. Probeer dus op andere manieren uw zitten te beperken. Bij een klantenbezoek kan u de wagen verder van de ingang parkeren, zodat u even de benen moet strekken na de autorit. Het is zeer goed dat uw printer zo geplaatst is zodat u moet rechtstaan om prints te nemen. Dit biedt de ideale gelegenheid om uw zitten even te onderbreken. Blijf dus ook in de toekomst zelf om uw prints gaan! U kan er voor kiezen om ook andere toestellen bijvoorbeeld fax of koffiezet op een plaats buiten handbereik te zetten! Uw prullenmand is buiten handbereik geplaatst, zodat u even moet rechtstaan om iets te deponeren. Dit is prima! Maak hier dus geregeld gebruik van en onderbreek op die manier langdurige periodes van zitten. Het zijn vaak kleine oplossingen die ervoor zorgen dat u uw zitgedrag kan veranderen. En als u dan toch even rechtstaat, blijf dan minstens één minuut staan of wandel snel even door de gang, dit is nog beter voor uw gezondheid. 2/4
WAT HOUDT ME TEGEN EN HOE KAN IK DIT OMZEILEN? Het hebben van veel vergaderingen lijkt een hindernis te (kunnen) zijn voor u om elk half uur recht te staan. Deze meetings kunnen nochtans mooie kansen bieden om uw zitgedrag te veranderen… Het is steeds mogelijk om recht te staan tijdens meetings, welke functie u ook heeft. Geef dit zeker een kans, u zal zien dat het eerder een voordeel dan een nadeel is om vaak meetings te hebben. Na verloop van tijd zal het ook ingeburgerd raken dat men regelmatig rechtstaat tijdens meetings. U gaf aan dat u mogelijks verhinderd bent om elk half uur recht te staan wanneer u het druk heeft. Het goede nieuws is dat het niet noodzakelijk veel tijd vraagt om veranderingen in uw zitgedrag door te voeren. Kleine wijzigingen zoals rechtstaan wanneer de telefoon gaat of al staand documenten doornemen, rechtstaan om iets te drinken te halen,… zijn makkelijker uit te voeren dan u misschien denkt. Wat u ook afschrikt om regelmatig recht te staan tijdens de werkuren, is een gebrek aan steun van collega’s en leidinggevenden. Het is jammer dat u er aan twijfelt geregeld te kunnen rechtstaan als zij dit onzinnig vinden. Mogelijks zijn zij nog niet vertrouwd met het nieuwe concept van ‘sta meer, zit minder’. Het is misschien mogelijk om hen ervan te overtuigen dat af en toe rechtstaan zinvol is, kaart het zeker eens aan! Tot slot gaf u aan dat u zelf kan beslissen om tijdens de werkuren elk half uur recht te staan. Maak zeker gebruik van dit privilege! U ziet dat het vaak eenvoudig is om uw zitgedrag te beïnvloeden. Veel succes met het toepassen van de tips!
3/4
EN NU? U heeft nu informatie en tips gekregen om geregeld te gaan rechtstaan tijdens de werkuren. In de andere delen van het ‘start to stand’-advies, kan u specifieke tips en suggesties vinden om de totale tijd die u op het werk zittend doorbrengt te verminderen, om uw zitgedrag te veranderen tijdens de woon-werkverplaatsing en tijdens de pauzes. Hopelijk zien we u snel terug! Als u een concreet persoonlijk plan wil opstellen om uw zitgedrag te veranderen, klik dan door naar deel ACTIEPLAN .
afdrukken
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
4/4
Bijlage 12: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 3: Verminderen
183
Deel 3: Verminderen Beste Saskia, fijn dat u geïnteresseerd bent in meer informatie en tips om uw zitgedrag tijdens de werkuren te veranderen! In dit deel gaan we dieper in op de totale duur/tijd die u zittend doorbrengt op het werk. We geven dan ook advies over hoe u minder kan zitten tijdens de werkuren. Uit onderzoek blijkt dat zitten het best kan vervangen worden door activiteiten van lichte intensiteit, zoals staan en rondstappen. Wie geregeld deze activiteiten inlast en bijvoorbeeld staand werkt, zal er op termijn een betere gezondheid aan overhouden. Veel leesplezier!
ZIT IK TEVEEL TIJDENS DE WERKUREN? U gaf aan dat u per dag 420 minuten (ongeveer 7 uur) zit tijdens de werkuren. Dit is in principe teveel, aangezien dit meer is dan 75% van de tijd die u werkt en u hiermee meer zit dan de gemiddelde werknemer. U gaf aan dat u vaak overuren doet, mogelijks verlengt dit het langdurig zitten nog meer, omdat u langer op kantoor bent. In dit geval is het verminderen van zitten nog belangrijker! Probeer om elke dag minder te zitten op het werk. Dit is makkelijker toe te passen dan het lijkt, en kan bijvoorbeeld opgedeeld worden in afzonderlijke blokjes, in de voormiddag en in de namiddag. Onderstaande informatie en tips kunnen u helpen om er een gewoonte van te maken om meer rechtstaand te werken, ook op de dagen dat u er niet zeker van bent dat u (deels) rechtstaand kan werken. 1/4
HOE DENK IK HIER OVER? U staat niet erg positief tegenover (deels) rechtstaand werken, maar u gaf wel aan dat u van plan bent om binnen dit en een maand toch (deels) rechtstaand te werken. Dat is zeer goed! Volgende tips zijn dus zeker iets voor u en kunnen u helpen bij deze uitdaging. We nodigen u dus uit om het door te nemen. Geef de uitdaging een kans, misschien ontdekt u al doende de voordelen die verbonden zijn aan rechtstaand werken. Succes!
HOE KAN IK MINDER ZITTEN? U gaf aan dat u vaak telefoneert tijdens de werkuren. Doe dit (deels) rechtstaand. Dit is niet alleen goed voor uw gezondheid, maar uit onderzoek blijkt dat u ook meer zelfzeker overkomt tijdens rechtstaand telefoneren. Indien u werkelijk zeer vaak telefoneert tijdens de werkuren, is het gebruik van een headset in combinatie met een verhoogd bureau handig. Ga na of dit mogelijk is. Indien het niet mogelijk is om het hele gesprek recht te staan, sta dan enkel de eerste 5 minuten van het gesprek recht. Rechtstaand telefoneren zal in het begin misschien niet evident lijken, maar geef het een kans. Het is belangrijk om kleine zaken te veranderen en door te zetten om zo uw doel te bereiken. Ga na of u in de mogelijkheid bent uw computer of laptop op een verhoogde tafel of kast te plaatsen, zodat u (af en toe) rechtstaand aan uw PC of laptop kan werken. Het is niet nodig dat u de hele dag rechtstaat, maar enkele uren per dag niet neerzitten aan uw bureau is wel een uitstekend idee! Bouw dit langzaam op en begin bijvoorbeeld met een korte periode recht te staan. U zal merken dat men hier snel aan went. U gaf aan dat u dikwijls bureauwerk verricht zonder het gebruik van een computer. U kan deze taken dan misschien (deels) al rechtstaand uitvoeren, eventueel aan een hogere tafel of kast. Een goed in-het-oog-springende boodschap of affiche op uw bureau kan dan helpen om u hieraan te herinneren, zodat u er een goede gewoonte van maakt om bepaalde taken rechtstaand uit te voeren. Aangezien u vaak op de baan bent en u tijdens verplaatsingen in de wagen niet kan rechtstaan, is het een goed idee om uw klantenbezoek (deels) rechtstaandte houden. Er is niet altijd nood aan tafels en stoelen om zaken toe te lichten. Maak ook duidelijk aan uw klanten dat rechtstaan zorgt voor een betere bloedcirculatie, concentratie en meer focus, en dat u in een bedrijf werkt dat veel belang hecht aan de gezondheid van zijn medewerkers.
WAT KAN ME STIMULEREN? Het hebben van een betere gezondheid op korte termijn is een belangrijk voordeel om minder zittend te werken voor u. Het is inderdaad zo dat u bij het rechtstaan een betere bloedcirculatie, een lagere bloeddruk, en verhoogde hartslag heeft, wat onmiddellijk voor een positief effect zorgt op uw gezondheid. Andere voordelen zijn beter ontwikkelde been-, buik- en rugspieren na enkele weken; en meer focus en concentratie tijdens het werk. 2/4
Een belangrijk voordeel voor u om (deels) rechtstaand te werken, is het hebben van een betere energiebalans. Door minder te zitten en meer recht te staan kan u een toename in gewicht inderdaad vermijden. Werknemers die vooral zitten hebben bijvoorbeeld meer overgewicht of obesitas in vergelijking met werknemers die vooral staan. Tijdens het rechtstaan verbrandt u meer calorieën dan tijdens zitten. Om effectief gewicht te verliezen is echter meer nodig dan enkel rechtstaan. De combinatie van meer beweging en een gezonder eetpatroon is een must om af te vallen. U bent er zeker van dat u niet (deels) rechtstaand kan werken bij een moe en/of depressief gevoel of bij drukke momenten en stress. Door minder te zitten en (deels) rechtstaand te werken zal u nochtans meer energie hebben en zich minder gespannen voelen dan wanneer u passief blijft zitten gedurende de hele dag. Probeer om ook op die momenten recht te staan, u zal merken dat het werkt! U gaf aan dat er een of meerdere standing desks beschikbaar zijn, dus we raden u aan deze ook zoveel mogelijk te gebruiken. U hoeft hier uiteraard niet de hele dag aan te werken, enkele uren per dag zijn voldoende. Deel deze bureau('s) ook zoveel mogelijk met andere collega’s, eventueel via een reservatie- of doorschuifsysteem. Tot slot gaf u aan dat u zelf kan beslissen om al dan niet (deels) rechtstaand te werken. Maak zeker gebruik van dit privilege! U ziet dat het vaak eenvoudig is om uw zitgedrag te beïnvloeden. Veel succes met het toepassen van de tips!
EN NU? Zo Saskia, u bent nu op het einde gekomen van het deel 'Verminderen' van dit persoonlijk advies. Momenteel heeft u veel tips en suggesties om uw zitgedrag tijdens de werkuren te verminderen. Neem ook een kijkje in de andere delen om een uitgebreid, volledig op maat gemaakt ‘start to stand’- advies te bekomen! 3/4
Als u een concreet persoonlijk plan wil opstellen om uw zitgedrag te veranderen, klik dan door naar deel ACTIEPLAN .
afdrukken
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
4/4
Bijlage 13: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 4: Pendelen
189
Deel 4: Pendelen Beste Saskia, opnieuw welkom! Fijn dat u nieuwsgierig bent naar meer informatie en tips om uw zitgedrag ook buiten de werkuren te veranderen. Deze keer wensen wij u te informeren over uw zitgedrag tijdens de woon-werkverplaatsing. U zal zien dat ook op deze vlakken veranderingen mogelijk zijn. Als u de volgende informatie doorneemt, bent u in een ideale positie om minder te zitten en gezonder te leven, ook tijdens het woon-werkverkeer. Veel leesplezier! U gaf aan dat u zich voornamelijk met het openbaar vervoer naar het werk verplaatst. Dit is positief want dit betekent dat u de mogelijkheid hebt om recht te staan tijdens de rit. Wij raden u aan om minstens 10 minuten per rit recht te staan om zo uw totale zittijd per dag te verminderen. Blijf ook rechtstaan als u aan het wachten bent aan de halte.
Uw houding ten opzichte van rechtstaan tijdens uw verplaatsing met het openbaar vervoer is niet echt positief, en u bent er ook niet van overtuigd dat u dit kan. Wij hopen dat dit advies kan bijdragen tot een positievere houding zodat u deze uitdaging toch aangaat, u zal merken dat het minder moeilijk is dan u denkt, dus geef het zeker een kans! U bent ook onzeker dat u kan rechtstaan als medereizigers raar opkijken. Probeer dit te negeren, als u regelmatig rechtstaat tijdens het openbaar vervoer kan u een rolmodel zijn voor anderen, en zo worden medereizigers gewoon aan deze nieuwe attitude. U gaf aan dat u gewoonlijk met de wagen/brommer/moto naar de halte van het openbaar vervoer gaat. Die bevindt zich echter op minder dan 8 km van uw thuis. Probeer deze verplaatsing met de fiets te doen! Dit is de perfecte gelegenheid om op een eenvoudige manier beweging in te lassen en minder tijd al zittend door te brengen. Helaas staat u niet echt positief tegenover actief transport en bovendien bent u er niet van overtuigd dat u dit kan. Misschien kan dit advies u toch overtuigen van de voordelen om op een actieve manier naar de halte van het openbaar vervoer te gaan. Geef het een kans. Veel succes! 1/2
Uw gezinssituatie verhindert u om op een actieve manier naar de halte te gaan. Mogelijks breng u ook gezinsleden op hun bestemming tijdens uw rit. Ga na of zij zich ook niet op een actieve manier kunnen verplaatsen. Indien dit niet mogelijk is, probeer dan in andere situaties minder te zitten of meer te bewegen! De andere modules kunnen hierbij helpen, doorloop ze zeker! Het hebben van veel bagage houdt u tegen om op een actieve manier naar de halte van het openbaar vervoer te gaan. Heeft u een goede (ergonomische) rugzak of fietstassen? Dit is een kleine investering die een groot verschil kan maken. Tot slot bent u van mening dat uw situatie het toelaat om u op een actieve manier naar de halte van het openbaar vervoer te verplaatsen. Dit is positief en zorgt voor een uitgelezen kans om deze uitdaging waar te maken! Bekijk ook de andere delen van dit advies voor meer uitdagingen. Als u een concreet persoonlijk plan wil opstellen om uw zitgedrag te veranderen, klik dan door naar deel ACTIEPLAN .
afdrukken
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
2/2
Bijlage 14: Voorbeeld computer-tailored advies Deel 5: Pauzes
193
Deel 5: Pauzes Beste Saskia, opnieuw welkom! Fijn dat u nieuwsgierig bent naar meer informatie en tips om uw zitgedrag ook buiten de werkuren te veranderen. Deze keer wensen wij u te informeren over uw zitgedrag tijdens de koffie- en lunchpauze. Veel leesplezier!
U gaf aan dat u op meerdere dagen uw lunchpauzes zittend doorbrengt en ook tijdens de koffiepauzes gewoonlijk neerzit. Lunch- en koffiepauzes bieden echter ook een mooie kans om minder te zitten (en eventueel actief te zijn) indien dat moeilijk is in andere situaties. Probeer om telkens de helft van de lunch- en/of koffiepauze recht te staan. U bent er echter niet van overtuigd dat u minder kan zitten tijdens deze pauzes, lees daarom onderstaande informatie. Deze zal goed van pas komen als u toch probeert om minder te zitten. U staat positief ten opzichte van minder zitten tijdens de pauzes, maar het schrikt u af om recht te staan tijdens de pauzes als u het druk heeft. Tracht dit te doorbreken: het nemen van een rechtstaande pauze is altijd een goed idee en neemt minder tijd in dan u denkt. Het maakt u trouwens alerter en dat is goed voor uw productiviteit. U bent er eveneens zeker van dat u niet kan rechtstaan tijdens pauzes als er een gebrek aan begrip is van collega’s. Dit is jammer want u hoeft hier geen rekening te houden met de mening van anderen.
1/2
Het schrikt u af om regelmatig recht te staan tijdens de pauzes als u het druk heeft. Tracht dit te doorbreken: het nemen van een rechtstaande pauze is altijd een goed idee en neemt minder tijd in dan u denkt. Het maakt u trouwens alerter en dat is goed voor uw productiviteit. U bent er eveneens zeker van dat u niet kan rechtstaan tijdens pauzes als er een gebrek aan begrip is van collega’s. Dit is jammer want u hoeft hier geen rekening te houden met de mening van anderen. U bent zelden actief tijdens uw lunchpauze. Dit is begrijpelijk omdat die relatief kort zijn. Maar misschien is een korte wandeling van bijvoorbeeld 15 of 20 minuten wel haalbaar in uw geval? Het is een laagdrempelige activiteit, er zijn geen speciale faciliteiten of hulpmiddelen nodig en iedereen kan het! Test het uit! De lunchpauze is een ideale gelegenheid om (samen met collega’s) even de benen te strekken. Aangezien u meestal een broodmaaltijd nuttigt, bent u in de mogelijkheid om uw lunch eventueel staand te consumeren. Bovendien zijn er statafels voorzien voor het personeel, maak hier zeker gebruik van! Een broodlunch kan bij droog weer zelfs al wandelend geconsumeerd worden, in de frisse buitenlucht. U bent aan het eind gekomen van dit deel. Bekijk ook de andere delen... We hopen dat u veel heeft opgestoken van de tips en dat u aan het begin staat van een levensstijl die gekenmerkt wordt door minder zitten en meer rechtstaan! Als u een concreet persoonlijk plan wil opstellen om uw zitgedrag te veranderen, klik dan door naar deel ACTIEPLAN .
afdrukken
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
2/2
Bijlage 15:Voorbeeld computer-tailored advies Deel ACTIEPLAN: plan om mijn zitgedrag te veranderen
197
Deel ACTIEPLAN: plan om mijn zitgedrag te veranderen Beste Saskia, deze actieplannen kan u afprinten en op een in-het-oog-springende plaats hangen/bewaren die u dagelijks passeert, zodat ze u kunnen helpen herinneren aan uw doelstellingen. Veel succes! ACTIEPLAN 1: Wat ga ik doen? Meer zitonderbrekingen inlassen door regelmatig recht te staan Hoe vaak en hoe lang ga ik onderbreken? Elke 30 minuten ga ik gedurende 1 minuut rechtstaan In welke situatie ga ik dit doen? Tijdens de werkuren, de pauzes en het pendelen ALS-DAN-plan: Als de telefoon gaat, dan ga ik telkens rechtstaan Als ik een vergadering heb, dan ga ik telkens halfweg de meeting iets te drinken halen Als ik mijn computer opstart, dan maak ik telkens gebruik van een software programma dat me eraan herinnert om regelmatig recht te staan Als ik 's ochtends toe kom op het werk, ga ik een wekker/gsm alarm instellen dat mij eraan herinnert om regelmatig recht te staan Als ik een printopdracht geef, dan ga ik telkens rechtstaan om het document te nemen Als ik iets in de prullenmand werp, dan ga ik telkens rechtstaan Als een collega langs mijn bureau komt, dan ga ik ook telkens rechtstaan Als ik een tussendoortje eet aan mijn bureau, dan ga ik dit telkens rechtstaand doen Als ik koffie haal, dan ga ik die ook telkens rechtstaand opdrinken Als ik een glas water neem, dan ga ik telkens rechtstaan Als ik een warme maaltijd eet, dan ga ik telkens na het eten onmiddellijk afruimen in plaats van te blijven zitten en dit achteraf te doen Als ik op de trein, tram of bus zit, dan ga ik bij elke halte rechtstaan Als ik lange tijd zittend wacht aan het perron, dan ga ik toch elke 15 minuten even rond wandelen
ALS ... ik een artikel schrijf, DAN ... zet ik mijn timer elke 30 minuten. 1/2
ACTIEPLAN 2: Wat ga ik doen? Periodes van zitten vervangen door meer rechtstaan Hoe lang ga ik meer rechtstaan? Ik ga gedurende meer dan 4 uur zitten vervangen door rechtstaan In welke situatie ga ik dit doen? Tijdens de werkuren, de pauzes en het pendelen ALS-DAN-plan: Als ik bij een klant ben, dan ga ik het gesprek telkens rechtstaand voeren
Als ik een dossier of papieren document doorneem, dan ga ik dit telkens al rechtstaand doen (al dan niet aan een verhoogde tafel) Als ik iets kort wil bespreken met een collega, dan ga ik het gesprek telkens rechtstaand houden Als ik ’s ochtends toe kom op het werk, dan ga ik mijn werkdag beginnen met een periode rechtstaand werken Als ik na de lunchpauze terug op kantoor kom, dan ga ik de middag starten met een periode rechtstaand werken Als ik een halve dag of langer meetings heb gepland, dan ga ik het eerste en/of laatste deel van elke meeting rechtstaand bijwonen Als ik een broodmaaltijd nuttig, dan ga ik dit telkens rechtstaand doen Als ik in de voormiddag een pauze heb, dan ga ik telkens even rondwandelen in het gebouw Als ik in de namiddag een pauze heb, dan ga ik telkens buiten een luchtje scheppen Als ik klaar ben met lunchen, dan ga ik de rest van mijn pauze telkens staand doorbrengen Als ik op de trein, tram, of bus wacht, dan ga ik dit telkens rechtstaand doen Als ik met het openbaar vervoer reis, dan ga ik telkens het laatste deel van de rit reeds rechtstaan ALS … ik zie dat de standing desk vrij bij het uitvoeren van niet computertaken, DAN … werk ik mijn dossiers verder af aan de standing desk.
Vanaf wanneer ga ik dit doen? 25/04/2015 afdrukken
Copyright © 2015. Disclaimer and information management statement.
2/2
LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Ecologic model of four domains of sedentary behavior ............................................. 6 Figuur 2: ActiGraph GT3X+ .................................................................................................. 18 Figuur 3: ActivPALTM ............................................................................................................ 18 Figuur 4: Computer-tailoring proces ........................................................................................ 33 Figuur 5: Studiedesign ............................................................................................................. 42 Figuur 6: Schematisch overzicht van ‘Theory of Planned Behavior’ ...................................... 47 Figuur 7: Flow diagram voor deelnemers met bewegingsmeter doorheen de studie ............... 58 Figuur 8: Evolutie van sedentair gedrag tijdens de werkuren .................................................. 62 Figuur 9: Evolutie zittijd tijdens de werkuren bij fulltime tewerkstelling ............................... 63 Figuur 10: Evolutie zittijd gedurende de wakkere uren op een werkdag, universitair ............. 67 Figuur 11: Evolutie sta-tijd gedurende de wakkere uren op een werkdag bij mannen ............ 68 Figuur 12: Evolutie sta-tijd gedurende de wakkere uren op een werkdag, hoger onderwijs ... 69 Figuur 13: Evolutie sta-tijd gedurende de wakkere uren op een werkdag, universitair ........... 70
201
LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Tips om de totale zittijd te verminderen. ................................................................... 25 Tabel 2: Baseline karakteristieken volledige steekproef .......................................................... 57 Tabel 3: Vergelijking van baseline karakteristieken voor subsample met bewegingsmeter .... 60 Tabel 4: Effectevaluaties voor de werkuren ............................................................................. 65 Tabel 5: Effectevaluaties voor de totale wakkere uren tijdens de werkdag ............................. 71 Tabel 6: Uitsplitsing driewegsinteracties ................................................................................. 72 Tabel 7: Significante driewegsinteracties tussen twee condities.............................................. 73
202