UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015
KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR DETERMINANTEN VAN ACUTE ZIEKENHUISOPNAMES BIJ ZORGBEHOEVENDE OUDEREN IN DE AMBULANTE ZORGSECTOR
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde Door Delphine Deconynck
Promotor: Lieven Annemans
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015
KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR DETERMINANTEN VAN ACUTE ZIEKENHUISOPNAMES BIJ ZORGBEHOEVENDE OUDEREN IN DE AMBULANTE ZORGSECTOR
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde Door Delphine Deconynck
Promotor: Lieven Annemans
Verklaring publicatie en vermogensrechten masterproef Master of Science in de Verpleegkunde en de Vroedkunde * Ondergetekende, naam:
Delphine Deconynck
geboortedatum:
20 maart 1992
stamnummer:
01303140
student(e) aan de opleiding Master of Science in de Verpleegkunde en de Vroedkunde van de Universiteit Gent verklaart hierbij aan alle rechten m.b.t. publicatie en verspreiding van onderzoeksresultaten verzameld in het kader van zijn/haar masterproef en alle vermogensrechten op de onderzoeksresultaten verzameld in het kader van zijn/haar masterproef over te dragen aan de Universiteit Gent, vertegenwoordigd door zijn/haar promotor.
Datum
02/04/2014
Handtekening
*Dit document wordt bewaard door de promotor.
Verklaring publicatie en vermogensrechten masterproef Vroedkunde
Master of Science in de Verpleegkunde en de
Inhoudstafeltafel Voorwoord....................................................................................................................... 1 Abstract ........................................................................................................................... 2 Inleiding ........................................................................................................................... 3 Methode ........................................................................................................................... 9 Resultaten ....................................................................................................................... 10 Discussie..........................................................................................................................30 Conclusie ........................................................................................................................36 Referentielijst .................................................................................................................37
Tabellen ......................................................................................................................... 11 Tabel 1: Karakteristieken van de participanten ..................................................... 11 Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname ............ 12 Tabel 3: Verbanden tussen determinanten en ziekenhuisopname in de voorbije .. 3 jaar ........................................................................................................ 21 Tabel 4: Percentages antwoordopties van alle participanten rond de …………… vraag ‘mobiliteit’..................................................................................... 25 Tabel 5: Logistische regressie-analyse ................................................................. 28
Figuur ............................................................................................................................ 26 Figuur 1: Oorzaken eenzaamheid.......................................................................... 26
Bijlagen .......................................................................................................................... I Bijlage 1: Definitieve survey ................................................................................ I Bijlage 2: Samenstelling survey ............................................................................ XI
Voorwoord Het schrijven van deze masterproef was een werk van lange adem. Het was evenwel een boeiende zoektocht en vormt het sluitstuk van mijn opleiding Master of Science in de Verpleegkunde en Vroedkunde. Graag wil ik enkele personen bedanken voor hun steun en hulp in het bekomen van dit werkstuk.
In het bijzonder wil ik mijn dank betuigen aan mijn promotor Prof. Dr. Lieven Annemans. Zonder zijn deskundig advies en professionele begeleiding had ik deze masterproef onmogelijk tot een goed einde kunnen brengen. Daarnaast ook oprechte dank voor zijn snelle en bruikbare feedback wanneer ik door de bomen het bos even niet meer zag.
Mijn dank gaat ook uit naar Annelies Bracke. Dankzij haar kon de steekproef in het onderzoek gemaakt worden. Zij was tevens steeds bereid om me bijkomende informatie te bezorgen indien nodig. Daarnaast wens ik alle medestudenten die mij tips en feedback verleenden te bedanken. Bij hen kon ik op ieder moment terecht met eventuele vragen.
Tot slot een oprecht woord van dank aan mijn ouders voor de steun waarop ik gedurende het schakel- en masterjaar mocht rekenen en de kans die ze me gaven om dit diploma te kunnen behalen.
Aantal woorden masterproef: 6805
1
Abstract Achtergrond: Vlaanderen kent een uitgesproken vergrijzing. Deze trend zal zich verder blijven zetten en is een niet meer weg te denken thema in de toekomst. Door de verouderende bevolking en de verhoogde medische mogelijkheden mag een toenemende vraag naar gezondheidszorg verwacht worden. In de nabije toekomst zal het belangrijk zijn om in te spelen op deze tendens. Dit kan gebeuren door in te spelen op de determinanten van intensieve zorgvraag bij thuiswonende ouderen in de ambulante zorgsector.
Doel: Nagaan wat de meest voorkomende determinanten bij Vlaamse thuiswonende ouderen met ambulante zorg zijn.
Methodologie: Er werd een survey opgesteld die verzonden werd naar Oost-Vlaamse thuiswonende ouderen die zorg ontvingen van een thuiszorgorganisatie. Deze ouderen werden at random gekozen.
Resultaten: De bevindingen wijzen uit dat een jongere leeftijd van ouderen een nietbeïnvloedbare determinant van ziekenhuisopname is. Voor enkele andere determinanten, die beïnvloedbaar zijn, werd een significant verband gevonden, maar niet steeds in de verwachte richting. Ouderen die gewichtsverlies hebben, blijken een verhoogd risico op ziekenhuisopname te hebben. Ouderen die soms gemis van mensen om zich heen ervaren, blijken minder opgenomen te worden in het ziekenhuis in vergelijking met ouderen die geen gemis van mensen om zich heen ervaren. Een trend tot significantie werd gevonden bij het ervaren van klachten over het geheugen, waarbij klachten leiden tot verhoogde ziekenhuisopname.
Conclusie: Bij Vlaamse thuiswonende ouderen met ambulante zorg werden gelijkenissen en verschillen rond determinanten van acute ziekenhuisopnames in vergelijking met de literatuur
teruggevonden.
Verder
onderzoek
naar
causale
verbanden
en
preventiemaatregelen wordt aanbevolen.
2
Inleiding Uit recente cijfers blijkt dat Vlaanderen een uitgesproken vergrijzing kent. In het jaar 2014 woonden in Vlaanderen 19,1 % personen boven de 65 jaar tegenover 14,5 % in 1995 (Versonnen, 2014; Waeyaert, 2014). Deze trend zal zich verder blijven zetten, tot zelfs 25 % vijfenzestigplussers in de bevolking vóór het jaar 2030 (Pelfrene, 2009). De impact van de vergrijzing op de toekomst van de gezondheidszorg is een niet meer weg te denken thema. Het gezondheidszorgsysteem zal efficiënter moeten worden en meer gebaseerd op wetenschappelijke onderbouwing. Op deze manier kan een hogere kwaliteit van zorg waargemaakt worden waarbij alle ouderen een zo maximaal mogelijke gezondheid en functionaliteit behouden (Dam et al., 2013). Algemeen wordt er door de vergrijzing een toenemende vraag naar gezondheidszorg verwacht, vooral ten gevolge van een stijging van het aantal chronisch zieken (Baars & Offereins, 2009).
Daarnaast wordt een exponentiële toename van afhankelijkheid
verwacht (Petrovic, 2008). Deze afhankelijkheid kenmerkt zich op sociaal-demografisch vlak en op sociaal-economisch vlak (Pacolet et al., 2005). De afhankelijkheid op sociaaldemografisch vlak kenmerkt zich volgens Pacolet et al. (2005) door een toename van multimorbiditeit en chronische ziekten. Op sociaal-economisch vlak werd in het onderzoek vastgesteld dat consultatiegedrag het zorgverbruik doet toenemen (ook als de morbiditeit niet werkelijk stijgt), waardoor de kosten voor de gezondheidszorg stijgen. De progressieve zorgvraag, onder andere door de exponentiële toename van afhankelijkheid, gaat gepaard met de toenemende medische mogelijkheden (FoguetBoreo et al., 2014). Personen met multimorbiditeit hebben steeds meer kans op een langer leven omwille van de wetenschappelijke vooruitgang in de medische sector en de stijging van technische mogelijkheden (Foguet-Boreo et al., 2014). In de nabije toekomst zal het, voor het nationale gezondheidssysteem, belangrijk zijn om in te spelen op deze tendens. Dit kan onder andere gebeuren door in te spelen op de determinanten van intensieve zorgvraag (Hoeymans et al., 2010). Vooral ziekenhuisopnames krijgen hierbij de aandacht van diverse onderzoekers. Uit onderzoek van Golden et al. (2013) worden potentieel vermijdbare ziekenhuisopnames niet enkel gerelateerd met hoge kosten, maar ook met een stijgend risico op iatrogene
3
condities bij ouderen. Voorbeelden van deze condities ten gevolge van ziekenhuisopname zijn verzwakte spieren omwille van bedrust, infecties en decubitusletsels (Wu et al., 2000; Kortebein et al., 2008; Nigam et al., 2009). Door een ziekenhuisopname te vermijden, kan de kans op deze condities worden verminderd en wordt een langere opnameduur en een functionele achteruitgang vermeden, waardoor de zorgvraag minder intensief wordt. Daarom is het belangrijk om vroegtijdig preventieve maatregelen in te schakelen bij thuiswonende ouderen, zeker bij ouderen die reeds zorgbehoevend zijn. Thuiszorg in Vlaanderen biedt een breed aanbod van hulp- en dienstverlening aan, met als doel mensen zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, 2010). De hulpverleners die bij de thuiswonende ouderen langsgaan, kunnen daarom in het nemen van preventieve maatregelen een belangrijke rol spelen. In Vlaanderen werd er tot op heden nog geen onderzoek uitgevoerd naar determinanten van ziekenhuisopnames bij thuiswonende zorgbehoevende ouderen. Met ‘determinanten’ wordt in de context van dit onderzoek bedoeld: ‘factoren die van invloed zijn op langdurige en intensieve zorgvraag bij thuiswonende ouderen en daardoor een verhoogd risico op ziekenhuisopname betekenen’ (De Meijer et al., 2012). De determinanten kunnen vanuit verschillende perspectieven en niveaus omschreven worden (Hoeymans et al., 2010). In dit onderzoek werd gekozen voor een tweedeling, namelijk beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare determinanten. Door de determinanten op die manier te splitsen, wordt een zicht gecreëerd op determinanten waarbij preventie ingeschakeld kan worden (bijvoorbeeld voeding en lichaamsbeweging) en niet ingeschakeld kan worden (nietbeïnvloedbare determinanten zoals leeftijd en genetica) (Eysink & Harbers, 2011). Om geschikte preventiemaatregelen in te zetten, is er een overzicht van de determinanten bij de Vlaamse, thuiswonende ouderen nodig. Daarom was het doel van dit onderzoek om de determinanten bij Vlaamse thuiswonende ouderen met ambulante zorg in kaart te brengen. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek kan er in de toekomst meer gericht op de determinanten ingewerkt worden via het uitwerken en invoeren van preventiemaatregelen. In het kader van dit onderzoek werd een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat de meest voorkomende determinanten van
4
hospitalisatie bij ouderen in de ambulante zorgsector chronische gezondheidscondities zijn. Vervolgens werden ook het geslacht, de leeftijd, acute gezondheidscondities, chronische gezondheidscondities, gebruik van geneesmiddelen, gebrek aan therapietrouw en verminderde mobiliteit als significante determinanten van ziekenhuisopnames bij thuiswonende ouderen teruggevonden. Hieronder bespreken we deze determinanten meer in detail. Geslacht Uit drie studies in het literatuuronderzoek (Doran et al., 2013; Redondo-Sendiono et al., 2006; Westert et al., 2011) bleek dat er specifiek een verband bestaat tussen het opgenomen worden in het ziekenhuis en het geslacht. Hierbij werd een significant hoger risico voor ziekenhuisopname bij vrouwen gevonden. Eén studie (Blay et al., 2008) vond het tegengestelde, namelijk een hogere ziekenhuisopname bij mannen, waarbij vrouwen 27 % minder kans hebben op een ziekenhuisopname. Deze studies werden uitgevoerd in het buitenland: Blay et al. (2008) in Brazilië, Doran et al. (2013) in Canada, RedondoSendiono et al. (2006) in Spanje en Westert et al. (2011) in Nederland. In ons onderzoek werd de determinant geslacht op ziekenhuisopname voor Vlaanderen nagegaan. Leeftijd In vier studies (Blay et al., 2008; Doran et al., 2013; Jacobs et al., 2012; Westert et al., 2011) werd leeftijd als determinant voor een ziekenhuisopname gerapporteerd, met een hogere kans op ziekenhuisopname per stijging van leeftijdsjaar. Blay et al. (2008) spraken over een toenemend risico met 2 % bij de toevoeging van elk levensjaar, terwijl Doran et al. (2013), Jacobs et al. (2012) en Westert et al. (2011) spraken over significant gevonden resultaten rond een verhoogde kans op ziekenhuisopname bij stijging van de leeftijd. In dit onderzoek werd dan ook geopteerd om leeftijd mee te nemen als mogelijke determinant van ziekenhuisopname in Vlaanderen. Acute gezondheidscondities: pneumonie en valincidenten Uit een onderzoek van De Soárez et al. (2015) blijkt dat het voorkomen van een pneumonie door middel van de universele ’23-Valent Pneumococcal Polysaccharide’ vaccinatie kosteneffectief is. Pneumonie is dan ook een acute ziektetoestand die voorkomen kan worden. In het systematisch literatuuronderzoek bleek uit vier studies
5
(Blay et al., 2008; Sarria Cabrera et al., 2012; Courtney et al., 2009; Wolff et al., 2002) pneumonie een determinant te zijn van ziekenhuisopname. De relatie van een ziekenhuisopname met een pneumonie werd als significant bevonden in één studie (Courtney et al., 2009). Blay et al. (2008) spraken over een hogere kans op ziekenhuisopname bij het hebben van een pneumonie en Wolff et al. (2002) stelden dat 10 % van de ziekenhuisopnames gerelateerd is aan een pneumonie. Een andere acute gezondheidsconditie was vallen, waarvan significante resultaten gevonden werden gerelateerd aan meer ziekenhuisopnames (Wen-Yu et al., 2012). Het voorkomen van valincidenten is kosteneffectief (Frick et al., 2010) en werd meegenomen in dit onderzoek als mogelijke determinant bij de Vlaamse ouderen van ziekenhuisopnames. Chronische gezondheidscondities De meest voorkomende chronische gezondheidscondities als determinant voor ziekenhuisopname zijn: cardiologische en vasculaire aandoeningen (Blay et al., 2008; Sarria Cabrera et al., 2012; Chen et al., 2008; Courtney et al., 2009; Doran et al., 2013; Wolff et al., 2002) en pschischische-cognitieve condities (Blay et al., 2008; Phelan et al., 2012; Rubenstein et al., 2007; Sheeran et al., 2010). Drie studies vermeldden depressie als determinant (Phelan et al., 2012; Rubenstein et al., 2007; Sheeran et al., 2010). Daarnaast had één studie over dementie (Phelan et al., 2012) en één studie over algemene psychiatrische aandoening (Blay et al., 2008) significante resultaten gevonden. In één studie was er sprake van een te hoge BMI als determinant (Ryvicker et al., 2012). Daarnaast werden gastro-intestinale aandoeningen (Sarria Cabrera et al., 2012), urinaire incontinentie (Rubenstein et al., 2007), onstabiele diabetes (Courtney et al., 2009) en nierziekte (Courtney et al., 2009) als significant bevonden. Over al de studies heen met betrekking tot chronische gezondheidscondities hierboven besproken, werd aangegeven dat er bij elke toevoeging van een chronische gezondheidsconditie, een hoger risico bestaat op een opname in het ziekenhuis. In dit onderzoek werd dan ook het hebben van een chronische ziekte meegenomen als mogelijke determinant van ziekenhuisopname.
6
Geneesmiddelengebruik Sterke significante resultaten werden gevonden in drie studies (Flaherty et al., 2000; Kuzuya et al., 2008; Lenegan et al., 2007) bij het gebruik van geneesmiddelen als determinant van ziekenhuisopname. Flaherty et al. (2000) vonden terug dat bij een hoger geneesmiddelengebruik meer risico was op ziekenhuisopname. Kuzuya et al. (2008) sprak
van
geneesmiddelengebruik
als
determinant
bij
moeilijkheden
met
zelfmedicatiemanagement. Tot slot sprak Lenegan et al. (2007) van meer voorgeschreven geneesmiddelen wanneer er geen follow-up bezoeken uitgevoerd werden. Therapietrouw Hong et al. (2011) beschreef non-adherence aan de behandeling voor type II diabetes als determinant voor ziekenhuisopname. Een persoon die zich niet aan de voorgeschreven behandeling voor zijn conditie hield, had een oddsratio van 1,26 om opgenomen te worden in het ziekenhuis. Deze studie werd uitgevoerd in Zuid-Korea. Hierdoor kan er geen conclusie getrokken worden voor Vlaamse ouderen. Therapietrouw in het algemeen werd in ons onderzoek meegenomen. Mobiliteit In de studie van Jacobs et al. (2012) werd de mobiliteit in relatie met de leeftijd aangehaald als determinant voor ziekenhuisopname. In de studie werd een significant verband gevonden tussen een zwakkere mobiliteit naarmate de leeftijd toeneemt. Daarom werd ook mobiliteit meegenomen in deze studie als mogelijke determinant van ziekenhuisopnames bij Vlaamse thuiswonende ouderen. Eenzaamheid Gerst-Emerson & Jayawardhana (2015) bespraken de publieke bezorgdheid over eenzaamheid bij ouderen. In hun studie vonden ze een negatieve beïnvloeding van op de kwaliteit van leven door eenzaamheid terug. Uit resultaten van een studie door Arslantas et al. (2015) blijkt dat de aanwezigheid van thuiszorg bij ouderen het gevoel van eenzaamheid vermindert. Eenzaamheid wordt tevens geassocieerd met een groter aantal doktersvisites door de relatie met gezondheid en met hogere kans op heropname in het ziekenhuis (Newall et al., 2015).
7
Gewichtsverlies Uit een onderzoek van Dorner et al. (2014) bleek een associatie te bestaan tussen voedingsstatus van een oudere en acute hospitalisatie. Vroege detectie van gewichtsverlies bij ouderen blijkt uit onderzoek belangrijk te zijn om hospitalisatie te voorkomen (Borenstein et al., 2013). Klachten over het geheugen De meerderheid van ouderen die aangeven subjectieve klachten te hebben over het geheugen, evolueren naar significante cognitieve achteruitgang en dementie overheen de tijd (Mendonça et al., 2015). You et al. (2014) bevonden dat ouderen met dementie die thuis willen blijven wonen ondersteuning moeten krijgen om ziekenhuisopnames te voorkomen. In ons onderzoek wordt nagegaan of klachten over het geheugen gelinkt kunnen worden met ziekenhuisopnames bij Vlaamse thuiswonende ouderen.
8
Methode Design en studiepopulatie Het onderzoek is kwantitatief en heeft een cross-sectioneel design. De keuze voor dit design werd gemaakt op basis van haalbaarheid van de studie en de aard van de studie, namelijk het kwantitatief aspect van de determinanten. In de studie werden thuiswonende personen van 65 jaar en ouder geïncludeerd. Deze ouderen dienden de Vlaamse taal te beheersen en over thuisverpleging te beschikken. Ouderen die de vragenlijsten niet zelf konden invullen, maar wel met hulp uit hun omgeving, konden ook deelnemen aan de studie. De studiepopulatie werd gerekruteerd via een deelnemende thuiszorgorganisatie in Oost-Vlaanderen. Vanuit de patiëntendatabank maakte een stafmedewerker at random een selectie van deelnemers. Op die manier werd selectiebias door de onderzoeker vermeden. Instrument: survey Er werd een uitgebreide survey samengesteld op basis van een selectie van vragen uit gevalideerde vragenlijsten, aangevuld met enkele algemene vragen (bv. Hoe lang krijgt u al thuiszorg?). De vragen uit gevalideerde vragenlijsten zijn afkomstig uit de toolkit kwetsbare ouderen U-CARE (Bleijenberg et al., 2012), CQ-Index (Dijcks et al., 2009) landelijke multidisciplinaire richtlijn decubituspreventie en behandeling (Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging, 2011), Valanalyse, inventarisatie valrisico 65+ voor eerstelijnszorg (Lutgenberg & Van Ruiten, 2012), vragenlijst stappenplan depressie (Slagter, 2010), gezondheidsgids 2014 (Baeten et al., 2014), Five-Shotvragenlijst (Verslavingszorg Noord Nederland, 2015), Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012), farmacotherapeutische zorg voor kwetsbare ouderen met polyfarmacie (De Bruijne, 2014), vragenlijst keten complexe zorg voor ouderen (ZONMW, 2012), RAND-36 (Van Der Zee, 2012), toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, n.d.), TOPICS-MDS (Radboudum, 2015) en gezondheidsenquête België 2013 (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, 2013). De survey bevat vragen over verschillende domeinen: algemene gegevens, lichamelijke gezondheid, geestelijke gezondheid, leefstijl, omgang met gezondheid en ziekte, relaties
9
met mensen, zelfredzaamheid, kwaliteit van leven en gebruik van gezondheidszorg, waaronder aantal ziekenhuisopnames in de voorbije drie jaar. De survey werd op duidelijkheid en leesbaarheid getest in een pilootstudie. Vanuit de organisatie werden drie participanten at random geselecteerd voor de pilootstudie. Op basis van de bevindingen werden er aanpassingen doorgevoerd in de survey. Aanpassingen
waren
onder
andere
de
toevoeging
van
een
antwoordoptie,
specificatie/kortere tijdstermijn (recall-bias) en aanpassingen van het Nederlandse taalgebruik (uit bestaande vragenlijsten) naar het Vlaamse.
Data-analyse De gegevens werden geanalyseerd via het programma ‘SPSS Statistics 22’ en werden beschreven door frequentiemetingen. Er werd gezocht naar verbanden tussen de determinanten en ziekenhuisopname door middel van kruistabellen. Vervolgens werd een binaire logistische regressie uitgevoerd om de interpretatie van de resultaten te vervolledigen.
Ethische aspecten Voor het onderzoek van start kon gaan, werd er toestemming van het Ethisch Comité UZ Gent bekomen. Het invullen en terugbezorgen van de vragenlijst werd als informed consent beschouwd (implied consent). Wijzigingen werden via een amendement goedgekeurd.
Resultaten We ontvingen 28 % van de surveys terug. Er werden in totaal 449 bruikbare surveys ontvangen. De karakteristieken van de participanten worden weergeven in Tabel 1. De gemiddelde leeftijd bedroeg 81,35 jaar (Standaard Deviatie (SD) = 7,91). De meerderheid (57,9 %) van de participanten waren vrouwen. De meeste participanten hadden op het moment van het invullen van de survey 2 jaar tot minder dan 5 jaar thuiszorg (27,7 %), gevolgd door meer dan 5 jaar thuiszorg (22,6 %).
10
Tabel 1: Karakteristieken van de participanten (n=449) Aantal
Percentage
Leeftijd man (jaren): - 65 - 74 - 75 - 84 - > 85 - Missing
33 47 48 4
25 35,6 36,4 3
Leeftijd vrouw (jaren): - 65-74 - 75-84 - > 85 - Missing
47 113 95 6
18 43,3 36,4 2,3
Type woning: - Appartement - Zorgflat - Huis - Andere - Missing
88 15 309 14 23
19,6 3,3 68,8 3,1 5,1
207 188 26 16 12
46,1 41,9 5,8 3,6 2,7
48 40 83 125 102 51
10,7 8,9 18,5 27,8 22,7 11,4
Totaal aantal aandoeningen in de afgelopen 12 maanden: 247 - 0–4 158 - 5-9 24 - 10 - 14 1 - 15-19 2 - > 20 17 - Missing
55 35,2 5,3 0,2 0,4 3,8
Hulp bij het invullen van de vragenlijst: - Ja - Nee - Missing
49,7 41,9 8,5
Woonsituatie: - Alleen - Met echtgenoot/partner - Met kind(eren) - Andere - Missing Aanwezigheid thuiszorg: - Minder dan een half jaar - 6 maanden tot minder dan 1 jaar - 1 tot minder dan 2 jaar - 2 tot minder dan 5 jaar - Meer dan 5 jaar - Missing
223 188 38
11
In Tabel 2 worden de frequenties van de determinanten weergeven. Daarnaast worden ook de frequenties van de ziekenhuisopnames in de tabel beschreven. Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Aantal aandoeningen in de voorbije 12 maanden: 247 54,8 - 0 tot 4 aandoeningen 158 35 - 5 tot 9 aandoeningen 27 6 - 10 of meer aandoeningen 19 4,2 - Missing Doorligwonden in de afgelopen 6 maanden: 389 86,3 - Geen 26 5,8 - Ja 36 8 - Missing Maatregelen ter voorkoming van doorligwonden: - Nee - Ja - Missing Gewichtsverlies van 3 kg of meer zonder dit te willen in de voorbije 12 maanden: - Nee - Ja - Missing Verminderde eetlust in de afgelopen 14 dagen: - Nee - Ja - Missing Moeite met gaan, staan en/of bewegen: - Geen moeite - Moeite met gaan - Moeite met staan - Moeite met bewegen - Rolstoelgebonden - Moeite met gaan en staan - Moeite met gaan en bewegen - Moeite met staan en bewegen - Moeite met gaan, staan en bewegen - Missing Problemen met zien: - Ja, maar door bril of lenzen goed zicht - Ja, zelfs bij het dragen van een bril of lenzen - Ja, ik heb geen bril, maar dit zou moeten - Ja, ik heb geen bril en wens er geen - Nee - Missing
300 73 78
66,5 16,2 17;3
311 104 36
69 23,1 8
349 71 31
77,4 15,7 6,9
71 78 14 22 47 68 36 3 86 26
15,7 17,3 3,1 4,9 10,4 15,1 8 0,7 19,1 5,8
244 89 19 5 69 25
54,1 19,7 4,2 1,1 15,3 5,5
12
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Controle van de ogen: 63 14 - Meer dan 1 keer per jaar 146 32,4 - 1 keer per jaar 146 32,4 - Minder dan 1 keer per jaar 72 16 - Nooit 24 5,3 - Missing Problemen met horen: 101 22,4 - Ja 74 16,4 - Ja, ik draag hierdoor een hoorapparaat 253 56,1 - Nee 23 5,1 - Missing Weleens ongelukjes met urine en/of stoelgang: 151 32,4 - Nee, nooit 83 18,4 - Ja, af en toe 14 3,1 - Ja, geregeld 161 35,7 - Ja, ik draag hierdoor incontinentiemateriaal 12 2,7 - Ik heb een katheter 30 6,7 - Missing Gevallen in de afgelopen 12 maanden: 223 49,4 - Nee 183 40,6 - Ja 45 10 - Missing Vermijden van activiteiten omwille van bezorgdheid om daarbij te vallen: 76 16,9 - Nooit 24 5,3 - Bijna nooit 85 18,8 - Soms 72 16 - Vaak 150 33,3 - Heel vaak 44 9,8 - Missing Beperking van de dagelijkse activiteiten door lichamelijke klachten en beperkingen: 37 8,2 - Niet 122 27,1 - Enigszins 148 32,8 - Behoorlijk 112 24,8 - Ernstig 32 7,1 - Missing Nerveus in de afgelopen maand: 19 4,2 - Altijd 85 18,8 - Heel vaak 78 17,3 - Redelijk vaak 135 29,9 - Soms 81 18 - Bijna nooit 32 7,1 - Nooit 21 4,7 - Missing
13
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Zich kalm en rustig gevoeld in afgelopen maand: 30 6,7 - Altijd 90 20 - Heel vaak 130 28,8 - Redelijk vaak 133 29,5 - Soms 41 9,1 - Bijna nooit 6 1,3 - Nooit 21 4,7 - Missing Zich neerslachtig of somber gevoeld in afgelopen maand: 5 - Altijd 50 - Heel vaak 67 - Redelijk vaak 165 - Soms 100 - Bijna nooit 41 - Nooit 23 - Missing
1,1 11,1 14,9 36,6 22,2 9,1 5,1
Zich gelukkig gevoeld in de afgelopen maand: - Altijd - Heel vaak - Redelijk vaak - Soms - Bijna nooit - Nooit - Missing
29 83 128 139 40 5 27
6,4 18,4 28,4 30,8 8,9 1,1 6
Gevoel dat de thuisverpleegkundige ondersteuning en/of advies geeft om zich geestelijk beter te voelen: - Ja - Nee - Geen mening - Missing
216 43 146 46
47,9 9,5 32,4 10,2
242 172 37
53,7 38,1 8,2
403 12 9 27
89,4 2,7 2 6
Klachten over het geheugen: - Ja - Nee - Missing Roken: - Nee - Ja, dagelijks - Ja, af en toe - Missing
14
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Drinken van alcoholische dranken: 220 48,8 - Nooit 120 26,6 - 1 tot 4 keer per maand 53 11,8 - 2 tot 3 keer per week 36 8 - 4 of meer keer per week 22 4,9 - Missing Omgang met spannende, moeilijke situaties in de afgelopen 3 jaar: 138 - Over het algemeen goed 203 - Soms moeilijk 80 - Bijna altijd moeilijk 30 - Missing
30,6 45 17,7 6,7
Opvolgen van gezondheidsadviezen: - Niet moeilijk - Moeilijk, maar lukt wel - Moeilijk, soms lukt het, soms niet - Erg moeilijk, soms lukt het niet - Missing
241 89 69 26 26
53,4 19,7 15,3 5,8 5,8
Geneesmiddelengebruik: - Geen - Ja, 1 tot 4 verschillende soorten - Ja, 5 of meer verschillende soorten - Missing
68 151 209 23
15,1 33,5 46,3 5,1
Klaarzetten van medicatie: - Zelf, zonder problemen - Zelf, maar is moeilijk - Verpleegkundige - Familielid/kennis - Missing
205 5 97 110 34
45,5 1,1 21,5 24,4 7,5
Duidelijk waarvoor het geneesmiddel ingenomen worden: 86 - Nee 326 - Ja 39 - Missing
19,1 72,3 8,6
Evaluatie van de medicijnen door de arts: - Nee - Ja, elke maandag - Ja, jaarlijks - Ik weet het niet - Missing
6 63,2 15,1 7,3 8,4
27 285 68 33 38
15
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Missen van mensen om zich heen: 129 28,6 - Nee 128 28,4 - Ja 177 39,2 - Soms 17 3,8 - Missing Zich in de steek gelaten voelen: - Nee - Ja - Soms - Missing
258 53 121 19
57,2 11,8 26,8 4,2
Zich eenzaam voelen: - Nee - Ja - Soms - Missing
160 82 182 27
35,5 18,2 40,4 6
Oorzaak eenzaam gevoel: - Nooit eenzaam - Lichamelijke oorzaak - Psychische oorzaak - Sociale oorzaak - Andere oorzaak - Missing
46 63 60 93 19 170
10,2 14 13,34 4,2 62,3 37,7
28 16
6,2 3,5
144 221 42
31,9 49 9,3
Beperking van sociale activiteiten door lichamelijke of geestelijke gezondheid in afgelopen maand: - Voortdurend - Meestal - Soms - Zelden - Nooit - Missing
89 65 105 75 73 44
19,7 14,4 23,3 16,6 16,2 9,8
Hulp nodig bij het wassen: - Nee - Ja - Missing
111 325 15
24,6 72,1 3,3
Wekelijkse activiteiten: - Meerdere activiteiten met veel mensen - Elke week andere activiteit met redelijk veel mensen - Elke week dezelfde activiteit met dezelfde mensen - (Bijna) geen activiteit - Missing
16
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Hulp nodig bij het aan- en/of uitkleden: 210 46,6 - Nee 219 48,6 - Ja 22 4,9 - Missing Hulp nodig met naar het toilet gaan: - Nee - Ja - Missing
364 64 23
80,7 14,2 5,1
Gebruik van incontinentiemateriaal: - Nee - Ja - Missing
178 257 16
39,5 57 3,5
Hulp nodig bij het opstaan uit een stoel: - Nee - Ja - Missing
339 84 28
75,2 18,6 6,2
Hulp nodig bij het wandelen: - Nee - Ja - Missing
169 251 31
37,5 55,7 6,9
Hulp nodig bij het eten: - Nee - Ja - Missing
384 50 17
85,1 11,1 3,8
Hulp nodig bij het doen van boodschappen: - Nee - Ja - Missing
112 314 25
24,8 69,6 5,5
Hulp nodig bij het bereiden van maaltijden: - Nee - Ja - Missing
188 235 28
41,7 52,1 28
Hulp nodig bij het poetsen van het huis: - Nee - Ja - Missing
57 373 21
12,6 82,7 4,7
Hulp nodig bij het innemen van medicijnen: - Nee - Ja - Missing
343 94 14
76,1 20,8 3,1
17
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Hulp nodig bij het beheer van geld: 258 57,2 - Nee 175 38,8 - Ja 18 4 - Missing Aantal uren overdag alleen thuis: - Minder dan 1 uur - 1 tot 2 uur - Meer dan 2 uren en minder dan 8 uren - 8 of meer uren - Missing
129 34 98 162 28
28,6 7,5 21,7 35,9 6,2
126 233
27,9 51,7
43 14 32
10,2 3,1 7,1
Kwaliteit van leven in het algemeen: - Uitstekend - Erg goed - Goed - Redelijk - Slecht - Missing
25 57 203 123 21 21
5,5 12,6 45 27,3 4,7 4,7
Kwaliteit van leven in vergelijking met 12 maanden geleden: - Veel beter - Iets beter - Ongeveer hetzelfde - Iets slechter - Veel slechter - Missing
17 29 251 105 25 24
3,8 6,4 55,7 23,3 5,5 5,3
Opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar: 109 - Nee 304 - Ja 38 - Missing
24,2 67,4 8,4
Aantal opnames: - Geen heropname - Heropname - Missing
60,8 30,8 8,4
Tevredenheid over thuissituatie: - Geen verandering nodig, ik kan mijzelf redden - Geen verandering nodig, steun en zorg door anderen - Verandering nodig, maar niet onmiddellijk - Onmiddellijke verandering nodig - Missing
274 139 38
18
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Dagopvang: 398 88,2 - Nee 25 5,5 - Ja 28 6,2 - Missing Dagbehandeling: - Nee - Ja - Missing
407 3 40
90,2 0,9 8,9
Laatste bloedonderzoek: - Minder dan 1 maand geleden - Minder dan 6 maanden geleden - Minder dan 1 jaar geleden - Meer dan 1 jaar geleden - Missing
164 156 84 34 13
36,4 34,6 18,6 7,5 2,9
Stoelgang- en/of urineonderzoek in laatste 12 maanden: 247 - Nee 40 - Ja, stoelgangonderzoek 88 - Ja, urineonderzoek 63 - Ja, stoelgang- en urineonderzoek 13 - Missing
54,8 8,9 19,5 14 2,9
Test voor vroegtijdig opsporen van darmkanker: - Nee - Ja - Ik weet het niet - Missing
275 108 45 23
61 23,9 10 5,1
Ooit een colonoscopie gehad: - Nee - Ja - Ik weet het niet - Missing
270 141 21 19
59,9 31,3 4,7 4,2
Ooit een mammografie gehad: - Nee - Ja - Ik weet het niet - Ik ben een man - Missing
123 192 15 91 30
27,3 42,6 3,3 20,2 6,7
19
Vervolg Tabel 2: Overzicht frequenties van determinanten en ziekenhuisopname Aantal Percentage Ooit een uitstrijkje van de baarmoederhals: 138 30,6 - Nee 150 33,3 - Ja 31 6,9 - Ik weet het niet 93 20,6 - Ik ben een man 39 8,6 - Missing Ooit een griepvaccinatie gehad: - Nee - Ja - Ik weet het niet - Missing Ervaringen met zorgverleners: - Nooit problemen - Negatieve ervaringen - Negatieve ervaringen, van veranderd - Regelmatig conflict - Missing
48 386 3 14 379 25 zorgverlener 9 4 34
Voldoende en juiste zorg krijgen zorgverleners en behandelaars: - Alle nodige zorg - Meer zorg nodig - Ander soort zorg nodig - Veel meer zorg nodig - Missing
van
10,6 85,6 0,7 3,1 84 5,5 2 0,9 7,5
de 407 12 3 5 24
90,2 2,7 0,7 1,1 5,3
Verbanden Met behulp van kruistabellen werd het verband nagegaan tussen elke determinant en de afhankelijke variabele ‘minstens één ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar’. In Tabel 3 worden de statistisch significante verbanden (p≤ 0,05) en de verbanden met een trend tot significantie weergeven (0,1- 0,051). Deze worden vervolgens besproken in de tekst.
20
Tabel 3: Verbanden tussen determinanten en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar Determinant
Pearson Chi²
p-waarde
Geslacht
0,99
0,32
Leeftijd
8,519
0,036**
Gevallen (in voorbije 12 maanden)
0,598
0,439
Aantal chronische aandoeningen (in voorbije 12 0,966
0,617
maanden) Geneesmiddelengebruik (inclusief niet-voorgeschreven 2,335
0,311
geneesmiddelen) Ondervinden van moeilijkheden met het opvolgen van 0,901
0,25
gezondheidsadviezen Moeite hebben met gaan, staan en/of bewegen
0,632
1,00
Missen van mensen om zich heen
10,421
0,005**
Gewichtsverlies van 3 kg of meer zonder dit te willen (in 4,944
0,026**
voorbije 12 maanden) Klachten over het geheugen
3,805
p=0,051*
* Trend tot significantie: p-waarde tussen 0,1- 0,051 **Significant: p-waarde ≤ 0,05
Geslacht Uit de analyse blijkt dat van alle participanten 18,4 % vrouwen en 7,4 % mannen niet in het ziekenhuis opgenomen werd in de voorbije 3 jaar. Van alle participanten werden 48,8 % vrouwen en 25,5 % mannen wel opgenomen. Van alle ziekenhuisopnames werden er meer vrouwen (65,7 %) opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar dan mannen (34,3 %). Van de mannen werd 77,5 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Dit percentage ligt lager bij de vrouwen, namelijk 72,7 %. Er werd geen statistisch significant verband (p=0,32) gevonden tussen het geslacht en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. Leeftijd Leeftijd had een statistisch significant verband (p=0,036) met ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. Van alle participanten werden 2,7 % ouderen van 65 tot 74 jaar, 10,4 %
21
van 75 tot 84 jaar en 9,2 % van 85 jaar of ouder niet opgenomen in het ziekenhuis. 16,5 % ouderen van 65 tot 74 jaar, 25,4 % ouderen van 75 tot 84 jaar en 23,7 % ouderen van alle participanten werden wel in het ziekenhuis opgenomen in de voorbije 3 jaar. In de leeftijdscategorie van 65 tot 74 jaar werden er 86,1 % ouderen tussen de 65 en 74 jaar opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. In de leeftijdscategorie van 75 tot 84 jaar bedroeg dit 70,9 % en in de categorie 85 jaar of ouder bedroeg dit 72,1 %. Acute gezondheidscondities: pneumonie en valincidenten De reden van opname in de voorbije 3 jaar, was voor minstens 13,4 % van de ouderen één keer een longaandoening, hetzij een pneumonie, COPD, astma enz. Eén van de redenen van ziekenhuisopname was bij 23,5 % van alle participanten een val, fractuur of prothese. Overigens gaven 50,1 % van alle participanten een andere reden dan een val, fractuur of prothese aan voor ziekenhuisopname. 26,4 % van de participanten werden niet in het ziekenhuis opgenomen. In ons onderzoek. Van alle participanten, die niet in het ziekenhuis opgenomen werden in de voorbij 3 jaar, waren 10,8 % gevallen in de voorbije 12 maanden versus 15,3 % die niet gevallen waren. 40 % van alle participanten die niet gevallen waren en 33,9 % van alle participanten die wel gevallen waren, werden wel opgenomen. Van alle ouderen, die gevallen waren in de voorbije 12 maanden, werd 75,9 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Van alle ouderen die niet gevallen waren, werd 72,4 % opgenomen. De ouderen die aangaven gevallen te zijn in de voorbije 12 maanden, vielen grotendeels meer dan één keer (61,2 %). De meest frequent (44,2 %) aangegeven oorzaak van het valincident was een oorzaak zonder betrokkenen personen, zoals gestruikeld, gevallen door een drempel, een meubelstuk die in de weg stond, enz. Een andere oorzaak die frequent (41,3 %) werd aangegeven, was een interne, lichamelijke oorzaak zoals duizeligheid, slecht zien, evenwichtsstoornis enz. Chronische gezondheidscondities Er werd geen statistisch significant verband (p=0,617) gevonden tussen het aantal aandoeningen die een oudere had in de voorbije 12 maanden en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. Van alle participanten werden 16 % ouderen met 0 tot 4 aandoeningen, 9,2 % ouderen met 5 tot 9 aandoeningen en 1,2 % ouderen met 10 tot of meer aandoeningen niet opgenomen in het ziekenhuis. Overigens werden van alle participanten 39,7 % met 0 tot 4 aandoeningen, 26,9 % met 5 tot 9 aandoeningen en 4,1 % met 10 of
22
meer aandoeningen wel opgenomen. In de categorie ouderen met 0 tot 4 aandoeningen in de voorbije 12 maanden werd 71,3 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Bij ouderen in de categorie 5 tot 9 aandoeningen was dit 74,5 % en bij ouderen in de categorie 10 of meer aandoeningen 79,2 %. De ouderen konden aangeven welke aandoening(en) zij hebben. De meest frequent gerapporteerde aandoening was gewrichtsslijtage, waarbij 54,1 % van de ouderen aangaven deze aandoening gehad te hebben in de voorbije 12 maanden, gevolgd door onvrijwillig urineverlies (41,7 %), hoge bloeddruk (29,3 %), chronische gewichtsontsteking (27,1 %), hartaandoeningen (25,1 %), diabetes (21,1 %), vernauwing van de bloedvaten in de buik of de benen (18, 6%), een andere niet opgesomde aandoening (16,2 %), depressie en/of dementie en/of psychiatrische aandoening (14,4 %), ernstige of hardnekkige darmstoornissen (14 %), migraine of regelmatige ernstige hoofdpijn (9,8 %), nierziekte (9,3 %), astma of COPD (9,1 %), chronisch eczeem (6,4 %) en tot slot psoriasis (5,3 %). Geneesmiddelengebruik Het verband tussen aantal geneesmiddelen die een oudere inneemt en een ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar werd niet statistisch significant bevonden (p=0,311). Van alle participanten werden 5,2 % ouderen die 0 tot 4 soorten geneesmiddelen gebruiken, 9 % die 1 tot 4 soorten geneesmiddelen gebruiken en 11,9 % ouderen die 5 of meer soorten geneesmiddelen gebruiken niet opgenomen in het ziekenhuis. Van alle participanten werden 10,2 % ouderen die 0 tot 4 soorten geneesmiddelen gebruiken, 26,4 % ouderen die 1 tot 4 soorten geneesmiddelen gebruiken en 37,3 % ouderen die 5 of meer soorten geneesmiddelen gebruiken wel opgenomen in het ziekenhuis. Van de ouderen die aangaven geen geneesmiddelen te gebruiken werd 66,1 % opgenomen. In de categorie ouderen die 1 tot 4 verschillende soorten geneesmiddelen gebruiken werd 74,6 % opgenomen en bij ouderen die 5 of meer verschillende soorten geneesmiddelen gebruiken werd 75,8 % opgenomen in de voorbije 3 jaar. Er werd in de survey ook bevraagd of de arts de geneesmiddelen die ingenomen worden evalueert. Bij de ouderen die geneesmiddelen gebruiken gaf 6 % aan dat evaluatie van de geneesmiddelen niet gebeurt; 63,2 % gaf aan dat evaluatie maandelijks gebeurt; 15,1 % jaarlijks en 7,3 % gaf aan dit niet te weten. Tot slot gaf 72,3 % van de ouderen die
23
geneesmiddelen gebruiken aan te weten waarvoor de verschillende geneesmiddelen ingenomen worden. Therapietrouw In ons onderzoek werd gevraagd of de ouderen het moeilijk vinden om gezondheidsadviezen op te volgen. Van alle participanten werden 14,3 % ouderen die ‘niet moeilijk’, 6,5 % ouderen die ‘moeilijk, maar het lukt wel’, 4 % ouderen die ‘moeilijk, soms lukt het soms niet’ en 1,5 % ouderen die ‘erg moeilijk, soms lukt het niet’ aangaven niet opgenomen in het ziekenhuis. Van alle participanten werden 41,4 % ouderen die ‘niet moeilijk’, 15,3 % ouderen die ‘moeilijk maar het lukt wel’, 13 % die ouderen die ‘moeilijk, soms lukt het soms niet’ en 4 % ouderen die ‘erg moeilijk, soms lukt het niet’ aangaven, werden wel opgenomen in het ziekenhuis. Van de ouderen die aangaven geen moeilijkheden te ondervinden werd 74,3 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Bij de ouderen die aangaven moeilijkheden te ondervinden, maar waarbij het wel lukt om de gezondheidsadviezen op te volgen, werd 70,1 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Van de ouderen die aangaven dat het moeilijk is om gezondheidsadviezen op te volgen, waarbij het soms lukt en soms niet om de gezondheidsadviezen op te volgen, werd 76,5 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Tot slot werden ‘slechts’ 72,8 % van de ouderen, die aangaven dat het opvolgen van gezondheidsadviezen erg moeilijk is, opgenomen in het ziekenhuis. Er bestond geen statistisch significant verband (p=0,825) tussen het ondervinden van moeilijkheden om gezondheidsadviezen op te volgen en een ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. Mobiliteit Er werd geen statistisch significant verband (p=1) gevonden tussen het al dan niet hebben van moeite met gaan, staan en/of bewegen en een ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. In Tabel 4 worden de percentages van alle participanten op de antwoordopties rond de vraag over mobiliteit weergeven.
24
Tabel 4: Percentages antwoordopties van alle participanten rond de vraag ‘mobileit’ Moeite met gaan, staan en/of bewegen?
Opgenomen geweest in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar? Nee
Ja
Geen moeite
4,5 %
12,7 %
Moeite met gaan
4,5 %
13,7 %
Moeite met bewegen
1,5 %
3,7 %
Rolstoelgebonden
3%
8%
Moeite met gaan en staan
4%
12 %
Moeite met gaan en bewegen
2%
6,7 %
Moeite met staan en bewegen
0,2 %
0,5 %
Moeite met gaan, staan en bewegen
5%
14,7 %
Totaal
25,7 % (N=103)
74,3 % (N=298)
Van de ouderen die aangaven geen moeite te hebben, werd 73,9 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Bij de ouderen die aangaven moeite te hebben met gaan, werd 75,3 % opgenomen; met staan 69,2 % en met bewegen 71,4 %. De ouderen konden ook combinaties aangeven. Van de ouderen die moeite hebben met gaan en staan, werd 75 % opgenomen in het ziekenhuis; met gaan en bewegen 77,1 %; met staan en bewegen 66,7%; en met moeite met gaan, staan en bewegen met 74,7 %. Uit de survey blijkt dat 44 participanten rolstoelgebonden waren. Van deze rolstoelgebonden ouderen werd 72,7 % opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Eenzaamheid - gemis van mensen om zich heen Een statistisch significant verband (p=0,005) werd gevonden tussen de determinant gemis van mensen om zich heen en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. In de survey konden personen aangeven of zij weleens mensen om zich heen missen. Er werd een opdeling gemaakt tussen geen gemis ervaren, soms gemis ervaren en altijd gemis ervaren. Van alle participanten werd 5,9 % die ‘nee’ antwoordde, 6,1 % die ‘ja’ antwoordde en 14 % die ‘soms’ antwoordde niet opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Van alle participanten werd 22,6 % die ‘nee’ antwoordde, 24,3 % die ‘ja’ antwoordde en 26,8 % die ‘soms’ antwoordde wel opgenomen. In de voorbije 3 jaar werden van de ouderen die
25
geen gemis ervaren 79,3 % opgenomen in het ziekenhuis. Bij ouderen die soms gemis ervaren werd 65,3 % opgenomen in het ziekenhuis en bij ouderen die altijd gemis ervaren 79,8 %. In de survey werd ook de vraag gesteld of de oudere zich weleens eenzaam voelt. Van de ouderen die zich niet eenzaam voelen, werd 78,9 % opgenomen in het ziekenhuis. Bij ouderen die aangaven zich eenzaam te voelen werd 72,7 % opgenomen. In figuur 1 worden de oorzaken - aangegeven door de ouderen - van eenzaamheid weergeven. Van de participanten die zich eenzaam voelen, denkt 33,1 % dat het gevoel van eenzaamheid een sociale oorzaak heeft, zoals geen sociale contacten hebben of een dierbare die overleden is. 22,4 % denkt dat het om een lichamelijke oorzaak gaat, zoals een slechte lichamelijke gezondheid; 21,4 % denkt dat het door een psychische oorzaak is, zoals angstig zijn of een depressie hebben en tot slot geeft 6,8 % aan dat er een andere oorzaak is.
Figuur 1: Oorzaken eenzaamheid Gewichtsverlies Van alle participanten werden in ons onderzoek 21,6 % ouderen, die aangaven geen gewichtsverlies te hebben, en 4, 6 % ouderen, die aangaven wel gewichtsverlies gehad te hebben in de voorbije 12 maanden, niet opgenomen in de voorbije 3 jaar. 52,7 % van alle
26
participanten beantwoordden de vraag met ‘nee’ en werden opgenomen in het ziekenhuis. Tot slot werd 21,1 % van alle participanten opgenomen in het ziekenhuis die de vraag met ‘ja’ beantwoordden en dus gewichtsverlies hadden. In ons onderzoek werden 82,2 % van de ouderen die een gewichtsverlies hadden van 3 kg of meer zonder dit te willen in de voorbije 12 maanden opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Bij de ouderen die geen gewichtsverlies hadden, bedroeg dit 70,9 %. Bij de determinant gewichtsverlies werd een statistisch significant (p=0,026) verband met ziekenhuisopname gevonden. Klachten over het geheugen Tussen het hebben van klachten over het geheugen en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar werd trend tot significantie (p=0,051) gevonden. Van alle participanten werd 17,2 %, die aangaven geen klachten te hebben over het geheugen, en 8,5 %, die wel klachten hebben, niet opgenomen in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. 41,5 % van alle participanten had geen klachten over het geheugen, maar werd wel opgenomen in het ziekenhuis en 32,8 % van de participanten hadden wel klachten en werden wel opgenomen in het ziekenhuis. Van de personen die aangaven klachten te ervaren over het geheugen werd 79,5 % opgenomen in het ziekenhuis in tegenstelling tot 70,7 % bij diegenen die geen klachten ervaren.
Logistische regressie In ons onderzoek werd een binaire logistische regressie-analyse uitgevoerd. Deze regressie gaat het verband na tussen een dichotome categorische variabele en categorische of continue predictoren. In Tabel 5 zijn eveneens enkele maten opgenomen in verband met de accuraatheid en de voorspellingskracht van het model. Deze maten zijn de Chisquare, Nagelkerke R-square en de Hosmer-Lemeshow goodness-of-fit. De afhankelijke variabele in het model was het al dan niet opgenomen geweest te zijn in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. De onafhankelijke variabelen die hierboven beschreven werden, werden in het model opgenomen. De zwakste predictor werd telkens uit het model geschrapt tot onderstaande Tabel 5 bekomen werd. Er werd eerst gekeken of de data goed bij het model paste. De Nagelkerke R square bedroeg 0,102. Dit betekent dat het model met de determinanten voor 10,2 % de variantie
27
van ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar verklaart. De Hosmer & Lemeshow goodness-of-fit test leverde een p-waarde op van 0,747. De Hosmer & Lemeshow geeft aan of de geobserveerde frequenties significant verschillen van de (op basis van het model) voorspelde frequenties. Een niet-significante p-waarde werd gevonden wat aantoont dat de geobserveerde waarden niet significant verschillen van de voorspelde frequenties en er geconcludeerd mag worden dat het model goed bij de data past. De waarden uit de Wald-toets geven de mate van invloed weer van de meegenomen determinanten op ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. Uit de resultaten blijkt dat de determinant ‘gemis van mensen om zich heen’ het grootste verband heeft met ziekenhuisopname. Dit wordt gevolgd door ‘klachten over het geheugen’ en tot slot door ‘leeftijd’. Tabel 5: Logistische regressie-analyse Predictor
B
Constante
2,079
S.E.
0,396
Leeftijd 65 tot 74 jaar*
Wald
D
p-
Odds
f
waarde
27,610
1
<0,001
9,689
3
0,021
95
%
CI
odds ratio 7,993
Leeftijd 75 tot 84 jaar
-1,002
0,399
6,317
1
0,12
0,367
0,168-0,802
Leeftijd 85 jaar of ouder
-0,948
0,403
5,536
1
0,19
0,387
0, 176-0,854
11,711
2
0,003
Geen gemis van mensen* Gemis van mensen
-0,057
0,342
0,028
1
0,867
0,944
0,483-1,848
Soms gemis van mensen
-0,867
0,305
8,066
1
0,005
0,420
0,231-0,764
0,680
0,255
7,074
1
0,008
1,973
1,196-3,255
Klachten
over
het
geheugen Afhankelijke variabele: ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar (0: geen opname; 1: opname) Nagelkerke R²: 0,102 Hosmer en Lemenshow goodness-of-fit: p=0,747 B: Regression coefficient SE: Standard Error df : Degrees of freedom CI : Confidence interval * Referentie categorie
28
Het model met de drie predictoren blijkt significant te zijn (Chi²=27,675; p<0,001). In de groep van 75 tot 84 jaar werd een odds van 0,367 gevonden. Dit betekent dat de odds op ziekenhuisopname in de groep van 75 tot 84 jaar lager ligt dan in de groep van 65 tot 74 jaar. Ook zijn de odds (0,387) op ziekenhuisopname in de groep van 85 jaar of ouder lager dan in de groep van 65 tot 74 jaar.
Het missen van mensen om zich heen heeft een lagere odds (0,944) dan het niet missen van mensen om zich heen. Ook het soms ervaren van gemis van mensen heeft een lagere odds (0,420) dan het niet missen van mensen om zich heen. Dit betekent dus dat het missen van mensen om zich heen en het soms missen van mensen om zich heen gepaard gaat met een lagere kans op hospitalisatie, wat toch enigszins in tegenstrijd is met wat de literatuur suggereert.
Het hebben van klachten over het geheugen heeft echter een hogere odds (1,973) dan het niet hebben van klachten over het geheugen. Dit betekent dat de odds op ziekenhuisopname in de groep van ouderen die aangeven klachten over het geheugen te hebben 1,973 keer hoger liggen dan in de groep die geen klachten hebben.
29
Discussie Vergrijzing heeft er toe geleid dat de aandacht van klinisch en epidemiologisch onderzoek verschuift van sterfte naar ziekte (Haines, 2015). In dit onderzoek werd de aandacht gelegd op het achterhalen wat de meest voorkomende determinanten van ziekenhuisopnames bij ouderen in de ambulante zorgsector zijn. Er werd eerst een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd om na te gaan wat de meest voorkomende determinanten in de literatuur waren. Er kan gesteld worden dat niet alle determinanten van ziekenhuisopnames bij thuiswonende ouderen teruggevonden werden. Het literatuuronderzoek bood wel een overzicht van de ‘meest’ voorkomende determinanten en droeg bij om na te gaan of de gevonden verbanden in de literatuur overeenkomstig waren met de teruggevonden verbanden in dit onderzoek.
Uit ons onderzoek blijken ziekenhuisopnames bij zorgbehoevende ouderen in de ambulante zorgsector frequent te zijn. 304 participanten (67,4 %) gaven aan minstens één keer opgenomen geweest te zijn in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Alhoewel de redenen voor opname verschillen, kunnen we afleiden dat een aantal determinanten een statistisch significante rol spelen om opgenomen te worden in het ziekenhuis.
Op basis van de resultaten kan besloten worden dat leeftijd als determinant van ziekenhuisopname bevonden wordt. Deze resultaten zorgen echter niet voor een bevestiging van de bevindingen uit de literatuur. Hoeymans et al. (2010) geven aan dat een ouder wordende bevolking gaat gepaard met een toename van gezondheidsproblemen en behoefte aan zorg. Leeftijd is een niet-beïnvloedbare determinant, waardoor het in de toekomst moeilijk is om in te spelen op deze determinant. Dat leeftijd een nietbeïnvloedbare determinant is, betekent niet dat er geen aandacht besteed moet worden aan het rekening houden met de leeftijd van de oudere. In ons onderzoek vonden we significante
resultaten
waarbij
ouderen
binnenin
een
jongere
–
weliswaar
zorgbehoevende – leeftijdscategorie (65 tot 74 jaar) meer opgenomen werd in vergelijking met de oudere leeftijdscategorieën in de voorbije 3 jaar. Dit betekent dat Vlaamse thuiswonende en zorgbehoevende ouderen die zich in de leeftijdscategorie tussen 65 en 74 jaar bevinden, meer opgenomen werden in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar dan ouderen in de leeftijdscategorie tussen 75 en 84 jaar. Van de ouderen vanaf 85
30
jaar werd 2 % meer opgenomen in vergelijking met ouderen binnenin de leeftijdscategorie 75 en 84 jaar. Het hoogste percentage (25,4 %) van alle deelnemers die opgenomen werden bevond zich wel in de leeftijdscategorie 75 tot 84 jaar. Aangezien er meer participanten uit deze leeftijdscategorie deelnamen, moet dit resultaat met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.
Een ander niet-beïnvloedbare determinant was geslacht. Alle studies in het literatuuronderzoek, met uitzondering van één studie (Hong et al., 2011) hadden een steekproef die hoofdzakelijk bestond uit vrouwen, wat begrijpelijk is door de hogere levensverwachting van vrouwen. In ons onderzoek werd dan ook bevonden dat er meer vrouwelijke participanten dan mannelijke waren. In de literatuur werd bevonden dat vrouwen een verhoogde kans hebben op een ziekenhuisopname in vergelijking met mannen. Hierbij kwam één studie (Blay et al., 2008) tegengestelde resultaten uit. In deze studie werd echter niet aangegeven door welke oorzaak dit komt. Daardoor worden de resultaten met betrekking tot geslacht uit Blay et al. (2008) in vraag gesteld. In ons onderzoek werd echter geen significant verschil met betrekking tot ziekenhuisopname en geslacht bevonden. De bevindingen uit de literatuur rond geslacht kunnen dus niet bevestigd worden bij Vlaamse thuiswonende ouderen.
In ons onderzoek wensten we een zicht te creëren op determinanten waarbij preventie ingeschakeld kan worden en niet ingeschakeld kan worden. We kozen dan ook voor de tweedeling niet-beïnvloedbare en beïnvloedbare determinanten. Na de voorgaande bespreking van geslacht en leeftijd bespreken we de beïnvloedbare determinanten.
Belangrijke determinanten blijken acute gezondheidscondities te zijn. Er werden hoge frequenties bevonden rond vallen, fracturen, prothesen en pneumonie; namelijk in totaal samen 33,9 % als minstens één keer de reden van ziekenhuisopname. In Vlaanderen is er een groot bewustzijn over het belang van het voorkomen van valincidenten (Leysens et al., 2015). Daarom werd een expertisecentrum val- en fractuurpreventie opgericht. Jaarlijks worden er plannen opgesteld en wordt er naar buiten gekomen met resultaten om te streven naar bewustmaking en motivering voor het nemen van maatregelen die valincidenten verminderen en voorkomen. Pneumonie kan voorkomen worden door
31
vaccinatie en dit blijkt kosteneffectief te zijn (Mangen et al., 2015). Volgens deze bevindingen is het dan ook aan te raden om op deze determinanten van ziekenhuisopname in de toekomst (te blijven) inspelen.
In de survey werden een reeks van chronische gezondheidscondities opgesomd, waarbij de oudere kon aangeven of hij/zij deze gezondheidsconditie al dan niet heeft. Door de manier van bevraging kon geen verband gelegd worden tussen het hebben van een welbepaalde gezondheidsconditie en een ziekenhuisopname rond de conditie. We konden wel nagaan of het aantal chronische gezondheidscondities die een oudere heeft een link heeft met het al dan niet opgenomen geweest te zijn in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Er werd echter geen verband gevonden, waardoor de bevinding uit de literatuur ‘bij elke toevoeging van een chronische gezondheidsconditie bestaat er een hoger risico op een ziekenhuisopname’ in ons onderzoek niet bevestigd wordt.
In de literatuur werd het gebruik van geneesmiddelen als determinant van ziekenhuisopname bevonden. Er werden in dit onderzoek echter geen significante resultaten bevonden, waardoor de bevindingen vanuit de literatuur niet bevestigd kunnen worden bij Vlaamse thuiswonende ouderen. Een kanttekening die gemaakt kan worden bij dit onderzoek is dat er niet nagegaan werd welke types geneesmiddelen de ouderen innemen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat bepaalde types geneesmiddelen een verhoging van een risico op ziekenhuisopname kunnen betekenen (Admi et al., 2015; San-José et al., 2015). Hierdoor wordt verder onderzoek naar het geneesmiddelengebruik bij Vlaamse thuiswonende ouderen en ziekenhuisopname aangeraden. De determinant ‘therapietrouw zijn’ werd subjectief nagegaan in de survey door te bevragen of de oudere al dan niet moeilijkheden ondervindt met het opvolgen van gezondheidsadvies. Er werd geen significant verband gevonden tussen therapietrouw zijn en ziekenhuisopname. We kunnen echter wel aanraden om een studie uit te voeren die de objectiviteit van ‘therapietrouw zijn’ nagaat.
Als andere veel voorkomende determinant in de literatuur kwam mobiliteit naar voor. In ons onderzoek kwamen geen significante verbanden naar voor rond mobiliteit van de
32
oudere en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. Waarschijnlijk is er een selectie-effect opgetreden in ons onderzoek, namelijk ouderen die nog beter mobiel zijn, hebben de vragenlijst meer teruggestuurd dan ouderen die zwakker mobiel zijn. Dit kunnen we echter niet bevestigen, omdat we niet kunnen nagaan of dit wel degelijk zo is. Aangezien vallen wel significante resultaten opleverde en in verband gebracht kan worden met mobiliteit, is verder onderzoek rond mobiliteit en ziekenhuisopname bij Vlaamse thuiswonende ouderen aangeraden.
Op basis van dit onderzoek werd bevonden dat het missen van mensen om zich heen geen negatieve invloed heeft bij het opgenomen worden in het ziekenhuis in de voorbije 3 jaar. Opvallend is dat 39,2 % van de ouderen die deelnamen aan de studie soms gemis ervaren en 28,4 % aangaf mensen om zich heen te missen. Aangezien onze maatschappij, die streeft naar integratie van ouderen, zijn deze percentages hoog. Het missen van mensen om zich heen heeft in ons onderzoek echter een protectieve invloed. Zorgbehoevende ouderen die aangaven soms mensen om zich heen te missen werden minder opgenomen in het ziekenhuis dan ouderen die aangaven geen mensen om zich heen te missen. Ouderen die altijd gemis ervaren werden bijna evenveel opgenomen in het ziekenhuis. Uiteraard krijgen alle respondenten in onze studie thuiszorg wat mogelijk een andere interpretatie van eenzaamheid vraagt. Verder onderzoek naar causaliteit rond het ervaren van gemis van mensen om zich heen en ziekenhuisopname wordt aanbevolen. In een studie van Eloranta et al. (2015) werd leefstatus als voornaamste factor voor het ervaren van eenzaamheid bevonden. In ons onderzoek werd er echter geen verband gevonden tussen eenzaamheid en leefstatus. Er wordt verder onderzoek aangeraden omtrent deze opvallend hoge eenzaamheidscijfers. Eenzaamheid is namelijk een determinant die de kwaliteit van leven van een oudere negatief beïnvloed, wat vervolgens een verhoogd risico op ziekenhuisopname inhoudt (Arslantas et al., 2015; Gerst-Emerson & Jayawardhana, 2015).
We vonden daarnaast ook een verband tussen gewichtsverlies en ziekenhuisopname. Er werd aan de ouderen gevraagd of zij in de voorbije 12 maanden een gewichtsverlies van 3 kg of meer hadden zonder dit te willen. Onder de ouderen die deze vraag met ‘ja’ beantwoordden werd een opvallend hoog percentage (82,2 %) in de voorbije 3 jaar
33
opgenomen in het ziekenhuis. In ons onderzoek kan echter niet geconcludeerd worden dat gewichtsverlies de reden is tot ziekenhuisopname. Het kan namelijk zijn dat ouderen gewichtsverlies hadden tijdens of na hun ziekenhuisopname.
Tot slot vonden we in ons onderzoek een trend tot significantie terug tussen het hebben van klachten over het geheugen en ziekenhuisopname in de voorbije 3 jaar. De ouderen die aangaven klachten te hebben, werden meer opgenomen in het ziekenhuis. Hierbij kunnen de bevindingen vanuit de literatuur bevestigd worden. Opvallend is dat ons predictiemodel bijna een dubbele odds weergeeft op ziekenhuisopname wanneer ouderen klachten over het geheugen hebben.
Hoewel deze studie een aantal bevindingen heeft opgeleverd, zijn er ook enkele beperkingen aan verbonden. Vooreerst werd de survey samengesteld op basis van gevalideerde en niet-gevalideerde surveys, aangevuld met extra vragen. Deze survey onderging geen expertenpanel en kon hierdoor in zijn geheel niet gevalideerd worden. Een andere kanttekening in dit onderzoek is deze van de non-respons. Aangezien de manier waarop het onderzoek uitgevoerd werd, namelijk een survey per post, kan gesteld worden dat de responsreactie van 28 % niet slecht is (Faculiteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, 2015). Het lijkt natuurlijk voor de hand te liggen dat de nietdeelnemers misschien wel meer gezondheidsproblemen kunnen hebben dan de deelnemers, maar dit kon niet worden nagegaan.
Verder had deze studie een cross-sectionele opzet. Hierdoor is het niet mogelijk om causale verbanden te leggen tussen de verschillende determinanten enerzijds en ziekenhuisopname anderzijds. Het verklarende aspect dient dus verder onderzocht te worden in een longitudinale studie om verdere uitspraken mogelijk te maken. In de survey kon de oudere aangeven of hij/zij al dan niet opgenomen werd in de voorbije 3 jaar. Er werd voor een beperking in tijdstermijn gekozen om recall-bias te voorkomen. Daarnaast zorgt dit tijdstermijn ervoor dat het verband tussen een determinant en een ziekenhuisopname niet te ver van elkaar verwijderd zijn. In dit onderzoek werd de vragenlijst door de oudere zelf ingevuld. Dit impliceert een interpretatie van de resultaten met de nodige voorzichtigheid.
34
Aan ons onderzoek nam één thuiszorgorganisatie deel uit Oost-Vlaanderen. Het is aan te raden om in verder onderzoek na te gaan of dezelfde resultaten bekomen worden bij andere organisaties, zelfstandige thuisverpleegkundigen en in de andere Vlaamse provincies.
Dit onderzoek kan als basis dienen voor en leiden tot verder onderzoek naar ziekenhuisopname bij zorgbehoevende ouderen in de ambulante zorgsector. Allereerst kunnen de bevindingen rond de resultaten in toekomstig onderzoek gerepliceerd worden. Daarbij zou er extra aandacht besteed kunnen worden aan determinanten die in de literatuur als significant bevonden werden en in dit onderzoek uitgebleven werden. Toekomstig onderzoek zou een longitudinaal opzet kunnen hebben en op die manier causale
verbanden
kunnen
leggen
tussen
verschillende
determinanten
en
ziekenhuisopname. Zo kan er vanuit causale verbanden ingespeeld worden op de determinanten door preventiemaatregelen te nemen. Thuisverpleegkundigen en andere zorgverleners rondom de oudere zouden een belangrijke rol kunnen innemen in het nemen van preventiemaatregelen ter voorkoming van ziekenhuisopnames.
Een voorspellend model werd aan de hand van de logistische regressie uitgevoerd. Om overfitting van het model te vermijden, konden slechts 3 determinanten in een eindmodel geïnterpreteerd worden (Babyak, 2004). Om meerdere determinanten te kunnen interpreteren wordt een grotere steekproef aanbevolen.
35
Conclusie/aanbevelingen De statistische bevolkingscijfers van België tonen aan dat Vlaanderen een uitgesproken vergrijzing kent. Voorspellingen wijzen er op uit dat de vergrijzing zich zal blijven verder zetten. In dit onderzoek werd nagegaan welke determinanten er bij Vlaamse thuiswonende ouderen met ambulante zorg een rol spelen op ziekenhuisopname. De bevindingen wijzen uit dat een jongere leeftijd bij zorgbehoevende ouderen een nietbeïnvloedbare determinant van ziekenhuisopname is.
Enkele andere determinanten, die beïnvloedbaar zijn en waar er dus mogelijks preventiemaatregelen ingezet kunnen worden, werden in deze studie bevonden. Zo werd een significant verband gevonden tussen het hebben van gewichtsverlies en ziekenhuisopname. Ouderen die gewichtsverlies hebben, blijken een verhoogd risico op ziekenhuisopname te hebben. Omgekeerde resultaten in vergelijking met de literatuur werden gevonden rond het ervaren van gemis van mensen om zich. Ouderen die soms gemis van mensen om zich heen ervaren, blijken minder opgenomen te worden in het ziekenhuis in vergelijking met ouderen die geen gemis van mensen om zich heen ervaren. Een trend tot significantie werd gevonden bij het ervaren van klachten over het geheugen, waarbij klachten leiden tot verhoogde ziekenhuisopname.
Causale verbanden tussen elke determinant en ziekenhuisopname, en tussen verscheidene determinanten en ziekenhuisopname, zullen onderzocht moeten worden in toekomstig onderzoek. Ook wordt toekomstig onderzoek naar preventiemaatregelen om in te spelen op de determinanten ter voorkoming van ziekenhuisopname aangeraden.
36
Referentielijst Admi, H., Shadmi, E., Baruch, H. & Zisberg, A. (2015) From research to reality: minimizing the effects of hospitalization on older adults. Rambam Maimonides Mededical Journal , 6(2), 17. Arslantas, H., Adana, F., Abacigil, E. F., Kayar, D. & Acar, G. (2015) Loneliness in elderly people, associated factors and its correlation with quality of life: a field study from Western Turkey. Iranian Journal of Public Health, 44(1), 43-50. Baars, G. & Offereins, A. (2009) Vergrijzing van morgen, innovatie vandaag, Elsevier, Amsterdam. Babyak, M. A. (2004) What you see may not be what you get: a brief, nontechnical introduction to overfitting in regression-type models. Psychosomatic Medicine, 66, 411-421. Baeten, R., Govaerts, F., Barthelomeeusen, E., Jacobs, L., Smets, A., Teughels, S., Van Der Stighelen, V., Van Herck, J., Van Hoof, J., Van De Vyver, N. & Wyffels, P. (2014) Gezondheidsgids 2014, Handleiding voor preventie in de huisartsenpraktijk. Brussel: Domus Medica. Blay, S. L., Fillenbaum, G. G., Andreoli, S. B. & Gastal, F. L. (2008) Equity of access to outpatient care and hospitalization among older community residents in Brazil. Medical Care, 46(9), 930-937. Bleijenberg, N., Ten Dam, H., Drubbel, N., Borgdorff, A., Numans, M., De Wit, N. & Schuurmans, M. (2012) Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: screeningsinstrument en evidence-based zorgplannen voor kwetsbare ouderen. Prepress: Waa Grafimedia. Borenstein, J., Aronow, H. U., Bolton, L. B., Choi, J., Bresee, C. & Braunstein, G. D. (2013) Early recognition of risk factors for adverse outcomes during hospitalization among Medicare patients: a prospective cohort study. BioMed Central Geriatrics., 13, 72. Chen, G., Khan, N., King, K. M., Hemmelgarn, B. R. & Quan, H. (2010) Home care utilization and outcomes among Asian and other Canadian patients with heart failure. BioMed Central Cardiovascular Disorders, 10, 12. Courtney, M., Edwards, H., Chang, A., Parker, A., Finlayson, K. & Hamilton, K. (2009) Fewer emergency readmissions and better quality of life for older adults at risk of hospital readmission: a randomized controlled trial to determine the effectiveness of a 24-week exercise and telephone follow-up program. Journal of the American Geriatrics Society, 57(3), 395-402.
37
Dam, V. H., Bleijenberg, N., Numans, M. E., Drubbel, I., Schuurmans, M. J. & Wit, N. J. (2013) Proactieve en gestructureerde zorg voor kwetsbare oudere patiënten in de eerstelijn: achtergrond, opzet en uitvoering van een screenings- en zorgprogramma. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 44(2), 81-89. De Bruijne, M. C., Kemper, P. F., Bakker, L., Heeren, M. J., Meijler, A. P., Dewel, G. O. & Wagner, C. (2014) Farmacotherapeutische zorg voor kwetsbare ouderen met polyfarmacie: nulmeting in verschillende domeinen van de gezondheidszorg. Amsterdam: EMGO+ Instituut. De Meijer, C. A., Majer, I. M., Koopmanschap, M. A. & Van Baal, P. H. (2012) Forecasting lifetime and aggregate long-term care spending: accounting for changing disability patterns. Medical Care, 50(8), 722-729. De Soarez, P. C., Sartori, A. M., Freitas, A. C., Nishikawa, A. M. & Novaes, H. M. (2015) Cost-effectiveness analysis of universal vaccination of adults aged 60 years with 23-valent pneumococcal polysaccharide vaccine versus current oractice in Brazil. PLoS One, 10(6), 130-217. Dijcks, B. P. J., De Witte, L. P. & Spreeuwenberg, M. D. (2009) CQ-Index Hulpmiddelen: meetinstrumentontwikkeling. Kwaliteit van de hulpmiddelenzorg vanuit het perspectief van hulpmiddelgebruikers: de ontwikkeling van een instrument en onderzoek naar de psychometrische eigenschappen. Utrecht: Vilans. Doran, D., Hirdes, J. P., Blais, R., Baker, G. R., Poss, J. W., Li, X., Dill, D., Gruneir, A., Heckman, G., Lacroix, H., Mitchell, L., O'Beirne, M., Foebel, A., White, N., Qian, G., Nahm, S. M., Yim, O., Droppo, L. & McIsaac, C. (2013) Adverse events associated with hospitalization or detected through the RAI-HC assessment among Canadian home care clients. Healthcare Policy, 9(1), 76-88. Dorner, T. E., Luger, E., Tschinderle, J., Stein, K. V., Haider, S., Kapan, A., Lackinger, C. & Schindler, K. E. (2014) Association between nutritional status (MNA(R)-SF) and frailty (SHARE-FI) in acute hospitalised elderly patients. The Journal of Nutrition Health and Aging, 18(3), 264-269. Effectieve Ouderen Zorg (n.d.). Stappenplan ADL en IADL functioneren in de eerste lijn. In: N. Bleijenberg et al. (Eds.). Eloranta, S., Arve, S., Isoaho, H., Lehtonen, A. & Viitanen, M. (2015) Loneliness of older people aged 70: a comparison of two Finnish cohorts born 20 years apart. Archives of Gerontology Geriatrics, 61, 254-260. Eysink, P. E. D. & Harbers, M. M. (2015) Determinanten van gezondheid. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Geraadpleegd op 24 juni 2015 via:
. Bilthoven: RIVM Faculiteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (2015) Praktische handleiding bij de standaardvragenlijsten. Gent: Universiteit Gent.
38
Flaherty, J. H., Perry, H. M., Lynchard, G. S. & Morley, J. E. (2000) Polypharmacy and hospitalization among older home care patients. The Journals of Gerontology A Biological Sciences and Medical Sciences, 55(10), 554-559. Foguet-Boreu, Q., Violan, C., Roso-Llorach, A., Rodriguez-Blanco, T., Pons-Vigues, M., Munoz-Perez, M. A., Pujol-Ribera, E. & Valderas, J. M. (2014) Impact of multimorbidity: acute morbidity, area of residency and use of health services across the life span in a region of south Europe. BioMed Central Family Practice., 15, 55. Frick, K. D., Kung, J. Y., Parrish, J. M. & Narrett, M. J. (2010) Evaluating the costeffectiveness of fall prevention programs that reduce fall-related hip fractures in older adults. Journal of the American Geriatrics Society. , 58(1), 136-141. Gerst-Emerson, K. & Jayawardhana, J. (2015) Loneliness as a public health issue: the impact of loneliness on health care utilization among older adults. American Journal of Public Health, 105(5), 1013-1019. Golden, N A. G., Ortiz, J. & Wan, T. T. (2013) Transitional care: looking for the right shoes to fit older adult patients. Care Management Journals, 14(2), 78-83. Haines, M. R. (2015) Economic history association. The Journal of Economic History, 46(2), 537-539. Hoeymans, N., Melse, J. M. & Schoemaker, C. G. (2010) Gezondheid en determinanten: deelrapport van de VTV 2010 van gezond naar beter. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Hong, J. S. & Kang, H. C. (2011) Relationship between oral antihyperglycemic medication adherence and hospitalization, mortality, and healthcare costs in adult ambulatory care patients with type 2 diabetes in South Korea. Medical Care, 49(4) 378-384. Jacobs, J. M., Maaravi, Y., Cohen, A., Bursztyn, M., Ein-Mor, E. & Stessman, J. (2012) Changing profile of health and function from age 70 to 85 years. Gerontology, 58(4) 313-321. Kortebein, P., Symons, T. B., Ferrrando, A., Paddon-Jones, D., Ronsen, O., Protas, E., Conger, S., Lombeida, J., Wolfe, R. & Evans, W. J. (2008) Functional impact of 10 days of bed rest in healthy older adults. The Journals of Gerontology Series A: Biological Sciences and Medical Sciences, 63(10), 1076-1081. Kuzuya, M., Hirakawa, Y., Suzuki, Y., Iwata, M., Enoki, H., Hasegawa, J. & Iguchi, A. (2008) Association between unmet needs for medication support and all-cause hospitalization in community-dwelling disabled elderly people. Journal of the American Geriatrics Society, 56(5), 881-886. Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (2011) Landelijke multidisciplinaire richtlijn decubitus preventie en behandeling. Utrecht: Beroepsvereniging van zorgprofessionals.
39
Lenaghan, E., Holland, R. & Brooks, A. (2007) Home-based medication review in a high risk elderly population in primary care - the POLYMED randomised controlled trial. Age and Ageing, 36(3), 292-297. Leysens, G., Baecke, C., Vandamme, S., Vlaeyen E., Geeraerts, A., Senden, C., Dejaeger, E., Cambier, D., Gielen, E., Goemaere, S., Vandeput, O. & Milisen, K. (2015) Het toepassen van valpreventiemaatregelen in de thuiszorg: een survey onderzoek in Vlaanderen. België: Expertisecentrum Val- en Fractuurpreventie Vlaanderen. Lugtenberg, M. & Van Ruiten, R. (2012) Valanalyse, inventarisatie valrisico 65+ door de eerstelijnszorg. Nederland: VeiligheidNL. Mangen, M. J., Rozenbaum, M. H., Huijts, S. M., Van Werkhoven, C. H., Postma, D. F., Atwood, M., Van Deursen, A. M., Van Der Ende, A., Grobbee, D. E., Sanders, E. A., Sato, R., Verheij, T. J., Vissink, C. E., Bonten, M. J. & De Wit, G. A. (2015) Cost-effectiveness of adult pneumococcal conjugate vaccination in the Netherlands. European Respiratory Journal. Mendoça, M. D., Alves, L. & Bugalho, P. (2015) From Subjective Cognitive Complaints to Dementia: Who Is at Risk?: A Systematic Review. American Journal of Alzheimer’s Disease and Other Dementias. 1-10. Milisen, K., Coussement, J., Vlaeyen, E., Bautmans, I., Bertrand, I., Boonen, S., Cambier, D., De Coninck, L., De Cuyper, M., Delbaere, K., De Ridder, M., Descamps, J., Geeraerts, A., Goemaere, S., Govaerts, F., Hamblok, T., Huysentruyt, A., Moerenhout, M., Peeters, J., Van Croonenburg, M., Van Den Noortgate, N., Van Laeken, M., Wertelaers, A. & Dejaeger, E. (2015) Valpreventie bij thuiswonende ouderen. België: Expertisecentrum Val- en Fractuurpreventie Vlaanderen. Newall, N., McArthur, J. & Menec, V. H. (2015) A longitudinal examination of social participation, loneliness, and use of physician and hospital services. Journal of Aging and Health, 27(3), 500-518. Nigam, Y., Knight, J. & Jones, A. (2009) Effects of bedrest 3: musculoskeletal and immune systems, skin and self-perception. Nursing Times, 105(23), 18-22. Pacolet, J., Deliège, D., Artoisenet, C., Cattaert ,G., Coudron, V., Leroy, X., Peetermans, A. & Swine, C. (2006) Vergrijzing, gezondheidszorg en ouderenzorg in België. Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 48(2), 127-180. Pelfrene, E. (2009) De nieuwe bevolkingsvooruitzichten 2007-2060: een vergelijking met vorige prognoses. Brussel: Lemaître. Petrovic, M. (2008) Medische en sociale aspecten van de vergrijzing. Acta Medica Catolica, 77(1), 8-10.
40
Phelan, E. A., Borson, S., Grothaus, L., Balch, S. & Larson, E. B. (2012) Association of incident dementia with hospitalizations. Journal of the American Medical Association, 307(2), 165-172. Radboudum (2015) TOPICS-MDS Data Brief. Nederland: Nijmegen. Redondo-Sendino, A., Guallar-Castillon, P., Banegas, J. R. & Rodriguez-Artalejo, F. (2006) Gender differences in the utilization of health-care services among the older adult population of Spain. BioMed Central Public Health, 6, 155. Rubenstein, L. Z., Alessi, C. A., Josephson, K. R., Trinidad, H. M., Harker, J. O. & Pietruszka, F. M. (2007) A randomized trial of a screening, case finding, and referral system for older veterans in primary care. Journal of the American Geriatrics Society, 55(2), 166-174. Ryvicker, M., Peng, T. R. & Feldman, P. H. (2012) Patient activation and disparate health care outcomes in a racially diverse sample of chronically ill older adults. Journal of Health Care for the Poor and Underserved, 23(4), 1577-1589. San-José, A., Agusti, A., Vidal, X., Formiga, F., Gomez-Hernandez, M., Garcia, J., Lopez-Soto, A., Ramirez-Duque, N., Torres, O. H. & Barbe, J. (2015) Inappropriate prescribing to the oldest old patients admitted to hospital: prevalence, most frequently used medicines, and associated factors. BioMed Central Geriatrics, 15(1), 42. Sarria Cabrera, M. A., Gomes Dellaroza, M. S., Trelha, C. S., Cecilio, C. H. & Souza, S. E. (2012) One-year follow-up of non-institutionalized dependent older adults: mortality, hospitalization, and mobility. Canadian Journal on Aging, 31(3), 357361. Sheeran, T., Byers, A. L. & Bruce, M. L. (2010) Depression and increased short-term hospitalization risk among geriatric patients receiving home health care services. Psychiatric Services, 61(1), 78-80. Slagter, I. (2010) Stappenplan lokaal beleid depressiepreventie. In: M. Bool et al. (Eds.). Van Der Zee, K. & Sanderman, R. (2012) Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36. Groningen: UMCG Rijksuniversiteit Groningen. Verslavingszorg Noord Nederland (2015) Five-Shot vragenlijst. Geraadpleegd op 25 juni 2015 via: . Versonnen, A. (2013) Kerncijfers statistisch overzicht van België. Brussel: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (2014) Thuiszorg. Brussel: Agentschap Zorg en Gezondheid. Geraadpleegd op 25 juni 2015 via: .
41
Waeyaert, N. (2014) Kerncijfers statistisch overzicht van belgie. Brussel: Algemene Directie statistiek. Westert, G. P., Satariano, W. A., Schellevis, F. G. & Van Den Bos, G. A. (2001) Patterns of comorbidity and the use of health services in the Dutch population. European Journal of Public Health, 11(4), 365-372. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (2013) Gezondheidsenquête 2013: rapport 1 gezondheid en welzijn samenvatting van de onderzoeksresultaten. Brussel. Wolff, J. L., Starfield, B. & Anderson, G. (2002) Prevalence, expenditures, and complications of multiple chronic conditions in the elderly. Archives of Internal Medicine, 162(20), 2269-2276. Wu, A. W., Yasui, Y., Alzola, C., Galanos, A. N., Tsevat, J., Phillips, R. S., Connors, A. F., JR., Teno, J. M., Wenger, N. S. & Lynn, J. (2000) Predicting functional status outcomes in hospitalized patients aged 80 years and older. Journal of the American Geriatrics Society, 48(5), 6-15. You, E. C., Dunt, D. R., White, V., Vander, H. S. & Doyle, C. (2014) Risk of death or hospital admission among community-dwelling older adults living with dementia in Australia. BioMed Central Geriatrics, 14, 71. Yu, W. Y., Hwang, H. F., Hu, M. H., Chen, C. Y. & Lin, M. R. (2013) Effects of fall injury type and discharge placement on mortality, hospitalization, falls, and ADL changes among older people in Taiwan. Accident Analysis & Prevention, 50, 887894. ZONMW (2012) Eindverslag [G]OUD Gezond Oud in Limburg. Nederland.
42
VRAGENLIJST Onderzoek naar determinanten van acute ziekenhuisopnames bij ouderen in de ambulante zorgsector Beste, In het kader van een masterproef (thesis) wordt een onderzoek uitgevoerd over determinanten van acute ziekenhuisopnames bij ouderen in de ambulante thuiszorg. Om dit onderzoek mogelijk te maken, hadden wij graag uw medewerking gevraagd. Korte toelichting Het woord ‘determinanten’ in dit onderzoek zijn factoren die van invloed zijn op langdurige en intensieve zorgvraag bij thuiswonende ouderen. Door de aanwezigheid van deze factoren kan er een hogere kans op ziekenhuisopname zijn. Uit recente cijfers blijkt dat de leeftijd een belangrijke determinant is voor de opname in een ziekenhuis.
Het doel van dit onderzoek is te achterhalen wat de beïnvloedende factoren van ziekenhuisopnames zijn bij thuiswonende ouderen vanaf 65 jaar met thuisverpleging in Vlaanderen. Daarnaast zal er achterhaald worden of er verschillen zijn bij ouderen die reeds opgenomen werden en ouderen die nog niet werden opgenomen in het ziekenhuis. Vooraleer het onderzoek van start kon gaan, hebben we, zoals dat in België wettelijk geregeld is, het onderzoek aan het Ethische Comité van het UZ Gent voorgelegd. Dit comité heeft het project goedgekeurd. Als u aanvullende informatie wenst of de onderzoeksresultaten wenst te ontvangen, kunt u contact opnemen met Delphine Deconynck. Zij is de onderzoekster die de vragenlijsten zal verwerken. U kunt ook aan de verpleegkundige vragen of hij/zij voor u contact wil opnemen met de studente bij eventuele vragen.
Invullen van de vragenlijst betekent dat u toestemt tot deelname. Gelieve de ingevulde vragenlijst vóór 20 mei terug te zenden via de bijgevoegde enveloppe.U moet hier geen postzegel op kleven. Wij betalen de verzendkosten. Gegevens: Prof. Dr. Lieven Annemans, Gezondheidseconomie Delphine Deconynck, Studente Master of Science in de Verpleeg- en Vroedkunde, [email protected], 0497 85 54 25 Instructies voor het invullen Lees voordat u de vragen beantwoordt eerst de antwoorden goed door. Kies het antwoord dat het best bij uw situatie past. Soms mag u meerdere antwoorden invullen, dit staat dan bij de vraag. Sommige vragen geven een termijn aan, zoals 14 dagen, 12 maanden. Lees dus rustig de vraag om te weten te komen over welk termijn het gaat. Het kan voorkomen dat bepaalde vragen op elkaar lijken. Toch is het belangrijk dat u alle vragen invult. De vragen staan zowel op de voor- als achterkant van de bladzijden. I
Zet een kruis in het hokje van uw keuze of maak het hokje zwart . Wanneer u zich vergist heeft, zet dan een kruis door het foute antwoord en maak het juiste hokje volledig zwart. 1
Algemene gegevens over uzelf
1.2. Wat is uw geslacht? Vrouw
Man
1.3. Wat is uw leeftijd?
jaar 1.4. Hoe vult u deze vragenlijst in? Ikzelf Een mantelzorger, familielid of vriend. Ikzelf met behulp van een mantelzorger, familielid of vriend. Ikzelf met behulp van een verpleegkundige. Ikzelf met behulp van een andere zorgverstrekker 1.1. In welk type woning woont u? In een appartement. In een huis.
In een zorgflat. Andere,___________________________
1.2. Met wie woont u samen? Ik woon alleen. Ik woon samen met mijn echtgenoot of partner. Ik woon samen met mijn kind of mijn kinderen. Andere,________________________________________________ 1.3. Hoe lang krijgt u al thuiszorg? Minder dan een half jaar. 1 tot 2 jaar. Meer dan 5 jaar.
2
6 maanden tot minder dan 1 jaar. 2 tot 5 jaar.
Lichamelijke gezondheid
Deze vraag gaat over een aantal langdurige ziekten een aandoeningen. 2.1. Geef aan of welke ziekten en/of aandoeningen u de afgelopen 12 maanden heeft gehad. 2.2. Indien u een ziekte en/of aandoening in de afgelopen 12 maanden heeft gehad, geef aan of u daarvoor uw huisarts en/of een specialist heeft gezien. Aandoening
Afgelopen 12 maande n gehad?
1
Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn
2
Hoge bloeddruk
Ja Nee Ja Nee
Afgelopen 12 maanden bij een huisarts of specialist geweest? Ja Nee Ja Nee II
3 4
Vernauwing van de bloedvaten in de buik of benen (geen spataderen) Hartaandoeningen
5
Hartinfarct/beroerte
6
Pneumonie (longontsteking)
7
Astma of COPD (Chronische Bronchitis)
8
Psoriasis (huidaandoening)
9
Chronische eczeem
10
Duizeligheid met vallen
11
Fracturen/botbreuken door vallen
12
Ernstige of hardnekkige darmstoornissen, langer dan 3 maanden Onvrijwillig urineverlies (incontinentie)
13 14
19
Gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma van heupen of knieën) Chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis) Ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (inclusief hernia) Andere ernstige of hardnekkige aandoening van de nek of schouder? Andere ernstige of hardnekkige aandoening van elleboog, pols of hand Diabetes (suikerziekte)
20
Nierziekte
21
Depressie/dementie/psychiatrische aandoening
22
Andere ______________________
23
Andere _______________________
15
16 17 18
Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee
2.3. Bij wie vraagt u informatie over uw aandoening en/of lichamelijke symptomen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Ik vraag geen informatie. Ik vraag informatie aan de verpleegkundige. Ik vraag informatie aan de arts. Ik vraag informatie aan een ander persoon dan de arts of de verpleegkundige. III
2.4. Heeft u doorligwonden (decubitus) op dit moment of in de afgelopen 6 maanden gehad? Ja. Nee. 2.5. Worden er maatregelen genomen ter voorkoming van doorligwonden, zoals een aangepaste matras, een wisselligging, het krijgen van voorlichting? Ja. Nee. 2.6. Bent u in de afgelopen 12 maanden 3 kg of meer gewicht verloren zonder dit te willen? Ja. Nee. 2.7. Had u in de afgelopen 14 dagen een verminderde eetlust? Ja. Nee. 2.8. Krijgt u voorstellen (suggesties) of informatie over voeding? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Ja, door de verpleegkundige. Ja, door de arts. Ja, door de diëtist. Ja, door de ergotherapeut. Nee, ik krijg geen voorstellen of informatie terwijl dit wel nodig zou zijn. Nee, ik krijg geen voorstellen of informatie , maar dit is ook niet nodig. 2.9. Heeft u moeite met gaan, staan of bewegen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Ik heb geen moeite met gaan staan of bewegen. Ik heb moeite met gaan. Ik heb moeite met staan. Ik heb moeite met bewegen. Ik ben rolstoelgebonden en/of bedgebonden. 2.10. Hebt u problemen met zien? Ja, maar door het dragen van een bril of lenzen kan ik goed zien. Ja, zelfs bij het dragen van een bril of lenzen heb ik problemen met zien. Ja, ik draag geen bril of lenzen maar zou eigenlijk wel een bril moeten dragen. Ja, ik draag geen bril of lenzen en wens geen bril te dragen. Nee. 2.11. Hoe vaak laat u uw ogen controleren? Meer dan 1 keer per jaar. 1 keer per jaar. Minder dan 1 keer per jaar. 2.12. Heeft u problemen met horen? Ja. Ja, ik draag hierdoor een hoorapparaat.
Nooit.
Nee.
2.13. Hebt u weleens ongelukjes met urine en/of stoelgang? Nee, nooit. Ik heb een katheter. Ja, af en toe een ongelukje (minder dan 1 keer per dag). Ja, geregeld ongelukjes (een keer per dag of meer). Ja, ik draag hierdoor incontinentiemateriaal (zoals een luier, een inlegkruisje). 2.14. Bent u in de afgelopen 12 maanden gevallen? Nee. Ga naar vraag 2.16.
Ja, ik ben keer gevallen. Vul het cijfer in (schatting).
IV
2.15. Wat was de oorzaak van het vallen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Een lichamelijke oorzaak, zoals duizeligheid, slecht zien, evenwichtsstoornis. Een andere oorzaak waarbij niemand betrokken was, zoals gestruikeld, een drempel, een meubelstuk die in de weg stond enzovoort. Een andere oorzaak waarbij er iemand betrokken was, zoals een fietsongeval Andere:____________________________________________ Ik weet het niet. 2.16. Vermijdt u bepaalde activiteiten omdat u bezorgd bent daarbij te vallen (zoals boodschappen doen, reizen met openbaar vervoer, huishoudelijk werk, wandelen, een daguitstap doen)? Nooit. Bijna nooit. Soms. Vaak. Heel vaak. 2.17. Welke van de volgende voorzieningen zijn in uw woning aanwezig om te voorkomen dat u in uw huis valt of zich veiliger voelt? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
Antislipmateriaal in douche en/of badkuip. Handgrepen in het toilet en/of douche en/of badkamer. Hulpmiddel om u te verplaatsen zoals een wandelstok en/of rollator. Drempels en/of opstapjes in het huis zijn afwezig of verwijderd. Antislip/stroeve bekleding op de trap. Elektronische snoeren zijn vastgezet en liggen niet los. Stevige leuning aan beide zijden van de trap. (Tweede) telefoon naast bed. Persoon Alarm Systeem (belletje of alarm) rond uw nek of aan uw pols. Goede verlichting bij de trap. Antislipmateriaal onder tapijt of kleedjes/tapijten zijn verwijderd. Andere voorziening. Geen enkele voorziening.
2.18. Welk cijfer geeft u zichzelf over hoe lichamelijk u zich in orde voelt? Kruis het antwoord aan dat het best bij u past. 0= de slechtst mogelijke lichamelijke toestand. 10= de best mogelijke lichamelijke toestand. 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
2.19. In hoeverre worden uw dagelijkse activiteiten beperkt door lichamelijke klachten en beperkingen? Niet. Enigszins. Behoorlijk. Ernstig. 3
Geestelijke gezondheid
3.1. Hoe vaak bent u in de afgelopen maand nerveus geweest? Altijd. Heel vaak. Redelijk vaak. Soms.
Bijna nooit.
Nooit.
3.2. Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen maand kalm en rustig gevoeld? Altijd. Heel vaak. Redelijk vaak. Soms. Bijna nooit.
Nooit. V
3.3. Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen maand neerslachtig of somber gevoeld? Altijd. Heel vaak. Redelijk vaak. Soms. Bijna nooit.
Nooit.
3.4. Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen maand gelukkig gevoeld? Altijd. Heel vaak. Redelijk vaak. Soms. Bijna nooit.
Nooit.
3.5. Heeft u het gevoel dat de thuisverpleegkundige u ondersteuning en/of adviezen geeft om u geestelijk beter te voelen? Ja. Nee. Ik heb hierover geen mening. 3.6. Heeft u klachten over uw geheugen? Ja. Nee.
4
Leefstijl
4.1. Rookt u weleens? Ja, dagelijks. Ja, af en toe.
Nee. Ga naar vraag 4.3.
4.2. Kreeg u advies van een hulpverlener over stoppen met roken? Ja. Nee. 4.3. Hoe vaak drinkt u alcoholische dranken? Nooit. 1 tot 4 keer per maand. 2 tot 3 keer per week. 4 of meer keer per week. 4.4. Kreeg u advies van een hulpverlener over alcoholgebruik? Ja. Nee. 4.5. Op hoeveel dagen per week bent u tenminste een half uur per dag lichamelijk actief (bijvoorbeeld met fietsen, klussen, tuinieren, strijken, poetsen, sporten en/of andere inspannende activiteiten)? Vul het aantal dagen per week in.
dag(en) per week. 4.6. Kreeg u advies over lichaamsbeweging van een hulpverlener, zoals oefeningen die u kunt uitvoeren? Ja. Nee. 5
Omgang met gezondheid en ziekte
5.1. Hoe hebt u in de afgelopen 3 jaar omgegaan met spannende, moeilijke situaties? Over het algemeen goed. Ik vond het soms moeilijk. Ik vond het bijna altijd moeilijk. 5.2. Vindt u het moeilijk om gezondheidsadviezen op te volgen, bijvoorbeeld dieet, beweging, het innemen van medicatie enzovoort? Ik vind dit niet moeilijk. Ik vind dit moeilijk, maar het lukt me wel. Ik vind dit moeilijk, soms lukt het wel, soms niet. Ik vind dit erg moeilijk, soms lukt dit niet. 5.3. Gebruikt u medicatie (inclusief medicatie die niet voorgeschreven werd)? Ja, 1 tot 4 verschillende soorten medicijnen per dag. Ja, 5 of meer verschillende soorten medicijnen per dag. Nee. Ga naar onderdeel 6. VI
5.4. Vindt u het moeilijk om de medicatie telkens op het juiste moment in te nemen of vergeet u soms uw medicatie in te nemen? Ja. Nee. 5.5. Hoe wordt de medicatie klaargezet? Door mezelf, ik ondervind geen problemen om de geneesmiddelen klaar te zetten. Door mezelf, ik vind het moeilijk om de geneesmiddelen klaar te zetten. Door de verpleegkundige. Door een familielid of kennis. 5.6. Is het voor u duidelijk waarvoor u de verschillende medicijnen gebruikt? Ja. Nee. 5.7. Evalueert de arts de medicijnen die u inneemt? Ja, elke maand. Ja, jaarlijks. Nee. Ik weet het niet. 5.8.Met wie zou u als eerst problemen met medicijnen (zoals bijwerkingen, het aantal keer innemen van de medicijnen, het tijdstip van inname, symptomen) bespreken? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Met niemand. Met de thuisverpleegkundige. Met de apotheker. Met een familielid of kennis. Met de huisarts. Met een arts, verpleegkundige of apotheker van een ziekenhuis.
6
Relaties met mensen
6.1. Mist u weleens mensen om u heen? Nee. Soms. Ja. 6.2. Voelt u zich weleens in de steek gelaten? Nee. Soms. Ja. 6.3. Voelt u zich weleens eenzaam? Nee. Ga naar vraag 6.5. Soms.
Ja.
6.4. Wat denkt u dat de oorzaak is dat u zich eenzaam voelt? Een lichamelijke oorzaak is, zoals een slechte lichamelijke gezondheid. Een psychische oorzaak is, zoals angstig zijn of een depressie hebben. Een sociale oorzaak is, zoals geen sociale contacten of bezigheden, dierbare die overleden is. Andere, namelijk________________________________________________ 6.5. De volgende vraag gaat over de activiteiten die u doet waarmee u in contact komt met andere mensen. U kunt dan denken aan (vrijwilligers)werk, studie of cursus, winkelen of bewegen, bezoek brengen aan mensen of bezoek ontvangen. Wat doet u zoal in een week? Ik heb meerdere activiteiten per week, waarbij ik in contact kom met veel mensen. Ik heb elke week een andere activiteit, waarbij ik in contact kom met redelijk veel mensen. Ik heb bijna altijd dezelfde activiteit, waarbij ik in contact kom met dezelfde mensen. Ik heb (bijna) geen activiteiten, waarbij ik in contact kom met andere mensen.
VII
6.6. Hoe vaak hebben uw lichamelijke of geestelijke gezondheid in de afgelopen 4 weken uw sociale activiteiten belemmerd (zoals bezoek aan vrienden of naaste familieleden)? Voortdurend. Meestal. Soms. Zelden. Nooit.
7
Zelfredzaamheid
7.1. Heeft u hulp nodig bij het wassen? Nee. Ja. 7.2. Heeft u hulp nodig bij het aankleden en/of uitkleden? Nee. Ja. 7.3. Heeft u hulp nodig met naar het toilet gaan? Nee. Ja. 7.4. Maakt u gebruik van incontinentiemateriaal (zoals luiers, inlegkruisjes)? Nee. Ja. 7.5. Heeft u hulp nodig bij het opstaan uit een stoel? Nee. Ja. 7.6. Heeft u hulp nodig bij het wandelen? Nee. Ja. 7.7. Heeft u hulp nodig bij het eten? Nee. Ja. 7.8. Heeft u hulp nodig bij het doen van boodschappen? Nee. Ja. 7.9. Heeft u hulp nodig bij het bereiden van een maaltijd? Nee. Ja. 7.10. Heeft u hulp nodig bij het poetsen van uw huis? Nee. Ja. 7.11. Heeft u hulp nodig bij het innemen van medicijnen? Nee. Ja. 7.12. Heeft u hulp nodig bij het beheer van geld? Nee. Ja. 7.13. Hoeveel uren bent u overdag alleen thuis? Minder dan 1 uur. 1 tot 2 uur. Meer dan 2 uren en minder dan 8uren. 8 of meer uren.
7.14. Is uw thuissituatie naar tevredenheid, namelijk denkt u dat er geen veranderingen nodig zijn, zoals woningaanpassingen of verhuizen naar een andere woonsituatie? Er zijn nu geen veranderingen nodig, want ik kan mijzelf redden. Er zijn nu geen veranderingen nodig, want ik heb voldoende steun en zorg van anderen. Er zijn veranderingen in de woonsituatie nodig, maar dat hoeft niet onmiddellijk. Er zijn onmiddellijke veranderingen in de woonsituatie nodig. VIII
8
Kwaliteit van leven
De volgende vragen gaan over uw ‘kwaliteit van leven’. Daarmee wordt bedoeld wat u van uw leven vindt. Bijvoorbeeld of u tevreden bent met uw leven, of u plezier in uw leven hebt en of uw leven voldoening geeft. 8.1. Hoe is in het algemeen uw kwaliteit van leven? Uitstekend. Erg goed. Goed. Redelijk. Slecht. 8.2. Hoe is in het algemeen uw kwaliteit van leven, in vergelijking met 12 maanden geleden? Veel beter. slechter.
Iets beter.
Ongeveer hetzelfde.
Iets slechter.
8.3. Bent u in het algemeen tevreden over uw huidige leven? Kruis het antwoord aan dat het best bij u past. 0= helemaal niet tevreden. 10= zeer tevreden. 0 1 2 3 4 5 6 7
9
8
Veel
9
10
Gebruik van gezondheidszorg
9.1. Bent u in de afgelopen 3 jaar opgenomen geweest in het ziekenhuis? Nee. Ga naar vraag 9.5.
Ja. Vul hieronder de tabel in.
In deze tabel noteert u: 9.2. De reden waarom u opgenomen was, bv. een knieprothese, een hartinfarct. 9.3. Het jaar waarin u opgenomen werd, bv. 2013. 9.4. Het aantal dagen naar schatting dat u opgenomen werd, bv. 15 dagen. Reden van de opname? Opname 1 Opname 2 Opname 3 Opname 4 Opname 5 Opname 6 Opname 7 Opname 8 Opname 9 Opname 10
________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________
In welk jaar?
Aantal dagen?
9.5. Gaat u naar een dagopvang? Nee.
Ja, namelijk dagen per week. Vul hier de cijfers van het aantal dagen in.
9.6. Gaat u naar een dagbehandeling, zoals naar de nierdialyse? Nee.
Ja, namelijk dagen per week. Vul hier de cijfers van het aantal dagen in. IX
9.7. Wanneer heeft u voor het laatst een bloedonderzoek laten uitvoeren? Minder dan 1 maand geleden. Minder dan 6 maanden geleden. Minder dan 1 jaar geleden. Meer dan 1 jaar geleden. 9.8. Heeft u in de laatste 12 maanden een stoelgangonderzoek of urineonderzoek laten uitvoeren? Ja, een stoelgangonderzoek. Ja, een stoelgangonderzoek en urineonderzoek. Ja, een urineonderzoek. Nee. 9.10. Er bestaat een test voor het vroegtijdig opsporen van darmkanker door de aanwezigheid van bloed in de stoelgang na te gaan. Heeft u ooit zo een test gehad? Ja. Nee. Ik weet het niet. 9.11. Een andere test bestaat uit een inwendig onderzoek van de darmen waarbij gebruik gemaakt wordt van een flexibele slang. Dit wordt ‘colonoscopie’ genoemd. Heeft u ooit zo'n colonoscopie gehad? Ja. Nee. Ik weet het niet. 9.12. Heeft u ooit een mammografie (radiografie van de borsten) gehad? Ja.
Nee.
Ik weet het niet.
Nee, ik ben een man.
9.13. Heeft u ooit een uitstrijkje van de baarmoederhals laten uitvoeren? Ja.
Nee.
Ik weet het niet.
Nee, ik ben een man.
9.14. Heeft u ooit een griepvaccinatie gehad? Ja.
Nee.
Ik weet het niet.
9.15. Bij wie bent u onder behandeling of van wie ontvangt u zorg? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Thuisverpleegkundige. Huisarts. Psycholoog. Diëtist. Kinesist. Maatschappelijk of sociaal werker. Logopedist. Specialist (bijvoorbeeld longarts, cardioloog, chirurg). Anders, namelijk_____________________________ 9.16. Wat zijn uw ervaringen met zorgverleners of behandelaars in de afgelopen 3 jaar? Ik heb nooit problemen ervaren met zorgverleners of behandelaars. Ik heb negatieve ervaringen met een zorgverlener of behandelaar gehad. Vanwege een negatieve ervaring met een zorgverlener of behandelaar, ben ik wel eens naar een andere zorgverlener of behandelaar gegaan. Ik heb regelmatig conflicten met zorgverleners of behandelaars en ben wel eens tegen mijn zin onderzocht, behandeld of opgenomen geweest. 9.17. Krijgt u voldoende en de juiste zorg van uw zorgverleners en behandelaars? Ik krijg alle zorg die ik nodig heb. Ik heb een ander soort zorg nodig.
Ik heb meer zorg nodig dan de zorg die ik nu krijg. Ik heb veel meer zorg nodig.
Einde van de vragenlijst. Wij willen u hartelijk danken voor het invullen! X
Bijlage 2: Samenstelling survey Aantal vragen Domein Algemene gegevens = Domein Lichamelijke gezondheid Domein Geestelijke gezondheid
=5
Domein Leefstijl
=6
Domein Omgaan met gezondheid en ziekte Domein Relaties met mensen Domein Zelfredzaamheid Domein Kwaliteit van leven Domein Gebruik van gezondheidszorg Totaal
=8
Nr.
Vraag
1.1.
Wat is uw geslacht?
1.2.
Wat is uw leeftijd?
1.3.
In welk type woning woont u?
= 19 =6
Aantal vragen die niet uit vragenlijsten komen Aantal vragen uit vragenlijsten Aantal vragen uit gevalideerde vragenlijsten Aantal vragen uit vragenlijst zonder enige wijziging aan vraag en antwoordopties
= 11 = 73 = 73-8 = 65 = 73-36= 37
=6 = 14 =3 = 17 = 84 Bron
Gevalid Wijzigingen? N.v.t. = niet van toepassing eerd? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja Nee Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja Nee Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja Vraag in 2 opgesplitst Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012)
XI
1.4.
Met wie woont u samen?
1.5.
Hoe lang krijgt u al thuiszorg?
2.1.
Geef aan of welke ziekten en/of aandoeningen u de afgelopen 12 maanden heeft gehad.
2.2.
Indien u een ziekte en/of aandoening in de afgelopen 12 maanden heeft gehad, geef aan of u daarvoor uw huisarts en/of een specialist heeft gezien. Bij wie vraagt u informatie over uw aandoening en/of lichamelijke symptomen?
2.3.
2.4.
2.5.
2.6.
2.7.
2.8.
Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) CQ-Index VV&T Zorg Thuis (Dijcks et al., 2009) Vragenlijst ouderen (Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord, 2012) Vragenlijst ouderen (Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord, 2012) Geen vragenlijst
Ja
Vraag in 2 opgesplitst
Ja
Nee
Ja
Aandoeningen toegevoegd
Ja
Nee
Nee
N.v.t.
Heeft u doorligwonden (decubitus) op dit moment of in de Landelijke multidisciplinaire richtlijn afgelopen 6 maanden gehad? Decubitus preventie en behandeling (Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging, 2011) Worden er maatregelen genomen ter voorkoming van Landelijke multidisciplinaire richtlijn doorligwonden, zoals een aangepaste matras, een wisselligging, Decubitus preventie en behandeling het krijgen van voorlichting? (Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging, 2011) Bent u in de afgelopen 12 maanden 3 kilogram of meer gewicht Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: verloren zonder dit te willen? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Had u in de afgelopen 14 dagen een verminderde eetlust? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Krijgt u voorstellen (suggesties) of informatie over voeding? STAVO-project (Heyneman, 2006)
Ja
Nee
Ja
Voorbeelden toegevoegd
Ja
Vraag aangepast: recall-bias
Ja
Nee
Ja
Gevalideerde richtlijn vanuit zorgverlenersperspectief,
in
XII
vraag
2.9.
Heeft u moeite met gaan, staan of bewegen?
Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012)
2.10.
Hebt u problemen met zien?
2.11. 2.12.
Hoe vaak laat u uw ogen controleren? Heeft u problemen met horen?
Valanalyse, inventarisatie valrisico Nee 65+ voor eerstelijnszorg (Lugtenberg & Van Ruiten, 2012) Geen vragenlijst Nee Geen vragenlijst Nee
2.13.
Hebt u weleens ongelukjes met urine en/of stoelgang?
2.14.
2.15.
2.16.
2.17.
Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Bent u in de afgelopen 12 maanden gevallen? Valanalyse, inventarisatie valrisico 65+ voor eerstelijnszorg (Lugtenberg & Van Ruiten, 2012) Wat was de oorzaak van het vallen? Valanalyse, inventarisatie valrisico 65+ voor eerstelijnszorg (Lugtenberg & Van Ruiten, 2012) Vermijdt u bepaalde activiteiten omdat u bezorgd bent daarbij te Valanalyse, inventarisatie valrisico vallen (zoals boodschappen doen, reizen met openbaar vervoer, 65+ voor eerstelijnszorg (Lugtenberg huishoudelijk werk, wandelen, een daguitstap doen)? & Van Ruiten, 2012) Welke van de volgende voorzieningen zijn in uw woning aanwezig Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: om te voorkomen dat u in uw huis valt of zich veiliger voelt? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012)
omgezet naar patiëntenperspectief I.p.v. elk onderdeel in de vraag als gesepareerde vraag met ja/nee antw.optie, 1 vraag van gemaakt. Nee
N.v.t. N.v.t.
Ja
Antw.optie toegevoegd volledigheid
Nee
Antw.opties gemaakt i.pv. open stippellijn
Nee
Nee
Nee
Voorbeelden toegevoegd
Ja
Antw.opties volledigheid
toegevoegd
XIII
ter
ter
2.18.
2.19.
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
Welk cijfer geeft u zichzelf over hoe lichamelijk u zich in orde Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: voelt? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) In hoeverre worden uw dagelijkse activiteiten beperkt door Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: lichamelijke klachten en beperkingen? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Hoe vaak bent u in de afgelopen maand nerveus geweest? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen maand kalm en rustig Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: gevoeld? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen maand neerslachtig of Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: somber gevoeld? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen maand gelukkig gevoeld? Gezondheidsenquête België 2008 (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) Heeft u het gevoel dat de thuisverpleegkundige u ondersteuning Vragenlijst Stappenplan Depressie en/of adviezen geeft om u geestelijk beter te voelen? (Slagter, 2010)
3.6.
Heeft u klachten over uw geheugen?
4.1.
Rookt u weleens?
4.2.
Kreeg u advies van een hulpverlener over stoppen met roken?
Ja
Ja
Vraag aangepast (vanuit pilootstudie was originele vraag niet duidelijk) Nee
Ja
Gespecificeerd qua tijd
Ja
Gespecificeerd qua tijd
Ja
Gespecificeerd qua tijd
Ja
Nee
Ja
Vraag vanuit zorgverlenerperspectief naar patiëntenperspectief gewijzigd 1 antw.optie weggelaten
Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Vragenlijst ouderen Ja (Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord, 2012) Gezondheidsgids 2014 (Baeten et al., Ja 2009)
Nee
Vanuit artsenperspectief (interventie) omgezet naar patiëntenperspectief
XIV
4.3.
Hoe vaak drinkt u alcoholische dranken?
4.4.
Kreeg u advies van een hulpverlener over alcoholgebruik?
4.5.
Op hoeveel dagen per week bent u tenminste een half uur per dag Vragenlijst lichamelijk actief (bijvoorbeeld met fietsen, klussen, tuinieren, (Bestuurscommissie strijken, poetsen, sporten en/of andere inspannende Noord, 2012) activiteiten)?
4.6.
Kreeg u advies over lichaamsbeweging van een hulpverlener, Gezondheidsgids 2014 (Baeten et al., Ja zoals oefeningen die u kunt uitvoeren? 2009)
Vanuit artsenperspectief (interventie) omgezet naar patiëntenperspectief
5.1.
Hoe hebt u in de afgelopen 3 jaar omgegaan met spannende, Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja moeilijke situaties? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Vindt u het moeilijk om gezondheidsadviezen op te volgen, Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja bijvoorbeeld dieet, beweging, het innemen van medicatie Groningen Frailty Indicator enzovoort? (Bleijenberg et al., 2012)
Tijdstermijn in de vraag aangepast: recall-bias vermijden
Gebruikt u medicatie (inclusief medicatie die niet voorgeschreven Farmacotherapeutische zorg voor Ja werd)? kwetsbare ouderen met polyfarmacie (de Bruijne, 2014) Vindt u het moeilijk om de medicatie telkens op het juiste Farmacotherapeutische zorg voor Ja moment in te nemen of vergeet u soms uw medicatie in te kwetsbare ouderen met nemen? polyfarmacie (de Bruijne, 2014)
Nee
5.2.
5.3.
5.4.
Five-Shot-vragenlijst Ja (Verslavingszorg Noord Nederland, geen datum) Gezondheidsgids 2014 (Baeten et al., Ja 2009) ouderen Ja Zuid-Holland
Nee
Vanuit artsenperspectief (interventie) omgezet naar patiëntenperspectief Voorbeelden in de vraag toegevoegd
Nee
Vraagstelling gemaakt
duidelijker
XV
5.5.
5.6.
5.7.
5.8.
6.1.
6.2.
6.3.
6.4.
6.5.
6.6.
Hoe wordt de medicatie klaargezet?
Farmacotherapeutische zorg voor kwetsbare ouderen met polyfarmacie (de Bruijne, 2014) Is het voor u duidelijk waarvoor u de verschillende medicijnen Farmacotherapeutische zorg voor gebruikt? kwetsbare ouderen met polyfarmacie (de Bruijne, 2014) Evalueert de arts de medicijnen die u inneemt? Farmacotherapeutische zorg voor kwetsbare ouderen met polyfarmacie (de Bruijne, 2014) Met wie zou u als eerst problemen met medicijnen (zoals Farmacotherapeutische zorg voor bijwerkingen, het aantal keer innemen van de medicijnen, het kwetsbare ouderen met tijdstip van inname, symptomen) bespreken? polyfarmacie (de Bruijne, 2014) Mist u weleens mensen om u heen? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Voelt u zich weleens in de steek gelaten? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Voelt u zich weleens eenzaam? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Wat denkt u dat de oorzaak is dat u zich eenzaam voelt? Vragenlijst Keten Complexe Zorg voor Ouderen (ZONMW, 2012) Wat doet u zoal in een week?
Ja
Vraag vereenvoudigd
Ja
Vraag van zorgverlenersperspectief naar patiëntenperspectief omgezet Antw.opties gewijzigd: recallbias vermijden
Ja
Ja
Ja
Vraag van zorgverlenersperspectief naar patiëntenperspectief omgezet Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Antw.opties beschreven
Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Ja Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Hoe vaak hebben uw lichamelijke of geestelijke gezondheid in de RAND-36 (van der Zee, 2012) Ja afgelopen 4 weken uw sociale activiteiten belemmerd (zoals bezoek aan vrienden of naaste familieleden)?
eenvoudiger
Nee
Nee
XVI
7.1.
Heeft u hulp nodig bij het wassen?
7.2.
Heeft u hulp nodig bij het aankleden en/of uitkleden?
7.3.
Heeft u hulp nodig met naar het toilet gaan?
7.4.
Maakt u gebruik van incontinentiemateriaal (zoals luiers)?
7.5.
Heeft u hulp nodig bij het opstaan uit een stoel?
7.6.
Heeft u hulp nodig bij het wandelen?
7.7.
Heeft u hulp nodig bij het eten?
7.8.
Heeft u hulp nodig bij het doen van boodschappen?
7.9.
Heeft u hulp nodig bij het bereiden van een maaltijd?
7.10.
Heeft u hulp nodig bij het poetsen van uw huis?
Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Aangepast naar ‘Vlaams’ (wandelen i.p.v. lopen)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
XVII
7.11.
7.12.
7.13. 7.14.
8.1. 8.2. 8.3. 9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5. 9.6. 9.7. 9.8.
Heeft u hulp nodig bij het innemen van medicijnen?
Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Heeft u hulp nodig bij het beheer van geld? Toolkit functioneel ‘ADL en IADL afhankelijkheid’ (Effectieve OuderenZorg, geen datum) Hoeveel uren bent u overdag alleen thuis? CQ-Index VV&T Zorg Thuis (Dijcks et al., 2009) Is uw thuissituatie naar tevredenheid, namelijk denkt u dat er Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: geen veranderingen nodig zijn, zoals woningaanpassingen of Groningen Frailty Indicator verhuizen naar een andere woonsituatie? (Bleijenberg et al., 2012) Hoe is in het algemeen uw kwaliteit van leven? TOPICS-MDS (Radboudum, 2015) Hoe is in het algemeen uw kwaliteit van leven, in vergelijking met TOPICS-MDS (Radboudum, 2015) 12 maanden geleden? Bent u in het algemeen tevreden over uw huidige leven? TOPICS-MDS (Radboudum, 2015) Bent u in de afgelopen 3 jaar opgenomen geweest in het Geen vragenlijst ziekenhuis? De reden waarom u opgenomen was, bv. een knieprothese, een Geen vragenlijst hartinfarct. Het jaar waarin u opgenomen werd, bv. 2013. Geen vragenlijst Het aantal dagen naar schatting dat u opgenomen werd, bv. 15 Geen vragenlijst dagen. Gaat u naar een dagopvang? Geen vragenlijst Gaat u naar een dagbehandeling, zoals naar de nierdialyse? Geen vragenlijst Wanneer heeft u voor het laatst een bloedonderzoek laten Geen vragenlijst uitvoeren? Heeft u in de laatste 12 maanden een stoelgangonderzoek of Geen vragenlijst urineonderzoek laten uitvoeren?
Ja
Nee
Ja
Aangepast naar ‘Vlaams’
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja Ja
Nee Nee
Ja Nee
Schaal i.p.v. rapportcijfer N.v.t.
Nee
N.v.t.
Nee Nee
N.v.t. N.v.t.
Nee Nee Nee
N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Nee
N.v.t.
XVIII
9.10.
9.11.
Er bestaat een test voor het vroegtijdig opsporen van darmkanker door de aanwezigheid van bloed in de stoelgang na te gaan. Heeft u ooit zo een test gehad? Een andere test bestaat uit een inwendig onderzoek van de darmen waarbij gebruik gemaakt wordt van een flexibele slang. Dit wordt ‘colonoscopie’ genoemd. Heeft u ooit zo'n colonoscopie gehad?
Gezondheidsenquête België 2013 Ja (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) Gezondheidsenquête België 2013 Ja (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid)
Nee
Nee
9.12.
Heeft u ooit een mammografie (radiografie van de borsten) Gezondheidsenquête België 2013 Ja gehad? (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid)
Antw.optie toegevoegd
9.13.
Heeft u ooit een uitstrijkje van de baarmoederhals laten Gezondheidsenquête België 2013 uitvoeren? (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) Heeft u ooit een griepvaccinatie gehad? Vragenlijst voor nieuwe patiënten (Gezondheidscentrum Randweg, ’t Slag) Bij wie bent u onder behandeling of van wie ontvangt u zorg? Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Wat zijn uw ervaringen met zorgverleners of behandelaars in de Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: afgelopen 3 jaar? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012) Krijgt u voldoende en de juiste zorg van uw zorgverleners en Toolkit kwetsbare ouderen U-CARE: behandelaars? Groningen Frailty Indicator (Bleijenberg et al., 2012)
Ja
Antw.optie toegevoegd
Nee
Nee
Ja
Enkele titels van zorgverleners aangepast naar ‘Vlaams’
Ja
1 antw.optie gespecificeerd
Ja
Nee
9.14.
9.15.
9.16.
9.17.
XIX