UMCkrant7
Tweewekelijks informatieblad voor alle medewerkers van het UMC Utrecht | 10-04-2013 | nummer
Meer eenheid richting huisartsen nodig
In dit nummer…
“Achter iedere patiënt staat een huisarts.
Soms staat hij met een laken over zijn hoofd en armen gespreid voor de collegezaal: als baarmoeder. Veel concreter kan een docent geen brug slaan tussen theorie en praktijk. Ronald Bleys, hoogleraar klinische anatomie, kreeg er onlangs de Docentenprijs 2012-2013 voor. […]
Dat moeten we ons beter realiseren”, stelt Mireille Pluijgers van het verwijzersteam. “Bijna al onze honderdduizenden patiënten hebben een huisarts. Misschien niet altijd één die hen naar ons heeft
P3 Docentenprijs voor Bleys
doorverwezen, maar wel altijd één die betrokken is bij zijn patiënt, die wil
P4 OPEX breidt zich UMC-breed uit
weten hoe het met hem gaat en die in de thuissituatie het medisch beleid verder
In 2011 en 2012 is het UMC Utrecht binnen de divisies gestart met het vergroten van de operationele effectiviteit: betere kwaliteit leveren tegen lagere kosten. 2013 wordt het jaar van divisieoverstijgende OPEX-initiatieven, te beginnen met efficiëntere inkoop, kortere ligduur en betere benutting van ruimtes. […]
uitrolt. Een betere relatie met huisartsen én een duidelijker profilering is in ieders belang.”
Dit is natuurlijk geen nieuwe gedachte, het was juist de reden waarom vijf jaar geleden het verwijzersteam is opgezet. Sindsdien is echter wel duidelijker in het UMC Utrecht doorgedrongen hoe belangrijk die huisarts eigenlijk is, welk beeld veel huisartsen van het UMC Utrecht hebben en dat er verbeterpunten in die relatie zitten. Begrip
In de afgelopen jaren zijn enkele initiatieven gestart om samen op te trekken. Het begon met het klankbordoverleg waarin een aantal huisartsen met UMC’ers over knelpunten en verbeterpunten praat. Daaruit is onder meer het ‘open-tafelgesprek’ voortgekomen. Hierin schuiven huisartsen bij steeds andere specialisten aan tafel om hun wederzijdse werkwijze te bespreken en op die manier meer begrip voor elkaar te krijgen. “Binnenkort staat bijvoorbeeld medicatie bij opname en ontslag op het programma. Dat bespreken we samen met huisartsen, apothekers en specialisten uit ons huis. Het is de bedoeling dat er wederzijdse verbeterpunten worden geformuleerd.”
Een deel van het verwijzersteam en enkele huisartsen. Met elkaar werken ze aan betere samenwerking.
En er is nog meer. Het verwijzersteam organiseert de jaarlijkse huisartsendag – in mei is er weer één, zie kader. Ook zijn er de consultatieve spreekuren. Een specialist gaat dan naar de huisarts om samen een aantal patiënten te zien bij wie de huisarts twijfelt of hij ze moet doorsturen of niet. Een van de effecten is dat de huisarts beter weet wie er in het UMC Utrecht werken en welke patiënten er wel of niet behandeld kunnen worden. Hoewel de relatie tussen UMC Utrecht en huisartsen beter is dan enkele jaren geleden, zijn er nog duidelijk verbeterpunten. “Neem ons centrale telefoonnummer voor verwijzers 0800-8099 dat ervoor is bedoeld dat huisartsen zo snel mogelijk een relevante specialist kunnen spreken. Het initiatief is goed, maar in de praktijk
loopt het helaas niet altijd efficiënt. Op de lijn komen ongeveer vierhonderd vragen per dag. Je moet je voorstellen dat een huisarts slechts tien minuten met een patiënt heeft. Als hij in die tijd een specialist wil spreken, moet die wel snel te bereiken zijn. Als dan eerst naar de specialist gezocht moet worden, kost dat de huisarts gewoon te veel tijd.” Ook het informeren van huisartsen over hun patiënten moet beter. “Nu komt het voor dat huisartsen er niet van op de hoogte zijn dat hun patiënt weer thuis is. Daarom loopt er nu een digitaliseringsprogramma via de DIT waarmee het UMC Utrecht straks beter met huisartsen kan communiceren over patiënten, voor en na hun ziekenhuisbezoek.” Tientalle nieuwsbrieven
Huisartsendag 2013 Huisartsendag 2013 is op 17 mei en heeft als onderwerp Samen voor een betere zorg. Specialisten en huisartsen hebben samen gevarieerde workshops voorbereid. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk specialisten en huisartsen aanwezig zijn, zeker bij het medisch speeddaten. Voor meer info, kijk op de Scoopsite van het verwijzersteam.
En dan valt de informatie over het UMC Utrecht nog te verbeteren. Tot op heden werd die niet eenduidig verzonden, terwijl gerichte communicatie steeds belangrijker wordt. Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals marktwerking, vergen meer afstemming en duidelijker externe communicatie. Uit een recente inventarisatie blijkt dat er tientallen (digitale) nieuwsbrieven, flyers en andere uitingen vanuit het UMC Utrecht naar
Special Vernieuwing telecommunicatie
huisartsen worden gestuurd. “Ieder met hun eigen uitstraling, hun eigen boodschap, hun eigen frequentie. Het is dus niet zo gek dat huisartsen ons niet als één organisatie zien, zoals blijkt uit het TNS NIPO-onderzoek uit 2011.” Pluijgers pleit dan ook voor één gerichte centrale nieuwsbrief met informatie vanuit alle divisies. “Dat is een manier om tot een betere profilering en een betere UMC-brede samenwerking met huisartsen te komen.” (EL)
Huisstijl wordt verruimd Op 1 juni is de introductie van de verruimde huisstijl. Meer variatiemogelijkheden, verschillende kleuren en een aangepast logo zijn de belangrijkste kenmerken.
De communicatie van het UMC Utrecht wordt in de toekomst getoetst aan de volgende woorden: voorsprong, vertrouwen, empathie en helder. Behalve in woorden moeten deze kenmerken ook in beeld zichtbaar zijn.
Daarom is er een nieuwe huisstijl ontwikkeld voor papier, de website en uitingen in het gebouw. In januari zijn enkele voorbeelden van een nieuwe huisstijl gepresenteerd aan een patiëntenpanel en aan de medewerkers, met de vraag waar hun voorkeur naar uitging. In totaal hebben 116 panelleden en 1135 medewerkers een vragenlijst ingevuld. De conclusie: een vernieuwing van de huisstijlelementen kan op draagvlak rekenen. Uitzondering hierop was het logo. De meeste mensen vinden het huidige logo het meest aansprekend.
Omdat dit echter niet goed bruikbaar is op digitale middelen, heeft de Raad van Bestuur toch voor een nieuwe variant gekozen, maar wel voor een die het meest op het huidige logo lijkt. We zullen wel tot eind 2014 UMC Utrecht op uitingen voluit uitschrijven om hieraan tegemoet te komen. Vanaf 1 juni is de nieuwe huisstijl voor iedereen beschikbaar en te gebruiken. Om duurzaam met middelen om te gaan en geen geld over de balk te gooien, wordt de huisstijl niet ineens ingevoerd. Middelen worden pas vernieuwd als ze aan vervanging toe zijn en niet alle middelen –
denk aan suikerzakje of servetten - komen met logo terug. Bij de UMCkrant van 15 mei komt een spe cial die de nieuwe huisstijl in al zijn facetten toont en uitlegt.
2
UMCkrant
10-04-2013
opsporing bipolaire stoornis Vroege
Wie/Wat
Kinder- en jeugdpsychiater Manon Hillegers krijgt 100.000 dollar
“Niet alleen het aantal uren dat een arts werkt, is bepalend voor de patiëntveiligheid.” Dat is het antwoord van Joost Frenkel op de vraag wanneer de kwaliteit van de patiëntenzorg beter is: wanneer artsen in opleiding tot specialist (aios) 48 uur per week werken, zoals in Nederland, of 80 uur per week, zoals in de Verenigde Staten.
van een Amerikaanse stichting om functioneel MRI-onderzoek te doen naar hersenveranderingen als mogelijke voorloper van een bipolaire stoornis. Ze wil de ziekte zo vroeg mogelijk kunnen ontdekken.
Hillegers gaat via fMRI-scans op zoek naar verschillen in de hersenen tussen 75 jongeren met een genetisch risico op bipolaire stoornis en 75 gezonde jongeren. Het gaat om kinderen tussen de 10 en de 16 jaar waarvan een van beide ouders bipolaire stoornis heeft. Uit een pilot-onderzoek met 15 jongeren kwamen veelbelovende resultaten. Hillegers: “Ik wil nagaan of een bepaald netwerk in de hersenen, het zogenaamde fronto-subcorticale netwerk, anders functioneert bij jongeren met een bipolaire stoornis in de familie. Dit netwerk speelt een rol bij het beloningssysteem en de verwerking van emoties. We weten al dat het netwerk minder goed werkt bij volwassen patiënten met bipolaire stoornis.” Stemmingswisselingen
Het verminderd functioneren van dit netwerk kan wellicht een voorloper zijn van de stoornis en zou in de toekomst kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een biomarker voor bipolaire stoornissen. “Misschien kunnen we daarmee onderscheid maken tussen normale stemmingswisselingen bij pubers en stemmingswisselingen die de voorbode zijn van een psychiatrische ziekte. Dat zou vroege opsporing en behandeling mogelijk maken.”
De bipolaire stoornis (‘manischdepressiviteit’) komt bij ongeveer twee procent van de bevolking voor. Kinderen van een ouder met een bipolaire stoornis hebben tien keer zoveel kans om deze ziekte ook te krijgen. Mensen die lijden aan deze ziekte kennen zeer sterke wisselingen in stemming en activiteit. Tijdens manische episodes zijn ze overdreven uitbundig en daadkrachtig, tijdens een depressie juist heel teruggetrokken en passief. Enige Nederlandse
Hillegers krijgt de zogenaamde ‘NARSAD independent investigator grant’ van de Amerikaanse Brain & Behavior Research Foundation die onderzoek naar psychiatrische ziekten subsidieert. Uit vijfhonderd aanvragen uit de hele wereld selecteerde de stichting veertig winnaars. Hillegers was de enige Nederlandse subsidieontvanger. De stichting maakte dit in maart bekend. Hillegers werkt op de High-Risk poli van de Zorglijn Risico en Preventie van het UMC Utrecht. Die is gericht op diagnostiek en behandeling van kinderen en jongeren met een verhoogd risico op psychotische en bipolaire stoornissen.
“Ik ben zelf kinderarts en leidt aios op tot kinderarts. Ik pleit er niet voor dat zij 80 uur per week te werken, maar dat aantal beknotten vind ik te betuttelend.” “De werkuren van aios moeten worden beperkt vanwege enerzijds de patiëntveiligheid en anderzijds de kwaliteit van leven van aios. Een uitgeruste aios werkt veiliger, maar dat geldt ook voor een aios met veel praktische ervaring die het dossier van de patiënten goed kent. Korter werken betekent minder trainingsuren en meer overdrachten, en dat is risicovol.” “De kwaliteit van leven van aios wordt bepaald door rust, rijpheid en regeldruk. De Amerikaanse werkweek biedt te weinig rust, waardoor de draagkracht minder is. De rijpheid van aios maakt dat zij veel ballen in de lucht moeten houden: werk, relatie, cultuur, sport en meestal ook ouderschap. Op al die terreinen feilloos zijn, kan niet en dat voelt als een grote druk. Kortere werktijden maken dan weinig uit ten opzichte van regeldruk. Aios voelen in toenemende mate de administratieve last die voortkomt uit overigens uitstekende initiatieven als de vernieuwde opleidingsplannen en JCI.” “Er moet meer op vertrouwd worden dat aios zelf kunnen inschatten hoeveel ze kunnen werken. Aios zijn intrinsiek extreem gemotiveerd, intelligent en volwassen. Als ze hun werktijden naar eigen inzicht kunnen indelen en soms langer doorwerken, maar daardoor meer controle over hun leven hebben en een betere arts worden, zou dat mogelijk moeten zijn. Vooralsnog moeten artsen op deze autonomie wachten tot zij als specialist zijn geregistreerd.” Volgende keer bij Wie/Wat het antwoord op de vraag van Joost Frenkel: In Britse ziekenhuizen en ook dichterbij, in Ede, werken chef-koks die patiënten op bestelling versbereide gerechten naar keuze serveren, op het moment dat ze daar trek in hebben. Kunnen wij dat ook? In Wie/Wat beantwoorden UMC-medewerkers de vraag die een collega de keer daarvoor heeft gesteld.
Miljoen euro voor kankeronderzoek Twee onderzoeksgroepen van het UMC Utrecht hebben elk 550.000 euro gekregen van KWF Kankerbestrijding voor onderzoek naar uitzaaiende borstkanker en kanker veroorzaakt door het Epstein-Barr-virus.
Het gaat om virusonderzoeker prof. dr. Emmanuel Wiertz en collega’s van de afdeling Medische Microbiologie en stamcelbioloog prof. dr. Paul Coffer van de afdeling Celbiologie. Zij krijgen elk dus ruim een half miljoen euro, daarmee stellen ze beiden twee nieuwe onderzoekers aan.
Coffer wil beter begrijpen hoe het Sox4-eiwit bestuurd wordt en wat de precieze rol bij uitzaaiende borstkanker is. Het vermogen om uit te zaaien is een van de gevaarlijkste kanten van kankercellen. Het blijkt steeds duidelijker dat het eiwit Sox4 borstkankercellen helpt om uit te zaaien.
Met die kennis wil Coffer vervolgens medicijnen bedenken die het Sox4-eiwit blokkeren. Dat zou wellicht het uitzaaien van borstkanker tegen kunnen gaan. Het onderzoek zou op de lange termijn kunnen uitmonden in zeer specifieke chemotherapie, alleen gericht op kankercellen, met daardoor veel minder bijwerkingen. Kanker door Epstein-Barr virus
Wiertz en collega’s Maaike Ressing en Robert Jan Lebbink denken dat micro-RNA’s van het Epstein Barrvirus bijdragen aan het ontstaan
van kanker doordat ze beschermingsgenen uitzetten en doordat ze kankercellen ‘onzichtbaar’ maken voor het immuunsysteem. Het blokkeren van de micro-RNA’s van het virus zou een nieuwe behandeling van kanker kunnen zijn. In het onderzoek willen Wiertz en zijn mede-onderzoekers micro-RNA’s opsporen die een rol spelen bij het ontstaan van kanker en vervolgens remmers ontwikkelen tegen die micro-RNA’s. Het Epstein-Barr Virus (EBV) is een herpesvirus dat vooral bekend is als oorzaak van de Ziekte van
Pfeiffer maar ook verschillende vormen van kanker veroorzaakt, onder meer keelkanker en kanker van witte bloedcellen. Die kankercellen bevatten veel verschillende microRNA’s, gemaakt door het EpsteinBarrvirus. Micro-RNA’s staan bekend om hun vermogen om genen uit te schakelen. Bij de meest recente subsidieronde honoreerde KWF Kankerbestrijding acht projecten van 102 ingediende aanvragen
Voordelig ICT-producten aanschaffen bij SURFspot Medewerkers van het UMC Utrecht kunnen officiële software, hardware en andere ICT-producten tegen een voordelig tarief aanschaffen. Van beveiligingsprogramma’s tot photoshopprogramma’s en besturingssystemen. Bestellen kan heel eenvoudig op www.surfspot.nl met je eigen UMC-account. Kijk op Scoop/UMCUIT voor meer informatie. Twitter: @Harry_Uithof
10-04-2013 UMCkrant 3
Patiëntenenquêtes divisie Hersenen laten positief beeld zien De divisie Hersenen meet vanaf april 2012 structureel de patiëntervaringen met een korte vragenlijst. Marieke Zwakman, verplegingswetenschapper, en Karin Hagoort, programmamanager divisie Hersenen, presenteerden de voornamelijk positieve uitkomsten tijdens het verpleegkundig podium op 26 maart.
De reden voor een vragenlijst is drieledig: nieuwsgierigheid, omdat de informatie kan helpen om de kwaliteit van zorg verder te verbeteren en omdat in Nederland steeds meer aandacht komt voor de mening van patiënten. De enquête bevat algemene vragen - welk rapportcijfer geeft u - en gedetailleerdere vragen over opname, communicatie en veiligheid. Patiënten vullen de lijst een dag voor ontslag in. De uitkomsten van de 660 enquêtes zijn voornamelijk positief. Bijna alle patiënten van het cluster Neurologie & Neurochirurgie waren
tevreden over de artsen (94 procent) en verpleegkundigen (97 procent). Iets minder vaak waren ze te spreken over de faciliteiten (88 procent) en de informatievoorziening (86 procent). Een op de zes geënquêteerden vindt dat de verpleegkundigen voldoende tijd voor hen hebben. Tegelijkertijd vinden ze dat het belangrijkste aspect van verpleegkundige zorg. Ze zijn tevredener over de respectvolle benadering door de verpleegkundigen, de duidelijke uitleg en voldoende privacy. Uit de antwoorden op de open vragen blijkt dat patiënten vaak blij zijn met de aandacht,
de persoonlijke benadering en de vriendelijkheid van de verpleging. Een reactie: “Ik heb een enthousiast, vakkundig en goed op elkaar ingespeeld team gezien.” Als verbeterpunten worden de communicatie (tussen artsen), informatievoorziening en hygiëne (de schoonmaak) genoemd. Een patiënt schreef op: “Communicatie onderling , beter dossiers doorlezen, veel verschillende gezichten in één week, heel veel.” Psychiatrie
De afdeling Psychiatrie heeft vanaf augustus 2012 eenzelfde soort vragenlijst, die door 160 patiënten is ingevuld. Van deze groep is 70 procent tevreden over de artsen en 85 procent over de verpleegkundigen. Patiënten zijn wat minder tevreden over de faciliteiten (56 procent tevreden) en de informatievoorziening (63 procent tevreden).
Bij de open vragen zijn er vooral complimenten voor de vriendelijkheid van de verpleegkundigen en hun omgang met de patiënten. Een patiënt: "Ik ben zeer tevreden over de inzet en kennis van de verpleegkundigen. Ik heb de gesprekken als zeer professioneel en tegelijkertijd steunend ervaren." Als verbeterpunten noemen de psychiatriepatiënten de faciliteiten, zoals de badkamer, het bed en het gebouw beter kunnen. Zo zegt iemand: "Ik ben helemaal niet tevreden over de kleuren en de inrichting van de afdeling. Die zij ouderwets en onpraktisch. Zo’n ambiance werkt zeer negatief op het herstel." De divisie Hersenen vindt dat de patiëntenenquête al veel waardevolle informatie oplevert. Wel wordt hij nog verder verbeterd door hem korter te maken en hem nog beter te laten aansluiten op het zorgproces. Dat moet de respons verhogen. (AV)
Docentenprijs voor hoogleraar die baarmoeder imiteert Soms staat hij met een laken over zijn hoofd met gespreide armen voor de collegezaal en doet alsof hij een baarmoeder is. Veel concreter kan een docent geen brug slaan van theorie naar praktijk. Ronald Bleys, hoogleraar klinische anatomie, kreeg er onlangs de Docentenprijs 2012-2013 voor. "Het is mooi om te zien hoe bij
Vereerd is hij zeker met het winnen van de prijs. Naast docent is Bleys hoofd van de afdeling Anatomie en onderzoeker. "De Docentenprijs is een prijs voor beste docent van de universiteit. De prijs wordt je door je studenten gegund. De studieverenigingen dragen je voor en verdedigen je tegenover de jury. Dat is bijzonder, en het bewijs dat mijn manier van lesgeven aanslaat. Daar is het me uiteindelijk om te doen." Eén van redenen dat Bleys de Docentenprijs heeft gewonnen, is dat hij de koppeling van theorie naar praktijk weet te maken. "Dat doe ik bijvoorbeeld door met driedimensionale hulpmiddelen zoals een laken of theedoeken de anatomische structuren uit te leggen. Zo maak je het concreet en houd je de studenten
e Volgend.. vraag.
bij de les. En dat waarderen ze." Bleys heeft een heldere visie die studenten aantrekt. "Ik probeer me voor te stellen wat studenten nodig hebben in de klinische praktijk en ze die elementen te leren. Maar ook het ´waarom´ erachter. Vervolgens moet je die stof aantrekkelijk maken met hulpmiddelen." Een stevige, bijna traditionele basis zou je zeggen. Maar Bleys staat ook te boek als onderwijsvernieuwer. "We gebruiken e-learning en ontwikkelen een driedimensionale virtuele snijzaal. Het model van de hand is inmiddels klaar en wordt binnenkort in het onderwijs gebruikt. Het streven is dat studenten straks thuis op de pc of iPad een hand kunnen ontleden. Dat verruimt de mogelijkheden, maar de echte snijzaal blijft natuurlijk."
Foto: Universiteit Utrecht
studenten het kwartje valt."
Ronald Bleys wint Docentenprijs 2012-2013.
"Ik wil dat mijn studenten goede artsen worden. Dat is één van de belangrijkste drijfveren van mijn docentschap. Lastige materie overbrengen en ineens zien dat het kwartje valt, dat maakt het mooi. Zeker als het meteen aansluit op de praktijk." Maar niet voor ieder-
een is het docentschap even leuk, ziet ook Bleys. "Het is een kerntaak van een universiteit, maar het moet ook in jezelf zitten om het te willen. Maar als je er eenmaal mee bezig bent, krijg je er veel voor terug in de vorm van waardering van je studenten." (JvL)
Gaat er de laatste tijd meer fout in ziekenhuizen?
Het ene na het andere ziekenhuis haalt het nieuws met wanpraktijken. Slecht functionerende artsen hier, beroerde samenwerking daar: bijna wekelijks verschijnen er negatieve berichten over een Nederlands ziekenhuis in de media. Wat is er aan de hand? Doen de ziekenhuizen het zo slecht? En hoe zit dat in het UMC Utrecht? RvB-voorzitter Jan Kimpen reageert: “Wanpraktijken komen misschien vaker voor, maar ze komen in ieder geval veel vaker boven water.” Zijn er meer calamiteiten in ziekenhuizen? “Dat weten we niet. Vroeger was er veel minder aandacht voor. Ik kan me wel voorstellen dat dat aantal is toegenomen. Omdat de geneeskunde steeds complexer wordt, neemt de kans op fouten ook toe. Bovendien worden mensen veel ouder en vinden er veel meer operaties en interventies plaats. Hoe meer operaties, hoe meer fouten. Dus ik denk wel dat het aantal calamiteiten toeneemt. Maar belangrijker is wellicht de schijnbare toename door een grotere transparantie.” Hoezo transparantie? “Vroeger was wat zich bij de arts afspeelde meer afgeschermd. Er was een cultuur dat iedereen z’n mond hield en artsen werkten
ook meer op zichzelf, dus konden ook meer binnenskamers houden. Nu met het werken in multidisciplinaire teams is dat automatisch verleden tijd. En bij het streven naar kwaliteit hoort een cultuur van openheid. Zonder openheid kan je niet leren van de fouten die iedereen maakt.” Die openheid heeft wel een keerzijde. “Ja, en dat heeft er vooral mee te maken dat op dit moment iedereen er bovenop zit. De Inspectie voor de Gezondheidszorg, de media, patiëntenverenigingen: alle grote en kleine incidenten worden breed uitgemeten. Zo ontstaat bij het grote publiek het beeld dat geen arts meer te vertrouwen is, terwijl de zorg veiliger is dan ooit.” Hoe gaan we hier in het UMC Utrecht met calamiteiten om? “Ook hier worden inderdaad fouten gemaakt. We melden enkele keren per jaar een calamiteit bij de inspectie. Gelukkig gaat het hier tot nu toe steeds om incidenten en is er niet één afdeling of één arts waar er opvallend veel misgaat. Met die calamiteiten gaan we adequaat om. Juist ook in het kader van JCI streven we naar een zo’n open mogelijke cultuur, waarin we fouten gebruiken om het proces te
verbeteren, om op die manier meer fouten te voorkomen.” Weet u alles wat er gebeurt? “Daar durf ik m’n hand niet voor in het vuur te steken, vooral niet als het om incidenten gaat. Maar ik heb wel het idee dat als er op een afdeling een groot risico is - door bijvoorbeeld een verziekte sfeer en een slechte samenwerking - ik daarvan op de hoogte wordt gehouden. Zo’n risico-afdeling is er nu niet. Tegelijkertijd weet ik ook dat niet iedereen die een misstand vermoedt, dat hier in huis probeert op te lossen. Vorige week nog. Toen heeft weer iemand een anonieme brief naar de inspectie gestuurd over iets dat op zijn afdeling niet goed gaat. Jammer dat hij niet eerst die klacht bij zijn leidinggevende, bij de OR, of bij mij heeft neergelegd. Zo brengt hij de hele organisatie in diskrediet en – erger nog – verspeel je de kans om zo’n eventuele misstand snel en adequaat op te lossen.” (EL) Stel uw vraag Bent u ook benieuwd naar wat de RvB over een onderwerp vindt? Mail uw vraag:
[email protected]
4
UMCkrant
10-04-2013
OPEX gaat UMC-breed verder Efficiëntere inkoop, kortere ligduur en betere benutting van ruimtes. Dat zijn de drie ‘grote vissen’ waar OPEX zich in 2013 op richt. Het betekent bijvoorbeeld meer gezamenlijk gebruik van ruimtes.
De afgelopen jaren is in het UMC Utrecht hard gewerkt aan verbetering van doelmatigheid in het kader van het strategisch thema Operationele Effectiviteit. In 2015 moet het ziekenhuis maar liefst 20 procent efficiënter functioneren. Daarmee is operationele effectiviteit een ambitie die alle UMC-medewerkers raakt. Veel medewerkers zullen al efficiënter werken dankzij processen die de afgelopen jaren gestroomlijnd zijn. Maar het programma Operational Excellence of OPEX is nog lang niet klaar, vertellen ambassadeurs Wouter van Solinge (voorzitter van de Divisie Laboratoria en Apotheek) en Karin Krol (manager bedrijfsvoering van de Divisie Hart & Longen). “In 2011 en 2012 zijn we binnen de divisies gestart met het vergroten van de operationele effectiviteit. 2013 wordt het jaar van divisieoverstijgende OPEX-initiatieven. Het OPEX-thema heeft samen met de managers bedrijfsvoering en de directie Informatievoorziening en Financiën zes onderwerpen geselecteerd waarop doelmatiger gewerkt kan worden. Van de Raad van Bestuur hebben we nu goedkeuring gekregen om te starten met de drie meest veelbelovende projecten.” Het gaat met nadruk om UMC-brede, divisieoverstijgende plannen, zegt Van Solinge.
In 2015 moet het ziekenhuis maar liefst 20 procent efficiënter functioneren. “Vanuit OPEX starten we nieuwe initiatieven om doelmatiger te werken, maar we brengen ook mensen bij elkaar die onafhankelijk van elkaar bezig zijn met soortgelijke of samenhangende onderwerpen. Verdere samenvoeging of samenwerking verhoogt dan de doelmatigheid van de individuele projecten. Het UMC Utrecht is zo groot dat veel mensen in huis bezig zijn met goede dingen, maar dat soms van elkaar niet weten.” De inkoopdriehoek
Dit jaar start OPEX met de drie ‘grote vissen’. Dat zijn besparingen op inkoop, het verkorten van de ligduur en het verbeteren van de benuttingsgraad van ruimtes. “Via betere inkoop valt veel winst te behalen”, zegt Krol. “Per divisie of per afdeling wordt daar erg verschillend mee omgegaan. Een eerste inventarisatie van de taskforce Inkoop suggereert dat we bijna acht miljoen euro kunnen besparen door slimmere inkoop van medische, laboratorium en facilitaire benodigdheden.” Het gaat om werkelijk bijna alles. Van apparatuur en kantoorartikelen tot verbandmateriaal en geneesmiddelen. Bij al deze producten wordt gestreefd naar inkoopteams waarbij professional, verantwoordelijk management en inkoop samenwerken: de inkoopdriehoek. Betrokkenheid van de gebruiker is essentieel voor het daadwerkelijk realiseren van het besparingspotentieel. Daarnaast wordt ingezet op standaardisatie van producten en een kleiner assortiment. Bovendien moet het aantal bestellers verminderen, het aantal orders van minder dan honderd euro afnemen en
Peter van Leeuwen en Evert-Jan Rebergen leidden de pilot van een project dat nu wordt uitgerold: de beheersing van materiaalkosten van medische verbruiksgoederen op de OK. In de pilot was het resultaat onder meer een kostenbesparing van 10 tot 15 procent.
moet het UMC Utrecht zaken doen met minder leveranciers. Deze stroomlijning van de inkoop levert meer besparingen op dan je zou denken. “Het is natuurlijk al winst als we bij kantoorartikelen tot een kleinere catalogus komen waardoor je bij wijze van spreken nog maar kunt kiezen uit drie soorten prullenbakken”, aldus Van Solinge. “Maar winst van standaardisatie kan ook zitten in medische apparatuur. Want bij apparaten horen beheer- en onderhoudscontracten. En hoe meer verschillende apparaten, hoe duurder de ondersteuning.” Per productgroep zal de inkoopstrategie bepaald worden door de inkoopdriehoek. Door gericht de inzet te plegen op productcategorieën waar echt besparingspotentieel zit, wordt slim ingekocht. “De divisie- en directie-overstijgende benadering is nieuw en zal de nodige inzet en aanpassingen vergen”, erkent Krol. “Maar het te behalen resultaat is groot en iedereen profiteert van de gerealiseerde voordelen.” Ook geneesmiddelen zullen meer via deze weg aangeschaft moeten worden, vinden Van Solinge en Krol. In de meeste ziekenhuizen is het inkopen van medicijnen het domein van ziekenhuisapothekers, zo ook in het UMC Utrecht. Vanuit de OPEX-gedachte moeten ziekenhuisapothekers samen met de voorschrijvers van de medicijnen en het cluster Inkoop tot efficiëntere inkoop komen. Het Nieuwe Werken
Een andere grote vis is de bezettingsgraad van ruimtes. In het UMC Utrecht ervaren veel medewerkers ruimtegebrek, maar analyses van de bezettingsgraad laten keer op keer wat anders zien. Onderzoek van het Facilitair Bedrijf wijst bijvoorbeeld uit dat de piekbezetting varieert tussen de 20 en 83 procent. Het wil zeggen dat ruimtes soms weliswaar te klein of overboekt lijken, maar dat misschien maar één dag per week daadwerkelijk zijn. Een vergaderruimte delen met een andere
afdeling kan bij wijze van spreken al lucht geven. Huisvestingskosten vormen een enorme kostenpost voor het UMC Utrecht. “Een vleugel of verdieping die we niet bouwen scheelt natuurlijk bouwkosten, maar ook verwarming, afschrijving, onderhoud… We moeten niet langer nieuwbouw als oplossing van onze problemen zien. Door bestaande ruimtes slimmer en flexibeler te gebruiken valt enorme winst te halen”, meent Van Solinge. De taskforce Huisvesting komt met een visie op Werken 3.0 om ruimtes in het UMC Utrecht beter te benutten. Het Nieuwe Werken, met als drie pijlers bricks, bytes en behavior, zal daarvoor als kader dienen. Het betekent onder andere meer gezamenlijk gebruik van ruimtes, tijd- en plaatsonafhankelijk werken dankzij informatietechnologie en leidinggevenden die sturen op output en op basis van vertrouwen. “Thuiswerken is een onderdeel van Werken 3.0, maar dat is natuurlijk lang niet voor iedereen haalbaar”, erkent Krol. “Handen aan het bed blijven handen aan het bed. Voor verpleegkundigen is thuiswerken voor het overgrote deel van hun werkzaamheden natuurlijk geen optie.” “Meer gezamenlijk gebruik van ruimtes betekent dat sommige medewerkers moeten wennen aan het idee dat ze geen eigen bureau meer hebben. Dat kan natuurlijk doelmatiger. Maar het vergt wel flexibiliteit en een andere opstelling van medewerkers en van hun leidinggevende.” Korter in het ziekenhuis liggen
Het laatste van de drie grote OPEX-projecten draait om het beperken van de ligduur. Het klinkt gek, maar veel patiënten kunnen eerder het ziekenhuis verlaten dan nu gebeurt. Natuurlijk moet de gezondheid het toelaten, maar veel ‘vertraging’ in het ontslaan van patiënten ontstaat door een suboptimale organisatie. Dat is wel bewezen door succes-
volle sturen-op-ontslagprojecten in het UMC Utrecht, waarbij simpele maatregelen de ligduur met 10 tot 30 procent hebben bekort. Bovendien kampt het UMC Utrecht met veel patiënten – 17,8 procent – die onverwacht langer in het ziekenhuis blijven. Essentieel voor een kortere ligduur is een goede doorstroom van operatiekamer naar intensive care, medium care en verpleegafdelingen. Het betekent dat de operatieplanning moet samenhangen met de bezettingsgraad van de ‘keten’ daarachter. En voor elke opgenomen patiënt wordt een ontslagdatum vastgesteld zodat de streef-ligduur duidelijk is. “Het is overigens nog een vraag wat we met de opbrengst gaan doen”, zegt Van Solinge. “Als het allemaal lukt, en daar hebben wij het volste vertrouwen in, dan hebben we straks bedden over. We kunnen dan meer patiënten opnemen, maar we kunnen ook bedden afstoten. Het denken daarover moet nog beginnen.”
Veel patiënten kunnen eerder met ontslag dan nu gebeurt. Het OPEX-project Verkorten van de ligduur start pas als het UMC Utrecht de voorbereidingen voor de JCI-accreditatie heeft afgerond, naar verwachting in de loop van dit jaar. Beide projecten vergen namelijk van dezelfde medewerkers een forse inzet. “Het zijn nogal wat veranderingen die op UMC-medewerkers afkomen”, erkennen Van Solinge en Krol. “Het vergt zeker flexibiliteit en een mentaliteitsverandering, maar wij denken dat het werken er uiteindelijk alleen maar leuker van wordt. Simpelere en doelmatiger processen maken het werk plezieriger.” (RB)
10-04-2013 UMCkrant 5
Net als een ‘gewone’ collega Voor jongeren met een chronische ziekte of een lichamelijke beperking blijkt het niet gemakkelijk werk te vinden. Stichting Emma at Work wil deze jongeren daarom helpen aan werkervaring en met het vinden van een volwaardige plek in het arbeidsproces. Veel bedrijven hebben al bij deze non-profitorganisatie aangeklopt, ook het UMC Utrecht.
Lin Boy van de Bosch is 22 jaar. Sinds zijn geboorte mist hij een hand en ook zijn mond is niet goed ontwikkeld. Enige tijd terug heeft hij mbo-3 afgerond, met ICT als keuzerichting. Sinds twee weken werkt hij in het magazijn van de laboratoria Microbiologie en Pathologie. “Mijn vorige sollicitatie liep niet goed af”, vertelt hij. “Ik kwam voor de functie van postbezorger en mij werd meteen gezegd dat ‘dit niet ging werken’. Mijn opmerking dat ik al jarenlang een grote krantenwijk loop, maakte geen indruk, want ‘ze hadden ervaring met mensen zoals ik’. Vervolgens kwam ik uit bij Emma at Work. Daar ben ik geholpen aan deze tijdelijke baan. Ik werk nu met plezier in het magazijn maar het had ook elders kunnen zijn – als ik maar kan werken.” Facilitair manager Erik Heezius vertelt dat hij aanvankelijk sceptisch was. “Eerlijk gezegd had ik mijn twijfels of iemand met één hand zware dozen van tien kilo kan hanteren. Maar
ik weet nu dat ik zulke aannames moet laten varen. Lin Boy is immers niet anders gewend en heeft zichzelf technieken aangeleerd. Het is voorbarig te bepalen wat hij wel of niet kan. Als je Lin Boy aan de slag ziet op het toetsenbord merk je echt niet dat hij vijf typevingers mist.” De nieuwe magazijnmedewerker lacht en vertelt het werk prima aan te kunnen. “Ik merk dat ik steeds sneller word. Deze ervaring kan ik goed gebruiken.” Magazijnbeheerder Jos van Kampen werkt dagelijks met hem en beaamt dit. “Na twee weken is hij net zo snel als ieder ander. Ik raad Emma at Work van harte aan. Probeer het eens, geef het een kans. Ga niet al na één dag beoordelen, maar geef het tijd. Ik heb een prettige collega verwelkomd die goed werk aflevert en super gemotiveerd is.” Ook op de afdeling Radiotherapie is een Emma at Work-kracht aan de slag. Kim Bezemer werkt er op het afsprakenbureau vanwege
Lin Boy van de Bosch
een zwangerschapsverlof. Ze voelt zich thuis in het ziekenhuis. De twintigjarige managementassistente is er een bekende. Ze heeft spina bifida, wat betekent dat ze met een open
ruggetje is geboren. Ze heeft veel operaties ondergaan en veel afdelingen gezien. Bezemer heeft het druk op haar nieuwe werkplek. “Alle nieuwe patiënten die bij ons worden aangemeld, plan ik in. Hierbij moet ik rekening houden met verschillende factoren, zoals de roosters van de artsen en de beschikbare apparatuur. Het is van belang dat je daadkrachtig en secuur handelt.” Hoofd administratie en afsprakenbureau Marie-José Ten Holter vond Kim Bezemer meteen geschikt voor deze functie na het lezen van haar profiel. “Ik kijk dan naar opleiding, geschiktheid en karaktertrekken, zoals pit en ijver. Ook heb ik reëel bekeken of eventuele wensen zouden passen binnen het arbeidsproces. Stel dat iemand zes keer per dag even wegmoet voor oefeningen: kunnen we dat dan faciliteren? Maar het enige dat Kim wilde was een goede stoel.” Die vertelt iedere dag met plezier naar het werk te gaan. “Tijdens vorige sollicitaties merkte ik dat werkgevers alleen maar mijn kruk zien. Ook gingen ze anders tegen me praten. Kinderlijker, net of er iets mis was met mijn verstand. Gelukkig is dat hier niet zo. Doe ik iets niet goed, dan hoor ik dat, net als een ‘gewone’ collega.” (LH)
Kim Bezemer
... j i m s n Volge
Hebben verpleegkundigen van de divisie Hersenen genoeg tijd voor hun patiënten? De divisie Hersenen heeft de afgelopen negen maanden de patiëntervaringen gemeten. Die zijn grotendeels positief, alleen zouden de verpleegkundigen wat meer tijd voor hen mogen hebben. Ook zien ze verbeter punten voor faciliteiten als de badkamer, het bed en het gebouw. Herkennen de verpleegkundigen van de divisie Hersenen zich in deze opmerkingen? Peter Knipmeijer, seniorverpleegkundige, afdeling A3 (gesloten unit) Psychiatrie Zeker overdag kan het erg druk zijn, waardoor wij wat minder tijd hebben voor de patiënt. In de wintermaanden is ook ons de griep niet bespaard gebleven, waardoor er onderbezetting was. Wij horen wel eens van patiënten dat ze dit jammer vinden. Om dit te ondervangen hebben we een paar maanden geleden afgesproken dat er altijd een verpleegkundige op de groep is. Het verbaast me dat de faciliteiten als verbeterpunt worden genoemd. De inventaris is namelijk net
opgeknapt en ook nu wordt er veel verbouwd in verband met JCI. Wij vragen patiënten altijd hoe ze hun behandeling ervaren hebben om op die manier te leren van de patiënt. Ook betrekken we de familie bij de behandeling en zijn we deze week een pilot gestart met tevredenheidsonderzoeken onder naasten van patiënten. Stefan Alink, seniorverpleegkundige, afdeling A2 Psychiatrie “Ik werk hier nu een jaar of dertien en tien jaar geleden hadden we zeker meer tijd voor de patiënt. We hebben hetzelfde aantal verpleegkundigen en minder opnamebedden, dus dat is het probleem niet. Wél gaat veel meer tijd zitten in registratie. Dat de faciliteiten niet goed zijn, herken ik niet. We hebben een ligbad, daar zijn patiënten heel enthou siast over. Ook vinden ze het fijn dat er een binnenplaats is en dat er computers en televisies zijn. De laatste tijd zijn er wel veel verbouwingen geweest wat chaos en drukte met
zich meebracht. Ik kan me voorstellen dat als mensen in zo’n periode zijn opgenomen, dat niet bevorderlijk is voor het herstel. Maar dat is tijdelijk.” Marion Ottens, verpleegkundige Neurochirurgie “Ik herken wel dat wij soms tijd tekort komen voor even een praatje met de patiënt. Dat komt omdat we met veel verschillende dingen bezig zijn. We werken samen met andere disciplines, moeten veel dingen regelen en de patiënten hebben veel zorg nodig. Dat ze soms het gevoel hebben dat ze te weinig informatie krijgen, kan wel samenhangen met het tijdtekort. Als je weinig tijd hebt om een praatje te maken, kunnen er vragen bij de patiënt blijven liggen. Dat een patiënt zegt dat het uitzicht vanuit de kamer niet opbeurend is, kan ik me wel voorstellen. Aan de ene kant hebben we een mooi uitzicht richting De Bilt, maar aan de andere kant kijk je uit op de muren van de C-vleugel.” (AV)
6
UMCkrant
10-04-2013
Vacatures Projectmedewerker Zorg-ICT, m/v Plaatsingsdatum: 26-3-2013 89-100%, salarisschaal 9, tijdelijke aanstelling, 3 jaar Directie Informatievoorziening & Financiën, Centraal Functioneel Beheer-DIF Vac. nr. 2013/0208 Reacties mevrouw A.M.C. Veel, hoofd Centraal Functioneel Beheer, tel. 06 11 61 91 48, e-mail:
[email protected] Klinisch chemisch analist in opleiding, m/v Plaatsingsdatum: 25-3-2013 90-100%, salarisschaal leerlingen, tijdelijke aanstelling, voor de duur van de opleiding Divisie Laboratoria & Apotheek, LKCH Vac. nr. 2013/0209 Reacties mevrouw M.A. de Graaf, opleidingscoördinator, tel. 088 75 587 47, e-mail:
[email protected] Postdoc (LKCH), m/v Plaatsingsdatum: 25-3-2013 100%, salarisschaal 10, tijdelijke aanstelling, 16 maanden Divisie Laboratoria & Apotheek, LKCH Vac. nr. 2013/0210 Reacties de heer dr. M. Roest, staflid, tel. 088 75 565 05, e-mail:
[email protected] Kernmedewerker preanalyse, m/v Plaatsingsdatum: 25-3-2013 50-60%, salarisschaal 5, vaste aanstelling, beginnend met een jaarcontract Divisie Laboratoria & Apotheek, LKCH Vac. nr. 2013/0211 Reacties mevrouw H. Septer, hoofdanalist, tel. 088 75 576 07, e-mail:
[email protected] Laboratoriummedewerker administratie/preanalyse, m/v Plaatsingsdatum: 25-3-2013 100%, salarisschaal 5, tijdelijke aanstelling, 1 jaar Divisie Laboratoria & Apotheek, MMB Vac. nr. 2013/0212 Reacties de heer P. van Rosmalen, facilitair manager Zorg, tel. 088 75 576 21, zoemer: 1825, e-mail:
[email protected] Coördinator medisch studenten team (MST), m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 20%, salarisschaal 5, tijdelijke aanstelling, met mogelijke verlenging Divisie Hart & Longen, Longziekten/ Cardiologie/Cardio-Thoracale Chirurgie Vac. nr. 2013/0213 Reacties mevrouw L. Achterkamp, p&oadviseur, tel. 088 75 536 18, e-mail:
[email protected]
Researchverpleegkundige /coördinator cardiologie, m/v Plaatsingsdatum: 27-3-2013 44%, salarisschaal 8 tot schaal 9, tijdelijke aanstelling, 4 maanden Divisie Hart & Longen, Cardiologie R&D Vac. nr. 2013/0216 Reacties de heer P.R. Stella, medisch hoofd, tel. 088 75 561 67, zoemer: 1279, e-mail:
[email protected] Administratief medewerker, m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 44%, salarisschaal 5, tijdelijke aanstelling, tot januari 2014 Divisie Hart & Longen, hartcatheterisatiekamers Vac. nr. 2013/0217 Reacties mevrouw K.S. Deutekom, hoofd HCK, tel. 088 75 561 67, zoemer: 3275, e-mail:
[email protected] Medisch secretaresse, m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 44%, salarisschaal 5, vaste aanstelling, beginnend met een jaarcontract Divisie Vitale Functies, IC-centrum Vac. nr. 2013/0219 Reacties mevrouw M.F.M. Peters, locatiemanager, tel. 06 27 74 42 94, e-mail:
[email protected] Projectmedewerker COMBACTE, m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 100%, salarisschaal 8, tijdelijke aanstelling, 12 maanden met mogelijkheid tot verlenging Julius Centrum, Epidemiologie/Infectieziekten Julius Centrum Vac. nr. 2013/0220 Reacties de heer dr. R.F.J. de Winter, projectcoördinator COMBACTE PMO and CLIN-Net, tel. 088 75 551 53, e-mail:
[email protected] Leerling radiotherapeutisch medewerker, m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 100%, salarisschaal leerlingen, tijdelijke aanstelling, voor de duur van de opleiding Divisie Beeld, Radiotherapie Vac. nr. 2013/0222 Reacties de heer D.J. Hasken, praktijkcoördinator, tel. 088 75 531 32, zoemer: 1792, e-mail:
[email protected] Research Technician (Analist), m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 100%, salarisschaal 7, tijdelijke aanstelling, 2 years with possible extension to 4 years Divisie Biomedische Genetica, Molecular Cancer Research Vac. nr. 2013/0224 Reacties de heer dr. T.B. Dansen, assistant professor, tel. 088 75 551 62, e-mail:
[email protected]
In memoriam Rob Huiberts Ons bereikte het droeve bericht van het plotselinge overlijden van onze oud-collega Rob Huiberts. Rob heeft ruim 40 jaar bij het cluster Voeding van het Facilitair Bedrijf gewerkt en was sinds juni 2011 met pensioen. Als kwaliteitscoördinator heeft hij grote invloed gehad op het tot stand komen van een kwaliteitsysteem voor voedselveiligheid. Rob was zeer vakbekwaam, hij had kennis van zaken tot op detailniveau en was dé grote animator voor ons bij het behalen van het Certificaat voor Voedselveiligheid in 2007. Wij herinneren ons Rob niet alleen als een fijne, loyale en gedreven collega, maar vooral als een goed mens. Hij genoot van zijn vrije tijd. Wat erg dat het genieten maar zo kort heeft mogen duren. Facilitair Bedrijf, Cluster Voeding.
Verpleegkundige hartcatheterisatiekamers, m/v Plaatsingsdatum: 28-3-2013 89-100%, salarisschaal 9A, vaste aanstelling, beginnend met een jaarcontract Divisie Hart & Longen, afdeling Hartcatheterisatie Vac. nr. 2013/0225 Reacties mevrouw K.S. Deutekom, hoofd hartcatheterisatiekamers, tel. 088 75 561 67, zoemer: 3275, e-mail:
[email protected] Leerling-longfunctieanalist, m/v Plaatsingsdatum: 4-4-2013 100%, salaris wordt nog bepaald, tijdelijke aanstelling, inwerkperiode, na gebleken geschiktheid 3 jarige LOI-opleiding tot longfunctie assistent Divisie Hart & Longen, longfunctieafdeling Vac. nr. 2013/0228 Reacties mevrouw K.S. Deutekom, hoofd Hart-en Longfunctieafdeling, tel. 088 75 561 67, e-mail:
[email protected] Activiteitentherapeut, m/v Plaatsingsdatum: 5-4-2013 1-100%, salarisschaal 8, vaste aanstelling, beginnend met een jaarcontract
Divisie Hersenen, zorglijn Risico & Preventie Vac. nr. 2013/0229 Reacties mevrouw L.H.P. Kouwenberg, verpleegkundig hoofd, tel. 088 75 560 61, zoemer: 1678, e-mail:
[email protected]
Gynaecoloog-perinatoloog, m/v Plaatsingsdatum: 5-4-2013 80-100%, salarisschaal UMS, vaste aanstelling, beginnend met een jaarcontract Divisie Vrouw & Baby, Vrouw en Baby Vac. nr. 2013/0231 Reacties de heer prof. dr. A. Franx, medisch hoofd afdeling Verloskunde, tel. 088 75 564 26, e-mail:
[email protected] ICT-medewerker, m/v Plaatsingsdatum: 8-4-2013 100%, salarisschaal 8, tijdelijke aanstelling, 2 jaar Julius Centrum, JC-ICT Vac. nr. 2013/0233 Reacties de heer J.C. Harkema, hoofd JC-ICT, tel. 088 75 593 08, e-mail:
[email protected]
Interne vacatures verschijnen dagelijks op Scoop. De reactietermijn is 14 dagen na de plaatsingsdatum van de vacature op Scoop. Deze plaatsingsdatum staat vermeld in de vacaturetekst. Via Mijn UMC is het mogelijk om Scoop vanuit huis te bekijken. De vacatures zijn alleen opengesteld voor interne kandidaten. Wilt u solliciteren? Stuur dan uw cv (inclusief korte motivatie en vermelding van het vacature nummer) naar de contactpersoon vermeld in de vacature.
10-04-2013 UMCkrant 7
Opwaartse lijn in duurzame Inkoop De afdeling Inkoop sluit voortdurend nieuwe contracten af. Samen met de divisie/directie bepalen ze per contract in welke mate duurzaamheid meeweegt – in opwaartse lijn. Daarbij maken ze steeds meer gebruik van de duurzaamheidskennis en -expertise van leveranciers.
Het inkoopproces van goederen en diensten voor het UMC Utrecht wordt verzorgd door de afdeling Inkoop. Wieke Lubbers is inkoper en zij sluit onder andere in nauw overleg met de interne gebruiker (divisies/directies) contracten af met leveranciers. “Daarbij stelt het UMC Utrecht eisen aan de kosten, patiëntvriendelijkheid en het gebruiksgemak, maar zeker ook aan duurzaamheid.” Een afvaardiging van de inkoopteams richt zich op de duurzaamheidvoorwaarden in de contracten. Bijvoorbeeld de transportmethode, productiewijze en sociale factoren. Maakt de leverancier gebruik van groene stroom? In hoeverre voorkomt hij actief kinderarbeid? De werkgroep bespreekt regelmatig actuele zaken. “Inkopers
hebben een adviserende rol. De gebruikers en divisies bepalen wat ze willen bestellen. Maar omdat duurzaamheid een groeiende factor van belang is bij vrijwel alle medewerkers, valt daar met de interne opdrachtgevers meestal heel goed over te praten. Samen bereiken we steeds meer.” Duurzamer én goedkoper
Een recent voorbeeld: binnenkort kunnen kantoorartikelen uit een duurzaam assortiment worden besteld. Een nieuw gecontracteerde leverancier levert onder zeer gunstige voorwaarden. Zo factureert en bezorgt hij minder vaak, waardoor de transactie- , transport- en interne kosten omlaag kunnen. Al met al betekent dit nieuwe contract een
andere plastic kantoorartikelen. En als de plannen van de Arbo- en Milieudienst straks rond zijn om ook het plastic afval apart te ver-
werken, kunnen gebruikte plastic kantoorartikelen daar mooi bij. Dan is de cirkel rond.” (SD)
besparing van ruim 50.000 euro per jaar. Duurzaam én goedkoper dus, waardoor dit contract een goede bijdrage levert aan zowel de duurzaamheid als de OPEX-doelstellingen (operationele effectiviteit) van het UMC Utrecht. (Zie ook pagina 4.) Medewerkers zullen misschien nieuwe producten opmerken, bijvoorbeeld andere pennen. Onder het oude contract konden individuele bestellers kiezen uit zo’n zeventig verschillende soorten, lang niet allemaal duurzaam. “Dat aantal brengen we terug naar drie á vier duurzaam geproduceerde en geleverde modellen. Het lijkt misschien geen spectaculaire duurzaamheidsactie, maar vergis je niet. Jaarlijks gebruiken we duizenden pennen en
Serie duurzaamheid Duurzaamheid staat hoog op de strategische agenda van het UMC Utrecht. Wat is de impact van onze organisatie op de maatschappij? Die vraag moeten we onszelf steeds stellen. Continu steken nieuwe duurzaamheidsprojecten de kop op in het UMC Utrecht. In de komende maanden licht de UMCkrant er hier maandelijks een van toe. Wieke Lubbers
Stroke Service formaliseert samenwerking Het UMC Utrecht, De Hoogstraat Revalidatie en verpleeghuis Albert van Koningsbruggen trekken al jaren samen op in de zorg voor CVA-patiënten. De drie hebben gisteren een ketendocument ondertekend waarin werkafspraken, protocollen en de rol van alle medewerkers zijn geformaliseerd. Het doel is om de kwaliteit van zorg voor mensen die een hersenbloeding- of infarct hebben gehad continu te verbeteren.
Wanneer Chris van Brugge (59) ‘s avonds wil opstaan om de tv uit te zetten valt hij op de grond en kan zijn linkerarm en -been niet meer bewegen. Zijn vrouw belt de huisartsenpost die meteen een ambulance laat komen. Op de SEH van het UMC Utrecht wordt een herseninfarct vastgesteld. Binnen een half uur na binnenkomst krijgt hij een bloedverdun-
nend middel toegediend. De volgende 24 uur verblijft Van Brugge op de medium care tussen de monitoren. Verschillende artsen en onder meer de fysiotherapeut en logopedist komen hem onderzoeken en de revalidatie start. Na 24 uur mag hij naar verpleegafdeling C3 West. In een familiegesprek met de revalidatiearts blijkt dat hij niet naar huis kan. De revalidatiearts legt de bevindingen uit van het revalidatieteam die zijn vastgelegd in de Beslishulp Beroerte. De inschatting is dat Van Brugge lang moet revalideren. Hij is links verlamd en zich niet bewust van zijn linkerkant. Dat maakt het oefenen moeilijker. Bovendien is hij erg moe en kan nog geen intensief revalidatieprogramma aan. De revalidatiegroep in het UMC Utrecht, waar hij ’s ochtends kan oefenen onder leiding van een therapeut, is nog erg zwaar voor hem. Ook de eenvoudigste oefeningen uit het Oefenboek, waarin oefeningen staan die hij zelfstandig kan doen, kosten hem veel moeite. De revalidatiearts adviseert hem aan te melden voor de revalidatieafdeling van Albert van Koningbruggen. Rolstoeltaxi
Een patiënt tijdens de dagelijkse ochtend activiteitentherapie in het UMC Utrecht.
Na vier dagen, als alle onderzoeken zijn afgerond, gaat hij per rolstoeltaxi, samen met zijn vrouw en de overdrachtspapieren, naar het verpleeghuis. Het echtpaar heeft een opnamegesprek met de specialist ouderengeneeskunde en zij maken kennis met verpleegkundige Lisa, hun aanspreekpunt tijdens de opname. De therapie die in het UMC Utrecht is
Stroke Service UMC Utrecht Jaarlijks worden zo’n 300 patiënten met een herseninfarct en 240 met een hersenbloeding opgenomen in het UMC Utrecht. Zo’n 60 procent is na gemiddeld een week voldoende hersteld om naar huis te gaan. Degenen voor wie dit niet geldt, gaan naar De Hoogstraat Revalidatie of naar Verpleeghuis Albert van Koningsbruggen. De twee instellingen werken al jaren met het UMC Utrecht samen in de Stroke Service UMC Utrecht. De (werk)afspraken van de ketenpartners waren echter vaak niet onderling gestroomlijnd. Het gevolg kan zijn dat niet alle medewerkers op dezelfde manier hun werk doen. Toch is een goede afstemming nodig om de doelstelling van de Stroke Service, continuïteit en goede kwaliteit van de zorg, te garanderen. Daarom is de samenwerking geformaliseerd in een ketendocument. Wie doet wat, wanneer en hoe: dat alles is zwart op wit gezet. Bovendien gaat de keten met een planning en controlcyclus werken. Er is een ketenbestuur samengesteld met vertegenwoordigers van de drie partners. De leden maken samen een jaarplan, bespreken de stand van zaken en evalueren de afgelopen periode. Dat doen ze onder meer met ketenkwaliteitsindicatoren die ze samen hebben geformuleerd. Een ketenkwaliteitsteam, dat onlangs ook het levenslicht zag, gaat meten of gebeurt wat in de indicatoren is afgesproken en komt met verbetervoorstellen. Ook worden audit georganiseerd waarbij de medewerkers van de drie instellingen bij elkaar in de keuken kijken. De ketenregisseur, de verbinder tussen de ketenpartners, stuurt het kwaliteitsteam aan. In het streven naar optimale zorg voor CVA-patiënten is er nóg een nieuwe functie bijgekomen: de knowledge broker. Ze zijn de bruggenbouwers tussen wetenschap en praktijk en werken aan verbeteringen van de behandeling in hun eigen instelling. In het UMC Utrecht wordt door hen - verpleegkundigen en paramedici - gewerkt aan een ochtend activiteitentherapie en het betrekken van de familie bij de zorg. Dit bevordert het herstel.
gestart, gaat hier intensiever verder. Na zes weken gaat het beter. Van Brugge is meer uit bed en kan het hele revalidatieprogramma inclusief alle groepstherapieën volgen. De revalidatiearts uit het UMC Utrecht komt hem bezoeken en oordeelt dat hij baat heeft bij een intensiever revalidatieprogramma. Hiervoor gaat hij naar De Hoogstraat Revalidatie. Inmiddels is ook duidelijk geworden dat zijn geheugen niet meer werkt zoals vroeger en start een cognitieve training. Na vier weken revalidatie in De Hoogstraat is de eerste teambespreking, waar Van Brugge en zijn vrouw bij zijn. Tot zijn vreugde hoort hij
dat er naar wordt toegewerkt dat hij over negen weken naar huis mag. Het team schat in dat hij dan kleine stukjes kan lopen en zich vrij zelfstandig kan wassen en aankleden. Na ontslag gaat de revalidatie verder op de polikliniek waar hij ook buiten oefent met lopen. Ook gaat hij op therapeutische basis weer aan het werk. Hij is automonteur. Maar dat blijkt te hoog gegrepen en daarom gaat hij op zoek naar vrijwilligerswerk. Van Brugge gaat nu nog één keer per jaar op controle bij de revalidatiearts in De Hoogstraat. Met zijn eigen, aangepaste auto. (KF)
8
UMCkrant
10-04-2013
UMC Utrecht Cancer Center
Boven: Werkoverleg van het projectteam Cancer Center.
Onder: Een cheque voor het gastenverblijf dat op de 5e etage van de B-toren komt.
Onder: Onderzoekers presenteren hun KWF-projecten aan KWF-vrijwilligers.
“Een geweldige kick als het lukt” “Alle professionals samenbrengen om het zorgpad zo vloeiend mogelijk te laten verlopen, zonder dat de patiënt in de gaten heeft hoe druk iedereen daarmee in de weer is. Dat is een van de belangrijkste taken van het UMC Utrecht Cancer Center.” Hanneke Jongkind is er al drie jaar projectleider.
Het cancer center begeleidt inhoudelijke verbeterprojecten, die de multidisciplinaire samenwerking stimuleren. Bijvoorbeeld bij het project Vaste contactpersoon. Met als resultaat dat nu bijna alle patiënten met kanker een vaste contact persoon hebben die ze altijd kunnen bellen. De vraag voor een project kan ook van buitenaf komen. “Stichting Alpe d’HuZes zocht bijvoorbeeld een pilotziekenhuis om uit te zoeken hoe je de zorg moet inrichten als je mensen binnen 24 uur uitsluitsel wilt geven over de vraag of ze wel of geen kanker hebben. Samen met de divisies is toen besloten dat wij daar graag aan mee wilden werken. Dankzij een intensieve samenwerking konden we vorig jaar de poli Sneldiagnostiek openen – wat een kick als zoiets lukt! Laatst nog vertelde de partner van een patiënt die bij de poli was geweest hoe tevreden hij was over de manier waarop we met zijn vrouw zijn omgegaan; dat de onzekerheid of ze nu wel of geen kanker had maar zo kort geduurd heeft. Het had zoveel voor hen betekend. Kijk, daar doen we het voor.” Het is soms lastig vindt Hanneke om met zoveel verschillende organisaties, mensen en divisies overeenstemming te bereiken. Dat kan behoorlijk vertragend werken, wat haar eerlijk gezegd soms best frustreert. “Maar als het dan uiteindelijk lukt, hebben we ook iets fantastisch in handen. Want als je eigen moeder kanker heeft, moet je met volle overtuiging kunnen zeggen: ‘Het UMC Utrecht mam, daar moet je heen’. Dat willen we bereiken. Professionele expertise in een veilige omgeving, die uitgaat van jouw behoeften.” (SD)
Colofon
Lay-out: Facilitair Bedrijf, Multimedia: Marloes Dunnewind en
Nieuws kunt u uiterlijk de donderdag voor verschijning aanleveren bij
Uitgever: UMC Utrecht, Interne en Externe Communicatie
Henriëtte van der Louw-Wateler Fotografie: Ivar Pel; Facilitair Bedrijf,
de redactie (tel. 574 83), huispostnr. D01.343. Bij voorkeur via e-mail:
Redactie: Patricia Bitter, Karin Fleuren en Elke Lautenbag
Multimedia: Thomas Dobber, Thirza Luijten en Chris Timmers
[email protected].
Met medewerking van: Rinze Benedictus, Sigrid Dekker, Johan van
Basisvormgeving: Facilitair Bedrijf, Multimedia: Frank Boesveld
De redactie heeft het recht kopij te bewerken, in te korten of te
Leipsig en Annelies Vermeulen
Illustraties: Pieter Dik
weigeren.
Foto’s: Ivar Pel
Hanneke Jongkind
Het cancer center is geen fysieke plek, maar een virtuele matrixorganisatie: een omgeving waar verschillende disciplines samenwerken aan patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs op het gebied van kanker. Als je aan Hanneke vraagt wie er bij het cancer center werkt, noemt ze dan ook beslist niet alleen de vier medewerkers van het stafbureau. “In feite werken onder de paraplu van het cancer center alle ‘oncologische’ medewerkers uit het UMC Utrecht: artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, radiologen, onderzoekers, ga maar door… Aan het cancer center de taak om een verbinding tussen al deze professionals te stimuleren zodat ze samen bijvoorbeeld divisieoverstijgende zorgpaden voor de patiënten kunnen ontwikkelen.” Met een zorgpad bedoelt Hanneke de hele route die patiënten door het ziekenhuis afleggen, vanaf het moment dat zij het UMC Utrecht binnenlopen tot en met het allerlaatste bezoek. “Ik vind het belangrijk dat we niet langer denken vanuit divisies, maar vanuit de patiënt. Als alle oncologisch medewerkers als het ware bij elkaar horen, belanden patiënten niet in een andere wereld als ze naar een andere divisie overgaan. De diagnose kanker is al zo beangstigend, het is noodzakelijk dat patiënten niet ook nog eens hinder ondervinden van een gefragmenteerd zorgpad, met telkens weer een andere zorgcultuur en benaderingswijze.”
Eindredactie: Elke Lautenbag
Druk: Drukkerij ZuidamUithof BV, Houten
Ook op de achterkant? Iedere medewerker die ook zijn of haar afdeling op de achterkant van de UMCkrant wil laten zien, kan dit doorgeven aan de redactie:
[email protected] of 088 75 563 73