TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
herfst 2009
Er ingetuind Darwin’s Quest: Erfelijkheid Een plaag op de Galapagos Congres in Helsinki
Papyrus
Redactioneel
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
herfst 2009
2
Inhoud
Bij de opening van de tentoonsteling Darwin’s Quest op 20 juni, kon direct visueel contact gelegd worden met de Galapagoseilanden. Dat was in Darwin’s tijd wel even anders. Op een levensgroot scherm vertelde Jacintha van Beveren, die daar tijdelijk bij de Charles Darwin Foundation werkte, over het werk van die foundation op de eilanden. In dit nummer wordt opnieuw een aspect van de tentoonstelling belicht door Bertus van der Meijden: erfelijkheid.
Colofon
Redactioneel
3
Er ingetuind
4
Braam en rode kinine, een plaag op de Galapagos
6
Darwin’s Quest: Erfelijkheid
8
Artisjok in de keuken
11
Europees congres in Helsinki
12
De toekomst van elektronische zaadlijsten
14
Tuinnieuws
16
MuseumShop
17
Tuinprogramma
17
Bij de voorplaat Het voorblad van Papyrus wordt gesierd door een aquarel van de vanille (Vanilla planifolia). De maker is niet bekend, het blad is niet gesigneerd. De aquarel maakt deel uit van de sectie ‘Hout, olieën en kruiden’ in de collectie die Van Iterson aanlegde van afbeeldingen van economisch belangrijke planten. Lesley Robertson Bij de achterplaat Deze spectaculaire bloem met een diameter van ca. 20 cm, is van de Etlingera elatior, een plant uit de familie van de gembers. De foto is eind augustus genomen in de grote kas van de tuin. D.P.H.
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’. Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen, e-mail redactie:
[email protected]. Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft. Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef. Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de hoofdredacteur. Druk: Druk. Tan Heck Delft. Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542, e-mail:
[email protected]. Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op postgirorekening 8456199 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen, Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356, e-mail:
[email protected]. De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 16.00 uur en van mei tot en met september op zondag van 12.00 - 16.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6 (schuin tegenover de kerk). De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar, houders van de Museumjaarkaart en Vrienden van de Delftse Botanische Tuin. Honden mogen er uiteraard niet in. De MuseumShop is geopend van maandag tot en met vrijdag van 10.00 - 16.30 uur, op zaterdag van 10.00 - 15.30 uur en van mei tot en met september op zondag van 12.00 - 16.00 uur. Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696. ISSN 1875-8282
De Delftse botanische tuin mag zich gelukkig prijzen met een steeds toenemende belangstelling, vele dwarsverbanden met het onderzoek dat op de TU wordt verricht en een jaarlijks toenemende kwaliteitsverbetering van de tuin zelf. Bij andere botanische tuinen is dat soms wel even anders. Nu is het de botanische tuin De Dreijen in Wageningen die door projectontwikkeling in zijn voortbestaan wordt bedreigd. We hopen dat bestuurders het belang van tuin en gebouwen op tijd zullen inzien, zodat er voor een ontwikkeling wordt gekozen waarin die waarden vormgevend zullen zijn. De restauratie van het voormalige gebouw van Mijnbouw nadert zijn voltooiing. Hier zal het nieuwe Science Centre, de opvolger van het Techniek Museum worden gehuisvest. De ligging van het nieuwe centrum naast de tuin is aanleiding voor toekomstige nauwe samenwerking van het centrum met de Botanische Tuin. In een volgend nummer hopen we u daarover nader te berichten. In de vorige papyrus werd de hoop uitgesproken dat afbreken van het gebouw Julianalaan 67 van de baan zou zijn. Maar zoals in de lijn van de verwachting lag, gaat de discussie nu een volgende ronde in. Binnenkort zal een gesprek plaatsvinden tussen de gemeentelijke projectleider voor het TU Noord-gebied en een afvaardiging van het verenigingsbestuur.
Een belangrijk aspect van de ecologische problemen op de Galapagos is de introductie van nieuwe soorten zoals braam en rode kinine. Jacintha van Beveren plaatst ze in context en geeft een beeld van de enorme arbeid die wordt verricht om aan deze soorten een halt toe te roepen. Op het Europese congres van botanische tuinen in Helsinki heeft de staf van onze tuin met verve acte de presence gegeven. Vier van de zeven Nederlandse lezingen werden door hen gegeven en ze verzorgden een poster en een workshop. Bert van den Wollenberg geeft in dit nummer een impressie van het congres en belicht één van de onderwerpen die aan de orde kwamen. De vergeten groente in de Middentuin staat er keurig verzorgd bij, dankzij de inspanningen van de vele vrijwillige tuinlieden. De secretaris van de vereniging, Hans Hirs, is één van die spontane telers. In een bijdrage ‘Er ingetuind’ vertelt hij daarover. Dat er vele gewassen staan wordt duidelijk uit de plattegrond waarop hun plek is aangegeven. ‘In de keuken’ haakt op deze groenten in met een recept voor artisjok. Tenslotte is het goed om u hier nog eens op de komende Zesde Van Itersonlezing te attenderen. Dr. Rein Roos vertelt op 27 september over het thema vegetatie en elektriciteit. Daan Hallewas 3
pronkboom
Er ingetuind Die oude en soms vergeten groenten komen dit jaar letterlijk tot leven in de Middentuin. Ze waren natuurlijk niet echt uitgestorven, want ze hebben bij sommige volkstuinders en biologisch-dynamici altijd wel in de belangstelling gestaan. Toen de Delftse botanische tuin met het project ‘oude groentenrassen’ begon waren er namelijk al gauw deskundige volkstuinders die het voortouw namen. Ik ben er als ‘slordige’ tuinier een beetje ingetuind. Meestal taal ik niet naar dat precieze zaaien en planten in regels volgens allerlei regels, vaker is het meer op goed geluk en voor de vuist weg. Maar als lid van de tien man sterke vrijwilligersploeg kreeg ik al gauw van links en rechts aanwijzingen, zodat er toch nog flink geoogst gaat worden. Dat goede etikettering nuttig is, bleek toen ik de pasingezaaide klaprozen en korenbloemen (heel romantisch tussen het koren) voor onkruid had aangezien en met ijverig geschoffel de boel had geschoond. Op maandagen en woensdagen wordt nu door Majorie, Georgette, Toine, Jelermo, Peter, Vera, Els, Marc en de twee Hansen bemest, gezaaid, gepoot en gewied. Ook uitdunnen, opbinden en nettenspannen hoort erbij. In een speciaal logboek worden de activiteiten en bijzonderheden genoteerd. Onder de bezielende leiding van Bertus van der Meijden (die ook de handen uit de mouwen steekt) ontstond zo tussen de taxussen in de Middentuin een aantrekkelijk geheel dat voor iedereen ook sorghum
4
leerzaam blijkt. De bezoekers zijn gefascineerd door pastinaak, schorseneer en venkel, maar ook door warmoes en wede. De botanische gewassen zouden nog jaloers kunnen worden. Allerlei soorten sla, kool, bonen, bieten, kruiden, wortelen en radijzen schoten uit de grond. Ook de Natuur is tevreden met ons project, want ze is tot nu toe royaal geweest met zon en malse regenbuitjes. Soms was er teleurstelling, zoals toen de telers van Opperdoezers ons verboden een vakje van twee bij twee meter met hun kwaliteitsaardappelen te poten en we in arrenmoede ons met de gewone Bintjes en Eigenheimers moesten troosten. Ook de suikerwortel vertikte het en de ouderwetse gierst bleek hedendaagse tarwe. Maar de pronkbonen doen hun naam eer aan door in een fraaie piramide te groeien, langs de constructie van onder andere een oud fietswiel en een boompaal, met hun prachtige rode en witte bloemen in de top. Zoals bij een echte volkstuin zorgen de cactusdahlia’s, lathyrussen en Oost-Indische kers voor de kleurige variatie tussen al die groene groentes. De snijsla, snijbiet, radijs, kapucijners en sjalotten zijn intussen geoogst en hebben hun weg naar de liefhebbers gevonden. Hopelijk vallen de volgende projecten weer in zo’n vruchtbare universiteitsaarde. Kortom, zoals Majorie uitriep: “Het ziet er geweldig uit”. Hans Hirs
1. Beta vulgaris var. cicla 2. Cumis melo 3. Secale cereale 4. Brassica oleracea var. acephala 5. Pastinaca sativa 6. Beta vulgaris 7. Pisum sativum 8. Phaseolus vulgaris 9. Foeniculum vulgare 10. Isatis tinctoria 11. Cynara scolymus 12. Phacelia tanacetifolia 13. Crambe cordifolia 14. Raphanus sativus ssp. sativus 15. Crambe maritima 16. Valerianella locusta 17. Humulus lupulus 18. Phaseolus coccineus 19. Cynara cardunculus 20. Daucus carota 21. - 22. Scorzonera hispanica 23. Raphanus sativus ssp. niger 24. Rheum palmatum 25. Rheum palmatum 26. Triticum vulgare 27. Allium cepa 28. Origanum majorana
52 33 51 11 26 32 10 54 31
55
snijbiet meloen winterrogge palmkool pastinaak, ‘Halflange van Guernsey’ biet, ‘Tonda di Choggia’ kapucijner, ‘Desiree’ kievitsboon, ‘Borlotto’ venkel wede artisjok bijenvoer radijs zeekool veldsla, ‘Grote Noord-Hollandse’ hop pronkboon kardoen paarse wortel, ‘Betasweet’ schorseneer rammenas rabarber, ‘Tanguticum’ rabarber tarwe ui majoraan
33
56
5
35 61 12 13 14 33 36 53 50 29
29. Origanum vulgare oregano 30. Salvia officinalis salie 31. Glycyrrhyza glabra zoethout 32. Lavandula stoechas lavendel, ‘Melanie’ 33. Taxus baccata venijnboom, ‘Fastigiata’ 34. Metasequoia glyptostroboides 35. Allium schoenprasum bieslook 36. Allium tuberosum chinese bieslook 37. Rosmarinus officinalis rozemarijn 38 t/m 47. Dahlia, niet op de plattegrond weergegeven 48. Phacelia tanacetifolia bijenvoer 49. Zea mexicana maïs 50. Ipomoea batatas zoete aardappel 51. Helianthus annuus zonnebloem 52. Tropaeolum majus oostindische kers 53. Brassica sp. wilde kool 54. Glycine max soja 55. Lactua sativa sla, ‘Amerikaanse roodrand’ 56. Sorghum bicolor sorghum, ‘Kafferkoren’ 57. Lathyrus sp. lathyrus 58. Linum bienne vlas 59. Omitophus sativus seradelle 60. Avena sativa haver 61. Portulaca oleraceae postelein 62. Brassica napobrassica koolraap, ‘Laurentian’ 63. Cichorum intybus cichorei 64. Polygonum bistorta adderwortel
35 36 33 16 29 57
53 33 15 27 51 49
17
58 18 63 60
52 33 10 18
9
62
33 28 29
33 28 29 1
2
3
4
34
34 5
6
7
8
28 29
28 29
33
33
37 53 30
25 18 59 51 10 50
24 56
33 52
10 57
9
51 33
64 23
29 13 51 22 33 36 35
29 36 33 35
49
51 58 15 20 33
31 19
18
33 52
5
Het aantal geïntroduceerde plantensoorten op de Galapagos groeit op dit moment met de dag. Dat was in de twee voorgaande eeuwen wel anders. Porter rapporteerde in 1822 (in Journal of a cruise made in the Pacific Ocean) dat hij in 1807 twee geïntroduceerde planten had waargenomen op de Galapagos1. Hooker zag er in 1837 23, Robinson rapporteert er 65 in 1899. In 1970 zijn het er al 166 volgens Wiggins & Porter in hun standaardwerk de Flora of the Galapagos Isles. Daarna begint de groei echt. In 1990 zijn het er 364, in 1999 437, in 2006 748 en op dit moment gaat de Charles Darwin Foundation (CDF) uit van 919 geïntroduceerde soorten, waarvan 50% tuinplanten zijn (zie ‘Natuurlijke tuinen op de Galapagos’ in Papyrus voorjaar 2009), maar ook landbouwgewassen als bramen en de rode kinine. Er zijn 234 endemische plantensoorten, die hier op natuurlijke wijze gekomen zijn, maar die nergens anders voorkomen. Het aantal geïntroduceerde planten overtreft het aantal endemische soorten dus behoorlijk.
Braam en rode kinine, een plaag op de Galapagos 6
De rode kinine (Cinchona pubescens) is een van die geïntroduceerde soorten op het eiland Santa Cruz. De kinine werd hier vanaf 1946 geplant door artsen, die vooral geïnteresseerd waren in de medicinale werking van kinine tegen malaria. Ze plantten de bomen en vergaten ze daarna. Op dit moment is 12.000 ha. op Santa Cruz volgegroeid met rode kinine. De endemische plantensoorten worden daardoor verdrongen, maar het heeft ook invloed op de fauna. Bijvoorbeeld op het stormvogeltje, dat nest in grotten in de hooglanden en dat door de hoge kininebomen deze grotten niet meer kan vinden. De CDF heeft een effectieve manier gevonden om de kinine te bestrijden met bestrijdingsmiddelen (zie www.fcdarwin.org). Op de foto’s die genomen zijn op El Chatto is te zien hoe het op de kinine toegepaste biologische bestrijdingsmiddel werkt. El Chatto, een lagune in het Santa Cruz hoogland, is een gebied waar de rode kinine wordt bestreden ten behoeve van het herstel van het scalesiabos. Aan de ene kant van El Chatto is de kinine vier jaar geleden besproeid met het bestrijdingsmiddel. Je ziet aan die kant van El Chatto nauwelijks nog kinine. De andere bomen zijn slechts een aantal maanden geleden behandeld. Deze bomen zijn bladerloos en zullen op den duur verdwijnen uit het landschap. Het zal zeker nog tien tot vijftien jaar duren voor de soort helemaal bestreden is. Ondertussen worden de grote bomen
gekapt en wordt het hout bijvoorbeeld gebruikt voor de aanleg van paden in het Nationale Park. Zo wordt van de nood een deugd gemaakt. Bestrijding en daarna intensieve controle zijn van belang voor het voortbestaan van de scalesia en de vorming van een scalesiabos. Een andere zeer agressieve soort is de braamstruik (vooral de Rubus niveus). In de 70-er jaren werd de bramensoort Rubus niveus geïntroduceerd op het eiland San Cristobal voor landbouwdoeleinden. Inmiddels is deze braam verspreid naar de eilanden Santiago, Santa Cruz, Isabela en Floreana. De vogels vinden de vruchten lekker en zijn daarmee verantwoordelijk voor verspreiding op de eilanden. De verspreiding tussen de eilanden is gebeurd door mensen. De Rubus niveus is de ergste bedreiging voor de endemische planten in het nationale park Galapagos. Hij groeit heel snel en hoog (tot wel vier
meter) en is moeilijk te bestrijden, vooral vanwege de grote zaadverspreiding: zo’n 7000 zaden per m2, die zelfs na tien jaar nog kunnen uitkomen. De plant maakt door zijn groei en verspreiding ook landbouwgrond onbruikbaar. Onderzoekers van de CDF hebben zich gestort op de Rubus niveus, om uit te vinden hoe deze soort onder controle te houden zou zijn. Mijn CDF-collega Jorge Luis Rentera van het Imperial College of Londen doet op dit moment zijn promotieonderzoek bij de CDF2. Hij houdt zich onder anderen bezig met de effectiviteit en de perverse effecten van herbiciden om de braamstruik te bestrijden. De conclusie is op dit moment nog dat uitroeiing vrijwel onmogelijk is door de groei en de zaadverspreiding. Samen met het Nationale Park is de CDF wel begonnen met het terugdringen (gewoon met de machette) van de Rubus niveus. Ondertussen gaat het onderzoek naar een effectieve managementstrategie gewoon door. De rode kinine en de braam laten zien dat geïntroduceerde soorten in een paar decennia een plaag kunnen worden. De acceleratie in de introductie van steeds meer soorten in de afgelopen decennia doet daarom het ergste vrezen. Er is nog veel onderzoek nodig om dit probleem effectief op te kunnen lossen. Jacintha van Beveren tekst en foto’s
pas behandeld: de kininebomen zijn aan het doodgaan
Noten: 1. A. Tye, e.a.: Increase in the number of introduced plant species in Galapagos, in Galapagos Report 2006-2007, 133. 2. J.L. Rentera, e.a.: Towards an optimal management of the invasive Rubus niveus in the Galapagos Islands, in M. Wolff and M. Gardener (eds.), Proceedings of the 2009 Galapagos Science Symposium, Galapagos, 170-172.
vier jaar geleden behandeld: de kininebomen zijn verdwenen 7
Darwin’s Quest In het volgende artikel komt weer een deel van de tentoonstelling Darwin’s Quest aan de orde. Deze tentoontelling is nog tot 26 oktober te bezichtigen in de oranjerie van de Botanische Tuin. De thema’s die in de tentoonstelling worden toegelicht zijn: oorsprong, erfelijkheid, Nederland, Galapagos, evolutie, Darwin, koraal, klimplanten, soort en debat. In het zomernummer van Papyrus verscheen al het artikel ‘Evolutie’, eveneens aan de tentoonstelling ontleend en in het voorjaarsnummer het artikel ‘Darwin in Delft’, de opmaat naar het tentoonstellingsthema Nederland. Waarom lijken kinderen op hun ouders? In de 150 jaar nadat Darwin zich deze vraag stelde en een theorie formuleerde, die hij 'Pangenese' noemde, werd in een aantal stappen het antwoord op deze vraag gevonden. Daarvoor waren nodig: de erfelijkheidswetten van Mendel, de ontdekking van het chromosoom, de evolutionaire synthese en de ontdekking van het DNA.
Mendel Darwin was een tijdgenoot van Gregor Johann Mendel. Deze Oostenrijkse monnik begon in 1856 met het kweken en kruisen van erwtenplanten (Pisum sativum). In 1866 verscheen zijn publicatie hierover onder de titel 'Versuche über Pflanzen-Hybride', waarin hij drie wetten formuleerde die beschrijven hoe en waarom de variant van een eigenschap in de mannelijke ouder en in de vrouwelijke ouder, bijvoorbeeld rode bloemen en witte bloemen, via dominantie en recessie tot uitdrukking komt in een nakomeling. Herontdekking van zijn werk rond 1900
Evolutionaire synthese In de veertiger jaren van de vorige eeuw werden Darwin's evolutietheorie en de erfelijkheidswetten van Mendel gecombineerd. Het product van deze versmelting wordt 'evolutionaire synthese' genoemd. In de biologie is deze zienswijze algemeen aanvaard. Vele wetenschappers hebben aan de synthese bijgedragen, onder wie de bioloog Ernst Mayer. In boekvorm werd de theorie geïntroduceerd in
1942, door Julian Huxley, in 'Evolutie, de moderne synthese'. Julian Huxley is de kleinzoon van Thomas Huxley, een vriend van Charles Darwin. DNA Zoals wij nu weten is de drager van de erfelijke eigenschappen het DNA. Al in 1869 werd deze stof door de Zwitserse biochemicus Johann Friedrich Mieschner uit de celkern geïsoleerd. Vanaf het begin
Hybridisatie, bastaardering en kruising zijn verschillende woorden voor hetzelfde verschijnsel. Het betekent dat elk van de ouders een bijdrage levert aan de erfelijke opbouw (genotype) van de kinderen. De ouders kunnen in één of meer opzichten verschillen. Als ze in één opzicht verschillen, bijvoorbeeld in de kleur van een bloem, dan spreken we van een monohybride kruising. Verschillen ze in twee opzichten, bijvoorbeeld bloemkleur en bloemvorm, dan spreken we van dihybride kruising. Zo zijn er ook trihybride (drie verschillen) en polyhibride (vele verschillen) kruisingen.
Naast erfelijke opbouw van een organisme is er ook het fenotype, dat wil zeggen de uiterlijke verschijningsvorm. Het milieu bepaalt hoe de eigenschappen die zijn vastgelegd in het DNA tot uiting komen in bepaalde waarneembare kenmerken. In kruisingsschema's worden standaardaanduidingen gebruikt. P zijn de ouders; F1 zijn de kinderen van P; F2 zijn de kinderen van de onderling gekruiste F1. Berekend kan worden hoe de kenmerken van de oudergeneratie verdeeld worden over de generatie van de kinderen.
Erfelijkheid Pangenese In zijn boek van 1868, 'Het variëren der huisdieren en cultuurplanten', spreekt Darwin over deeltjes die erfelijke eigenschappen overdragen en noemt die 'gemmules'. Hij zegt daarover: “Gemmules worden verondersteld uitgestoten te worden door elke eenheid, niet alleen in het volwassen stadium, maar gedurende elk stadium van de ontwikkeling van elk organisme, maar niet noodzakelijkerwijs voortdurend. Ik veronderstel dat de gemmules in hun slapende toestand elkaar aantrekken, waardoor ze knoppen vormen of seksuele elementen. Daarom zijn het niet de voortplantingsorganen of de knoppen die nieuwe organismen produceren, maar de eenheden waaruit elk individu is samengesteld." 8
betekende een revolutie in het fokken van dieren en het telen van planten. Het staat vrijwel vast dat Darwin geen kennis had van Mendel's werk.
Chromosomen Het chromosoom is een eiwitstructuur in de cel van een organisme. Deze eiwitstructuur bevat de DNAmoleculen. DNA is de afkorting van deoxyribonucleic acid. Alle bekende organismen bevatten DNA. Walther Flemming krijgt de eer van de ontdekking van het chromosoom. Deze Duitse bioloog onderzocht het proces van celdeling en maakte het zichtbaar. Zijn resultaten publiceerde hij in 1878. Kort daarna verscheen zijn boek 'Celsubstantie, Kern en Celdeling'. 9
van de twintigste eeuw werd geleidelijk aan duidelijk wat de aard, functie en structuur van deze stof zijn: DNA bestaat uit vier nucleotiden (theorie 1909); DNA heeft een helix(spiraal)structuur (theorie 1951); in het DNA is de erfelijke informatie opgeslagen (1952). De correcte chemische structuur, de dubbele helix, werd in 1953 opgehelderd. Deze mijlpaal werd bereikt door het onderzoek van James Watson, Francis Crick, Maurice Wilkins en Rosalind Franklin. In 1962 ontvingen de eerste drie voor hun werk een Nobelprijs. Rosalind Franklin was daarvoor overleden. Toenemende kennis van het DNA en de ermee samenhangende technologische toepassingen hebben de menselijke samenleving sindsdien ingrijpend gewijzigd. Bertus van der Meijden
Opmerking van de auteur over ‘gemmules’: Darwin was nog ver verwijderd van het inzicht in de materiële grondslag van erfelijkheid. Toch kan men in zijn zoekende en intuïve definitie van ‘gemmules’ op onderdelen een ruwe schets zien van het mechanisme dat ervoor zorgt dat de erfelijke eigenschappen, aanwezig in het DNA in de celkern, getransponeerd worden op de eiwitten die in het cytoplasma, dus buiten de celkern, geproduceerd worden. Vereenvoudigd beschreven werkt dit proces als volgt: in de celkern wordt een werkkopie van het DNA gemaakt, het mRNA (messenger RNA). Dit mRNA zet de ribosomen in het cytoplasma aan tot het produceren van eiwitten op basis van de genetische code van het DNA in de celkerneiwitten, die nodig zijn voor het functioneren, de regeneratie en de reproductie van het organisme.
Afbeeldingen: Zegel posterijen Freie Stadt Danzig. Aquarellen Archief Delftse School voor Microbiologie. Foto Rosalind Franklin at the MCR Laboratory of Molecular Biology in 1955 - via profiles.nlm.nih.gov.
Rosalind Elsie Franklin (1920 – 1958) was een scheikundige en is bekend geworden door de rol die ze speelde bij de ontdekking van de structuur van DNA. In 1941 studeerde zij af in Cambridge en in de oorlogsjaren deed ze onderzoek voor de British Coal Utilisation Research Association naar het efficiënt gebruik van steenkool. In de eerste naoorlogse jaren werkte ze in Parijs aan het Laboratoire Central des Services Chimiques de l'Etat, waar ze zich specialiseerde in de röntgendiffractietechniek. In 1948 keerde zij terug naar Engeland. Aan het King’s College in Londen werd zij omwille van haar specialisme betrokken in het gaande DNA-onderzoek, dat geleid werd door Sir John Randall. Eén van haar collega’s in Londen was de natuurkundige Maurice Wilkins. Tussen Wilkins en Franklin boterde het niet. Misschien was dat de reden waarom Wilkins de röntgendiffractiefoto’s die Franklin van DNA had gemaakt en die van uitnemende kwaliteit waren, liet zien aan James Watson, die in het Cavendish-laboratorium in Cambridge, samen met Francis Crick, in concurrerend onderzoek de structuur van het DNA probeerde op te helderen. Wat Watson toen zag, leidde tot zijn eurekamoment: de structuur van het DNA is een dubbele spiraal. Spoedig daarna, in 1953, werd de ontdekking gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. In hetzelfde nummer verscheen ook het werk van Franklin, ter ondersteuning van de conclusies van Watson en Crick. Na King’s College vertrok Franklin naar het Birckbeck College, waar ze zich aan het hoofd van een eigen onderzoeksgroep concentreerde op virussen. Door een concurrentiebeding mocht ze zich niet bezighouden met DNAonderzoek. Na een ziekte van twee jaar, eierstokkanker, overleed ze in 1958 op zevenendertigjarige leeftijd.
10
Artisjok in de keuken Al van afstand springen de grote paarsblauwe bloemen van de artisjok (Cynara scolymus) in de Middentuin in het oog. De meerjarige plant met zijn grote zilvergroene diep ingesneden bladeren wordt 1,5 tot 2 meter hoog. Hij hoort tot de familie van de Asteraceae of Composieten, planten met samengestelde bloemen. Dat betekent dat de ‘bloem’ in werkelijkheid een hoofdje is waarin honderden kleine bloemetjes staan, omgeven door schutbladen. Oorspronkelijk komt de artisjok waarschijnlijk uit het Middellandse Zeegebied. In Noord-Afrika komen ze nog in het wild voor. De Romeinse schrijver Columella onderscheidde naar de vorm en de kleur van de koppen zes soorten. Pas in de 16e eeuw wordt de plant buiten Italië verspreid in Frankrijk en Engeland. In de 19e eeuw maakt hij de oversteek naar Amerika. In het oudste kookboek van de wereld, De Re Coquinaria (over de kookkunst) van de hand van Apicius, die in de eerste eeuw vóór of de eerste eeuw na Chr. leefde, staan drie recepten voor artisjokken. Voor het volgende recept is daaruit wat inspiratie opgedaan. Snij de stelen langs de onderkant van de bodem af. Doe de artisjokken in zoveel kippenbouillon dat ze bijna gaan drijven. De kooktijd is lang, drie kwartier tot een uur. Ze zijn gaar als de bladeren gemakkelijk loslaten. Dan het kookvocht afgieten, dit kan als basis voor een (groenten)soep opnieuw worden gebruikt. Voor de (dip)saus mengen we een eetlepel mayonaise, een kwart eetlepel sterke mosterd, een eetlepel (Thaise) vissaus, een eetlepel fijngestampte pijnboompitten, wat peper en eventueel een halve theelepel honing. De pijnboompitten winnen veel smaak als ze voor het fijnstampen even in een koekenpannetje zijn geroosterd. De artisjok kan koud, lauw of warm worden gegeten. De schutbladeren worden aan tafel losgetrokken en aan de onderkant in de saus gedipt. Daarna kan het vlees worden afgehapt. Wanneer de bladeren vrijwel geen vlees meer hebben worden de resterende bladeren eraf gehaald. Dan komt het hooi in zicht, dat met kleine stukjes tegelijk met een mesje kan worden verwijderd. Wanneer de artisjok goed gaar is dan verschijnt de bovenkant van de bodem met een intrigerend geometrisch patroon. Saus op de bodem doen en verder smullen. Daan Hallewas 11
Europees congres in Helsinki
Bert van den Wollenberg. In totaal waren er ruim 200 deelnemers uit 29 Europese landen. De negen Nederlandse deelnemers waren afkomstig uit Amsterdam (Hortus Botanicus, drie), Delft (vier), Putten en Utrecht (elk één). Delft kan bogen op een zeer actieve bijdrage: van de zeven lezingen door Nederlanders verzorgde Delft er vier en Amsterdam drie. De enige Nederlandse poster was uit Delft. Tevens werd een workshop verzorgd. Bob Ursem had een lezing over de rol van mycorrhiza (bodemschimmels) voor de horticultuur. Daarnaast hield hij een voordracht over klimaatverandering, waarin hij voorbeelden gaf van nieuwe ontwikkelingen om de effecten van klimaatverandering te verminderen, gebaseerd op planten. Ondergetekende hield een voordracht over de naleving van het Biodiversiteitsverdrag door botanische tuinen via een gedragscode en een verhaal over de knelpunten van de wereldwijde uitwisseling van zaden via elektronische zaadlijsten. Erwin Kluver had een poster gemaakt over het project planten van de Rode lijst in Delft, waarover al eerder in Papyrus een verhaal geschreven is.
Tot slot verzorgde ondergetekende een workshop over ‘Tuinen in problemen’, met bijdragen van Bob Ursem en Jan Rammeloo, directeur van de Nationale Plantentuin in Meise (België). Van alle bijdragen afzonderlijk zouden aparte artikelen geschreven kunnen worden. Eén van de onderwerpen, de elektronische zaadlijsten, wordt in het hiernavolgende artikel behandeld. Wellicht kunnen andere presentaties in één van de volgende nummers aan bod komen. Halverwege de intensieve week werd een luchtig onderdeel ingelast, namelijk de renovatie van de oude tuin van de Universiteit van Helsinki. Deze tuin, Kumpula Botanic Garden, ligt buiten Helsinki en was in de afgelopen decennia sterk verwaarloosd. In 1990 is begonnen met de renovatie en na bijna twee decennia van hard werken kon deze tuin tijdens het congres door de Finse minister van milieuzaken, mevrouw Henna Virkkunen, geopend worden. Op de slotdag van het congres werd het eerstvolgende mondiale congres voor botanische tuinen aangekondigd: Dublin, van 13 tot 18 juni 2010. Ook daar zal Delft beslist weer van zich laten horen. Bert van den Wollenberg
Foto: Janne Granrot
Foto: Visa Lipponen Botanische tuinen werken al heel lang in internationaal verband samen. Er zijn tal van zaken waar wij in toenemende mate mee te maken krijgen. Vanouds zijn wetenschappelijke ontwikkelingen een belangrijk thema. In toenemende mate staan thema’s als politiek (internationale verdragen en onze bijdrage hieraan), milieu (duurzaamheid, klimaatverandering), informatie en educatie, natuurbescherming, organisatieverbetering en nieuwe relevante technologische ontwikkelingen op de agenda. Helsinki vormde in juni 2009 het decor voor het vijfde Europese congres voor botanische tuinen, dat elke drie jaar gehouden wordt en die alle de naam Eurogard hebben. Eurogard 1 vond in 1997 plaats in 12
Edinburgh, daarna kwamen Gran Canaria (2000), Brussel (2003) en Praag (2006). Het congres voor botanische tuinen dat vorig jaar in Delft werd gehouden hoort niet in dit rijtje thuis, aangezien dat het mondiale wetenschapscongres was. Bij de Eurogard congressen komen veel meer thema’s aan bod. Voorafgaand aan het congres vond tevens de halfjaarlijkse bijeenkomst van het Europese Netwerk van Botanische Tuinen plaats, waarin ondergetekende Nederland vertegenwoordigt. Aan Eurogard 5 namen vanuit Delft deel: Erwin Kluver, Bertus van der Meijden, Bob Ursem en 13
Bakken met zaadlijsten waaruit zaden besteld zijn, wachten op verwerking van gegevens.
Een reden om in Helsinki over de zaadlijsten te praten was ook dat aan de elektronische zaadlijsten wel degelijk belangrijke nadelen kleven, die moeten worden opgelost. Collectiebeheerders moeten het immers wereldwijd met elkaar eens zijn over die oplossingen.
Dit is de titel van een Delftse bijdrage aan het congres Eurogard 5 in Helsinki. De bijdrage was bedoeld om het belang van zaadlijsten voor botanische tuinen wereldwijd te benadrukken, als reactie op de kritiek van enkele botanici dat zaadlijsten hun nut verloren zouden hebben.
t van De toekoms
elektronische zaadlijsten
Elke plantenverzameling in elke botanische tuin is constant in beweging. Planten gaan om allerlei redenen dood: ze zijn aan het eind van hun leven gekomen, we konden niet de goede kweekomstandigheden bieden, insecten hebben zich vergrepen aan een plant, of we willen moeilijk kweekbare soorten kweken voor specifiek onderzoek, bijvoorbeeld onze myristica’s (nootmuskaat). Deze verliezen moeten worden aangevuld om de collectie op peil te houden. Onze tuin heeft ruim 4000 soorten, ondersoorten en variëteiten. De collectie kan worden aangevuld door soorten zelf te verzamelen, ze uit andere tuinen te betrekken, of door ze te kopen. Ons beleid is, sinds het aantreden van Bob Ursem, gericht op een collectie van botanische soorten van een bekende wilde herkomst. Aankoop daarvan is moeilijk omdat kwekers die nauwelijks kunnen leveren. Het zelf verzamelen van zaden in het wild levert het meest waardevolle materiaal op, maar is kostbaar en tijdrovend. Al eeuwen wisselen botanische tuinen dan ook zaden uit. Nog voordat het concept van de zaadlijst (‘Index seminum’) bestond, verstuurden tuinen elkaar overzichten van de soorten waarvan ze zaden beschikbaar hadden. De oudste veelal handgeschreven zaadlijsten zijn een interessant onderwerp, maar hier gaat het over elektronische zaadlijsten. Evenals in het verleden is de zaadlijst een belangrijk, goedkoop middel waarmee botanische tuinen zaden uit de hele wereld kunnen verkrijgen. Vanaf het eind van de 70-er jaren kwam er meer vraag naar in het wild verzamelde zaden. Daarmee werd ook het belang van de vermelding van de herkomstgegevens steeds groter. Omdat die informatie allemaal in de zaadlijst werd afgedrukt, 14
namen de druk- en verzendkosten schrikbarend toe. In dezelfde tijd kwamen ook de budgetten van botanische tuinen steeds meer onder druk te staan. Dit had als averechts effect dat de gewenste herkomstinformatie slechts minimaal werd weergegeven. Met de komst van internet was het niet meer nodig om de zaadlijsten in de vorm van gedrukte boekjes uit te geven. Naar mijn schatting zijn het afgelopen seizoen ongeveer 30% van de ca. 200 zaadlijsten die Delft ontving, in elektronische vorm binnengekomen. Als boekenliefhebber vind ik dat uiteraard jammer, maar elektronische informatieuitwisseling biedt vele voordelen. * * * * * *
De kosten om zaadlijsten te drukken en te versturen vervallen. Collega’s in afgelegen gebieden ontvangen onze zaadlijst net zo snel als een collega in bijvoorbeeld Leiden. Er kan veel meer informatie worden gegeven over de soorten die we aanbieden, zoals herkomstgegevens, cultuuraanwijzingen bij moeilijk te kweken soorten, zoals bijvoorbeeld onze nootmuskaatplanten, en er kunnen afbeeldingen worden bijgevoegd, zodat meteen te zien is wat er in de zaaipotjes moet opkomen. Het registreren van relevante informatie van zaden die we in Delft van anderen ontvangen is veel makkelijker. Vroeger moest alles worden overgetypt, nu kan de benodigde informatie met plakken en knippen in ons gegevensbestand worden vastgelegd. Het ordenen, catalogiseren en opslaan van de gedrukte zaadlijsten vervalt. Tenslotte zijn elektronische zaadlijsten veel milieuvriendelijker dan gedrukte zaadlijsten, doordat drukinkt, papier en transport niet meer nodig zijn.
Een eerste nadeel is het benodigde e-mail-adresbestand. Nu is het zo dat elke tuin, die elektronisch zaadlijsten verstuurt, zo’n bestand moet onderhouden. Die adressen veranderen echter met grote frequentie, daardoor werkt op den duur het hele elektronische verzendsysteem niet meer, omdat de lijsten niet meer bij de geadresseerden aankomen. Een ander probleem is dat sommige tuinen hun zaadlijst alleen gedurende een korte tijd op hun website aanbieden. Als je dan te laat bent, vis je achter het net. Nog erger is het als zo’n zaadlijst niet gedownload kan worden. Wanneer de geleverde zaden dan door tijdgebrek enige tijd blijven liggen, kan de zaadlijst inmiddels van de internetpagina zijn verdwenen, waardoor je de gegevens over de zaden niet meer kunt overnemen.
Ten slotte vergeten we in de digitale euforie wel eens dat het ongewenst is dat sommige informatie voor iedereen beschikbaar komt. Zo heeft de aanduiding van de precieze groeilocatie van de laatste populatie van zeer zeldzame cactussen geleid tot plundering, waardoor de planten nu zo zeldzaam zijn dat ze mogelijk met uitsterven worden bedreigd. Gedetailleerde vindplaatsgegevens van zeer zeldzame soorten mogen dus niet openbaar op internet worden geplaatst. Mijn conclusie is dat we als botanische tuinen moeten komen tot een nieuwe set van afspraken over de elektronische zaadlijsten, die nauw aansluit bij de nieuwe elektronische realiteit. De oude afspraken over de gedrukte zaadlijsten zijn daarvoor te zeer verouderd. In Delft hanteren we bij de invoering van de elektronische zaadlijst een overgangstraject van enkele jaren. We sturen dus zowel een gedrukte als een elektronische versie, omdat sommige tuinen nog niet klaar zijn voor de verwerking van een elektronische versie. Wanneer we uitsluitend een digitale zaadlijst zouden sturen, verliezen we waardevolle contacten, omdat we van een flink aantal tuinen nog geen e-mail-adres hebben. Kortom, de theorie is mooi, maar de praktijk is toch weerbarstig. Bert van den Wollenberg tekst en foto’s
Mooi vormgegeven gedrukte zaadlijsten zoals deze uit Macau worden uit kostenoverwegingen steeds zeldzamer, en een voorbeeld van een zaadlijst met gedetailleerde vindplaatsgegevens.
15
De zomer is voor de tuin vooral de tijd van gezelligheid, evenementen, feesten en recepties. Deze zijn er ook volop geweest. De opening van de Darwintentoonstelling, de tuinconcerten, de dag van Piccolo en de opening van de VAK keramiektentoonstelling zijn weer een groot succes geworden. Daarnaast zal het u waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat Gerard van der Veen na 38 tuinjaren gaat genieten van zijn pensioen. Het gedeeltelijke afscheid, want Gerard blijft nog werkzaamheden verrichten bij ons, is niet onopgemerkt voorbij gegaan. Met een groot en vooral gezellig feest heeft Gerard alle collega’s, relaties en vrienden bedankt voor de fijne jaren van samenwerking. Naast al het feestgedruis is er natuurlijk ook nog gewerkt. De veranderingen in de tuin blijven immers maar doorgaan. De nieuwe opslag is nagenoeg gereed en de canna’s staan volop in bloei in hun nieuwe plantenbakken. De oude groentenrassen in de Middentuin staan er erg goed bij en met de kleur die de dahlia’s geven is het een mooi schouwspel van geur, kleur en bladvormen geworden. De strijd tegen het onkruid wordt dagelijks door alle medewerkers gevoerd, helaas met wisselend resultaat. De cactussen en de kweekafdeling zijn naar een ander deel van het kassencomplex verplaatst. Daniel van der Merwe, Hans Meinema en John van Dorp hebben de volgende fase van hun opleiding met succes afgerond aan het Wellant-college in Rijswijk. Astrid Aarssen is dichter bij haar diploma aan het Lentiz-college in Maasland. Om haar laatste leerjaar met succes af te kunnen ronden zal Astrid ons op 31 augustus verlaten en gedetacheerd worden bij hoveniersbedrijf Van Dijk in Bleiswijk. Ook de MuseumShop heeft weer veel bezoekers getrokken en is met haar originele cadeaus een vaste stop waard, bij elk bezoek dat u aan de tuin brengt.
De zesde Van Itersonlezing Herinnering In de vorige Papyrus stond de uitgebreide aankondiging voor deze lezing, die wordt gegeven door dr. ing. Rein André Roos, wetenschappelijk medewerker van de Botanische Tuin TU Delft. Het onderwerp is: “Vegetatie en elektriciteit, een oefening in multi-disciplinair denken”. De lezing vindt plaats op zondag 27 september om 14.00 uur in de collegezaal van Julianalaan 67. Na afloop is er koffie en thee.
16
Staat de unieke 100-jarige botanische tuin van de TU Delft inmiddels op de wereldkaart? De vrijwilligers van de museumshop zeggen volmondig: Ja! De mooie zomer en onze kleurrijke tuinwinkel trokken veel bezoekers uit eigen land, maar ook Fransen, Denen, Amerikanen, Finnen, Engelsen, Zwitsers, Italianen, Japanners, Canadezen en Zuid-Afrikaners wisten ons te vinden. Fantastisch is dat onze partners allemaal een vreemde taal spreken; dat geeft enthousiaste gesprekken en verhalen. Altijd is het een feestje om bezoekers te ontvangen.
De openlucht lunchlezingen vinden plaats op: 4, 11, 18 en 25 september van 12.45 tot 13.45 uur. De lezingen maken deel uit van de Darwintentoonstelling in de tuin. Sprekers zijn: Jacob Kroeze, Taeke de Jong, Jeroen Wiedenhof, Simon de Vries. Jacob Kroeze spreekt op 4 september over: “Darwin in zijn, en in onze tijd”. Welke kennisontwikkelingen waren er in de 19de eeuw, waar Darwin op kon voortbouwen? Tot welke vreemde interpretaties leidde de succesvolle evolutietheorie van Darwin soms? Hoe staat het nu? Kroeze is docent Algemene Natuurwetenschappen aan het Merlet College te Grave. Taeke de Jong spreekt op 11 september over: “De evolutie van een ontwerp”. Genetisch materiaal, combinaties, mutaties en een selecterend milieu. De Jong is hoogleraar Milieuplanning en Ecologie aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Jeroen Wiedenhof spreekt op 18 september over: “Evolutie en taal”. Wiedenhof is verbonden aan de instituten voor Regiostudies en Taalkunde van de Universiteit Leiden. Simon de Vries spreekt op 25 september over: “De Ontstaansgeschiedenis van de Levende Materie”. De Vries is hoogleraar Enzymologie aan de faculteit Toegepaste Natuurwetenschappen van de TU Delft.
Natuurlijk wordt eerst een wandeling door de hortus gemaakt en daarna op ons miniterrasje onder de oude bomen een kopje koffie of thee gedronken. Altijd worden cadeautjes gezocht in de leukste shop van Delft. Weet u, vrienden van de tuin, dat u 10% korting krijgt bij de aanschaf van een geschenk? En weet u dat eind september de najaarscollectie weer in de MuseumShop wordt gepresenteerd? In de MuseumShop is voor elk wat wils. Graag tot ziens. Hier wil ik mijn enorme waardering uitspreken voor de 36 vrijwilligers die de shop zeven dagen per week bemensen, inkleuren en altijd hulpvaardig en enthousiast onze bezoekers te woord staan. Ook namens onze directeur Bob Ursem, dankjewel! Yoka Boshoff
De lezingen zijn gratis toegankelijk. Meer informatie: Bert van der Meijden, Botanische Tuin, telefoon: 015-2781725, e-mail:
[email protected].
Voor het najaar zijn de ingeplande evenementen en natuurlijk de doorlopende tuinwerkzaamheden een vast gegeven. Een minder vast gegeven is een mogelijke uitbreiding van de tuin met de grond rondom het nieuwe Science Center aan de Mijnbouwstraat. Over deze ontwikkeling houden we u in tuinnieuws op de hoogte. De eerste planten zitten al volop in het zaad en geven aan dat het einde van zomer nadert. Wij bereiden ons daarom langzaam voor op de herfstpracht die komen gaat, maar hopen natuurlijk op een mooie nazomer. Erwin Kluver
MuseumShop
Lezingencyclus in de Botanische Tuin Op vier vrijdagen in september spreken vier totaal verschillende sprekers tijdens lunchlezingen in de Botanische Tuin over evolutie.
Tentoonstellingen
26 mei tot 26 oktober mei tot oktober 28 juni tot 24 oktober
Darwin’s Quest Oude groentenrassen in de Middentuin Keramiek MICRO-MACRO i.s.m. VAK
Activiteiten 18 september, 12.45 25 september, 12.45 27 september, 14 5 tot 9 oktober, 15.30 tot 17.00
uur uur uur uur
10 oktober 25 oktober
Lezing “Evolutie en taal” Lezing “Ontstaansgeschiedenis van de Levende Materie” De zesde Van Itersonlezing Foto-workshop “Natuur in je stad”, voor jongeren van 14 tot 16 jaar, informatie: www.tnw.tudelft.nl, ga naar: Over de faculteit > Afdelingen > Botanische Tuin Plantenruilbeurs i.s.m. Groei & Bloei, KMTP afd. Delft, tevens Fuchsia’s snoeien Wetenschapsdag 17
Technische Boekhandel Waltman Binnenwatersloot 33 2611 BJ Delft TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
015-2123775
[email protected]
Van
Elsäcker Tuinontwerp & aanleg
www.bloembinders.nl
VOOR ALTIJD IETS BIJZONDERS
Pauline Bloembinders, tel. 015-2123689; fax 015-2131327 Achterom 87, 2611 PM Delft -
[email protected]
Uw tuinspecialist voor: Ontwerp en aanleg van tuinen Tuinonderhoudsplan naar uw wens & behoefte Snoeiwerkzaamheden, rooien van bomen Drainage Onkruidbestrijding Beplantingsplannen (Sier)bestratingen Aanleg van vijvers, schuttingen e.d. Lotsweg 6, 2635 NB Den Hoorn Tel (070) 396 6690 Fax (070) 396 3669 www.hoveniervanderheijden.nl
18
r e i n e ov
Originele ontwerpen Sfeervolle tuinideeën Deskundig tuinadvies Vakkundige aanleg Planmatig onderhoud
Tel. op werkdagen: 010 - 4753364 Vrijdags en zaterdags van 10.00 - 17.00 uur: Westhavenplaats 3 3131 BT Vlaardingen
Wijnhandel-Slijterij André Klerks Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service. Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98 2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263 Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl 19