TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
2014, 4 winter
Kleinkijkerij Alpenoase La Thomasia Kerstprogramma Interview collectiebeheerder
Papyrus Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
2014, 4 winter
2
Colofon
Inhoud Redactioneel
3
Een alpenoase, La Thomasia
4
Kleinkijkerij
6
Boekaankondiging
10
Tuinprogramma
10
Verenigingsnieuws
11
Bij de middenplaat
11
Onze collectiebeheerder, Bert van den Wollenberg
14
Gember in de keuken
17
Tuinnieuws
18
Kerstprogramma
19
De nieuwe website
20
MuseumShop
22
Bij de voorplaat Detail van een aquarel van Henriëtte Beijerinck, naar de natuur geschilderd in 1892. Het betreft Hyoscyamus niger, bilzekruid. Lesley Robertson Bij de achterplaat De schitterende dakenpartij van het oude deel van Julianalaan 67, het voormalige laboratorium voor technische botanie, gezien vanaf de omloop van de koepel op het voormalige geodesiegebouw. D.P.H.
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’. Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen, email redactie:
[email protected]. Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft. Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef. Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de hoofdredacteur. Artikelen zijn geschreven op persoonlijke titel. Druk: Druk. Tan Heck Delft. Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542, email:
[email protected]. Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op rekening NL21 INGB 0008 4561 99 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Opzegging: schriftelijk of per email bij de secretaris. Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen, Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356, email:
[email protected], website: www.botanischetuin.tudelft.nl De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 17.00 uur en van mei tot en met september ook op zondag van 12.00 - 17.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6 (schuin tegenover de kerk). De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar, houders van de Museumkaart en Vrienden van de Delftse Botanische Tuin. Honden mogen er niet in. De MuseumShop is geopend maandag van 12.00 - 16.30 uur, dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 16.30 uur. Van mei tot en met september ook op zondag van 12.00 - 16.30 uur. Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696. Papyrus wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1875-8282
Redactioneel Zeldzame planten blijven ondanks allerlei maatregelen vaak toch zeldzaam. Ook wanneer de leefomstandigheden zodanig zijn aangepast dat er daarvoor een geschikt milieu zou zijn geschapen, lukt het lang niet altijd om daar levenskrachtige populaties te krijgen. Terugdringen van de effecten van vermesting, verdroging, verzuring en verruiging is kennelijk niet voldoende. Natuurbericht.nl meldt dat er nog een belangrijke oorzaak ontdekt is. Versnippering en isolatie van de nog bestaande populaties heeft tot inteelt geleid. De genetische diversiteit is kleiner geworden en daarmee is ook de kans op succes bij de voortplanting verminderd. Zaden zijn minder levensvatbaar geworden. Het is dus belangrijk om bij projecten voor herintroductie van zeldzame soorten ook goed rekening te houden met de genetische factor. De laatste tijd zijn er berichten dat het beter gaat met de natuur in ons land. Zo heeft een groep van grotendeels zeldzame Rode lijstplanten, de orchideeën, het dit jaar erg goed gedaan. Het aantal exemplaren op bekende groeiplaatsen is sterk toegenomen en er zijn soorten waargenomen op nieuwe locaties. Een schat aan informatie over de wilde flora van Nederland levert de site Verspreidingsatlas.nl. Daar zijn van zeer veel planten niet alleen actuele verspreidingskaartjes te vinden, maar ook beschrijvingen en mooie foto’s. Nieuw op de site is een interactieve sleutel voor de determinatie van orchideeën.
Een centrale rol in een botanische tuin is weggelegd voor de collectiebeheerder. Bij ons is dat Bert van den Wollenberg. In een interview komt naar voren dat collectiebeheer een complexe taak is, die vele facetten kent. Daarenboven is Bert actief in een aantal belangrijke nationale en internationale organisaties. De middenpagina’s geven een blik op de tuin, de grootste groene long van Delft, vanuit een bijzonder standpunt, het observatorium op het geodesiegebouw. Op de achterpagina staat de spannende dakenpartij van het oude deel van Julianalaan 68 gezien vanaf hetzelfde punt. Het gezicht op de tuin van de home-pagina van de nieuwe website is precies vanaf de andere kant. Bert van der Meijden introduceert de nieuwe website, waarop ook alle afleveringen van Papyrus makkelijk toegankelijk zijn. De bijdrage van Fred Struik draagt de titel Kleinkijkerij. Hij gaat in op de microscopie van Van Leeuwenhoeck en Hooke, geplaatst in de wetenschap van hun tijd. In het aangekondigde boek ‘Niet zonder elkaar’ wordt het ook voor botanische tuinen belangrijke verband tussen insecten en planten uitgebreid behandeld. Jacintha van Beveren bericht over de Zwitserse botanische tuin La Thomasia. In de keuken kijkt alvast naar kerst met een middeleeuwse saus voor de eendenborst of hazenrug. Tuinnieuws en Verenigingsnieuws ontbreken natuurlijk niet. Daan Hallewas 3
Wilczeks wens wordt in 1891 ingewilligd en hij krijgt de zeggenschap over de tuin. Onder zijn leiding groeit de tuin snel. In 1895 staan er al 2000 verschillende soorten alpenplanten. Wilczek doet onderzoek naar medicinale toepassingen van planten. Hij onderzoekt de aanpassing van groente en fruit aan grote hoogte. Hij onderzoekt voedergewassen en de verbetering van weidegronden en de herbegroeiing van gebieden die door erosie zijn aangetast. De tuin is prachtig met veel soorten uit alle windstreken. Planten uit de Zwitserse Alpen staan naast planten uit de Himalaya, de Rocky Mountains, de Kaukasus, de Andes, Japan, Nieuw Zeeland, het Atlasgebergte en de Zuidpool. De tuin is op dit moment onderdeel van het Museum en de botanische tuinen van het Kanton Wallis. Het heeft de museumstatus en is verbonden aan de botanische tuin in Lausanne.
Een alpenoase La Thomasia
Als je in de Zwitserse alpen loopt, zie je – mits in het goede jaargetijde – veel soorten bloemen en planten. Wil je echter duizenden soorten bij elkaar zien, dan moet je afreizen naar de botanische tuin La Thomasia in Pont-de-Nant. In deze plantentuin, gesticht in 1891, kun je meer dan 3000 soorten uit de Alpen en uit andere bergstreken bewonderen. De tuin ligt op een ideale hoogte van 1260 m aan de voet van het Muveran-massief (3051 m) en vlakbij de Neve-gletsjer. Aan het eind van de 19e eeuw stelde Ernest Wilczek, apotheker, berggids en professor in de Botanie aan de universiteit van Lausanne, aan het gemeentebestuur van Bex (de gemeente waar Pont-de-Nant deel van uitmaakt) 4
voor om alle flora van de alpen op een plek in een tuin samen te brengen. Hij wilde zeldzame soorten en de soorten die bedreigd werden, gaan kweken en gaan vermenigvuldigen. Zo zouden botanici en amateurs de kans krijgen om op een kleine oppervlakte al de pracht van de wijd over de aarde verstrooide en vaak moeilijk te bereiken flora van de Alpen te bewonderen. Daarnaast dacht Wilczek dat een dergelijke tuin een grote attractie zou vormen voor buitenlandse toeristen, waardoor zij het berggebied rond Bex zouden willen bezoeken.
Deze oudste alpentuin van Zwitserland draagt de naam van de familie Thomas, een familie met vier generaties van botanisten. De eerste was Pierre Thomas, die in 1761 onder leiding van Albert Haller als bosbouwer werkte voor de zoutmijnen. Albert Haller was de schrijver van het eerste boek over de flora van Zwitserland. Haller vroeg Pierre, en later zijn zoon Abraham, om alpenplanten te verzamelen. Kleinzoon Emmanuel en achterkleinzoon JeanLouis Thomas maakten van het verzamelen van alpenplanten handel. Zij verzamelden en verkochten de planten aan buitenlandse verzamelaars en botanische tuinen. De tuin heeft kunstmatige heuvels, waardoor de planten op verschillende manieren gegroepeerd zijn. Er zijn kleine meertjes en stroompjes en er is een behoorlijk bos van Fijnsparren (Picea abies) met grote rotsen, varens en mossen. Je waant je op die plek bijna in het oerbos van het Japanse Yakushima. In de kas van de tuin worden planten gecultiveerd voor de botanische tuin en voor experimenteel onderzoek. Een bezoek aan de tuin is gratis. Hij is geopend tussen mei en oktober, uiteraard afhankelijk van de sneeuwval en de conditie van de smalle weg die naar de tuin leidt. De tuin ligt in een beschermd natuurgebied waar regelmatig lawines voorkomen, maar waar je ook schitterende wandelingen kunt maken. Een bezoek meer dan waard, als je in Zwitserland bent. Jacintha van Beveren, tekst en foto’s 5
In het kielzog van Italiaanse kooplieden trokken glaskunstenaars uit Venetië via het handelsgebied Vlaanderen naar Middelburg. Onder hen bevond zich Antonio Miotti (1605). Hij was baas van glasblazerij Al Gesù op het Venetiaanse eiland Murano. Vanuit zijn nieuwe werkterrein in Zeeland verspreidde de beste techniek van glasblazen, slijpen en polijsten zich naar andere werkplaatsen, tot Amsterdam en Delft aan toe. Daar maakten lenzenslijpers en brillenmakers vergrootglasen en glase ogen. Glase ogen werden in Italië quattrocchi (vierogen) genoemd, want daarmee kon je veel meer van de wereld (der natuur) te zien krijgen. Maar het zou nog lang duren, voordat de bril gemeengoed was. Nog in 1656 verscheen een gebruiksaanwijzing ‘hoemen de glase ogen bequamelijck kan insetten, ende wederomme uijtnemen’. Ook het gebruik van vergrootglasen veranderde de kijk van de mens op de natuur voorgoed, mede dankzij Robert Hooke en Anthonie van Leeuwenhoeck.
Anthonie van Leeuwenhoeck Zijn werkplaats in Delft was voorzien van een gloeioven, een barometer, kolven, retorten en preparaten. Die leek wel op een laboratorium. Daar experimenteerde hij om zijn vergrootglasen nóg helderder en sterker te krijgen. Vanaf 1673 maakte hij zelf microscopen, vrijwel altijd met één lens tussen twee metalen plaatjes. Het voorwerp van onderzoek bevestigde hij op een pen die hij met een aantal schroeven ten opzichte van de lens kon verplaatsen. Zo kon hij het voorwerp positioneren en scherpstellen. Zowel het metalen frame als de lenzen maakte hij zelf. Net als Antonio Miotti was hij op en top vakman in ‘kijken, denken en doen’.
pen met voorwerp
lensje scherpstellen Academisch geschoold was hij niet, lukraak legde hij van alles en nog wat onder zijn zelfgemaakte vergrootglasen: ‘Myn gewoonte is des mergens myn tanden te vryven met zout, en dan myn mont te spoelen met water, en wanneer ik gegeten heb, veeltyts mijn kiezen met een tandstoker te reinigen, alsmede deselvige wel met een doek stark te vryven, waardoor myn kiesen en tanden soo suiver en wit blijven, als weinige menschen van myn jaren gebeurt... Nogtans soo en syn myn tanden daardoor soo suiver niet, of (wanneer ik deselve met een vergrootspiegel besag) daar blyft of groeit tussen eenige van de kiezen en tanden een weynig witte materie, die soo dik is, alsof het beslagen meel 6
was.... Ik heb dan het selvige ook met mijn speeksel vermengt. Nadat ik deselvige van de lugtbelletgens hadde gescheiden en met groote verwondering gesien, dat er in de geseide materie veele seer kleyne dierkens saten. Sommige hadden een seer starke en vaardige beweeginge, en schoten door het speeksel als een snoek door het water...’ (1683). Met het observeren, beschrijven en in beeld brengen van deze eencellige organismen en met het ontdekken van (bewegende) spermacellen (1677) stelde Van Leeuwenhoeck hun bestaan wetenschappelijk vast. Daarmee legde hij de basis van de microbiologie en de celbiologie. The Royal Society De leden van dit eerbiedwaardig Londens genootschap legden zich toe op de studie van de natuur, niet alleen theoretisch, ook praktisch. Robert Hooke, hoogleraar aan het Gresham College in Londen, was daar een sprekend voorbeeld van. Want hij hield zich ook bezig met het verbeteren van de luchtpomp. En hij was verantwoordelijk voor de experimenten. Daar controleerde men of de - volgens sommigen dubieuze – microscopische waarnemingen van Van Leeuwenhoeck wel op waarheid berustten. Omdat dit het geval bleek te zijn, benoemde The Royal Society hem tot lid, een hele eer voor een handwerksman! De begeleidende, officiële oorkonde, voorzien van een rood lakzegel, ziet u links op het hier afgebeelde schilderij van Verkolje. Robert Hooke Robert Hooke maakte zijn microscopen eerder dan Van Leeuwenhoeck. Al op 23 april 1663 had hij tijdens een ledenbijeenkomst van The Royal Society zijn toehoorders versteld doen staan door hen mee te delen, dat hij door zijn microscoop blauwachtige schimmels had gezien. Die observatie beschreef hij in zijn Micrographia. Dit boek sloeg werkelijk in als een bom. Reeds in januari van het jaar van verschijnen (1665) lag het in de boekwinkel te koop. Ook al kostte het de lieve som van dertig shilling, het werd een bestseller. Oog in oog met haarscherpe kopergravures van microorganismen kon de lezer niet anders concluderen dan dat deze ‘Small Machines of Nature’ met al hun onderdelen ook echt bestaan (zie Papyrus - 2013, 4 winter, p. 7). Zelfs het meest simpele organisme bleek een wonder van betoverende regelmaat, voorzien van een oneindig verfijnde structuur. Daarin 7
zaten pagina’s met afbeeldingen die je tot wel vier keer de grootte kon uitklappen. Er stond ook een afbeelding van kurkweefsel in. Hooke zag daarin een structuur die hij omschreef als een bijenraat. Vanwege deze gelijkenis noemde hij de individuele hokjes cellen. Daarmee introduceerde hij in de biologie de term ‘cel’. Voor Van Leeuwenhoeck waren de afbeeldingen in dit boek een bron van inspiratie. Met de Micrographia begon een traditie in de wetenschap om met behulp van de nieuwste technologie – de microscopie - het onzichtbare voor een groot publiek zichtbaar te maken. In deze traditie staat ook Micropia, het onlangs geopende museum in Amsterdam.
Motief: nader tot God Kijkend door hun microscoop zagen onderzoekers geen spoor van door God ingeschapen zielen die maken dat planten groeien en zich voortplanten. Dat deed aan hun godsvrucht echter niets af. Want onder hun vergrootglasen ontwaarden zij ‘onbegrijpelijke Wonderen der geborduurde Ingewanden’ ofwel de anatomische structuren van planten en dieren. Met het blootleggen van het design daarvan hoopten zij een glimp op te vangen van het oorspronkelijk ontwerp dat de Architectus gebruikte toen hij in den beginne de natuur schiep. Ook dit ‘nader tot God’ was voor hen een krachtig motief om microscopisch onderzoek te doen.
Motief: nader tot Adam Zij hadden nog een tweede religieus motief. Dat had te maken met opvattingen over de zondeval van Adam en Eva, de eerste mensen. De kerk van toen leerde, dat vanwege hun ongehoorzaamheid aan God ieder mens, al bij zijn geboorte, met een 'zondige natuur' belast is. Met als gevolg dat ieder mens niet zuiver op de graat is en dat zijn zintuigen troebel zijn, ze dysfunctioneren. Maar nu diende zich een instrument aan dat ieders zintuigen - dus ook die van de natuuronderzoeker beter dan ooit deed functioneren. Dat was de microscoop. Door de kristalheldere vergrootglasen ervan kon de onderzoeker het volmaakte gezichtsen observatievermogen waarover Adam ooit - vóór diens zondeval - beschikte terugkrijgen. En daarmee diens volmaakte kennis (der natuur). Dat was voor veel natuuronderzoekers een belangrijke drijfveer, om - al kijkend door de nieuwe ogen van de microscoop - op zoek te gaan naar die ééns perfecte, adamitische oerkennis. De hierboven besproken ideeën over de zondeval en over het goddelijk design zijn slechts twee van de vele voorbeelden die tonen, dat in de zeventiende eeuw wetenschappelijke activiteiten niet gehinderd, maar juist gemotiveerd werden door religieuze waarden en opvattingen. Nieuw type wetenschapsbeoefening Door Van Leeuwenhoeck, de handwerker, het lidmaatschap toe te kennen, overschreed The Royal Society een aloude, gerespecteerde grens: die tussen hand- en hoofdarbeiders. Want de meeste universiteitsgeleerden in West-Europa gingen ervan uit dat échte wetenschap niets met de praktijk, het handwerk, dus ook niets met het experiment te maken had. Hun denkkader bestond uit bijbelteksten en teksten van klassieke auteurs als Aristoteles. Daarin lag voor hen de basis van alle wetenschap. Dus hielden zij zich in hun studeerkamer bezig met het re-construeren van die kennis. Zo in de trant van ‘wat bedoelde Aristoteles nou precies toen hij in het tweede deel van zijn geschrift De Anima (350 v. Chr) over de ziel van de plant filosofeerde’. Als zij dit soort re-constructies (dus van reeds bestaande kennis) achter de rug hadden, dan zat hun denkwerk er op. Immers, in hun visie bestond niets ter wereld buiten de kennis die in deze teksten opgeslagen lag. Anders dan deze universiteitsprofessoren vond menig lid van The Royal Society het niet beneden zijn stand, om de werkvloer van de professionele ambachtsman te betreden. In tegendeel, hij keek
8
daar vol bewondering toe, hoe vaklieden met behulp van de nieuwste technologie instrumenten en apparaten maakten op het gebied van de aandrijftechniek, mijnbouw, ballistiek, navigatie en metallurgie. Deze producten trokken zijn belangstelling, ook omdat ze in militair en economisch opzicht belangrijk waren. Deze op en top vaklui baseerden zich in hun werk niet op de woorden van klassieke auteurs als Aristoteles, wel op de dingen buiten: wat zij observeerden, accepteerden zij als werkelijkheid. Zoals Antonio Miotti en Anthonie van Leeuwenhoeck getuigden zij van een groot vertrouwen in het eigen waarnemings- en interpretatievermogen en in eigen know how, dus in hun eigen ‘kijken, denken en doen’. Dat blijkt wel uit de manier waarop deze experts werkten. Zij experimenteerden om te checken of hun vermoedens werkelijk houtsneden, hielden hun werkprocessen goed in de gaten, onderzochten relaties tussen oorzaak en effecten, pasten de nieuwste technieken en (meet) instrumenten toe, baseerden hun kennis op feiten en gingen prat op precisiewerk. Met behulp van deze specifieke, herkenbare methode construeerden zij nieuwe, praktisch-bruikbare, gedetailleerde kennis, steunend op betrouwbare informatie en op harde cijfers. In dit unieke samenspel van kijken, denken en doen maakten zij hun apparaten en instrumenten zo goed mogelijk en zochten voor elk probleem de beste oplossing. Want perfectie was hun passie, het kon altijd beter (idee van de vooruitgang). De ontmoetingen op de werkvloer tussen geleerden van academies als The Royal Society en topvaklieden sloegen een bres in de muur die geleerde theoretici en praktijkmensen eeuwenlang van elkaar scheidde. De synergie die daardoor ontstond, was beslissend voor het ontstaan van de moderne (experimentele) natuurwetenschap. Daarin verwierven praktische know how en nieuw ontwikkelde technologie een cruciale plaats. Die speelden een beslissende rol niet alleen - zoals we in dit artikel zagen - bij het ontstaan van de microbiologie en de celbiologie, maar ook bij de opkomst van de moderne, experimentele plantenfysiologie. Dat is het onderwerp van ons eerstvolgend artikel. Fred Struik Bij de afbeeldingen 1. Anthonie van Leeuwenhoeck, schilderij van Jan Verkolje (1686), met dank aan Rijksmuseum Amsterdam. 2. Kopie van microscoop van Van Leeuwenhoeck, Museum Boerhaave. 3a en 3b. De eerste gepubliceerde afbeelding van een micro-organisme (Mucor) en weefsel van kurk, bron: Robert Hooke, Micrographia. 4. Luis, bron: idem.
9
Verenigingsnieuws
Boekaankondiging Op vele botanische tuinen vind je bijenkasten. Die zijn er om de bestuiving van bloemen in de tuinen te bevorderen. Bijen zijn niet de enige insecten die voor bevruchting zorgen, wereldwijd zijn er wel 150.000 soorten insecten die stuifmeel van bloem tot bloem transporteren. Het verzamelen van honing en stuifmeel in een bloemrijke tuin levert een intrigerend en op het oog vreedzaam schouwspel op. In werkelijkheid gaat daarachter een harde strijd schuil met verleiding, concurrentie en bedrog. Legio zijn de handigheidjes waarmee de plantenwereld bijen, vlinders en vele andere insecten naar zich toe weten te lokken om hun stuifmeel te laten transporteren. In dit boek komen de zeer diverse bestuivingmechanismen aan de orde, waarbij enerzijds de wilde flora en teeltgewassen en anderzijds insecten als bijen, hommels, vlinders, kevers en zweefvliegen prominent anders in beeld komen. Inderdaad, bloemen en insecten kunnen niet zonder elkaar. Auteurs zijn de entomoloog Louis Schoonhoven, en kenners van de wereld van de bloembiologie, bijenhouderij, land- en tuinbouw, botanische tuinen en natuurbescherming. ‘Niet zonder elkaar’ verschijnt maart 2015. Bij intekening voor 1 januari geldt een prijs van € 19,50. Na verschijnen zal de prijs ca € 24,50 bedragen. Intekenen en preview van de eerste hoofdstukken op www.natuurmedia.nl/nieuws/nu-vriendenprijskomend-boek-over-bloemen-en-insecten-nietzonder-elkaar/
Beste leden, Door de mooie herfstmaanden bleef het druk in de tuin, waarbij de plantenruilbeurs en de jaarlijkse Wetenschapsdag weer veel extra bezoekers trokken. Intussen zien we de hoveniers in de weer met bladblazers en harken en worden de subtropische planten naar de oranjerie getransporteerd. Dat laatste was vroeger een zware klus, nu worden de palmen, bananenbomen en grote struiken met gemak door een handige hovenier met een schovel in een mum van tijd op hun overwinteringsplek gemanoeuvreerd. Techniek dient de mens én de plant!
6 - 31 december 2014 1 juni - 25 oktober 2015
Kerstbomen door de eeuwen heen Rode lijstplanten
Activiteiten 12, 13 en 14 december 2014
Speciaal programma met kerstactiviteiten, zie pagina 19
2015
10
10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 19.00 10.00 10.00
-
Tot slot wens ik u namens het bestuur alvast plezierige feestdagen toe en een voortreffelijk 2015. Hans Hirs, secretaris
Een aandachtig gehoor heeft op 5 oktober 2014 in een goed gevulde collegezaal genoten van de interessante 11e Van Itersonlezing over de nieuwe indeling en evolutie van de bloemplanten. Professor Erik Smets gaf op een enthousiaste manier een helder overzicht van de doorslaggevende rol van het DNA in de nieuwe systematiek, daarbij ging hij de problemen en controversen bij het onderzoek niet uit de weg. In een van de volgende Papyrussen zullen we een verslag opnemen.
Tentoonstellingen
11 april, 18 en 19 april, 31 mei, 13 en 14 juni, 12 en 13 september, 10 oktober, 23 oktober, 25 oktober, 11, 12 en 13 december,
voor inlichtingen terecht bij het secretariaat, waarvan de gegevens in het colofon op bladzijde 2 te vinden zijn.
12.00 17.00 17.00 17.00 17.00 11.30 01.00 17.00 17.00
uur uur uur uur uur uur uur uur uur
Plantenruilbeurs Museumweekend Delftse Hortusdag Bonsai-weekend Monumentenweekend Plantenruilbeurs Museumnacht Wetenschapsdag Kerstmarkt
De commissie die de Delftse Hortusdag (met afgevaardigden van de Botanische Tuin TU Delft, Groei&Bloei en de vereniging) organiseert, is onlangs bijeengeweest en heeft alvast de datum voor 2015 vastgesteld. Op zondag 31 mei is iedereen weer welkom. De oproep aan de leden om hun e-mailadres aan het bestuur te melden heeft erg weinig respons ontvangen. Momenteel beraden wij ons op een eventueel herhaalde oproep. Het ledental is door de actie van Mieke de Vette tijdens de Wetenschapsdag weer verder aangevuld en vertoont een lichte stijging. Leden met een betaalachterstand hebben inmiddels een nieuw verzoek tot betaling ontvangen. Als bijlage van deze Papyrus vindt u een brief met het verzoek tot betaling van de contributie voor 2015. Nu een van de bestuursleden onlangs is afgetreden nodigt het bestuur geïnteresseerde leden uit het verenigingsbestuur te komen versterken. U kunt
Op de Wetenschapsdag: het jongste nieuwe lid Bij de middenplaat Een zeer markant gezicht voor ieder die de tuin bezoekt is de koperen koepel van het observatorium (de ‘sterrenwacht’) op het voormalige gebouw van landmeetkunde. Tijdens de open monumentendagen was ook eens het omgekeerde mogelijk: een blik op de tuin vanaf de omloop bij de koepel. Geen beeld kan duidelijker maken wat een belangrijke groene long de tuin vormt. Reden om dit uitzicht op de middenpagina’s van deze aflevering te plaatsen. Vanuit dat hooggelegen standpunt ook prachtig te zien is het spel van lijnen en vlakken van de daken van het oude deel van het gebouw Julianalaan 67. Dat demonstreert nogmaals het grote cultuurhistorische belang van dit gebouw. Daan Hallewas 11
Onze collectiebeheerder Bert van den Wollenberg
Voor Bert naar Delft kwam was hij 23 jaar collectiebeheerder aan de botanische tuin in Utrecht. Ook daar was hij al actief in de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT) en vertegenwoordiger van de tuin in het Europese netwerk van tuinen en de BGCI, de internationale koepel van botanische tuinen. Hij is naar Delft gekomen om het collectiebeheer op een wetenschappelijk niveau te brengen. Om dat te bereiken vindt hij dat determineren van de planten zeer belangrijk is en dat grotere efficiëntie daarvoor een middel is om tijd vrij te maken. Wanneer we iets al 30 jaar op dezelfde manier doen, wil dat nog niet zeggen dat het ook de goede manier is. 14
Dat hij in Delft naast het beheren van de collectie ook veel werk verricht op nationaal en internationaal niveau hoeft gezien zijn Utrechtse verleden niet te verbazen. De basis van al dat werk is de collectie. Daarbij stelt Bert meteen de vraag wat dat eigenlijk is, een collectie van een botanische tuin. De brede betekenis die hij onderschrijft is uitgangspunt voor veel van zijn werk. Allereerst zijn er natuurlijk de planten in de tuin. Maar als we niet weten welke dat zijn en waar welke planten staan, kan er natuurlijk van een wetenschappelijke collectie geen sprake zijn. Weten we dat allemaal wel dan moet er een documentatiesysteem zijn waarin die gegevens zijn opgeslagen en worden ontsloten. De collectie bestaat naast de planten dan ook uit die documentatie, de gegevens die daarbij horen en de informatie en kennis die daarop stoelen. Sinds de oprichting van de tuin is de documentatie met wisselende intensiteit bijgehouden. De collectie kan ook niet bestaan zonder medewerkers die bijvoorbeeld de planten determineren, het documentatiesysteem vullen en beheren. De laatste tijd, sinds de digitalisering van het systeem, werken we met het documentatiesysteem. Daarmee kan
onder andere de link tussen de plek waar de plant groeit en de documentatie alleen via het individuele plantnummer worden gelegd. Dat betekent dat als in de tuin het bordje met het nummer van de plant wegraakt, het verband met de documentatie is verbroken. Die plant wordt dan eigenlijk waardeloos voor de collectie. Er is alle reden om over te gaan op het nieuwe systeem IRIS Botanic Garden dat voor 1 januari op de tuin moet draaien. Dat is nodig omdat de Atlantis Botanic Garden niet wordt doorontwikkeld naar de huidige stand van de datatechniek. De overgang naar dit systeem is een deel van Bert’s werk. Het is een complexe operatie, omdat het niet alleen de migratie van de bestaande gegevens omvat, maar ook geheel nieuwe aspecten. Interactief werken met standplaats en documentatie van de planten wordt nu mogelijk. Daarmee kan bijvoorbeeld een plant in de tuin met een handcomputer op een deelkaart ‘ingetekend’ worden. Ter plekke kunnen ook nieuwe gegevens worden toegevoegd. Ook andere medewerkers kunnen zo bijdragen aan de kwaliteit van de documentatie. Sinds Linnaeus is de indeling van het plantenrijk gebaseerd op de uiterlijke kenmerken van planten, de morfologie. De laatste jaren is een heel andere benadering mogelijk doordat DNA-analyses steeds makkelijker en goedkoper zijn geworden. Voor de bloemplanten kon op grond van DNA-eigenschappen een nieuw systeem worden ontwikkeld, waarin verwantschap en de evolutie van planten de centrale rol spelen: APG III. In dat systeem is ook een nieuwe stamboom van de bloemplanten ontwikkeld. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Angiosperm Phylogeny Group (APG). In grote lijnen komt dat systeem behoorlijk overeen met het traditionele systeem. Maar er zijn ook gebieden waar de indeling sterk afwijkt. Zo is bijvoorbeeld de esdoornfamilie
opgeheven en gevoegd onder een voornamelijk tropische plantenfamilie. APG III was niet direct bruikbaar in de tuin omdat de indeling, de stamboom, stopt op het niveau van de plantengeslachten. De soorten zijn er niet in opgenomen. Een belangrijk deel van het werk van Bert de afgelopen tijd is geweest om een aparte database bij te werken waaruit in ATLANTIS een nieuwe stamboom gegenereerd kan worden. Zo is een nieuwe meer volledige stamboom volgens de laatste stand van kennis ontworpen. Bij de overgang van ATLANTIS naar IRIS zullen de planten van de tuin volgens deze nieuwe indeling worden geregistreerd. Collectiebeheer is kortom een speciaal vak. Helaas is er geen enkele vorm van opleiding voor, behalve die van het overbrengen van kennis van leermeester op leerling. Ook een handboek collectiebeheer bestaat niet, ook niet in het Engels. Valkuilen voor beginnende beheerders zijn daardoor legio. Zo is Delft een tuin die zich vanaf het begin toelegt op planten voor technisch gebruik. Als je dat van een plant in de tuin niet weet, ga je proberen het op te zoeken. Wanneer dat op een dood spoor raakt en het voor die gegevens bestemde hokje in de database niet wordt ingevuld kan dat jaren later tot veel extra werk leiden. Wanneer iemand dan het lege hokje ziet en gaat proberen het in te vullen wordt de hele tijdsintensieve zoektocht opnieuw afgelegd en dat zal waarschijnlijk wéér een negatief resultaat opleveren! In zo’n geval moet je dus het 15
vakje wel invullen met een code die ‘gezocht, maar geen resultaat’ betekent. Een handboek collectiebeheer zou voor alle beheerders en beheerders in spé een geweldige uitkomst zijn. Bovendien wordt daarmee een basis gelegd voor een betere opleiding van collectiebeheerders, en is de functie ook beter overdraagbaar. In het kader van de NVBT werkt Bert samen met een Utrechtse collega aan zo’n handboek.
Het CITES-verdrag (zie kadertje) heeft ook voor de botanische tuinen nogal wat gevolgen, zeker nu ook het bezit van soorten van de eerste lijst verboden is. In het verleden is lang niet altijd volgens de CITES-standaard gewerkt, de documentatie vertoont daardoor allerlei hiaten. Afgesproken is dat alle tuinen zich nu goed aan de regels gaan houden. Voor het verleden wordt ook door Bert aan een rechtbrei-operatie gewerkt, niet alleen voor Delft, maar voor alle Nederlandse botanische tuinen. Omdat voor planten die al voor 1983 in het bezit van de tuin waren het verdrag niet geldt, moeten er ook lijsten komen van planten die er toen al waren. Het is nog een heel werk om dat uit te zoeken. Een bijzondere kant van de zaak is de controle door de douane. Iemand die in Nederland met een plant of planten binnenkomt die op een van beide CITESlijsten staan, is die kwijt. Bovendien moet hij een boete betalen. De in beslag genomen planten gaan veelal naar onze Delftse tuin. Een coördinator zorgt er dan voor dat ze bij de botanische tuinen terecht komen die ze willen hebben. Meestal gaat het om orchideeën en cactussen. Kortom een zeer gevarieerde baan die veel onderwerpen omvat waar je als belangstellende buitenstaander niet zo snel aan zou denken. Daan Hallewas
Activiteiten in het internationale kader werden al aangeduid. Zo houdt Bert zich ook nog steeds bezig met de naleving van het Nagoya-protocol van 2010. Dat protocol kan worden gezien als een nadere precisering van het Biodiversiteitsverdrag van 1993. Het regelt het gebruik van onder andere plantaardig materiaal en geeft aan hoe winsten die met dat materiaal worden verkregen ook ten goede komen aan landen waar het materiaal oorspronkelijk vandaan komt. Veel van dat materiaal is immers uit arme landen afkomstig, maar de winsten werden in de rijke landen gemaakt zonder dat de landen van herkomst daarvan profiteerden. Om over dit onderwerp meer te weten te komen kunt u het herfstnummer van Papyrus 2013 raadplegen. Daarin schreef Bert een artikel over zijn werk op dit terrein. Samen met de Utrechtse collega’s heeft de botanische tuin in Delft het voornemen om hierover begin volgend jaar een seminar te organiseren voor universitaire onderzoekers van universiteiten die aan biologisch materiaal onderzoek doen, en de juridische afdelingen, die te maken hebben met de nieuwe wet- en regelgeving.
Het CITES-verdrag Het in 1975 gesloten CITES-verdrag richt zich op bedreigde planten en dieren. Richtlijnen voor de internationale handel in planten en dieren moeten bijdragen aan hun behoud in het wild. CITES heeft twee belangrijke bijlagen. De eerste is een lijst van de meest met uitsterven bedreigde soorten, waarvan de internationale handel is verboden. De tweede is een lijst van planten die nu nog niet met uitsterven bedreigd worden, maar dat wel zullen worden als de internationale handel in die soorten niet scherp in de gaten gehouden wordt. Internationale handel is onderworpen aan CITESexportvergunningen. Inmiddels hebben zich 180 landen bij het verdrag aangesloten. Nederland heeft het verdrag in 1983 geratificeerd en daarna in de wet opgenomen. Tegenwoordig is ook het bezit van soorten van de eerste lijst verboden, tenzij die al voor 1983 eigendom waren, of een ontheffing is verleend.
16
In de keuken gember
Zingiber officinale hoort tot de gemberfamilie, een van de specialiteiten van onze Delftse plantencollectie. Op de tuin zijn dan ook veel leden van deze familie te vinden met vaak spectaculaire bloemen zoals bij de Hedychiums. Ook de keukengember krijgt fraaie bloemen. Zingiber is via het Grieks afgeleid van het Sanskriet Shringavera dat hoorn of gewei betekent, een naam die ongetwijfeld op de wortelstokken slaat. De geschiedenis van het gebruik in Europa hangt nauw samen met de handelsstromen met ZuidoostAzië en India. De Romeinen kregen zo veel oosterse producten. Ze gebruikten gember in ieder geval medicinaal, maar ook in Romeinse recepten is het zeer op zijn plaats. In de late Middeleeuwen komen er mede door de kruistochten via het Nabije oosten weer intensieve handelsrelaties. Gember, kaneel, beide in gedroogde vorm, en kruidnagelen komen veel voor in middeleeuwse recepten. De Nieuwe Welervarene Utrechtse Keuken-meid van 1771 kent alleen gedroogde gember. Om gember te konfijten moest het eerst een ingewikkeld, langdurig inweekproces doorlopen. Met de Chinese en Indonesische keuken is ook de verse wortel bij ons geïntroduceerd.
Kamelinesaus De benaming komt waarschijnlijk van de bruine kleur van ongeverfde kameelharen stoffen. Deze saus kent vele varianten en is heel karakteristiek voor de middeleeuwse keuken. Zet de dag tevoren een eetlepel rozijnen in de week in witte wijn. Maak amandelmelk. Leg 50 tot 60 gram amandelen enkele minuten in kokend water, laat ze afkoelen en knijp het vlies er af. Vermaal ze met wat witte wijn met de mixer tot een dunne brij en laat die op een fijne zeef uitlekken. Voeg aan 30 gram paneermeel met stapjes witte wijn of water toe, totdat het geen vocht meer opneemt. De rozijnen met het weekvocht, een kleine theelepel gemberpoeder, evenveel kaneel en een puntje kruidnagelpoeder samen met de amandelmelk en het paneermeel zolang met de mixer malen tot een fijne homogene wat stroperige saus is verkregen. Met wat zout en citroensap wat pit geven. Voortreffelijk bij rosé gebraden wild, maar ook bij ander vlees of vis. Het geheel kan makkelijk een of enkele dagen tevoren gemaakt worden, een prima idee dus voor een kerstmaaltijd. Daan Hallewas 17
Tuinnieuws De warmte houdt maar aan en wederom worden er warmterecords gebroken. Voor een bezoekje aan de tuin en voor de evenementen is dit erg prettig, maar hoe we de natuur weer gaan ervaren blijft voorlopig gissen. Dit is natuurlijk iets wat we pas na de winter kunnen inschatten. Nog even wachten dus. Alle nazomerevenementen zijn weer enorm goed bezocht met de hoogtepunten bij Museumnacht (270 bezoekers) en Wetenschapsdag (ruim 1100 bezoekers - zie de foto’s). Zoals gebruikelijk wordt de tuin na Wetenschapsdag winterklaar gemaakt en gaan de kuipplanten naar hun winterstalling. Dit is ook normaliter de laatste grote klus van het jaar, maar dit jaar is er een evenement toegevoegd aan de agenda. In de vorige Papyrus heb ik aangegeven dat de kerstmarkt is komen te vervallen. Om de tuin toch extra aantrekkelijk te maken in december zal de tuin omgetoverd worden in kerstsferen. Met een tentoonstelling van ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’ en een weekend met allerlei kerstactiviteiten hopen we in december veel mensen naar de botanische tuin lokken. Op de pagina hiernaast vindt u de aankondiging voor dit erg gezellige evenement. Rotstuin Het conceptontwerp van de rotstuin is inmiddels gereed. Het zal op zeer korte termijn voorgelegd worden aan het bestuur van de vrienden. Zodra zij ook akkoord gaan met het ontwerp volgt een artikel in de Papyrus. Naar verwachting in het voorjaarsnummer.
Regulier onderhoud Zoals gebruikelijk is de winter de tijd voor grootschalig onderhoud. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden staat er een aantal grotere klussen op het programma. Lopende projecten als het Daphnetum, de nieuwe en oude fietsenstalling worden afgerond. De snipperpaden tussen de verschillende houten themabakken verdwijnen en maken plaats voor goed begaanbare tegelpaden. Grootschalig snoeien van bomen heeft de afgelopen jaren niet veel plaatsgevonden. Deze winter zal een grote inhaalslag gemaakt worden in begeleidingsnoei en verwijderen van dode en rare takken. Personeel Ook zal er deze winter een aantal wijzigingen plaatsvinden op personeelsgebied. Pascal van der Waarden, al een paar jaar aan het werk als hovenier, is in september benoemd tot voorman Botanische Tuin. Hij zal de dagelijkse aansturing van het tuinpersoneel gaan coördineren en begeleiden en tevens het eerste aanspreekpunt zijn voor vragen. Daarnaast heeft Astrid Aarssen in goed overleg besloten om per 31 december de botanische tuin te verlaten om meer tijd te krijgen om haar eigen bedrijf op te zetten. Opening Tot slot wordt er al geruime tijd hard gewerkt aan een nieuwe website voor de botanische tuin. Op vrijdag 12 december zal de nieuwe website officieel gelanceerd worden en zal het evenement ‘Botanische Tuin in kerstsfeer’ geopend worden. Via deze weg wil ik alvast iedere vriend van de Tuin van harte uitnodigen voor deze opening, natuurlijk onder het genot van een hapje en drankje. Erwin Kluver
18
Botanische Tuin in kerstsfeer met van 6 tot en met 31 december de tentoonstelling
Kerstbomen door de eeuwen heen Van 12 tot en met 14 december is er een speciaal programma Vrijdag 12 december van 14.00 tot 21.00 uur ieder uur een rondleiding langs kerstkruiden en de tentoonstelling ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’. Om 17.00 uur is de presentie van een jaaroverzicht van de tuin door wetenschappelijk directeur Bob Ursem en de lancering van de nieuwe website van de Botanische Tuin TU Delft. Zaterdag 13 december van 10.00 tot 20.00 uur ieder uur een rondleiding langs kerstkruiden en de tentoonstelling ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’. Tussen 13.00 en 17.00 uur kerstknutselen voor kinderen. Zondag 14 december van 10.00 tot 17.00 uur ieder uur een rondleiding langs kerstkruiden en de tentoonstelling ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’. Van 10.00 tot 13.00 uur kerststukjes maken met groen uit de Botanische Tuin. Van 14.00 tot 16.00 uur kerstconcert. Hapjes en drankjes zijn gedurende alle dagen verkrijgbaar. Voor meer informatie www.botanischetuin.tudelft.nl
19
De nieuwe website In 2008 kreeg ik voor het eerst van doen met de website van de Botanische Tuin. In de eerste maanden van dat jaar produceerde ik de Engelse vertaling van de site, die tot dan toe alleen maar in het Nederlands beschikbaar was. Om een of andere reden werd de vertaling nooit in het systeem ingevoerd. Ik liet het voor wat het was, mijn aandacht was vooral gericht op het samenstellen van de komende zomertentoonstelling en het schrijven van de teksten daarvoor. De kwestie liet me niet met rust. In 2010 pakte ik de draad op; ik vroeg en kreeg een account
voor het CMS (Content Management System) dat je in staat stelt de website te bewerken. Deze gebeurtenis viel samen met de omstandigheid dat de TU overschakelde op een ander CMS. Voor de positionering binnen de TU-webstructuur en de aanblik van de website van de Botanische Tuin had dat grote negatieve consequenties. Vindbaarheid, herkenbaarheid en navigatie werden een janboel. Ik maakte me de bediening van het nieuwe, weerbarstige CMS eigen en was vanaf dat moment in staat om allerlei kleine veranderingen en toevoegingen in de website van de Tuin aan te brengen. Gaandeweg werd het me duidelijk dat er een integrale revisie van veel van de teksten en afbeeldingen nodig was. En ook werd het steeds duidelijker dat de positionering binnen de TU-websitestructuur een belemmering was voor de uitvoering van de informatietaak van de Tuin. In 2012 maakte ik een analyse van de structuur en het functioneren van de website van de Botanische Tuin. Ik beschreef daarin gedetailleerd waar de oorzaken lagen van het contraproductief functioneren van de website en gaf suggesties voor verbetering. Mijn notitie werd ingebracht in de organisatie maar had toen geen effect. Zo bleef het tot 2014. Dan, op het juiste moment zaten de juiste mensen om tafel en stippelden de nieuwe koers uit. Op 12 december van dit jaar wordt de nieuwe website actief. Tot die tijd moet u het doen met de bestaande, www.botanischetuin.tudelft.nl Het adres zal hetzelfde blijven. De website is een product van Luuk Stalenhoef, de vormgever van onder andere Papyrus, en ondergetekende. Volop medewerking hebben we daarbij gekregen van Hans Kemper, TU ICT, Marion van den Berg en Esther de Cuijper, beiden TU Communicatie, en van de direct bij de Tuin betrokkenen. Bert van der Meijden Communicatie en Educatie Botanische Tuin TU Delft Opmerkingen en suggesties voor de website?
[email protected]
20
21
Wijnhandel-Slijterij André Klerks
Technische Boekhandel Waltman Binnenwatersloot 33 2611 BJ Delft
Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service.
015-2123775
[email protected]
Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98 2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263 Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl
TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
maandag: 12.00 - 16.30 uur dinsdag - zaterdag: 10.00 - 16.30 uur
ZOMERTJE?
Laat de tuin maar aan ons over!
MuseumShop
De feestdagen in zicht! Sfeer en gezelligheid hoog in het vaandel bij de leukste shop van Delft. Uit Scandinavië hebben wij verrassende boomversiersels: trollen, kabouters, engeltjes, feeën en rieten kransen. Handgeblazen kaarslichten en linnen doekjes met engelen. Zilveren sieraaddoosjes met geluksolifant of bloem. Beeldige Italiaanse tassen en shawls van zijde, katoen of viscose. De modieuze sieraden hebben altijd een knipoog naar de natuur. De Murano-vogelwaterbakken kunnen heel goed de winter doorstaan en zijn een sieraad in tuin of op balkon. Kleinigheidjes zoals: opschrijfboekjes, bamboe-onderzetters, handige heren ’wallets’, berkendoosjes met inzichtkaarten (planten en bloemen gefotografeerd in onze Botanische Tuin). Kruidenbakjes, kookboekje, kookwekker in vorm van een wijze uil. Voor de kinderen: puzzels, dieren en natuurboeken en … klein technisch speelgoed met grappig effect! Vindt u het leuk om 22
achtergrondinformatie te weten over onze collectie, neem contact op met
[email protected]. Ik ben altijd bereid een kleine rondleiding in de shop te geven voor kleine groepjes. Wist u dat pindakaas een delicatesse is voor de vogels. Wij hebben speciaal een pindapothouder en voederhuisjes, die door het WNF zijn goedgekeurd. De glazen heksenbal in fantasiakleuren brengen uw huis en tuin veel verrassingen, let maar op! Weet u, dat de MuseumShop ook op Facebook staat? Ik nodig alle Vrienden van de Tuin uit om ons een bezoekje te brengen, u als Ambassadeur van de 100-jarige Hortus ontvangt altijd 10% korting bij uw cadeauaanschaf! Kerstpakketten vanaf 15 euro worden naar uw wens samengesteld, feestelijk ingepakt en natuurlijk bezorgen wij! Tot slot wens ik u, ook namens de enthousiaste medewerkers, een gezond en blij 2015 toe! Yoka Boshoff
Den Hoorn 070-3966690 www.hoveniervanderheijden.nl