TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
2014, 3 herfst
Langs koloniale routes Kampioenen 2 Groene vingers - Winarko Boesrie Verstilde botanie
Papyrus Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
2014, 3 herfst
2
Redactioneel
Colofon
Inhoud Redactioneel
3
Kampioenen 2
4
Groene vingers, in gesprek met Winarko Boesrie
6
Tuinnieuws
9
Tuinprogramma
9
Langs koloniale routes, migratie van kruiden
10
Appel in de keuken
13
Verenigingsnieuws
14
De elfde Van Itersonlezing, herinnering
15
Verstilde botanie
16
MuseumShop
18
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’. Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen, email redactie:
[email protected]. Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft. Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef. Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de hoofdredacteur. Artikelen zijn geschreven op persoonlijke titel. Druk: Druk. Tan Heck Delft. Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542, email:
[email protected]. Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op rekening NL21 INGB 0008 4561 99 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Opzegging: schriftelijk of per email bij de secretaris. Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen, Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356, email:
[email protected], website: www.botanischetuin.tudelft.nl.
Bij de voorplaat Deze aquarel van Henriëtte Beijerinck heeft de braaknoot, Strychnos nux-vomica, als onderwerp. Het is een “vergroting naar plaat” uit 1892. De bron van de kopie is onbekend. Lesley Robertson Bij de achterplaat In de tuin hebben met name de Acer’s weer prachtige kleuren aangenomen. D.P.H.
De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 17.00 uur en van mei tot en met september ook op zondag van 12.00 - 17.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6 (schuin tegenover de kerk). De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar, houders van de Museumkaart en Vrienden van de Delftse Botanische Tuin. Honden mogen er niet in. De MuseumShop is geopend maandag van 12.00 - 16.30 uur, dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 16.30 uur. Van mei tot en met september ook op zondag van 12.00 - 16.30 uur. Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696. Papyrus wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1875-8282
Al vanaf begin september zijn in de bomen herfstkleuren te zien. Ook vallen er al bladeren af. Dat is drie tot vier weken eerder dan normaal. Lindebomen zijn in hoge mate verkleurd en hebben veel blad laten vallen, esdoorns verkleuren alweer prachtig rood (zie de achterpagina). In De Natuurkalender is te lezen dat er daarover van linde en esdoorn zeer weinig historische gegevens zijn. Paardekastanje, beuk en eik, die ook al kleuren vertonen, deden dat 50 jaar geleden aan het eind van de maand september, eiken zelfs pas begin oktober. Onafhankelijk van visuele waarneming is er de Groenmonitor. Door satellieten wordt van elke 25 bij 25 meter van het aardoppervlak de ‘groenheid’ bepaald. Vergeleken bij de afgelopen jaren zijn onze bossen nu (begin september) al acht procent minder groen. Dat is een percentage dat in de twee voorgaande jaren pas in oktober werd geregistreerd. De vroege herfst komt waarschijnlijk door de lage temperaturen in augustus in combinatie met de zeer vroege start van het voorjaar.
In dit nummer doet Hans Hirs verslag van een interview met een bijzondere medewerker van onze tuin, de chef van de kassen, Winarko Boesrie. Met zeer begaafde groene vingers zorgt hij voor de planten in de kassen. Een wapenfeit van hem is zeker dat hij er als eerste ter wereld in slaagde om muskaatnootplanten te stekken. Verrassend is dat hij in het Bahasa Indonesia, zijn moerdertaal, gedichten schrijft. Fred Struik belicht botanische aspecten van twee 17e eeuwse stillevens. Naar aanleiding van het boek van mevrouw Kloppenburg vertelt Nadet Somers over het overnemen van geneeskruiden van de inheemse bevolking door de Europeanen in Indië en vice versa. De werkzame stoffen van deze kruiden zijn nog steeds onderwerp van studie. Bert van den Wollenberg vestigt weer de aandacht op extremen van het plantenrijk: de langste vrucht en het grootste zaad. In de keuken gaat over appel en verder is er natuurlijk Tuinnieuws en Verenigingsnieuws met daarin ook een herinnering aan de Van Itersonlezing op 5 oktober. Daan Hallewas 3
ampioe nen
De langste vrucht Hiermee wordt een echte vrucht bedoeld, dus een vrucht die zich uit één bloem ontwikkelt. In de familie van de Leguminosae of peulvruchtenfamilie, tegenwoordig de Fabaceae, vinden we de winnaar in deze categorie, namelijk Entada gigas (synoniem Entada scandens). Deze liaan hadden we in de kassen tot 2012 onder de oude naam Entada scandens, waarbij de soortaanduiding wijst op de klimmende groeiwijze van deze soort, dus weer een (houtige) liaan. De peulen van deze soort kunnen een lengte bereiken van anderhalve meter. De peulen verhouten en bevatten 10 tot 15 harde hartvormige zaden die 4 tot 5 cm in diameter zijn. De peul valt makkelijk uiteen in stukken met één of twee zaden. In het Engels heet deze soort Monkey ladder, naar de vorm van de vrucht, of Sea Heart, verwijzend naar de hartvormige zaden die soms in de zee terecht komen via de rivieren van Afrika of Zuid-Amerika. De zaden werden in het verleden gebruikt om snuifdoosjes van te maken door ze te halveren en leeg te maken. In Centraal Amerika werden de vermalen zaden in water geweekt als shampoo en wasmiddel gebruikt. Het grootste en zwaarste zaad Het grootste (en zwaarste) zaad ter wereld is een gelopen race. De kampioen is zonder twijfel de legendarische Coco-de-Mer, Lodoicea maldivica, bij de meeste vrienden wel bekend, want er ligt een exemplaar in de vitrine in de kassen. Het zaad kan een gewicht bereiken van 18 kg en een doorsnede van 40 cm! De hele vrucht – de vrucht bevat slechts één zaadje - weegt maximaal 42 kg, maar gewoonlijk circa 30 kg. Het zaad vertoont gelijkenis met het vrouwelijk onderlijf. Linnaeus vernoemde het plantengeslacht naar de kennelijk heel mooie dochter van koning Priamus, de laatste koning van Troje. Priamus had naast zijn mooie dochter Laodice bekendere kinderen als heldenzonen Paris, Hector, en dochters Cassandra en Polyxena. De plantengeslachten Paris (tegenwoordig Melanthiaceae), Polyxena (nu het Zuid-Afrikaanse bolgewas Lachenalia) en Cassandra (Ericaceae, nu synoniem van Chamaedaphne c.q. Eubotrys) zijn vernoemd naar deze kinderen van Priamus. Omtrent de mooie Cassandra bestaat een mooie mythe. Zij werd begeerd door de god Apollo. In ruil voor haar liefde vroeg ze echter de gave van voorspelling. Toen Apollo de voorwaarde vervuld had, weigerde zij alsnog haar liefde aan Apollo te schenken. Daarop ontstak de godheid in woede, maar omdat hij de gave niet ongedaan kon maken,
veranderde hij deze zodanig, dat niemand nog waarde hechtte aan haar voorspellingen. Er bestaat weliswaar een plantengeslacht Hectorella, maar ik heb niet kunnen vinden of dit vernoemd is naar de Trojaanse held Hector. De vruchten van de Coco-de-Mer waren al langer bekend, omdat ze soms aanspoelden op de kusten van bijvoorbeeld de Maldiven, een eilandengroep van zo’n 1200 koraaleilanden, verdeeld over 26 atollen. Omdat niemand ooit de bomen had gezien waar deze vruchten aan hingen, werd aangenomen dat ze afkomstig waren van onderzeese mythische bomen en naar boven dreven als ze rijp waren. Vandaar de volksnamen Zeekokosnoot (Frans: Coco-de-Mer) en Maldivennoot. De palm waaraan de Coco-de-Mer groeit werd uiteindelijk gevonden op de Seychellen, een archipel ten noorden van Madagascar, op de eilanden Praslin en Curieuse en werd pas ontdekt in 1768. Het gaat om grote, tot dertig meter hoge palmen, met bladeren van wel 10 meter. Het duurt zeven jaar voordat de vruchten rijp zijn en naar beneden vallen. Dat is geen goed moment om van dichtbij te willen meemaken! De vruchten, botanisch
gezien noten, van de palmen die langs de kustlijn staan worden soms net als de kokosnoot met het zeewater meegevoerd. Dit gebeurt echter alleen met gekiemde noten, wat circa twee jaar in beslag neemt, omdat ze dan hol zijn en deels gevuld met kokosmelk in plaats van geheel met reservevoedsel, waardoor het drijfvermogen ontstaat. De gekiemde noten kunnen daarna elders op het strand aanspoelen. Waarom in de loop van de tijd niet elders populaties zijn ontstaan van deze soort, is een raadsel. De palm werd in 1791 door J.F. Gmelin beschreven als Cocos maldivica, mogelijk vanwege de eerste bekende vondsten van aangespoelde noten. Zestien jaar later werd deze palmsoort ondergebracht in een eigen plantengeslacht, als Lodoicea maldivica. De noten bevatten net als de kokosnoot (Cocos nucifera) ook kokosmelk, die medicinaal werd toegepast in de Ayurvedische geneeskunst en als smaakmaker in de Cantonese keuken. De harde zaadschil werd gebruikt om kommen van te maken. Door overmatige oogst van de vruchten en door habitatvernietiging als gevolg van bosbranden, is de soort inmiddels bedreigd. Op enkele eilanden in de Seychellen waar de palm vroeger voorkwam is deze inmiddels verdwenen. Voor de oorspronkelijke populaties op Praslin en Curieuse zijn nu nationale parken ingesteld. Door over-exploitatie en bosbranden vindt op deze eilanden praktisch geen regeneratie meer plaats en grote delen van de oorspronkelijke populatie bestaan nu uit onvolwassen exemplaren die nog geen vrucht dragen. Op enkele andere eilanden van de Seychellen, namelijk Mahé en de Silhouette-eilanden, zijn nieuwe populaties aangeplant om de soort beter te beschermen tegen calamiteiten. Op de Silhouette-eilanden vindt nu gelukkig wel regeneratie plaats. De handel in noten is sinds 1995 per decreet aan banden gelegd. De Coco-de-Mer komt als gecultiveerde palm nu ook voor op andere eilanden en in sommige botanische tuinen. Van Jan Eekhout hoorde ik dat in het verleden wel is geprobeerd om een zaad te laten kiemen, maar zonder succes. Het zaad in de vitrine in de kassen zal hiervoor inmiddels te oud zijn. Bert van den Wollenberg 5
Groene vingers in gesprek met
Winarko Boesrie
Voor Winarko Bazoenie Boesrie, chef van de tropische kassen van onze tuin, zijn de tropen en de poëzie nooit ver weg. Natuurlijk is de tropische natuur in de Delftse kassen naar binnengebracht door handige tuinlieden. De palmen daar wuiven niet door de passaatwinden, maar groeien wel rustig in de richting van het glazen dak, terwijl de tropische hitte gewoon door het Groningse aardgas wordt opgewekt. Toch is het een aangename omgeving die me doet denken aan het tropisch regenwoud, alleen is het allemaal veel kleiner, het geschreeuw van apen ontbreekt en er fladderen geen kleurige papagaaien rond. Maar het is duidelijk dat Winarko hier ook inspiratie voor zijn gedichten kan vinden. Er is een bijzondere collectie van exotische planten met vaak prachtige bloemen. Die planten hebben een speciale taak, namelijk helpen bij wetenschappelijk onderzoek. Vandaar dat je in de kassen veel bordjes ziet met namen, afkomst en bijzonderheden. De meeste planten maken 6
deel uit van experimenten, opstellingen en proefkwekerijen. De nodige hulp wordt vooral door Winarko georganiseerd en uitgevoerd samen met zijn medewerkers. Zij combineren hun botanische en technische kennis met de belangstelling voor de natuur en de zorg voor de gezondheid van de cultures. Tijdens mijn bezoeken aan de botanische tuin merkte ik daar steeds een grote liefde op voor de planten. Vandaag heb ik een interview met Winarko. We praten over zijn werk, maar ook over zijn achtergrond en zijn omzwervingen in het verleden. Hij is een bescheiden en vriendelijke man van bijna 63 jaar met een nogal jeugdig uiterlijk ondanks zijn grijze haren. Hij reisde veel tussen Indonesië, waar hij in 1951 in Soerabaja werd geboren, en Nederland. Daar verborg hij voorlopig zijn Indische wortels in de vette Hollandse klei. We zitten aan een lange tafel van de kantine van het tuinkantoor, waar verderop de jonge hovenierster Astrid bezig is een stapeltje rode bessen van een aronskelk (Anthurium angustatum) te sorteren. De zaden zijn bestemd voor andere botanische tuinen. Tijdens het interview is er een voortdurende drukte om ons heen en van tijd tot tijd komt een medewerker instructies aan Winarko vragen. Buiten trommelt een haast tropische stortbui op het glazen dak van het kantoor, maar binnen komt een interessante geschiedenis tot leven. Bij mij komt even het rijtje uit mijn schooltijd naar boven met de namen van de Indische eilanden zoals Java, Bali, Lombok, Soemba, Soembawa, Flores en Timor. Ik mag daarbij een ander eiland niet vergeten: Madoera. Op dat eiland, vlakbij de Javaanse kust, stond namelijk de wieg van de familie van Winarko. Zijn ouders runden een hotel in het nabijgelegen Soerabaja. Hij groeide op in die grote Javaanse havenstad, hielp zijn
vader in het hotel en ontwikkelde zich tot een moderne Indonesiër met veel belangstelling voor politiek. Na een halfjaar chemiestudie koos hij toch voor architectuur, maar na drie jaar moest hij stoppen wegens zijn, volgens de autoriteiten, politieke activiteiten. Een jaar later ging hij door met een studie aan de landbouwuniversiteit in Soerabaja. Vervolgens werkte hij in de jaren ‘80 bij de Nederlandse stichting Ecofertil die op diverse Indonesische eilanden grondverbeteringsprojecten had. Hij was daar met name betrokken bij de bestrijding van alang alang die op een inventieve ecologische manier plaatsvond. Alang alang (Imperata cylindrica, Japans bloedgras) is een grassoort, maar ook een verschrikkelijk onkruid. De plant staat op de lijst van de 100 meest schadelijke invasieve exotische plantensoorten ter wereld. Meer dan 500.000 hectare is bedekt met deze plant. Door zijn manier van groeien raakt de grond snel uitgeput en is daarna niet goed bruikbaar meer om andere gewassen te kweken. De alang alang zelf is niet zo geschikt als veevoer, vooral door zijn scherpe bladeren. Ze heeft lange, stugge wortels en daarom wordt ze aangeplant om erosie tegen te gaan, dus als stabilisator van de bodem. Maar het lijkt erop dat de remedie vaak erger is dan de kwaal. De methode van Ecofertil bij de bestrijding van alang alang verliep geheel zonder chemicaliën, het is een bestrijding van plant tegen plant. Zij gebruikten zoal de legiminoseplant en andere stikstofrijke planten, die de bodem dusdanig afdekten dat de
Mangrove
Setapak
Een stap
Implan ku berjalan setapak dan setapak Berhentipun masih ada diujung jari Setapak dan setapak dijalanan penuh tanda tanya
Mijn droom loopt stap voor stap Stoppen ligt nog op zijn vingerpunt Stap voor stap op de weg vol vraagtekens
Dan
En
Masih seperti kemarin dulu Bergairah penuh dengan sejuta bunga digenggam tangan Dengan lagu lagu yang tak pernah pudar Besok pun aku terbangun
Nog steeds als vroeger IJverig met duizend bloemen in de hand Met liederen die nooit vervagen Morgen wordt ik wakker
Lalu
Dan
Sejuta senyum ada diujung bibir Menjawab tanda tanya
Zullen er duizend glimlachen op mijn lippen Zijn Die de vragen beantwoorden
Gedicht van Winarko Boesrie uit de bundel ‘Beelddicht’, 2008. Links in het Bahasa Indonesia, rechts de vertaling.
7
In 1987 gingen ze weer terug naar Nederland. Winarko belandde eerst in Groningen en ging vervolgens in Leidschendam bij Xotus tropische groenten kweken. Na een werkoriëntatie in Japan over de teelt van onder andere tabak, meloen en shiitake (Japanse paddenstoel), vond hij het in 1993 tijd voor een eigen bedrijf en ging in HoogezandSappemeer met een compagnon weer tropische groenten zoals atjar, kousenband en waterspinazie verbouwen. Een spannende tijd, waarin hij zelfs met zijn bedrijf WIMA in een televisie-uitzending figureerde. In 1996 moest hij wegens aanhoudende malaise in de branche stoppen en ging weer terug naar Xotus in Delft, waar hij tot 2011 als specialist in tropische planten werkzaam was. Ook Xotus moest stoppen, maar Winarko, intussen bijna 60 jaar,
alang alangwortels door gebrek aan licht zich niet goed konden ontwikkelen. Deze bestrijdingswijze werd aanvankelijk door de Indonesische overheid gefinancieërd, maar bleek te duur voor de bedrijven die graag oliepalmen wilden kweken. Gewoonlijk wordt de cultuurgrond hiervoor eenvoudigweg verkregen door ontbossing. Dat is goedkoper, maar momenteel wordt deze vorm van vernieling door iedereen veroordeeld. Gelukkig zijn er nieuwe interessante alternatieven in zicht. In die jaren ontwikkelde Winarko Boesrie ook zijn talent om op een bescheiden manier te organiseren en werd directeur van een dochteronderneming. Hij vertrok in 1984 naar Nederland en trouwde hij met de kunstenares Edith Bons die afkomstig is van een Nederlands-Indische familie, maar ging in 1985 weer naar Indonesië om te werken onder andere aan een privéproject, waarbij hij in het Javaanse Jepara rode peper (cabe, Capsicum annum) op onvruchtbare grond kweekte.
Stek van nootmuskaat
Nootmuskaat
kon tijdig naar de Botanische Tuin van de TU Delft overstappen. Daar houdt hij zich dus intensief bezig met het wel en wee van de tropische kassen. Vooral de spectaculaire kweek van de mangrovesoorten in zoutwater hebben zijn aandacht, maar ook bij de unieke verzameling muskaatnootsoorten (Myristicaceae) was hij succesvol bij de vermeerdering door middel van stekken. Zoals in het begin al werd vermeld maakt Winarko ook gedichten (Sajak sajak, 1992) en is bekend als dichter in de wereld van het Bahasa Indonesia. Een bijzondere kant van een bijzonder mens, die in de kassen de palmen af en toe een goedkeurend klopje op de stam geeft. Maar de tropen blijven lokken, dus misschien straks toch weer een eigen bedrijfje in Indonesië. Nog even wachten tot na zijn pensioen. Hans Hirs
Tuinnieuws Wat hebben we toch geboft deze zomer. Een zomer met schitterend, maar van tijd tot tijd ook vochtig weer, waardoor de planten er in volle glorie bijgestonden. Ook tijdens alle evenementen heeft het weer geen roet in het eten gegooid, wat de sfeer echt ten goede kwam. Kortom een goede lente en zomer voor een tuinbezoek. Natuurlijk zijn we er nog niet. Met de plantenruilbeurs, de museumnacht en de wetenschapsdag voor de boeg heeft de tuin een actief najaarsprogramma, waarbij mooi weer zeker welkom is. Een alerte lezer mist de geplande kerstmarkt in mijn lijstje. Helaas is het ons niet gelukt om een goed en gevarieerd aanbod van verkoopkraampjes bij elkaar te krijgen. Een kerstmarkt willen we nog steeds graag organiseren, omdat de tuin in wintersfeer een extra dimensie geeft aan een dergelijke markt, maar we willen dit wel in optimale vorm aanbieden. Daarom is besloten om in 2014 de kerstmarkt niet door te laten gaan en onze pijlen te richten op 2015. Het afgelopen jaar is er al eerder geschreven over een nieuw aan te leggen rotstuin en hebben veel vrienden een bijdrage geleverd voor de aanlegkosten. De eerste concrete ontwerpen liggen inmiddels op tafel. Ze zullen eerst door ons managementteam beoordeeld worden. In het winternummer van de papyrus kom ik hier uitgebreid op terug met ontwerp en toelichting. Dit najaar zullen lang verwachte nieuwe verhoogde plantenbakken geïnstalleerd worden in de kooi van de Rode lijstplanten. Er is inmiddels genoeg plantmateriaal om deze levende expositie goed aan het publiek te tonen. Hiermee zijn we precies op tijd klaar voor het themajaar Rode lijstplanten 2015, waar alle botanische tuinen van Nederland aan deelnemen. Een andere aanlegklus die we deze winter nog op zullen pakken is een nieuwe inrichting voor de akker met verfplanten en planten die etherische oliën leveren. Samen met de rotstuin (naar verwachting gereed mei 2015) hebben alle akkers een nieuwe en mooiere uitstraling gekregen. Daarnaast zullen de lopende klussen aan het Daphnetum en de nieuwe fietsenstalling afgerond worden. We zijn deze herfst en winter dus verzekerd van genoeg activiteiten, gericht op een betere presentatie van de tuin en van onze collectie. Erwin Kluver
Tentoonstellingen 25 mei - 26 oktober 22 juni - 26 oktober
Plaagplanten Keramiek van de VAK, Raad eens een lied, of niet
Activiteiten 5 oktober, 14.00 uur 11 oktober, 10.00 - 11.30 uur 24 oktober, 19.00 - 01.00 uur 26 oktober, 10.00 - 17.00 uur
De elfde Van Itersonlezing, prof. dr. Erik Smets, ‘De indeling en evolutie van bloemplanten’ Plantenruilbeurs Museumnacht Wetenschapsdag 9
Deze aflevering in de serie over het kruidenboek van mevrouw Kloppenburg-Versteegh is gewijd aan enkele planten die behoorden tot de traditionele kruidenkennis van de lokale bevolking in voormalig Nederlands-Indië, die ook geliefd raakten bij de Europese bevolking. Het gaat om temoe lawak (Curcuma xanthorrhiza) en koemis koetjing (Orthosohpon aristatus). Beide planten zijn door Javaanse contractarbeiders meegenomen naar Suriname. Daarnaast komt aan de orde dat Nederlanders hen bekende Europese kruiden ook in Indië kweekten. Mevrouw Kloppenburg heeft duizendblad (Achillea millefolium) en de kerk- of madonnalelie (Lilium candidum) in haar kruidenboek opgenomen. Nederlanders vinden baat bij inheemse geneeskrachtige kruiden Mijn grootvader Somers was gezaghebber bij de Gouvernementsmarine in voormalig Nederlands-Indië. Hij legde telegraafkabels over de zeebodems in de Indische Archipel. Als echte Hollander, oftewel totok, zal hij moeite hebben gehad met het warme, vochtige klimaat en het andersoortige eten. Voor zijn gezondheid dronk hij een vies smakend drankje van temoe lawak, naar eigen zeggen voor zijn nieren. De lokale bevolking kende de heilzame werking van temoe lawak (Curcuma xanthorrhiza) bij allerhande spijsverteringsproblemen. Er waren Europese artsen in Indië die gebruik maakten van deze traditionele kennis en het sap van de geraspte wortel voorschreven aan hun patiënten. Geen wonder dat mevrouw Kloppenburg in haar kruidenboek ruim aandacht aan deze plant schenkt. Zij schrijft dat temoe lawak niet alleen de galafscheiding bevordert maar ook de afscheiding van maagsappen en daarmee de eetlust bevordert. Tegelijkertijd zou de wortel te gebruiken zijn in geval van ernstige diarree en zelfs in geval van dysenterie. Samen met daoen meniran (Phyllanthus urinaria) is temoe lawak een urinedrijvend en koortsbestrijdend middel. Vooral de oudere en olie bevattende hoofdwortels werken volgens mevrouw Kloppenburg zacht laxerend en zijn een uitstekend middel tegen leverkwalen. Alhoewel het ruim een eeuw geleden is dat zij de werking van temoe lawak beschreef, is de 10
Curcuma xanthorrhiza, ook wel Javaanse curcuma genoemd, nog steeds een veelgebruikt geneeskrachtig kruid. Het wordt aanbevolen bij gal- en leveraandoeningen, gebrekkige eetlust en chronische ontstekingen. Vanwege de ontsmettende eigenschappen is het soms een ingrediënt in kruidenzepen en gezichtscrème tegen acne.
Een ander inheems kruid dat geliefd raakte bij de Europese bevolkingsgroep, was de Javaanse nierthee (Orthisohpon aristatus), waarover ik in de vorige aflevering van Papyrus schreef. De Maleise benaming is koemis koetjing (of remoedjoeng); het heeft een goede diuretische werking en is daarmee een belangrijk middel bij blaas- en nierklachten. Deze werking behoort tot de traditionele kennis van de inheemse bevolking en de Europeanen in de kolonie hebben daar dankbaar gebruik van gemaakt. Mevrouw Kloppenburg geeft twaalf recepten met koemis koetjing. Het onderzoek naar de werkzame plantaardige stoffen was in haar tijd al in volle gang en nog steeds worden er nieuwe ontdekkingen gedaan. Werk van N.D. Yuliana bij het Natural Products Laboratory van de Universiteit van Leiden wijst op anti-diabetische en anti-obesitas eigenschappen van de Javaanse nierthee.
Europeanen brengen hun eigen kruiden(kennis) mee naar de tropen Nederlanders in de kolonie kweekten duizendblad (Achillea millefolium) op hun erven. Soms wist het kruid te ontsnappen en verwilderde het hier en daar, vooral in de koelere bergstreken. Mevrouw Kloppenburg geeft tien recepten met duizendblad. Een aantal van deze recepten heeft betrekking op menstruatieproblemen, een andere groep op de spijsvertering. In de meeste gevallen is een aftreksel van duizendblad in water voldoende, maar ook beschrijft zij het trekken van duizendblad in een zetmeelhoudende pap. Duizendblad zou de spijsvertering bevorderen en als zodanig ook aambeien voorkomen. Verder kan het bladmoes van duizendblad uitwendig op wonden worden gedaan, ook op moeilijk helende tropische wonden. Tenslotte beveelt zij duizendblad aan als middel tegen slapeloosheid: Twee tot vier ons duizendblad laat men in een halven liter kokend water een minuut of tien trekken. Voor het naar bed gaan wordt van dit aftreksel een kopje gedronken, terwijl men tevens een koude wassching neemt met ditzelfde vocht. Dit middel helpt speciaal bij gejaagdheid en zenuwachtigheid (recept 1047 p. 299).
Duizendblad is in de westerse kruidengeneeskunde een zeer gewaardeerd kruid en het wordt in ieder kruidenboek besproken. Inmiddels zijn de belangrijkste werkzame bestanddelen geanalyseerd: etherische olie, sesquiterpeenlactonen, zoals achillicine en flavonoïden. Duizendblad wordt aanbevolen bij gebrek aan eetlust, bij spijsverteringsklachten en bij menstruatieproblemen.
Ook heeft duizendblad een bloedstelpende en wondhelende werking. De toepassingen met duizendblad die mevrouw Kloppenburg noemt, zijn in het licht van de huidige kennis dus zeker relevant. Een andere plant die door de Europeanen mee naar de kolonie werd gebracht is de kerklelie (Lilium candidum). Mevrouw Kloppenburg schrijft dat de plant alleen in de bergstreken wordt gekweekt. Er zijn geen aanwijzingen dat de kerklelie een plaats heeft gekregen in de traditionele Indonesische kruidenkennis. In het kruidenboek staan drie recepten met kerklelie, die alle drie te maken hebben met de wondhelende eigenschappen. In de huidige kruidentoepassingen neemt de kerklelie geen grote plaats in. Toch kent deze plant een lange traditie, ze werd al in de Romeinse tijd aangeprezen. Door de Egyptenaren en Romeinen werd de bol van de lelie, ingelegd in olie, ingezet bij brandwonden en pijnlijke plekken. De Benedictijnse abdis en kruidengeneeskundige Hildegard van Bingen (1098 - 1179) roemde de huidverzachtende en anti-rimpel werking van de madonnalelie. Huidige producenten van cosmeticaproducten verwerken extracten van de Lilium candidum in hun producten. Op de website van een bekende cosmeticaproducent die met plantaardige middelen werkt, zijn als inhoudsstoffen genoemd: etherische oliën, flavonoïden, slijmstoffen en saponinen. Afgezien van de cosmetische toepassing wordt de kerklelie vooral als geurende sierplant in de tuin aangeprezen. De bedwelmende geur van de madonnalelie is terug te voeren op de stof indol. Indol vindt zijn toepassing in parfums, waar het de neurotransmitter serotonine losmaakt. Dit geeft het geluksgevoel, een eigenschap van de kerklelie die ook al door Hildegard van Bingen werd geroemd. 11
Javaanse contractarbeiders introduceren nieuwe kruiden in Suriname Suriname is een smeltkroes van etnische groepen en hun culturen. Diverse Indianenstammen vormen de belangrijkste inheemse bevolkingsgroep. Nederlanders, Engelsen en Sefardische Joden uit Brazilië vestigden zich in Suriname en voor het werk op de plantages werden op grote schaal slaven uit Afrika gehaald. Gevluchte slaven stichtten in het oerwoud hun eigen dorpen. Hun nakomelingen staan bekend als Marrons. Tien jaar voor de afschaffing van de slavernij in 1863 begonnen de plantagehouders arbeiders te ronselen in Nederland, China, Java en India. De leef- en werkomstandigheden van deze contractarbeiders zullen weinig hebben afgeweken van die van de voormalige slaven. Van terugkeer naar hun geboorteland was doorgaans geen sprake. Al deze bevolkingsgroepen brachten hun eigen opvattingen over eten, gezondheid en ziekte met zich mee en hun kennis van geneeskrachtige planten. In haar boek ‘Medicinale en rituele planten van Suriname’ maakt Van Andel duidelijk dat de bevolkingsgroepen vaak plantenkennis uitwisselden: van oorsprong Javaanse planten worden nu verbouwd op kostgrondjes van Marrons in het binnenland, Indiaanse gebruiksplanten komen terug in Creoolse kruidenbaden. Zij schrijft dat temoe lawak (moderne spelling: temu lawak) in Suriname vooral door de Javaanse bevolkingsgroep wordt gekweekt en gebruikt. Daarnaast kweken de Javanen ook andere curcuma-soorten. De verse wortelstok van temu lawak is een bestanddeel in drankjes tegen astma, hoest en spijsverteringsstoornissen. De thee van de wortelstok zou gedronken worden als bloedzuiverend middel en bij buikpijn, galblaasontsteking, hepatitis, opgeblazen gevoel en stress. Verder is het een belangrijk 12
In de keuken appel
bestanddeel van de vele gezondheidbevorderende drankjes, jamu’s. Het gebruik van deze traditioneel Javaanse plant heeft echter nauwelijks ingang gevonden bij andere Surinaamse bevolkingsgroepen. Dit is wel het geval bij de Javaanse nierthee of koemis koetjing (kumis kucing in moderne spelling). Deze plant werd volgens Van Andel in eerste instantie vooral door de Javaanse bevolkingsgroep gekweekt, maar is inmiddels ook opgepikt door Creolen, Hindostanen en Marrons. Echter, om de werking te vergroten moet de plant wel stiekem ergens geplukt zijn, vertelt een Javaanse informant van Van Andel. Tot besluit Nederlanders maakten in Indië kennis met voor hen onbekende planten, die tot het geneeskundig repertoire van de lokale bevolking behoorden. Mevrouw Kloppenburg heeft deze planten beschreven. In haar kruidenboek staan daarnaast planten die de Nederlanders van thuis meenamen en die in de koelere bergstreken gekweekt konden worden. Deze planten, zoals duizendblad en kerklelie, zijn echter niet door de Javaanse bevolking overgenomen. Omgekeerd zijn temoe lawak en koemis koetjing planten uit de traditionele Javaanse geneeskunde, waar de Europeanen in de kolonie al snel de kwaliteiten van ontdekten. Deze planten werden omarmd, onderzocht en mee naar Europa genomen. Het zijn nu gangbare kruiden in de moderne fytotherapie. Daarnaast zijn in Suriname verschillende bevolkingsgroepen in contact gekomen met de kruiden die Javaanse contractarbeiders meegenomen hadden. Kruiden en kennis over hun geneeskrachtige werking hebben zich zo binnen de koloniale context verspreid. Ook het kruidenboek van mevrouw Kloppenburg is door het vermelden van Europese planten in een Indisch kruidenboek, een mooi voorbeeld van het samensmelten van kennis uit twee werelden. Het is daarmee ook typisch voor de Indische cultuur die met recht een mengcultuur genoemd mag worden. Nadet Somers
Verder lezen T. van Andel, Medicinale en rituele planten van Suriname, Amsterdam 2011, KIT Publishers. Bij de afbeeldingen Koemis koetjing (Orthosohpon aristatus), foto: openbare bron. Duizendblad (Achillea millefolium), foto: auteur. Kerk- of madonnalelie (Lilium candidum), foto: auteur. Temoe lawak (Curcuma xanthorrhiza), afbeelding: openbare bron.
Volgens legendes van Aziatische herdersvolken strekte zich in de oudheid van het westen van China tot de Kaspische Zee een woud van fruitbomen uit. Beschrijvingen van Kirgizië uit de zestiger jaren van de vorige eeuw spreken van bossen van appel-, peren-, pruimen- en notenbomen. ‘Alma’ in Alma Ata, lang de hoofdstad van Kazakstan, betekent in een aantal talen, onder andere het Turks (elma), appel. Genetisch onderzoek wijst erop dat onze gedomesticeerde appels afstammen van de appels (Malus sieversii) uit die streken. Wilde appels verspreiden zich door hun pitten en door loten die op horizontaal lopende wortels kunnen groeien. De plant, die groeit uit een pit van een heerlijke appel, kan echter oneetbaar zure of wrange appeltjes gaan dragen. De wortelloten daarentegen hebben de eigenschappen van de moederboom en dragen dus ook net zulke appels. Kweken van appelsoorten vereist dan ook vermeerdering door middel van enten, stekken, afleggen of in vitro-vermeerdering. De zo gekweekte exemplaren hebben precies dezelfde genetische karakteristiek als de moederplant. Nieuwe soorten kunnen ontwikkeld worden door keuze uit de planten die via geslachtelijke voortplanting met pitten zijn gekweekt, zij kennen een grote genetische variatie.
Makreel met appeltjes Zowel de wilde kleine appeltjes als de voor de sier gekweekte cultivars worden nauwelijks gebruikt, ze verrotten onder of aan de boom. Er zijn echter bomen met heel smakelijke vruchten bij. Proberen dus, maar je kunt natuurlijk ook vals spelen en gewoon een grote fris smakende appel nemen. Ontgraat een kleine, of de helft van een grote, gestoomde (in het spraakgebruik vaak gerookt genoemde) makreel. De andere helft kan worden ingevroren. Neem 10 tot 15 kleine appeltjes, snij ze in vieren en verwijder neusjes, steeltjes en klokhuis en snij de partjes nog een keer door. Werk de stukjes appel door de makreel, samen met: het sap van een halve limoen, twee eetlepels yoghurt, een eetlepel mayonaise, een eetlepel kleine zilveruitjes, wat zwarte en wat cayennepeper en een theelepel mierikswortel. Versier met wat appelpartjes en eventueel kappertjes. Daan Hallewas 13
Verenigingsnieuws 17e Ledenvergadering 7 juni 2014 De algemene ledenvergadering werd gehouden op zondag 7 juni. Voorzitter Paula Delhez verwelkomde de 20 leden en 7 bestuursleden en opende de vergadering om 14.10 uur. Helaas heeft de heer Bob Ursem, directeur van de Botanische Tuin, moeten afzeggen. Het punt van de agenda, waarbij hij zou vertellen over het wel en wee van de Tuin, werd hierdoor gewijzigd. Terugblik van het bestuur De voorzitter memoreerde in het kort enige wapenfeiten. De Delftse Hortusdag die de vereniging nu al drie jaar samen met Groei&Bloei en de Botanische Tuin organiseert blijkt steeds succesvoller en is in deze vorm waardevol, ook voor de ledenaanwas. De gemeente Delft zag ook het nut en doteerde hiervoor jaarlijks een subsidie van € 1000. Dit bedrag werd besteed aan de aankondiging van de Hortusdag in de plaatselijke advertentiebladen. De secretaris vroeg een moment aandacht voor de acht leden die ons in de afgelopen periode zijn ontvallen. Het bestuur deed een oproep aan de leden, omdat ze graag een e-mailbestand van de leden wil opzetten, waardoor een snellere berichtgeving mogelijk wordt. In Papyrus komt hiervoor ook een oproep. Een kleine, maar enthousiaste groep leden nam op 27 april 2013 deel aan de traditionele voorjaarsexcursie, dit keer naar het Arboretum Von Gimborn in Doorn. Voor de tiende Van Itersonlezing, die werd gehouden door de Nijmeegse prof. dr. Gerard van der Velde was veel belangstelling. Hij gaf onder de titel ‘Space invaders’ een indringend en soms onthutsend overzicht over hoe exotische planten- en diersoorten onze wateren binnendringen. Aansluitend werd door oud-voorzitter Leen Maat, samen met zijn echtgenote Anneke, in de Tuin zijn naambord onthuld, de Leendert Maatlaan. Financiële zaken Commissielid Max van der Laan deelde mee dat de commissie van controle de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 en de toelichting akkoord hebben bevonden. Hij complimenteerde de penningmeester voor de 14
zorgvuldige wijze van het bijhouden van de boeken. Mevrouw Lidwine van Elteren verliet na 2 jaar de commissie. Na een oproep door de voorzitter verklaarde de heer Rob Delhez zich bereid in de commissie plaats te nemen. De aanwezige leden bevestigden de benoeming met applaus. Penningmeester Luuk van Langen gaf een kort overzicht van de inkomsten en waaraan de ledenbijdragen worden besteed. Van de circa 1150 leden komt aan contributie gemiddeld € 15.000 binnen. Daarvan is dit jaar € 5000 gereserveerd voor de rotstuin. Een belangrijke vaste kostenpost (ongeveer de helft van de inkomsten) bleef de uitgave van Papyrus. Voor het komende 100-jarig jubileum van de Tuin in 2017, tegelijk met het 20-jarig bestaan van de vereniging, zullen ook gelden gereserveerd worden. Met het aanwezige kapitaal zijn er diverse mogelijkheden. Suggesties van de leden zijn: interen door belangrijke schenkingen, reservering voor moeilijke tijden, de vereniging fungeert nu als schenker, maar kan wellicht een derde geldstroom zijn voor de Botanische Tuin. Daarnaast kan de vereniging voor speciale projecten extra fondsen binnenhalen. Dit alles vraagt wel voldoende tijd en zorgvuldig beleid van het bestuur. Het bestuur Bestuurslid de heer Adrie Straathof trad terug. In haar dankwoord noemde de voorzitter met name de bijdrage van Adrie bij de ledenadministratie en laat het vergezeld gaan van enige boekenbonnen. Volgens het rooster treedt secretaris Hans Hirs af. Hij heeft te kennen gegeven herkiesbaar te zijn. De vergadering stemde in met de herbenoeming met applaus. De voorzitter deed een oproep aan de leden het bestuur te komen versterken.
Nieuws over de Botanische Tuin Door de verhindering van Bob Ursem vond hier een korte discussie tussen de aanwezige leden plaats onder andere over de toekomst van de Tuin na de verhuizing van het Kluyverlaboratorium. Voor de toekomst wil men het accent meer leggen op de educatieve rol van de Tuin. Men vindt de toegangsprijs daarbij, vergeleken met andere botanische tuinen, erg laag. Verhoging ervan kan echter ook weer van invloed zijn op onze contributie. Rondvraag Mevrouw Straathof vroeg of er niet een eenvoudige catalogus is, want de bordjes geven niet altijd voldoende informatie. Antwoord: een nieuwe catalogus is in de maak, want er waren al eerder vragen over. De huidige catalogus is nog bruikbaar, maar moet vanwege de vele wijzigingen in het planten- en bomenbestand gereviseerd worden. Het boek ‘Langs bijzondere Delftse bomen’ van Van Mourik & Van der Veen kan trouwens ook helpen. Mevrouw Bertola zou graag weer meer medicinale planten in de Tuin zien. Secretaris Hans Hirs meldde dat voor de elfde Van Itersonlezing op 5 oktober 2014 prof. dr. Erik Smets bereid is gevonden. Hij zal vertellen over zijn grote passie: de bloemplanten. Voorzitter Paula Delhez sloot de vergadering, waarna op uitnodiging van de Botanische Tuin in de zonnige tuin werd afgerond onder het genot van een hapje en een drankje én waarna iedereen huiswaarts ging met een mooie bougainvilleplant, ook een presentje van de Tuin. Hans Hirs
herinnering
De elfde Van Itersonlezing wordt gegeven door prof. dr. Erik Smets, directeur van Naturalis Biodiversity Center in Leiden. Het onderwerp is ‘De indeling en evolutie van de bloemplanten vroeger en nu’.
Zie voor een meer uitgebreide aankondiging het Papyrusnummer van de afgelopen zomer. De lezing vindt plaats op zondag 5 oktober 2014, om 14.00 uur in het gebouw Julianalaan 67, 2628 BC te Delft. 15
Verstilde botanie
In dit artikel komen twee stillevens uit onze Gouden Eeuw aan bod. Hoe verschillend ook, de makers ervan hadden één en dezelfde passie: de kunst van het aandachtig kijken. Stilleven met wijnkaraf Voor de zeventiende eeuwse beschouwer van dit schilderij vormden alle exotische dingen die hij daarop zag het zichtbaar bewijs hoe wereldwijd de handel van zijn land, de Nederlanden, was. De wereldbol, rechts op de achtergrond, bevestigde dat nog eens. Op dit schilderij zag hij ‘de groote waereld in ’t kleen geschildert’. Rechts ziet u een rood-bruine Yixing-pot. Daarin bereidden Chinezen een drank die zij door zijn schitterende groen-schakeringen ‘vloeibare jade’ noemden. Op het wikkel, helemaal links, zit een lakzegel. Daarin zitten kostbare theebladeren. De eerste Hollanders die met thee in aanraking kwamen, woonden in Batavia, het huidige Jakarta: ‘By de Chineesen kan men voor twee stuyvers Hollands geld so veel Thee-water, nevens veelerley Confitueren, bekoomen, dat een mensch alleen sigh seer wel daer meë kan laeten vergenoegen’. 16
In 1610 losten schepen van de Verenigde OostIndische Compagnie de eerste partij groene thee in de haven van Amsterdam. Die presenteerde men aan ’t Huys van Oranje. Bij de lading zat ook een Yixingtheepot. In 1686 wees een apotheker erop dat ‘Thee de sware Droomen verdrijft, de herssenen van sware Dampen verlicht, alle duyselingen en pijne des Hoofts verlicht en geneest, het gesichte klaer maakt, de verbrande Humeuren suyvert en het Vernuft scherpt.’ Drie jaar daarna vermeldt de catalogus van de Amsterdamse Hortus Botanicus onder de titel ‘Thee Chinensium sive Tschia Japonensium’ (Chinese thee, Japanse chai) dat daar al enige tijd een theestruik te vinden is. Botanisten deden er alles aan, om die te kweken. Maar dat mislukte. Thee bleef dus een kostbare indringer, de Yixing-theepot echter niet. Want die werd hier nagemaakt. Dat is de oorsprong van onze theepot. In 1826 deden Hollandse botanisten in ’s Lands Plantentuin ‘Buitenzorg’ op Java opnieuw een poging. Dit keer met succes, want niet lang daarna stonden daar een miljoen struiken in de grond. In november 1835 liep het fregat Zijner Majesteits ‘Algiers’ het Amsterdamse IJ binnen met aan boord ruim tweehonderd kisten Java-thee. Thee was inmiddels geen élite-drank meer. Links van de trekpot ziet u een zilveren bolletje. Dat is een pomander. Als je die droeg - om de hals of de pols - liet je zien, dat je tot de élite behoorde. In elk ‘partje’ zaten naast amber ook kaneel, kruidnagel, nootmuskaat en foelie, uit Azië meegebracht door schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Daar maakten botanisten, meer specifiek apothekers, een krachtig mengsel van dat bedoeld was om ‘quade lucht’ te verdrijven die uit de grachten opsteeg. Want mensen gooiden daarin ‘hoy, stroo, stucken van tegelen, steenen, puyn, krengen, koemest, longer, lever, pense ofte eenige andere vuylnisse’. Een sjieke geurvreter dus die ook nog eens zou helpen tegen de pest. Over de tafelrand hangt een roodgevlamde, ‘ghemarmerde’ tulp. Die kwam oorspronkelijk uit Midden-Azië. De eerste exemplaren werden door
de beroemde botanist Carolus Clusius in de Hortus Botanicus Leiden geplant. Jaren later kwam er een hausse in de tulpenhandel (1634). Botanisten selecteerden de fraaiste soorten, de Semper Augustus bijvoorbeeld. Die werd voor zesduizend gulden verkocht (voor zijn Nachtwacht ontving Rembrandt 1600 gulden). Zoals het kaarsstompje in de kandelaar en de afgebroken schrijfveer tijdelijkheid symboliseren zo ook de uitgebloeide tulp. Die verbeeldt de kortstondigheid van de rijkdom die handelaren met hun windhandel najoegen: op de tulpomanie volgde al spoedig een krach. Bloemstilleven met horloge Om zwier in dit boeket te krijgen plaatste Van Aelst de bloemen in slingerende diagonaal: van de wit-rode anjer links onder, via het oranje groot afrikaantje in het midden, naar de slaapbol. Die symboliseert de eeuwige slaap. Rechtsboven de ene anjer ziet u een apothekersroos. Dat was toen een nieuwe variëteit die in de Nederlanden gekweekt werd. Pal daarboven bevindt zich het
klein afrikaantje, rechts daarvan een gentiaan. Daarboven ziet u een sneeuwbal, onder de slaapbol een damascener roos en links daaronder een provenceroos. In de tijd dat Van Aelst dit schilderij maakte, was het kweken van deze roos een Hollands specialisme. Schilders van bloemstillevens beschouwden dit natuurgetrouw afbeelden van boeketten als huldeblijk aan de Schepper. Niet alleen Van Aelst, ook menig andere schilder plaatste bij (bloem)stillevens een horloge, een gouden instrument in kristallen kast. Dat kan meerdere betekenislagen hebben: de betoverende regelmaat van dit uurwerk wijst de beschouwer van het schilderij op de schoonheid en de verfijnde, complexe structuur van de afgebeelde bloemen, maar duidt ook op de ijdelheid en tijdelijkheid van zijn aards bestaan (vanitas). Voor hem moest dat een aansporing zijn, om zich op het eeuwig leven te richten. Als u met net zo’n microscopische blik als Van Aelst de uitgebeelde bloemen wilt aftasten, zoek dan de webpagina van het ‘Mauritshuis, Den Haag’ op, kies dit schilderij en klik op ‘zoom’. Dit schilderij laat de beschouwer niet alleen mooie bloemen zien en draagt niet alleen religieuze boodschappen uit, maar wijst hem ook op iets anders dat Van Aelst essentieel vindt: de kunst van het aandachtig kijken. Fred Struik Bij de afbeeldingen 1. Stilleven met zilveren wijnkaraf, tulp, Yixing-theepot en globe, Pieter Gerritz. van Roestraeten, 1690, Victoria & Albert Museum, Londen. 2. Bloemstilleven met horloge, Willem van Aelst, 1663, Mauritshuis, Den Haag. 3. Detail van 2.
17
Wijnhandel-Slijterij André Klerks
Technische Boekhandel Waltman Binnenwatersloot 33 2611 BJ Delft
Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service.
015-2123775
[email protected]
Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98 2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263 Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl
TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
maandag: 12.00 - 16.30 uur dinsdag - zaterdag: 10.00 - 16.30 uur
ZOMERTJE?
Laat de tuin maar aan ons over!
MuseumShop Voor als u op stap gaat, zijn er handige natuurgidsen en kleine rode-ruiten-veldflesjes om mee te nemen. Verder is er een groot aanbod van kijk- en leesboeken voor kinderen, kompassen, speeltjes, jojo’s, springtouwen en koprollende aapjes. Zo aardig om uw kleinkind of kind een groot plezier mee te doen! De balanslibellen en -vlinders zijn niet aan te ‘vliegen’: het is een ideaal geschenk, en betaalbaar. Nieuw zijn de opvouwbare praktische shoptasjes met diverse decors, zoals vogeltjes, zebra’s, bloemen, flamingo’s, NY, Parijs. Het tasje is sterk en kan 20 kg dragen. Het is compact en kleurrijk. Maakt ook een enig cadeautje. Mooie keramiekvazen, elk model met speciaal glazuur behandeld. De diverse ansichten van Bekking en Blitz zijn voor allerlei gelegenheden bruikbaar. 18
Ik nodig alle vrienden van de tuin uit om bij de MuseumShop hun verjaarscadeautjes te kiezen! Waarom? Omdat de opbrengst wordt gebruikt voor de interessante jaarlijkse tentoonstelling in de Oranjerie en er worden ook educatieve programma’s voor de schooljeugd mee samengesteld. Kinderen krijgen rondleiding door de Botanische Tuin en leren over de natuur. Wat is er mooier dan dat ons enthousiaste vrijwilligersteam kan zeggen: “Daar werken wij graag aan mee en zo leuk als vele van de vrienden hier ook een rol in willen spelen!” Het terrasje naast de shop staat uitnodigend tot ver in de nazomer op u te wachten - kopje koffie wordt u aangeboden door onze partners. “Hoort zegt het voort”, dat is onze leuze om de leukste shop van Delft op de kaart te houden. Welkom en graag tot ziens. Yoka Boshoff
Den Hoorn 070-3966690 www.hoveniervanderheijden.nl
Vereniging ‘Vrienden van de Delftse Botanische Tuin’ De vereniging is opgericht in 1997, in een periode dat de toekomst van de tuin er niet rooskleurig uitzag. In 2014 telde de vereniging 1150 leden.
De Botanische Tuin van de TU Delft De Botanische Tuin is in 1917 aangelegd. In die tijd was er grote belangstelling voor plantaardige grondstoffen die industrieel konden worden benut. Het chemisch en technisch onderzoek naar ‘nuttige’ eigenschappen van planten was daardoor sterk in de lift. Om onderzoek en onderwijs op dit gebied te steunen werd de Cultuurtuin voor Technische Gewassen gesticht, de latere Botanische Tuin. De gewassen, die voor de mens nuttige producten leveren, geven de tuin nog steeds een voor ons land uniek karakter. Geen andere tuin heeft een collectie met juist die specialisatie.
Delft
In de loop van de tijd Botanische heeft de tuin Tuin provinciale ook nieuwe weg 60,80 functies P 1,19 60,80 gekregen. A13 Zo trekt TU Delft de tuin een grote stroom afrit 10 Delft-Zuid bezoekers, N470 die er Kruithuisweg kunnen genieten van de rijkdom aan planten uit alle delen van de wereld. De tuin is een waardevol cultuurbezit geworden, een groene oase voor de gehele bevolking van Delft en omgeving. centrum
afrit 9 Delft
Mede door de inspanningen van de vereniging is de tuin weer tot bloei gekomen en heeft hij zijn positie als publiekstrekker, groene long, en wetenschappelijk instituut weer op de kaart gezet. De vereniging spant zich in om de tuin en de omringende monumentale gebouwen de plek te geven die zij verdienen. De vereniging stelt zich tot doel om de tuin zo goed mogelijk te ondersteunen onder andere door de gezamenlijke organisatie van de jaarlijkse Delftse Hortusdag en de Van Itersonlezing.
Papyrus In het kwartaalblad Papyrus vindt u bijdragen over de tuin en allerlei aspecten die daarmee samenhangen. Artikelen over de tuin, biodiversiteit, andere botanische tuinen, bedreigde planten, het wetenschappelijk onderzoek van de tuin samen met andere TU-onderzoeksgroepen. Een vaste rubriek is ‘In de keuken’. Verder het programma van activiteiten van de tuin en nieuws over de tuin en de vereniging. Papyrus wordt door de vriendenvereniging samen met de tuin uitgegeven. Een digitale versie van Papyrus vindt u op: www.botanischetuin.tudelft.nl > De Tuin > Vrienden van de Botanische Tuin.
De vereniging ondersteunt de Botanische Tuin met een vaste jaarlijkse bijdrage. Zo hielp zij financieel bij onder andere de bouw van de bijenstal en de voliéres, het plaatsen van tuinbanken en de verlichting van de paden, het uitzetten van wandelroutes en het maken van gidsjes, de uitgave van boeken, het inrichten van tentoonstellingen en bijzondere evenementen tijdens de Delftse Hortusdag. De jaarlijkse contributie bedraagt minimaal € 10, zo mogelijk contant betalen, tegelijk met uw aanmelding bij de MuseumShop. U kunt de aanmelding ook naar het secretariaat sturen en het bedrag overmaken op rekening NL21 INGB 0008 4561 99 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Secretariaat H.G.J. Hirs, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, telefoon: 079 3518542, e-mail:
[email protected]
De Museumshop
Comité van Aanbeveling Drs. D.J. van den Berg, Voorzitter van het College van Bestuur van de TUD, Prof. dr. ir. T.H.J.J. van der Hagen, Decaan afd. Technische Natuurwetenschappen TUD, Ir. J.M. Kleinveld, Voorzitter VNO-NCW West, kring Delft, Mr. drs. G.A.A. Verkerk, Burgemeester van Delft, Dr. ir. R.E. Waterman, Adviseur Provinciale Staten van Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en Deltares.
De kleurrijke MuseumShop van de Botanische Tuin heeft een breed assortiment cadeauartikelen. U vindt er tuinboeken, kinderboeken, speelgoed, Venetiaans glaswerk, sieraden, vogelhuisjes en veel meer. Een origineel cadeau is er gauw gevonden! Kunt u niet kiezen, dan is er de cadeaucheque.
Word lid, help mee aan de bloei van de Botanische Tuin
Bedreigde plantensoorten
✩ U ontvangt vier keer per jaar het schitterende blad Papyrus, ✩ hebt de mogelijkheid deel te nemen aan de activiteiten van de vereniging, zoals excursies en lezingen, ✩ hebt gratis toegang tot de tuin, ook met een introducé, ✩ krijgt 10% korting op artikelen in de MuseumShop.
De in de Nederlandse natuur bedreigde planten zijn opgenomen in de ‘Rode lijst’, die zo’n 200 (zeer) zeldzame, bedreigde soorten telt. In 2008 is begonnen met het verzamelen van deze planten. Ze staan in bakken, waarin het natuurlijke milieu zo goed mogelijk is nagebootst. Planten van natte milieu’s zijn in een grote verhoogde bak geplaatst. Omdat regenwater teveel voedingsstoffen bevat, is die bak van waterfilters voorzien.
Onder meer gembers, bananen, canna’s, toverhazelaars, lavendels, thee en nootmuskaat behoren ertoe. De nootmuskaat neemt een speciale positie in, omdat we zoveel mogelijk soorten uit zaden proberen op te kweken. Er staan nu 34 soorten in de kassen. De zaden, sommige bijna zo groot als een tennisbal, komen vooral uit Indonesië, Nieuw-Guinea en eilanden in de Stille Oceaan.
Ja, ik word lid
Voor de bezoeker is het een unieke gelegenheid om Nederlandse zeldzame en zeer zeldzame planten van nabij te bekijken: de schitterende gele bloemen van beenbreek, de paarse Karthuizer anjer, vetblad, het knikkend nagelkruid.
Onderzoek
De tuin wil een belangrijke rol spelen bij het behoud van deze soorten en hun genenmateriaal. Daarom gaat de tuin zaden onder gecontroleerde klimaatomstandigheden voor de toekomst veilig bewaren. Weefselmateriaal van deze planten zal zeer diepgevroren worden opgeslagen, want daarmee kunnen de planten (veel) later in het laboratorium weer opgekweekt worden. Met deze activiteiten wordt genetisch materiaal van de planten voor de toekomst veilig gesteld.
Activiteiten
Naam:
m/v
Adres: Postcode, plaats: Eventueel telefoon, e-mail: Datum:
Betaald:
ja €
Handtekening:
Geef uw aanmelding af in de MuseumShop, of stuur hem op aan H.G.J. Hirs, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, of e-mail naar
[email protected].
/nee
De Nationale Plantencollectie De plantencollecties in Nederlandse botanische tuinen worden sinds 1988 gecoördineerd door de Stichting Nationale Plantencollectie (www.nationale-plantencollectie.nl). Dat gebeurt om te voorkomen dat alle tuinen ongeveer dezelfde planten kweken. Zo leveren de Nederlandse botanische tuinen een optimale bijdrage aan het behoud van de biodiversiteit. De Delftse tuin heeft 16 specialisaties die deel uitmaken van de Nationale Plantencollectie.
De oorspronkelijke functie van de tuin voor onderzoek en onderwijs is in het laatste decennium weer met groot succes opgepakt. De tuin werkt samen met vele onderzoeksgroepen van de TU, in allerlei projecten, zoals het winnen van Taxol®, een medicijn tegen kanker, uit levende taxusbomen, onderzoeken hoe fijnstof uit de lucht te halen, meten hoeveel regenwater in de kruinen van bomen achterblijft (belangrijk voor klimaatmodellen) en zoeken naar toepassingen van plantaardige stoffen om schadelijk UV-licht te filteren.
Botanische Tuin TU Delft & Vereniging
Vrienden van de Delftse Botanische Tuin
In de tuin vinden vele activiteiten plaats: exposities, rondleidingen, plantenruilbeurzen en educatieve programma’s voor scholieren. Op de jaarlijkse wetenschapsdag, die een groot publiek trekt, is er een groot aantal demonstraties. De tentoonstelling van het Delftse centrum voor de kunsten VAK geeft jaarlijks een wisselend pallet van beeldhouwwerken.
Botanische Tuin TU Delft Poortlandplein 6 2628 BM Delft telefoon: 015 2782356 e-mail:
[email protected] www.botanischetuin.tudelft.nl Openingstijden maandag t/m vrijdag 8.30 - 17.00 uur zaterdag 10.00 - 17.00 uur zondag (mei t/m september) 12.00 - 17.00 uur