TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
2011, 2 zomer
De botanische tuin in Coimbra Van Iterson & Rubber II De peperboompjesfamilie Water, een Chemische Oplossing
Papyrus Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
2011, 2 zomer
2
Inhoud
Redactioneel
Colofon
Redactioneel
3
Liesje leerde Lotje lopen in de botanische tuin in Coimbra
4
De achtste Van Itersonlezing
5
Van Iterson & Rubber II
6
De peperboompjesfamilie
9
Tuinnieuws
12
Vijgen in de keuken
13
Verenigingsnieuws
14
Water, een Chemische Oplossing
16
Tuinprogramma
18
MuseumShop
18
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’. Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen, e-mail redactie:
[email protected]. Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft. Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef. Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de hoofdredacteur. Druk: Druk. Tan Heck Delft. Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542, e-mail:
[email protected]. Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op rekening 8456199 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen, Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356, e-mail:
[email protected].
Bij de voorplaat Wanneer het water in vijvers en kanalen in de zomer groen wordt, komt dat veelal door de groei van algen. Er zijn grote algen, maar ook eencellige microalgen, die alleen met de microscoop te zien zijn. De vele vormen van die eencelligen hangen vaak samen met hun levensstadium. De afbeelding toont die stadia van de microalg Haematococcus pluvialis. Het is een aquarel vervaardigd door Henriëtte Beijerinck. Lesley Robertson Bij de achterplaat Kleine ratelaar (Rhinanthus minor), één van de planten in het project van de Rode Lijstplanten. D.P.H.
De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 16.00 uur en van mei tot en met september op zondag van 12.00 - 16.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6 (schuin tegenover de kerk). De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar, houders van de Museumjaarkaart en Vrienden van de Delftse Botanische Tuin. Honden mogen er uiteraard niet in. De MuseumShop is geopend van maandag tot en met vrijdag van 10.00 - 16.30 uur, op zaterdag van 10.00 - 15.30 uur en van mei tot en met september op zondag van 12.00 - 16.00 uur. Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696. Papyrus wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1875-8282
Grote stukken in de krant over botanische tuinen zijn geen dagelijks verschijnsel. Wanneer zo’n stuk gaat over een buitenlandse tuin dan is dat heel uitzonderlijk. Die eer viel de Nationale Plantentuin van België ten deel. Al jaren geleden is bepaald dat Vlaanderen het beheer over de tuin zou krijgen. De collectie zal echter nationaal bezit blijven, behalve de nieuwe aanwinsten - die worden Vlaams. Dit leidt tot onmogelijke situaties, vergelijkbaar met de kabinetsformatie daar. De Franstaligen willen de (mede)zeggenschap over de collectie en daarmee over de tuin niet kwijt en komen met steeds andere argumenten. Zolang dat niet opgelost is, en het duurt al enige tijd, staat de financiering van onderhoud en beheer op de tocht en slaat het verval toe. Voorlopig is er daar geen licht aan het einde van de tunnel. Over de granen, die dit jaar in de tuin zijn gezaaid, kan met de QR code op het informatiepaneel en het mobieltje informatie opgehaald worden. In Amerika is al een stapje verder gedaan. Daar is een telefoonapp ontwikkeld die met een foto de bladeren van Noord-Amerikaanse boombladeren herkent en de boomsoort vaststelt. Het is nog niet binnen bereik, maar het verdere vervolg in deze ontwikkelingen is mogelijk een meeneemlaboratoriumpje om ter plekke planten te determineren door analyse van hun genetisch materiaal. In deze aflevering verbaast Bert van den Wollenberg zich erover dat van de vele vooral in Afrika en Australië voorkomende soorten van
de peperboompjesfamilie slechts enkele voor tuinliefhebbers gemakkelijk verkrijgbaar zijn. De familie wordt uitgebreid ten tonele gevoerd en ook eigenschappen als de giftigheid worden besproken. Adriaan Fuchs presenteert een vervolg op zijn verhaal over Van Iterson en rubber in het vorige nummer. Uitgebreid komen de historie en toepassingen van natuurrubber aan de orde, waarbij natuurlijk ook kunstrubber een belangrijke rol speelt. Op 26 en 27 mei 2011 organiseerde de Botanische Tuin in het kader van het Mondiale Water Experiment van de TU een workshop waarbij een honderdtal basisscholieren kennismaakte met de eigenschappen van water. Het verslag van Bert van der Meijden over deze workshop doet recht aan het bruisende karakter van deze dagen. In de serie over botanische tuinen geeft Jacintha van Beveren een impressie van de botanische tuin van Coimbra (Portugal). Verder is er natuurlijk In de keuken, Tuinnieuws en Verenigingsnieuws, waarin een verslag van de excursie naar de tuin in Oudenbosch. Dit nummer telt 20 bladzijden, vier minder dan doorgaans het geval is. Deze vier bladzijden worden gebruikt voor een herdruk van de folder van de vereniging en de tuin. Wanneer U nieuwe leden voor de vereniging wilt werven onder kennissen, familie of relaties, dan is de folder verkrijgbaar bij de secretaris van de vereniging en in de museumwinkel. Daan Hallewas 3
l l l l
exotische bomen vanuit de hele wereld. De uit 1852 daterende zogenaamde bambookathedraal van één hectare groot bevat de Phyllostacys bambusoides. Vanuit de tuin heb je op verschillende plekken zicht op de rivier de Mondego en de laag gelegen stad. In de tuin kun je echt uren ronddwalen, zonder je een moment te vervelen.
iesje eerde otje open
in de botanische tuin in Coimbra De meeste mensen weten van Coimbra in midden Portugal dat daar een van de oudste universiteiten van Europa staat met een bijzondere bibliotheek. De universiteit werd als instelling in 1290 opgericht in Lissabon door koning Dionysius van Portugal. De universiteit verhuisde enkele malen op en neer tussen Lissabon en Coimbra en werd in 1537 definitief in Coimbra gevestigd. In 1716 werd naar het voorbeeld van de hofbibliotheek in Wenen, de nu beroemde bibliotheek in barokstijl gebouwd. Gelukkig heeft het gebouw de afbraakdrift van de dictator António de Oliveira Salazar overleefd. Twee meter dikke muren zorgen er voor dat de oude collectie van 300.000 boeken van voor 1800 onder een constante temperatuur en luchtvochtigheid beschermd wordt. Een kolonie vleermuizen vangt ‘s nachts de insecten die de boeken zouden kunnen beschadigen. De Botanische Tuin in Coimbra bestaat sinds 1772 en is 13 hectare groot. Hij ligt vlakbij de universiteitsgebouwen. Hij is opgericht door de toenmalige minister-president Sebastião José de Carvalho e Melo (markies van Pombal) en diende vooral ter bestudering en beschrijving van medicinale planten en kruiden. Een bekend werk uit die tijd is de Flora Lusitanica van de botanicus Avelar Brotero (1804) over de Portugese flora. Hij richtte de eerste school voor praktische botanische studies op. De zadenbank en bijbehorende zadencatalogus (Index Seminum), gepubliceerd in 1868 en tot op heden jaarlijks bijgewerkt, bevatten verscheidene Portugese en exotische rassen, ook bedreigde soorten. De tuin draagt actief bij aan het in standhouden van bedreigde plantsoorten. Op educatief gebied organiseert de Botanische Tuin van Coimbra verschillende programma’s, waarbij 4
Indrukwekkend vond ik de hele simpele lindenlaan, die we helaas in veel steden hebben zien verdwijnen. Hier in de botanische tuin van de universiteit van Coimbra kan Liesje Lotje nog ongestoord leren lopen. Jacintha van Beveren, tekst en foto’s
milieubewustzijn en natuurbehoud gepromoot worden. De tuin is een verademing in de stad. Er heerst een serene rust. Het is ook een prachtige tuin om te bezoeken. Je komt de tuin binnen door de neoklassieke hoofdpoort van ijzer en brons, die in 1884 door Mestre Galinha is ontworpen. Direct rechts staan de prachtige kassen. De grote kas dateert uit 1856 en is het oudste ijzeren gebouw van Portugal. In de kas vindt je drie klimaatzones met de daarbij behorende planten als orchideeën, vleesetende planten, tropische bomen en varens. Op het moment dat ik die kas bezocht, was er net een introductiebezoek van eerstejaars studenten biologie. Ze waren vooral geïnteresseerd in de varens en vleesetende planten. In de ernaast gelegen Victoriakas is een kunstmatig meer met de gelijknamige prachtige grote waterlelie uit de Amazone. Er is een tropische hoek met palmen van vijf continenten, ook de Chamaerops humilis ssp. Humilis uit de Portugese Algarve. De centrale fontein is een prachtig neoklassiek stuk werk, dat met de beplanting, zoals magnolia’s en azalea’s een romantische sfeer oproept. Tweederde van de tuin bestaat uit bos. Er staan onder andere vijftig verschillende soorten eucalyptusbomen, maar ook veel andere
Biodiversiteit aan het werk De lezing wordt gehouden door de microbioloog Prof. Dr. J. Gijs Kuenen van de TU Delft op zondag 2 oktober 2011 om 14.00 uur, Julianalaan 67. Micro-organismen zoals bacteriën en schimmels zijn natuurlijke meesters in recycling. Daarom worden ze door de mens ingezet voor allerlei vormen van afvalbehandeling en hergebruik. Daarnaast worden ze benut voor het produceren van tal van nuttige grond- en brandstoffen uit plantenmateriaal. De diversiteit van micro-organismen is enorm en komt tot uiting in het grote scala aan condities waaronder ze kunnen functioneren: van lage tot hoge zuurgraad, bij zeer lage en zeer hoge zoutconcentraties en bij extreme temperaturen (-10 ºC tot +115 ºC). De mens heeft met zijn geweldige industriële activiteiten de koolstof-, stikstof-, fosfaat- en zwavelkringlopen aangejaagd en verstoord. Inzicht in het functioneren van micro-organismen helpt bij het herstellen van deze onbalans. Als voorbeeld worden de koolstof- en de stikstofkringloop besproken en hoe de mens die kringlopen belast en ook uitbuit. Speciale aandacht is er voor de recente ontdekking van een tot voor kort onbekende kortsluitroute in de stikstofkringloop, die nu bekend staat als “Anammox”. Deze bacteriën verkrijgen hun energie voor autotrofe groei uit de oxidatie van ammonium met nitriet, waarbij stikstofgas als product ontstaat. Het organisme produceert exotische intermediairen zoals hydrazine, dat bekend is als raketbrandstof. De verantwoordelijke bacterie wordt nu al op grote schaal toegepast bij de verwijdering van ongewenst ammoniak uit afvalwater, onder andere in de Dokhaven in Rotterdam. Dat leidt tot grote
besparingen in energie en hulpstoffen. De meest recente innovatie is het gebruik van anammox korrelslib, waarmee het mogelijk wordt een afvalwaterzuiveringsinstallatie om te bouwen tot een energieproducerend systeem. Prof. Dr. J. Gijs Kuenen is een typische vertegenwoordiger van de “Delft School of Microbiology”, die werd gestart door Beijerinck in 1895. Centrale interesse is het functioneren van het intacte micro-organisme in zijn interactie met het biotische en abiotische milieu. Ondanks de gigantische veranderingen in de beschikbare technieken van de microbiologie, is de interesse in het totale functioneren van de microben nog steeds de leidraad van het microbiologisch onderzoek in Delft gebleven. J. Gijs Kuenen studeerde chemie in Groningen en deed daar een promotieonderzoek bij Prof. Dr. H. Veldkamp aan zwavelbacteriën. Na een verblijf aan de University of California in Los Angeles, USA, kwam hij terug als hoofddocent in Groningen. In 1980 werd hij aangesteld als hoogleraar algemene en toegepaste microbiologie aan de TU Delft. Zijn onderzoek betrof de ecofysiologie en toepassing van bacteriën betrokken in de zwavel- en/of stikstofkringloop. Hij trad terug als hoofd van de Afdeling Biotechnologie in 2005 en is nu emeritus- en deeltijd hoogleraar in Delft en “visiting scientist” aan de University of Southern California (USC) in Los Angeles, USA. J.G. Kuenen heeft meer dan 280 publicaties in internationale tijdschriften, boeken en congresverslagen. 60 Studenten zijn bij hem afgestudeerd en 44 gepromoveerd. Professor Kuenen is sinds 2004 Ridder in de Orde van De Nederlandse Leeuw. 5
Tot ver in de vorige eeuw werd botanie aan de Nederlandse universiteiten beoefend en gedoceerd als een ‘scientia amabilis’. De term is geïntroduceerd door Linnaeus, die er slechts de systematische plantkunde mee aanduidde. Geleidelijk werd deze terminologie op de plantkunde en zelfs wel op de biologie als geheel betrokken, als ‘een belangeloze wetenschap, die slechts gericht is op het verkrijgen van kennis en inzicht in de levende natuur’. Van Iterson heeft de botanie zeker ook als een ‘scientia amabilis’ beoefend; men behoeft slechts te denken aan zijn proefschrift, dat geheel gewijd was aan de studie van de bladstanden (phyllotaxis), een studie die hij in zijn emeritaat zelfs weer heeft voortgezet! Daarnaast echter heeft hij de (industriële) toepassing van wetenschappelijke kennis – in dit geval dus botanische kennis – vanaf zijn vroegste wetenschappelijke ‘jeugd’ altijd nagestreefd, waarmee hij zich als eerste en enige hoogleraar in de technische botanie in Nederland profileerde. Hij beperkte zich hierbij echter niet tot toepassing alleen, maar hechtte ook veel waarde aan voorlichting op dit gebied. Daarbij overtuigde hij graag belanghebbenden ervan, dat, hoe en waarom zij wetenschappelijke kennis moesten toepassen. Wat de rubbercultuur in Nederlands-Indië betreft kwam Van Iterson’s belangstelling vóór en gerichtheid óp voorlichting reeds sterk naar voren tijdens zijn bezoek aan het Internationaal Rubbercongres met Tentoonstelling in 1914 in Batavia. Toen heeft hij de rubberplanters aangeraden de in Nederlands-Indië inheemse, maar minder producerende en minder lucratieve guttapercha rubberteelt ‘in te ruilen’ voor die van Hevea-rubber. Guttapercha – in het Maleis getah pertjah, hetgeen ‘sap van de pertjahboom’ betekent – is de rubber die verkregen wordt uit het melksap van Palaquium gutta en Payena leerii, beide in-het-wild-groeiende Sapotaceae. In tegenstelling tot Hevea rubber is guttapercha rubber niet vulcaniseerbaar, en daardoor heeft het veel minder gebruiksmogelijkheden! (Overigens kon Van Iterson toen nog niet weten, dat de oorzaak daarvan gelegen is in het feit, dat guttaperchabomen een zogenaamde poly-transisopreen produceren in tegenstelling tot Hevea brasiliensis, dat het cis-polymeer maakt!) Dat houdt echter niet in, dat guttapercha in het geheel geen 6
toepassing vindt: al meer dan een eeuw wordt het in de tandheelkunde gebruikt als vulmateriaal bij wortelkanaalbehandelingen van gebitselementen, en voorts voor de elektrische isolatie van telegraafkabels en dergelijke, als golfbalcover en voor het maken van kunstvoorwerpen (zie foto). Bovendien heeft Van Iterson op een tentoonstelling met één van zijn medewerkers middels experimenten ter plekke gedemonstreerd dat wetenschappelijk onderzoek van rubber en rubbermonsters verre te verkiezen was boven het toen in NederlandsIndië nog gebruikelijke empirisch onderzoek. De resultaten waren zo overtuigend, dat reeds een jaar later, in 1915, de Vereniging Centraal Rubber Station in Buitenzorg, het equivalent van het Delftse Rubberinstituut, werd opgericht. Het werd later nog gevolgd door het proefstation van de Algemene Vereeniging van Rubberplanters ter Oostkust van Sumatra, kortweg AVROS geheten. De rubbercultuur in Zuid-Oost-Azië berustte, geheel anders dan in Brazilië, op een ondernemingsgewijze teelt, die ex origine veel problemen inhoudt: er is hier sprake van een plantageteelt, waarbij de rubberbomen pas na vijf à zes jaar in productie komen, en waarbij die productie ongeveer 25 jaar voortduurt. Aangezien het een industriële grondstof betreft, zijn productie en dus teelt sterk van wisselingen van vraag en aanbod afhankelijk. Daarbij kan aan een toenemende vraag door uitbreiding van plantages pas na tenminste vijf jaar
Zielenboot zoals door de Ngaju Dayaks van Borneo (Kalimantan) gebruikt bij hun Tiwah (dodenfeesten). Tropenmuseum, Amsterdam. Coll. nr. 4946-1.
Palaquium gutta - Köhler's Medizinal-Pflanzen, 1887
Van Iterson & Rubber II
met een groter aanbod worden voldaan. Vraag en aanbod worden echter door vele - in hun impact niet van te voren te voorziene - factoren beheerst, zoals: a. het optreden van ziekten en plagen, die in meerjarige monoculturen desastreuze gevolgen kunnen hebben; b. de ontwikkeling van de economische situatie (met bijvoorbeeld recessies!) in de ‘rubberconsumerende’ landen; c. technologische ontwikkelingen, waardoor bijvoorbeeld de levensduur van autobanden veel groter wordt (en dus de vraag naar rubber kan afnemen) en d. de komst van synthetische rubbers. Vooral in de beginjaren van de plantageteelt heeft dit tot grote prijsfluctuaties geleid. Ten gevolge van de recessie in het begin van de twintiger jaren daalde de rubberprijs tot een ongekend laag niveau: minder dan £ 100 per ton in 1921 - 1922 om daarna, in 1925, weer te stijgen tot ca. £ 300 per ton (zie de grafiek in Papyrus 2011, 1). Toen echter zette een rampzalige prijsdaling in, die zijn dieptepunt bereikte in 1932 met een daaraan inherente stijging van de voorraden op de wereldrubbermarkt (grafiek 1;
in andere valuta en gewichten weergegeven). De daarmee gepaard gaande sociale gevolgen worden – voor wat betreft Nederlands-Indië – op indringende wijze beschreven door Madelon Székely-Lulofs in haar in 1931 gepubliceerde roman ‘Rubber’ (zie: www.dbnl.org/tekst/szek002rubb01_01/downloads.php). Om de hierboven geschetste problemen het hoofd te bieden had het Britse koloniale gezag in het toenmalige Malakka reeds in 1921 een soort quoteringssysteem ingevoerd om aldus een productiebeperking van rubber te bewerkstelligen. Toenemende concurrentie van de zijde van Nederlands-Indië, dat geen quotering toepaste, was er de oorzaak van dat het systeem in 1928 officieel werd beëindigd. Na de beurskrach van 1929 en de daarop volgende wereldwijde crisis werd de noodzaak tot internationale samenwerking en afspraken ten aanzien van productie- en prijsbeheersing van natuurrubber sterk gevoeld, met maatregelen zoals in de vorige Papyrus besproken. Sinds de roerige jaren ’30 is de wereldproductie van natuurrubber sterk toegenomen tot een geschat volume van bijna 8.000.000 ton per jaar (grafiek 2), hoewel de productie – waarschijnlijk ten gevolge van de huidige economische crisis – op dit moment bij de langetermijnprognose ten achter blijft (grafiek). Tijdens Wereldoorlog II hebben zich ingrijpende wijzigingen ten aanzien van rubber als industriële grondstof voorgedaan. Van de strijdende partijen had Duitsland zich klaarblijkelijk al voorbereid op een situatie, waarin het geen toegang (meer) zou hebben tot de wereldmarkt van natuurrubber. Daar had IG Farben de productie van synthetische rubber – tot dan toe van weinig betekenis – grootscheeps aangepakt: het productieniveau steeg tijdens de oorlog van 40.000 (1940) tot 120.000 (1943) ton per jaar, maar daalde daarna, hoogstwaarschijnlijk door gebrek aan grondstoffen. De Verenigde Staten bleven aanvankelijk ver bij dit productieniveau achter. Bij het uitbreken van de oorlog in de Pacific in 1941 leidde dat tot welhaast draconische maatregelen: reeds enkele dagen na de Japanse aanval op Pearl Harbour werd het gebruik van rubber voor niet-medische en niet-militaire doeleinden geheel verboden en over het gehele land verschenen 400.000 depots waar men rubber kon inleveren; dat gold zelfs voor President Roosevelt, die de rubberen speeltjes van zijn hond node moest afstaan. Toen Japan in 1942 alle landen in Zuid-Oost-Azië inclusief Nederlands-Indië in hoog tempo bezette, waren de Verenigde Staten volledig afgesneden van de aanvoer van rubber. Dat noopte tot een 7
gigantische inspanning om synthetische rubber te produceren, en met succes: in de vier oorlogsjaren steeg de productie van 8000 (1941) met meer dan een honderdvoud tot 830.000 (1945) ton per jaar! Op die wijze was synthetische rubber een belangrijk industrieel product geworden, om na de oorlog niet meer te verdwijnen: de verhouding van natuurrubber tot synthetische rubber ligt al jaren rond 40 : 60. Merkwaardig genoeg zijn ze nauwelijks concurrerend ten opzichte van elkaar, behalve ten aanzien van rubber voor de automobielindustrie (waar 80% van alle synthetische rubber heengaat!). Vooral in de medische sector ligt het gebruik van natuurlijke rubber hoog. Er zijn legio producten ontwikkeld die daar met succes hun weg hebben gevonden. Medisch pleister, latexverband, hospitaallinnen, matrassen, kussens, steunen, warmwaterzakken, handschoenen, slangen, afdichtingen, blaasbalgen, ballonnen, lood-rubber schorten en handschoenen voor de röntgenologie en modellen van organen, lichamen en lichaamsdelen voor het medisch onderwijs zijn hieruit een greep. In de laatste decennia heeft de dreiging van virusinfecties een enorme groei in het gebruik van uit natuurrubberlatex vervaardigde condooms en (chirurgische) handschoenen teweeg gebracht. De voorkeur voor natuurrubber ligt hierbij voor de hand gezien de juist in dit soort toepassingen superieure fysische eigenschappen en ondoordringbaarheid voor micro-organismen. Daarnaast zijn er nog talloze industriële toepassingen en wordt het in vele gebruiksvoorwerpen aangewend. Ook bedrijfswagenen vliegtuigbanden en banden voor de autosport bestaan voornamelijk uit natuurrubber.
Wereldvoorraad natuurrubber Prijs Rubber Smoked Sheet op rubbermarkt in New York
Maximale productie latex: 3 ton per ha
60 50
400
40
300
30
200
20
100 1936
1935
1934
1933
1932
1931
1930
1929
1928
1927
1926
10 0
Prijs in $ct/lb
70
500
Grafiek 1. Voorraden en prijzen op de wereldrubbermarkt
8
8000
80
600
0
In de periode van de rampspoedige daling van de rubberprijzen, namelijk in de jaren 1927 - 1929, verbleef Van Iterson gedurende ruim twee jaar in Nederlands-Indië om er de reorganisatie van de zogenaamde bergcultures – waartoe enigszins ten onrechte ook de rubberteelt pleegt te worden gerekend – gestalte te geven. Een beschrijving daarvan volgt in het volgende artikel in deze reeks. A. Fuchs
Rubber in 1000 ton
700
1925
Rubber in 1000 long tons
Een eeuw na de oprichting – door toedoen van Van Iterson! – van het Rubberinstituut in Delft is Indonesië met ca. 2.800.000 ton per jaar de op één
na grootste producent van natuurrubber ter wereld, om naar verwachting Thailand in de nabije toekomst voorbij te streven. Vooral in de vooroorlogse jaren heeft Van Iterson – ook via zijn leerlingen – aan de sterke groei van de plantagerubberteelt in Nederlands-Indië sturend en adviserend een onschatbare bijdrage geleverd. Voor de plaats, die Indonesië in deze sector inneemt, mag men hem dankbaar zijn. Daarom stemt het weemoedig, dat men hem zelfs in eigen land in zijn eigen interessegebied een kwart eeuw na zijn overlijden al vergeten schijnt te zijn, zoals uit een speciaal bericht onder de titel ‘Voortrekker Nederland’ in Natuurrubber (1996) blijkt: “Met de oprichting van het Voorlichtingscentrum voor Natuurrubber wordt de voortrekkersrol die Nederland had ten aanzien van het stimuleren van het gebruik van natuurrubber door het verspreiden van kennis en het doen van onderzoek nieuw leven ingeblazen. Al in 1910 werd de Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van de Rubberhandel en de Rubbernijverheid (‘Rijksrubberdienst’) opgericht die zich bezig ging houden met speurwerk en ontwikkeling van keuringsmethoden en -eisen. Deze rijksdienst werd in 1941 overgedragen aan TNO en ging als Rubber Instituut TNO verder. In Buitenzorg (Bogor, Indonesië) begon het Centraal Rubber Proefstation in 1915 haar werkzaamheden ten dienste van de plantagerubberindustrie.” De echte voortrekker bleef hier ongenoemd!
6000 4000 2000 0,5 1900
75 1925
1950
1975
Grafiek 2. Wereldproductie natuurrubber (plantagerubber)
2000 2010 (geschat)
De peperboompjesfamilie
Daphne oleoides
Persoonlijk ben ik al langer geïnteresseerd in de peperboompjesfamilie, met de wetenschappelijke naam Thymelaeaceae. Het blijft me verbazen dat er zo weinig soorten van deze familie in tuincentra te koop zijn. De soorten uit deze familie met zijn moeilijke naam zijn voornamelijk bomen en struiken, en veel soorten geuren heerlijk. In Nederland inheems (en bedreigd) is het peperboompje, Daphne mezereum, dat dan ook op de Rode Lijst staat. Dat is dan ook meteen zo’n beetje de enige soort die ruimschoots verkrijgbaar is. De bloemen zijn paars-roze, maar er is ook een witte vorm. Er zijn weliswaar enkele afwijkende vormen benaamd, maar die worden nu als variatie binnen de soort gezien en de bijbehorende namen als synoniemen van Daphne mezereum. Hoewel deze soort heerlijk geurt als hij bloeit, vind ik het geen aanwinst voor de tuin. Het is een wat stakerige struik waarbij de bladeren vooral aan het uiteinde van de stengels zitten. Niet wat je zegt een schoonheid.
De peperboompjesfamilie telt 52 geslachten, waarvan de meeste van nature in Afrika voorkomen. De meeste soorten zijn te vinden in Afrika en Australië. De bij mij meest bekende geslachten naast Daphne zijn Edgeworthia, Wikstroemia, Pimelea en Thymelaea. De eerste drie heb ik tijdens trektochten in de Himalaya gezien. Met name Daphne maar ook Thymelaea komen in Europa voor, beide vertegenwoordigd met 17 soorten. In de Alpen vind je zeven soorten, plus de natuurhybride Daphne x reichsteinii, een kruising tussen Daphne alpina en Daphne petraea. Als liefhebber van bergplanten ben ik al langer geïnteresseerd in soorten van het geslacht Daphne. Al in 1990 nam ik uit de Pyreneeën bewortelde stekken mee van Daphne petraea. Dit is meteen de kleinste soort, die van nature platliggend groeit. In tien jaar tijd werd het een mat van 2 cm hoog 9
en 7 cm in diameter. Deze soort groeit dus zeer langzaam en is alleen geschikt voor de rotstuin. Ook geen geschikte tuinplant dus, in de border vind je zo’n plant niet terug. Door de langzame groei en de ongeschiktheid als tuinplant, is deze niet in de reguliere handel te koop. In liefhebberskringen wordt deze nog wel aangeboden, vaak geënt op een onderstam van een sterker groeiende soort zoals Daphne tangutica, waardoor hij net iets harder groeit. Wat lagere soorten die ook aanraders zijn, zijn Daphne arbuscula met mooi glanzend donkergroen blad (20 cm) en Daphne oleoides. Met name Daphne oleoides groeit langzaam. Een struikje uit 1990 is nu 30 cm in diameter, en mooi half-bolvormig. Daphne cneorum uit Centraal- en Zuid-Europa is wintergroen en wordt tot 40 cm hoog. Deze soort wordt sporadisch aangeboden, maar heeft de neiging om zo maar weg te vallen. De oorzaak is mij niet bekend. Daphne arbuscula
voor. Een ongrijpbare soort uit de Himalaya en Noord-China is Stellera chamaejasme. Deze soort, waarvan een witte en een gele vorm bestaat, is voor zover mij bekend niet in cultuur. Het zijn vaak de liefhebbers die als eerste er in slagen om zo’n soort te kweken, maar in dit geval tot nu toe jammer genoeg zonder succes. In China komen circa vijftig van de 87 soorten voor van het geslacht Wikstroemia, waarmee China dus voor dit geslacht het meest soortenrijk is. Uit China komen langzaam aan ook enkele Daphne-soorten beschikbaar, vooral in liefhebberskringen. China heeft ruim vijftig Daphne-soorten, waarvan slechts enkele soorten, met name bij liefhebbers, in cultuur zijn. Sinds enkele jaren zijn planten van Daphne aurantiaca in omloop, onder andere onder de cultivar-aanduiding ‘Gang-Ho-Ba’. Meestal betekent een cultivaraanduiding, dat het niet om planten van wilde herkomst gaat (zie mijn artikel van het winternummer), maar om planten die door selectie door een kweker bepaalde betere eigenschappen als kamer- of tuinplant hebben, bijvoorbeeld Daphne mezereum ‘Ruby Glow’. In dit geval gaat het echter om een compactere en kleiner blijvende vorm van Daphne aurantiaca, gevonden op de Chinese berg Gang-Ho-Ba. Omdat elke Daphne-liefhebber die soort ook wil hebben, wordt deze via stek vermeerderd, omdat dat het snelste gaat. Dat betekent echter dat alle planten die nu in omloop zijn onder de naam Daphne aurantiaca ‘Gang-Ho-Ba’ in feite van wilde herkomst zijn, omdat stekken van een plant genetisch volkomen identiek zijn aan die plant. Daphne aurantiaca
In de Himalaya komt een viertal soorten Daphne voor. Daphne tangutica is een sterke soort die vrijwel alleen in het liefhebberscircuit te koop is, en dat is jammer, want deze bloeit heel mooi met heerlijk geurende rood-paarse bloemen en als de duiven de bessen eruit eten, bloeit de struik wel drie keer per jaar. Het is overigens opmerkelijk dat die duiven dat overleven, want de bessen zijn behoorlijk giftig. Dat geldt overigens voor de gehele familie. Daphne tangutica wordt zo’n 60 cm hoog. Verder komen in de Himalaya nog Edgeworthia gardneri, Edgeworthia tomentosa en Wikstroemia canescens 10
Het gaat in dit geval dus niet om een door kweken en selecteren gecreëerde cultuurvorm. Hiermee wordt de betekenis van de cultivaraanduiding echter wel verwarrend; het duidt immers niet altijd meer op een gecultiveerde herkomst. Dit fenomeen maakt het voor collectiebeheerders weer moeilijker om een juiste inschatting te maken van de planten die onder een cultivarnaam in de collectie komen. Jammer genoeg heeft een voorstel, tijdens een congres over naamgeving van cultuurplanten, om voor afwijkende planten die als stek in het wild verzameld en vermeerderd zijn een aparte aanduiding af te spreken, het niet gehaald. In Nederland wordt op kleine schaal Edgeworthia chrysantha aangeboden. Tuinchef Erwin Kluver vond deze soort bij de veiling, zodat ik zelf nu een plant heb en de Botanische Tuin ook. Deze soort moet eigenlijk Edgeworthia tomentosa heten. Een ander synoniem leidt tot inzicht in een technische toepassing: Edgeworthia papyrifera. De vezels uit de bast worden gebruikt om papier mee te maken. Een ander opmerkelijk synoniem is Magnolia tomentosa. Kennelijk werd deze soort door de botanici Von Siebold en Zuccarini verwant geacht aan Magnolia. Edgeworthia tomentosa is in Nederland matig winterhard. In Delft lukt het wel, maar in het oosten van het land moet de plant een beschutte plek krijgen, anders zal de plant doodvriezen. Ook van andere soorten van Edgeworthia, Daphne (met name Daphne papyracea), Thymelaea en Wikstroemia, wordt de bast gebruikt om papier van te maken. Het geslacht Gonystylus bestaat uit een dertigtal soorten in Zuidoost-Azië, bekend onder de naam Ramin, Melawis, en Ramin Telur, die als hardhoutleveranciers gekapt worden. Het hout is bijna wit en daardoor zeer bijzonder, aangezien de meeste hardhoutsoorten donkerder gekleurd zijn. Inmiddels heeft overexploitatie ertoe geleid dat alle soorten bedreigd worden. Naar schatting is 90% van het recente aanbod aan Ramin illegaal gekapt. Pimelea, een geslacht met tachtig (tot honderdtwintig) soorten, komt voornamelijk voor in Australië en Nieuw-Zeeland. Veel ervan zijn giftig voor het aldaar loslopende vee. Het meest soortenrijke geslacht is Gnidia (ruim honderdvijftig soorten), er is echter verder weinig over bekend. Wikstroemia en Pimelea zijn in Nederland niet winterhard en moeten in de kas gehouden worden, of als oranjerieplant, die ’s winters binnen gestald worden.
Veel soorten van de Thymelaeaceae zijn giftig, met name de bessen en de bast. De zaden bevatten de harsachtige ester Mezereïne, in de bast zit Daphnetoxine. Daphnetoxine is een huidetsende stof die blaren kan veroorzaken, die bij verwaarlozing open etterende wonden kunnen worden. De bessen hebben een scherpe smaak, waardoor vergifitiging bij volwassenen zelden voorkomt. Voor kinderen dreigt een groter risico; vier tot vijf bessen kunnen leiden tot zware vergiftiging en zelfs overlijden. Een dosis van tien tot twaalf zaden wordt voor kinderen als dodelijk beschouwd. Duiven (en wellicht andere vogels) hebben hier kennelijk geen last van. Van de andere geslachten is de giftigheid minder bekend, wellicht omdat ze nauwelijks in cultuur zijn in het westen. Mocht u een Daphne in uw tuin hebben staan, let u dan op als er kinderen zijn, om ongelukken te voorkomen. Beter is het om de plant een plekje buiten bereik van kinderhanden te geven. Daphne houdt van een voedzame grond, bij voorkeur met klei. De planten houden niet van wortelverstoring, door bijvoorbeeld verplaatsen, maar ook potcultuur is problematisch. Bij gespecialiseerde kwekers zijn vertegenwoordigers van de peperboompjesfamilie mondjesmaat te koop. Volgens de Plantvinder van Pimelea drie soorten, van Daphne een twintigtal soorten, een handvol kruisingen en twee dozijn cultivars Edgeworthia tomentosa (als Edgeworthia chrysantha). Mocht u interesse hebben gekregen in laagblijvende Daphne-soorten, dan bieden de verkoopdagen van de Nederlandse Rotsplantenvereniging uitkomst. Op internet vindt u de preciese data. Bert van den Wollenberg, tekst en foto’s Daphne odora
11
Zon, zon en nog eens zon! Iedereen die hiervan houdt is dit voorjaar goed verwend. Voor de plantenwereld is dit niet het meest ideale scenario, tenminste voor de planten uit onze klimaatzone dan. Zonder sproeien is het dan ook ondoenlijk om de planten in de botanische tuin gezond te houden.
De bouw van het levende bomenpaviljoen dat al voor een gedeelte is geplaatst bij de akkers heeft enige vertraging opgelopen, maar zal zeer binnenkort verder
Het nieuwe sproeisysteem draait dan ook continu om het watertekort enigszins op te vangen, want tegen deze droogte is niet aan te sproeien. Ondanks het sproeien is er helaas toch een aantal bomen en heesters gestorven. Deze zijn of worden binnenkort ook weggezaagd. Verder groeit het onkruid weer volop in de tuin. Helaas lukt het niet om met de huidige personeelsbezetting dit gedurende de groeizame maanden in de hand te houden. Maar u mag van mij aannemen dat we er echt alles aan doen om deze onwenselijke gasten te bestrijden.
afgemaakt worden. Ook zijn er volop gesprekken gaande om meerdere onderzoeksopstellingen in de tuin tentoon te stellen.
De renovatie van de oude oranjerie is door omstandigheden uitgesteld tot na Pinksteren. Door een financiële meevaller is het mogelijk om alle dakramen van de kassen te renoveren en het vele loodwerk aan de buitenzijde te vervangen. Deze zomer zal het nieuwe nevelsysteem in de kassen worden aangelegd. Hiermee kunnen we de luchtvochtigheid beter regelen en het natuurlijke tropische klimaat die de planten nodig hebben, beter nabootsen. De eerste plantenruilbeurs, het Piccolo Festival en de bonsaitentoonstelling zijn wederom weer goed bezocht en een groot succes geweest. Op het moment van dit schrijven zijn we twee weken verwijderd van de opening van de VAK-tentoonstelling. Als de lijn zich doorzet zal ook dit weer een groot succes zijn. Ook het jaarthema chemie is de tuin gepasseerd en helemaal toegespitst op het levenselixer van de planten: Water. Samen met diverse scholen uit de Delftse regio zijn de voor de planten belangrijke chemische aspecten van water (zoals de zuurgraad) toegelicht en besproken. De resultaten van het practicumgedeelte worden gebruikt om een goed inzicht te krijgen in de waterkwaliteit wereldwijd. Deze lessen zijn zeker voor herhaling vatbaar. 12
De MuseumShop heeft dit jaar zijn vijfjarig bestaan gevierd met alle betrokkenen. Gedurende deze vijf jaar is het gelukt om een vaste plek te verwerven in het Delftse, met een nog steeds groeiende bekendheid. De bezoekersaantallen stijgen en tijdens elk evenement in de Delftse binnenstad kom je onze dames en heer vol enthousiasme tegen. Een enorme prestatie om zeker trots op te zijn. Op naar de volgende vijf jaar. Als tuinliefhebber hoop ik dat we de komende periode meer regen mogen verwachten om het watertekort dat dit voorjaar is ontstaan weer enigszins in te lopen, maar met de vakantie in het vooruitzicht is zon toch ook erg welkom. Hopelijk kan de natuur mij ondanks deze tegenstrijdigheid toch tevreden stellen. We zullen het zien. Erwin Kluver
In de keuken
Vijgen De vrouwelijke bloemen van de vijg (Ficus carica) in onze streken moeten het doen zonder stuifmeel. De galwesp die in zuidelijker streken voor de bevruchting zorgt komt hier niet voor. Vijgen groeien hier dus aan tweeslachtige (parthenocarpe) soorten. Bovendien worden veel vruchten in één seizoen niet rijp; ze moeten dus overwinteren. Bij een strenge winter overleven ze dat niet. Tourteletes in Frytour Dit recept is een variatie op een recept in een 14e-eeuws Engels handschrift voor met vijgenpasta gevulde, gefrituurde pasteitjes. Neem voor de vulling ca 200 gr gedroogde vijgen en laat die een nacht weken in een frisse witte wijn. Hak de vijgen fijn en voeg er ca 100 gr grof gehakte walnoten aan toe. Verder een flinke theelepel gemberpoeder, idem kaneel, een kwart theelepel kruidnagelpoeder, zwarte peper, de rasp van een citroen, het sap van een halve citroen en een eidooier. Meng het geheel en doe er als het wat droog is wat van het weekvocht of een eidooier bij.
Het deeg voor de korst bestaat uit ca 300 gr gezeefde bloem, ca 5 eetlepels (olijf)olie, ca een achtste liter water en wat zout. Meng dat door elkaar en kneed het tot een zacht, elastisch deeg. Op een koele plek een uurtje laten rusten. Het deeg op een met bloem bestrooid oppervlak uitrollen, opvouwen en nogmaals uitrollen tot een heel dunne lap. Uit de lap vierkanten snijden, wat van de vulling erop leggen en dichtvouwen, waarbij de overlap steeds met een natte vinger wordt dichtgeplakt. De pasteitjes kunnen worden gebakken in de oven, ca 20 minuten op 180 graden, of worden gefrituurd. Overgiet de pasteitjes met een ruime hoeveelheid honing die met rozenwater wat meer vloeibaar is gemaakt. Daan Hallewas 13
De 14e algemene ledenvergadering Terugblik Ook in 2010 bleef de vereniging heel actief voor het behoud van de Botanische Tuin en de omringende gebouwen bij de ontwikkeling van de MER en het bestemmingsplan TU-Noord. De voorzitter bedankt de heren Wil Aalbers, Daan Hallewas, Pieter van Mourik en Hans Hirs voor hun inzet. Met name bedankt hij ook de heer Dami van Doorninck voor zijn juridische bijdragen. Ons prachtige verenigingsblad Papyrus krijgt zowel wat inhoud als uitvoering betreft veel waardering. Ook bij de Delftse gemeenteraad is het een bekende periodiek geworden. Een woord van dank voor de redactie en degenen die voor de verzending zorgden. Voor de zevende Van Itersonlezing door Prof. Adriaan Fuchs was veel belangstelling. Een verslag daarvan is in het winternummer van Papyrus opgenomen. Ook onze voorjaarsexcursie naar de Hortus in Leiden was een succes. Financiële zaken De kascommissie, Anneke Maat-Grijsen en Pieter van Mourik, heeft de administratie van deze vereniging gecontroleerd en geconstateerd dat de financiële stukken een getrouw beeld geven van de financiële positie van onze vereniging. De voorzitter dankt de kascontrolecommissie. De heer Pieter van Mourik treedt af en Mieke van der Kooij meldt zich aan om in de commissie zitting te nemen. Bob Ursem blijft reservelid. De inkomsten uit contributie zijn sterk toegenomen ten opzichte van 2009. Er is een nieuw systeem opgezet en het ledenbestand is opgeschoond. Leden met betaalachterstand zijn aangeschreven, waarop in veel gevallen positief is gereageerd, maar het leidde ook tot uitgeschrijvingen uit het ledenbestand. Bij deze actie, die veel tijd en moeite kostte, waren Adrie Straathof en Hans Hirs behulpzaam. De donaties aan de tuin zijn sterk toegenomen door een eenmalige bijdrage van € 6500,- voor het aanhouden van een educatief medewerker en een bedrag van € 1000,voor een nieuwe vogelkooi. Het eigen vermogen is in 2010 nauwelijks afgenomen. Voor 2011 reserveert het bestuur € 3000,- voor donatie aan de tuin. Verder is begin 2011 door de TU Delft aan de 14
Vriendenvereniging gemeld dat er nog een vordering van € 4000,- op de vereniging openstaat wegens kosten in het verleden. Dit bedrag is vooralsnog in de begroting voor 2011 opgenomen. Bestuur Volgens het schema traden Lidwine van Elteren en penningmeester Luuk van Langen af. Zij werden door de vergadering herkozen. Actueel nieuws over de tuin De middag werd afgesloten met een rondgang in de zonnige tuin onder leiding van collectiebeheerder Bert van den Wollenberg. Bij de nieuwe dubbele vogelkooi bedankte hij de vereniging voor de bijdrage voor de aanschaf ervan. Hij toonde ook de splinternieuwe beregeningsinstallatie die centraal aangestuurd wordt. De invasieve planten (onkruid!) blijven voortdurend aandacht vragen en nopen soms tot een onorthodoxe aanpak. Tenslotte werden we onthaald op een voortreffelijk georganiseerde koffieen theeproeverij in de Oranjerie en als herinnering ontvingen we een fraaie theeplant.
Voorjaarsexcursie naar Arboretum Oudenbosch De deelnemers aan onze jaarlijkse excursie op zaterdag 14 mei lieten zich niet tegenhouden. Ondanks de afsluiting van de A20 bij Rotterdam wisten zij de weg naar het Noord-Brabantse Oudenbosch te vinden, zodat we samen met de
Aesculus (x) carnea ‘Briotti’
Verenigingsnieuws
treinreizigers met 29 natuurliefhebbers op tijd aan de koffie zaten in hotel-restaurant Tivoli. Bij het doel van deze dag, het Arboretum Oudenbosch vlak achter het restaurant, werden we verwelkomd door onze rondleiders. In twee groepen gesplitst kregen we van hen een prima uitleg en een goede indruk van dit interessante arboretum, dat midden in Oudenbosch ligt en is aangelegd vanaf 1841 en uitgebreid vanuit de vroegere tuinen van de paters Jezuïeten en de broeders van Saint Louis. Want wie Oudenbosch zegt, bedoelt ook soms de destijds bekende katholieke internaten. De laatste paters en broeders zijn echter al vele jaren met pensioen en de kloosters zijn rijp voor afbraak of zoals bij de imposante kloosterkapel, een broodnodige restauratie. Vele van de interessante bomen zijn rond 1890 geplant. Uit nog vroeger tijd (1840) stamt de majestueuze Treurbeuk of Fagus sylvatica ‘Pendula’ de trots van het arboretum. In 1983 werd de grond door de gemeente aangekocht en heeft de Stichting Arboretum Oudenbosch in 1987 door tuin- en landschapsarchitect Anton van Rooijen het ontwerp van de huidige tuin laten maken. Het kenmerk was daarbij ‘eenheid in verscheidenheid verscheidenheid in eenheid’. Het huidige arboretum is voor 100% het resultaat van een vrijwilligersorganisatie. De tuin legt zich toe op het verzamelen van Aesculus (paardekastanje), Viburnum (sneeuwbal) en Calycanthaceae (Specerijstruik). Wat daarnaast opviel, is dat je er ook stukjes verleden tegenkomt, zoals de lange laan van bijzondere lindebomen die was aangelegd voor de indertijd populaire processies, omdat die op de openbare weg verboden waren. Een andere relikwie is het kerkhofje waar de patersgraven, gesierd door fraaie ijzeren kruisen, een monument geworden zijn. De eeuwigheid wordt zo verbonden aan de mooie oude bomen.
Met een oppervlakte van meer dan vier hectare biedt het arboretum ruimte aan een gevarieerde bomen-, struiken- en plantencollectie, waarbij vooral de unieke kastanjeverzameling alle aandacht krijgt. Ik heb nog nooit zoveel verschillende soorten en variëteiten bij elkaar gezien. De bomen groot en klein, ze hebben vaak een eigen verhaal over afkomst en herkomst Het is een gevarieerde tuin waarbij de mooie waterpartijen met een fraaie theekoepel zo van de Vecht lijken overgenomen, maar ook de schitterende rhododendroncombinaties met intieme paden er tussendoor verraden oog voor schoonheid. Na afloop werd in het eerdergenoemde Tivoli de honger gestild door een koffiemaaltijd. Daarna werd door velen de bekende basiliek van St. Agatha en Barbara (kleine kopie van de St. Pieter in Rome) bezocht. Hans Hirs
foto: Hans Hirs
foto: Hans Hirs
15
Water een Chemische Oplossing Als bijdrage aan het Mondiale Water Experiment organiseerde de Botanische Tuin van de TU Delft op 26 en 27 mei 2011 een workshop voor een honderdtal basisscholieren uit groep 8 van in en rond Delft. Het Mondiale Water Experiment is een initatief van UNESCO en IUAPC in het kader van het Internationale Jaar van de Chemie 2011. De workshop ging vooraf aan de opening van de zomertentoonstelling in de tuin, deze keer over 'Plant en Water'. Het doel van het experiment is om met scholieren en studenten wereldwijd de kwaliteit van water in kaart te brengen door vier experimenten: pH-meting, zoutmeting, filtratie en desinfectie en ontzilting. In de tuin werd met de scholieren het eerste experiment, de pH-meting, uitgevoerd. De uitkomsten van de meting werden ingevoerd in de werelddatabase water.chemistry2011.org/web/iyc.
Een twee uur durend festijn werd het, met verhaal, pH-meting, microscopie, een blik in de tropische kas, rodekoolproef, sapje en knabbel, discussie, overleg en teamwerk. Tot slot de twijfels en de vragen: "Waar komt dat water vandaan? Het is er, alles bij elkaar wordt het niet meer of minder. Hoe is water ontstaan, de oorsprong?”
De leerlingen konden zelf watermonsters meenemen of die uit de tuin gebruiken. Van de monsters uit de tuin werd van een tweetal de pH-waarde bepaald: naast het bruggetje over de sloot bij het tuinkantoor en het waterbassin van de rodelijstverzameling. Gemeten werden respectievelijk pH 7.5 en pH 7.7. De eerste waarde werd ingevoerd in de werelddatabase. De in de tuin gemeten waardes liggen relatief hoog, met name die van genoemd waterbassin. Een waarde tussen 6 en 7 zou daar beter passen. Gezocht wordt nu naar de mogelijkheid om dit bassin te voeden met regenwater in plaats van met het nutriëntenrijke (hoge pH) Delfland-oppervlaktewater. Het initiatief van de Botanische Tuin kon gerealiseerd worden in samenwerking met de TUDelft/TNW afdeling Biotechnologie, de gemeente Delft, de stichting C3, die chemie bij de jeugd promoot en de Botanische Tuin van de Universiteit Utrecht, voor de tentoonstelling 'Plant en Water'. Marijke Luttik, Bert van der Meijden Foto’s: Rolf van Koppen, Luuk Stalenhoef
16
17
Tuinprogramma
Tentoonstellingen
MuseumShop
1 juni - 23 oktober v.a. 19 juni
Plant en Water Kerade keramiektentoonstelling
Activiteiten 10 en 11 september, 10.00 11 september, 11.00 2 oktober, 8 oktober, 10.00 -
17.00 17.00 14.00 12.30
uur uur uur uur
Monumentenweekend Hortusdag De achtste Van Itersonlezing Plantenruilbeurs i.s.m. Groei & Bloei, KMTP afd. Delft
De MuseumShop is tot 1 oktober elke zondag geopend. Onze buitendisplays zijn schitterend ingericht en de tuinmeubels nodigen uit om een drankje te drinken en ook even de shop in te duiken. Uit de TU-wijk krijgen we steeds meer vaste klanten op bezoek. Zoekt u een cadeau voor promovendi, afstudeerders, een jubilaris of voor een verjaardag... u kunt bij ons slagen. Wilde bloemenwaaiers, bomen en vlinderboekjes om mee te nemen op een wandeling. De Franse wijn met ons kookboek is een ‘bestseller’, 36 gezonde recepten in 20 minuten op tafel met verse kruiden en eetbare bloemen. Een aanrader! Voor kinderen: spelletjes, natuurpuzzels, educatieve weide-, bos- en strandboeken en de ‘gadgets’ koprolkikker en lieveheersbeestje zijn een aardigheidje voor een verjaarspartijtje.
Het Delfts bomenboek en het boek Plant en Techniek (ook Engelstalig) zijn niet aan te slepen. Een uniek cadeau, en als student, medewerker van de TUD of als lid van de vereniging Vrienden van de Botanische Tuin ontvangt u 10% korting. Weet u eigenlijk dat de kleine winst, die de shop maakt meteen wordt gebruikt voor educatieve natuurprogramma’s voor schoolkinderen? Er is weer een puzzeltocht voor de schooljeugd door de Botanische Tuin in de maak. Nieuw is een fotowedstrijd, die we in de nabije toekomst mogen promoten om de tuin met al die schoonheden door de lens vast te leggen. Welkom in de honderdjarige Botanische Tuin van de TUD en in de “leukste shop van Delft”. Yoka E.M. Boshoff
18
Lotsweg 6, 2635 NB Den Hoorn Tel.: 070-396 6690 Fax.: 070-396 3669 www.hoveniervanderheijden.nl
[email protected]
Tuinontwerp en aanleg Specialistische boomverzorging Sierbestrating Sfeerverlichting Onderhoud
Wijnhandel-Slijterij André Klerks
Technische Boekhandel Waltman Binnenwatersloot 33 2611 BJ Delft
Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service.
015-2123775
[email protected]
Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98 2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263 Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl
TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
Complete verzorging van uw buitenruimte!
19
De Botanische Tuin van de TU Delft De Botanische Tuin is in 1917 aangelegd. In die tijd was er grote belangstelling voor plantaardige grondstoffen die industrieel konden worden benut. Het chemisch en technisch onderzoek naar ‘nuttige’ eigenschappen van planten was daardoor sterk in de lift. Om onderzoek en onderwijs op dit gebied te steunen werd de Cultuurtuin voor Technische Gewassen gesticht, de latere Botanische Tuin. De gewassen, die voor de mens nuttige producten leveren, geven de tuin nog steeds een voor ons land uniek karakter. Geen andere tuin heeft een collectie met juist die specialisatie. In de loop van de tijd afrit 9 Delft (Ikea) centrum heeft de tuin provinciale ook nieuwe weg bus functies A13 60,62 Botanische Tuin gekregen. Zo trekt TU-wijk de tuin een grote stroom afrit 10 Delft-Zuid bezoekers, N470 Kruithuisweg die er kunnen genieten van de rijkdom aan planten uit alle delen van de wereld. De tuin is een waardevol cultuurbezit geworden, een groene oase voor de gehele bevolking van Delft en omgeving. tram 1,19
Mede door de inspanningen van de vereniging is de tuin weer tot bloei gekomen en heeft hij zijn positie als publiekstrekker, groene long, en wetenschappelijk instituut weer op de kaart gezet. Bij de ontwikkeling van de MER en het bestemmingsplan voor het TU-gebied spant de vereniging zich in om de tuin en de omringende monumentale gebouwen de plek te geven die zij verdienen. De vereniging stelt zich tot doel om de tuin op alle terreinen zo goed mogelijk te ondersteunen. Met bijdragen van de vereniging zijn ook vele verbeteringen in de tuin aangebracht. De vereniging ondersteunde onder andere de bouw van de bijenstal en de volière, het plaatsen van tuinbanken, het uitzetten van wandelroutes en het maken van gidsjes, de uitgave van boeken en het inrichten van tentoonstellingen. De jaarlijkse contributie bedraagt minimaal € 10. Wilt u dat bedrag, zo mogelijk tegelijkertijd met uw aanmelding, overmaken op rekening 84 56 199, ten name van ‘Vrienden van de Delftse Botanische Tuin’ te Delft. Secretariaat H.G.J. Hirs, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, telefoon: 079 – 3518542, e-mail:
[email protected]
Comité van Aanbeveling Drs. D.J. van den Berg, Voorzitter van het College van Bestuur van de TUD, Mr. drs. G.A.A. Verkerk, Burgemeester van Delft, Mr. M.A.P. Haersma Buma, Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Delfland, M.J. Varekamp, Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, Dr. R.E. Waterman, Lid Provinciale Staten Zuid-Holland; senior adviseur Rijkswaterstaat en Waterloopkundig Laboratorium / Delft Hydraulics, Drs. P. Zevenbergen, Lid van de Algemene Rekenkamer.
In het kwartaalblad Papyrus vindt u bijdragen over de tuin en allerlei aspecten die daarmee samenhangen. Artikelen over de tuin, Darwin, biodiversiteit, andere botanische tuinen, bedreigde planten op de Galapagos, het wetenschappelijk onderzoek van de tuin samen met andere TU-onderzoeksgroepen en de rubriek ‘In de keuken’. Verder het programma van activiteiten van de tuin en nieuws over de tuin en de vereniging. Papyrus wordt door de vriendenvereniging samen met de tuin uitgegeven. Een digitale versie van Papyrus vindt u op: www.botanischetuin.tudelft.nl > De Tuin > Vrienden van de Botanische Tuin.
Papyrus TU Delft
De vereniging is opgericht in 1997, in een periode dat de toekomst van de tuin er niet rooskleurig uitzag. In 2009 verwelkomde de vereniging zijn 1500e lid.
Papyrus
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Vereniging ‘Vrienden van de Delftse Botanische Tuin’
2011, 2 zomer
De botanische tuin in Coimbra Van Iterson & Rubber II De peperboompjesfamilie Water, een Chemische Oplossing
De Museumshop De kleurrijke MuseumShop van de Botanische Tuin heeft een breed assortiment cadeauartikelen. U vindt er tuinboeken, kinderboeken, speelgoed, Venetiaans glaswerk, sieraden, vogelhuisjes en veel meer. Een origineel cadeau is er gauw gevonden! Kunt u niet kiezen, dan is er de cadeaucheque.
Word lid, help mee aan de bloei van de Botanische Tuin ✩ U ontvangt vier keer per jaar het schitterende blad Papyrus, ✩ hebt de mogelijkheid deel te nemen aan de activiteiten van de vereniging, zoals excursies en lezingen, ✩ hebt gratis toegang tot de tuin, ook met een introducé, ✩ krijgt 10% korting op artikelen in de MuseumShop. Ja, ik word lid Naam:
m/v
Adres: Postcode, plaats: Eventueel telefoon, e-mail: Datum:
Betaald:
ja €
/nee
Handtekening: Geef uw aanmelding af in de MuseumShop, of stuur hem op aan H.G.J. Hirs, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, of e-mail naar
[email protected].
Bedreigde plantensoorten De in de Nederlandse natuur bedreigde planten zijn opgenomen in de ‘Rode Lijst’, die zo’n 200 (zeer) zeldzame, bedreigde soorten telt. In 2008 is begonnen met het verzamelen van deze planten. Ze staan in bakken, waarin het natuurlijke milieu zo goed mogelijk is nagebootst. Planten van natte milieu’s zijn in een grote verhoogde bak geplaatst. Omdat regenwater teveel voedingsstoffen bevat, is die bak van waterfilters voorzien. Voor de bezoeker is het een unieke gelegenheid om Nederlandse zeldzame en zeer zeldzame planten van nabij te bekijken: de schitterende gele bloemen van beenbreek, de paarse Karthuizer anjer, parnassia, het tere blauw guichelheil. De tuin wil een belangrijke rol spelen bij het behoud van deze soorten en hun genenmateriaal. Daarom gaat de tuin zaden onder gecontroleerde klimaatomstandigheden voor de toekomst veilig bewaren. Weefselmateriaal van deze planten zal zeer diepgevroren worden opgeslagen, want daarmee kunnen de planten (veel) later in het laboratorium weer opgekweekt worden. Met deze activiteiten wordt genetisch materiaal van de planten voor de toekomst veilig gesteld. De Nationale Plantencollectie De plantencollecties in Nederlandse botanische tuinen worden sinds 1988 gecoördineerd door de Stichting Nationale Plantencollectie (www.nationale-plantencollectie.nl). Dat gebeurt om te voorkomen dat alle tuinen ongeveer dezelfde planten kweken. Zo leveren de Nederlandse botanische tuinen een optimale bijdrage aan het behoud van de biodiversiteit. De Delftse tuin heeft 16 specialisaties die deel uitmaken van de Nationale Plantencollectie.
Onder meer gembers, bananen, canna’s, toverhazelaars, lavendels, thee en nootmuskaat behoren ertoe. De nootmuskaat neemt een speciale positie in, omdat we zoveel mogelijk soorten uit zaden proberen op te kweken. Er staan nu 34 soorten in de kassen. De zaden, sommige bijna zo groot als een tennisbal, komen vooral uit Indonesië, Nieuw-Guinea en eilanden in de Stille Oceaan. Onderzoek De oorspronkelijke functie van de tuin voor onderzoek en onderwijs is in het laatste decennium weer met groot succes opgepakt. De tuin werkt samen met vele onderzoeksgroepen van de TU, in allerlei projecten, zoals het winnen van Taxol, een medicijn tegen kanker, uit levende taxusbomen, onderzoeken hoe fijnstof uit de lucht te halen, meten hoeveel regenwater in de kruinen van bomen achterblijft (belangrijk voor klimaatmodellen) en zoeken naar toepassingen van plantaardige stoffen om schadelijk UV-licht te filteren.
Botanische Tuin TU Delft & Vereniging
Vrienden van de Delftse Botanische Tuin
Activiteiten In de tuin vinden vele activiteiten plaats: exposities, rondleidingen, plantenruilbeurzen en educatieve programma’s voor scholieren. Op de jaarlijkse wetenschapsdag, die een groot publiek trekt, is er een groot aantal demonstraties. De tentoonstelling van het Delftse centrum voor de kunsten VAK geeft jaarlijks een wisselend pallet van beeldhouwwerken.
Botanische Tuin TU Delft Poortlandplein 6 2628 BM Delft telefoon: 015 – 2782356 e-mail:
[email protected] www.botanischetuin.tudelft.nl Openingstijden maandag t/m vrijdag 8.30 - 17.00 uur zaterdag 10.00 - 16.00 uur zondag (mei t/m september) 12.00 - 16.00 uur