TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
2013, 2 zomer
Afscheid Leen Maat David bleek Goliath Indianen en gebruiksplanten Dooie takjes en dennenappels
Papyrus Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
2013, 2 zomer
2
Colofon
Inhoud Redactioneel
3
Leen Maat, zijn betekenis voor de tuin
4
Verenigingsnieuws
7
Excursie Von Gimborn Arboretum, Dooie takjes en dennenappels
10
Indianen en hun gebruiksplanten
12
De tiende Van Itersonlezing, Water space invaders
16
Bernagie in de keuken
17
David bleek een Goliath, De Botanische Tuin in Dominica
18
Delftse Hortusdag
20
Tuinnieuws
20
Langs Haagse bomen
21
Tuinprogramma
21
MuseumShop
22
Bij de voorplaat Uitsnede uit een aquarel van Nicotiana tabacum, tabak, in 1892 n[aar] d[e] nat[uur] vervaardigd door Henriëtte Beijerinck. Lesley Robertson Bij de achterplaat Kickxia spuria, de eironde leeuwebek, een zeldzaam akkeronkruid van kalkrijke grond in de collectie van de planten van de Rode Lijst. D.P.H.
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’. Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen, email redactie:
[email protected]. Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft. Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef. Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de hoofdredacteur. Artikelen zijn geschreven op persoonlijke titel. Druk: Druk. Tan Heck Delft. Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542, email:
[email protected]. Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op rekening 8456199 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Opzegging: schriftelijk of per email bij de secretaris. Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen, Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356, email:
[email protected], website: www.botanischetuin.tudelft.nl. De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 17.00 uur en van mei tot en met september ook op zondag van 12.00 - 17.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6 (schuin tegenover de kerk). De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar, houders van de Museumkaart en Vrienden van de Delftse Botanische Tuin. Honden mogen er niet in. De MuseumShop is geopend maandag van 12.00 - 16.30 uur, dinsdag tot en met vrijdag van 10.00 - 16.30 uur en zaterdag van 10.00 - 17.00 uur. Van mei tot en met september op zondag van 12.00 - 17.00 uur. Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696. Papyrus wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1875-8282
Redactioneel De jongste afleveringen van De Levende Natuur, het door Heimans en Thijsse aan het eind van de 19e eeuw opgerichte blad, zijn gewijd aan de toekomst van de Nederlandse natuur. Om daaraan een stevige basis te geven wordt ook het tot nu toe gevoerde beleid onder de loep genomen. Een belangrijke conclusie is dat agrarisch natuurbeheer in de huidige vorm heeft gefaald. Gebleken is ook dat het beheer van kleine versnipperde natuurterreinen erg intensief is en het resultaat twijfelachtig, omdat, door de kleine schaal, verdroging en vermesting niet goed zijn tegen te houden. Het streven moet meer gericht zijn op grote gebieden waarin de hele landschappelijke diversiteit aanwezig is. Die gebieden kunnen als drager voor het hele spectrum van biodiversiteit dienen en ze kunnen efficiënt beheerd worden. Tussen deze gebieden en daar omheen kunnen netwerken van natuurwaarden ontstaan met daarin ook robuuste verbindingen, die de opvolgers van de EHS vormen. Eind maart is een rapport verschenen met een voorstel voor een nieuwe Rode Lijst van de wilde planten in Nederland. Dit rapport is door Floron gemaakt in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Van de circa 1400 hogere plantensoorten die in ons land voorkomen, staat 37% op de nieuwe Rode Lijst. Floron constateert dat het, ten opzichte van de vorige Rode Lijst uit 2000, “voorzichtig de goede kant op gaat met de vaatplanten in Nederland”.
Een belangrijk element in het streven naar het behoud van biodiversiteit in onze Delftse tuin is de collectie planten van de Rode Lijst. De nieuwe hoge bakken maken het veel gemakkelijker om de veelal heel kleine plantjes en bloempjes (zie ook de achterpagina) van soorten, die velen van ons in het wild niet gauw zullen tegenkomen, te bekijken. Het schitterende stuk veenmosbult dat zich heeft gevormd in de moerasbak trok tijdens de excursie na de ledenvergadering de verdiende aandacht. Bob Ursem legde daar uit dat voor deze bijzondere collectie een zeer goede waterkwaliteit een randvoorwaarde is. Het huidige regenwater bevat eigenlijk te veel stikstof voor bijvoorbeeld veenmos, dat tot de ombrogene (niet van het grond- of oppervlaktewater afhankelijke) planten behoort. De ontwikkelingen van de Vereniging krijgen in dit nummer speciale aandacht. Niet eerder in het 16-jarige bestaan waren er zulke grote veranderingen in de samenstelling van het bestuur. Aan het langjarige voorzitterschap van Leen Maat wordt in dit nummer speciale aandacht besteed. Fred Struik maakte een schitterend artikel over indianen en hun gebruiksplanten. Een persoonlijk ‘excursieverslag’ is van de hand van Els Kemper. De tiende Van Itersonlezing, over het binnendringen van exoten in onze oppervlaktewateren, wordt aangekondigd. Jacintha van Beveren vertelt over de ramp die de botanische tuin van Dominica heeft getroffen. Verder is er natuurlijk Tuinnieuws, Verenigingsnieuws en ‘In de keuken’. Daan Hallewas 3
zijn betekenis voor de tuin Aan het eind van de vorige eeuw bevond de Delftse botanische tuin zich in een verwaarloosde en gemarginaliseerde positie. De achteruitgang was eigenlijk al vlak na de oorlog ingezet. De tuin was in 1917 immers gesticht als Cultuurtuin voor Technische Gewassen en richtte zijn activiteiten vooral op Indië, zie de artikelen van A. Fuchs over Van Iterson in Papyrus. Met de stichting van Indonesië viel het belangrijkste aandachtsgebied weg en het belang van de planten in de tuin voor de biowetenschappen werd steeds minder breed erkend. Ook vanuit de gemeente en de bewoners van Delft was er weinig belangstelling. De Delftse tuin was daarin overigens niet uniek, ook de andere botanische tuinen in Nederland hadden het erg moeilijk. Het voormalige tuingedeelte dat nu als Kanaalhof wordt aangeduid ging in die periode over naar Rijkswaterstaat en langzaamaan werd het personeelsbestand gehalveerd. Zo’n 20 jaar geleden werd een dieptepunt bereikt toen de gemeente een structuurschets voor Delft opstelde waarin de tuin werd aangewezen als locatie voor dichte woningbouw. Dat zou het definitieve einde van de tuin betekend hebben. Tot overmaat van ramp was de nog uit de beginjaren van de tuin daterende gereedschapschuur in vlammen opgegaan. Deze structuurschets van de gemeente leidde echter tot een tegenbeweging, gericht op het redden van de tuin. Leen Maat kreeg het idee om daartoe een vriendenvereniging op te richten en verzamelde daarvoor een aantal mede-initiatiefnemers om zich heen. In het eerste nummer van Papyrus, toen nog gewoon Nieuwsbericht geheten, deed hij daarvan verslag. Daar ook vermeldt hij de overige initiatiefnemers. De meesten daarvan vormden ook het eerste bestuur. Het lidmaatschap kost ‘slechts’ fl. 1,20 per jaar (waarom niet één gulden of fl. 1,50 4
Foto: Bettie Stijnman
Leen met de burgemeester en zijn vrouw Anneke
Leen Maat onze voorzitter (1997 - 2013) is volstrekt onduidelijk). Formeel wordt de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin op 22 oktober 1997 opgericht. Er is een indrukwekkend Comité van Aanbeveling samengesteld, met drs. W.J. Deetman, voorzitter stadsgewest Haaglanden en burgemeester van Den Haag, mr. P.J. van Iersel, voorzitter van de Kamer van Koophandel, prof. ir. L. Katgerman, decaan subfaculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde, dr. N. Voogd, voorzitter College van Bestuur van de TU, mr. H.V. van Walsum, burgemeester van Delft en drs. P. Zevenbergen, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Delfland. In december daaropvolgend waren er al 130 leden. In 2000 waren dat er 500 en in 2009 kon Leen het 1500e lidnummer uitgeven, effectief kwam dat neer op circa 1200 leden. Met de oprichting van de vereniging onder de bezielende leiding van Leen werd een keerpunt bereikt. De woningbouwplannen van
de structuurschets gingen op de lange baan en verdwenen uiteindelijk in de bureaulade. In de ontwikkeling ten goede vond een volgende belangrijke stap plaats in 1999, toen Pieter van Mourik in opdracht van Karel Luyben, de toenmalige decaan, een beleidsplan voor de tuin opstelde. Daarmee was het tij definitief gekeerd, want dit plan leidde in 2001 tot het aantrekken van Bob Ursem als wetenschappelijk directeur van de tuin. Hij had zijn sporen verdiend in botanisch Nederland doordat hij de Hortus Botanicus in Amsterdam opnieuw als een sterk nummer op de kaart had gezet. De tuin kreeg door hem weer zijn inbedding in de wetenschappelijke projecten en programma’s van de TU en wist steeds grotere groepen publiek te trekken. De vereniging leverde daar een bijdrage aan door een gehele vernieuwing van Papyrus dat het blad van de vereniging én van Leen werd als Leendert Maat op 15 oktober 1933 in Vlaardingen geboren. Vanaf 1951 was hij verbonden aan de TU Delft, als student, als scheikundig ingenieur-assistent, promovendus, docent en hoofddocent. Als wetenschappelijk onderzoeker hebben hem vooral de natuurstoffen geboeid. Vele zijn door hem onderzocht en gesynthetiseerd. Genoemd kunnen worden actieve stoffen uit de muurpeper, granaatappelboom, Lunasia amara en opiumalkaloïden. Bovendien heeft hij op internationaal niveau bij de IUPAC de chemische nomenclatuur mede helpen vormgeven. Bij zijn afscheid van de TU in 2001 is hem de koninklijke onderscheiding Officier in de Orde van Oranje Nassau toegekend. Het Technologisch Gezelschap heeft hem tot erelid benoemd.
Wil Aalbers overhandigt de oorkonde en Bob Ursem een bos bloemen
Foto: Bettie Stijnman
Leen Maat
de Botanische Tuin werd. Dat alles betekende echter bepaald niet dat er geen bedreigingen meer waren. In 2007 heeft de gemeente een nieuw bestemmingplan TU Noord / Wippolder vastgesteld. Daarin was het grootste deel van de tuin wel als groen aangegeven, maar het gebouw Julianalaan 67, waarvan de geschiedenis geheel met die van de tuin verweven is, was vogelvrij. Het plan opende zelfs de mogelijkheid om daar, nota bene in de tuin, een derde vleugel aan te bouwen, het gebouw af te breken en bij nieuwbouw een parkeerkelder te bouwen, waarvan het effect voor het grondwater waarschijnlijk desastreus voor bomen zou zijn. Aan de westkant grenzend aan de tuin was een studentenflat ingetekend die een groot deel van de tuin in de schaduw zou leggen. De vereniging heeft tot bij de Raad van State op constructieve wijze weerwerk geleverd tegen dit bedreigende plan. Daar werden we in 2009 op al onze bezwaren in het gelijk gesteld. Daarmee zijn de dreigingen, met name wat betreft het gebouw, nog niet geheel voorbij, maar in ieder geval niet heel acuut meer. De uitspraak opent ook een brede discussie van
5
Verwelkoming van ons 1500e lid (2009) gemeente en belanghebbenden over het opnieuw op te stellen bestemmingsplan. Daarbij is ook aan de orde wat er met de Kanaalhof, het oorspronkelijk bij de tuin horende gebied ten westen van de tuin, moet gebeuren. Zo langzaamaan begint het duidelijk te worden dat daar grote kansen voor de tuin liggen voor uitbreiding met een moerasrijk gebied, een belangrijke bijdrage aan de zogenaamde Groenblauwe Structuur. In het nieuwe bestemmingsplan TU Midden en Noord dat dit jaar werd vastgesteld is de Botanische Tuin expliciet opgenomen.
Leen’s 17-jarige voorzitterschap van de vereniging speelde zich dus af in een sterk roerige tijd. Leen was al die tijd een zeldzaam enthousiaste voorzitter. Mede door de inspanningen van de vereniging is in het bestaan van de tuin een belangrijke keer ten goede tot stand gekomen, die maakt dat we de toekomst van de tuin nu als rooskleurig kunnen schetsen. Het is jammer dat Leen om gezondheidsredenen gedwongen is een stapje terug te doen. Het is dan ook een welverdiende eer dat hij bij dit afscheid in de ledenvergadering van de Vereniging uit handen van de burgemeester, lid van ons Comité van Aanbeveling, de Gemeentepenning van Delft mocht ontvangen. Een voorstel van het bestuur in de vergadering om hem bij deze gelegenheid tot erevoorzitter te benoemen werd onmiddellijk massaal ondersteund. De oorkonde waarin dat is vastgelegd werd hem door de vice-voorzitter overhandigd. Bob Ursem kondigde aan dat de langste laan in de tuin naar Leen vernoemd zal worden. Sinds de oprichting heeft Leen met de Vereniging steeds weer grote bijdragen geleverd aan de renaissance van de tuin, zoals die in de jaren van zijn voorzitterschap en mede door hem geïnspireerd vorm kreeg. De tuin is nu een oase van groen en rust, een waardevolle wetenschappelijke bron en een belangrijk cultureel bezit, een van de ‘parels’ van Delft. Wil Aalbers en Daan Hallewas
Nogmaals Wil Aalbers met de oorkonde en op excursie in Leiden (2010)
Foto: Bettie Stijnman
6
Verenigingsnieuws De 16de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging ‘Vrienden van de Delftse Botanische Tuin’ vond plaats op 25 mei 2013 in het Kluyverlaboratorium van de TU Delft. Aanwezig waren veertig leden, acht leden van het bestuur en Bob Ursem, wetenschappelijk directeur van de Botanische Tuin. Afscheid van de voorzitter Het belangrijkste punt van de vergadering was het feestelijk afscheid van onze voorzitter Leen Maat. De aanwezigen in de vrijwel volle collegezaal waren getuige van een bijzonder afscheid. Ondanks zijn zwakke gezondheid was Leen samen met zijn vrouw Anneke het stralende middelpunt. De inspirerende toespraak door burgemeester Bas Verkerk en de uitreiking van de Gemeentepenning van Delft waren uitingen van dank voor zijn jarenlange, vanaf 1997, queeste voor het behoud van de Delftse Botanische Tuin. Bloemen waren er uiteraard voor Anneke die Leen al die jaren met hart en ziel ondersteunde. Als dank voor het oprichten van de Vriendenvereniging en het uitbouwen ervan tot een dynamische organisatie met een actief bestuur werd Leen benoemd tot erevoorzitter en ontving hij uit handen van Wil Aalbers daarvoor een fraaie oorkonde. Als afscheidscadeau kreeg Leen onder andere een fraaie aquarel van Hans Hoogenhout en de zojuist uitgekomen gids ‘Langs Haagse bomen’ van Pieter van Mourik en Gerard van der Veen. In zijn korte dankwoord bedankte hij allen voor de bijdragen aan het welslagen van zijn droom: een Delftse Botanische Tuin met een goede toekomst. Afscheid van andere bestuursleden Stineke Braam-Heinen, bestuurslid vanaf mei 2004, en Leen van Valen, bestuurslid vanaf juni 2010, nemen afscheid van het bestuur. Leen zal actief blijven voor ons blad Papyrus en voor de promotie van de vereniging tijdens activiteiten in de Tuin. Ook hij ontving een mooie Hans Hoogenhoutaquarel en de gids ‘Langs Haagse bomen’. Stineke, die afwezig was, zal op een later tijdstip cadeaus ontvangen. Beiden bedankt voor jullie inzet!
De oude en de nieuwe voorzitter geflankeerd door links Leo Vijverberg en rechts Leen van Valen.
Verkiezing bestuursleden Als nieuwe voorzitter stelt het bestuur Paula Delhez voor. Zij is vele jaren werkzaam geweest in de bibliotheek van de TU. Wij hebben het volste vertrouwen dat de vereniging met haar een goede toekomst tegemoet gaat. Wil Aalbers treedt af als vice-voorzitter, maar hij blijft aan als gewoon bestuurslid. Rob van der Lans neemt het vice-voorzitterschap op zich. De vergadering bevestigt hun benoemingen met applaus. Jaarverslag van het bestuur Het verenigingsjaar 2012 was een goed, maar enerverend jaar. Ondanks zijn zwakke gezondheid heeft voorzitter Leen Maat de bestuursvergaderingen zo lang mogelijk geleid. Op 18 december heeft hij de laatste bestuursvergadering voorgezeten. - Het bestuur heeft zich het afgelopen jaar over een herijking van de doelstellingen gebogen. 7
- De goedbezochte negende Van Itersonlezing, door professor Erik de Jong, ging over de manier waarop de mens in de loop van de eeuwen zich de ideale tuin voorstelde. - Van onze onvolprezen Papyrus verschenen weer vier afleveringen met vele lezenswaardige artikelen. Door de komst van een serie fraaie oude aquarellen van Henriëtte Beijerinck, gevonden in Leiden, kon in 2013 een opmerkelijke nieuwe serie voorplaten voor de Papyrus worden gestart.
Inkomsten € 16.503
contributies 87%
verkoop gids 1%
Verslag van de kascontrolecommissie De commissie, bestaande uit Mieke van der Kooij-van Leeuwen en Max van der Laan, meldt dat zij de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 en de toelichting akkoord hebben bevonden. De voorzitter dankt de kascontrolecommissie. Mieke van der Kooij treedt uit de commissie. Na oproep door de voorzitter meldt Lidwine van Elteren zich aan om in de commissie zitting te nemen. Bob Ursem blijft reservelid.
advertenties 4% rente 3% subsidie 5% 1094 betalende leden: gemiddeld € 13 contributie
Uitgaven € 11.278 Papyrus 73%
Financieel verslag van de penningmeester en begroting 2013 Penningmeester Luuk van Langen geeft een kort overzicht van de financiën in 2012. Een schematisch overzicht is vervat in de afbeeldingen hiernaast. Het bestuur wil in de toekomst meer structurele bijdragen leveren aan de tuin, die van blijvende waarde voor de tuin en haar leden zijn. Zij staat open voor suggesties van de leden.
- Het bestuur heeft tijdens vergaderingen van een raadscommisie (Spoorzone, Verkeer en Ruimte) ingesproken en zijn zienswijze over het Bestemmingsplan Zuid-Oost ingediend. - Voor het ten westen van de Botanische Tuin gelegen open terrein de Kanaalhof zijn mede door de Botanische Tuin plannen ontwikkeld. - De vereniging heeft op 13 december deelgenomen aan de discussie-avond van de Gemeente over de nota Groen Delft 2012 - 2020. - De gecombineerde Hortusdag, Algemene Ledenvergadering en derde Lustrumviering op 10 juni, georganiseerd door Groei & Bloei, 8
Botanische Tuin TU Delft, MuseumShop en de Vriendenvereniging, heeft veel belangstellenden op de been gebracht. Geholpen door het mooie weer werden de activiteiten, stands en kramen druk bezocht. Tijdens deze dag konden wij weer veel nieuwe leden verwelkomen. Het ledental is nu circa 1150. De fraaie en leerzame Bijententoonstelling van Bert van der Meijden en Luuk Stalenhoef werd door Bob Ursem geopend. - De jaarlijkse excursie ging op 12 mei naar het fraaie Belgische arboretum in Kalmthout. Het was voor de deelnemers een aparte en boeiende belevenis.
administratie 7% donatie tuin 3% activiteiten 4%
Rondvraag Onder dit punt richt Bob Ursem het woord tot de vertrekkende voorzitter en oprichter van de vereniging Leen Maat. Daarbij memoreert hij de inspanningen van Leen. Diens passie en volharding voor het voortbestaan van de Botanische Tuin zijn aanleiding om in de tuin binnenkort de langste laan naar hem te vernoemen: de Leen Maatlaan. Na de vergadering was er nog een gezellig samenzijn onder het genot van koffie, thee en gebak. Daarop volgde een leerzame rondleiding door Bob Ursem. Hans Hirs, secretaris
Uitleg van Bob Ursem bij de veenmosbult in de collectie planten van de Rode Lijst.
Foto: Bettie Stijnman
Bestuursleden, oud bestuursleden en de wetenschappelijk directeur. Van links naar rechts: Lidwine van Elteren, Wil Aalbers, Bob Ursem, Leen Maat, Leo Vijverberg, Paula Delhez, Leen van Valen, Luuk van Langen, Dami van Doorninck, Anneke van Wijngaarden en Hans Hirs.
lustrum 13%
9
Dooie takjes en dennenappels Excursie Von Gimborn Arboretum
Gestolen goed gedijt niet, dus ben ik benieuwd wat er zal gebeuren met het bemoste takje en de dennenappel, die ik heb meegenomen uit het Von Gimborn Arboretum in Doorn. Het lijkt me redelijk voorspelbaar. Het takje hangt ergens in de huiskamer, waar de atmosfeer droog is. Kan mos daar tegen? Het lijkt me niet. Het mos zal wel opdrogen, verworden tot stof, dat door het huis zweeft, en misschien in de tuin terecht komt als de tuindeuren open staan. De dennenappel, die opviel door het groene mutsje, dat hij had opgezet, ligt in de tuin. Tussen de talloze dasloken, die hier welig tieren. Te welig, helaas. Die dennenappel blijft misschien nog wel een tijdje groen, maar heeft intussen al bezoek gekregen van een zwart babyslakje, dat zich er stevig heeft genesteld. De vraag is natuurlijk: waarom wil dat slakje daar wonen? Het kan natuurlijk net zo goed op een van de leuke stenen, die hier her en der verdwaald zijn geraakt, zijn domicilie kiezen. Of een kamer huren bij de pad, die onder een half afgebroken bloempot bivakkeert. Liever gezegd, bivakkeerde, want hij zit er niet meer, dus is er een geheel vrije, riant grote woning ontstaan voor het slakje. Maar dat geeft de voorkeur aan de dennenappel uit Doorn. Waarom is dat ding aantrekkelijk? Komt er een speciaal Von Gimborn-luchtje vanaf? Er is vast ergens een slakkenspecialist die deze vraag kan beantwoorden. Misschien zou de rondleider van het Von Gimborn Arboretum het hebben geweten. Naarmate de excursie van het groepje Vrienden van de Delftse Botanische Tuin langer duurde, raakten we meer onder de indruk. Hij schudde een hoeveelheid kennis uit zijn mouw, die ik nog niet eens vijf minuten zou kunnen onthouden. Moeizaam opschrijven zou misschien een beetje helpen, en dan elke keer spieken: hoe was het ook al weer. Onder meer over de voortplanting van struiken of bomen vertelde hij de wonderlijkste dingen. Van sommige bomen heb je daarvoor een mannelijk en vrouwelijk exemplaar bij elkaar nodig. Andere bevruchten zichzelf, en als ook dat niet lukt, dan vinden ze linksom of rechtsom toch een manier om hun soort in stand te houden. Er zijn momenten of omstandigheden, waarbij dat werkt. Helaas is het veel ingewikkelder dan ik het hier opschrijf, maar het wonderlijke ervan bleef me bij. De onvoorspelbaarheid van de natuur, die patent op eeuwig leven lijkt te hebben.
Beide foto’s: Els Kemper
10
Toch gaat het ook in het Von Gimborn Arboretum niet altijd naar wens. Het is een 24 hectare groot park, met paden en vijvers, kleine heuvels, bijzondere grasvelden, en zwarte watertjes, zoals in een donker bos. Amerikaanse reuzenbomen kunnen zulke donkerte veroorzaken. Het lijkt alsof er tien bomen vlak bij elkaar groeien, maar het blijkt slechts één boom te zijn, die ervoor gekozen heeft om zich op deze manier te manifesteren. Welke sturende hand in de natuur dit nu weer heeft bedacht mag Joost weten. In zijn schaduw probeerde een ginkgo in leven te blijven. Arme ginkgo. Het ging hem niet voor de wind. Een armetierig boompje zonder blad was al wat er was te zien.
De dag na deze excursie was het zondag en belandde ik op een verjaardag ten huize van mijn zuster. Aan haar kan het Doornse Arboretum een voorbeeld nemen. Groene vingers heeft zij. Gewoon in haar vensterbank in een pot groeit een ginkgo, mooi maatje, nog klein, maar prachtig in blad. Goeie temperatuur misschien, daar achter een zonnig raam. Maar ook de tuinierster, die deze boom in wording onderhoudt, was verbaasd. Ze kocht hem in de Delftse Botanische Tuin. In de winter belandt hij op zolder, de stakker, en wordt kaal. Dat wordt niks, denkt zijn bazin. Maar in het voorjaar krijgt hij weer te eten. En floep, daar gaat-ie weer. En nu is er nog één vraag onbeantwoord. Waarom rapen mensen in arboretums, waar je natuurlijk niet zomaar dingen mag meenemen, toch dooie takjes en dennenappels op? Al direct bij aankomst was een mevrouw, die met een rare zwarte tak rondliep, het eerste wat ik zag. Het gezelschap uit Delft was nog niet eens in de tuin, maar zat nog aan de koffie en de cake. Een antwoord op deze vraag weet ik natuurlijk ook niet. Echte hebzucht kan het niet wezen. Het zal wel zoiets zijn als schelpen zoeken op het strand. Soms vind je een prachtexemplaar en verbaas je je over de kleur, over de streepjes, over de vorm, over de grootte. Verwondering over de natuur, die zich vertoont in een onnoemelijk aantal variaties. Dat zal ook gelden voor dennenappels en takjes. Begroeid met wonderlijke mosjes, die je thuis ook nog even wilt bekijken. “Gaat u iets meenemen?”, vroeg de rondleider op strenge toon. Oké, hij maakte een grap. Maar je voelt je betrapt, en het verweer is zwak… ”Dit takje was al dood.” Maar ja… Je moet gewoon met je vingers van andermans dooie takjes afblijven! Els Kemper 11
Indianen
en hun gebruiksplanten Omdat Columbus op zijn ontdekkingsreis dacht dat hij in Indië beland was, noemde hij de mensen daar Indios – indianen. Hoe de honderden indiaanse volken – waaronder Inca’s, Maya’s en Azteken ook van elkaar verschilden, hun aller relatie tot planten was veelzijdig en diepgaand. Spanjaarden en Portugezen introduceerden een aantal daarvan in Europa. Met grote gevolgen.
peulvruchten, pompoenen, tomaten, avocado’s, rode langwerpige chilipepers, kattestaart en bloemen. Maïs speelde als voedingsgewas een zeer grote rol onder de indianen. Volgens een geschiedenisboek van de Maya waren de eerste mensen geschapen uit een mengsel van maïs.
Hydro-agrarische tuinbouw De Azteken in Midden-Amerika hadden veel expertise in huis op het gebied van de land- en tuinbouw. Dat kwam tot uitdrukking in hun chinampa’s. Dat waren kunstmatige eilanden in het Texcocomeer die zij wegens gebrek aan goede tuinbouwgrond in een meer aanlegden. Zij verankerden deze ‘vlotten’ aan de meerbodem en vulden ze daarna op met aarde en mest. Het verankeren gebeurde door het vlot te beplanten met wilgen die wortel schoten in de drassige bodem van het meer. De Azteken verbouwden er maïs, 12
Voor de metgezellen van Columbus was de rode, langwerpige chilipeper (Capsicum annuum) een welkome vondst. Hij was immers op zoek naar peper. De rode chilipeper werd in Spanje ingevoerd en verspreidde zich snel over de rest van Europa, Afrika en Azië. Een dergelijke globalisering onderging ook de cacaoboon. Cacao In warme streken van Midden-Amerika en het noordelijk deel van Zuid-Amerika groeide ook de cacahuaquahitl ofwel de cacaoboom. In het Nahuatl, de taal der Azteken, heette cacao cacaotl, ook wel xocolatl (uitspraak shokolatl). Xococ betekende bitter en atl vocht. Azteken waren er gek op. Zij gebruikten cacaobonen ook als betaalmiddel. Hernán Cortéz bracht een grote hoeveelheid cacaobonen mee terug naar Spanje. Pas in de zeventiende eeuw kwam dit luxeproduct bij de adel in gebruik. Voedingsgewassen Behalve op de chinampa’s in Midden-Amerika deed men ook in Zuid-Amerika volop aan tuinbouw. In de vruchtbare rivierdalen en tegen de bergen van het Andesgebergte had het Inca-volk duizenden jaren vóór de komst van de Spaanse binnendringers een intensieve tuin- en akkerbouwcultuur ontwikkeld. Die kenmerkte zich door geavanceerde planttechnieken en door een grote diversiteit aan gewassen, waaronder quinoa en amarant. Onze geschiedenisboeken besteden aan deze hoogontwikkelde landbouwbeschaving nauwelijks aandacht. Wel doet men daarin uitgebreid verslag van de prestaties die men in West-Europa leverde op het gebied van de machinetechniek. Want de industriële revolutie die daarvan het gevolg was, veranderde het aanzien van de wereld. Maar ook de expertise van de indianen op het gebied van de verbouw van maïs, pompoenen, tomaten, aardappelen en peulvruchten sorteerde wereldwijd effect. Vóór Columbus’ ontdekking van Amerika waren al deze voedingsgewassen in Europa onbekend. Daarna veranderde dat. De introductie daar van peulvruchten stuitte op weinig weerstand. Ze raakten er snel ingeburgerd en werden populairder dan de tuinboon die men gewend was. Daarentegen bekeek men de komst van de aardappel en de tomaat met argwaan. Men beschouwde deze nachtschade-achtigen als dodelijk. Als eerste kwam de tomaat in de gunst. Daarvan getuigt de naam die de Italianen eraan gaven – gouden appel ofwel pomodoro.
De aardappel raakte pas in de negentiende eeuw in Europa ingeburgerd. Daar maakte de komst van de aardappel en van maïs voorgoed een einde aan de hongersnoden die vooral Frankrijk en Engeland teisterden. Ook droegen beide gewassen bij aan de sterke groei van de bevolking in Ierland, Afrika, Midden- en Oost-Europa en China. Immers, maïs, aardappelen en bonen produceren veel meer calorieën per hectare dan akkerbouwproducten als tarwe en gerst.
Geneeskruiden De indianen hadden de beschikking over een groot scala aan geneeskruiden. Zo gebruikten de Inca’s de cocaplant als oppepper, als medicijn tegen soroche ofwel hoogteziekte en als verdovend middel bij chirurgische ingrepen. Zij onttrokken uit de bast van de Cinchona-boom een middel tegen koorts (kinine). Spaanse jezuïeten leerden van de lokale indianen het gebruik van dit geneesmiddel. Het Badianus-manuscript was het eerste medisch naslagwerk van Amerika. Daarin werden geneeskruiden van de indianen beschreven.
13
Bijvoorbeeld tegen kwalen, tegen koorts, verwondingen, aambeien en tegen de lichamelijke gevolgen die de patiënt ondervond als gevolg van blikseminslag. Daarin kwamen ook beschrijvingen voor van vrouwenkwalen, kinderziekten en medische problemen in de stervensfase. Het manuscript bevat afbeeldingen in kleur van 173 kruiden, de Yauhtliplant is daar een van. Rituele planten Niet alleen zieke, ook gezonde indianen namen kruiden en planten in. Daarmee wilden zij in contact treden met de bovennatuurlijke wereld. Dat deden zij bijvoorbeeld met de Anadenanthera peregrina, ook wel Yopo genoemd. De bonen daarvan bevatten DMT, een hallucinogene drug. Om geesten op te roepen, roosterden de Inca’s de bonen, stampten ze fijn en voegden daar verbrande kalk van gemalen schelpen aan toe. Via speciale pijpjes bliezen zij het snuifsel in elkaars neusgat. Archeologen vonden in de Inca Cueva-grot, in Noord-West Argentinië, dergelijke pijpen. Daarin troffen zij DMT-residuen aan. Aan de hand van de C14-dateringsmethode stelden zij vast, dat deze vondst uit het jaar 2130 voor Christus dateert. Het roken van de calumet, de vredespijp, is wel het meest bekende voorbeeld van een rituele praktijk. Eén van Columbus’ metgezellen schreef in zijn dagboek op 2 november 1492: “Wij zagen veel mannen die een zeker soort gras in hun handen hadden om de rook tot zich te nemen door dit gras in een droog blad te doen, op wijze van een rol, en deze aan één kant aan te steken”. Toen was tabak nog onbekend in Europa.
Kleurstoffen Indianen waren verzot op kleuren. Dat blijkt uit de vele tuinen die zij hadden. Maar ook uit hun vakmanschap waarmee zij natuurlijke kleurstoffen maakten, waaronder het ongeëvenaard karmijn dat zij uit schildluizen wonnen. Zo stuitten de Spanjaarden die Midden-Amerika in de jaren 1530 binnendrongen op een Maya-handelskano die beladen was met kleurstoffen en katoenen doeken. Daarop kwamen vooral scharlakenrode en blauwe patronen voor. Het blauw wonnen de Maya’s uit een inheemse indigofera-plantensoort. Van de koning van Spanje ging een verzoek uit, om toezending van verschillende indigovariëteiten, tesamen met een beschrijving hoe de Maya’s deze plant cultiveerden. De achtergrond van dit verzoek was dat Spanje in de zestiende eeuw juist een bloeiperiode doormaakte van de textielnijverheid. En Keizer Karel V (1500 - 1558) was verzot op wandtapijten. Zeilschepen brachten de indigo naar Europa. Daar kende men ook een inheemse bron van natuurlijk blauw: de wede. Die had het mogelijk gemaakt, dat in Europa vanaf de dertiende eeuw de kleur blauw een opmars maakte. Maar het exotische indigoblauw dat de Spanjaarden uit Amerika naar Europa brachten, was van veel betere kwaliteit. Heiligen, edelen, prinsen en koningen hulden zich in deze kleur. Schilders gebruikten blauw als zij de mantel van Maria, de moeder van Jezus, afbeeldden. Dat was immers de kleur van de hemel. Op die manier sloeg blauw een brug tussen hemel en aarde. De wedecultuur stortte volledig in toen ook de Verenigde Oost-Indische Compagnie indigo uit India naar Europa haalde. Tot op de dag van vandaag geeft blauw iemand een bepaalde status (‘blauw bloed’). Zo was bij de inhuldiging als koning van Prins Willem-Alexander blauw de dominante kleur: van de loper, de kleding tot en met de passerelle. Rubber De indianen kenden ook een ander, in Europa volstrekt onbekend natuurproduct. Dat was rubber. De latex wonnen zij uit de Castilla elastica- en guayule-boom. Zij haalden de rubber uit de latex door deze te mengen met het sap van planten van de windefamilie, dit geheel zachtjes te koken, uit te rekken boven een rokerig vuurtje van palmnoten en te bewerken. Van deze gevulkaniseerde rubber maakten zij stevige buizen, schalen, schoenzolen en ballen voor hun balspelen. Europese ballen waren meestal van leer. Tot stomme verbazing van de Spanjaarden stuiterden de ballen van de indianen
14
geweldig. “Deze ballen springen meer dan onze holle ballen – veel meer – want zelfs als je ze gewoon uit de hand op de grond laat vallen, gaan ze verder omhoog dan hun beginpunt, en ze maken een sprong, en dan nog een en nog een, en nog vele daarna. Vanzelf worden die steeds minder hoog”, zo schreef Gonzalo Fernández de Oviedo y Valdés, de koninklijke kroniekschrijver. Juan Bautista Pomar, een andere kroniekschrijver schreef: “De bal is gemaakt van een hars van een bepaalde boom die na koken elastisch wordt. Dat materiaal heeft de eigenschap te stuiten, opwaarts en terug te springen, het springt her- en derwaarts en put degenen uit die erachteraan rennen”.
Slot Vóór Columbus’ onopzettelijke ontdekking van Amerika hadden Italianen geen flauw benul wat tomatensaus was, Zwitsers geen idee van chocolade, Hongaren geen weet van paprika, bewoners van de Oostindische archipel wisten van het bestaan van sambal niet af en Hollanders konden geen begerige blik slaan op een bord vol aardappelen en sperziebonen. Omgekeerd introduceerden Spanjaarden en Portugezen talloze gewassen in de Nieuwe Wereld. Deze intercontinentale verplaatsingen van gewassen – de zogenoemde Columbiaanse Uitwisseling - betekenden een keerpunt, ook in de ontwikkeling van de wetenschap der botanie. Dat is ons onderwerp in een volgende Papyrus. Fred Struik
Bij de afbeeldingen 1. Columbus’ aankomst op het eiland Hispaniola (eiland in de Caraibische Zee). Hij ontmoet indianen die hem geschenken aanbieden. Detail van een gravure door Theodorus de Bry, bron: Americae Pars Quarta, 1594. 2. Chinampa’s. 3. Eerste afbeelding in Europa van de rode chilipeper, in: Leonard Fuchs, De Historia Stirpium, 1542, University of Oklahoma. 4. Links: de god der aardappels met in zijn handen twee gestileerde aardappelplanten. Rechts: Axomama, de Incagodin der aardappelen, afgebeeld op een rituele pot. Bron: International Potato Center / Das Kartoffelmuseum, München. 5. De Yauhtliplant, uit het Badianus-manuscript, Vatican Library. 6. Indianen met de calumet. 7. Hoofdtooi van de indianen. 8. Chief Buffalo Bull’s Back Fat, een Blackfoot-indiaan. George Catlin, 1832, olieverf op doek, Smithsonian American Art Museum. 9. Rubberen bal, 1600 voor Christus. Foto: Claus Lunau. Beeldmateriaal uit openbare bronnen.
15
Water space invaders hoe exotische soorten onze wateren binnendringen De lezing zal worden gehouden door prof. dr. Gerard van der Velde, emeritus- en gastmedewerker van de Radboud Universiteit Nijmegen, op zondag 22 september 2013 om 14.00 uur, Julianalaan 67. Invasies van uitheemse soorten zijn een wereldwijd verschijnsel en spreken tot de verbeelding. Ook in de Nederlandse natuur worden steeds meer exotische soorten aangetroffen. Dat roept de vraag op of en hoe de oorspronkelijke natuur te beschermen tegen deze McDonaldisatie of moeten wij dit verschijnsel positief duiden? Vele vragen moeten bij elke invasie beantwoord worden, zoals wat zijn de ecologische gevolgen, is er economische schade, of schade voor de volksgezondheid? Hoe kan het dat uitheemse soorten zich zo gemakkelijk in onze ecosystemen kunnen indringen? Is er geen concurrentie van de inheemse soorten? Wat kunnen we op de langere termijn verwachten? Gerard van der Velde werd geboren in 1946 in Groningen. Hij groeide echter op in Delft, alwaar zijn vader werkzaam was bij de afdeling Weg- en Waterbouwkunde van de Technische Hogeschool. Hij was in de zestiger jaren in Delft actief in de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie en maakte onder meer deel uit van de Heemparkcommissie. Na de middelbare school studeerde hij biologie en geologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden. In 1974 studeerde hij in Leiden af en verkreeg een promotiebaan bij het Laboratorium voor Aquatische Ecologie van de Katholieke Universiteit Nijmegen, alwaar hij in 1980 promoveerde op een proefschrift over door nymphaeiden gedomineerde ecosystemen. Na de promotie werd hij vast aangesteld en later Universitair Hoofddocent (UHD) bij het Instituut voor Water en Wetland Research (IWWR) van de Radboud Universiteit Nijmegen. Tevens werd hij hoogleraar 16
bij de Vrije Universiteit van Brussel binnen de internationale programma’s Fundamental and Applied Marine Ecology (FAME) en Ecological Marine Management (ECOMAMA), waar hij onderzoek naar kustecosystemen genereerde onder meer naar de migraties van koraalvissen tussen mangroven, zeegrasvelden en koraalriffen. Hij maakt ook deel uit van het zeeteam van het Naturalis Biodiversiteits Centrum Leiden en nam deel aan verscheidene expedities in de Indo-Pacifische Oceaan. Dichter bij huis werd na de Sandoz-ramp in 1986 begonnen aan grootschalig onderzoek naar het Ecologisch Herstel van de Rijn (EHR), later Herstel van de Grote Rivieren, in het kader van het Rijn Aktie Plan (RAP). Uit dit onderzoek bleek dat onder meer door waterkwaliteitsverbetering in de Rijn vooral exoten de dienst uitmaakten, terwijl veel verwachte oorspronkelijke soorten niet in de rivier terugkeerden. Dit onderzoek naar exoten werd uitgebreid naar exoten in alle Nederlandse wateren en loopt nog steeds. Gerard van der Velde is (co)auteur van meer dan 350 wetenschappelijke artikelen, waaronder in Nature, auteur van twee boeken en (co)promotor van 30 proefschriften op het gebied van de Aquatische Ecologie.
In de keuken Dodoens beschrijft in zijn Cruijdeboeck van 1554 bernagie als volgt. “Bernagie heeft rouwe stekende breede swertgruene bladeren […]. Van fatsoene een Coetonghe ghelijck haer stelen zijn rouw onderhalven voet hooghe en deylen hen in dopperste in veel tacxkens die draghen schoone liefelijcke ghesteente bloemen gants hemelblauw van coluere en sommighe oock sneuwit ende als die afvallen zoo wassender swerte corenkens […]. Bernagie wast al omme in die hoven ende wordt oock in sandachtighe effene velden ghevonden. […] Bernagie es werm en vochtich van natueren. […] van zijnen bloemen schrijft men dat zy in wijn gheleyt ende daer af ghedroncken den mensche vrolijck ende blijde maecken ende alle droefheyt swaermoedicheyt ende melancholie verdrijven.”
bernagie De naam komkommerkruid voor bernagie geeft al aan dat dit kruid ook een plek heeft in de keuken. Bladeren en bloemen kunnen gezien de vrij zwakke smaak het best vers gebruikt worden. Gedroogde bloemen uit Iran zijn soms te krijgen in Turks / Marokkaanse winkels. Het felle blauw van de bloemen, dat ook bij drogen niet verloren gaat, komt bij eetbare gewassen erg weinig voor. Decoratie van salades of desserts als wit roomijs met bernagiebloemen leveren een schitterend plaatje op. Een tot ijskoud afgekoeld aftreksel met wat suiker doet op een zomeravond niet voor frisdrank onder. Bladeren en stengels een nacht in bijvoorbeeld appelsap gelegd, geven daaraan een frisse komkommerachtige smaak. Daan Hallewas 17
David bleek een Goliath
deze grote ramp, die de tuin nog niet te boven is. In de tuin bevindt zich al sinds de jaren 1960 ook het cricketveld van Roseau en er worden in de tuin grote festivals en andere recreatieve evenementen georganiseerd voor de bevolking van Roseau. Ondanks de storm, is het gebied van de tuin nog steeds een mooie open plek in Roseau, waar het even heerlijk toeven is in het groen en tussen de bloemen (bijvoorbeeld de prachtige endemische en nationale boom van Dominica, de Bwa Kwaib (Sarinea cardinalis, die bloeit rond kerst). In de tuin zitten ook veel vogels (bijvoorbeeld kolibries of met enig geluk de roodhals Amazonepapagaai) en hagedissen. De majestueuze tuin van weleer is er helaas niet meer, maar er wordt nog steeds hard gewerkt, onder andere door de mensen van de universiteit van Roseau, om iets van de oude glorie terug te krijgen. Ik kan begrijpen dat de botanische tuin na deze grote ramp niet de eerste zorg was van de bevolking op Dominica. Jacintha van Beveren, tekst en foto’s
De Botanische Tuin in Dominica Afgelopen december bezocht ik de Botanische Tuin in Roseau op het Caraïbische eiland Dominica (niet te verwarren met de Dominicaanse Republiek). Op het eerste gezicht vond ik de tuin een rommelig geheel. Pas later werd me duidelijk waar dat door kwam. De tuin werd eind 19e eeuw gesticht. De economische sectie werd in 1889 door de Britten ingericht op een voormalig stuk suikerrietplantage. Er werden voornamelijk teelplanten zoals cacao, avocado en citrusvruchten geteeld voor de landeigenaren op Dominica. De eerste conservator van de tuin was Charles Murray, van de Botanische Tuin van Edinburgh. Hij werkte nauw samen met Kew Gardens in Londen. Vanaf 1890 werd de tuinplantensectie door zijn opvolger Henry F. Green ingericht. Diens opvolger Joseph Jones maakte van de tuin zijn levenswerk en richtte de tuin in met meer dan 500 soorten struiken en bomen uit de tropische gebieden van Afrika, Azië, Centraalen Zuid-Amerika, Maleisië en Indonesië. Totdat de orkaan David in augustus 1979 huishield in de tuin, stond de tuin bekend als de beste botanische tuin in de Caraïben. 18
David die net een jaar na de onafhankelijkheid van Dominica over het eiland raasde, kostte aan 37 mensen het leven en maakte in een paar minuten 75% van de bevolking (toen 70.000 zielen) dakloos. De gehele bananenbeplanting (de hoofdinkomsten van het eiland) en alle citrusbomen werden in enkele minuten totaal verwoest. Hele bergruggen werden ontdaan van hun beplanting, waardoor modderstromen ontstonden, die ook weer veel schade aanrichtten. In de tuin werden bijna alle vaak honderd jaar oude grote bomen, zoals een prachtige gele ficus, de lichee, de pistache, de mango, de Afrikaanse tulpboom en heel veel palmbomen voorgoed vernield. Andere werden onttopt en gingen daarna gehavend verder. Bij de ingang van de tuin is van de kracht van de orkaan en de herstelkracht van de natuur een goed voorbeeld te zien. Een grote gele bus werd geraakt door een van de uitgerukte Afrikaanse apenbroodbomen (Adansonia digitale). De boom is weer gaan uitlopen en groeit nu om de bus heen. De tuin heeft dit tafereel bewaard als aandenken aan 19
Tuinnieuws We hebben er erg lang op moeten wachten, maar uiteindelijk is de zomer ook in Nederland aangekomen. Veel planten hebben hun winterslaap met maar liefst vier weken verlengd, maar laten nu in een versneld tempo hun pracht zien.
Delftse Hortusdag 30 juni 2013 van 10.00 tot 17.00 uur, thema: Water. Allerlei aspecten van water zijn te beleven op de Delftse Hortusdag. De tentoonstelling ‘Samen werken we aan Water’ is gericht op het zuiveren van afvalwater, de rol van mangrovebossen bij de kustbescherming en de plannen van de Botanische Tuin voor de Kanaalhof. De directeur van de Botanische Tuin, Bob Ursem, geeft een presentatie over waterkeringen en oeverbescherming met mangrove en vetivergras. Bij rondleidingen ligt een accent op de relatie van water en planten. De kracht van waterdamp wordt gedemonstreerd door de ministoomtrein. Te koop zijn planten, bloemstukken en boeketten. De inwendige mens komt aan zijn trekken met ecologische hapjes van EkoPlaza, drankjes en andere lekkernijen.
Het afgelopen voorjaar is een groot aantal groenprojecten afgerond. Er is nieuwe verlichting bij de entree gekomen, die er voor zorgt dat ’s avonds de ingang beter zichtbaar is. Een gedeelte van de deels doodgevroren lavendelaanplant is vervangen om weer een frisse uitstraling te krijgen. De andere zijde zal volgend voorjaar volgen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zullen in de tuin de komende periode nog twee projecten verder vorm krijgen. De afdeling B-basic heeft ons een speelhuis geschonken. Dit speelhuis is onderdeel geweest van de Floriade van 2012. Het zal een mooie plek krijgen in de tuin. Daarnaast krijgt het braakliggende strookje naast de volière zijn definitieve invulling. Ook het tuinkantoor ontkomt niet aan renovatiewerkzaamheden. Het houtwerk van het dak is door houtrot aan vervanging toe. Het laatste grote project dat op stapel staat is de vervanging van onze verwarmingsketels. Op het moment van schrijven ligt het bonsaiweekend net achter ons. De opkomst was groot en mede door het mooie weer is het een zeer geslaagd evenement geworden, dat we zeker gaan herhalen. Met de Open Tuinendag van Groei & Bloei, de Hortusdag en het Piccolofestival voor de boeg, komt er weer een mooie evenementenzomer aan. De tentoonstelling ‘Samen werken we aan Water’ is vanaf 1 juni te bezichtigen in onze oranjerie. Thema’s als mangrovebossen, waterzuivering en onze visie op de invulling van de Kanaalhof komen ruimschoots aan de orde. Zoals u leest werken we continu aan verbetering aan de Botanische Tuin en daarom wil ik u ook graag uitnodigen op de tuin. Laat het strand bij mooi weer eens links liggen en overweeg een bezoekje aan Poortlandplein 6. Erwin Kluver
20
Langs Haagse bomen Sinds keizer Karel V de lindebeplanting op het Lange Voorhout ordonneerde, zijn bomen onverbrekelijk met de ontwikkeling van de Haagse bebouwing verbonden. Alleen al langs straten en pleinen staan zo’n 120.000 bomen. Deze bomen zijn een belangrijk onderdeel van het Haagse stadslandschap en de stad heeft een lange traditie van zorgvuldig ontworpen stadsuitleg waarin bomen een belangrijke rol vervullen. Ook in de recente uitbreidingen Wateringseveld en Ypenburg is dat het geval. Erflaters in deze traditie zijn grote namen als Lindo en Berlage, Westbroek, Doorenbos en Bos. Vanuit de Botanische Tuin Delft hebben Pieter van Mourik en Gerard van der Veen het initiatief genomen een gids te schrijven waarin mooie en fraaie bomen gepresenteerd worden in relatie tot de stedenbouwkundige omgeving. Dit initiatief is van harte ondersteund door de Gemeente Den Haag. Eind maart 2013 werd het eerste exemplaar van deze gids aangeboden aan wethouder Boudewijn Revis. De gids beschrijft acht routes langs bijzondere Haagse bomen. Als u deze routes volgt, dan komt u ook in delen van Den Haag waar u anders niet zo snel zou komen. En passant geeft de gids relevante flarden historie en literatuur. De gids is uitgegeven door Eburon en te koop in de Haagse boekwinkels en bij de Delftse boekwinkel Huyser voor slechts € 16. (152 pagina’s, ISBN 978 90 5972 732 8)
Tentoonstellingen 1 juni - 1 oktober 1 juni - 26 oktober 16 juni - 20 oktober
Kleurstofplanten Samen werken we aan Water Keramiek van de VAK, thema Blauw
Activiteiten 30 juni, 10.00 - 17.00 uur 7 juli, 13.00 - 17.00 uur 14 en 15 september, 12 oktober, 25 oktober, 27 oktober,
10.00 10.00 19.00 10.00
-
17.00 17.00 24.00 17.00
uur uur uur uur
Hortusdag, thema Water Piccolo Festival, culturele middag kinderen Oostpoortschool Monumentenweekend Plantenruilbeurs, i.s.m. Groei & Bloei Delft Museumnacht Wetenschapsdag 21
MuseumShop
Openingstijden maandag: 12.00 dinsdag - vrijdag: 10.00 zaterdag: 10.00 zondag, t/m september: 12.00
-
16.30 16.30 17.00 17.00
uur uur uur uur
Elke zondag is de MuseumShop weer gezellig geopend. Nieuwe cadeautjes in beeld: Een drietal ontwerpen van Elisabeth Rijkels, een bekend industrieel ontwerper. Zij heeft een pakket met 26 tulpen geleverd om zelf te vouwen, eenvoudig te doen. Een Delfts Blauw blok, waar veldbloemen in kunnen (waterbestendig). En een Delfts Blauwe tulpvaas (ook waterbestendig). Prima geschenken om aan buitenlandse vrienden of familie te sturen en onze toeristen zijn er ook blij mee. Verder vlinder-presse papiers, handige vogel-, bos-, plant- en strandwaaiers, met een schat aan fotomateriaal en kennis. Ideaal voor de wandelaar. Nieuw zijn ook de verschillende gekleurde zadenzakjes met eetbare bloemen en kruiden. Topkwaliteit en heerlijk om bij verschillende gerechten te gebruiken. Ons team verwijst ook altijd naar ons populaire kookboekje: ‘Koken met bloemen en kruiden uit de Botanische Tuin’. Harde kaft, full colour, met leeslint. Met 38 seizoenrecepten voor € 7,50, ook Engelstalig verkrijgbaar. Heeft uw tuin of balkon een zonnige ‘opknapbeurt’ nodig? De kleurrijke MuseumShop heeft tientallen natuurlijke artikelen om uw buiten een vrolijk aanzicht te geven. Bij de hovenier in de Botanische Tuin staan ook vaak plantjes om voor een klein bedrag aan te schaffen. Tot slot: 11 mei heeft de MuseumShop haar verjaardag gevierd met een hapje en drankje op ons eigen terras. Natuurlijk een toost uitgebracht op elkaar en op naar het achtste jaar! De Hortus is nu in volle glorie, een wandeling waard en waai ook nog even binnen bij de shop. Altijd zo welkom! Yoka Boshoff
22
Laat de tuin maar aan ons over!
Den Hoorn 070-3966690 www.hoveniervanderheijden.nl
Wijnhandel-Slijterij André Klerks
Technische Boekhandel Waltman Binnenwatersloot 33 2611 BJ Delft
Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service.
015-2123775
[email protected]
Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98 2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263 Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl
TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
ZOMERTJE?
23