TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
2012, 1 voorjaar
Lustrumjaar 2012 Japanse tuinen De invasieven komen eraan! Van Iterson & Vezels II Biodiversiteit aan het werk II
Papyrus Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
2012, 1 voorjaar
2
Redactioneel
Colofon
Inhoud Redactioneel
3
Japanse tuinen
4
Tuinnieuws
7
Onkruid buiten de perken: de invasieven komen eraan!
8
Tuinprogramma
13
Biodiversiteit aan het werk II
14
Van Iterson & Vezels II
17
Verenigingsnieuws
20
Voorjaarsexcursie
21
3e Lustrum
21
MuseumShop
22
Bij de voorplaat De serie botanische wandplaten door Arnold en Carolina Dodel-Port is een van de vroegste in de collectie van het Beijerinck Museum. De platen werden gepubliceerd tussen 1878 en 1883. Wandplaat nummer 21 toont de ontwikkeling en de reproductie van Equisetum telmateia, de reuzenpaardestaart. Paardestaarten worden wel ‘levende fossielen’ genoemd, omdat ze de laatste vertegenwoordigers zijn van een klasse van planten (de Equisetopsida) die een groot deel van de aarde domineerde tijdens het Paleozoïcum. Paardestaarten zijn zeer invasief waar de groeicondities gunstig zijn, en eenmaal geworteld is er moeilijk van ze af te komen. Lesley Robertson Bij de achterplaat Heermoes, akkerpest of gewone paardestaart (Equisetum arvense). D.P.H.
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’. Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen, e-mail redactie:
[email protected]. Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft. Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef. Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de hoofdredacteur. Artikelen zijn geschreven op persoonlijke titel. Druk: Druk. Tan Heck Delft. Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542, e-mail:
[email protected]. Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op rekening 8456199 t.n.v. Vrienden van de Delftse Botanische Tuin te Delft. Opzegging: schriftelijk of per e-mail bij de secretaris. Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen, Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356, e-mail:
[email protected]. De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 16.00 uur en van mei tot en met september ook op zondag van 12.00 - 16.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6 (schuin tegenover de kerk). De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar, houders van de Museumjaarkaart en Vrienden van de Delftse Botanische Tuin. Honden mogen er uiteraard niet in. De MuseumShop is geopend van maandag tot en met vrijdag van 10.00 - 16.30 uur, op zaterdag van 10.00 - 15.30 uur en van mei tot en met september op zondag van 12.00 - 16.00 uur. Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696. Papyrus wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1875-8282
95 wordt de tuin dit jaar. Onder de botanische tuinen is hij weliswaar een jonkie, maar door de gerichtheid op de technische toepassingen van gewassen is hij wel uniek. De oorspronkelijke naam brengt dat ook tot uiting: Cultuurtuin voor Technische Gewassen. Onder de directie van de oprichter, Van Iterson, beleefde de tuin tot de oorlog een bloeitijd. Het einde van de kolonie Nederlandsch-Indië en de stichting van Indonesië betekende definitief een sterke beperking van het werkveld, die al door de oorlog was ingezet. De belangstelling voor planten vanuit het onderzoek op de TU ging in de 80-er jaren naar een dieptepunt. Mede door de inspanningen van de, 15 jaar geleden, opgerichte Vereniging van Vrienden keerde gelukkig het tij. De tuin staat nu, door de activiteiten van de Vereniging en de directie, niet alleen weer midden in de wetenschap, maar geniet ook grote publieke belangstelling. Dit jaar is dus een dubbel lustrum. De redactie feliciteert de directie en medewerkers van de tuin, het bestuur en de leden van de Vereniging daarmee. Over de viering van de lustra vindt u meer in Verenigingsnieuws. In dit kader is ook vermeldenswaard dat ook de nieuwe vorm van Papyrus tegen het eind van dit jaar al weer vijf jaar bestaat. Onkruid is tot inhoudelijk thema van deze lustrumfestiviteiten verheven. Een zeer lastig, maar van dichtbij bekeken prachtig, ‘on’kruid, paardestaart, siert de voor- en achterkant van deze aflevering. In een uitgebreid artikel gaat Bert van den Wollenberg in op de problemen met invasieve soorten, die immers ook als onkruid kunnen worden bestempeld.
Bert van der Meijden richt zich weer op het exotische, ditmaal de Japanse tuinen, hun landschappelijke vormen en verwevenheid met Zen Boeddhisme. Een belangrijke rol speelden de tuinen bij de theeceremonies. In een tweede en laatste deel van ‘Biodiversiteit aan het werk’ rondt Gijs Kuenen zijn weergave van de Van Itersonlezing af. Hij behandelt de stikstofkringloop die aan de basis staat van de principes voor het zuiveren van afvalwater. Naast de al lang bestaande, is op de TU een nieuwe effectievere methode ontwikkeld, die berust op zuurstofgebruikende bacteriën. Daarbij wordt ook veel organische stof in methaan omgezet, wat de mogelijkheid opent dat afvalwatering zich van energieconsument tot energieproducent ontwikkelt. Ook de beschouwingen van Adriaan Fuchs over de bemoeienissen van Van Iterson met vezels wordt in dit nummer afgesloten. Hij behandelt wat meer uitgebreid katoen, hennep en vlas en kapok. Het artikel sluit af met een pleidooi voor de wetenschappelijke bestudering van vezels in Nederland. Uiteraard is er verder het tuinprogramma en in het verenigingsnieuws vindt u de aankondigingen voor de voorjaarsexcursie en de lustrumviering. Om persoonlijke redenen ontbreekt in deze aflevering helaas de rubriek In de keuken. De redactie hoopt de draad in de volgende nummers weer op te pakken. Daan Hallewas 3
een geliefd landschap. Als de tuin groot is kan je je daar doorheen bewegen. Bijvoorbeeld, over een pad langs een rotsige helling, dan naar beneden door een bamboebosje met aan het eind een bruggetje dat een stroompje passeert, met terzijde een zompige uitstulping begroeid met Iris ensata. Als het oppervlak van de tuin te klein is om te betreden, dan beleef je 'm vanuit een gezichtspunt erbuiten, een veranda, de tempel. Hij krijgt dan een meditatieve kwaliteit. Het laatste wordt altijd beoogd in de Karesansui-tuinen. Die zijn abstracte weergaven van een natuurlijk landschap met als elementen alleen maar stenen, grind, zand en soms wat mos. Je vindt ze bij kloosters en tempels en ze zijn verweven met de traditie van het Zen Boeddhisme. Het bekendste voorbeeld is de Riyoanji in Kyoto, aangelegd in de 15e eeuw. De derde stijl is die van de Chaniwa-tuin, de theetuin. Deze stijl krijgt z'n definitieve vorm onder invloed van Sen no Rikyu (1522-1591).
De oudste Japanse tuin van Nederland bevindt zich in Den Haag. Hij werd aangelegd rond 1910 op het landgoed Clingendael door de toenmalige eigenaresse Marguerite M. Baronesse van Brienen, ook wel freule Daisy genoemd, die tijdens haar reizen naar Japan allerlei tuinattributen naar Nederland verscheepte en in haar tuin plaatste. Het was in een periode dat ook elders in Europa Japanse tuinen bijzonder en vogue waren. De tuin te Clingendael is een mengeling van Japanse tuinstijlen. Voor het publiek is deze prachtige, 'rijpe' tuin beperkt toegankelijk, van begin mei tot half juni.
Thee Volgens de legende werd de thee, Camellia sinensis, 5000 jaar geleden ontdekt door de Chinese keizer Shennong, wat 'Goddelijke Boer' betekent. Door de eeuwen heen werd de verwerkingwijze van deze plant uitgebreid en verfijnd evenals de rituelen rondom het nuttigen ervan. De eerste litteraire neerslag van dit proces vinden we in 'Het boek van de thee' door Lu Yu, geschreven in de 8e eeuw van onze jaartelling. Dit kleine boekje in tien hoofdstukken bespreekt alle aspecten van de theebereiding en de theecultuur. Bekend ook is het drinken van thee door Zen-kloosterlingen die gebruik maakten van de opwekkende eigenschappen ervan om niet in slaap te vallen tijdens hun lange
meditaties. In de tijd waarin 'Het boek van de thee' verscheen vinden we ook de eerste vermelding van het ceremoniëel gebruik van thee in Japan. Mogelijk was dit uit China geïmporteerde thee, die met de overdracht van het Zen Boeddhisme vanuit China naar Japan meereisde. Zeker is dat de daisu met toebehoren, essentiële attributen van de theeceremonie, van oorsprong Chinees zijn. Theeceremonie Het Japanse woord ervoor is Chanoyu, wat 'Heet water voor de thee' betekent. Al ontstond dit ritueel in China, door de eeuwen heen werd het volledig eigengemaakt en gekneed naar de Japanse geest en cultuur en is daarvan bij uitstek de weerspiegeling. Beoefening van deze discipline wordt Chado, 'De weg van de thee', genoemd. Het is het oefenen in beheersing, eenvoud, het achterwege laten van schittering en opzichtige originaliteit. Dit betreft niet alleen de reinheid, efficiëntie en esthetiek in het gebaar en de etiquette bij de bereiding en het nuttigen van de thee, maar evenzeer de vormgeving van de theekamer, gebruiksvoorwerpen en theetuin. Zo staat de theeceremonie in het hart van de Japanse samenleving, scherpt zij de omgangsvormen en straalt door in de bezigheden van het dagelijks leven. Met Sen no Rikyu krijgt de ceremonie en alles wat ermee samenhangt z'n definitieve grondvorm. Deze Meester van de Thee staat aan het begin van een genealogie die in het Japan van nu een dertigtal scholen kent. Voor een geïnspireerd essay over de betekenis van de theeceremonie, zie 'Het boek van de thee', door Okakura Kakuzo 1906. Voor een zeer gedetailleerde beschrijving zie: 'Cha-no-yu', door A.L. Sadler 1962.
Theehuis Theekamer en theetuin worden hieronder besproken aan de hand van de plattegrond op de volgende bladzijde. De data ervoor zijn overgeleverd uit een Japans tuinhandboek uit de Edoperiode (1603–1868). De theekamer heeft een oppervlakte van viereneenhalve mat, met de haard links van het midden. De gastgever zit hier links van de haard, de gasten rechts van hem. Een mat, tatami, wordt van rijststro gemaakt en heeft een oppervlakte van 180 x 90 cm. Een plattegrond met drie of twee matten is ook mogelijk. Terzijde is de tokonoma, een alkoof waarin een decoratie geplaatst wordt, een kalligrafie, een bonsai, een bloemenarrangement. De gasten komen binnen door een kleine opening, de nijiri-agari, de je-naarbinnen-wringen-ingang. De architectuur van het theehuis is traditioneel Japans, met een rieten dak. Theetuin Het Japanse woord is roji en betekent 'bedauwd pad'. De stemming die de roji beoogt als opmaat naar de eigenlijke ceremonie is, Rikyu's vers vertaald: 'Aangezien het Bedauwde Pad buiten deze onzuivere wereld is, moeten we dan niet bij binnengaan onze
Tuinstijlen Japanse tuinen hebben hun wortels diep in de cultuurgeschiedenis. Ze zijn een weerspiegeling van een mentaliteit die nauw met de natuur verbonden is. De klassieke indeling naar stijl is in Tsukiyama-, Karesansui- en Chaniwa-tuinen. De Tsukiyama-tuinen zijn een miniatuurweergave van 4
5
Juglans cordiformis, Japanse walnoot
harten reinigen van het aardse stof?' De roji wordt verdeeld in een buitencompartiment met veelal een zandoppervlak, en een bemost binnencompartiment, waarin de chaseki, het theehuis (middenboven). Op de overgang tussen beide is de middenpoort, waar de gastgever zijn gasten tegemoet komt. In het buitencompartiment bevinden zich de machiai, de wachtruimte (linksmidden), en de setsuin, de wc (linksboven). De paden worden gevormd door een aaneenrijging van door de traditie gepolijste composities van drie of vier stapstenen van ongelijke grootte, nooit in de lengte gelegd en comfortabel beloopbaar. Zelfstandige steencomposities tref je zelden aan. Paden zijn nooit recht en verdelen de tuin, tezamen met lantaarn en waterput (midden), lantaarn en waterbassin (rechts), bomen en heesters, op een onregelmatige manier. De sfeer die de roji ademt is natuurlijk, niet-bedacht, vanzelfsprekend. Beplanting Een belangrijke rol is toebedeeld aan het gebruik van mos en varens. Rikyu: 'dik, groen mos, geheel zuiver en zonnig warm'. Als op een rustige plek in het bos. De planten staan niet dicht opeen; je hebt de impressie van diepte. Er is een algemene voorkeur voor planten die van nature in de omgeving 6
voorkomen. Uitbundig bloeiende planten, bijvoorbeeld azalea, wisteria en magnolia worden vermeden. Zo ook boventonen in de geur. Groenblijvende bomen en heesters zijn dominant, bijvoorbeeld viburnum, fatsia en bamboe met als contrast enkele bladverliezende, bijvoorbeeld esdoorn, wilg en eik. Een uitzondering wat betreft rijkdom van bloei is de kers. Deze is wel toegestaan, al wordt hij niet aangeraden. Als ie bloeit kan de gastgever ter gelegenheid daarvan gasten uitnodigen. In de tokonoma is er dan geen bloemenarrangement opgesteld. Hooguit, naast een afbeelding of een kalligrafie, een lege vaas en erbij een bloemschotel met een schaar. Bert van der Meijden Bij de afbeeldingen - Camellia sinensis, Köhler’s Medizinal Pflanzen, Gera, 1887. - Sen no Rikyu (1522-1591). - Theehuis, foto: TOR, Wikipedia. - Saihouji kokedera, foto: Ivanoff, Wikipedia. - Ryoanji. - Plattegrond theetuin, tekening: auteur. - Thee-attributen op daisu. - Irissen in de Meige-tuin, foto: Kamakura, Wikipedia. - Lantaarn - Hiroshima Shukkeien. Rectificatie In Papyrus - 2011, 4 winter, p. 19, bij het schilderij van Huis ten Bosch had vermeld moeten worden: Foto: Hoogsteder & Hoogsteder, Den Haag.
Tuinnieuws
Voor het lezen van de Papyrus maak ik altijd wel tijd vrij. De vele verschillende invalshoeken over planten zijn erg interessant en leerzaam. Dit bericht krijg ik wel vaker van vrienden van de tuin, maar dat de weergoden ook Papyrus lezen is nieuw voor mij. In de wintereditie van 2011 heb ik namelijk mijn verbazing uitgesproken over de temperaturen in november. Temperaturen ver boven nul terwijl ver onder nul gebruikelijk is. De weergoden hebben zich dit erg aangetrokken. De nachttemperaturen van -12 graden Celsius vlogen ons om de koude oren en schaatsminnend Nederland is in rep en roer gebracht.
onze gevleugelde vrienden de bijen en zal op 10 juni geopend worden. Als uitbreiding op deze tentoonstelling zullen in de middentuin veel bijenplanten een plek gaan krijgen. De vijver heeft nieuwe beschoeiing gekregen en geeft samen met de nog te plaatsen Chinese brug uit Diergaarde Blijdorp een heel andere uitstraling. En wederom gaan we een poging wagen om ons boompaviljoen te plaatsen. Het project met de Rode lijstplanten zal een facelift krijgen. Hans Meinema heeft het afgelopen jaar veel bedreigde planten opgekweekt die nu een definitieve plek kunnen krijgen.
Of de planten in de Botanische tuin er heel erg blij mee zijn geweest is nog maar af te wachten. Hoe hebben onze palmen bij de ingang dit ervaren en zijn al onze koudegevoelige planten de winter goed doorgekomen? Dit zal pas in de loop van het voorjaar blijken. De hamamelissen hebben er geen last van gehad en bloeien rijkelijk en hebben samen met de sneeuwklokken het voorjaar al een beetje ingeluid.
Zoals gebruikelijk is er veel verandering op het personele vlak. In december heeft Wanda Kunz ons na 3½ fijne jaren verlaten. Gelukkig is het gelukt al snel een plaatsvervanger voor Wanda te vinden. Belt u met de tuin of heeft u dringend onze directeur Bob Ursem nodig, dan zal Sandra Wolff u graag verder helpen. Ook komen er dit jaar twee nieuwe medewerkers bij in de tuin. In de volgende Papyrus hoop ik deze aan u voor te stellen.
We zitten bij schrijven nog midden in de winter, maar toch wil ik al een voorzichtige blik werpen op het voorjaar. Vanaf maart gaan onze vrijwilligers weer druk aan het werk met het opzetten van de granenakkers en de eetbare-bloemenborders. De jaartentoonstelling staat in het teken van
Het evenementenprogramma is door Gerard van der Veen weer goed in elkaar gezet, met op 14 april de seizoensopening door Groei en Bloei. Het volledige jaarprogramma vindt u elders in deze Papyrus. Erwin Kluver 7
Op de korrel? Dit verhaal gaat over invasieve soorten en dan uiteraard specifiek over invasieve plantensoorten. Invasieve soorten zijn soorten die op weg zijn een plaag te worden, of dat inmiddels al zijn. Het gaat veelal over uitheemse soorten, hoewel sommige inheemse soorten zich ook invasief kunnen gedragen, denk bijvoorbeeld aan heermoes (Equisetum arvense), zevenblad (ook wel hanepootje genoemd, Aegopodium podagraria) en de wettelijk beschermde daslook (Allium ursinum), die het in de Botanische Tuin Delft wat al te zeer naar zijn zin heeft. Verschillende partijen hanteren andere definities en soms worden daarbij ook inheemse soorten als invasief bestempeld. Maar hierover straks meer. Inmiddels staat het probleem van de invasieve soorten hoog op de politieke agenda. In het kader van het Biodiversiteitsverdrag wordt hier door regeringen over gesproken en in de Raad van Europa wordt gewerkt aan sectorgewijze gedragscodes 1.. In EU-verband volgt een EU-strategie tegen invasieve soorten in 2013 en regelgeving in 2015.
Plantaardig nationalisme? Zijn alle uitheemse soorten dan per definitie fout? Dat is zeker niet het geval. In Nederland komen veel meer uitheemse soorten voor dan onze wilde flora aan soorten telt. Hierbij moet ik wel de kanttekening maken dat verreweg de meeste van die uitheemse soorten alleen in tuinen voorkomen, onder sterk gecultiveerde omstandigheden. Bij het beheer van onze natuurgebieden is er overigens ook sprake van licht gecultiveerde omstandigheden, onder de noemer ‘bosbeheer’ of ‘meer natuurlijk natuurbeheer’. Slechts een klein percentage uitheemse soorten gedraagt zich invasief. Een mooi voorbeeld uit Finland is Alliaria petiolata, look-zonder-look, die bij ons inheems is en geen
Actie? Afgelopen zomer zag ik in het kleine dorpje waar ik woon, een flinke pol Japanse duizendknoop, Fallopia japonica (een vaak gebruikt synoniem is Polygonum cuspidatum). Japanse duizendknoop is verwant aan onze zuring, rabarber en duizendknoop en staat op de lijst van honderd meest invasieve soorten van planten en dieren ter wereld 2.. Nadat ik de Japanse duizendknoop in mijn dorp had gezien heb ik de gemeente in augustus op de hoogte gebracht. Helaas is er daarna voor zover ik kon zien niets gebeurd. De lokale overheden blijken nog niet allemaal hun zaakjes op orde te hebben. Van tuinchef Erwin Kluver hoorde ik dat Den Haag bijvoorbeeld wél een actief beleid voert inzake invasieve soorten. Zo’n actief beleid is hard nodig, aangezien ‘invasies’ veelal kleinschalig beginnen, wat met zich meebrengt dat in dat vroegtijdige stadium uitroeiing meestal nog met weinig inspanning en kosten mogelijk is. Tegen de tijd dat een invasieve soort zich tot plaag ontwikkeld heeft, is uitroeiing niet meer mogelijk, of alleen tegen torenhoge kosten en enorme inspanning. Dat is kenmerkend voor een plaag. Op een congres in Leiden (in 1994!) hoorde ik een beleidsmedewerker zeggen dat er niet ingegrepen werd zolang er nog geen sprake was van een plaag. Inmiddels zijn de tijden veranderd en worden uitheemse invasieve soorten als serieus probleem onderkend. 8
9
probleem vormt. Deze is al enkele honderden jaren aanwezig in Finland, maar hoort er niet thuis, het is daar dus een uitheemse soort. Look-zonder-look is er echter niet invasief en daarmee geen probleem. Een andere wettelijk beschermde soort, de zwanebloem (in het Westland ook wel koffiebloem genoemd), Butomus umbellatus, is in Noord-Amerika een invasieve soort die daar een obstakel kan vormen voor bootverkeer. In Nederland bestaat de tendens om alle uitheemse soorten te verwijderen uit natuurgebieden. Om praktische redenen gaat het dan voornamelijk om bomen en struiken, zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse eik, Quercus rubra, en de Amerikaanse vogelkers of bospest, Prunus serotina, die overigens wel invasieve trekjes vertoont. Voor productiebossen geldt dat uiteraard niet, de douglasspar, Pseudotsuga menziesii, mag nog blijven! Wanneer spreken we van een invasieve soort? Verschillende partijen gebruiken andere definities, wat de duidelijkheid niet bevordert: 1. International Union for the Conservation of Nature (IUCN): Met uitheemse invasieve soort wordt bedoeld een uitheemse soort die zich vestigt in een (semi)natuurlijk ecosysteem of habitat, hierin veranderingen veroorzaakt en daarmee de natuurlijke biodiversiteit bedreigt 3.. 2. Het Biodiversiteitsverdrag: Een uitheemse invasieve soort betekent een uitheemse soort wiens introductie
dan wel verspreiding de biodiversiteit bedreigt 4.. 3. Global Invasive Species Programme (GISP) gebruikt een bredere definitie: Invasieve uitheemse soorten zijn niet-inheemse organismen die schade berokkenen, of potentieel kunnen berokkenen, aan het milieu, de economie, of de menselijke gezondheid 5.. Vroeger hoorde je hier weinig van; waarom is het nu wel een probleem? Met de toegenomen mobiliteit van de mens is het probleem groter geworden. Vakantiegangers nemen planten en dieren mee naar huis: dieren als huisdier en planten voor de sier op de vensterbank of in de tuin. Kwekers doen dat ook, maar dan voor de handel. Sommige bronnen wijzen uitsluitend naar de mens als oorzaak. Met de toename in mobiliteit worden ook meer planten en dieren ingevoerd, waardoor het probleem nu vele malen groter is dan vroeger. De mens reist niet alleen vaker, maar ook heel makkelijk veel verder dan vroeger. De introducties zijn overigens niet altijd bewust. De komst van de Japanse oester, die de ‘inheemse’ oesters bedreigen, zijn als larfjes meegekomen met het ballastwater dat zeeschepen in Japan hebben ingenomen en in de Zeeuwse wateren weer geloosd. Enkele voorbeelden De grote waternavel, Hydrocotyle ranunculoides, is verwant aan onze inheemse Hydrocotyle vulgaris, de waternavel. De grote waternavel is als vijverplant door kwekerijen en tuincentra uit Noord-Amerika naar Nederland gekomen. Inmiddels geldt er een wettelijk handelsverbod, maar de soort breidt zich nog steeds uit. De plant groeit vanuit de oevers via uitlopers het open water in en vormt daar dichte matten die alle andere vegetatie verdringen en de doorstroming vertragen, waardoor de waterafvoer belemmerd wordt. De waterschappen hebben hun handen vol aan de bestrijding, want door afgebroken stengels koloniseert de plant andere plekken in sloten en wateren 6.. Canadese- of brede waterpest, Elodia canadensis; hiervan is niet helemaal duidelijk hoe deze soort zo rond 1836 in de Nederlandse wateren is terechtgekomen. Zowel de Hortus Botanicus Leiden, als de Hortus Botanicus van Utrecht worden in dit verband genoemd. Inmiddels is deze soort in Nederland echter zijn probleemstatus als invasieve soort kwijt en staat hij zelfs op de Rode lijst van bedreigde plantensoorten.
10
Alsemambrosia of Ambrosia artemisifolia. Deze eenjarige composiet komt ook uit Noord-Amerika en komt in Nederland op veel plaatsen voor. De plant scheidt de stof coronopiline uit, die de groei van andere planten in de omgeving belemmert. Het stuifmeel van alsemambrosia leidt tot heftige hooikoortsaanvallen. Ook andere ambrosiasoorten veroorzaken hooikoorts. Alsemambrosia wordt geïmporteerd met kippen- en vogelvoer. Als zich planten ontwikkelen, zetten deze veel zaad, wat typisch is voor eenjarigen 7.. De vruchtjes hebben gelukkig geen vruchtpluis (denk aan de paardebloem die dat wél heeft), maar desondanks vormt alsemambrosia inmiddels een serieus probleem in Nederland. Om de zaak nog verder te compliceren, lijkt alsemambrosia qua blad ook nog eens op onze inheemse bijvoet (Artemisia vulgaris) en boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), en die willen we graag houden. Mondiaal de honderd ergste invasieve soorten (planten en dieren) Van de honderd ergste uitheemse invasieve soorten zijn er 32 plantaardig. Naast de reeds genoemde Japanse duizendknoop zijn wellicht ook bekend Hedychium gardnerianum, de siergember, en twee inheemse soorten, Ulex europaeus of gaspeldoorn, en Lythrum salicaria, de gewone kattestaart. Heracleum mantegazzianum, de reuzenbereklauw, figureert niet in dit lijstje, maar is in de regio Delft behoorlijk talrijk en leidt vooral bij kinderen die er mee in aanraking komen tot soms flinke huidaandoeningen.
de bloemen helpt tijdelijk, maar de enige echte oplossing is waarschijnlijk chemisch uitroeien. Complicerende factor hierbij is dat overheden en bedrijven veel minder chemische middelen mogen gebruiken dan voorheen en dit beleid wordt alsmaar strikter. Onlangs las ik dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen van natuurlijke stoffen, zoals knoflook, brandnetelextract, spiritus en zeep, en azijn ook niet meer mogen. Hiermee komt de bestrijding van invasieven in een schier onmogelijke positie te zitten. Persoonlijk vind ik dan ook dat voor maatschappelijke doelen, zoals bestrijding van invasieven, een uitzondering mogelijk zou moeten zijn voor overheden, maar wellicht ook botanische tuinen. Wat kunnen we zelf doen? Zoals al aan het begin vermeld, is er een gedragscode voor tuincentra en kwekerijen, waarbij voor invasieve soorten nu alternatieven geboden worden. Bijvoorbeeld voor Buddleia davidii, de vlinderstruik, wordt aangeraden om Syringa persica, soms aangeduid als Perzische sering, te kiezen. U als tuinbezitter kunt meehelpen door invasieve soorten te verwijderen, zodat ze zich niet kunnen verspreiden. Soorten die zaden produceren horen daarbij niet op de composthoop, maar in het restafval. Wat u vooral niet moet doen: overtollige vijverplanten in de sloot gooien, of zaden van
Bestrijding: wat willen we, wat kunnen we en wat mogen we? De beste vorm van bestrijden is van geval tot geval verschillend en hangt sterk samen met de ecologie en verspreidingswijze van de soort in kwestie. In het geval van alsemambrosia heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een webpagina waarop aangegeven staat wat de tuineigenaar, terreinbeheerder of akkerbouwer kan doen, en hoe 8.. Dit blijft echter uitzondering; in dit geval vanwege de ernstige hooikoorts die door deze invasieve soort wordt veroorzaakt en omdat deze soort vooral via vogelvoer wordt verspreid onder particulieren. In andere gevallen, zoals bijvoorbeeld bij de Japanse duizendknoop, ligt het lastiger. Deze soort verspreidt zich zowel via zaad als door worteluitlopers. Fallopia japonica wortelt heel diep en stukjes wortel die achterblijven lopen net als bij zevenblad ook nog weer uit. Het weghalen van 11
tuinplanten elders uitzaaien. De Canadese waternavel is juist hierdoor een probleem geworden voor de Nederlandse wateren.
In Delft hebben we wel enkele invasieve soorten in de tuin en er is inmiddels een begin gemaakt met het aanpakken van probleemsoorten. Vanwege mankrachtgebrek is dit tot nu toe beperkt gebleven tot de veelal inheemse onkruiden die zich door zaad verspreiden. Een meer structurele aanpak van de invasieven in onze tuin, zoals bijvoorbeeld de Japanse duizendknoop, is nu nog niet mogelijk. Enerzijds vanwege de benodigde mankracht, maar bovendien omdat de beste manier van bestrijden nog niet duidelijk is, in het licht van de beperkingen wat betreft chemische bestrijding. We zullen ons dus in de nabije toekomst hierover moeten beraden en waar nodig met andere partijen om de tafel gaan zitten. Bert van den Wollenberg Zie ook de artikelen van Jacintha van Beveren in Papyrus over de invloed van invasieven op de Galapagos: Scalesia - zomer 2009, p. 14; Braam en rode kinine - herfst 2009, p. 6; Opuntia - winter 2009, p. 8; Biodiversiteit op de Galapagos - zomer 2010, p. 8. Bij de afbeeldingen - Butomus umbellatus, zwanebloem, Flora von Deutschland Österreich und der Schweiz, Otto Wilhelm Thomé, Gera-Untermhaus, 1885. - Tanacetum vulgare, boerenwormkruid, idem. - Aegopodium podagraria, zevenblad, idem. - Hydrocotyle vulgaris, waternavel, idem. - Heracleum mantegazzianum, gewone kattestaart, Les plantes médicinales, Fr. Losch, Paris, ca. 1906. - Allium ursinum, daslook, Les lilliacees, P.J. Redoute, Paris, (1805-1816). - Ulex europaeus, gaspeldoorn, Vollständige Beschreibung und Abbildung der Sämmtlichen Holzarten, welche im mittlern und nördlichen Deutschland wild wachsen, F.L. Krebs, Braunschweig, 1826. Zie de voor- en achterplaat, en de beschrijvingen op pagina 2, met: - Equisetum telmateia, reuzenpaardestaart. - Equisetum arvense, gewone paardestaart. Verwijzingen 1. www.coe.int/t/dg4/cultureheritage/nature/WCD/ InvasiveSpecies_en.asp# (de onderste link) 2. www.issg.org/database 3. www.iucn.org/knowledge/tools/tools/conservation 4. www.cbd.int/decision/cop/?id=7197 5. www.issg.org/database/welcome/content.asp 6. www.natuurbericht.nl/?id=1026 7. nl.wikipedia.org/wiki/alsemambrosia 8. www.vwa.nl/onderwerpen/gevaren/dossier/ambrosia1
12
Acer negundo, vederesdoorn Ambrosia artemisiifolia, alsemambrosia Ambrosia psilostachya, zandambrosia Aphanomyces astaci, kreeftenpest (schimmel) Aster americana, Amerikaanse aster Azolla filiculoides, grote kroosvaren Azolla mexicana, Azolla cristata, kleine kroosvaren, beschermd Cabomba caroliniana, waterwaaier Carpobrotus edulis, Carpobrotus acinaciformis, Hottentotvijg Crassula helmsii, watercrassula Echinocystis lobata, wilde komkommer Eichhornia crassipes, waterhyacint Egeria densa, egeria of Braziliaanse / Argentijnse waterpest Elodea canadensis, brede of Canadese waterpest, beschermd? Elodea nuttallii, smalle waterpest Fallopia japonica, Polygonum cuspidatum, Japanse duizendknoop Helianthus tuberosus, aardpeer Heracleum mantegazzianum, reuzenberenklauw Hydrocotyle ranunculoides, grote waternavel Impatiens glandulifera, reuzenbalsemien Lagarosiphon major, verspreidbladige waterpest Lemna minuta, dwergkroos Ludwigia grandiflora, waterteunisbloem Ludwigia peploides, kleine waterteunisbloem Myriophyllum aquaticum, parelvederkruid Myriophyllum heterophyllum, ongelijkbladig vederkruid Persicaria wallichii, Afghaanse duizendknoop Phytolacca americana, Westerse karmozijnbes Pistia stratiotes, watersla Pontederia cordata, moerashyacint Prunus serotina, Amerikaanse vogelkers of bospest Rosa rugosa, rimpelroos of bottelroos Salvinia natans, kleine vlotvaren Solidago canadensis, Canadese guldenroede Spartina anglica, Engels slijkgras
Arboretum Kalmthout Voorjaarsexcursie zaterdag 12 mei 2012, 12.00 uur zie pagina 21 opgave vóór 7 mei 079-3518542 of 06-50502383
[email protected]
Tuinprogramma
Voor botanische tuinen komt er dit jaar, net als bij de horticultuursector, een gedragscode. Wij zullen deze zeker gaan naleven en ook in nationaal en Europees verband zal dit bij de botanische tuinen onder de aandacht worden gebracht.
Tentoonstellingen 2 en 3 juni, 10.00 - 17.00 uur vanaf 10 juni
Bonsai van het Westen Bijen
Activiteiten 14 april, 14 april, 15 april, 10 juni, 17 juni, 8 en 9 september, 13 oktober, 21 oktober,
10.00 10.00 12.00 10.00 13.00 10.00 10.00 10.00
-
12.30 16.00 16.00 16.00 16.00 17.00 12.30 17.00
uur uur uur uur uur uur uur uur
Plantenruilbeurs, mini plantenmarkt Museumweekend Museumweekend Hortusdag en Tuinvriendendag t.g.v. 3e Lustrum Festival Piccolo, muziek en dans Oostpoortschool Monumentenweekend Plantenruilbeurs Wetenschapsdag
Bron: www.invasieve-exoten.nl
13
NO2
-
ammonium
bacteriële nitrificatie met zuurstof (aeroob)
nitriet
1.
NO3nitraat
Voor diegenen die de scheikunde nog een beetje paraat hebben heb ik hier de stikstofkringloop als bio-geo-chemische cyclus getekend. Bovenaan staat het stikstofgas (N2) dat door planten in symbiose met bacteriën in het bruikbare ammonium (NH4+) wordt omgezet. Als die planten worden gegeten of doodgaan komt het ammonium (ammoniak) weer vrij. Deze wordt dan met behulp van zuurstof door bacteriën omgezet in nitriet (NO2-) en nitraat (NO3-), die ook weer kunnen dienen als stikstofvoeding voor planten. Uiteindelijk worden de nitraten en het nitriet door bacteriën weer in stikstofgas omgezet, waarmee de kringloop gesloten is. Om alle mensen en dieren te voeden, bedrijven we intensieve landbouw en daarvoor is veel kunstmest nodig. Dat maken we door het onschadelijke en neutrale stikstofgas uit de lucht (80% van lucht is stikstofgas) in ammoniak en nitraat om te zetten. Zie de rode pijl in figuur 1. Daarmee verstoren we de stikstofkringloop, die van nature goed in balans is. Opneembaar ammoniak en nitraat hoopt zich op in onze buitenwateren en dat heeft eutrofiëring tot gevolg. De buitenwateren krijgen zoveel kunstmest dat er uitbundige algengroei optreedt. Als die algen doodgaan worden ze door bacteriën gegeten.
Conventioneel gecombineerd nitrificatie- / denitrificatieproces
Gecombineerd sharon- / anammoxproces
14
NH4+-N 100%
NO3--N
100%
(€!)
conventionele beluchting (€!)
denitrificatie met methanol (€!)
O2
2.
bacterieslib
95% N2
NH4+-N 100%
methanol
3.
50% NH4+-N
50% NO2--N
5% NO3--N
sharon (minder dan 40% O2)
anammox (geen methanol)
N2H4 N2
NH4+ centraal compartiment: anammoxosoom
ladderanen
middencompartiment met ribosomen
paryphosoom ladderanen in anammoxosoommembraan OH
O OH O Me
5.
O
Bij de figuren 1. De blauwe pijlen geven de reeds lang bekende reacties aan. De oranje pijlen zijn voor de recent ontdekte anammoxreactie. De rode pijl staat voor de industriële aanmaak van ammoniak/ammonium, die dat deel van de globale kringloop met een factor twee heeft laten toenemen. 2. Schematisch overzicht van de gebruikelijke verwijdering van ammoniak (‘ammonium’) en nitraat met behulp van volledige nitrificatie tot nitraat en daarna verwijdering van nitraat met methanol of COD (dit is organisch afval). 3. Schematische weergave van de ammoniakverwijdering met gedeeltelijke nitrificatie tot nitriet (in plaats van nitraat) en daarna volledige verwijdering door anammox.
95-98% N2
hydrazine is raketbrandstof
NO2- NO
bacteriële denitrificatie zonder zuurstof (anaeroob)
NH4+
Brocadia anammoxidans
anammox zonder zuurstof
4.
Wat je daar aan moet doen is in principe heel eenvoudig: als de mens de snelheid van de stikstofkringloop in één gedeelte verdubbelt (zie de rode pijl), moet die zorgen dat het complementaire deel ook twee maal zo hard loopt. Dat doen we in afvalwaterzuiveringsinstallaties. Helaas lukt het beslist niet om alle extra ammoniak of nitraat weer naar die installaties terug te krijgen, en kost het ook flink wat energie, maar in ieder geval verwijderen we een deel. Hoe dat in zijn werk gaat, is schematisch aangegeven in figuur 2. Eerst laten we bacteriën de ammoniak met zuurstof in nitraat omzetten en daarna wordt onder zuurstofloze condities het nitraat naar stikstofgas omgezet. Dat kost echter behoorlijk veel energie voor beluchten en het toevoegen van methanol of andere organische stoffen (bijvoorbeeld koolhydraten). Bovendien maken we met dit proces een overschot aan ongewenst bacterieslib. Op ons lab hebben we nu ontdekt dat de natuur het vaak ook anders, en veel slimmer, doet en dat we die route ook in afvalzuiveringsinstallaties kunnen benutten. Het blijkt namelijk dat de natuur op grote schaal gebruik maakt van een kortsluitcyclus via een bacteriële omzetting die bekend is geworden als ‘anammox’ en met de twee oranje lijnen in figuur 1 is aangegeven. In de figuur kunt u zien dat deze reactie nitriet en ammonium nodig heeft en dat dus een deel van de ammoniak eerst met behulp van een zuurstofgebruikende bacterie in nitriet moet
stikstofgas
cle oï de
De stikstofkringloop kunstmestindustrie N2
Daardoor raakt de zuurstof op en gaan de vissen dood. Het probleem is dus uiteindelijk verstoring van de balans in de natuurlijke kringlopen door te veel mensen (en katten, kippen en varkens, zo u wilt).
Toepassing van anammoxbacterie
nu
Biodiversiteit aan het werk II
worden omgezet. Dat nitriet wordt daarna direct met ammoniak gecombineerd tot stikstofgas door de betreffende anammoxbacterie. Het principe van het zuiveringsproces is in figuur 3 te zien en de uitvoering op werkelijke grootte in figuur 4. Van deze eerste versie zijn er nu ettelijke in de praktijk gerealiseerd in binnen- en buitenland. Met dit proces kunnen we ten opzichte van de conventionele methode van figuur 2 tot een factor vijf besparen op de kosten van de zuivering. Een elektronenmicroscopisch plaatje van de bacterie die verantwoordelijk is voor dit karwei is ook in figuur 4 te zien. Die bacterie hebben we selectief opgehoopt door gedurende lange tijd uitsluitend nitriet en ammoniak in de reactor te voeren. In de reactor bevindt zich nu een roodbruine blubber, die voornamelijk bestaat uit een onooglijk bacterietje, dat in de eerste plaats interessant wordt wanneer je naar zijn stofwisseling kijkt. Hij blijkt dan via een aantal tussenstappen een raketbrandstof (hydrazine) aan te maken waarmee hij zijn stofwisseling aandrijft. Dit is schematisch aangegeven bovenaan in figuur 5. Met die brandstof fixeert de bacterie CO2 uit de lucht. Hydrazine als brandstof voor bacteriën was tot nu toe onbekend en het is nu een enorme uitdaging uit te vinden hoe de bacterie dit biochemisch precies doet. Als je verder kijkt blijkt deze anammoxbacterie ook in ander opzicht niet standaard te zijn. Een apart orgaantje in de cel, het ‘anammoxosoom’ (figuur 5), zorgt voor de verwerking van de hydrazine. Dat orgaantje is omgeven door een soort van membraan dat is opgebouwd uit verbindingen, ladderanen, die onderaan in figuur 5 te zien zijn. Deze verbindingen, die er letterlijk als ladders uitzien, zijn nog nooit eerder in levende wezens gevonden. Het is waarschijnlijk dat deze vetachtige verbindingen er voor zorgen dat het giftige hydrazine niet buiten het anammoxosoom kan komen. Micro-elektronici hopen met de ladderanen ooit geordende moleculaire ‘integrated circuits’ te maken.
4. Uitvoering van het zuiveringsproces op werkelijke grootte. De anammoxbacterie is ongeveer 1 µm in diameter. De reactor is een 16 m hoge kolom van 80 m3 inhoud, gebouwd door Paques BV in Balk. 5. Elektronenmicroscopische opname van een cel van de anammoxbacterie. Het centrale ‘anammoxosoom’ is door een apart membraan omgeven en dient voor de energievoorziening. Het nucleoïde bevat een DNA-cluster (genoom) dat niet door membraan is omgeven. Het bevindt zich in hetzelfde celcompartiment als de ribosomen (eiwitfabriekjes). Ladderanen komen mogelijk niet alleen voor in anammoxosoommembraan, maar ook in andere celmembranen.
15
Planctomyces Brocadiales (anammoxbacteriën)
Archaea
dia oca Br
Kue ne nia
B. anammoxidans B. fulgida K. stuttgartiensis
S. wagneri
5% verschil in de keten
S. sorokinii
Scalindua
nieuw
S. brodae
6.
O2
NH4+ + O2 0,05 mm dunne laag
NH4+
anammoxbacteriën NO2- + NH4+
16
NH4+
We mogen wel zeggen dat we met dit onderzoek, samen met de Nijmegenaren, die tot 2000 deel uitmaakten van het Delfts team, een aardige schokgolf veroorzaakt hebben. De leerboeken moeten nu allemaal hun tekening van de
NH4+
O2
In de evolutionaire afstammingsboom neemt deze bacterie ook een heel aparte plaats in als vroege aftakking in het bacteriedomein (figuur 6). De ‘truuk’ om ammonium met nitriet te oxideren is dus heel vroeg in de evolutie uitgevonden. Als die reactie beslist een apart compartiment, het anammoxosoom, nodig heeft, dan zou dat kunnen verklaren waarom deze bijzondere capaciteiten alleen te vinden zijn in sterk verwante families van bacteriën die allemaal zo’n apart orgaantje bezitten. Sinds kort is het volledige DNA van deze bacteriën geanalyseerd en met de nu bekende codes is het mogelijk gebleken nog veel meer te weten te komen van het hoe en waarom van deze bacterie. Over de biochemie is zeer recent gepubliceerd in Nature. Met deze kennis kan men de anammoxbacteriën ook specifiek kleuren en dat heeft ons enorm geholpen om aan te tonen dat ze op allerlei plaatsen in de wereld een belangrijke rol spelen in de natuurlijke stikstofcyclus.
Cytophaga
Spirochaetes
γ-Proteobacteria Fusobacteria Thermotoga Aquifex
stikstofcyclus aanpassen. Kortom, volop opwinding en een enorme hoeveelheid onderzoeksplezier, plus de voldoening van een nuttige toepassing. Onderzoek en toepassing staan gelukkig niet stil en maar twee jaar daarna is het gelukt om de reacties die in de twee aparte reactoren van figuur 4 plaatsvinden te combineren in een enkele reactor die zuurstofgelimiteerd is. Dat bespaart natuurlijk weer investeringen, maar om het proces goed te laten lopen is het wel nodig die overgebleven reactor zodanig van zuurstof te voorzien dat de bacteriën voor de eerste reactie genoeg zuurstof krijgen en de tweede juist niet, want die worden geremd door zuurstof. Dat lukte in eerste instantie door ze samen in vlokjes te kweken. De nieuwste versie, waarover we vorig jaar in Science en onlangs in Biofuels hebben gepubliceerd, maakt gebruik van korreltjes van 1 tot 2 mm groot (‘granules’) van de rode anammoxbacteriën, die zijn omhuld door een flinterdun laagje van nitrificerende bacteriën (figuren 7 en 8). Met deze methode kan nu zó efficiënt stikstof worden verwijderd dat nog meer besparingen mogelijk zijn en nog veel meer organische stof uit het afval in methaan kan worden omgezet. Dit gaat, naar we hopen, er toe leiden dat een afvalwaterzuiveringsinstallatie een energieproducent in plaats van –consument wordt. Dit wordt heden op ‘pilot’-schaal uitgetest in Dokhaven Rotterdam. J.G. Kuenen
Bacteria
N2
7.
aeroob zuurstof beperkt
anaeroob geen zuurstof
8.
Bij de figuren 6. Stamboom van het bacteriedomein. De levensboom voor anammoxbacteriën, gebaseerd op de 16S-ribosomaal DNA-keten. Het kader bovenaan toont hun plaats in het domein van Bacteria en de andere Prokaryota, de Archaea. 7. Schematisch overzicht van een anammoxkorrel, die van binnen zuurstofloos (anaeroob) is. Aan de buitenkant een dun laagje aerobe bacteriën, die met behulp van zuurstof uit de ammonium nitriet maken, dat nodig is voor de anaerobe anammoxbacteriën binnenin. 8. Nitrietvorming en anammoxkorrels (granules) van 1,5 mm in een eenstapsreactor.
Van Iterson & Vezels II In het begin van de vorige eeuw kon men Nederland – ondanks een niet onbelangrijke vlasteelt – bezwaarlijk een ‘vezelland’ noemen; NederlandsIndië daarentegen was dat juist bij uitstek! Het is dan ook niet verwonderlijk, dat het toenmalige Koloniaal Museum in Haarlem ‘s werelds grootste vezelverzameling huisvestte. De vezelcultuur in Indië had, zoals bekend, Van Iterson’s grote belangstelling, maar ook de Nederlandse regering zag het – vooral economische – belang ervan terdege in. Aan Van Iterson werd daarom het verzoek gedaan haar op het in 1911 in Soerabaja te houden eerste Internationale Vezelcongres met Tentoonstelling te vertegenwoordigen. Na afloop van het congres heeft hij op Java vele bedrijven, die zich op enigerlei wijze met plantaardige vezels bezighielden, bezocht en zich aldus op de hoogte gesteld van de teelt, winning en verwerking van een zeer groot aantal verschillende soorten vezels. Op zijn terugreis naar Nederland heeft hij bovendien een bezoek gebracht aan Ceylon (het huidige Sri Lanka) om er de kokosnootteelt te bestuderen, die daar vooral gericht was op de industriële verwerking van de bolster (dat is de bast van de kokosnoot) tot vezel, zogenaamd coir. Na zijn terugkeer heeft Van Iterson zijn bevindingen beschreven in een in 1913 verschenen lijvig rapport (‘De vezelcultuur op Java en het Vezelcongres met Tentoonstelling te Soerabaja in 1911 gehouden’), dat in feite een inventarisatie inhoudt van de botanische eigenschappen en teelt van talloze vezelplanten, alsmede de winning en industriële verwerking van de betreffende vezels en hun reeds bestaande en mogelijk toekomstige toepassingen. In Van Iterson’s tijd waren reeds duizend soorten plantaardige vezels beschreven, waarvan er 150 industriële toepassing hadden gevonden. Uit deze ‘mer à boire’ is een viertal vezels (katoen, hennep en vlas, en kapok) gekozen om wat nader op hun geschiedenis en economische betekenis in te gaan. Katoen Uit een overzicht van de wereldproductie van natuurlijke plantaardige én dierlijke vezels blijkt katoen met ruim 75% van het totaal veruit de belangrijkste te zijn (Tabel 1).
Tabel 1. Wereldproductie natuurlijke vezels (jaargemiddelde 2003-2005)
in duizend ton en % van het totaal Katoen Jute Vlas Kenaf Kokos Sisal, henequen en andere Agave spp. Ramie Abaca Hennep Wol Zijde Andere dierlijke vezels
23.733 2.664 777 500 450 299 249 87 68 2.191 413 30
75,4 8,5 2,5 1,6 1,4 1,0 0,8 0,3 0,2 7,0 1,3 0,1
Totaal
31.461
100,0
Dat was trouwens ook al zo in 1913, in Van Iterson’s tijd (zie de wandplaat in Papyrus - 2011, 4 winter, p. 5). In de geschiedenis der mensheid heeft katoen dan ook een zeer bijzondere rol gespeeld: “Perhaps no other natural product has influenced the destiny of humankind as has cotton. It has clothed nations, enslaved men and women, monopolized labor, and given direction to entire industries.” De zes belangrijkste katoenproducerende landen zijn, in volgorde van grootte: China, India, U.S.A., Pakistan, Brazilië en Oezbekistan (Grafiek 1). Indonesië komt in deze opsomming niet voor, het behoort zelfs niet tot de twintig hoogst producerende landen. Katoen is dan ook een typisch gewas van de subtropen. Dat katoen toch een belangrijke rol speelt in de Nederlandse ‘vezelhistorie’ vindt zijn oorzaak in het feit, dat vooral de Twentse textielindustrie door de fabricage van de zogenaamde katoentjes voor de Nederlands-Indische markt tot grote bloei is gekomen. 17 15
in miljoen ton
30 25 20 15 10
China U.S.A.
India Pakistan
Oezbekistan Brazilië
2012-2013
2010-2011
2008-2009
2006-2007
2004-2005
2002-2003
2000-2001
1998-1999
1996-1997
1994-1995
1992-1993
1990-1991
1988-1989
1986-1987
1984-1985
1982-1983
0
1980-1981
5
Andere
apparatuur, die tegenwoordig gebruikt wordt in de gehele procesgang van zaaien tot en met eindproduct! Op de laatste site wordt verwezen naar een film (kies: ‘foto- en videocollecties’, dan ‘vlasfilm.ierland’), die het bekijken meer dan waard is! Nog meer, enigszins populariserende, informatie vindt men onder ‘voor scholieren’, en daar onder ‘natuurlijk vlaslinnen’; www.hennep.nl is een commerciële site, die naast veel subjectieve ook wetenschappelijk verantwoorde informatie biedt. Bedroeg de wereldproductie van hennepvezel in 1913 nog 632.000 ton, een halve eeuw later was deze tot de helft gedaald, om daarna nog verder te dalen (Grafiek 3) tot circa 50.000 ton aan het eind van de negentiger jaren. Daarna trad een zeker herstel op, tot 90.000 ton in 2009.
Grafiek 1. Wereldproductie van katoen (1980-1981 t/m 2012-2013)
De wereldproductie van katoen moge dan groot zijn (tegenwoordig 25 miljoen ton op jaarbasis), de opbrengsten van katoenvezel per hectare liggen op wereldniveau eigenlijk verrassend laag: nog geen ton per hectare! Bij katoenzaad – dat uiteraard tezamen met de vezel wordt geoogst – ligt dat getal wat hoger: 2 à 2,5 ton per hectare (Grafiek 2). in ton per hectare
2,5
1,5 1,0
2006-2007
2002-2003
1998-1999
1994-1995
1990-1991
1986-1987
1982-1983
1978-1979
1974-1975
1970-1971
1966-1967
1962-1963
0,5
Wereldopbrengst katoenzaad Wereldopbrengst katoenvezel
Grafiek 2. Katoenzaad- en -vezelopbrengst (1960-1961 t/m 2006-2007)
Hennep en vlas Omdat hennep en vlas in vele opzichten een zekere overeenstemming vertonen worden ze hier samen besproken. De teelt en verwerking, en ten dele ook de toepassingen, vertonen grote gelijkenis; verder kennen beide een bewogen geschiedenis. Voor de teelt en de verwerking van de vezels zij hier naar een tweetal bronnen verwezen, die veel informatie verschaffen: www.hempflax.com en www.vlasmuseum.nl. Beide sites geven een indrukwekkend beeld van de zeer geavanceerde 18
300 200 100 0
61
67
73
79
85
91
97
Grafiek 3. Wereldproductie van hennepvezel (1961-1998)
2,0
0
in duizend metrische ton
400
In Nederland was gedurende vele tientallen jaren van enige hennepteelt geen sprake meer (behoudens de illegale teelt van ‘marihuana’-hennep, een kruisingsproduct van een drietal Cannabis spp., dus ongelijk aan Cannabis sativa). In het kader van de zogenaamde bio-based economy (waarvan men Van Iterson moeiteloos een pionier avant la lettre mag noemen!) wordt sinds de negentiger jaren in Groningen weer hennep geteeld en verwerkt tot een breed scala van producten. Daarmee is hennep tot een veelbelovend gewas gemaakt, dat als voorbeeld en paradepaard van innovatie kan worden beschouwd. Zo past de auto-industrie (BMW, Mercedes, Opel) deze vezels toe in de fabricage van deurpanelen en dashboards, terwijl ze in de bouw als isolatiemateriaal worden gebruikt. Er zal de overredingskracht en volharding van iemand als Van Iterson voor nodig zijn om het grote belang van innovatie in brede kring ingang te doen vinden.
Vlas is een zeer oud gewas; archeologische vondsten maken duidelijk, dat het reeds tenminste vierduizend jaar voor onze jaartelling in Egypte en India werd gebruikt. Ook in Europa is de vlasteelt eeuwen oud; tot op de huidige dag zijn Frankrijk, België en Nederland – in deze volgorde – de grootste producenten, waarbij het aandeel van Nederland weliswaar klein is, maar de kwaliteit van de vlasvezel het hoogst! De productie van vlasvezel vertoont echter een sterk dalende lijn: was die in 2003-2005 wereldwijd nog 777.000 ton (dat is meer dan in 1913!), in 2009 was de productie gedaald tot 147.000 ton (dit getal betreft alleen de veruit grootste producenten: Europese Unie en China). Tot na de Tweede Wereldoorlog was linnen – één der bekendste vlasproducten - in Nederland zo algemeen, dat de woorden linnenkast en linnengoed in het ABN nog altijd stevig verankerd zijn, ondanks het feit, dat de meeste Nederlanders wel geen linnengoed meer in hun linnenkast zullen hebben. Ook in het geval van vlas is er hoop op een veranderend inzicht ten aanzien van het cruciale economische belang van deze plant, die niet voor niets Linum usitatissimum heet: het zeer nuttige linnen. Vlasteelt wordt zelfs al op provinciaal (Overijssels!) niveau gepromoot; zie daarvoor de site www.dekrachtvanvlas.nl. Daaruit blijkt, dat de mogelijkheden voor industriële toepassingen anders dan als textiele weefsels voor vlasvezel niet minder groot zijn dan die voor hennep. Kapok, de Assepoester onder de natuurlijke vezels Er zullen weinig oudere Nederlanders zijn, die nooit op een kapokmatras en daarbij behorende kapokkussens hebben geslapen. Daarvoor stond de zo genoemde Java-kapok garant (al werd het leeuwendeel van de kapokaanplant in Zuid-Sumatra gevonden!). Kapok is een op katoen gelijkende vezel van de ‘silk cotton’ of kapokboom (Ceiba pentandra; behoort tot de Bombacaceae). Ceiba pentandra en andere verwante soorten komen voor in tropisch Amerika, Afrika en Azië. Kapok is een glanzend
gelig zaadpluis aan zaden, die in een 15 cm grote doosvrucht zitten. Het zaadpluis kleeft niet samen, maar blijft donzig. Door de geringe vezellengte is het, in tegenstelling tot katoen, niet spinbaar. Het wordt gebruikt als vulling in matrassen, kussens, stoffering, slaapzakken, ‘outdoor’-kleding, bokshandschoenen en vele andere artikelen. Omdat het op water drijft, zonder water op te nemen, is kapok waardevol in reddingsgordels en zwemvesten. Vanwege zijn warmte- en geluidswerende eigenschappen wordt kapok ook toegepast als isolatiemateriaal in koelkasten en -ruimten, en in vliegtuigcabines, radio- en televisiestudio’s en auditoria. Nieuw is, dat het ook gebruikt kan worden om olie uit vervuild zeewater te halen; het kan daarbij tot zestig keer het eigen gewicht aan olie opnemen. De korte vezellengte en de ‘brosheid’ ervan hebben de toepassing als textielvezel tot nu toe verhinderd. Dit feit en de concurrentie met kunstvezels als vulmateriaal heeft de kapokteelt geen goed gedaan.
International Year of Natural Fibres Année internationale des fibres naturelles Anno internazionale delle fibre naturali Международный год природных волокон Año Internacional de las Fibras Naturales © FAO, 2009,
[email protected]
Logo van het Internationaal Jaar van Natuurlijke Vezels 2009
Het internationaal jaar van de natuurlijke vezels Het jaar 2009 was het internationaal jaar van de natuurlijke vezels. Alle bij de Verenigde Naties aangesloten landen werden opgeroepen demonstraties, tentoonstellingen, seminars, e.d. op het gebied van natuurlijke vezels te organiseren om aldus een beeld te geven van hun activiteiten op dit gebied. Vanuit Nederland kwam er welgeteld één toezegging, die van een schapenboer, die bereid was zijn stallen voor het publiek open te stellen om het scheren van schapen te laten zien. Bijna een eeuw nadat Van Iterson in Soerabaja dé pleitbezorger was van onderzoek en toepassing van natuurlijke vezels kwam Nederland met deze armzalige bijdrage. Wellicht kan ons land ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek in het kader van de bio-based economy revanche nemen. Het is het aan de nagedachtenis van Van Iterson verplicht! A. Fuchs Bij de afbeeldingen van de planten: Katoen (Gossypium hirsutum), Blackwell, Sammlung der Gewächse, Nürnberg, 1757. Hennep (Cannabis sativa), detail, Köhler’s Medizinal-Pflanzen, 1887. Vlas (Linum usitatissimum), detail, Losch, Kräuterbuch, München, 1914. Kapok (Ceiba pentandra), detail, Blanco, Flora de Filipinas, 1880.
19
3e Lustrum
Verenigingsnieuws Eind november van het afgelopen jaar was de Delftse Botanische Tuin weer in het nieuws. De behandeling door de Commissie Spoorzone van de bestemmingsplannen Delft Zuid-oost van de Gemeente voor de Wippolder vond plaats op 22 november. Daarbij hield onze vice-voorzitter Wil Aalbers een gloedvol betoog over onze zorgen in en rond de tuin. Hij kon de winst al gauw incasseren, want zowel Wethouder Guldemond als het merendeel van de raadsfracties bleken tijdens die avond achter de Botanische Tuin te staan. Het Algemeen Dagblad had het ook opgemerkt, zodat Aalbers even later werd geinterviewd en ook ondergetekende op 28 november 2011 in de krant kwam. Wij houden ondanks de positieve ontwikkeling voor de tuin de vinger aan de pols, want het bouwen van 5000 woningen in de wijk en het verdichten ervan is voor de leefbaarheid een risicovolle zaak.
Voorjaarsexcursie Arboretum Kalmthout zaterdag 12 mei 2012, 12.00 uur
Ledenvergadering De 15e (3e lustrum!) algemene ledenvergadering van onze vereniging wordt gehouden op zondag 10 juni 2012. Wij vergaderen, zoals gebruikelijk, in collegezaal A van het Kluyverlaboratorium, toegang via de ingang van de Tuin. De route zal worden aangegeven. We beginnen om 14.00 uur. De vergadering zelf zal circa 30 minuten duren. Het bestuur nodigt u hierbij uit. Voor de agenda die u hieronder aantreft, kunt u zelf ook punten indienen. Wilt u met het bestuur en de medeleden over iets spreken dat u niet in de agenda ziet staan, laat dat één week voor de vergaderdatum schriftelijk aan de secretaris weten. Omdat twee bestuursleden uit het bestuur treden zijn nieuwe kandidaten welkom. Daarbij zien we graag dat ook de vrouwelijke leden zich zullen aanmelden bij:
Agenda ledenvergadering 1. Opening door de voorzitter, 14.00 uur. 2. Mededelingen. 3. Verslag van de 14e algemene ledenvergadering op 5 juni 2010. U treft het ingekorte verslag aan in Papyrus - 2011, 2 zomer, op pagina 16. Het volledige verslag kunt u aanvragen bij de secretaris. Ter vergadering zullen tevens kopieën van dit verslag beschikbaar zijn. 4. Jaarverslag 2011 van het Bestuur. 5. Verslag van de Kascontrolecommissie. 6. Financieel verslag van de penningmeester, Begroting 2011. Waaraan wordt uw bijdrage besteed? 7. Verkiezing bestuursleden, Max van der Laan en Lidwine van Elteren treden af en zijn niet herkiesbaar. 8. Nieuws over de Tuin: indien het slecht weer is, wordt u bijgepraat door wetenschappelijk directeur Bob Ursem of door collectiebeheerder Bert van den Wollenberg, anders gaan we de tuin in voor een rondleiding. 9. Wat er verder ter tafel komt. 10. Rondvraag. 11. Sluiting, circa 14.30 uur.
Secretaris dhr. H.G.J. Hirs, Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, of per e-mail:
[email protected].
Tot besluit: er is voor de deelnemende leden als aandenken een aardige plant of een aantal bollen.
20
Op zaterdag 12 mei 2012 kunt u deelnemen aan een wandeling onder deskundige leiding van het Arboretum Kalmthout (in België, net over de grens bij Antwerpen). Er is een groot aantal bijzondere bomen en interessante planten te vinden in dit fraai aangelegde arboretum (circa 12 hectare). Een bezoek is dan ook beslist de moeite waard, ook omdat door de tuin veel werk is gemaakt van de informatie. Bent u geïnteresseerd dan kunt u zich voor deze excursie opgeven bij: Secretaris dhr. H.G.J. Hirs, telefoon 079-3518542 of 06-50502383, e-mail:
[email protected]. Opgave vóór 7 mei is noodzakelijk in verband met de reservering van rondleiders. Na de aanmelding ontvangt u nog een nader bericht van ons. De vereniging zorgt voor de entree en koffie en thee bij aankomst. Er is een eetgelegenheid aanwezig. Voor deze excursie moet u op eigen gelegenheid naar het Belgische Kalmthout komen. Wij starten om 13 uur precies bij het “Onthaalcentrum” van het Arboretum. De reis per trein gaat van Delft naar Roosendaal met de Intercity en vandaar met de stoptrein en duurt circa anderhalf uur. Vanaf het station Kalmthout is het een paar minuten lopen. Met de auto neemt u na Rotterdam de A16 respectievelijk de A17 tot Roosendaal. Daarna de N262 richting Essen en de N117 richting Kalmthout. Wij hopen dat we veel vrienden van de Delftse Botanische Tuin een plezier kunnen doen met deze excursie. Hans Hirs
De Botanische Tuin bestaat dit jaar 95 jaar en onze vriendenvereniging bestaat in oktober 15 jaar. Dus tijd voor een feestje! Het 3e Lustrum zal gevierd worden op zondag 10 juni 2012 met daarbij voor de leden ook de 15e Algemene ledenvergadering. Voor deze lustrumdag is een speciaal programma samengesteld. Wij hebben gekozen voor één groot evenement. De Hortusdag, normaal in het najaar, is nu de basis om de leden op een plezierige wijze met de tuin en de andere andere bezoekers in contact te brengen. De Tuin gaat om 10 uur open en rond 11 uur gaan we van start. Wij zorgen voor gezellige muziek en een bar met drank en versnaperingen. - - - - - - -
Er zijn diverse rondleidingen en atracties zoals de leuke voorstelling “Dr. Picken’s Elektrisch Cabinet”, het beroemde stoomtreintje draait weer zijn rondjes en natuurverenigingen en ‘groene’ ondernemers zijn uitgenodigd om met hun kraam acte de présence te geven. Bovendien wordt de korte film “Growing Solutions” vertoond over de wetenschappelijke activiteiten van de Botanische Tuinen, maar er is ook een compilatie te zien van de filmpjes waarin de bijzondere eigenschappen van onze bomen en planten door onze directeur Bob Ursem worden verklaard. Tevens wordt op deze dag aandacht geschonken aan onze bijententoonstelling.
Voor leden (en bezitters van Delftpas, museumkaart en dergelijke) is de toegang gratis. Van de nietleden wordt een bijdrage van € 2,- gevraagd. Het centrale thema is Onkruid. Zoals bekend: “Onkruid vergaat niet”, maar we kunnen er veel aan doen. Onder onkruid wordt onder andere verstaan: invasieve planten, die in Nederland weinig natuurlijke vijanden hebben; hinderlijke gewassen die tuinplanten overwoekeren en tuinpaden ontoonbaar maken, maar ook door hun groeiwijze het wieden een vervelende klus maken. U zult worden geïnformeerd door deskundigen die veel weten over onkruidbestrijding zonder mens en milieu te belasten. Toch hebben onkruiden ook positieve eigenschappen. Sterker nog, je kunt met onkruiden ook een lekkere maaltijd bereiden. Voor deze gelegenheid hebben we een paar koks uitgenodigd die op deze dag zorgen voor aantrekkelijke ‘onkruidhapjes’. Hans Hirs 21
MuseumShop
Heerlijk, nieuwe lente, nieuwe collectie in de aantrekkelijke MuseumShop! Vanaf 1 maart zijn we weer dagelijks geopend en de shop is schoongemaakt en opnieuw smaakvol ingericht. De nieuwe collectie maakt nieuwsgierig… en ik nodig iedereen uit om eens te komen kijken en te genieten van alle leuke cadeautjes en hebbedingen. Tassen uit Milaan in voorjaarskleuren, natuurlijke, draagbare sieraden. Een exclusieve boekencorner voor alle leeftijden. Tips voor balkon of kleine stadstuin, ‘n moestuin opzetten, ook daar zijn handige boekjes voor in onze uitgebreide boekenkast. Voor kinderen educatieve puzzels, natuurwaaiers, bloempersjes en grappige diertjes. Zoekt u een cadeautje, ‘n verrassing voor een verjaardag, promotie of zomaar?
Kom binnenwaaien en de enthousiaste en belangstellende partners van onze leukste shop van Delft adviseren u graag en zij zijn ‘sterren’ in cadeauverpakking. De kleurrijke MuseumShop is makkelijk te benaderen en is vooral ook aantrekkelijk voor TU personeel. Bovendien gratis parkeren en ons team maakt altijd tijd voor een praatje. Yoka J.E.M. Boshoff Nieuw Wilt u een creatieve gastspreker op een door u georganiseerde bijeenkomst? Onderwerp: “De MuseumShop van de Botanische Tuin TU Delft, een vrijwilligersorganisatie met 35 dames en heren” In 30 minuten laten wij u een greep uit onze exclusieve collectie zien en vertellen wij in korte etappes over de opzet van een succesvolle vrijwilligersorganisatie. Info:
[email protected], 015 2137101
Het Schrijfparadijs Een bijzonder verleden, een doos oude foto's of dierbare herinneringen? Geen idee hoe of waar te beginnen? In Het Schrijfparadijs helpen wij u uw verhaal op papier te zetten. Het Schrijfparadijs werkt nauw samen met het Archief Delft en WikiDelft. Het Schrijfparadijs is een fonkelnieuw concept. Wij verzorgen schrijfcursussen en workshops voor mensen met verhalen in een inspirerende omgeving. Het Schrijfparadijs biedt maatwerk, persoonlijke aandacht en kwaliteit. Niets is standaard of routine, daar hechten wij aan. In overleg maken we afspraken over uw wensen. Voor meer informatie, kijk op de website www.hetschrijfparadijs.nl of neem contact op met
[email protected].
Neem een duik in jouw verhaal!
22
Lotsweg 6, 2635 NB Den Hoorn Tel.: 070-396 6690 Fax.: 070-396 3669 www.hoveniervanderheijden.nl
[email protected]
Tuinontwerp en aanleg Specialistische boomverzorging Sierbestrating Sfeerverlichting Onderhoud
Wijnhandel-Slijterij André Klerks
Technische Boekhandel Waltman Binnenwatersloot 33 2611 BJ Delft
Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service.
015-2123775
[email protected]
Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98 2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263 Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl
TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
Complete verzorging van uw buitenruimte!
23