TRANSUMO PILOT: Prognostic Integrated Logistics Prognosegestuurde Logistiek
Eindrapportage PILOT; december 2009
Auteur: Gabriel Lodewijks
THEMA
LOGISTIEKE KETENINTEGRATIE
Samenvatting In veel logistieke systemen worden kansen gemist om de levensduur van transportmiddelen te verlengen en om het verbruik van grondstoffen en niet-herbruikbare middelen te reduceren. PILOT (Prognostic Integrated LOgisTics) baseert de aansturing van processen op schattingen van het waarschijnlijke toekomstige verloop van processen. In samenwerking met de industrie zijn modellen, methoden en technologie ontwikkeld en waar mogelijk getest in de praktijk. Dit heeft geleid tot een gemeenschappelijk inzicht in de voorwaarden voor en mogelijkheden van prognostic integrated logistics. In het project is vanuit drie invalshoeken gewerkt: 1. Het technische domein (TU Delft): het gebruik van sensorsystemen in combinatie met visuele en historische informatie om schattingen over toekomstig gedrag te verkrijgen. 2. Het economische domein (Erasmus Universiteit, Universiteit Twente): welke economische voordelen kunnen worden bereikt met deze schattingen in de servicelogistiek 3. Het bedrijfskundige domein (Erasmus Universiteit, Universiteit Twente): welke logistieke, milieu en sociale voordelen kunnen worden bereikt met deze schattingen in industriële processen. Vanuit elk der invalshoeken zijn case studies uitgevoerd met participerende bedrijven. Er zijn bovendien vele case studies uitgevoerd bij verschillende andere partijen in verschillende sectoren (luchtvaart, binnenvaart, consumentenelektronica, off-shore, etc.) Het technische domein heeft geleid tot twee concrete producten: de ‘handheld inspection device (HID)’ en de ‘smart idler roll’. Met de HID kunnen inspectieresultaten direct van linguïstisch formaat worden omgezet in digital formaat waardoor ze direct kunnen worden gebruikt in modellen die de technische inzetbaarheid van transportmiddelen voorspellen. De smart idler roll is een rol, die een transportband ondersteunt. Als een rol bezwijkt kan dit uiteindelijk leiden tot stilstand van het totale transportsysteem. Door een rol te voorzien van een temperatuursensor en radio frequentie technologie is het mogelijk de temperatuur van de rollagers real-time te volgen en op basis daarvan tijdig te vervangen. Daarnaast zijn studies uitgevoerd om de technische haalbaarheid van RFID te onderzoeken in diverse transportgerelateerde toepassingen, waaruit een algemene methode is afgeleid voor deze doeleinden. Binnen het economische en bedrijfskundige domein heeft het project zich geconcentreerd op de ontwikkeling van intelligente algoritmes voor beslissingsondersteuning en op management principes. Er zijn verschillende beslissingsondersteunende systemen in gebruik genomen. Vooral op het gebied van eisen in servicecontracten zijn principes geformuleerd, die de relatie met operationele beschikbaarheid van kapitaalgoederen en reservedelen evalueren. Tevens zijn nieuwe werkwijzen onderzocht en geïmplementeerd, die mede gebaseerd zijn op de aanwezigheid van prognostische informatie. Tenslotte is een model ontwikkeld waarmee het managen van de levensduur van zgn. Floating Production, Storage and Offloading Units (FPSO) kan worden ondersteund op basis van sensorgegevens. De resultaten van PILOT bestaan daarmee uit een aantal tastbare producten (prototypes, modellen en algoritmen), methoden, proefschrift en artikelen. Kennisverspreiding heeft plaatsgevonden en zal plaatsvinden op internationale congressen en in industriële kring. Tevens is na afloop van het project nog een speciale sessie voorzien voor het Service Logistics Forum in 2010. Door de case studie opzet met participerende bedrijven vindt directe verankering plaats in de industrie. Uiteindelijk heeft PILOT significant bijgedragen aan de vermindering van onnodige transportbewegingen, vermindering van werkzaamheden met een repeterend karakter, het verlagen van stilstand van werktuigen of vervoermiddelen en een verder professionaliseren van onderhoudsprocessen.
__________________________________________________________________________________ 2
Summary In many logistic systems chances are missed to extend the lifespan of means of transport and to reduce the consumption of raw materials and non-reusable resources. PILOT (Prognostic Integrated LOgisTics) bases the control of processes on estimates of the probable future course of processes. Models, methods and technology are developed and –where possibletested in practice together with industry. This resulted in a communal insight in the conditions and possibilities of prognostic integrated logistics. The project was carried out from three points of view: 1. The technical domain (Delft University of Technology): the use of sensor systems combined with visual and historical information in order to obtain estimates on future behavior. 2. The economical domain (Erasmus University, University Twente): which economical profits can be obtained in service logistics with these estimates? 3. The business domain (Erasmus University, University Twente): which logistic, environmental and social advantages can be obtained with these estimates in industrial processes? From each point of view case studies have been carries out with participating companies. Above that, many case studies have been carried out with other parties. The technical domain has resulted in two concrete products: the ‘handheld inspection device (HID)’ and the ‘smart idler roll’. With the HID it is possible to transform inspection results in linguistic format directly into digital format by which they can be used immediately in models to predict the technical availability of means of transport. The smart idler roll is a roll that supports a conveyor belt. When a roll collapses, this can lead in the end to a breakdown of the complete transport system. By providing a roll with a temperature sensor and radio frequency technology, it becomes possible to monitor realtime the temperature of the gears of the roll and replace it timely based on these data. Besides this studies have been carried out to investigate the technical feasibility of RFID in varied transport related applications, from which a general method is derived for this goal. Within the economical and business domain the project focused on the development of intelligent algorithms for decision support and on management principles. Different decision support systems were put into use. Especially in the field of requirements from service contracts principles have been formulated that evaluate the relation with operational availability of capital assets and spare parts. Also new operating procedure have been investigated and implemented that are based on the availability of prognostic information also. Finally a model has been developed by which the management of the lifespan of so-called Floating Production, storage and Offloading Units (FPSO) can be supported on the basis of sensor data. The results of PILOT are therefore a number of tangible products (prototypes, models and algorithms), methods, PhD-thesis and journal papers. The distribution of knowledge took place and will take place by international conferences and in the industrial environment. After the end of the project a special session is expected for the Service Logistics Forum in 2010. By the use of a case study approach with participating companies the results of PILOT are immediately anchored in industry. In the end PILOT contributes significantly to the reduction of unnecessary transport movements, reduction of repeating activities, reduction of idle times of resources or means of transport and an increased professionalization of maintenance processes.
__________________________________________________________________________________ 3
1. Introductie Het probleem dat in PILOT wordt onderzocht, is dat in veel logistieke systemen kansen worden gemist om de levensduur van transportmiddelen te verlengen en om het verbruik van grondstoffen en nietherbruikbare middelen te reduceren. Er liggen vele mogelijkheden om transport uit te voeren op een duurzame manier (voorkomen van stagnatie, reduceren van reisafstand etc.) en om een betere service te verlenen aan de klant. Prognostic integrated logistics is een vorm van logistiek, die prognoses impliceert, of met andere woorden de aansturing van processen (mede) baseert op schattingen van het waarschijnlijke toekomstige verloop van deze processen. Naar verwachting zijn de voordelen van het gebruik van prognostic integrated logistics, in vergelijking met traditionele logistiek, substantiële verbeteringen van bijv. levensduur van producten en middelen, logistieke dienstverlening, veiligheid, betrouwbaarheid en flexibiliteit. Bovendien wordt verwacht dat prognostic integrated logistics een duidelijke afname zal opleveren voor wat betreft het aantal (nood)transport bewegingen, onderhoudskosten en operationele kosten. Doel van dit project is de mogelijkheden te onderzoeken van een substantiële transitie in gebruik en aansturing van grootschalige technische systemen door het gebruik van prognostic integrated logistics in combinatie met knowledge based expert systemen en nieuwe technologische ontwikkelingen voor monitoring, tracking and tracing (zoals RFID). Primair werkt PILOT aan de ontwikkeling van de vereiste modellen, methoden en technologie in samenwerking met de industrie om deze te testen in de praktijk, en om de resultaten te publiceren in wetenschappelijke en professionele tijdschriften en op conferenties. In 2005 heeft het project zich voornamelijk geconcentreerd op de “state-of-the-art”. Er is zo inzicht verkregen, niet alleen in de huidige stand der techniek, maar ook in de mogelijkheden bij de verschillende bedrijven. In 2006 heeft het project zich gericht op de ontwikkeling van de voor prognostische logistiek noodzakelijke modellen en technologie en op het onderzoeken van de effectiviteit van de toepassing van prognostische logistiek. De technologie wordt ontwikkeld in samenwerking met bedrijven en de effectiviteit ervan wordt onderzocht door middel van case studies. In 2007 en 2008 is er vooral aandacht besteed aan het verder uitwerken van de modellen/technieken, het ontwikkelen van prototypen en het testen daarvan. In 2009 tenslotte zijn de gevonden resultaten gebruikt voor een gemeenschappelijk inzicht in de voorwaarden voor en mogelijkheden van prognostic integrated logistics.
2. Onderzoeksopzet / aanpak Het belangrijkste principe voor prognostic integrated logistics is het hebben van schattingen voor het waarschijnlijke verloop van de processen. Het project speelt zich daarom af op drie belangrijke domeinen Vanuit het technische domein (aandachtsgebied TU Delft in deelproject 1) kunnen deze schattingen worden verkregen door sensorsystemen te gebruiken in combinatie met visueel verkregen informatie en (historische) informatie uit ERP systemen of meer geavanceerde product life cycle systemen. Vanuit het economische en bedrijfskundige domein (aandachtsgebied EUR en UT in deelprojecten 2 en 3) betreffen de schattingen voorspellingen van de industriële en serviceprocessen. Onderzocht moet worden of deze schattingen van het waarschijnlijke verloop van de processen en de beschikbaarheid van meer informatie eveneens zal leiden tot economische, milieu en sociale voordelen. De aanwending en integratie van de ontwikkelde technologie, methoden en modellen in de deelnemende bedrijven is de zogeheten transitie uitdaging1. De case studies (pilots) die binnen het project plaatsvinden, concentreren zich op de mogelijke toepasbaarheid, integratie en verdere ontwikkeling van de technologieën, methoden en modellen.
1
Transitie is hier een ruim begrip. Bij de start van dit project was nog onvoldoende duidelijk wat onder transitie en ook duurzaamheid werd verstaan. In deze rapportage moeten deze begrippen dan ook meer gelezen worden als een spinn-off van technische kennis die impliciet effecten heeft op duurzaamheid. Transitie moet dan gezien worden als de mate waarin de projectresultaten aanslaan in de praktijk.
__________________________________________________________________________________ 4
Consortium Het projectconsortium bestaat uit de volgende participanten: • Technische Universiteit Delft • Erasmus Universiteit Rotterdam • Universiteit van Twente • AST • Logica CMG • Banzo • SOWNet • Fokker Services • Stork PMT B.V. • Bluewater Daarnaast is er samengewerkt met Vanderlande, Ceva (vroeger TNT Logistics), ASML, Voestalpine Railpro, Philips Consumer Electronics, Philips Healthcare, Thales, Ortec Consultants, Districon Consultants, Gordian Logistics Experts, IHC Holland, Shell Global Solutions, IBM, Schiphol Group, KLM e.a. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in drie deelprojecten, ieder met een eigen deelprojectleider welke is verbonden aan een van de participerende kennisinstellingen (zie onderstaande figuur ). Per deelproject zijn er 1 of meerdere kennisinstellingen betrokken, die het merendeel van het onderzoek uitvoeren (zie ook projectuitvoering hieronder) en een of meerdere bedrijven welke vooral betrokken zijn bij de case studies. Het projectconsortium is enigszins gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke opzet. Er is een aantal bedrijven afgevallen en er zijn nieuwe samenwerkingsverbanden gelegd. Niet alle bedrijven willen officieel participeren. De administratieve lasten, vooral voor bedrijven / instellingen met een relatief kleine bijdrage, blijven problematisch.
Uitvoering Het PILOT project is onderverdeeld in drie deelprojecten, waarbinnen weer verschillende case studies worden uitgevoerd. Er is een overbesteding, vooral bij de participerende kennisinstellingen. Hoewel er enkele wijzigingen zijn opgetreden t.a.v. de participerende bedrijven, zijn er geen grote afwijkingen opgetreden t.a.v. de doelstellingen en planning. Dit mede omdat de uitvoering van het project voornamelijk rust op de participerende kennisinstituten. Wel is door deze wijzigingen het onderzoek in sommige gevallen uitgevoerd bij andere bedrijven (andere cases). Naast de officieel participerende bedrijven wordt er samengewerkt met verschillende andere partijen.
3. Resultaten en effecten Deelproject 1 Binnen deelproject 1 vond de ontwikkeling van twee producten plaats: de ‘handheld inspection device’ en de ‘smart idler roll’. De ‘handheld inspection device’ (HID) is ontwikkeld in samenwerking met BANZO. Ten einde de inzetbaarheid van transportmiddelen te optimaliseren vinden er geregeld inspecties plaats. De
__________________________________________________________________________________ 5
inspectieresultaten worden normaal gesproken weergegeven in inspectie rapporten. Veel van de informatie is in linguïstisch formaat: veel slijtage, weinig slijtage etc. Deze informatie kan niet rechtsreeks gebruikt worden in de modellen ontwikkeld voor een voorspelling van technische inzetbaarheid van de transportmiddelen. Om dit probleem op te lossen wordt de HID, in essentie een PDA applicatie, ontwikkeld en beproefd waarmee de inspectieresultaten direct in een linguïstisch formaat ingevoerd kunnen worden. In de HID wordt de linguïstische informatie omgezet in een numeriek formaat door middel van Fuzzy Logic. In 2005/2006 is het theoretische concept ontwikkeld. In 2007 is de techniek geïmplementeerd en door BANZO getest bij een tweetal klanten. De ‘smart idler roll’ is een rol die een band ondersteunt die gebruikt wordt voor het vervoer van personen (moving side walk) of het transport van stort- en stukgoed. Van alle onderdelen in een continu transporteur zijn de rollen, na de band zelf, het onderdeel dat het snelst slijt. Indien een rol bezwijkt, is dat meestal te wijten aan het bezwijken van één van de lagers. Ruim voordat een rol bezwijkt, neemt de temperatuur in het lager significant toe. De ‘smart idler rolls’ zijn voorzien van een temperatuursensor en RF (radio frequency) technologie. Door middel van de RF technologie zijn de rollen in staat om hun temperatuur draadloos door te geven aan de centrale besturing. Hierdoor wordt een tijdige vervanging van een rol die op punt van bezwijken staat mogelijk waardoor onnodige stilstand voorkomen kan worden. In 2005/2006 is het theoretische concept ontwikkeld. In 2007 zijn een aantal prototypes gebouwd, welke in 2008 beproefd zijn in een laboratorium omgeving en in 2009 in een industriële omgeving. In 2009 is een proefschrift afgerond over dit onderwerp. Er hebben ook haalbaarheidsstudies voor toepassing van RFID plaatsgevonden om de kennis op het toepassingsgebied te vergroten voor uiteenlopende applicaties. Zo is voor KLM onderzocht of luchthavenpassagiers tijdens hun verblijf op de luchthaven gevolgd kunnen worden o.a. met het oog op het voorkomen van te laat arriveren bij het vliegtuig. De studie heeft opgeleverd, dat passieve RFID voor deze toepassing niet geschikt is ongeacht de gewenste nauwkeurigheid. Bij het baggerinstallatieen reparatiebedrijf Floating Hose Doctors is onderzocht of RFID toepasbaar is voor condition monitoring van pijpen. Daaruit is gebleken dat de leesbaarheid van tags in zout water minimaal is (haalbare afstand 6 cm). In 2009 is onderzocht of het met behulp van 3 tags aan de buitenzijde van de pijpen wel mogelijk is om het signaal van een sensor aan de binnenkant van een pijp te ontvangen. Bij AST is onderzocht hoe RFID in gebouwen kan worden toegepast voor de monitoring van materialen die door ingebouwde leidingnetwerken worden vervoerd. Dit heeft geleid tot een concept, waarmee AST verder onderzoek stimuleert. Op initiatief van Innosport is in 2008 onderzocht hoe RFID kan worden toegepast voor het nauwkeurig volgen van de bewegingen van topsporters. Dit heeft geleid tot een vervolgtraject dat na beëindiging van PILOT zal worden voortgezet. Deelproject 2 Binnen deelproject 2 heeft enerzijds ontwikkeling van (prototype) decision support systemen en aan de andere kant ontwikkeling en testen van management principes plaatsgevonden. Decision support systems zijn bedoeld voor het ondersteunen van diverse beslissingen aangaande reserveonderdelen. Dit betreft enerzijds de aankoop, anderzijds bijbestelling en tenslotte de afstoot. Uit initiële en latere studies is gebleken dat erg veel bedrijven worstelen met hun reserveonderdelenbeheer: er is een behoefte die zo nu dan via emergency transporten wordt vervuld, en anderzijds is zo’n 20% van alle onderdelen overtollig en zou afgeschreven moeten worden. Hoewel de kennis op dit gebied zich goed aan het ontwikkelen is, liggen er nog vele kansen voor verbetering, zelfs bij relatief vergevorderde bedrijven als ASML, IBM en Fokker Services. In samenwerking met Fokker Services is een aantal systemen ontwikkeld en in gebruik genomen. Allereerst is teen systeem opgeleverd voor het beheer van zgn. Rotables binnen het Abacus programma van Fokker Services. Het systeem is uiteindelijk uitgebreid naar multi-echelons en naar de consumable spare parts. Een aantal resultaten uit het onderzoek hiervoor is verder bruikbaar voor andere bedrijven waarmee is samengewerkt. Zo ook is er een prototype systeem ontwikkeld voor IHC Holland, waarvoor wel nog enige uitbreidingen gedaan moesten worden. Dit gold ook voor een toepassing bij Shell Global Solutions, waarvoor een algoritme is geleverd alsmede een spreadsheet. Met andere bedrijven zijn we nog in gesprek over toepassing. Op het gebied van servicecontracten is allereerst een breed onderzoek bij meerdere bedrijven uitgevoerd naar het (toekomstige) gebruik van servicecontracten en de daaruit voortvloeiende behoefte aan onderzoek naar logistieke procesoptimalisatie om aan de afspraken in servicecontracten te kunnen voldoen.
__________________________________________________________________________________ 6
Voor Philips Healthcare is een model ontwikkeld dat de relatie aangeeft tussen de eisen die in een servicecontract gesteld worden aan de operationele beschikbaarheid van kapitaalgoederen enerzijds en de beschikbaarheid aan voorraden spare parts anderzijds. Hierbij is met name gekeken wat er qua spare part supply moet gebeuren om aan de klantspecifieke Service Level Agreements (SLA’s) te kunnen voldoen en welke (on)mogelijkheden hier voor Philips Healthcare liggen. Voor Vanderlande Industries is een model ontwikkeld om de leverbetrouwbaarheid van spare parts voor de instandhouding van o.m. bagageafhandelingsystemen vanuit het centrale distributiecentrum te verbeteren. Kern hiervan is de shift van een item-based fill rate naar een order-based fill rate die voor de klant in dit geval veel belangrijker is. Ook hier heeft het onderzoek zich gericht op de verbetering van de instandhouding van kapitaalgoederen door een gerichte en meer betrouwbare levering van spare parts. Voor Thales is een simulatiemodel ontwikkeld om de beschikbaarheid van spare parts te evalueren tegen de afspraken die in de servicecontracten gemaakt zijn (met name t.a.v. de operationele beschikbaarheid in relatief korte tijdvensters van 1 jaar) . In lopend onderzoek wordt bekeken welke maatregelen nodig zijn om beter aan de gemaakte afspraken te kunnen voldoen, waarbij onder meer wordt gekeken naar gericht inkorten van reparatiedoorlooptijden van een beperkt deel van de repareerbare spare parts en het gericht versnellen van de transporttijden bij de distributie van gerepareerde modules en componenten stroomafwaarts in de service supply chain. Met betrekking tot het laatste is heet credo: Snel transport (spoedleveringen) alleen daar waar het nodig is, normaal transport als het kan. Verwacht wordt dat dit onderzoek in de eerste helft van 2010 afgerond wordt. Aan de hand van case materiaal van Thales Nederland is een reeks modellen ontwikkeld ter ondersteuning van beslissingen over een effectieve invoering van correctief onderhoud van kapitaalgoederen. Het gaat daarbij met name om beslissingen omtrent de repareerbaarheid van deelsystemen en componenten, de locaties waar deze werkzaamheden in een wereldwijd support netwerk moeten worden uitgevoerd en de resources (tools, testers, etc.) die hierbij nodig zijn. Dit is gekoppeld met een optimalisatie van voorraden reserveonderdelen teneinde een goede balans tussen instandhoudingkosten en operationele beschikbaarheid gedurende de levenscyclus te bereiken. Voor een case van Thales Nederland (radarsysteem) is de nieuwe aanpak vergeleken met de resultaten die uit de huidige werkwijze volgen. Hieruit bleek dat de nieuwe werkwijze een besparing van miljoenen euro’s gedurende de levenscyclus van het product oplevert t.o.v. de oplossing die experts van Thales Nederland vonden. In de verbeterde oplossing worden meer reparatieactiviteiten stroomafwaarts in de service supply chain uitgevoerd, hetgeen leidt tot (1) minder transport van defecte en gerepareerde modules en component, en (2) voorkomen van onnodige aanschaf (en productie) van spare parts). Daarnaast kan de nieuwe aanpak het werk van de experts op de logistieke afdeling vergemakkelijken en versnellen, omdat minder analyses handmatig of met Excel te hoeven worden uitgevoerd. Op dit moment wordt bekeken of en op welke wijze de ontwikkelde aanpak kan worden doorontwikkeld tot een praktisch bruikbaar hulpmiddel, indien mogelijk in samenwerking met afnemers van Thales Nederland die mede belang hebben bij een efficiënte en effectieve instandhouding gedurende de levenscyclus van het product vanuit het oogpunt van Total Cost of Ownership. Daarnaast is er gewerkt aan install-base forecasting, waarbij vanuit klantgegevens over de install-base en vanuit prognostische informatie over de systemen voorspeld wordt waar er vraag naar bepaalde onderdelen is te verwachten zodat deze op de juiste plek opgeslagen worden. Dit wordt nog nauwelijks toegepast bij bedrijven, omdat het werk kost om de install-base bij te houden. Informatiesystemen hiervoor zijn in opkomst. Allereerst is een verkennend onderzoek uitgevoerd bij RailPro. Vervolgens is voor een bepaling van de waarde hiervan een onderzoek gedaan naar het verschil tussen install-base forecasting en periodic updating met bijv. exponential smoothing. Hiertoe was ook nodig een optimale smoothing factor te bepalen. Het blijkt dat deze afhangt van de te verwachten veranderingen. Er is verder samengewerkt met M. Jalil (EUR-RSM) vanuit deelproject 3, die vergelijkbare ideeën ontwikkelt voor IBM. Verder zijn er ook levensduurcurves gemaakt voor reservedelen gebruik in consumenten producten. Voor Philips Consumenten Elektronica is een studie gedaan naar de bepaling van de zogeheten “final order quantity”, als onderdelen uit productie gaan. De studie heeft geresulteerd in een spreadsheet met aanhangende optimalisatie software. We hopen dat de vorm van de levenscyclus curves ook bruikbaar zal zijn voor andere bedrijven. Tenslotte is voor Fokker een studie gedaan naar de kans op
__________________________________________________________________________________ 7
“obsolescence” (het volledig wegvallen van de vraag). Uit een studie blijkt die kans te schatten. In 2008 is dit geïmplementeerd. Tenslotte zouden we willen opmerken dat een aantal resultaten is opgenomen door het consultancy bedrijf Gordian Logistics, dat ook via diverse columns bezig is met het verbeteren van de kennis over service logistiek. Deelproject 3 Binnen deelproject 3 is een model ontwikkeld waarmee het managen van de levensduur van zogeheten Floating Production, Storage and Offloading units (FPSO’s) kan worden ondersteund. In het bijzonder is onderzocht in welke mate sensorgegevens over de stress waaraan de FPSO blootstaat daarbij kunnen leiden tot verbeteringen. Mogelijkerwijs kan het gebruik van dergelijke gegevens bijdragen tot een duurzamer gebruik van deze installaties, in termen van operationele kosten, minder gebruik van materialen en hulpstoffen, en veiligheid. Het gebruik van sensordata bij Contell Asset Support diende mede het doel de klant te ondersteunen in een beter gebruik van het product. Ook in de teaching case over Wärtsilä is een belangrijk thema het ontwikkelen van een duurzame relatie met de klant, mede op basis van informatie-uitwisseling, en met het oogmerk een meer efficiënt en effectief gebruik van het product, in dit geval scheepsmotoren. Belangrijke prestatie indicatoren daarbij zijn brandstofverbruik, levensduur van het product, en veiligheid. Ook zijn mede binnen dit deelproject voorbereidingen getroffen voor een workshop met Cambridge op het gebied van het gebruik van supply chain data voor life cycle management die in 2007 heeft plaatsgevonden. Resultaten De resultaten van PILOT hebben geleid tot een aantal tastbare producten, methoden en artikelen. De belangrijkste daarvan zijn per deelproject weergegeven in onderstaande tabel. Paper, “ On the Intelligent Idler Concept” , Lodewijks G., Veeke H.P.M., Lopez de la Cruz A., Bulk 09, MHEA seminar, Blackpool, 2009 PhD thesis, “ Integration and Operation of Prognostics in Logistic Systems”, Lopez de la Cruz A., to appear October 2009 Paper “The application of RFID technology in belt conveyor systems” van LodewijksG., Duinkerken M, Lopez De La Cruz A., Veeke H.P.M., Beltcon, 2007 Paper “Energy harvester for sensor nodes in wireless monitoring off belt conveyor systems” van Lopez de la Cruz A., Veeke H.P.M., Lodewijks G., AATT, Athens, 2008 Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden, “An efficient model formulation for Level of Repair Analysis”, Annals of Operations Research, to appear (accepted in January 2009) Paper: R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden, A Minimum Cost Flow model for Level of Repair Analysis, submitted to International Journal of Production Economics R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden: Paper on extension of our minimum cost flow model for Level-Of-Repair Analysis (work in progress) R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden: Paper on iterative approach for joint optimization of LORA and spare part inventories (work in progress) R. Basten, E. Kurtanoglu, J.M.R. Schutten and M.C. van der Heijden: Paper on integration of LORA and spare part optimization, including case study at Thales (work in progress) Excel model and report on service contract fulfillment at Philips healthcare (Prakken)
April 2009
October 2009
August 2007
May 2008
2009
August 2008
End of 2009
End of 2009
End of 2009
2009
__________________________________________________________________________________ 8
Simulation model and report on risk assessment of service level violation in service contracts at Thales Nederland (Coenen et al.) Iterative optimization model (linking LORA optimization and the commercial tool Inventri for spare part optimization) and report on case study at Thales Nederland (Smit et al.) Model for spare part inventory optimization focused on order fill rates for the central warehouse of Vanderlande (Raessen, work in progress) Paper “An inventory control system for spare parts at a refinery: an empirical comparison of different reorder point methods” van Porras, Dekker, European Journal of Operational Research, vol. 184, p. 101-132, (2008). W. van Jaarsveld and R. Dekker, (2008) Estimating obsolescence risk from demand data – a case study, submitted to Int. Journ. Prod. Econ, minor revision needed. Also presented at the ISIR conference, Budapest, Hungary, 2008. Pince, C. and Dekker, R., (2009), “A continuous review inventory model with advance policy change and obsolescence”, Report Econometric Institute, submitted to Eur. Journ. Oper. Res., minor revision required. Pourakbar, M. Frenk, J.B.G. and Dekker, R., (2009), End of Life Inventory Decisions for Consumer Electronics Service Parts, submitted to Prod. Oper. Mgmt Journal, revision required.
2009
van Jaarsveld, W. & Dekker, R., (2009), Finding optimal policies in the (S-1,S) lost sales inventory model with multiple demand classes, report Econometric Institute EI-2009-14. Willem van Jaarsveld & Rommert Dekker. Risk-based stock decisions for projects, pp. 19, EI report 2009-2
2009
Integrating reliability centered maintenance and spare parts stock control, Willem van Jaarsveld & Rommert Dekker, proceedings Esrel conference, Prague 2009
2009
2009
End of 2009
2008
Written in 2005, Revised 2007, Appeared 2008
2009
2009
2009
Er wordt op de volgende manier bijgedragen aan de internationalisering van Transumo: Aspect Internationale participanten nemen deel aan het project
Bijdrage van het project Geen officiële participatie buitenlandse organisaties. Wel is er samenwerking met Rulmeca uit Italië om de smart rollers te realiseren. Wel werkbezoek aan buitenlandse bedrijven en instituten.
Georganiseerde kennisuitwisseling met buitenlandse partijen
Internationale congressen Courses/lezingen gegeven door Prof. Dekker in Singapore, Praag, UK en USA Bezoek Prof. Lodewijks aan Zuid Afrika, Australie en Spanje
__________________________________________________________________________________ 9
Verblijf van Rob Basten aan University of Texas at Austin, VS (samenwerking met Erhan Kutanoglu) Verblijf Cerag Pince aan het Georgia Institute of Technology, Atlanta, VS (samenwerking met Beril Toktay) Verblijf Morteza Pourakbar aan de University of Minnesota-Twin Cities, Minneapolis, VS (samenwerking met Benjaafar) Presentaties tijdens congressen: 6x vanuit de UT, 10x vanuit de EUR(zie Deliverables) Inbedding resultaten project in internationale kennisprogramma’s Aansluiting project op internationaal kennisprogramma
GLORI
Duurzaamheid en PILOT Men kan op twee manieren een bijdrage leveren aan de duurzaamheid van logistieke processen: • Gebruik gaan maken van nieuwe groene vormen van energie (of hergebruik van bestaande energie) • Minimaliseren van het huidige energieverbruik, niet alleen het operationele verbruik, maar ook het verbruik van energie voor onderhoudsdoeleinden. PILOT heeft de tweede benadering als uitgangspunt gekozen, want ook bij nieuwe energievormen levert een efficiënt gebruik een significante bijdrage aan duurzaamheid. Vanaf de aanvang van het project richtte de aandacht zich vooral op energiegebruik voor onderhoud. Systemen vertonen storingen op onverwachte en meestal zeer kritische momenten, waardoor de beschikbaarheid van onderdelen en capaciteit zelden optimaal is wat tijd en plaats betreft. Dit heeft grote vervoersstromen tot gevolg, omdat stilstand van dure kapitaalgoederen uiterst kostbaar is. PILOT staat voor Prognostic Integrated LOgisTics, d.w.z. het gebruik maken van voorspellingen om logistieke processen in te richten. Enerzijds is onderzocht hoe nieuwe informatietechnieken (zoals RFID) kunnen bijdragen aan juiste en tijdige voorspellingen van de technische status van (vooral) grote en/of dure kapitaalgoederen (vliegtuigen, uitgestrekte transportbandsystemen e.d.). Voor dit onderzoek is het noodzakelijk om eerst de nieuwe technologie te leren beheersen ( en dat heeft ook geleid tot uitbreiding van de kennis over de implementatie ervan) en vervolgens deze kennis in combinatie met algemene logistieke en onderhoudsuitgangspunten toe te passen. Voor een snelle transitie moet de toepassing zelf ook duidelijke operationele voordelen herkennen. Hieraan heeft PILOT een belangrijke bijdrage geleverd en de bevindingen zijn vastgelegd in een proefschrift. Er wordt momenteel een eerste implementatie ontwikkeld. Anderzijds is onderzoek verricht, op de vraagstelling hoe het beste kan worden omgegaan met deze nieuwe kennis. Dus stel, dat we nauwkeurig weten waar en wanneer problemen met installaties of goederen gaan optreden, dan is de vraag of deze kennis daadwerkelijk vermindering van de vervoersbehoefte oplevert en welke intelligentie daarvoor nodig is. Ook kan deze kennis leiden tot een advies aan gebruikers van systemen voor een verbeterde en zuiniger operationele inzet. Dit heeft geleid tot prototypes van een aantal Decision Support Systemen, die eerst toepassingspecifiek zijn ontwikkeld en vervolgens hebben geleid tot generieke regels voor deze vorm van besturing. Resultaten van PILOT tonen aan dat er significante winst (in geld en energie) te behalen is door gebruik te maken van nieuwe technologie, die in staat is juist en tijdig te voorspellen waar in de (nabije) toekomst problemen gaan optreden in logistieke systemen.
__________________________________________________________________________________ 10
4. Verankering en doorwerking De kennis, die is ontwikkeld in PILOT, is natuurlijk in de eerste plaats beschikbaar voor de deelnemende bedrijven. Verder is of zal de kennis gepubliceerd worden in promotie- en afstudeerverslagen, wetenschappelijke en professionele tijdschriften en conferenties. Bovendien zijn en zullen er workshops, lezingen, colleges en kennisnetwerken worden georganiseerd. Tenslotte zullen de resultaten beschikbaar worden gesteld via de Transumo-website. In 2010 staat ook een speciale sessie gepland voor het Service Logistics Forum waarop deelnemers aan PILOT en geïnteresseerden in de resultaten van PILOT willen discussiëren over de behaalde resultaten. De kennisverspreiding en communicatie rondom het project is over het algemeen goed verlopen. Er zijn verschillende rapporten en papers geschreven en gepresenteerd in verschillende bijeenkomsten. Ook zijn spreadsheet programma’s opgeleverd aan eindgebruikers. Een overzicht van de output is weergegeven in bijlage 1. De betrokkenheid van de eindgebruikers komt tot uiting via de participerende bedrijven en nieuwe samenwerkingsverbanden die worden gelegd. Geschat wordt dat ongeveer 25% van het budget besteed is aan kennisverspreiding en communicatie. Bovengenoemde kennisverspreiding en communicatie activiteiten zijn gericht op en/of houden rekeningen met de volgende mechanismen: • Het bedrijfsleven dat participeert in projecten en direct beschikking krijgt over de resultaten. • De projecten zodanig opgezet worden dat ze als voorbeeld kunnen dienen voor de rest van de industrie. • Ph.D. studenten welke publiceren in de vorm van een proefschrift, journal papers en congres bijdragen. • Ph.D. studenten die een deel van hun tijd bij een bedrijf onderzoek doen en helpen bij implementatie. • M.Sc. studenten die participeren in PILOT projecten en vaak zullen afstuderen bij de participerende bedrijven. • Kennistransfer naar partijen buiten het project, via workshops, congressen en artikelen. • Kennistransfer naar/binnen al bestaande samenwerkingsverbanden en fora, zoals het Service Logistics Forum en het gerelateerde onderzoeksprogramma SLF Research. Met betrekking tot het laatste gremium is interessant om te noemen dat de bedrijfsparticipatie in de loop van de afgelopen jaren gegroeid is van 7 naar 14 bedrijven. Verdere continuering van deze samenwerking gerelateerd aan WP2 is voorzien in het nieuwe programma van de Commissie van Laarhoven dat momenteel in ontwikkeling is. Momenteel wordt door het consortium gewerkt aan drie projectvoorstellen, waarvan er tenminste 1 direct in het verlengde van PILOT (WP 2) ligt. • Kennistransfer via het internet, met name via www.transumo.nl. (de resultaten worden als PDF bestand aangeboden op deze website).
5. Project succes De bijdrage van het project aan “duurzaamheid”2 is als volgt: People: verbetering leefbaarheid door minder onnodige transportbewegingen (er wordt beweerd dat op bijv. de A15 evenveel service logistieke bestelauto’s als vrachtwagens rijden), automatisering van data acquisitie ondersteunt en vereenvoudigt operationele beslissingen, Decision support vereenvoudigt en versnelt logistieke beslissingen en leidt tot betere beslissingen, gebruik van sensorsystemen voor monitoring vermindert werkzaamheden met een sterk repeterend karakter, objectivering van systeem informatie vergroot de veiligheid. Profit: verlagen van de stilstand van werktuigen of vervoersmiddelen, verhogen van de efficiëntie van de onderhoudsstromen, verlagen van voorraad reserveonderdelen, optimalisatie van de balans tussen
2
Zie opmerking bij voetnoot 1
op pagina 4 over duurzaamheid!
__________________________________________________________________________________ 11
operationele beschikbaarheid van kapitaalgoederen en kosten van correctief onderhoud gedurende de levenscyclus, vergroten van flexibiliteit bij het inzetten van werktuigen waardoor effectief minder werktuigen nodig zijn, verbeteren van de dienstverlening aan de klant door ontwikkeling nieuwe diensten op basis van prognostische logistiek. Nederland kan hiermee zijn vooraanstaande positie m.b.t. service logistiek verder uitbouwen. Planet: Het verder professionaliseren van de onderhoudsprocessen, om zodoende minder reststromen te verkrijgen en minder gebruik van grondstoffen. Het verminderen van aantallen lege kilometers, het verkleinen van de kans op downtime, wat de veiligheid vergroot, het verminderen van onderdelen die verschrot moeten worden en het aanzienlijk verlengen van de levensduur van werktuigen waardoor er minder gebruik hoeft te worden gemaakt van schaarse grondstoffen. Door middel van MSc. Opdrachten (case studies) bij bedrijven en instellingen zijn er nieuwe concepten en nieuwe toepassingen van bekende technologieën ontwikkeld, waarin expliciet kennis van de gebruikers is toegepast. Het project heeft geleid tot een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Twente, de Erasmus Universiteit en de TU Delft en met bedrijven als AST, Logica CMG, Banzo, SOWNet, Fokker Services, Stork PMT, Bluewater en anderen. Participanten van PILOT nemen deel in een scala van meer partijen, interdisciplinaire onderzoekstrajecten (M1), waaronder: SLF (Service Logistiek Forum) en Service Logistiek Forum Research (SLF-R) IFRIM (International Foundation of Research on Maintenance) SIM (Samenwerking Innovatie Mainport) ACTP (Academisch Center Transport /Broekman) TRCD (Transport Research Centre Delft) DCA (Delft Center for Aviation) CTIT (Center for Telematics and Information Technology) ERIM (Erasmus Research Institute of Management) TRAIL (Onderzoekschool voor Transport, Infrastructuur en Logistiek) BETA (Research School for Operations Management and Logistics) IOP-IPCR (Integrale ProductCreatie en –Realisatie)
Trefwoorden Servicelogistiek, logistiek, RFiD, Logistieke ketens, prognostische logistiek, ketenintegratie, duurzaamheid, duurzame mobiliteit, transitie, Transumo.
__________________________________________________________________________________ 12
Bijlage 1: Bijdrage project aan mijlpalen Transumo Mijlpalen voor wetenschappelijke output
Bijdrage project in 2008
Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering
1 30 2
W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen
26 2
W6 Toepassingen (valorisatie) Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output
3 Bijdrage project in 2008
Duurzame kennisinfra M1 Meer-partij onderzoek M2 Best practices M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 (Ontwikkelen) transitiekennis Concretisering M11 M12
1 1 1 10 11 14
1 1 1
Investeringsprojecten Commerciële tools
Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer
Bijdrage project in 2008
Communicatie-uitingen K1a Website* K1b Factsheets projecten K1c Transumo brochure/leaflet K1d Transumo jaarverslag K1e Transumo jaarcongres Toegepaste publicaties
1 1 3
K2 Onderzoeks(tussen)rapportages K3 Vakpublicatie K4 (Bijdragen) Vaksymposia K5 Lezingen, interviews Onderwijs
12
K6 Onderwijscases HBO/WO K7 Afstudeerprojecten/stages Communities
6 35
K8
5 4
Communities/Networks of Practice
__________________________________________________________________________________ 13
Bijlage 2. Deliverables 0.1 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4
1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.11a (TUD)
1.12 (TUD)
1.13 (TUD)
1.14 (TUD)
1.15 (TUD) 1.16 (TUD) 1.17 (TUD) 1.18 (TUD)
Notitie proces totstandbrenging project Overzicht Notitie Deelproject1 / state-of-the-art Internationaal symposium “Prognostics integrated Logistics” Scriptie “Benefits and Challenges of RFID in Operations and Control” Scriptie “Logistiek gestuurd op project doorlooptijd” (Fokker Services) Scriptie “Implementing UHF RFID technology within part of Sony’s Supply Chain” (vertrouwelijk) Scriptie The intelligent conveyor belt” (Ammeraal Beltech) Scriptie “Technische assistentie voor optimalisatie telprocedure bij Operaties” (LUMC) (vertrouwelijk) Scriptie “Implementation of a RFID system” (Broekman Car Center Rotterdam) Notitie - TU Delft RFID Lab Poster - RFID lab Paper “Reliability of RFID in Logistic Systems” van G. Lodewijks, H. Veeke en A.M. Lopez de la Cruz Paper “Prognostics in the control of logistic systems” van A.M. Lopeze de la Cruz, H. Veeke en G. Lodewijks. Lopez de la Cruz, AM , Veeke, HPM, & Lodewijks, G (2007). Applicability of RFID in prognostic logistics. In s.n. (Ed.), Proceedings of 2007 IEEE/INFORMS International conference on Service Operations and Logistics and Informatics (pp. 478-482). Danvers, MA: Clearance Center. Lopez de la Cruz, AM , & Veeke, HPM & Lodewijks, G (2007). Intelligent supply chain by using prognostic logistics. Int. Journal Services Operations and Informatics (print), 2(2), 152-163. Gungen, S., Lopez de la Cruz, AM , Veeke, HPM, & Lodewijks, G (2007). Simulating wireless monitoring in automated maintenance of belt conveyor systems. In JA Ottjes & HPM Veeke (Eds.), Industrial Simulation conference 2007 (pp. 223-229). Ostend: Eurosis-Eti. Lodewijks, Duinkerken, Lopez De La Cruz, Veeke : The application of RFID technology in belt conveyor systems (2007) BeltCon . MSc. Rapport: Muurling, F., Pieterse, F.,“Performance Evaluation of Intermec RFID Equipment”, March 2007, PEL rapport nr 2007.PEL.7149 (vertrouwelijk) MSc. Rapport of PEL: “RFID Feasibility study for SMCL”, July 2007, PEL practicum rapport (vertrouwelijk) Collegedeel intelligent maintenance concepts (Lodewijks) uit TUD-WB 3421: Automation and Control of Transport & Production Systems Collegedeel RFID Readability Issues &Control applications (Lopez de la Cruz) uit TUD-WB 3421:
Opgeleverd Jan. 2005 Feb. 2005 1-12-2004 Juni 2005 Jan. 2006 Juni 2005
Aug. 2005 Feb. 2006 Juli 2005 Dec. 2005 Dec. 2005 Dec. 2005 Dec. 2005 Aug. 2007
2007
Juni 2007
2007
Maart-2007
Juli-2007
2007
2007
__________________________________________________________________________________ 14
1.19 (TUD) 1.20 (TUD) 1.21 (TUD)
1.22 (TUD) 1.23 (TUD) 1.24
1.25
1.26
1.27
1.28
1.29
1.30
1.31 1.32
1.33
1.34 1.35
Automation and Control of Transport & Production Systems Msc Rapport Hemels, L., “The use of RFID in Maintenance”, February 2007, TEL rapport nr. 2007.TL.7130 Lecture Series RFID Readability Issues &Control applications (Lopez de la Cruz), for InHolland, september 2007 Msc Rapport: Beckers JFA, Bonjer JE, Toepassing van RFID Techniek voor het identificeren van pijpen in een beton constructie, Januari 2007,, TEL rapport nr 2006.TL.7104 (vertrouwelijk) Msc. Rapport, Barends M., Actieve RFID als communicatiemiddel in sensorsystemen, Feb. 2007, TEL rapport nr. 2007.TEL.7118 Msc Rapport, Louw C., Business Case: Wireless Monitoring of Belt Conveyor Systems, December 2007, TEL Rapport nr. 2007.TEL.7212 Lopez de la Cruz A., Veeke H.P.M., Lodewijks G., « Energy harvester of sensor nodes in wireless monitoring of belt conveyor systems », AATT, Athens, 2008 Lopez de la Cruz, Veeke, Lodewijks, “ Wireless monitoring of beld conveyor systems”, Bulk Europe, Prague, 2008 RFID workshop on Industrial Simulation Conference 2008 in Lyon door Veeke H., Lopez de la Cruz A. Tijdens deze workshop zijn onderstaande 2 papers gepresenteerd. Lodewijks, Lopez de la Cruz, Veeke, “ Decision Support System for RFID” in Industrial Simulation Conference 2008, Lyon, pp. 313-316 Lopez de la Cruz, Veeke, Lodewijks, “ Performance Measurement of RFID” in Industrial Simulation Conference 2008, Lyon, pp. 317-320 Msc Rapport, Montagne R.C., van Leeuwen E.E., Vleeshakker A.D., “ Intelligent metal rollers for belt conveyor systems”, July 2008, TEL rapport nr. 2008.PEL.7270 Msc Rapport, Schutter F., Reijkens H.F., “ Toepassing van RFID bij statische en dynamische positiebepaling”, December 2008, TEL rapport nr. 2008.PEL.7320 Msc rapport, van Aken K., “ Tracking Passengers all the way”, Juni 2008, TEL rapport nr. 2008.PEL.7215 Msc rapport Mahdaoui N., van Schayk Mm.,” Research into the application of RFID to track passengers on Schiphol airport”, December 2007, TEL rapport nr. 2007.PEL.7214 Msc rapport, de Voogd D.,Doodeman M.,m “ Applicability of RFID in dredge pipes”, TEL rapport nr. 2008.PEL.7300 Msc thesis, Möller T., “RFID at TNT”, Jun 2008 (vertrouwelijk) Msc thesis, Mayer W., “ De ontwikkeling van een locatiesysteem voor ULD’s op de toekomstige vrachthub van KLM Cargo op Schiphol”, Juli 2008, TEL rapport nr. 2008.PEL.7261
Feb.-2007
Sep. 2007
Jan. 2007
Feb. 2007
Dec. 2007
Juni 2008
Juni 2008
Juni 2008
Juli 2008
Dec. 2008
Juni 2008 Dec. 2007
Sep. 2008
Juni 2008 Juli 2008
__________________________________________________________________________________ 15
1.36 1.37 1.38
1.39
2.0 2.1 2.1a 2.2
2.3
2.4 2.12
2.13
2.14 2.15
2.16 (UT)
2.17 (UT) 2.18 (UT) 2.19 (UT) 2.20 (UT) 2.21 (UT) 2.22 (UT)
Msc thesis, van Leersum E., “RFID technology at the Royal Netherlands Army”, March 2009 Msc thesis, Doodeman M., “How to implement RFID on dredge pipes”, (scheduled) September 2009 Paper “ On the Intelligent Idler Concept”, Lodewijks G., Veeke H.P.M., Lopez de la Cruz A., bulk 09 MMMMHEA Seminar, Blackpool, 2009 PhD thesis, Lopez de la Cruz A., “ Integration and Operation of prognostics in logistic systems”, (scheduled) October 2009 Overzicht Notitie Deelproject2 / state-of-the-art Opzet baselinestudies PILOT 2005 Voorlopige rapportage baselinestudies PILOT 2005 Paper “An inventory control system for spare parts at a refinery: An empirical comparison of different reorder point methods” European Journal of Operational Research, 184, p. 101-132. Paper “On the interaction between maintenance, spare part inventories and repair capacity for a k-out-of-N system with wear-out”, K.S. de Smidt-Destombes, M.C. van der Heijden and A. van Harten, European Journal of Operational Research 174 no. 1, 182-200, 2006. SOO Cursus brochure Inventariserende studie naar servicelogistiek binnen Thales, naast de eerdere bedrijfsstudies uit 2005 (vertrouwelijk). Case beschrijving bij Thales over servicecontracten plus een Access database met de daarbij behorende informatie van Thales (vertrouwelijk) MSc. Rapport: servicecontracten Stork PMT (vertrouwelijk). MSc. Rapport: Gebruik van installed base informatie bij de voorspelling van de vraag nar spare parts bij RailPro (vertrouwelijk) Analytisch model voor het doorrekenen van de effecten van penalty’s in servicecontracten op de voorraden reserveonderdelen (balancering beschikbaarheid - kosten reserveonderdelen penalty’s voor system downtime) (Rekenmodel geïmplementeerd in Delphi (software) Simulatiemodel ter verificatie van het analytische model: Simulatiemodel geïmplementeerd in eM-Plant (software) Casebeschrijving bij Thales over kortetermijnbeschikbaarheid. Afstudeerrapport “Rechtdoor of afbuigend” over vraagvoorspelling bij voestalpine Railpro (vertrouwelijk) Bachelorverslag "Inkoopefficiency van initiële reserveonderdelen" voor Thales Stagerapport over servicecontracten in de praktijk (vertrouwelijk) Paper :R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden, An efficient model formulation for Level of Repair Analysis, Annals of Operations Research, to
Maart 2009 Sep. 2009 Apr. 2009
Okt. 2009
Feb. 2006 Mei 2005 Jan. 2006 Dec. 2005
Dec. 2005
Dec. 2005 2006
2006
2006 2006
2007
2007
2007 2007
2007 2007 2007
__________________________________________________________________________________ 16
2.23 (EUR)
2.24 (EUR)
2.25 (EUR) 2.26 (EUR)
2.27 (EUR)
2.28 (EUR) 2.29 (EUR T)
2.30 (EUR) 2.31 (EUR) 2.32 (EUR) 2.33 (EUR) 2.34 (EUR) 2.35 (UT) 2.36 2.37 2.38
2.39
2.40
appear (accepted in January 2009) Een case studie bij Philips Consumer Electronics predictie van spare parts behoefte en bepaling benodigde voorraden voor service gedurende de garantie tijd (verslag + spreadsheet software, MSc thesis Sigar). (confidentieel) Model voor planning van herfabricage (hoeveel te remanufacturen) samen met Transumo ECO project (Q2), alsmede inzicht in de effecten van accounting methoden op hergebruik. (Scientific paper) Paper is ingediend bij wetenschappelijk tijdschrift Verbeterde voorraadbeheersings methoden door geplande vraag uit te filteren. (MSc thesis Mardin) Verbeterde forecasting methoden op basis van install base informatie - een model dat inzicht geeft in en wanneer install base informatie nuttig is. (rapport). Vervangen door 2.52 Een spreadsheet implementatie en rapport over het gebruik van METRIC methode voor rotable spare parts. Voor Fokker Services(confidentieel) Een methode voor de voorspelling van de kans op obsolescence. MSc thesis Jaarsveld. (confidentieel) Seminars voor verspreiding en discussie over onderzoeksresultaten, samen met SLF Research en 1014 bedrijven steeds. Lezingen + overzichten Dekker, lezingen Pince, Jaarsveld.
Lezing Dekker op POMS conferentie over install base forecasting Werkbezoek en lezing Dekker aan NTNU Singapore, overleg over spare parts project Lezing Dekker over spare parts voorraadbeheer en over install base foreasting bij EURO congres in Praag Lezing Dekker over voorraadbeheersings methoden op het IMA congres in Salford, UK Lezing Pince over install base forecasting op het INFORMS congres in Seattle, USA Lezing Basten over Level-Of-Repair Analysis bij de ISIR conferentie te Budapest Lezing Basten over Level-Of-Repair Analysis bij de GOR conferentie te Augsburg Lezing Schutten over Level-Of-Repair Analysis bij de INFORMS conferentie te Washington Lezing van der Heijden over iteratief model voor integratie Level-Of-Repair Analysis en spare part voorraadbeheer bij EURO 2009 te Bonn Lezing Basten over integraal model voor Level-OfRepair Analysis en spare part voorraadbeheer bij de MSOM conferentie bij MIT (Massachusetts Institute of Technology), USA. Lezing Schutten over integratie model voor Level-OfRepair Analysis en spare part voorraadbeheer bij de
Verslag Sep. 2007 Spreadsheet Dec. 2007
Okt. 2007
April 2007
Juni – 2007
Dec. 2007 16 februari 2007 28 juni 2007 10 oktober 2007 28 januari 2008, 19 juni 2008, 6 oktober 2008, 11 maart 2009, 10 juni 2009, 7 oktober 2009 5 mei 2007 September 2007 10 juli 2007 10 september 2007 7 november 2007 Augustus 2008 september 2008 november 2008 juli 2009
2009
oktober 2009
__________________________________________________________________________________ 17
2.41
2.42
2.43
2.44
2.45
2.46
2.47
2.48
2.50
2.51
2.52
2.53
2.54
2.55
2.56
INFORMS conferentie te San Diego Opname van onderzoeksresultaten over Level-OfRepair nalysis en spare part optimization (incl. case study Thales) in het vak Reliability Engineering and System Safety, master Industrial Engineering and Management aan de Univeristeit Twente. Paper: R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden, A Minimum Cost Flow model for Level of Repair Analysis, submitted to International Journal of Production Economics Paper: R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden: Topic: Extensions of our minimum cost flow model for Level-Of-Repair Analysis (work in progress,) R. Basten, J.M.J. Schutten and M.C. van der Heijden: Paper on iterative approach for joint optimization of LORA and spare part inventories (work in progress) Paper: R. Basten, E. Kurtanoglu, J.M.R. Schutten and M.C. van der Heijden: Topic: integration of LORA and spare part optimization, including case study at Thales (work in progress) Case study over de integratie van Level-Of-Repair Analysis en Spare Part Optimnalisatie bij Thales Nederland, rapport Smit (vertrouwelijk) Simulation model and report on risk assessment of service level violation in service contracts at Thales Nederland (Coenen et al.) Model for spare part inventory optimization focused on order fill rates for the central warehouse of Vanderlande (Raessen, work in progress) Presentatie over service contract fulfillment door Elisa Alvares tijdens de themabijeenkomst over service contracten van het Service Logistiek Forum (SLF) te Hengelo, september 2009 Paper W. van Jaarsveld and R. Dekker, (2008) Estimating obsolescence risk from demand data – a case study, submitted to Int. Journ. Prod. Econ, minor revision needed. Paper Pince, C. and Dekker, R., (2009), “A continuous review inventory model with advance policy change and obsolescence”, Report Econometric Institute, submitted to Eur. Journ. Oper. Res., minor revision required. Paper Pourakbar, M. Frenk, J.B.G. and Dekker, R., (2009), End of Life Inventory Decisions for Consumer Electronics Service Parts, submitted to Prod. Oper. Mgmt Journal, revision required.
maart 2009
augustus 2008
najaar 2009
End of 2009
najaar 2009
2009
2009
End of 2009
2009
2008
2009
2009
Paper van Jaarsveld, W. & Dekker, R., (2009), Finding optimal policies in the (S-1,S) lost sales inventory model with multiple demand classes, report Econometric Institute EI-2009-14. Paper Willem van Jaarsveld & Rommert Dekker. Riskbased stock decisions for projects, pp. 19, EI report 2009-2
2009
Afstudeerverslag R van Gelder over Service Parts Inventory Control at IHC Merwede. Tevens een Matlab programma opgeleverd voor een METRIC model met
2009
2009
__________________________________________________________________________________ 18
2.57
2.58 2.59
2.60
2.61
2.62
2.63
2.64
2.65
3.0 3.1 3.2
lateral transshipments Voordracht Pince over install base management met deterministic obsolescence, Informs, Washington Conference. Voordracht Pourakbar over Spare parts End of Life inventory problem, Informs, Washington Conference. Voordracht Pourakbar over End of life inventory decisions for consumer electronics spare parts, EURO conference, Bonn. MPhil thesis, G. Yang over Service Parts Inventory Control with Lateral Transshipment that takes time bij Tinbergen Instituut Voordracht van Jaarsveld / Dekker over On Estimating Spare Parts Obsolescence Joint CORS/Informs congres Toronto, Canada Voordracht van Jaarsveld over estimating the obsolescence risk from demand data op de ISIR conference, Budapest Voordracht van Jaarsveld over Integrating reliability centered maintenance and spare parts stock control, Esrel conference, Prague, Voordracht Dekker over remanufacturing strategieen voor spoor relais, bij het POMS congres in La Jolla (CA), USA Voordracht Dekker over Inventory control of spare parts with install base information, bij het POMS congres in La Jolla (CA), USA Overzicht Notitie Deelproject3 / state-of-the-art Workshops IHC en ketenpartner Boskalis
3.6
Scriptie “Improvement of Maintenance and Repair Services by using Monitored Data” Scriptie “Spare parts supply chain of Gate Valves for IHC and Boskalis” Research Paper “Maintenance logistics in the Dutch Dredging Industry” Research paper “Developing a Maritime Service Centre in the Port of Rotterdam” Onderzoeksrapport Bluewater (tussenversie)
3.7
Workshop in samenwerking met Contell over sensoren
3.8
Research paper “Last-time-buy, inventory control and repair policies for installed base support in plant control systems” Bezoek en lezing Zuidwijk aan TU Braunschweig (Spengler) Bezoek en lezing Krikke aan TU Braunschweig (Spengler) Casestudie bij Bluewater Casestudie bij Contell MSc. Rapport Christian Kaak Presentatie onderzoek Christian Kaak bij IKS Contell Presentatie Zuidwijk internationaal congres POMS Boston Presentatie Veenstra Kivi bijeenkomst Boek hoofdstuk Jalil, Zuidwijk, Krikke (ingediend) Teaching case op basis van case studie Wärtsila.
3.3 3.4 3.5
3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17
2008
2008 2009
2009
2009
2008
2009
2008
2008
Feb 2005 30 mei en 6 oktober 2005 (ter inzage) 22 december 2005 (samenvatting pdf) 31 december 2005 (samenvatting pdf) 31 december 2005 (pdf) 3 juli 2005 (pdf) 31 december 2005 (pdf) 11 maart 2005 (presentatie pdf) 31 december 2005 (pdf) 19 januari 2005 (presentatie pdf) 13 november 2005 (presentatie pdf) 31-12-2006 1-2-2007 13-9-2006 1-5-2006 20-2-2006 1-10-2006 2007
__________________________________________________________________________________ 19
(EUR) 3.18 (EUR) 3.19 (EUR) 3.20 (EUR) 3.21 (EUR) 3.22 (EUR) 3.23 (EUR) 3.24 (EUR)
(document) (vertrouwelijk) Kwantitatief model op basis van case studie Bluewater. (vertrouwelijk) (workshop, document) Kwantitatief model op basis van IHC case studie en simulatiestudie met betrekking tot het richten van stimulansen in de keten. (document) Internationale workshop “Assessing the benefits of supply chain data in Product Lifecycle Management” (vertrouwelijk) Kwantitatief model op basis van case studie Bluewater. (workshop, document) (vertrouwelijk) Meer uitgebreide workshop bij Bluewater op basis van case studie. (workshop) Wetenschappelijk rapport op basis van case studie Bluewater. (document) Workshop Installed Base Management
2007 Geen doorgang.
2007
2007 Geen doorgang 2009 2009
__________________________________________________________________________________ 20
Over Transumo Transumo (TRansition SUstainable MObility) is een platform van meer dan 300 bedrijven, overheden en kennisinstellingen die gezamenlijk kennis ontwikkelen op het gebied van duurzame mobiliteit. Transumo streeft naar een transitie vanuit het huidige, inefficiënte Nederlandse mobiliteitssysteem naar een duurzaam systeem dat bijdraagt aan versterking van de economische concurrentiepositie, met aandacht voor mens en milieu. Transumo’s activiteiten zijn gestart in 2005 en liepen tot eind 2009. Er is binnen Transumo gewerkt aan ruim 35 projecten en ruim 30 Top-up’s. Louis Pasteurlaan 6 PO Box 80 2700 AB Zoetermeer T +31 (0)79 347 09 50 F +31 (0)79 347 09 55
[email protected] www.transumo.nl
Meer informatie over dit project en andere Transumo-projecten is te downloaden op: www.transumofootprint.nl