TRANSUMO Extended Gate Hoogwaardige verbindingen Zeehavens met achterlandterminals
Eindrapportage Extended Gate; oktober 2009
Auteur: Albert Veenstra
THEMA
LOGISTIEKE KETENINTEGRATIE
Samenvatting Nederlands Dit project heeft als doel de uitrol van het extended gate concept bij ECT te ondersteunen door op kleine schaal het netwerk daadwerkelijk te ontwikkelen, en de gevolgen daarvan voor het achterlandvervoer en de organisatie bij ECT te onderzoeken en te evalueren. Het extended gate concept zoals ECT dat ontwikkelt is gebaseerd op hoogwaardige verbindingen met terminals in het Europese achterland, waarbij ECT betrouwbaar, frequent en procedureel eenvoudig vervoer aanbiedt tussen de zeehaven en de achterlandlocaties. Met name documentloos vervoer is een sterk voordeel ten opzichte van de huidige situatie. In het project zijn roadshows uitgevoerd om het concept bij partners in het achterland, inclusief de douane, uit te leggen. Tegelijkertijd is binnen ECT gewerkt aan de inrichting van een afdeling die het concept specifiek zal uitvoeren en in de markt zal gaan zetten. Deze afdeling heet European Gateway Services. Parallel aan dit traject is met ECT een tweetal transitietafels gevormd waarin de huidige en eventuele toekomstige knelpunten zijn besproken met een multidisciplinair gezelschap wetenschappers. Het resultaat van deze discussies is een onderzoeksagenda voor met name het programma Mainports in Control van het topinstituut DINALOG. Deze onderzoeksagenda weerspiegeld dat het onderzoek zich in twee thema’s verdeelt: netwerkontwikkeling en netwerkmanagement. Binnen netwerk ontwikkeling is het belangrijk om te onderzoeken hoe het extended gate netwerk zich verhoudt met internationale supply chain structuren, welke criteria gelden voor deelname van achterlandlocaties aan het extended gate concept, en welke juridische voetangels en klemmen er zijn als een terminal een vervoersdienst gaan aanbieden. In netwerkmanagement gaat het om het ontwikkelen van sturingsmechanismen, en om de beprijzing van de diensten in het netwerk, afhankelijk van wie de klanten zijn, en wat de vraag is.
Samenvatting Engels This project aims to facilitate the development of ECT’s extended gate concept, through small scale development, and the investigation and evaluation of the impact on hinterland transport and the organisational structure in ECT. The extended gate concept as ECT develops is, is based on high grade connections with terminals in the European hinterland, on which ECT offers reliable, frequent and procedurally simple transportation services between seaport and hinterland locations. In particular document free transportation is a strong benefit compared to the current situation. In the project, roadshows were held to explain the concept to parners in the hinterland, including customs. At the same time, ECT has set up a department that will manage the operations, and the marketing of the concept. This department is called European Gateway Service. Parallel to this process, ECT has been involved in two transition tables, in which current and possible future bottlenecks were discussed with a multidisciplinary group academics. The result of these sessions is a research agenda for the program Mainports in Control in the Top Institute Dinalog. This research agenda reflects the division of research into two themes: network development and network control. In network development, it is worth researching how extended gate concepts fit in international supply chain structures, what criteria are valid for participation of hinterland locations in the extended gate concept, and which legal problems exist if a terminal also offers transport services. In network control the aim is to develop control mechanism for the network, and to investigate pricing of services in the network, identifying the customers and their demand.
___________________________________________________________________________ ___ 2
1. Introductie Het doel van dit project is om het extended gate concept op kleine schaal te beproeven in het achterland van ECT, en dat proces te evalueren. De met dit experiment te verwerven inzichten moeten worden gebruikt om het concept verder uit te werken en te valideren zodat een duurzame transitie tot stand kan komen. Hiertoe heeft ECT zich bereid verklaard de uitrol van het extended gate concept uit te testen op een aantal terminals in Nederland (Venlo, Moerdijk en Amsterdam) en een aantal terminals in het buitenland, waaronder terminals in Belgie (Willebroek) en Duitsland (DeCeTe1 Duisburg), en wetenschappers mee te laten kijken naar dit proces. Dit is uitgevoerd door middel van een aantal roadshows met betrokken bedrijven, douane en terminals. Dit proces, en de ontwikkeling van het achterlandnetwerk is een logisch vervolg van het project Regierol Knooppunten en vormt een opmaat naar een meerjarig onderzoek- en ontwikkelingproject dat ingepast zal worden in de onderzoeksagenda van het topinstituut supply chains en logistiek: DINALOG. Het ECT Extended Gate® concept is een hoogwaardige verbinding vanuit de zeeterminals van ECT naar geselecteerde achterlandlocaties. Het hoogwaardige karakter bestaat uit documentloos, frequent, betrouwbaar vervoer tussen zeeterminals en achterlandterminals. Met name het documentloos krijgen van het vervoer vraagt een grote betrokkenheid van met name de douane bij dit traject. Vooralsnog zijn in Nederland de terminals Moerdijk, Venlo en Amsterdam betrokken. ECT is bezig intern de ‘organising capacity’ te ontwikkelen om vervoersdiensten op deze verbindingen aan te bieden. Dit zal vorm krijgen in een speciale afdeling, European Gateway Services. Daarnaast is men bezig om de frequentie van de dienstverlening te ontwikkelen, met treinen en binnenvaartschepen. Het concept vergt grote aanpassingen aan de aansturing van achterlandvervoer en vraagt om de ontwikkeling van een intelligente aansturing van het achterlandnetwerk waarmee intermodale vervoersoplossingen kunnen worden ondersteund en ingezet. Hiermee wordt heel direct ook een modal shift bereikt. Daarnaast zal op termijn de aansturing van het netwerk gecentraliseerd moeten worden bij de zeeterminals om daadwerkelijk de voordelen, in termen van efficiencywinst, ruimtegebruik en intermodaliteit te kunnen realiseren. Om te zorgen dat de inrichting van de interne organisatie en de vormgeving van relatie met de achterland terminals deze geavanceerde netwerkaansturing mogelijk maakt was nu, als opmaat naar dit voorgenomen ontwikkelingsproject, de aanzet voor een gestructureerd transitietraject. Doel van dit traject was te kijken welke knelpunten er op dit moment zijn, en welke knelpunten zich in de toekomst zouden kunnen ontwikkelen. Daarbij valt te denken aan douane problematiek bij grensoverschrijding, juridische vormgeving van contracten, aansturingmechanismen en informatiebehoefte.
2. Onderzoeksopzet/aanpak In dit project zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: 1. Het ontwerpen van de aansluiting van Willebroek, Moerdijk en Duisburg (DeCeTe) op de zeeterminals van ECT. 2. Het houden van een aantal roadshows in het netwerk met stakeholders bij de achterlandterminals, 3. De ontwikkeling van een centrale planning- en sturingsafdeling ‘European Gateway Services’, 4. Twee bijeenkomsten van de transitietafel, bestaande uit vertegenwoordigers van ECT, achterland terminals en wetenschappers. Dit houdt ook in het doen van achtergrondonderzoek voor de voorbereiding van onderzoeksprogramma’s in het kader van DINALOG en het 7e KaderProgramma van de EU, alsmede het schrijven van een onderwijscase over duurzame achterlandnetwerken. De onderdelen 1 en 2 liggen in elkaars verlengde. De aansluiting van nieuwe terminals op het extended gate netwerk van ECT is een natuurlijk proces dat start bij bestaande verbindingen per spoor of binnenvaart en dan tracht de frequentie op die verbindingen te vergroten, en tegelijkertijd de servicegraad te verhogen. In de inhoudelijke rapportage staat beschreven wat hierbij de voornaamste knelpunten zijn. Met name grensoverschrijdend vervoer leidt tot betrokkenheid van meerdere douaneorganisaties, en dit maakt de discussie over betrouwbaarheid en aansprakelijkheid erg ingewikkeld. 1
DeCeTe = Duisburger Container Terminalgesellschaft.
___________________________________________________________________________ ___ 3
De belangrijkste stap om dit deel van het onderzoek in te vullen is de organisatie van roadshows, waarj de complexiteit van de problematiek is uitgelegd en verduidelijkt aan lokale stakeholders. Er zijn roadshows gehouden in: • Duisburg (douane) 6 mei 2009 • Venlo (14 mei 2009) • Willebroek ACT (19 mei 2009) • Willebroek (27 mei 2009) • Duisburg (16 juni 2009) • ECT (15 en 16 juni 2009) • Duisburg (Douane) 1 juli 2009 De herhaling van de roadshows in verschillende plaatsen was noodzakelijk omdat in een sessie van een middag niet alle aspecten afdoende bediscussieerd konden worden. Daarnaast hebben bijvoorbeeld de douaneorganisaties tijd nodig om zaken intern door te spreken, alvorens verdere discussie mogelijk is. Een van de uitkomsten van de discussie met de Duitse douane is dat het concept zoals dat tussen Rotterdam en Venlo is ontwikkeld radicaal moet worden veranderd om het te laten werken tussen Rotterdam en Duisburg. Het gaat hierbij om de douane entrepot vergunning waaronder vervoer plaatsvindt. Bij Rotterdam-Venlo is dat die van Venlo, maar bij Rotterdam – Duisburg zou het de vergunning van Rotterdam dienen te worden. De uitbreiding van de Duitse vergunning om vervoer te plegen in Nederland stuit op problemen bij de Duitse douane, nog afgezien van het feit dat in het verleden DeCeTe nooit een douanestatus heeft gehad. Voor de aansturing van de specifieke extended gate service is binnen ECT een afdeling opgericht: European Gateway Services. Deze afdeling biedt het ECT extended gate® concept aan aan de markt. De afdeling is opgericht binnen de afdeling business development van ECT Delta terminal, maar zal in de toekomst onder de operationele afdeling geplaatst worden. In feite functioneert de nieuwe afdeling als een back office voor het extended gate dienst, en als een centraal punt van coördinatie. De afdeling bestaat voorlopig uit vier mensen, die een combinatie van activiteiten doen (sales, boeking, planning). In een later stadium zal daar enige specialisering in plaatsvinden. Andere betrokken afdelingen in ECT zijn de planningsafdelingen van de inland terminals, de afdeling Gate Administration Desk (data beheer) en de Plankamer bij ECT Delta. Voor de begeleiding van de ontwikkelingen die in de bovenstaande hoofdstukken zijn geschetst is, zijn in het project een tweetal transitietafels gehouden. Deze vonden plaats op 24 juni en 29 september 2009. De eerste vond plaats in het paviljoen Futureworld op de Maasvlakte, en de tweede op de Rotterdam School of Management. De eerste bijeenkomt had als doel het extended gate concept toe te lichten, en daarop te reflecteren, en de tweede bijeenkomst had als doel een onderzoeksagenda voor te stellen, met een reflectie daarop van de zijde van ECT. Uit de sessies zijn ideeën gekomen voor een aantal onderzoeksthema’s die verder opgepakt zullen worden in projecten bij DINALOG. Verder is er de behoefte geuit om nog een specifieke transitietafel te organiseren over de juridische problematiek. Dat valt buiten de scope van dit project.
3. Resultaten en effecten In het project zijn de volgende resultaten bereikt: 1. Er is een modus ontwikkeld om het extended gate netwerk uit te breiden naar Duisburg in Duitsland. Dit is het resultaat van de roadshows en verdere individuele meetings die gehouden zijn met de Duitse douane in het kader van dit project. 2. Er is een afdeling binnen ECT opgericht die op dit moment het extended gate concept intern en extern in de markt aan het zetten is. Met name ook het intern ‘verkopen’ van het concept is van belang, omdat het een radicaal andere invulling is van de rol van een container terminal in de keten, en er ook
___________________________________________________________________________ ___ 4
met een nieuw type klant gesproken dient te worden. Dit leidt overigens ook tot een ander soort contracting activiteit, en dat heeft juridische consequenties die extra aandacht vragen. Vandaar de extra transitietafel over juridische issues. 3. Uit de transitiesessies is een onderzoeksagenda afgeleid voor DINALOG over extended gate netwerken. Dit zal leiden tot ten minste een R&D project in DINALOG. Uit de bijdragen zijn twee brede thema’s af te leiden voor een onderzoeksprogramma in DINALOG: A. Extended gate netwerk design. In dit thema zijn alle aspecten opgenomen van netwerk design, zoals klantvraag, supply chain requirements, de interacties tussen logistieke innovatie en juridische mogelijkheden, en ontwerpkeuzen,. B. Extended gate network control. Dit thema omvat control mechanismes, prijsvorming, service differentiatie, yield management, optimalisatie in het netwerk en in knooppunten en transport planning. Mogelijke onderwerpen voor een PhD project zijn: • The relationship between intercontinental supply chains and emerging partially integrated transport networks • Multimodal transport in seaport hinterland networks, with a focus on ecological footprint • The legal framework for port hinterland transport services • Optimizing extended gate networks • Pricing of extended gate services. 4. Er is een onderwijscase opgesteld die in onderwijssituaties gebruikt kan worden om het extended gate concept te introduceren en te bediscussiëren. De effecten van de ontwikkeling van extended gate netwerken zijn vrij vergaand. Ten eerste is er een groot efficiency effect, indien de frequentie van het vervoer op pijl gebracht kan worden. Tussen RotterdamVenlo, bijvoorbeeld rijden 3 a 4 treinen per dag. De transittijd van de trein is 3,5 uur, en het vervoer is goedkoper dan de truck. Daarmee is de trein echt concurrerend met het wegvervoer, zelfs op een relatief korte afstand van 120 kilometer. De cruciale factor hierin is frequentie (en daarmee samenhangend, het volume). Een tweede effect ontstaat in de organisatie van de terminals. Van oudsher sturen de achterlandterminals het vervoer aan tussen hun locatie en de zeehaven. Echter, om de voordelen van het extended gatenetwerk ten volle te kunnen benutten, is het noodzakelijk om een flexibelere sturing te krijgen in het netwerk, van ‘pull’ naar ‘push’, en van actieve sturing naar passieve sturing, afhankelijk van de capaciteit en congestie op de zeeterminal. Dit kan alleen als de regie van het vervoer in het netwerk gecentraliseerd wordt. Dat betekent niet dat alles vanuit een centraal punt moet worden geregeld, maar wel dat er een centraal systeem is waar het overzicht kan worden gegenereerd op het hele netwerk. Dit centrale systeem is ECT op dit moment aan het bouwen, en het was helaas niet op tijd klaar om het binnen de context van dit project in de analyse mee te nemen. Een derde effect heeft betrekking op de juridische relaties tussen de verschillende partijen in het netwerk. In het vervoer zijn verschillende rollen (vervoerder, expediteur, opslaghouder) juridisch strikt gedefinieerd, en voor sommige partijen geldt dwingend contractrecht. Dat betekent dat veel elementen in contracten vast liggen, en niet onderhandelbaar zijn. Dat is bijvoorbeeld voor de vervoerder zo, maar niet voor de expediteur. Door de ontwikkeling van het extended gate netwerk verandert de rol van ECT als opslaghouder van containers naar die van vervoerder, of expediteur, afhankelijk van de manier waarop het daadwerkelijke vervoer ingevuld wordt. Dit heeft juridische consequenties voor de aansprakelijkheid van ECT, maar ook bedrijfseconomische consequenties voor het type klanten waar ECT mee te maken heeft. Wat dit laatste betreft is er een concrete transitie aan de gang, waarin ECT niet alleen meer bezig is met rederijen die de containers over zee aanbrengen, maar ook met bijvoorbeeld expediteurs die kunnen helpen met het snel afvoeren van de containers naar het achterland. Met die expediteurs trad ECT voorheen niet in contractrelaties (met bekende gevolgen voor de coördinatie op de terminal van dien), maar dit lijkt te gaan veranderen. Om efficiënt gebruik te kunnen maken van het extended gate netwerk zal ECT met bepaalde expediteurs afspraken moeten gaan maken, al was het alleen maar om het bovenbeschreven juridische probleem op te lossen.
___________________________________________________________________________ ___ 5
Wijzigingen ten opzichte van oorspronkelijke voorstel Bij de indiening van dit project stonden er 6 elementen op het programma. Twee daarvan zijn niet uitgevoerd: 1. Ontwikkeling van software systeem voor de planning en aansturing van het extended gate concept vanuit ECT, 2. Ontwikkeling van een meetmodel om de bereikbaarheidsimpact van het extended gate concept, alsmede de efficiencywinst op de zeeterminal, te meten en te analyseren. Dit heeft ook in het budget doorgewerkt. Er is minder tijd en geld besteed dan in eerste instantie was voorzien. De twee onderdelen liggen in elkaars verlengde: het softwaresysteem zou de data leveren om het meetmodel mee te vullen. De reden dat deze twee onderdelen niet ingevuld konden worden is dat de ontwikkeling van het softwaresysteem zodanig laat is gestart dat het maar net aan de gang was toen dit project moest worden afgesloten. Ondanks pogingen om tot het allerlaatste moment (31 oktober 2009) activiteiten uit te voeren, was het niet te rechtvaardigen de softwareontwikkeling als onderdeel van dit project op te voeren. De redenen voor de vertraging zijn divers. Aan de ene kant is er binnen ECT door de economische crisis extra veel discussie nodig om investeringstrajecten goedgekeurd te krijgen. Hierdoor ontstaan er ook allerlei interne discussies over de scope van voorstellen, en of bepaalde trajecten niet samengevoegd kunnen worden om de slagingskans voor financiering intern te vergroten. Aan de andere kon de uitvoerende partij, toen het project eenmaal was geaccordeerd, niet snel genoeg personeel op het traject inzetten. Samenwerking en transitie-expertise In het consortium is goed samengewerkt. Ook was er door eerdere ervaringen in Transumo projecten voldoende inzicht in het vormgeven van transitietrajecten.
4. Verankering en doorwerking De resultaten van dit project zijn op een aantal manieren verankerd: 1. De onderzoeksagenda zoals die in de transitietafels is neergelegd zal vorm krijgen in een R&D project in DINALOG. Hiermee worden een aantal knellende problemen voor ECT opgepakt in wetenschappelijk onderzoek. Om meer kortlopende problemen aan te pakken zal in DINALOG ook nog een demonstratieproject worden geformuleerd. 2. De uitrol van het netwerk naar andere bestemmingen dan die hier zijn genoemd zal vorm krijgen in een EU project in het 7e KaderProgramma van DG Research. Er is een call uitgebracht die gaat over ‘efficiënt interfaces for transport modes’ en daarbinnen is ruimte om te werken aan enerzijds de automatisering van administratieve processen in terminals, en anderzijds aan het ontwikkelen van connecties met terminals in Europa. 3. Nog in 2009 is nog een transitiebijeenkomst gehouden over de juridische problematiek van de extended gate. Dit is door de Erasmus Universiteit en ECT zodanig belangrijk gevonden dat dit ook na de afsluiting van dit project doorgang zal vinden. 4. De onderwijscase zal ieder jaar tenminste bij 60-70 studenten van de Erasmus Universiteit/RSM op de agenda staan. Daarmee krijgt een groot aantal studenten kennis van en inzicht in moderne achterlandnetwerken, en manieren waarop achterlandbereikbaarheid vanuit zeehavens vorm kan worden gegeven. Kennisverspreiding van de resultaten van dit project heeft plaatsgevonden door middel van deelname aan een aantal conferenties en workshops. Het extended gate concept is gepresenteerd op een binnenvaartconferentie in Wenen, Oostenrijk (8 september), op een transportseminar in Beijing, China (17 oktober) en op een innovatiebijeenkomst van EIRAC in Brussel (13 november). Het extended gate concept is een dienst van ECT die commercieel in de markt gezet wordt. Dit zal naar verwachting in de toekomst het model worden om achterlandvervoer te plegen vanuit zeehavens. Hiermee is het commerciële potentieel van dit concept zeer groot.
___________________________________________________________________________ ___ 6
5. Projectsucces Een belangrijk succes in dit project, naast de concrete resultaten die hierboven al beschreven zijn, is dat dit project de springplank is geweest voor een langdurige samenwerking tussen een van de meest innovatieve bedrijven in de Rotterdamse haven, ECT, en de twee universiteiten, Erasmus Universiteit en TU Eindhoven. Dit is zowel voor ECT een belangrijke ontwikkeling, omdat zij toegang krijgen tot hoogwaardig logistieke onderzoek dat op die twee universiteiten wordt uitgevoerd, en ook voor de universiteiten, omdat zij aansluiting krijgen bij de praktijk in de haven van Rotterdam, waardoor toetsing kan plaatsvinden over de praktische waarde van de aanwezige en nog te ontwikkelen academische kennis. Het thema Ketenintegratie richt zich op ontwikkeling en evaluatie in de praktijk van procesinnovaties in logistieke ketens, onder andere op het vlak van ketensynchronisatie en optimalisatie van planning en control in logistieke netwerken. In dit thema is ook de gedachte opgenomen dat innovaties in (intermodale) transportprocessen niet kunnen plaatsvinden zonder daarbij op het logistieke niveau naar de aansturing van transport te kijken. Deze Top-up sluit goed bij deze themavisie aan in de zin dat ook hier gekeken wordt naar de aansturing van multimodale achterlandnetwerken, vanuit de wens om tot een betere synchronisatie te komen van het achterlandvervoer vanuit zeehavens. Oplossingen liggen hierbij op dit moment vooral bij douaneprocessen, en niet zozeer in innovatieve sturingsmechanismen. Zodra echter het netwerk en de basisadministratieve structuur klaar is, kan gewerkt worden aan nieuwe manieren van sturing. Dit is dan ook onderdeel van de onderzoeksagenda zoals die in dit project is opgesteld voor DINALOG. Meer specifiek in het programma ketensynchronisatie, waarbinnen dit een Top-up is, wordt gewerkt aan innovatieve methoden en gereedschappen voor de beheersing van ketens. Er is bij veel bedrijven voor wie de keten een belangrijk element is geworden in hun concurrentiepositie duidelijk een behoefte naar nieuwe werkwijzen en ondersteuning voor het oplossen van de problemen die hieruit voortkomen. Het onderhavige project draagt hieraan bij door specifiek te kijken naar achterlandnetwerken van en naar zeehavens, vanuit een multidisciplinair perspectief. Daaruit komt bijvoorbeeld dat de juridische aspecten cruciaal zijn om bepaalde innovatieve resultaten te kunnen realiseren. Verder is het project een voorbeeld van hoe de transitiekennis die in Transumo is opgebouwd een centrale rol kan spelen bij het vorm geven van projecten. Binnen de kaders van duurzaamheid is de bijdrage van dit project als volgt te karakteriseren: (a) bijdrage aan duurzaamheid/people, Extended gates ontstaan in het achterland, waar een stukje zeehaven wordt neergelegd. Hiermee ontstaat een nieuw elan in locaties zoals Venlo, Emmen, Coevorden, Moerdijk, waar de logistieke activiteit bestond uit een kleine overslaglocatie. Door een hoogwaardige aansluiting op de zeehaven, worden deze achterlandlocaties juist locaties voor kennisintensieve activiteit, zoals inspectie door douane en andere overheidsinstellingen, logistieke planning, afstemming met grote verladers. Dit maakt achterland locaties veel interessanter om te werken, en het betekent een duurzamere verankering van de logistieke bedrijvigheid in deze regio’s. (b) bijdrage aan duurzaamheid/planet, In het extended gate concept gaat het om vervoer via spoor en binnenwateren. In dit concept kan aangetoond worden dat die modaliteiten in feite concurrerend kunnen zijn voor wegvoer, als aan bepaalde condities is voldaan. Dit is een nieuw inzicht, dat de discussie over modal shift een nieuwe impuls kan geven. (c) bijdrage aan duurzaamheid/profit, Voor ECT is het extended gate concept een nieuwe bron van inkomsten, en het is een mogelijkheid om meer controle te houden op negatieve effecten van congestie. Met een flexibele aansturing van het extended gatenetwerk krijgt ECT er een mechanisme bij waarmee proactief containers van de zeeterminal het achterland ingestuurd kunnen worden. Dit heeft onmiddellijk effect op de efficiency van de zeeterminal, en daarmee op de ‘bottomline’ van ECT.
___________________________________________________________________________ ___ 7
(d) bijdrage aan transitiekennis Dit project is een voorbeeld van hoe de transitiebenadering vorm kan geven aan een project, en tot wat voor soort resultaten dat kan leiden. De transitiekennis die binnen Transumo ontwikkeld is, blijkt daarmee een zeer concreet middel te zijn om onderzoek in de praktijk in te richten. (e) bijdrage aan kennisinfrastructuurontwikkeling. De bijdrage van dit project aan de kennisinfrastructuur over logistieke innovaties is dat er nu een onderzoeksagenda ligt voor verder wetenschappelijk onderzoek in DINALOG, die is afgestemd met de kennisbehoefte van ECT en andere partijen die actief zijn in extended gate netwerken. Wij beschouwen dit als een geslaagd project, deels door de goede samenwerking en verstandhouding met de sector, maar vooral ook vanwege het perspectief voor verder onderzoek, dat er nu ligt binnen DINALOG, en in een toekomstig EU project. Transumo heeft het mogelijk gemaakt dit KP7-project in korte tijd uit te voeren, en af te ronden. Daarnaast had het project niet kunnen lukken als binnen Transumo niet uitgebreid was gewerkt aan transitiekennis, en de projectleider in een ander Transumo project niet door een transitietraject heen was gegaan.
Trefwoorden Containers, extended gate, achterland terminals, multimodaal vervoer, logistieke sturing, ketenintegratie, Ketensynchronisatie, Transumo, duurzame mobiliteit, duurzaamheid, transitie
___________________________________________________________________________ ___ 8
Bijlage Mijlpalen (gehele looptijd project) Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen W6 Toepassingen (valorisatie) Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra M1 Meer-partij onderzoek M2 Best practices M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 (Ontwikkelen) transitiekennis Concretisering M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools Mijlpalen innovatietraject, incl. Kennistransfer Communicatie-uitingen K1a Website* K1b Factsheets projecten K1c Transumo brochure/leaflet K1d Transumo jaarverslag K1e Transumo jaarcongres Toegepaste publicaties K2 Onderzoeks(tussen)rapportages K3 Vakpublicatie K4 (Bijdragen) Vaksymposia K5 Lezingen, interviews Onderwijs K6 Onderwijscases HBO/WO K7 Afstudeerprojecten/stages Communities K8 Communities/Networks of Practice
1
1
1
1 1 1 1
1
1 3
1
1
___________________________________________________________________________ ___ 9
Over Transumo Transumo (TRansition SUstainable MObility) is een platform van meer dan 300 bedrijven, overheden en kennisinstellingen die gezamenlijk kennis ontwikkelen op het gebied van duurzame mobiliteit. Transumo streeft naar een transitie vanuit het huidige, inefficiënte Nederlandse mobiliteitssysteem naar een duurzaam systeem dat bijdraagt aan versterking van de economische concurrentiepositie, met aandacht voor mens en milieu. Transumo’s activiteiten zijn gestart in 2005 en liepen tot eind 2009. Er is binnen Transumo gewerkt aan ruim 35 projecten en ruim 30 Top-up’s. Louis Pasteurlaan 6 PO Box 80 2700 AB Zoetermeer T +31 (0)79 347 09 50 F +31 (0)79 347 09 55
[email protected] www.transumo.nl
Meer informatie over dit project en andere Transumo-projecten is te downloaden op: www.transumofootprint.nl