TRANSUMO Thema: Klantgericht Collectief Personenvervoer Kennis van de wensen van de Openbaar Vervoer-reizigers leidt tot betere oplossingen Thema eindrapportage, januari 2010
Auteur: Pieter Hilferink
THEMA KLANTGERICHT COLLECTIEF PERSONENVERVOER
1
Themavisie en –strategie
Het probleem op themaniveau Binnen het collectief vervoer neemt het openbaar vervoer een belangrijke plaats in. Het openbaar vervoer bestaat uit het landelijke treinsysteem (het kernnet), dat door de Rijksoverheid in concessie is gegeven aan de NS en de regionale netten van trein, bus, tram en metro, waarvoor regionale autoriteiten verantwoordelijk zijn. Gebruikers van het openbaar vervoer zijn personen, die reizen op hetzij een voor iedereen beschikbaar vervoerbewijs hetzij op een vervoerbewijs welke volgens een collectief contract tot stand is gekomen. Openbaar vervoer wordt als een duurzame vorm van vervoer beschouwd. De duurzame aspecten bij zware vervoerstromen betreffen met name de planetzijde, aangezien openbaar vervoer autokilometers voorkomt, congestie bespaart en een beter ruimtegebruik mogelijk maakt. Het openbaar en collectiefvervoer in de haarvaten heeft een sociale functie, aangezien het mensen zonder auto mobiliteit- mogelijkheden biedt en daarmee sociale isolatie voorkomt. Hier is de people kant van de duurzaamheid aan de orde. De profit kant van openbaar vervoer betreft de druk op de collectieve middelen, die alleen voor exploitatiebijdragen ruim 2 miljard Euro per jaar bedraagt. Waar verbeteringen van openbaar vervoer leiden tot een meer doelmatige besteding van deze middelen wordt de profit kant van duurzaamheid gediend. Collectieve contracten kent een aantal categorieën vervoerde personen en diverse categorieën opdrachtgevers. Soms is er een wettelijke basis, in andere gevallen is het collectieve karakter op initiatief van contractpartijen tot stand gekomen. Er is sprake van subsidiering volgens een regeling welke specifiek is per categorie personen. Naast het openbaar vervoer wordt in deze contracten ook gebruik gemaakt van additionele diensten van bussen en taxi’s; bij sommige categorieën personen worden alleen of vrijwel alleen via additionele diensten uitgevoerd. De gezamenlijkheid van deze contracten wordt doelgroepenvervoer genoemd. Bij het doelgroepenvervoer is de doelstelling divers; enerzijds zijn er contracten waarbij beïnvloeding van de vervoerwijzekeuze een rol speelt, bij de meeste categorieën zijn sociale motieven de belangrijkste reden voor de regeling. In het collectieve personenvervoer worden feitelijk diensten aangeboden aan de vervoerconsument, waarvan de inhoud en samenstelling (grotendeels) langs de consument heen worden bepaald. Dat maakt dit thema uniek en bijzonder. De uitdaging is - gegeven de visie van Transumo die vrijheid van bewegen tot een groot goed acht - die diensten zo goed mogelijk te richten naar de klantwensen, onder de randvoorwaarden van duurzaamheid. Daarbij is het van belang de relatie met individueel personenvervoer goed te leggen en daar waar mogelijk diensten te integreren . Van belang is te constateren dat op het moment de klantenwens in de praktijk feitelijk weinig van invloed lijkt op beslissingen rondom collectieve vervoerdiensten, soms lijkt het erop dat het ‘moeten’ bieden van collectief vervoer meer een contractuele verplichting dan een uitdaging is. Doel van het thema Doel van het thema is de rol van het collectief vervoer te versterken door de klantgerichtheid te bevorderen en de keten te versterken. Dit is gedaan via een groot aantal demonstratie- en studieprojecten, welke als gemeenschappelijke kenmerken hadden: • de klant centraal, • integratie van deelsystemen, ook waar dit lastig in de organisatie past. Via het bevorderen van openbaar vervoer wordt de duurzaamheid een dienst bewezen: meer klantgerichtheid leidt tot meer openbaarvervoergebruik, wat positieve duurzaamheidseffecten heeft, zowel op de aspecten planet als people. Waar klantgerichtheid en integratie leiden tot een meer doelmatige besteding van collectieve middelen wordt tevens een bijdrage aan de profitkant gegeven. Bovendien leidt een hogere bezettingsgraad nogmaals tot planeteffecten: de emissies per personenkilometer, welke in het openbaar vervoer toch al gunstig zijn, dalen verder.
__________________________________________________________________ 2
Beoogd resultaat: Klantgerichtheid via integratie tussen deelsystemen Binnen het thema is een groot aantal projecten uitgevoerd waarbij integratie een sleutelwoord is. Integratie in collectief vervoer en tussen collectief en individueel vervoer is de grootse uitdaging van de komende tijd. De ontwikkeling van de informatietechnologie en de communicatietechnologie brengt nieuwe innovatieve oplossingen technisch binnen bereik. Daarbij is de huidige organisatie van het collectief vervoer niet altijd ingericht om een optimaal resultaat te bereiken; hier komt het transitieproces aan de orde. Transitieuitdagingen De transitieuitdagingen zitten in de eerste plaats in de organisatie van het vervoer. Veel partijen zijn nu hierbij betrokken met ieder hun eigen belang. De gewenste integratie van concepten en systemen wordt hierdoor bemoeilijkt. Het overkomen van deze barrières is de belangrijkste uitdaging in het thema. Een transitie naar meer klantgerichtheid vergt incentives aan vervoerders om meer klantgericht te handelen. Hoewel meer klantgerichtheid een doelstelling van de wet Personenvervoer 2000 is, zijn er in de praktijk veel barrières om de doelstelling te bereiken. De huidige praktijk van concessieverlening is vooral gericht op de relatie tussen vervoerder en opdrachtgever. Een verdere transitie betreft het inpassen van nieuwe technologien, zoals peoplemovers. Er zijn veel barrières tegen het gebruik van nieuwe technologien. Naast inpassing in de organisatie is regelgeving een belangrijke barriere. Een aspect dat het thema overstijgt is de afstemming met ruimtelijke ordening en stads(her)ontwikkeling. In het thema infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling is aan deze problematiek aandacht besteed. Aansluiting bij visie Transumo Op basis van trends, nationale en internationale ontwikkelingen, een aantal toonaangevende internationale onderzoeken en ook op basis van ervaringen in het verleden, komt Transumo tot een aantal kernpunten voor de visie: • De uitgangspositie van het Nederlandse mobiliteitsysteem en de nu ontstane ‘sense of urgency’ bieden Nederland goede kansen om een leidende positie te gaan spelen op het gebied van duurzame mobiliteit. • Er zijn transities nodig, vooral om mobiliteit uit de bestuurlijke ‘lock in’ situatie halen. • Niet weglopen voor een aandeel in de verantwoordelijkheid om de leefomgeving schoon te houden en de aantasting van de niet-hernieuwbare bronnen te beperken (dus: bieden bereikbaarheid en beschikbaarheid, betrouwbaar, betaalbaar en veilig personenvervoeren goederenvervoersysteem dat een ‘fair share’ neemt in het verminderen van milieudruk). • Vasthouden aan een ‘groeidoelstelling (toename toegevoegde waarde, uitnutten en versterken comperatieve voordelen, bieden ontwikkelingskansen). • Niet alleen kijken wat er moet gebeuren om tot een duurzame mobiliteit te komen, maar zeker ook hoe we er moeten komen (implementatie) en welke veranderingen in organisatie/bestuur daarvoor noodzakelijk zijn. • Niet (opnieuw) in de val lopen van het schetsen van ‘eind-’ / ’toekomstbeelden’ die op zichzelf illustratief en denkbaar zijn, maar die in de praktijk nooit realiseerbaar bleken (in de zin van programmeerbaar, afdwingbaar).
2
Aanpak
Werkwijze Transumo heeft een bijdrage aan de klantgerichtheid van collectief vervoer gegeven: • via projecten welke direct een bijdrage leveren aan een betere bereikbaarheid en vermindering van de congestie; • via projecten welke een bijdrage leveren tot een meer doelmatige besteding van de collectieve middelen;
__________________________________________________________________ 3
• via projecten de kwaliteit/prijsverhouding van collectieve mobiliteit verbeteren door binnen en via deze projecten de verdere ontwikkeling van kennisinfrastructuur te bevorderen, alsmede de internationale uitwisseling van kennis; • waarbij de visie van de klant op een samenhangend collectief boven de beperkingen vanuit de huidige organisatiestructuur werd gesteld. Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Binnen het thema is een aantal wetenschappelijke studies verricht. Deze richtten zich op systeemontwikkeling en gedragsanalyse. De resultaten zijn gebruikt in demonstratieprojecten. De maatschappelijke relevantie van deze demonstratieprojecten is groot, aangezien zij model staan voor latere toepassing op grotere schaal. Positionering projecten In alle projecten was er bij de integratie tussen deelsystemen een spanningsveld tussen de huidige organisatievorm, het centraal stellen van klantgerichtheid en de beoogde doelstellingen. Daarbij waren alle projecten gericht op het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen, met name op het gebied people (klanttevredenheid) en planet (duurzaamheid van collectief vervoer ten opzichte van individueel vervoer). Efficiënte en effectieve besteding van subsidiemiddelen is daarnaast de profitzijde in de duurzaamheidsdoelstelling. Kern van het project ‘Transitie naar Integraal Collectief Personenvervoer’ was het doorbreken van ingesleten financieringsconstructies (doelgroepfinanciering) en de totaal beschikbare middelen gezamenlijk optimaal in te zetten ten dienste van het brede spectrum aan klanten. Kern van het project ‘Betrouwbaarheid TransportKetens (BTK)’ was het doorbreken van de hokjesgeest in de productketen voor collectief vervoer en het komen tot klantgerichte diensten die tegelijkertijd zo veel mogelijk rechtdoen aan de doelstellingen van de verschillende actoren in de keten. Het project ‘Peoplemovers op Weg’ onderzocht nieuwe opties voor collectief vervoerdiensten die ontbrekende schakels in het collectief-vervoeraanbod kunnen invullen (vooral zeer korteafstand vervoer); hier “stuitte het “nieuwe”van het project op de huidige organisatie- en financiering-procedures, waardoor de beoogde realisering in Almere niet plaats kon vinden. In een herstart op initiatief van de TU Delft wordt nu met een andere financiële opzet een peoplemover rond Delft en de luchthaven Rotterdam nagestreefd. In het project “Individuele Marketing”, dat zich richtte op beïnvloeding van reisgedrag bij verhuizingen kostte het veel moeite alle partijen op één lijn te krijgen; deze problemen zijn voor het demonstratieproject opgelost maar vormen een bedreiging bij opschaling. Het project “Regionaal Openbaar Vervoer Bereikbaarheid Consumentgericht (ROVBECO)” richtte zich op de potentie voor een groter aandeel voor het openbaar vervoer in het gebied rond Eindhoven; het proefgebied heeft traditioneel een laag openbaar vervoergebruik. Het project OV-chipkaart in de Regiotaxi beweegt zich op het overgangsgebied tussen openbaar vervoerbedrijven en taxibedrijven. Een complicatie is dat dit twee compleet verschillende werelden en culturen zijn, welke niet gewend zijn met elkaar samen te werken. Het project wordt buiten Transumo voortgezet. Samenstelling consortia De typische samenstelling van de consortia op projectniveau was: • één of meer vervoerbedrijven • één of meer vervoerautoriteiten • één of meer universiteiten • één of meer consultants Dit is een adequate aanpak gebleken voor de balans tussen wetenschappelijke ontwikkeling en praktische relevantie. Doordat ieder project een of meer elementen in zich had wat niet zonder meer paste in de bestaande organisatie van collectief vervoer ontstond het spanningsveld wat om transitie vroeg. Verbinding met andere thema’s Er zijn in de uitvoering geen specifieke verbindingen met andere thema’s gelegd. Wel is gebruik gemaakt van elders aanwezige kennis, met name met betrekking tot duurzaamheid en
__________________________________________________________________ 4
transitie. Via de TuD, VU en OC Mobility Coaching was er personele overlap met projecten uit andere thema’s, waarvan bij de uitvoering gebruik is gemaakt. In de CROW presentatiereeks “Op weg naar duurzame mobiliteit” zijn de resultaten van de projecten uit alle thema’s, waaronder klantgericht openbaar vervoer, opgenomen.
3
Resultaten en effecten
Resultaten uit projecten De projecten leverden veel kennis op over de wensen van de reiziger en droegen oplossingen aan om beter op deze wensen in te kunnen spelen. Deze kennis kan nuttig worden gemaakt bij het vormgeven en afsluiten van nieuwe concessies. Overigens bleek ook dat de concessiesystematiek in Nederland het lastig maakt veranderingen door te voeren. In diverse projecten is het spanningsveld dat hier optreedt gevoeld. Iedere stakeholder heeft een deelbelang, zich uitend in het financiële kader en de grenzen van de concessie in tijd, plaats en functie. Directe stijging van het gebruik van openbaar vervoer is gemeten bij het project “Individuele Marketing” in Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam. Hierbij zijn nieuwe marketing producten gebruikt, zoals op maat gemaakte openbaarvervoer plattegronden uitgaande van de woonadressen en een probeeraanbod op basis van het individuele mobiliteitspatroon. Weliswaar bleek slechts een minderheid van ruim 10% de benaderden geïnteresseerd in individueel gerichte informatie en een probeeraanbod, maar deze groep vertoonde wel een stijging van het modal/split aandeel van openbaar vervoer van 5% van hun totale mobiliteit. In het ROVBECO project is een potentie voor meer openbaar vervoer berekend en gepresenteerd in kaartvorm. Voorts werden maatregelen geïdentificeerd om deze potentie te kunnen realiseren. Toegepast is deze methodiek in de regio rond Eindhoven. Met deze tool is een meer efficiënt mobiliteitsmanagement mogelijk. In het project BTK, waarin NS een belangrijke rol speelde, is een belangrijke kennisbijdrage geleverd aan de transitie van een procesgestuurde betrouwbaarheid van het treinsysteem naar een klantgestuurde maatstaf. Hierbij is kennis ontwikkeld over de klantwaardering van”selfservice technologieën”, over capaciteitsmanagement en over rijtijd- en reistijdbetrouwbaarheid. Reistijdbetrouwbaarheid wordt door klanten belangrijk gevonden, maar de waardering over de huidige betrouwbaarheid is laag. Hier is dus ruimte voor verbeteringen. Een deelresultaat van BTK betrof voorts een nieuw algoritme over bijsturing van de treinenloop. Dit is ondertussen als prototype bij NS getest. Nieuwe inzichten en leerervaringen Door de benadering vanuit de Transitievisie kwam er beter inzicht in de problematiek rond de complexe organisatorische structuur van collectief vervoer. Met name het project Transitie Integraal Collectief Personenvervoer leerde hoe weerbarstig deze materie kan zijn. Hoewel dit heeft geleid tot de beslissing het project voortijdig te stoppen heeft dit wel veel leerervaringen opgeleverd. Ook het project BTK liep tegen deze problematiek aan, hetgeen tot aanpassing van het werkprogramma heeft geleid, waarbij onderdelen waar naast het treinvervoer ook het stads-en streekvervoer betrokken was, zijn geschrapt. Bij het project Individuele Marketing waren vanwege de complexe organisatie van collectief vervoer veel partijen betrokken; dit leidde tot enige vertraging, maar het project kon uiteindelijk wel geheel worden uitgevoerd. Een inzicht in de huidige complexiteit van de organisatie van collectief vervoer wordt gegeven in onderstaand schema.
__________________________________________________________________ 5
Financieringsstructuur openbaar vervoer en doelgroepenvervoer (bron KpVV) Klantgerichtheid was een centraal thema in de projecten. Meer inzicht in wensen van de klant via specifiek hierop gericht onderzoek is verkregen in de projecten ROVBECO, Individuele Marketing en BTK. Het project Individuele Marketing gaf veel inzicht over het effectief benaderen van potentiële reizigers en over de instrumenten die daarbij nuttig zijn. De hierin getoetste hypothese is dat het aanbieden van informatie over beschikbare gedragsalternatieven (met name de beschikbaarheid van duurzame alternatieven) kan bijdragen tot de bestendiging van een duurzamer mobiliteitgedrag. In het project BTK is veel inzicht verkregen in de aard van verstoringen en in methoden om deze te verhelpen. Voorts gaf het project inzicht in het functioneren van het treinsysteem als onderdeel van ketenmobiliteit. Via dit project werd ook inzicht verkregen in de relatie tussen beprijzing in de trein en beprijzingsmaatregelen in het autosysteem, zoals “Anders Betalen voor Mobiliteit”. Afwijkingen ten opzichte van themaplan Het thema kent een drietal projecten welke voortijdig beëindigd zijn cq buiten Transumo zijn voortgezet: • Peoplemover op Weg is gestopt na faillissement van één van de deelnemers; de ideeën worden in een nieuw opgestart project, getrokken door de TU-Delft voorgezet. • Transitie Integraal Collectief personenvervoer is gestopt nadat gebleken was dat de beoogde integratie tussen systemen niet ondersteund werd door de betrokken Ministeries; de ontwikkelde ideeën zijn gedocumenteerd en wachten op andere tijden. • De financieringsvorm van het project OV-chipkaart in de Regiotaxi bleek niet in overeenstemming te kunnen worden gebracht met de voorwaarden van Transumo; het project is met een inhoudelijk ongewijzigde opzet met behulp van extra financiering van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat buiten de Transumo-organisatie om voortgezet. Voorts werd de ambitie van het project BTK bijgesteld. Er was voorzien om naast verbeteringen binnen het treinsysteem ook verbeteringen van ketens met stads- en
__________________________________________________________________ 6
streekvervoer in beschouwing te nemen; het betrekken van stads-en streekvervoer in het project bleek uiteindelijk binnen de tijdspanne van het Transumo project niet haalbaar. De ontstane financiële ruimte door het uitvallen van projecten en projectonderdelen is benut om nieuwe projecten (Individuele marketing, ROVBECO, de herstart van Peoplemovers op Weg in de vorm van een project rond Delft en Luchthaven Rotterdam) alsmede enige top-ups op het project BTK alsnog in het programma op te nemen. Samenwerking binnen het thema Viermaal per jaar is er een themabijeenkomst geweest, waarbij uit ieder project de projectleiders aanwezig waren. Thema’s hier waren aanscherping van de visie op duurzaamheid, de aanpak van transitie en disseminatie. Inhoudelijk was er tussen de individuele projecten weinig overlap, maar alle projecten pasten wel in de gezamenlijk ontwikkelde visie. Transitiecompetenties In sommige projecten was al bij de start transitiecompetentie opgenomen; andere hebben in de uitvoeringsfase via Transumo transitiekennis betrokken. Bij collectief vervoer zijn veel partijen betrokken; de reiziger staat daarbij niet altijd centraal. Dit is een gemeenschappelijk probleem bij alle projecten gebleken; het is een uitvloeisel van het concessiestelsel zoals wij dat in Nederland kennen. Het vergt een majeure transitieslag om oplossingen te introduceren welke raken aan de deelbelangen van de diverse stakeholders. Toegevoegde waarde voor samenwerking De toegevoegde waarde van de samenwerking betrof de volgende aspecten: • ontwikkeling gezamenlijke themavisie; • aanscherping duurzaamheiddoelstellingen vanuit deze visie; • gezamenlijk herkennen van de organisatorische barrières in de sector en het komen tot aanzet voor oplossingen voor deze barrières vanuit de transitiebenadering. Bijdrage aan internationale kennisontwikkeling Mat name vanuit het project BTK is een aantal internationale publicaties gemaakt over de betrouwbaarheid van het treinsysteem. Vanuit het project ROVBECO is een bachelor case gemaakt aan de universiteit van Hasselt. Het project Individuele Marketing is een casus in een promotieonderzoek. Rol thema in projecten Er is binnen het thema een gezamenlijke duurzaamheiddoelstelling ontwikkeld. Tevens is er uitwisseling geweest van kennis over transitieaspecten. Rol thema in administratief/procesmatige deel Transumo Binnen het thema hadden enige projecten problemen met de toepassing van de administratieve aspecten en rondvoorwaarden bij financiering. Bij één project (OV-chipkaart in de Regiotaxi) heeft dat moeten leiden tot het besluit tot voortzetting van het project buiten Transumo.
4 Verankering en doorwerking Communicatie- en kennisverspreidingsactiviteiten Vanuit het thema is in 2008 een kennismiddag georganiseerd. Naast presentatie van projecten vond hier een uitgebreide discussie plaats over duurzaamheid en ambities met betrekking tot collectief vervoer. In najaar 2009 is een themanummer van het Tijdschrift Vervoerwetenschappen verschenen over de Transumo projecten in het collectief vervoer. Naast artikelen over specifieke projecten is ook een artikel gemaakt over de problematiek rond innovatie in het collectief vervoer. Vanuit diverse individuele projecten zijn kennismiddagen georganiseerd, artikelen geproduceerd en presentaties gegeven op congressen, onder andere op het Colloquim Vervoerplanologisch Speurwerk eind 2009 in Antwerpen. Over het thema is voorts de CROW
__________________________________________________________________ 7
publicatie “Op weg naar duurzame mobiliteit: deel 3 Klantgericht (collectief) personenvervoer” vervaardigd. Het project Peoplemovers op Weg is in verschillende publicaties van transitieprofessionals en theoretici (TNO, KSI, Drift) gebruikt als casus. Het werd gezien als een zeer goed voorbeeld van omvorming van een (traditioneel) innovatieproject naar een transitie-experiment. De belangrijkste conclusies van het thema en de hierbinnen uitgevoerde projecten zijn voorts opgenomen in de Transumofootprint. In 2010 zal vanuit de erfenis van het Transumo – programma door het bureau de kennisverspreiding worden gecontinueerd. Vervolgonderzoek Het project OV-chipkaart in de Regiotaxi wordt buiten Transumo voortgezet. Dit zal uiteindelijk moeten leiden tot een geïntegreerd kaartsysteem voor zowel het openbaar vervoer als het overig collectief vervoer. Hierbij werken twee bedrijfstakken met een totaal verschillende cultuur samen. Uiteindelijk zal er wellicht draagvlak zijn om deze vervoersystemen ook op andere punten te integreren, zodat de ideeën uit het project Transitie Integraal Collectief Personenvervoer toch kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast is er een uitgebreide onderzoeksagenda als opvolging van het project BTK opgesteld, waarin ook de relaties met het autosysteem, met het stads- en streekvervoer en de afstemming tussen beprijzing van het treinsysteem en het project “Anders Betalen voor Mobiliteit” verder worden uitgewerkt. Ten dele betreft het hier onderdelen welke binnen het Transumo-programma vanwege de complexe organisatiestructuur van collectief vervoer niet konden worden gerealiseerd. Verdere integratie tussen individueel vervoer en collectief vervoer zal plaatsvinden, zowel organisatorisch als technisch, en dit vraagt om een meer integrale benadering van het vervoersysteem en van de aanbieders van vervoer om meer in ketens te denken. Het verder onderzoek doen naar de organisatievormen, businessmodellen, bestuurlijke kaders, financieel/fiscale instrumenten en wet- en regelgeving teneinde weerstanden bij het komen tot integrale oplossingen te overwinnen is opgenomen in de strategische kennisagenda. Doel is hierbij te komen tot de situatie dat de mobilist het vervoersysteem als één geheel gaat ervaren en daardoor vanzelfsprekende gebruik gaat maken van duurzame mobiliteit. Onderzoek naar inzet van elektrische voertuigen en inpassing van nieuwe technologieën in collectieve vervoerssystemen staan op de door Transumo uitgebrachte strategische kennisagenda. Zo wordt de herstart van het peoplemoverproject reeds buiten de Transumo organisatie voortgezet. Ook deze onderzoekrichting is in de strategische kennisagenda opgenomen. Doorzetten kennisontwikkeling Kennis over gedrag van reizigers wordt doorgezet binnen de VU; de kennis over systemen binnen TuD. Zo is de systeemopzet zoals ontwikkeld binnen het project Transitie Integraal Collectief personenvervoer binnen de TuD in het studieprogramma opgenomen. Binnen NS en de bij het thema betrokken vervoerautoriteiten wordt de opgedane kennis gebruikt voor het verder verbeteren van het vervoerproduct. NEA, AGV-Movares en OC Mobility Coaching als adviesbureaus hebben de opgedane kennis verwerkt in de ontwikkeling van hun expertise.
5
Themasucces
Bijdrage aan programmadoelstellingen De uitgevoerde projecten droegen bij aan de realisatie van de duurzaamheiddoelstellingen. Waar projecten voortijdig zijn gestopt heeft analyse van de complexe organisatorische verhoudingen een inzicht gegeven in bottlenecks voor verdere resultaten. Zo is het denken in ketens één van de resultaten. Als voorbeeld kan genomen worden de beprijzingsstrategie van NS, die geïntegreerd gaat worden met de systematiek uit het in eerste instantie op
__________________________________________________________________ 8
automobiliteit gerichte programma “Anders betalen voor Mobiliteit”. Deze inzichten worden verder uitgedragen. Mening projectleiders over structuur in thema’s Binnen het thema was er ondanks de afstemming van duurzaamheiddoelstellingen toch nog sprake van heterogeniteit van projecten. Dit beperkte de verdere synergie tot aspecten van uitwisseling van kennis en ervaringen van transitieaanpak en tot gezamenlijke verspreiding van resultaten. Oorzaken succes themaopzet Het betrekken van transitiekennis bij de projecten in het thema heeft geleid tot veel inzicht in de huidige problematiek rond collectief vervoer. Het is in de Transumo periode maar beperkt gelukt de geïdentificeerde barrières te doorbreken. Naar aanleiding van deze constatering is in de evaluatiefase van het thema het innovatieklimaat met betrekking tot het stads- en streekvervoervervoer in Nederland nader onderzocht. Deze sectoren waren slechts via de regionale autoriteiten bij Transumoprojecten te betrekken. In deze evaluatie wordt gesteld dat de huidige praktijk van concessieverlening een belemmering tot innovatie is en dat meer centrale aansturing van innovaties op grotere schaal gewenst is. Geconstateerd wordt dat het Nederlandse stads- en streekvervoer zowel qua niveau als qua ontwikkeling van innovatie niet meer in de voorhoede van Europa ligt. Een positieve uitzondering hierop is de ontwikkeling van de regionale raillijnen. Daar waar vervoergroei in stads- en streekvervoer zich heeft voorgedaan in Europa kunnen als impulsen worden genoemd innovatieve stedelijke ontwikkelingsprojecten en integratie. Juist op het punt van de integratie had Nederland een voorsprong, welke echter verdwenen is: enerzijds door de ontwikkelingen in andere landen en anderzijds als consequentie van de decentralisatie in Nederland. Marktwerking en innovatie hoeven niet op gespannen voet met elkaar te staan, maar in de Nederlandse praktijk is deze combinatie nog slechts beperkt succesvol gebleken. Kijkend naar succesfactoren in het buitenland valt in Nederland op: • De beperkte ambitie met betrekking tot stedelijk en regionaal openbaar vervoer; • De beperkte financiële armslag op lokaal niveau om innovatieve projecten te realiseren; • Het beperkte belang van indirecte en externe effecten bij de evaluatie van nieuwe projecten; • De beperkte centrale aansturing van innovatie; • De beperkte innovatiekracht van de private vervoerbedrijven; • De ontwikkelde praktijk van marktwerking met maar op beperkte schaal geslaagde innovatieve aanbestedingen. De vraag kan gesteld worden in hoeverre een sterkere sturing op landelijke schaal wenselijk is. Achter de decentralisatie ligt immers de gedachte dat op een lager niveau beter de regionale behoeften kunnen worden vastgesteld en dat op dat niveau keuzes kunnen worden gemaakt. De volgende argumenten zijn er voor sturing op een hoger niveau: • De behoefte aan integratie houdt niet op bij de grenzen van de huidige autoriteiten’ • Bepaalde innovaties vragen investeringen en gespecialiseerde kennis welke de reikwijdte van een enkele regionale autoriteit overstijgt. Naast sturing op een hoger niveau kan ook meer samenwerking tussen regionale vervoerautoriteiten en/of samenvoeging van autoriteiten bijdragen aan de innovatiekracht. Toegevoegde waarde Transumo aan thema Dit betreft met name de aanscherping van de duurzaamheiddoelstellingen en de inbreng van transitiekennis. Met betrekking tot duurzaamheid werd door Transumo een aantal bijeenkomsten georganiseerd; in diverse themabijeenkomsten is de duurzaamheiddoelstelling van het thema en de projecten hierin verder uitgewerkt en aangescherpt. Ook transitiekennis werd via door Transumo georganiseerde activiteiten sterker in de projecten gebracht. Zo heeft voorafgaand aan het besluit het project Transitie Integraal Collectief
__________________________________________________________________ 9
Personenvervoer voortijdig te beeindigen een analyse van de problematiek met medewerking van door Transumo beschikbare transitiekennis plaatsgevonden. Effect Transumo op internationale positie Nederland Het project BTK loopt internationaal vooraan. De zeer dichte benutting van het Nederlandse spoorwegnet vraagt om een nieuwe benadering van betrouwbaarheid, welke internationaal richtinggevend is. Ook het doorgestarte Peoplemover-project, dat ten tijde van afsluiting van Transumo nog niet was afgerond zal, indien tot implementatie wordt gekomen, internationaal in de belangstelling staan. Tenslotte Het thema heeft t.a.v. de integratiedoelstellingen niet helemaal de ambities gerealiseerd. Desondanks zijn er door de themaleider en zijn team vernieuwende projecten tot stand gebracht, die belangrijke transitiekennis hebben opgeleverd. In dit thema is voor het eerst grootschalig onderzoek naar de marketingkant van openbaar vervoer verricht. En dat was oorspronkelijk niet in de voorstellen opgenomen.
Trefwoorden Collectief vervoer, transitie, integratie, duurzaamheid, duurzame mobiliteit, Transumo, openbaar vervoer-marketing.
__________________________________________________________________ 10
Over Transumo Transumo (TRansition SUstainable MObility) is een platform van meer dan 300 bedrijven, overheden en kennisinstellingen die gezamenlijk kennis ontwikkelen op het gebied van duurzame mobiliteit. Transumo streeft naar een transitie vanuit het huidige, inefficiënte Nederlandse mobiliteitssysteem naar een duurzaam systeem dat bijdraagt aan versterking van de economische concurrentiepositie, met aandacht voor mens en milieu. Transumo’s activiteiten zijn gestart in 2005 en liepen tot eind 2009. Er is binnen Transumo gewerkt aan ruim 35 projecten en ruim 30 Top-up’s. Louis Pasteurlaan 6 PO Box 80 2700 AB Zoetermeer T +31 (0)79 347 09 50 F +31 (0)79 347 09 55
[email protected] www.transumo.nl
Meer informatie over dit project en andere Transumo-projecten is te downloaden op: www.transumofootprint.nl