Jaarrapportage PILOT
Jaarrapportage 2006 Projectnummer
GL 05.022a
Projectnaam
Prognostic Integrated Logistics (PILOT
Datum
29 maart 2007
Penvoerder
Technische Universiteit Delft
Projectleider
Prof.dr.ir. G. Lodewijks
Themaleider
Prof.dr. J. van Hillegersberg o
1. Inhoudelijke focus Doelstelling van het project is de mogelijkheden te onderzoeken voor een substantiële transitie in het gebruik en de besturing van grootschalige technische systemen, waarin werktuigen of vervoersmiddelen operationeel zijn, door het gebruik van prognostische logistiek. Inzet van prognostische logistiek, of in andere woorden het slimmer/beter besturen van logistieke processen, wordt gezien als onmisbaar voor het “logistieke” Nederlandse bedrijfsleven. Wil Nederland zijn toonaangevende positie op het gebied van handel en transport handhaven dan zal deze moeten blijven innoveren. In PILOT wordt niet alleen naar de ontwikkeling van prognostische logistiek gekeken maar met name ook naar de ontwikkeling van nieuwe technologie waarmee prognostische logistiek mogelijk gemaakt wordt. Het belangrijkste uitgangspunt van prognostische logistiek is het beschikken over een inschatting van het vermoedelijke verloop van processen die door de werktuigen of vervoersmiddelen worden uitgevoerd. Vanuit het technische domein (focus TU Delft in Deelprojecten 1 en 3) kan deze inschatting worden verkregen door het toepassen van monitoring en sensorsystemen, gecombineerd met visueel verkregen informatie en informatie uit zowel ERP als meer geavanceerde product life cycle systemen. De combinatie van deze drie informatiestromen biedt een interessant onderzoeksveld. Deze informatie tezamen biedt geen voldoende basis voor een beoordeling van de technische status van een systeem. Hiervoor moet informatie omgezet worden in kennis. Hiervoor worden knowledge based expert systemen ontworpen. Om de verandering van technische status te kunnen koppelen aan fysieke componenten moet gebruik gemaakt worden van tracking en tracing technieken, zoals bijvoorbeeld Radio Frequency Identification of RFID technieken. Vanuit het economische/bedrijfskundige domein (focus EUR Economie & Bedrijfskunde in deelprojecten 2 en 3) dient de vraag beantwoord te worden in welke mate een inschatting van het vermoedelijke verloop van processen en het betrekken van meer informatie een economische, milieu of maatschappelijk voordeel oplevert. Economische voordelen worden verwacht enerzijds uit waardering van de klant voor de verbeterde (logistieke) dienstverlening, anderzijds door reductie van (logistieke) kosten, bijvoorbeeld door verhoging van transport efficiëntie of duurzame inzet van reserve onderdelen (lagere voorraden, verlengde levenscyclus). Milieu voordelen worden verwacht in het verhogen van transportefficiëntie (e.g.betere belading van vrachtauto’s) alsook een kleinere overtolligheid van onderdelen. Een maatschappelijk voordeel is te behalen als de werktuigen of vervoersmiddelen een betere betrouwbaarheid hebben, bijvoorbeeld een hogere punctualiteit van de spoorwegen. In het kader van informatievoorziening door de klant zal aandacht gegeven moeten worden aan het delen van informatie als samenwerkingsvorm waarbij gestreefd kan worden naar een duurzame relatie met de klant of leverancier Vanuit het operationele research domein (focus EUR Economie en U Twente in deelproject 2 ) ligt de focus op het fysieke gebruik van de prognose voor de aansturing van logistieke processen. Hierbij gaat het niet alleen om een geoptimaliseerde distributie (zowel opslag als transport) van reserve onderdelen maar tevens om een zeer flexibele inzet van werktuigen of vervoermiddelen. Door een nauwkeurige prognose omtrent de inzetbaarheid van werktuigen kan bijvoorbeeld afgestapt worden van onderhoudstermijnen met een vast interval. Dit stelt echter specifieke eisen aan de inrichting van de operationele aansturing van processen. Een interessante uitdaging is het gebruik van aanzienlijke hoeveelheden data en kennis die binnen korte termijn verwerkt moeten worden tot informatie die gebruikt kan worden voor de aansturing van het proces. Hierbij dient de vraag beantwoord te worden of deze informatie on-line of off-line verkregen kan worden en dient inzicht in de gevolgen daarvan voor de flexibiliteit van het proces verkregen te worden. In 2005 heeft het project zich met name geconcentreerd op de “state-of-the-art”. Er is zo inzicht verkregen, niet alleen in de huidige stand der techniek, maar ook in de mogelijkheden bij de verschillende bedrijven. In 2006 heeft het project zich gefocusseerd op de ontwikkeling van de voor prognostische logistiek noodzakelijke modellen en technologie en op het onderzoeken van de effectiviteit van de toepassing van prognostische logistiek. De technologie wordt ontwikkeld in samenwerking met bedrijven en de effectiviteit er van wordt onderzocht middels case studies. In hoofdstuk 8 wordt een overzicht gegeven van de (tussen)resultaten (deliverables) voor 2005 en 2006.
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
1
De geanticipeerde voordelen van het gebruik van prognostische logistiek versus traditionele logistiek zijn substantiële verbeteringen in de logistieke dienstverlening op het gebied van onder meer veiligheid, betrouwbaarheid en flexibiliteit, gepaard gaande met een reductie in transportbewegingen, en een reductie in onderhoudskosten en operationele kosten Risico’s voor het slagen van de transitie zijn o.a. de kosten van de implementatie van de technologie en mogelijk lange terugverdientijd. Indien een aanpassing van de openbare infrastructuur noodzakelijk zal blijken te zijn dan ligt er een rol voor de overheid om die aanpassing te faciliteren. De belangrijkste transitie uitdaging is de ontwikkelde technieken, methodes en modellen zodanig te laten integreren in de bedrijfsvoering van Nederlandse bedrijven dat daarmee een substantieel concurrentievoordeel ontstaat ten opzichte van (buitenlandse) bedrijven die geen gebruik maken van prognostische logistiek. Hierbij moet niet alleen gedacht te worden aan het ontwikkelen van fysieke producten die in een prognostisch logistiek netwerk gebruikt kunnen worden maar ook aan het aanbieden van nieuwe dienstverleningen of een netwerk gebaseerd op prognostische logistiek. Door participatie van verschillende bedrijven uit verschillende industrieën vormt de “relevantie” (kans op implementatie) een belangrijk criterium binnen het project. Na bewezen succes zal verdere opschaling plaatsvinden, eerst bij de participerende bedrijven (die gebruik kunnen makend van hun voorsprong) en later bij andere partijen en industrieën. Uitgangspunt van PILOT is om middels cases samen met het bedijfsleven de benodigde technologie te ontwikkelen. Deze technologie wordt in praktijksituaties beproefd waarna de resultaten worden gepubliceerd in wetenschappelijke journals, vaktijdschriften en op congressen. De bijdrage van het project aan duurzaamheid: People: verbetering leefbaarheid door minder onnodige transportbewegingen, automatisering van data acquisitie ondersteunt en vereenvoudigt operationele beslissingen, gebruik van sensorsystemen voor monitoring vermindert werkzaamheden met een sterk repeterend karakter, objectivering van systeem informatie vergroot de veiligheid. Profit: verlagen van de stilstand van werktuigen of vervoersmiddelen, verhogen van de efficiëntie van de onderhoudsstromen, verlagen van voorraad reserveonderdelen, vergroten van flexibiliteit bij het inzetten van werktuigen waardoor effectief minder werktuigen nodig zijn, verbeteren van de dienstverlening aan de klant door ontwikkeling nieuwe diensten op basis van prognostische logistiek. Nederland kan hiermee zijn vooraanstaande positie m.b.t service logistiek verder uitbouwen. Planet: het verder professionaliseren van de onderhoudsprocessen, zodoende minder reststromen en minder gebruik grondstoffen; verminderen van aantallen lege kilometers, verkleinen van de kans op downtime vergroot de veiligheid, de levensduur van werktuigen kan aanzienlijk worden verlengd waardoor er minder gebruik hoeft te worden gemaakt van schaarse grondstoffen. Middels MSc. Opdrachten (case studies) bij bedrijven en instellingen zijn er nieuwe concepten en nieuwe toepassingen van bekende technologieën ontwikkeld, waarin expliciet kennis vd gebruikers is toegepast.
2. Impact en Spin off Het in het kader van PILOT ontwikkelde RFID laboratorium (Deelproject 1) is ingezet bij haalbaarheids / implementatie studies bij TNT, Sony e.a. Hierdoor heeft PILOT een belangrijke impact gehad op de besluitvormingsprocessen binnen die bedrijven omtrent de invoering van prognostische logistiek en de daarvoor benodigde technologie. Deze parijen participeren niet in TRANSUMO. De in 2005 en 2006 uitgevoerde onderzoeken / case studies hebben geleid tot de doorontwikkeling van twee producten: de “smart idler roll” en de “handheld inspection tool”.(M12) De verwachting is dat deze doorontwikkeling in 2007 en volgende jaren zal leiden tot de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten bij niet aan TRANSUMO gelieerde partijen. Gesprekken hiervoor lopen reeds. Bij Banzo heeft de ontwikkeling
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
2
van de “handheld inspection tools” reeds geleid tot het herorganiseren van de onderhoudsdiensten en is geïnvesteerd in hierbij horende middelen.
3. Projectuitvoering Het PILOT project is onderverdeeld in drie deelproject, waarbinnen weer verschillende case studies worden uitgevoerd. De meeste deelprojecten lopen en nieuwe cases worden opgestart. Er is wel een onderbesteding, vooral bij de participerende bedrijven. (zie verder hoofdstuk 10) Hoewel er een goede samenwerking is met het bedrijfsleven, komt dit niet altijd middels gescheven uren / contracten tot uiting (zie ook projectconsortium). Hoewel er enkele wijzigingen zijn opgetreden t.a.v. de participerende bedrijven, zijn er geen grote afwijkingen t.a.v. de doelstellingen en planning. Dit mede omdat de uitvoering van het project voornamelijk rust op de participerend kennisinstituten. Wel zal door deze wijzigingen het onderzoek in sommige gevallen worden uitgevoerd bij andere bedrijven (andere cases). De werkzaamheden worden uitgevoerd door zowel vaste medewerkers, AIO’s als Studenten. Het PILOT project ondersteunt en integreert (promotie) onderzoek aan TU Delft, Erasmus Universiteit en Universiteit van Twente. Binnen deelproject 1 vindt de ontwikkeling van twee producten plaats: de ‘handhold inspection device’ en de ‘smart idler roll’. De ‘handhold inspection device’ (HID) wordt ontwikkeld in samenwerking met BANZO. Ten einde de inzetbaarheid van transportmiddelen te optimaliseren vinden er geregeld inspecties plaats. De inspectieresultaten worden normaal gesproken weergegeven in inspectie rapporten. Veel van de informatie is in linguïstisch formaat: veel slijtage, weinig slijtage etc. Deze informatie kan niet rechtsreeks gebruikt worden in de modellen ontwikkeld voor een voorspelling van technische inzetbaarheid van de transportmiddelen. Om dit probleem op te lossen wordt de HID, in essentie een PDA applicatie, ontwikkeld en beproefd waarmee de inspectieresultaten direct in een linguïstisch formaat ingevoerd kunnen worden. In de HID wordt de linguïstische informatie omgezet in een numeriek formaat door middel van Fuzzy Logic. In 2005/2006 is het theoretische concept ontwikkeld. In 2007 wordt de techniek geïmplementeerd en door BANZO getest bij een tweetal klanten. De ‘smart idler roll’ is een rol die een band ondersteund die gebruikt wordt voor het vervoer van personen (moving side walk) of het transport van stort- en stukgoed. Van alle onderdelen in een continu transporteur zijn de rollen, na de band zelf, het onderdeel dat het snelst slijt. Indien een rol bezwijkt is dat meestal te wijten aan het bezwijken van één van de lagers. Ruim voordat een rol bezwijkt neemt de temperatuur in het lager significant toe. De ‘smart idler rolls’ zijn voorzien van een temperatuursensor en RF (radio frequency) technologie. Middels de RF technologie zijn de rollen in staat om hun temperatuur draadloos door te geven aan de centrale besturing. Hierdoor wordt een tijdige vervanging van een rol die op punt van bezwijken staat mogelijk waardoor onnodige stilstand voorkomen kan worden. In 2005/2006 is het theoretische concept ontwikkeld. In 2007 wordt, in samenwerking met LogicaCMG, een zestal prototypes gebouwd die op een congres in Johannesburg, Zuid Afrika, in augustus gepresenteerd gaan worden. Vervolgens zal in 2008 een eerste grootschalige industriële applicatie voorzien worden van ‘smart idler rolls’. Binnen deelproject 2 is er enerzijds ontwikkeling van decision support system en aan de andere kant ontwikkeling en testen van management principes. Decision support systemen zijn bedoeld voor het ondersteunen van diverse beslissingen aangaande reserveonderdelen. Tot dusver is een systeem opgeleverd voor het beheer van zgn. Rotables binnen het Abacus programma van Fokker Services. Momenteel wordt dit systeem uitgebreid naar multi-echelons en naar de consumable spare parts. Een aantal resultaten uit het onderzoek hiervoor is verder bruikbaar voor andere bedrijven waar we mee samenwerken. Voor Stork PMT is gewerkt aan methode om contract vormen te evalueren. Hoe kan van te voren worden ingeschat wat de consequenties zijn van bepaalde beschikbaarheidseisen. Daarnaast wordt er gewerkt aan install-base forecasting, waarbij vanuit klant gegevens over de install base en vanuit prognostische informatie over de systemen voorspeld wordt waar er vraag naar bepaalde onderdelen is te verwachten zodat deze op de juiste plek opgeslagen worden. Voor een bepaling van de waarde hiervan is een onderzoek gedaan naar de optimale smoothing factor om op basis van
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
3
historische data de dynamische effecten van systemen te kunnen achterhalen. Er wordt verder samengewerkt met M. Jalil (EUR-RSM) vanuit deelproject 3, die vergelijkbare ideëen ontwikkelt voor IBM. Binnen deelproject 3 vindt de ontwikkeling plaats van een model waarmee het managen van de levensduur van zogeheten Floating Production, Storage and Offloading units (FPSO’s) kan worden ondersteund. In het bijzonder wordt onderzocht in welke mate sensorgegevens over de stress waaraan de FPSO blootstaat daarbij kunnen leiden tot verbeteringen. Mogelijkerwijs kan het gebruik van dergelijke gegevens bijdragen tot een duurzamer gebruik van deze installaties, in termen van operationele kosten, minder gebruik van materialen en hulpstoffen, en veiligheid. Het gebruik van sensordata bij Contell Asset Support diende mede het doel de klant te ondersteunen in een beter gebruik van het product. Ook in de teaching case omtrent Wartsila is een belangrijk thema het ontwikkelen van een duurzame relatie met de klant, mede op basis van informatie-uitwisseling, en met het oogmerk een meer efficient en efectief gebruik van het product, in dit geval scheepsmotoren. Belangrijke prestatie indicatoren daarbij zijn brandstofverbruik, levensduur van het product, en veiligheid. Ook zijn mede binnen dit deelproject voorbereidingen getroffen voor een workshop met Cambridge op het gebied van het gebruik van supply chain data voor life cycle management die in Maart 2007 plaatsheeft.
4. Projectconsortium De officiële participanten in 2006 waren: • Technische Universiteit Delft • Erasmus Universiteit Rotterdam • Universiteit van Twente • Universiteit van Tilburg • Logica CMG • Banzo • IHC Holland NV • Bluewater • Contell Asset Support • Fokker Services • Stork PMT B.V. Daarnaast wordt er samengewerkt met Vanderlande, AST, Ceva (vroeger TNT Logistics), AMSL, Railpro, Thales, Ortec Consultants e.a. De werkzaamheden worden uitgevoerd in drie deelprojecten, ieder met een eigen deelprojectleider welke is verbonden aan een van de participerende kennisinstellingen (zie onderstaande figuur ). Per deelproject zijn er 1 of meerdere kennisinstellingen betrokken, die het merendeel van het onderzoek uitvoeren (zie ook projectuitvoering) en een of meerdere bedrijven welke vooral betrokken zijn bij de case studies. Het projectconsortium is zoals aangegeven enigszins gewijzigd ten opzicht van de oorspronkelijke opzet. Er zijn een aantal bedrijven afgevallen en er zijn nieuwe samenwerkingsverbanden gelegd. Niet alle bedrijven willen officieel participeren. De administratieve lasten, vooral voor bedrijven / instellingen met een relatief kleine bijdrage, blijken problematisch. De oorspronkelijke participerende kennisinstelling zijn allen nog actief binnen PILOT. Hoewel de taakverdeling en onderlinge communicatie in het begin van het project nog niet probleemloos verliep lijkt deze nu duidelijk en werkbaar.
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
4
5. Kennisverspreiding en communicatie De kennisverspreiding en communicatie rondom het project is in het afgelopen jaar over het algemeen goed verlopen. Er zijn verschillende rapporten en papers geschreven en gepresenteerd in verschillende bijeenkomsten. Een overzicht van de output is weergegevens in hoofdstuk 8. De betrokkenheid van de eindgebruikers komt tot uiting via de participerende bedrijven en nieuwe samenwerkingsverbanden die worden gelegd. Geschat wordt dat ongeveer 25% van het budget besteed wordt aan kennisverspreiding en communicatie. Bovengenoemde kennisverspreiding en communicatie activiteiten zijn gericht op en/of houden rekeningen met de volgende mechanismen: • Het bedrijfsleven dat participeert in projecten en direct beschikking krijgt over de resultaten. • De projecten zodanig opgezet worden dat ze als voorbeeld kunnen dienen voor de rest van de industrie. • Ph.D. studenten welke publiceren in de vorm van een proefschrift, journal papers en congres bijdragen. • M.Sc. studenten die participeren in PILOT projecten en vaak zullen afstuderen bij de participerende bedrijven • Kennistransfer naar partijen buiten het project, via workshops, congressen en artikelen. • Kennistransfer naar/binnen reeds bestaande samenwerkingsverbanden en fora, zoals het Service logistics forum • Kennistransfer via het internet, net namen via www.transumo.nl. (de deliverables zullen als PDF bestand aangeboden worden op deze website) Er zijn geen afwijkingen ten opzichte van het goedgekeurde jaarplan. De publicaties en presentaties van het project in externe gremia is weergegeven in hoofdstuk 8 en verder gekwantificeerd in hoofdstuk 9.
6. Bijdrage aan vernieuwing kennisinfrastructuur Het project heeft geleid tot een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Tilburg en Twente, de Erasmus Universiteit en de TU Delft en met bedrijven als Logica CMG, Banzo, AST, IHC Holland NV, Bluewater, Contell Asset Support, Fokker Services, Stork PMT B.V. en anderen. Participanten van PILOT nemen deel in een scala van meer partijen, interdisciplinaire onderzoekstrajecten (M1), waaronder: SLF (Service Logistiek Forum) en Service Logistiek Forum Research (SLF-R) IFRIM (Internationial Foundation of Research on Maintenance) SIM (Samenwerking Innovatie Mainport) ACTP (Academisch Center Transport /Broekman) TRCD (Transport Research Centre Delft) DCA (Delft Center for Aviation) ERIM (Erasmus Research Institute of Management) TRAIL (Onderzoekschool voor Transport, Infrastructuur en Logistiek)
7. Bijdrage aan internationalisering Er wordt op de volgende manier bijgedragen aan de internationalisering van TRANSUMO: Aspect Internationale participanten nemen deel aan het project (Zie ook W5 in Hoofdstuk 9)
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
Bijdrage van het project in 2006 Geen officiele participatie buitenlandse organisaties. Wel werkbezoek aan RFID lab Cambridge. Prof. Dekker (EUR) neemt deel in een vergelijkbaar project in Singapore en poogt een
5
Georganiseerde kennisuitwisseling met buitenlandse partijen (Zie ook W4 in Hoofdstuk 9)
Inbedding resultaten project in internationale kennisprogramma’s Aansluiting project op internationaal kennisprogramma (programma noemen) Overig, namelijk …..
combinatie te maken. Internationale congressen (zie H8) (8x) Courses gegeven door Prof. Dekker in Singapore, Shanghai & Mexico (3x) Bezoek Prof. Lodewijks aan Zuid Afrika GLORI
8. Bijdrage aan output Transumo De onderstaande twee tabellen geven een overzicht van de deliverables 2006 en 2005. De resultaten, voor zover niet vertrouwelijk, zijn als bijlage bij deze jaarrapportage gevoegd.
Deliverables 2006: Deliverable
0.1 0.2 1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
PILOT Seminar/workshop tijdens 9e TRAIL Congres 21 november te Rotterdam PILOT Seminar/workshop tijdens 3e TRANSUMO kennismiddag op 14 dec 2006 in Mobilion Utrecht Conference paper: A.M. López de la Cruz, H.P.M. Veeke, and G. Lodewijks “Supply chain innovation using prognostic logistics” 9th Trail congress, November 21 2006. Journal paper: A.M. López de la Cruz, H.P.M. Veeke, and G. Lodewijks “Decision making for the applicability of RFID”, submitted august 2006 to IEEE pervasive computing. Journal paper: A.M. López de la Cruz, H.P.M. Veeke, and G. Lodewijks “Intelligent supply chain by using prognostic logistics” accepted for publication in the International journal of service operations and informatics Conference paper: Lodewijks, G., Veeke, H.P.M., and Lopéz de la Cruz, A.M. (2006), “Reliability of RFID in Logistic Systems”, Proceedings of the 2006 IEEE International Conference on Service Operations and Logistics, and Informatics, Shanghai, P.R. China, June 21-23, 2006, pp. 971976, ISBN 1-4244-0317-0/06. Conference paper: Lopéz de la Cruz, A.M., Veeke, H.P.M., and Lodewijks, G. (2006), “Prognostics in the control of logistic systems”, Proceedings of the 2006 IEEE International Conference on Service Operations and Logistics, and Informatics, Shanghai, P.R. China, June 21-23, 2006, pp. 1-5, ISBN 1-4244-0317-0/06. Journal paper: Pang, Y., Lodewijks, G. (2006), “Knowledge based maintenance decision making for large scale belt conveyor systems”, Bulk Solids Handling 26 (1), pp. 63-71. Conference paper: Pang, Y., Lodewijks, G. (2006), “A Novel Embedded Conductive Detection System for Intelligent Conveyor Belt Monitoring”, Proceedings of the 2006 IEEE International Conference on Service Operations and Logistics,
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
Opgeleverd
21-11-2006
Draagt bij aan mijlpalen SenterNove m (zie bijlage 1) W3
14-12-2006
W3
nov-2006
W2
Aug-2006
W2
dec-2006
W2
Juni 2006
W2, W4
Juni 2006
W2, W4
April 2006
W2
Juni 2006
W2, W4
6
1.8
1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
1.15
1.16
1.17
1.18
2.1
2.2
2.3
2.4 2.5 2.6
and Informatics, Shanghai, P.R. China, June 21-23, 2006, pp. 803-808, ISBN 1-4244-0317-0/06. Conference paper: Pang, Y. Lodewijks, G. (2006), “Simulation based Knowledge Acquisition for On-line Intelligent Belt Conveyor Monitoring”, Proceedings of the 5th International Conference for Conveying and Handling of Particulate Solids, Sorrento, Italy, August 27-31, 2006. Conference paper: Pang, Y., Lodewijks, G. (2006), “A Bayesian Belief Network Approach to Belt Conveyor System Maintenance”, Proceedings of the BulkEurope2006 conference, Barcelona, Spain, October 16-17, 2006. Working Paper: M. de Brito, A.M. Lopez de la Cruz “Managing the lifecycle of an airplane: Emerging technologies and the value of information” Presentation M. de Brito "Managing the Lifecycle of an aircraft. Emerging technologies, innovation and the value of information" at the TRAIL- PILOT fringe meeting, Nov. 21, R'dam.. MSc. Rapport: Van Duijn, R., van de Lagemaat, G.J., “Performance Evaluation of Deister Electronic RFID Equipment”, December 2006, PEL rapport nr 2006.PEL.7111 (vertrouwelijk) MSc. Rapport: - Beckers, J., Bonjer, J., “Application of RFID technology for identifying tubes in concrete”, December 2006, TEL rapport nr. 2006.TL.7104 (vertrouwelijk) MSc. Rapport: Paro, J.C., “Automatic identification system and new applications”, October 2006, TEL rapport 2006.TL.7077 (vertrouwelijk) MSc. Rapport: - Güngen, S.,”Strategies for Automated Maintenance of Belt Conveyors by means of Wireless Temperature Monitoring”, December 2006, TEL rapport nr. 2006.TL.7112 (vertrouwelijk) MSc. Rapport: Rijswijk, J., “Feasibility study on item level tagging with EPC Gen2 UHF RFID technology for a zone pick process in a distribution centre”, master thesis, December 2006, rapport nr. 2006.PEL.7107 (vertrouwelijk) Collegedeel intelligent maintenance concepts (Lodewijks) uit TUD-WB 3421: Automation and Control of Transport & Production Systems Collegedeel RFID Readability Issues &Control applications (Lopez de la Cruz) uit TUD-WB 3421: Automation and Control of Transport & Production Systems Scientific Paper: Porras, E. and R. Dekker, An inventory control system for spare parts at a refinery: An empirical comparison of different re-order point methods, to appear in European Journal of Operational Research (2007). Scientific Paper: Gabriella Budai, Rommert Dekker and Robin P. Nicolai, Maintenance and Production: a review, to appear in a special book on maintenance and reliability, edited by P. Murthy and Khobaccy 2006. Scientific Paper: K.S. de Smidt-Destombes, M.C. van der Heijden and A. van Harten, On the interaction between maintenance, spare part inventories and repair capacity for a kout-of-N system with wear-out, European Journal of Operational Research 174 no. 1, 182-200, 2006. Presentatie Rommert Dekker: ISIR Conference Budapest Presentatie Rommert Dekker: Beta congres Eindhoven Presentatie Rommert Dekker: POMS conference Boston
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
Augustus 2006
W2, W4
October 2006
W2, W4
Dec-2006
K2
nov-2006
K1
Dec-2006
K7, M4, M6
Dec-2006
K7, M5, M6
Oct-2006
K7, M5, M6
Dec-2006
K7, M4, M6
Dec-2006
K7, M5, M6
2006
K6
2006
K6
Nov-2006 (accepted)
W2
Oct-2006
W2
2006
W2
22-8-2006 14-09-2006 29-04-2006
W4, K5 K5 W4, K5
7
2.7 2.8
28-11-2006 Jan-2007
K5 K2
2006 2006 2006
K7 K7 K7
2006
K2
2006
K2
2006 2006
K7 K7
31-12-2006 1-2-2007 13-9-2006 1-5-2006 20-2-2006 1-10-2006 28-11-2006
M7 K7 K5 W4, K5 K4 W2 W5
Deliverable
Opgeleverd
0.1 1.0 1.1 1.2
Jan. 2005 Feb 2005 1-12-2004 Juni 2005
Draagt bij aan mijlpalen SenterNove m (zie bijlage 1) M2 K2 W3 K7, M5, M6
Jan. 2006
K7, M5, M6
Juni 2005
K7, M5, M6
Aug. 2005 Feb. 2006
K7, M4, M6 K7, M4, M6
Juli 2005
K7, M5, M6
Dec. 2005 Dec. 2005 Dec 2005
K1 K1 W2
Dec 2005
W2
Feb 2006 Mei 2005
K2 K2
2.9 2.10 2.11 2.12 2.13
2.14 2.15
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Presentatie Rommert Dekker: Interlog Dusseldorf Project proposal: Marco Schutten and Matthieu van der Heijden: Optimizing spare part inventory control for service contracts MSc. Rapport: P. Stassen – Fokker Services (vertrouwelijk) MSc. Rapport: J. Paauw – IHC Holland (vertrouwelijk) MSc. Rapport: M. Denneman – Ortec Consultants and Gordian Logistics (vertrouwelijk) Inventariserende studie naar servicelogistiek binnen Thales, naast de eerdere bedrijfsstudies uit 2005 (vertrouwelijk). Case beschrijving bij Thales over servicecontracten plus een Access database met de daarbij behorende informatie van Thales (vertrouwelijk) MSc. Rapport: servicecontracten Stork PMT (vertrouwelijk). MSc. Rapport: Gebruik van installed base informatie bij de voorspelling van de vraag nar spare parts bij RailPro (vertrouwelijk) Casestudie bij Bluewater Casestudie bij Contell MSc. Rapport Christian Kaak Presentatie onderzoek Christian Kaak bij IKS Contell Presentatie Zuidwijk internationaal congres POMS Boston Presentatie Veenstra Kivi bijeenkomst Boek hoofdstuk Jalil, Zuidwijk, Krikke (ingediend) Presentatie Zuidwijk werkbezoek Cambridge RFID lab voorbereiding
Deliverables 2005:
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 2.0 2.1
Notitie proces totstandbrenging project Overzicht Notitie Deelproject1 / state-of-the-art Internationaal symposium “Prognostics integrated Logistics” Scriptie “Benefits and Challenges of RFID in Operations and Control” Scriptie “Logistiek gestuurd op project doorlooptijd” (Fokker Services) Scriptie “Implementing UHF RFID technology within part of Sony’s Supply Chain” (vertrouwelijk) Scriptie The intelligent conveyor belt” (Ammeraal Beltech) Scriptie “Technische assistentie voor optimalisatie telprocedure bij Operaties” (LUMC) (vertrouwelijk) Scriptie “Implementation of a RFID system” (Broekman Car Center Rotterdam) Notitie - TU Delft RFID Lab Poster - RFID lab Paper “Reliability of RFID in Logistic Systems” van G. Lodewijks, H. Veeke en A.M. Lopez de la Cruz Paper “Prognostics in the control of logistic systems” van A.M. Lopeze de la Cruz, H. Veeke en G. Lodewijks. Overzicht Notitie Deelproject2 / state-of-the-art Opzet baselinestudies PILOT 2005
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
8
2.1a 2.2
2.3
2.4 3.0 3.1 3.2
Voorlopige rapportage baselinestudies PILOT 2005 Paper “An inventory control system for spare parts at a refinery: An empirical comparison of different reorder point methods” Paper “On the interaction between maintenance, spare part inventories and repair capacity for a k-out-of-N system with wear-out” SOO Cursus brochure Overzicht Notitie Deelproject3 / state-of-the-art Workshops IHC en ketenpartner Boskalis
3.6
Scriptie “Improvement of Maintenance and Repair Services by using Monitored Data” Scriptie “Spare parts supply chain of Gate Valves for IHC and Boskalis” Research Paper “Maintenance logistics in the Dutch Dredging Industry” Research paper “Developing a Maritime Service Centre in the Port of Rotterdam” Onderzoeksrapport Bluewater (tussenversie)
3.7
Workshop in samenwerking met Contell over sensoren
3.8 3.9
Research paper “Last-time-buy, inventory control and repair policies for installed base support in plant control systems” Bezoek en lezing Zuidwijk aan TU Braunschweig (Spengler)
3.10
Bezoek en lezing Krikke aan TU Braunschweig (Spengler)
3.11
Lezing Zuidwijk internationaal congres “POMS 2005” te Chicago.
3.3 3.4 3.5
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
Jan 2006 Dec 2005
K2 W2
Dec 2005
W2
Dec 2005 Feb 2005 30 mei en 6 oktober 2005 (ter inzage) 22 december 2005 (samenvatting pdf) 31 december 2005 (samenvatting pdf) 31 december 2005 (pdf) 3 juli 2005 (pdf)
? K2 ?
31 december 2005 (pdf) 11 maart 2005 (presentatie pdf) 31 december 2005 (pdf) 19 januari 2005 (presentatie pdf) 13 november 2005 (presentatie pdf) 29 april 2005 (presentatie pdf)
K2
K7 K7 W2 W2
K4 K2 W4, W5 W4, W5 W2, W4
9
9 Bijdrage project aan mijlpalen Transumo Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen W6 Toepassingen (valorisatie)
Bijdrage project in 2005
Bijdrage project in 2006
0 7 1
0 13 2
3
12
0
1
0
0
Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra M1 Meer-partij onderzoek M2 Best practices M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 (Ontwikkelen) transitiekennis Concretisering M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools
Bijdrage project in 2005
Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer Communicatie-uitingen K1a Website* K1b Factsheets projecten K1c Transumo brochure/leaflet K1d Transumo jaarverslag K1e Transumo jaarcongres Toegepaste publicaties K2 Onderzoeks(tussen)rapportages
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
Bijdrage project in 2006
8 1 0
8 0 0
2 4
2 3
6
5
1 1 1 0 0
1 1 1 0 0
0 0
1 2
Bijdrage project in 2005
Bijdrage project in 2006
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
7
4
10
K3 Vakpublicatie K4 (Bijdragen) Vaksymposia K5 Lezingen, interviews Onderwijs K6 Onderwijscases HBO/WO K7 Afstudeerprojecten/stages Communities K8 Communities/Networks of Practice
0 1 0
0 1 6
0 8
2 12
0
0
Toelichting: Door middel van wetenschappelijke publicaties worden de relevante) resultaten van Transumo wereldkundig gemaakt. W1 Aantal afgeronde dissertaties/theses W2 Aantal wetenschappelijke publicaties W3 Aantal wetenschappelijke seminars ( W4 Aantal ondernomen activiteiten die aansluiten bij internationale programma’s en netwerken W5 Participatie van aantal internationale onderzoekers in het project W6 Aantal wetenschappelijke doorwerking/toepassingen/valorisaties Duurzame kennisinfrastructuur: M1 Deelname aan (aantal) ,meer-partij, interdisciplinaire onderzoekstrajecten, inclusief het Transumoproject zelf; M2 Aantal Best Practices samenwerking M3 Aantal aangegane samenwerkingsverbanden (duurzaam, verankerd in convenanten tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden) Kennis over duurzame mobiliteit: Transumo genereert nieuwe kennis over duurzame mobiliteit die vervolgens toegepast kan worden in de praktijk. M4 Aantal ontwikkelde concepten in project (nieuwe diensten, optimaliseringsprocessen e.d M5 Aantal nieuwe toepassingen van bestaande technologieën in project (accent ligt op de transitie- en implementatievraagstukken) - gaarne toelichten in Hoofdstuk 1; M6 Aantal (deel) trajecten in project waarin expliciet kennis van gebruikers wordt toegepast. M7a Gebruikersoriëntatie in projecten M7b Gebruikersparticipatie in projecten (projecten waarin gebruikers feitelijk participeren): M8 Aantal praktijkcases in project (waar concepten/ideeën in de praktijk worden getoetst en op basis van bevindingen van praktijkcases worden aangepast). M9 Proeftuinprojecten (projecten die uitgevoerd worden binnen een proeftuin):; M10 Bijdragen aan of benutten van transitiekennis (projecten waarin expliciete aandacht aan het verwerven/toepassen van transitiekennis wordt gegeven Concretiseringen: M11 Aantal uit het project voortvloeiende investeringsprojecten M12 Aantal uit project ontwikkelde commerciële of vercommercialiseerbare tools Toegepaste publicaties: K2 Aantal onderzoeks(tussen) K3 Aantal vakpublicaties (publicatie van (tussen)resultaten van in niet wetenschappelijke tijdschriften, kranten e.d.) K4 Aantal (bijdragen) aan Vaksymposia (presentaties/papers tijdens door derden georganiseerde vaksymposia) K5 Aantal gegeven lezingen, interviews Onderwijs: K6 Aantal onderwijscases HBO/WO (door Transumo ontwikkelde en aangeboden onderwijscases) K7 Aantal afstudeerprojecten/stages HBO/WO K8 Deelname van uw project in aantal Communities/Networks of Practice (mede door Transumo ingesteld)
Transumo Project: Pilot Jaarrapportage 2006
11