Jaarrapportage 2007 DESSUS
Jaarrapportage 2007 Projectnummer Projectnaam
IN.04.042 DESSUS
Datum
31-03-2008
Penvoerder Projectleider Themaleider
Universiteit van Amsterdam Luca Bertolini Piet Rietveld
Hoofdstuk 1. Inhoudelijke focus Huidige leefstijlen zijn sterk afhankelijk van mobiliteit. Deze mobiliteit heeft echter ook negatieve externe gevolgen. Hoe kunnen we deze leefstijlen blijven ondersteunen terwijl we tegelijkertijd de negatieve effecten ervan reduceren? Dit is de kerntaak voor de transitie naar een duurzame mobiliteit. Een betere integratie van ruimtelijke- en vervoersplanning kan een deel uitmaken van het oplossingenpakket. Door deze integratie kan een hogere bereikbaarheid voor mensen en bedrijven worden gerealiseerd met een lagere impact op de vervoernetwerken. Bijvoorbeeld, de ontwikkeling van OV netwerken in samenhang met geconcentreerde woonwijken, bedrijventerreinen en recreatiemogelijkheden rondom de stations kan OV meer concurrerend maken ten opzichte van de auto. Er is een brede en groeiende consensus over het nut van deze integratie in de academische wereld, onder bedrijven, bij planning professionals en bij verschillende overheden. In de praktijk blijkt integratie echter makkelijker gezegd dan gedaan. Zowel institutionele als inhoudelijke verschillen vormen barrières tussen de twee domeinen. DESSUS pakt twee van deze barrières aan. Een eerste barrière is het gebrek aan een gemeenschappelijke taal en procedure voor de integratie van ruimtelijke- en vervoersplanning in vroege, strategische fases van het planningsproces. Aangezien dit de fase is waar problemen worden gedefinieerd, mogelijke oplossingen worden afgetast en beleidsrichtingen worden bepaald, kan gezegd worden dat zonder integratie hier de kansen op latere integratie zeer gering zijn. Een tweede barrière is het onvermogen om tot integrale ruimte-vervoer strategieën te komen die rekening houden met sterk gedifferentieerde mobiliteitsbehoeften. Dit is problematisch in een individualistische samenleving, omdat het de uitdaging van planners is om condities te scheppen voor specifieke individuen en groepen in plaats van voor de generieke inwoner. Er zijn veel instrumenten ontwikkeld die integrale ruimte-vervoer strategievorming pogen te ondersteunen, maar hoogstens enkele worden gebruikt in de dagelijkse planningspraktijk. Twee problemen (gerelateerd aan bovenstaande barrières) lijken implementatie in de weg te staan. Ten eerste worden instrumenten vaak ontwikkeld door universiteiten en/of adviesbureaus zonder actieve betrokkenheid van de potentiële gebruikers (voornamelijk planners) bij het gehele ontwikkelingsproces. Ten tweede richten de instrumenten zich meestal op een generieke populatie met generieke mobiliteitseigenschappen (bijvoorbeeld statistisch verdeeld rondom een gemiddelde). Daarbij missen ze de werkelijke complexiteit van een gevarieerde samenstelling van individuen, die ieder een eigen activiteitenpatroon hebben en derhalve verschillende mobiliteitsbehoeften kennen. Het doel van DESSUS is daarom tweeledig. Ten eerste richt het project zich op een grote betrokkenheid van planners bij het ontwikkelen van planningsondersteunende instrumenten. De aanname is dat dit zal leiden tot meer relevant en bruikbare instrumenten. Ten tweede richt DESSUS zich op het inhoudelijk verbeteren van de instrumenten door kennis te ontwikkelen over activiteitenpatronen van (groepen) individuen en deze in de modellen toe te voegen. De verwachting is dat dit zal leiden tot realistischere oorzaak-gevolg patronen en makkelijker te interpreteren resultaten voor niet-experts. Als eerste onderzoeksstap is de huidige staat van instrumenten ter ondersteuning van ruimte-vervoer strategievorming in beeld gebracht om beter te begrijpen hoe planners de instrumenten ervaren en wat zij als cruciale verbeteringen zien. Daarna zijn inzichten in kennismanagement, systeem analyse, software ontwikkeling en (groeps)leerprocessen vertaald in een methode voor de ontwikkeling van planningsondersteunende instrumenten. Centraal in deze methode (Mediated Planning Support) staat dat instrument ontwikkelaars en toekomstige gebruikers gezamenlijk een instrument ontwikkelen en gebruiken in een iteratieve, stapsgewijze benadering die leereffecten oplevert voor alle betrokken partijen (figuur 1).
Transumo Format jaarrapportage
versie herzien: januari 2008
1
FIGUUR 1 Mediated Planning Support (MPS) voor integrale ruimte-vervoer strategievorming.
De MPS methode is bedoeld om toegepast te worden in concrete planning praktijken waar behoefte is aan integrale ruimte-vervoer strategievorming en waar adequate planningsondersteuning mist. Echter, dit wordt niet gedaan in een klassieke (paralelle) case study aanpak. De MPS toepassingen (pilots) worden gebruikt om te leren over de mechanismen achter MPS en om ze te verbeteren in een volgende pilot. Hierdoor ontstaat ruimte voor leereffecten voor de onderzoekers. Door te reflecteren op de pilots kan de kennis over deze mechanismen verbreed en verdiept worden. Door te werken in concrete praktijken ontstaan kansen voor het opschalen van deze kennis: participanten nemen hun ervaringen vanuit de pilots mee naar hun andere dagelijkse activiteiten en opgeleverde resultaten (zowel instrumenten als ruimte-vervoer strategieën) kunnen dienen als positieve voorbeelden voor andere planningspraktijken. Voor de differentiatie van mobiliteitsbehoeften is de observatie dat in Value of Time studies de waarde van tijd afhangt van allerlei socio-demografische kenmerken (zoals inkomen, opleidingsniveau en geslacht) het startpunt. De invloed van karakteristieken als activiteiten en reispatronen wordt echter nauwelijks onderzocht. Hier richten we ons op de analyse van de invloed van karakteristieken van de tour (activiteiten en reis pakketen) op de waarde van reistijd. Verschillende modellen zijn geschat voor woon-werk relaties en vrije tijd rekening houdende met socio-demografische kenmerken. De huidige staat van instrumenten is geanalyseerd door enerzijds open interviews met instrument ontwikkelaars en anderzijds door een web-based vragenlijst die is ingevuld door ruim 120 ruimtelijke en vervoerkundige planners en modelontwikkelaars die ervaring hebben met pogingen tot integratie. De onderzoeksmethodologie die is toegepast voor de pilots is gebaseerd op concepten uit de ontwerpende wetenschappen (Bereiter, 2002). Gedurende de pilots spelen de onderzoekers een actieve faciliterende rol, terwijl tegelijkertijd de participanten worden geobserveerd. Tussen de pilots vind reflectie plaats aan de hand van het context, intervention, mechanism and outcome concept (Pawson and Tilley, 1997; Van Aken 2004, 2005). Ook worden de participanten betrokken bij de reflectie, zodat ze zelf inzichten ontwikkelen in hun leerproces en ervaringen waardoor ze zich kunnen ontwikkelen tot ‘reflective practitioners’ (Schön, 1983). Voor de differentiatie van mobiliteitsbehoeften is gebruik gemaakt van ‘revealed preference’ methodes. Hiervoor is het Mobiliteits Onderzoek Nederland 2004 gebruikt, aangevuld met enkele andere datasets. Multinominale logit modellen voor woon-werk en recreatieve tours zijn geschat door middel van LimDep software. DESSUS zal uiteindelijk de volgende producten opleveren: - Een gevalideerde methode om planningsondersteunende instrumenten te ontwikkelen om integrale ruimte-vervoer strategievorming te ondersteunen;
Transumo Format jaarrapportage
versie herzien: januari 2008
2
-Een gevalideerde methode om inzichten in gedifferentieerde mobiliteitsbehoeften in te brengen in een planningsondersteunend instrument; -Voor iedere pilot, een contextspecifiek planningsondersteunend instrument, en; -Voor iedere pilot, inzichten in specifieke ruimte-transport strategieën voor een transitie naar een meer duurzame mobiliteit.
Hoofdstuk 2. Impact en Spin off Onze strategie voor opschaling heeft verschillende componenten. Ten eerste is iedere pilot, hoewel niet formeel, sterk verbonden met besluitvormingsprocessen via de inhoud en betrokken personen: concrete planningsproblemen worden behandeld en echte stakeholders participeren. Daardoor biedt het een ruimte voor reflectie op huidige praktijken door degene die daar direct bij betrokken zijn en een ruimte waarin nieuwe ideeën (over problemen en oplossingen) vrijelijk kunnen worden verkend en, als ze zinvol zijn, mee worden genomen naar de praktijk. Eén van de kerntaken voor 2008 en verder is om beter te begrijpen hoe dit leerproces plaatsvindt binnen en buiten de workshops in de pilots om dit efficiënter te kunnen ondersteunen. Op de lange termijn kijken we naar manieren om de mechanismen van de MPS methode continue in de praktijk in te zetten of zelfs te institutionaliseren zonder onze directe betrokkenheid. Mogelijkheden daarvoor zijn het opzetten van kennisnetwerken tussen planners die MPS gebruiken (communities of practice), overname van de mechanismen door adviesbureaus of overheden (bijvoorbeeld KPVV), en de institutionalisering door een lokale of centrale overheid. In 2007 zijn twee pilots afgerond (Amsterdam en Breda) en is een derde opgestart (Amsterdam 2). De eerste fase van het gedifferentieerde mobiliteits onderzoek, de revealed preference studie, is eveneens afgerond. De afgerond pilots hebben beide geresulteerd in een rapport over ruimte-vervoer strategieën geschreven in samenwerking met de betrokken planners. Verder is er in de Amsterdamse pilot een handboek geschreven voor en door de verkeersmodel afdeling van de gemeenten. Als laatste is er een rapport verschenen over de revealed preference studie. In 2007 zijn uitkomsten en lessen van de eerste case gepresenteerd op het CVS congres in Antwerpen (planners; genomineerd voor beste toegepaste paper), het 2e Framing Land Use Dynamics congres in Utrecht (instrument ontwikkelaars), het CUPUM congres in Brazilie (instrument ontwikkelaars) en op het CORP congres in Wenen (instrument ontwikkelaars; benoemd tot beste congrespaper). De MPS methode is tevens gepresenteerd in Brazilie. Eerste toepassingen ervan zijn gepresenteerd in Nederlandse vakliteratuur (Verkeerskunde, VI matrix, Rooilijn). Het project is ontwikkeld in samenwerking met het stedelijk en transport planningsonderzoek en onderwijs aan de universiteit van Amsterdam en het stedelijk en transport geografisch programma aan de Universiteit Utrecht. De programmaleiders (Luca Bertolini, Martin Dijst) participeren beide in DESSUS en dragen dus direct bij aan het gebruik van de resultaten bij ander onderzoek en onderwijs. Er worden bijvoorbeeld plannen opgezet om nieuwe werkvormen voor studenten te introduceren gebaseerd op mechanismen van de MPS methode. Verder zijn de onderzoekers betrokken bij het opzetten van nieuwe nationale (NWO/NICIS) en internationale (bv. COST) onderzoeksprogramma’s, waar inzichten uit DESSUS verder worden toegepast. Bij al deze initiatieven staat directe betrokkenheid van de planningspraktijk centraal. Tot slot zorgen de kennis verspreiding activiteiten (publicaties, bezoek en organisatie van seminars en congressen) ervoor dat de inzichten uit het project worden gecommuniceerd naar een breed publiek. In de Transumo transitiesessie van 16 maart 2007 is de transitiestrategie van het project positief geëvalueerd. Op het CVS 2007 is de paper waarop de DESSUS benadering is beschreven genomineerd voor de toepassingsprijs.
Hoofdstuk 3. Projectuitvoering De geboekte vooruitgang in het project stemt overeen met deze aangepaste planning, op het VOT gedeelte na. In 2007 zijn de eerste grote deliverables gereed komen: de analyse van de state of practice, de PPSS prototype, de inhoudelijke conclusies uit de eerste toepassing in de regio Amsterdam, de eerste VOT rapportage, en (het aanbieden van) de eerste wetenschappelijke kernpublicaties. De eerste fase van de case Amsterdam is afgerond en een nieuwe case gestart en afgerond, in Breda-Oost. In 2008 wordt de afronding van de tweede fase van de case Amsterdam verwacht en daarmee een eerste integratie tussen de planningsondersteuning en bereikbaarheidsmodel componenten van DESSUS. Mogelijkheden voor een derde case in Zuid Holland (mogelijk in het kader van een Transumo transitiearena) zullen ook in 2008 worden verkend. Voor het bereikbaarheidsmodel gedeelte zijn in 2007 contacten gelegd met de gemeente Almere (in het kader van een themabreed Transumo initiatief) en met de HTM in Den Haag. In 2008 zal duidelijk blijken of de getoonde belangstelling zal uitmonden in nieuwe onderzoeksprojecten. De bemensing van het onderzoek aan de UU blijft echter een probleem. Met ingang van 1 september 2007 heeft de junior-onderzoekster op het VOT onderzoek een andere baan elders geaccepteerd. Een geschikte kandidaat om het project over te nemen is tot nu toe helaas niet gevonden. De tweede fase van het VOT onderzoek is om deze reden stilgelegd. Het onderzoek naar de staat van huidige instrumenten bevestigde het beeld dat recent ontwikkelde instrumenten ter ondersteuning van integrale ruimtevervoer strategievorming moeilijk te gebruiken zijn in de dagelijkse planningspraktijk. De analyse bevestigde verder dat de redenen hiervoor overeenkomen met bredere wetenschappelijke inzichten over planningsondersteunende instrumenten. Gebrek aan transparantie, niet geschikt voor de complexe planningscontext, niet communicatief en flexibel en te veel gefocust op wat technologisch kán in plaats van wat wenselijk is. Richtingen voor
Transumo Format jaarrapportage
versie herzien: januari 2008
3
verbeteringen zijn een betere samenwerking tussen instrument ontwikkelaars en gebruikers en de ontwikkeling van simpelere en snellere instrumenten voor de vroege fases van planvorming. De pilots bevestigden dat de mechanismen achter de MPS methode de relevantie van planningsondersteunende instrumenten voor integrale strategieën vergroten. Een nieuw inzicht was dat de aanwezigheid (en toewijding) van instrument ontwikkelaars cruciaal is voor het succes van de ondersteuning. Zij ondersteunen de internalisatie (van expliciet naar tacit kennis) en externalisatie (van tacit naar expliciete kennis) en vormen zo een belangrijke brug tussen het instrument en de planner. Vooruitkijkend, lijkt het van belang om meer inzicht te krijgen in de generaliseerbaarheid van de uitkomsten van de pilots (ook voor opschaling van de resultaten).
Het ‘revealed preference’ onderzoek heeft laten zien dat voor zowel woon-werk als recreatieve tours de waarde van reistijd toeneemt bij een toenemend aantal tours op een dag. Het lijkt dat de frequentie van het verlaten van iemands huis samenhangt met een toename van tijdsdruk en drukt op het dagelijks activiteitenpatroon van een individu. Een toenemend aantal activiteiten in een tour, zoals dagelijks winkelen of het wegbrengen van kinderen, leidt ook tot een toename van de waarde van reistijd. Deze activiteiten zijn namelijk vaak sterk afhankelijk van openings- en sluitingstijden en zogenaamde ‘coupling constraints’. Vergeleken met overdag kennen tours in de avond een hogere waarde van reistijd. Tot slot laten de analyses zien dat socio-geografische karakteristieken uit andere VOT studies, zoals geslacht en opleidingsniveau, geen significante invloed hebben op de waarde van reistijd. Onze conclusie is dat het meenemen van karakteristieken over het dagelijks activiteitenpatroon en reispatroon relevant zijn bij waarde van reistijd studies.
Hoofdstuk 4. Projectconsortium In het projectconsortium participeren sinds het begin de Universiteit van Amsterdam (UvA, penvoerder), de Universiteit Utrecht (UU), de dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer van Amsterdam (dIVV), en NS-commercie. Deze samenwerking is gecontinueerd. Voorbeelden van concrete gezamenlijke activiteiten zijn de DESSUS Community of Practice (CoP) workshops, de DESSUS projectbijeenkomsten, gezamenlijke deelnamen aan de Transumo ruimte thema bijeenkomstem, gezamenlijk optreden met potentiële nieuwe partners. In 2007 is de samenwerking op een aantaal fronten geïntensiveerd, met name door de UU geproduceerde informatie over differentiatie in mobiliteitsvraag in door de UvA georganiseerde PPSS workshops, en door het gezamenlijk indienen van voorstellen voor nieuw onderzoek in Brabantstad, Almere, bij de HTM, NWO en NICIS. In de loop van 2007 hebben zich ook de dienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam (dRO), de Stadsregio Amsterdam, en de consultant Goudappel Coffeng bij het project aangesloten. De eerste twee zijn belangrijke stakeholders in de case regio Amsterdam. In de nieuwe case Breda-Oost is samengewerkt met de stakeholders gemeente Breda, gemeente Oosterhout en NS. Goudappel Coffeng is ingestapt met de bedoeling om synergie te bereiken tussen de eigen inhoudelijke kennis (bereikbaarheidskaart) en binnen DESSUS ontwikkelde proceskennis (procesprotocol). De nieuwe case Breda-Oost bood hier een concrete aanknopingspunt voor. De case maakt deel uit een Transumo thema breed initiatief in Brabantstad. In 2007 zijn tevens uitbreidingsmogelijkheden verkend voor, met name, het onderdeel bereikbaarheidsmodel in Almere (samen met het vastgoedwaarde en bereikbaarheid Transumo project) en in Den Haag (samen met de HTM). Samen met de Provincie Zuid Holland wordt in 2008 de mogelijkheid van een nieuwe case verkend (wellicht als onderdeel van een transitiearena waarin ook andere BSIK programma’s participeren).
Hoofdstuk 5. Kennisverspreiding en communicatie Het project kent een variëteit aan activiteiten ter kennisverspreiding en communicatie. We proberen hiermee een divers publiek, van zowel wetenschappers als praktijkpartijen, bij het project te betrekken. De belangrijkste activiteiten in 2007 zijn geweest (zie details in hoofdstuk 7): -Presentaties op verschillende internationale wetenschappelijke congressen en seminars, soms door ons (mede)georganiseerd. -Presentaties op het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk, waar naast Nederlandse en Vlaamse onderzoekers ook de praktijk aanwezig was -Presentaties op bijeenkomsten van het geaffilieerd BSIK project Synergin, waar naast onderzoekers ook overheden en marktpartijen zitten -Artikelen in wetenschappelijke tijdschriften -Artikelen in vaktijdschriften En verder: -Actieve deelname in Transumo brede activiteiten (b.v. Transumo congres) en thema bijeenkomsten (b.v. Transitie) -Actieve deelname in Transumo thema brede activiteiten (b.v. in Brabantstad en Almere) -De Community of Practice workshops (zie hoofdstuk 2)
Hoofdstuk 6. Bijdrage aan vernieuwing kennisinfrastructuur Aspect Nieuwe disciplines Nieuwe competenties Nieuwe partijen, nieuwe netwerken
Nieuwe samenwerkings- of financiële arrangementen
Transumo Format jaarrapportage
versie herzien: januari 2008
Bijdrage van het project in 2007 Vastgehouden aan de innovatieopgave van 2006 Vastgehouden aan de innovatieopgave van 2006 -Nieuwe partijen: dRO Amsterdam, Stadsregio Amsterdam, gemeente Breda, gemeente Oosterhout, Goudappel Coffeng; potentieel gemeente Almere, Provincie Zuid Holland, HTM. -Nieuwe netwerken: aansluiting bij buitenlandse onderzoeksprogramma’s DISTILLATE en IMPACT (zie Hoofdstuk 7) De financiële begroting voor 2007-2009 bevat een hogere bijdrage
4
van alle deelnemende partijen dan oorspronkelijk gepland. Geen nieuwe vormen t.o.v. 2006, wel nieuwe activiteiten (zie Hoofdstuk 5) Geen nieuwe vormen t.o.v. 2006, wel nieuwe activiteiten (zie Hoofdstuk 7)
Nieuwe vormen van kennismanagement Nieuwe vormen van communicatie Overig, namelijk …..
Hoofdstuk 7. Bijdrage aan internationalisering Aspect Internationale participanten nemen deel aan het project (Zie ook W5 in Hoofdstuk 9) Georganiseerde kennisuitwisseling met buitenlandse partijen (Zie ook W4 in Hoofdstuk 9)
Inbedding resultaten project in internationale kennisprogramma’s
Aansluiting project op internationaal kennisprogramma (programma noemen)
Overig, namelijk …..
Bijdrage van het project in 2007
DESSUS heeft het initiatief genomen om samen met gelijksoortige onderzoeksprogramma’s in andere Europese landen Europese subsidie aan te vragen (COST) voor kennisuitwisseling. Deze subsidie is niet verleend, maar inmiddels heeft wel kennisuitwisseling plaatsgevonden op: -het AESOP congres, in Napels (transport track) -de 2nd international conference on frontiers in transport: social interaction, in Amsterdam DESSUS onderzoekers hebben presentaties over het project gehouden op de volgende internationale congressen: -10e International conference on computers in urban planning and urban management (CUPUM) in Foz de Iguacu, Brazilie -12th International Conference on Urban Planning and Regional Development in the Information Society (CORP) in Wenen, Oostenrijk (uitgeroepen tot beste conference paper) -2nd Framing Land Use Dynamics (FLUDII) congres in Utrecht, Nederland.. DESSUS onderzoekers waren actief in de volgende internationale onderzoeksnetwerken: -Thematische groep ‘Transport policy’ van AESOP -Thematische groep ‘Complexity and planning’ van AESOP -Committee of Travel Behavior and Values van TRB -OMEGA, een internationaal onderzoeksprogramma naar de planning van grote infrastructuurprojecten -DISTILLATE en IMPACT, buitenlandse onderzoeksprogramma’s naar planningsondersteuning DESSUS onderzoekers hebben project gerelateerde gastlezing gehouden aan de: -Newcastle University
Hoofdstuk 8. Bijdrage aan output Transumo Deliverable 1.1 Notitie proces totstandbrenging project 1.2
Notitie internationale state-of-the-art onderzoeksthema
1.3
Overige onderzoeks(tussen)rapportages (zie ook Hoofdstuk 9, K2)
1.4
Vakpublicaties (zie ook Hoofdstuk 9, K3)
Transumo Format jaarrapportage
versie herzien: januari 2008
Datum 2007 Ingeleverd 02-03-2007 (BIJLAGE 1) Ingeleverd 02-03-2007 (BIJLAGE 2) Te Brömmelstroet, M. C. G. (2007). "State of Practice of Existing Land Use and Transport Instruments: Assessing Existing Instruments for the Usefulness of Supporting Early Phases of Land Use and Transport Planning in the Netherlands." Transumo, Amsterdam. (BIJLAGE 3) Te Brömmelstroet, M. C. G., Bertolini, L., Nip, M., Verschuuren, S., Kuik, F., and Buffing, T. (2007). "Integrale 'Ruimte - Verkeer & Vervoer' Strategieën Voor De Regio Amsterdam: Vingerwijzingen Vanuit Een Workshop Reeks Met Amsterdam En De Stadsregio Amsterdam." Transumo, Amsterdam. (BIJLAGE 4) Te Brömmelstroet, M. C. G., Bertolini, L., Siderius, P., and Brohm, G. (2007). "Genmod Voor Het Ondersteunen Van De Integratie Van Ruimte En Verkeer & Vervoer Planning: Vingerwijzingen Om Bestaande Instrumenten Bruikbaar Te Maken Om Vroegtijdige Integratie Van Ruimtelijke En Verkeersplanning Te Ondersteunen." Transumo, Amsterdam. (BIJLAGE 5) Te Brömmelstroet, M. C. G., Bertolini, L., and van 't Geloof, E. (2007). "Integrale 'Ruimte - Verkeer & Vervoer' Strategieën Voor Breda-Oost: Verslag Van Een Reeks Workshops Met De Gemeente Breda En De Gemeente Ooster-Hout." Transumo, Amsterdam. (BIJLAGE 6) Snellen, J., D.Ettema & M.Dijst (2007) “Activiteitenpatronen en reisstijdwaardering.” Transumo, Utrecht (BIJLAGE 7) -Te Brömmelstroet, M. C. G. (2007). "Integratie Van Ruimtelijke- En Verkeersplanning: Waar Een Wil Is, Is Een Weg." VI Matrix, 15(7), 20-23.
5
(BIJLAGE 8) -Te Brömmelstroet, M. C. G., and Siderius, P. (2007). "Modelleren Op De Tekentafel." Verkeerskunde, 58(10), 44-49. (BIJLAGE 9) 1.5
Bijdragen aan vaksymposia (zie ook Hoofdstuk 9, K4)
-Te Brömmelstroet, M. C. G. (2007). "Desired Characteristics of Expert Knowledge to Support the Integration of Land Use and Transport Planning." Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk, Antwerps, Belgium. (BIJLAGE 10) Te Brömmelstroet, M. C. G. "Planning Support Systems for the Integration of Land Use and Transport: New Ways of Using Existing Instruments." 12th International Conference on Urban Planning and Regional Development in the Information Society Vienna, 745-754 (best conference paper) (BIJLAGE 11) Te Brömmelstroet, M. C. G. (2007). "Developing a Meaningful Pss for Land Use and Transport Integration: First Experiences from Working with a Community of Practice." Second International Conference on Framing Land Use Dynamics Utrecht. (PRESENTATION) -Te Brömmelstroet, M. C. G., and Bertolini, L. (2007). "Using Existing Instruments to Improve the Planning Support for Integration of Land Use and Transport Planning." Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk, Antwerps (Belgium). (BIJLAGE 12) -Te Brömmelstroet, M. C. G., and Schrijnen, P. (2007). "Developing a Meaningful Pss for Land Use and Transport Integration:First Experiences from Working with a Community of Practice." 10th International Conference on Computers in Urban Planning and Urban Management, Foz do Iguacu, Brazil.
2.1
Wetenschappelijke publicaties (zie ook Hoofdstuk 9, W1 & W2)
2.2
Wetenschappelijke seminars (zie ook Hoofdstuk 9, W3)
Hoofdstuk 9
(BIJLAGE 13) -Te Brömmelstroet, M. C. G. (2007). "Integration of Regional Land Use and Transport Planning: Developing Meaningful Indicators." 10th International Conference on Computers in Urban Planning and Urban Management, Foz do Iguacu, Brazil. (BIJLAGE 14) Balducci, A. and L.Bertolini (2007) Reflecting on Practice or Reflecting with Practice? In Planning Theory and Practice. Vol. 8, No. 4, pp. 532-555. (BIJLAGE 15) Cheng, J., L. Bertolini, and F. le Clercq (2007) Measuring sustainable accessibility. In Transportation Research Record, No. 2017, pp. 16-25. (BIJLAGE 16) Co-organisatie van: -de transport track op het AESOP congres, in Napels -de 2nd international conference on frontiers in transport: social interaction, in Amsterdam
Bijdrage project aan mijlpalen Transumo Bijdrage project in 2007
Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1
Dissertaties/theses
54% van promotietraject af
W2
Wetenschappelijke publicaties
2
W3
Wetenschappelijke seminars
2
Internationalisering W4
Aansluiting internationale netwerken
W5
Participatie internationale deskundigen
Transumo Format jaarrapportage
5
versie herzien: januari 2008
6
Toepassingen W6
Toepassingen (valorisatie)
2
Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output
Bijdrage project in 2007
Duurzame kennisinfra M1
Meer-partij onderzoek
2
M2
Best practices
2
M3
Samenwerkingsverbanden
2
Kennis duurzame mobiliteit M4
Conceptontwikkeling
2
M5
Kennis over technologische vernieuwing
2
M6
Kennis van gebruikers
3
Ervaring voor implementatie M7a
Gebruikersoriëntatie
1
M7b
Gebruikersparticipatie
1
M8
Praktijkcases
2
M9
Proeftuinprojecten
1
M10
(Ontwikkelen) transitiekennis
1
Concretisering M11
Investeringsprojecten
M12
Commerciële tools
Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer
Bijdrage project in 2007
Communicatie-uitingen K1a
Website*
1
K1b
Factsheets projecten
1
K1c
TRANSUMO brochure/leaflet
1
K1d
TRANSUMO jaarverslag
1
K1e
TRANSUMO jaarcongres
1
Toegepaste publicaties K2
Onderzoeks(tussen)rapportages
5
K3
Vakpublicaties
2
K4
(Bijdragen) Vaksymposia
6
K5
Lezingen, interviews
1
Onderwijs K6
Onderwijscases HBO/WO
K7
Afstudeerprojecten/stages
Communities K8
Communities/Networks of Practice
Transumo Format jaarrapportage
2
versie herzien: januari 2008
7