Jaarrapportage TransPorts
Jaarrapportage 2006 Projectnummer
TM 05.004
Projectnaam
TransPorts
Datum
20 maart 2007
Penvoerder
Erasmus Universiteit Rotterdam
Projectleider
Dr. J. Edelenbos
Themaleider
Drs. M. Hertogh
1. Inhoudelijke focus Het managen van lucht- en zeehavens gaat gepaard met een enorme onzekerheid die wordt veroorzaakt door de grote dynamiek en complexiteit in de ontwikkeling van de havens. Er is behoefte aan kennis over de aard en effecten van deze dynamiek en complexiteit. Deze kennisbehoefte is urgent te noemen, nu de ontwikkeling van Schiphol en Rotterdam weer in het middelpunt van de belangstelling staan. Het steeds breder wordende scala aan actoren dat zich met het wel en wee van de (lucht)haven ontwikkelingen bemoeit en het feit dat alle actoren er een eigen visie, perceptie en agenda op na houden, zorgt voor spanningen, tegenstellingen en onzekerheden die een adequate en flexibele besluitvorming ten aanzien van de (lucht)haven ontwikkelingen niet ten goede komen. Het project TransPortS is primair gericht op de versterking van de duurzame concurrentiepositie van de mainports, waarbij de kennis die ontwikkeld wordt zo generiek is dat deze toegepast kan worden op andere (lucht)havens. Aangestuurd door de veranderende behoeften en eisen van de stakeholders van de mainports wordt de haalbaarheid en toegevoegde waarde van nieuwe bestuursconcepten en samenwerkingsverbanden geanalyseerd.
• Profit: Bijdrage aan het vergroten van de politieke en maatschappelijke acceptatie ten aanzien van de mainports, een beter vestigingsklimaat in beide mainportregio’s en kostenefficiënter achterlandvervoer. Hiermee draagt het project ook bij aan de concurrentiepositie van de gehele Nederlandse logistieke sector, omdat het functioneren van de mainports voor deze sector van cruciaal belang is. • People: Er wordt expliciet rekening gehouden met de kwaliteitseisen van de burgers en de voordelen van een betere concurrentiepositie van de mainports. Een efficiëntere achterlandbereikbaarheid verlaagt de ‘gegeneraliseerde kosten’ voor zowel de gebruikers van de mainports, met zowel economische voordelen voor het importerende en exporterende bedrijfsleven, als voor consumenten. • Planet: Duurzaamheid is één van de kwaliteitseisen voor de lange termijn ontwikkeling van de mainports. Dit vertaalt zich in bestuursconcepten en samenwerkingsverbanden die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de mainportregio en goederenmobiliteit. Het project heeft de afgelopen twee jaren veel opgebracht in termen van netwerkvorming (een hechte partnerschap), inzichten in het functioneren van samenwerkingsvormen tussen private en publieke partijen, de beleving van de kwaliteit van de ontwikkeling van havens en transitiedilemma’s in het omzetten van een verticale naar horizontale sturingsvisie ten aanzien van duurzame ontwikkeling van lucht- en zeehavens. De verwachte einduitkomsten van het project liggen op het vlak van het bieden van inzichten, het faciliteren en het in gang zetten van een overgang naar betere samenwerking tussen publieke partijen onderling, publiekprivate samenwerking en samenwerking met maatschappelijke organisaties en burgers bij de ontwikkeling van duurzame havens. Risico hierbij is dat met name ten aanzien van het derde aspect, het in gang zetten van betere samenwerking, niet direct meegenomen kunnen worden in de beschikbare onderzoekstijd. Daarnaast is er altijd het politieke risico aanwezig dat de vertegenwoordigers van de havens andere sturingsambities ontwikkelen. Het project richt zich met name op transitie naar duurzame mobiliteit. In dit onderzoek wordt de transitie van
de mainports Rotterdam en Schiphol onderzocht. Het onderzoek levert een bijdrage aan het leveren van antwoorden op de vragen gesteld vanuit het algemene denkkader van transitiemanagement: • Wat zijn de centrale karakteristieken van transities in transportknooppunten in termen van multiactor, multi-schaal en multi-fase? • Welke nieuwe en/of combinatie van bestaande (bestuurskundige, economische, juridische en communicatieve) methoden en instrumenten kunnen worden ingezet voor transities?
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
1
• • •
Welke nieuwe en/of combinatie van bestaande besturing- en managementvormen (als netwerksturing, zelfsturing, strategisch nichemanagement, etc.) kunnen voor het begeleiden van transitieprocessen worden ingezet? Welke instrumenten en strategieën kunnen worden aangewend om te voorkomen dat transities stilvallen? Hoe kunnen (korte termijn) winsten en successen worden geconsolideerd om lange termijn transities ‘ongoing’ te houden? Welke samenwerkingsvaardigheden zijn vereist voor publieke actoren, private actoren en (inter)mediators om transities te realiseren?
De inzichten uit project zal tijdens het onderzoek worden meegegeven aan mensen die in de praktijk van de mainports werkzaam zijn. Daarnaast zijn en worden de inzichten opgeslagen in diverse publicaties in gerenommeerde bestuurskundige, planologische en economische tijdschriften. Internationale inbedding van het onderzoek krijgt veel aandacht. Uit een vergelijking tussen complexe
ruimtelijke besluitvorming in de drie grote havens van Europa (Rotterdam, Antwerpen en Hamburg) kwam naar voren dat besluitvormingsprocessen waarin interactiviteit hoog in het vaandel staat nog ondervertegenwoordigd zijn. In het haveneconomische vakgebied is er met name bij het ITMMA in Antwerpen aandacht voor het vraagstuk van een veelheid aan actoren omtrent de ruimtelijke inrichting van havens. Deze groep verbindt de theoretische vraagstukken met de havenpraktijk (Winkelmans, Van Hooijdonck). Verder focust de groep Haveneconomie aan de EUR zich specifiek op de haven, het ruimtelijke governance vraagstuk in de zin van dit project wordt daar ook opgepakt (De Langen, Van der Lugt). Verder zijn er voldoende wetenschappelijke groepen en adviesbureaus die zich bezighouden met complexe besluitvorming, maar de specifieke link tussen de theorie en de havenpraktijk wordt er niet gemaakt. In die zin is het project in de Nederlandse setting uniek.
2. Impact en Spin off TransPorts heeft een rol gespeeld in de visievorming trajecten rondom de mainports Schiphol en Rotterdam. Het Schiphol deel heeft zich vooral gericht op het continue visievorming traject dat zich afspeelt rondom de luchthaven. Door interviews en gedachten uitwisselingen zijn de ideeën van de onderzoekers gematcht met de ideeën van de betrokken actoren. In Rotterdam heeft de visievorming niet centraal gestaan, maar is aan de hand van enig onderzoek naar de visie in het Havengebied een artikel geschreven in het NRC Handelsblad dat flinke impact heeft gehad op actoren in het gebied. Visievorming is er opnieuw door geagendeerd, wat ook gebeurde bij andere partijen (zoals het HbR) en de disseminatie van het onderzoek heeft er vanuit de havencommunity toe geleid dat er een verzoek werd gedaan aan de onderzoeker in het havendeel om de visievorming te agenderen in een werkconferentie die zal plaatsvinden op 22 mei 2007. 27 april 2007 vindt er tevens een werkconferentie plaats tussen het HbR, dit deelproject en nog een aantal ruimtelijk bestuurskundige onderzoekers, om de specifieke toekomst van het HbR in de komende 30 tot 40 jaar onder de loep te leggen. De meeting in mei is breder en agendeert het zien van een visie als iets wat gedeeld dient te worden door partijen en niet door een enkele actor wordt bepaald en het inzetten op vernieuwingen (niet meer alleen overslag). Wat betreft de besluitvorming zijn er vanuit het onderzoek adviezen en overleggen geweest met de projectteams in het Stadshavensproject en wordt er eind maart 2007 een eerste rapport geleverd aan het Platform PMZ en later eventueel de projectdirectie van het project PMZ. De rapporten dienen vooral als advies en om de leerervaringen van de onderzoekers te matchen met de ervaringen van de projectteams. In 2005 is er in samenwerking met Schiphol een paper geschreven waarin is bekeken
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
2
welke stakeholders er nu van belang zijn in de besluitvorming. Tevens is er vanuit het deelproject advies gegeven over het opzetten van draagvlakonderzoek door de Schiphol Group. Tot slot heeft er vergelijkend onderzoek plaatsgevonden in Hamburg, waar eveneens een aantal cases is onderzocht. Ondanks de unieke situatie in de landen en besluitvormingsprocessen zijn ook daar ervaringen uitgewisseld. Het project heeft geleid tot de oprichting van een netwerk met de naam Wetenschappelijk Kennisnetwerk Mainports (WKN). De onderzoekers in DMT hebben daarbij 5 hoogleraren op het gebied van ruimtelijk-economische en bestuurlijke vraagstukken bijeen gebracht. De oorspronkelijke doelstelling was om te komen tot een gezamenlijk onderzoeksprogramma, hoewel dit er tot op heden niet ligt is de spinn-off aanzienlijk. Zo werd in 2005 een eerste werkconferentie georganiseerd waarbij de veranderende omgeving van de haven en luchthaven centraal stond. Wetenschap en praktijk lieten het licht schijnen over dit vraagstuk. Output hiervan was dat de Schiphol Group en het Havenbedrijf het netwerk uitdaagden om te komen met vijf grote uitdagingen voor de toekomst en hoe beide actoren daar meer optimaal mee kunnen omspringen. In april 2007 vindt de nieuwe werkconferentie plaats. Naast deze activiteiten zijn er twee clubs van jonge onderzoekers ontstaan die zich bezighouden met de Nederlandse mainports. Een leesclub haven en een algemene mainportgroep. Met name de eerste groep komt frequent bijeen en bespreekt onderzoeksresultaten. In deze groep zitten ook een aantal vertegenwoordigers uit de havenpraktijk. Enkele leden uit dit wetenschappelijke kennisnetwerk mainports hebben inmiddels het idee opgepakt om een mainportboek te schrijven, waarin de bestuurlijke complexiteit in de ruimtelijke ontwikkeling van de mainports centraal komt te staan. De praktijk wordt aan het woord gelaten over de kwestie hoe een bestuurlijke transitie er uit zou moeten zien om uit het probleem te breken. Wetenschappelijke reflectie zal worden toegepast op de praktijkverhalen om zo tot een breed gedragen oplossing te komen. Daarnaast is rondom de visie van de haven een stroom ontstaan, die er toe heeft geleid dat er een vraag gekomen is vanuit de haven om het onderwerp visie te agenderen bij een breed scala aan partijen. Een nieuw beeld op wat visie is (niet top-down en centraal opgelegd, maar samengesteld met vele actoren) en op de inhoud van visie (van overslag naar…) staat centraal in een meeting met circa 45 actoren in de haven over hoe die visie er uit moet komen te zien. Visie in deze zin van het woord kan tevens bijdragen aan de beoogde bestuurlijke transitie in het mainportgedeelte van het mobiliteitsysteem. Beide lijnen van spin-off zijn niet beperkt tot de traditionele partijen. Kennis samen brengen is een doel, de lijnen worden daarom ook verbonden. Daarnaast is er bijvoorbeeld nadruk op het inmengen van Antwerpse spelers, om zo te komen tot een meer duurzame samenwerking tussen beide havens. Tevens zijn onderzoekers binnen TransPorts lid van de AESOP thematic group planning and complexity. De toepassing van complexiteitstheorie in ruimtelijke planning en het onderzoek naar complexiteit in ruimtelijke planning staan centraal. Een boek zal de output zijn van deze groep, het boek zal naar verwachting eind 2007 uitkomen.
3. Projectuitvoering De projectuitvoering is het afgelopen jaren zonder problemen verlopen. De projectplanning hoefde niet te worden aangepast. De samenwerking verloopt harmonieus, de relatie met de partners, met het Havenbedrijf Rotterdam, Schiphol Group, ministeries, en private bedrijven is goed. De centrale doelstelling van het project blijft goed in het vizier bij de betrokken partners. Deze luidt:
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
3
Inzicht verkrijgen in het functioneren van relevante actoren in de mainports in een complexe omgeving waarin netwerken, ketens, onzekerheid en samenwerking een steeds belangrijkere rol spelen. Dit inzicht moet zich vertalen in een effectieve en legitieme aanpak van complexe besluitvormingsprocessen, zoals: 1. Het verbeteren van de achterlandbereikbaarheid van de haven van Rotterdam middels nieuwe samenwerkingsverbanden 2. Het mogelijk maken van de duurzame ontwikkeling van de mainports op lange termijn, rekening houdend met de toenemende druk op de ‘license to operate’ van de mainports. Het draait om het inbedden van de steeds groeiende vervoerstromen in de sociale context in de (lucht)havenregio. 3. Het onderkennen van de onzekerheden ten aanzien van het gedrag van stakeholders als input voor het ontwikkelen van instrumenten voor een adequate omgang met deze onzekerheden. Afgeleide doelstellingen hierbij zijn: • Versterken van de concurrentiepositie van de mainports Schiphol en Rotterdam (profit); • Verbeteren van de duurzame kwaliteit van de beide mainportcomplexen Rotterdam en Schiphol en het (multimodale) achterlandvervoer van goederen vanuit de haven van Rotterdam, en een adequate inbedding van de mainports (inclusief achterlandvervoer) in de regio (planet). • Minder maatschappelijke overlast van (lucht)havenactiviteiten en het (maritieme) achterlandvervoer (people). Het afgelopen jaar stond met name in het teken van het inzichtelijk maken van het verloop van complexe samenwerkingsprocessen en –arrangementen en het in beeld krijgen van transitiedilemma’s in de ontwikkeling van de mainports. Op basis van dit inzicht wordt komend jaar en het jaar erna ingezet op het hanteerbaar krijgen en maken van de transitiedilemma’s en het verbeteren/optimaliseren van samenwerkingsprocessen binnen actornetwerken rondom de twee mainports. Kwaliteit wordt geborgd via nauwe relatie met Transumo, partners binnen het netwerk, discussie binnen het thema Bestuurlijke processen (onder leiding van Marcel Hertogh) en peer reviews binnen de disciplines bestuurskunde, economie en planologie. Ook vindt afstemming plaats met andere kennisprogramma’s zoals Habiforum (vernieuwend ruimtegebruik), KSI (transitie en systeeminnovatie) en Leven met Water (systeeminnovatie). Projectleden zijn werkzaam binnen deze kennisprogramma’s en verspreiden kennis in deze programma’s. Ook is er nauw contact met het programma Noordvleugel. In samenspraak met de Transumo directie wordt de relatie tussen dit programma en Transumo vormgegeven.
4. Projectconsortium Het project TransPorts kent een groot aantal partners en participanten. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven: Kennisinstellingen 1. Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), faculteiten FEW, FSW en FBK 2. Radboud Universiteit Nijmegen (RU Nijmegen) 3. TU Delft /TBM 4. TU Delft / OTB
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
Bedrijfsleven 5. Havenbedrijf Rotterdam 6. Luchthaven Schiphol 7. Deltalinqs 8. Towrail 9. ECT
Overheid 10. DGTL (Verkeer en Waterstaat) 11. CROS (Tijdelijke cie geluidshinder)
4
EUR (Faculteit Economie en opleiding bestuurskunde) en TU Delft (TBM) zijn de kennisinstelling die het project grotendeels trekken. In driehoeksoverleg wordt vormgegeven aan de projectuitvoering. Vervolgens worden de ingezette lijnen in samenspraak met partners uit het bedrijfsleven en overheid verder uitgewerkt. Deze aanpak functioneert in de praktijk goed. Ten opzichte van het jaarplan zijn er geen afwijkingen te constateren. In de loop van 2006 is gebleken dat CROS niet als partner, maar als betrokken participant betrokken wilde worden. Dit betekent dat op adhoc basis wordt bekeken hoe en in hoeverre zij betrokken is. Het afgelopen jaar heeft een student van de opleiding bestuurskunde stage gelopen bij CROS en heeft een masterscriptie geschreven over de samenwerking tussen maatschappelijke groepen, de luchtvaartsector en de overheid.
5. Kennisverspreiding en communicatie Het project werpt de nodige vruchten af in de vorm van rapporten, artikelen en papers voor (internationale) conferenties. Zo is een inventarisatie gedaan naar samenwerkingarrangementen gedaan en besproken op de Roundtable (oktober 2006). De drie promovendi hebben enkele internationale en nationale conferenties (planologen, bestuurskundigen, economen) bezocht en hier papers gepresenteerd over tussenresultaten uit het project TransPorts. Daarnaast vindt communicatie plaats in de Mainportnetwerk-bijeenkomsten die driemaandelijks worden georganiseerd. Ook in de Roundtable en de Young Randtable (in nauwe samenwerking georganiseerd met Deltalinqs) wordt structureel kennis tussen practitioners en wetenschappers uitgewisseld. Tenslotte vindt communicatie plaats op projectniveau, tussen de kernpartners in het project (TU Delft, Erasmus Universiteit, Faculteiten Economische Wetenschappen en Sociale Wetenschappen). Ongeveer een vierde deel van het budget over 2006 is besteed aan het schrijven van rapporten, artikelen en papers en het presenteren op (internationale) conferenties en werkconferenties. De kennisverspreiding liep in lijn met de planning in het goedgekeurde Jaarplan. Er is ten opzichte van 2005 meer aandacht besteed aan kennisverspreiding in 2006. In 2007 en 2008 moet deze nog verder toenemen, aangezien de promotieonderzoeken ook steeds meer inzichten bieden voor de praktijk
6. Bijdrage aan vernieuwing kennisinfrastructuur Beschrijf in welke mate uw project een bijdrage heeft geleverd aan de vernieuwing van de kennisinfrastructuur voor duurzame mobiliteit. Aspect Nieuwe disciplines Nieuwe competenties Nieuwe partijen, nieuwe netwerken Nieuwe samenwerkings- of financiële arrangementen Nieuwe vormen van kennismanagement
Nieuwe vormen van communicatie Overig, namelijk …..
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
Bijdrage van het project in 2006 Interdisciplinair: economie, technologie, bestuurskunde, beleidsanalyse en planologie Competenties op het vlak van omgaan met transitiedilemma’s en samenwerkingsprocessen Intensivering samenwerking haven Rotterdam en Antwerpen, Hamburg Student van de master Ruimte heeft advies uitgebracht over kennisagenda van Havenbedrijf Rotterdam -
5
7. Bijdrage aan internationalisering Beschrijf de bijdrage van uw project aan de internationalisering van Transumo. Aspect Internationale participanten nemen deel aan het project (Zie ook W5 in Hoofdstuk 9) Georganiseerde kennisuitwisseling met buitenlandse partijen (Zie ook W4 in Hoofdstuk 9) Inbedding resultaten project in internationale kennisprogramma’s Aansluiting project op internationaal kennisprogramma (programma noemen) Overig, namelijk …..
Bijdrage van het project in 2006 Haven van Antwerpen, Hamburg. Haveneconomisch: ITMMA in Antwerpen Nog niet: is voor 2007 gepland -
8. Bijdrage aan output Transumo Geef aan welke deliverables uw project het afgelopen jaar heeft opgeleverd en welke andere bijdrage is geleverd aan het realiseren van de Transumo-doelstellingen. Opgeleverde resultaten en producten voegt u toe als bijlage bij deze jaarrapportage.
2005: Deliverable 1
2
3
4
5
6
Position paper over complexe stelsels rond de mainports is geschreven en besproken binnen het Mainportnetwerk. Optekening bevindingen van de inventarisatie over mainports als complexe multi-actor systemen in de ruimtelijke planning. Uitvoering survey naar percepties van stakeholders in de Mainportsystemen in combinatie met de interviews voor de case studies. Voorstel met uitwerking verdere aanpak onderzoek in periode 2006-2008 is in concept geschreven en dient als leidraad voor de uitvoering van dit project TransPorts. Deze wordt na onderling overleg tussen onderzoekers en begeleiding (januari 2006) afgerond. Inventarisatie van bestaande samenwerkingsverbanden in de haven van Rotterdam. Vewerking resultaten van de inventarisatie in een rapport.
Afgesproken opleverdatum 2005 Q4
Realisatie eind Q4 100%
mijlpalen SenterNovem W3
2006 Q1
80%
W1
2006 Q1
50%
M6/W1
2006 Q1
70%
M1
2005 Q4
100%
W1
2006 Q1
20%
K2
2006 Deliverable
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
Afgesproken opleverdatum
Realisatie eind Q4
Draagt bij aan mijlpalen SenterNovem
6
1
2
3
4
5
6 7
8
Position paper over complexe stelsels rond de mainports is geschreven en besproken binnen het Mainportnetwerk. In november 2005 wordt op basis van dit paper een drietal nieuwe werkconferenties voorgesteld. Optekening bevindingen van de inventarisatie over mainports als complexe multi-actor systemen in de ruimtelijke planning. Uitvoering survey naar percepties van stakeholders in de Mainportsystemen in combinatie met de interviews voor de case studies. Voorstel met uitwerking verdere aanpak onderzoek in periode 2006-2008 is in concept geschreven en dient als leidraad voor de uitvoering van dit project TransPorts. Deze wordt na onderling overleg tussen onderzoekers en begeleiding (januari 2006) afgerond. Inventarisatie van bestaande samenwerkingsverbanden in de haven van Rotterdam.
2005 Q4
100%
(zie bijlage 1) W3
2006 Q1
80%
W1
2006 Q1
50%
M6/W1
2006 Q1
70%
M1
2005 Q4
100%
W1
Verwerking resultaten van de inventarisatie in een tussenrapport. Opstellen rapportage over de benchmark internationale en Europese havens.
2006 Q1
80%
K2
2006 Q1
30%
W1
Analyse van succes- en faalfactoren voor samenwerkingsverbanden ter verbetering van het achterlandregime wordt eind dit jaar uitgevoerd.
2005 Q4
80%
W1
Wetenschappelijke publicaties 1.
2. 3. 4. 5.
Gils, van M. and E-H. Klijn (2006) Complexity in decision-making: the case of Rotterdam harbour expansion. Connecting decision, arenas and actors in spatial decision-making. Planning Theory and Practice. Accepted, will published in June 2007. M. van Gils (2005), Wat kost Tweede Maasvlakte de kop? Rooilijn, ISSN 1380-2860, 2005, nummer 9 november 2005, p. 431 t/m p. 435 Gils, van M. (2006) Deurganckdok Antwerpen. Op weg naar een nieuw perspectief in havenplanning. Tijdschrift Geografie, jaargang vijftien nummer 2 februari 2006. p. 27-30. Huys, M.G. (2005) Wat valt er nog te plannen aan luchthavens? Het dossier Brussel-Zaventem. Tijdschrift Geografie, jaargang 14 nummer September 2005. Gils, van M. and M. Huys (2006) Betrekkelijk rust in AD-proces. Tijdschrift Piloot en Vliegtuig mei 2006. p.9697. Vakpublicaties Gils, van M. and L. Gerrits (2007). Haven met visie, opinie-artikel in NRC Handelsblad 09-01-07. Horst, M. van der, Coördinatie in achterlandketens van zeehavens, in: RISK Magazine, 2006, pp.10-14.
6. 7. 8. 9. 10. Tussenrapportage 11. Lugt, L. van der & M. van der Horst, Analyse van coördinatie en samenwerking in achterlandvervoer van maritieme containerketens, maart 2006, faculteit Economie, Rotterdam.
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
7
9 Bijdrage project aan mijlpalen Transumo Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen W6 Toepassingen (valorisatie)
Bijdrage project in 2005
Bijdrage project in 2006
2 1
4 2
2
2
-
-
Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra M1 Meer-partij onderzoek M2 Best practices M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 (Ontwikkelen) transitiekennis Concretisering M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools
Bijdrage project in 2005
Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer Communicatie-uitingen K1a Website* K1b Factsheets projecten K1c Transumo brochure/leaflet K1d Transumo jaarverslag K1e Transumo jaarcongres Toegepaste publicaties K2 Onderzoeks(tussen)rapportages
Bijdrage project in 2005
Bijdrage project in 2006
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
-
1
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
-
Bijdrage project in 2006
1 2
1 2
3 -
3 -
1
1
1 1 5 1 1
1 1 5 1 1
Nee Nee
Nee Nee
8
K3 Vakpublicatie K4 (Bijdragen) Vaksymposia K5 Lezingen, interviews Onderwijs K6 Onderwijscases HBO/WO K7 Afstudeerprojecten/stages Communities K8 Communities/Networks of Practice
1 7 6
1 11 11
3
4
-
-
Toelichting: Door middel van wetenschappelijke publicaties worden de relevante) resultaten van Transumo wereldkundig gemaakt. W1 Aantal afgeronde dissertaties/theses W2 Aantal wetenschappelijke publicaties W3 Aantal wetenschappelijke seminars ( W4 Aantal ondernomen activiteiten die aansluiten bij internationale programma’s en netwerken W5 Participatie van aantal internationale onderzoekers in het project W6 Aantal wetenschappelijke doorwerking/toepassingen/valorisaties Duurzame kennisinfrastructuur: M1 Deelname aan (aantal) ,meer-partij, interdisciplinaire onderzoekstrajecten, inclusief het Transumoproject zelf; M2 Aantal Best Practices samenwerking M3 Aantal aangegane samenwerkingsverbanden (duurzaam, verankerd in convenanten tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden) Kennis over duurzame mobiliteit: Transumo genereert nieuwe kennis over duurzame mobiliteit die vervolgens toegepast kan worden in de praktijk. M4 Aantal ontwikkelde concepten in project (nieuwe diensten, optimaliseringsprocessen e.d M5 Aantal nieuwe toepassingen van bestaande technologieën in project (accent ligt op de transitie- en implementatievraagstukken) - gaarne toelichten in Hoofdstuk 1; M6 Aantal (deel) trajecten in project waarin expliciet kennis van gebruikers wordt toegepast. M7a Gebruikersoriëntatie in projecten M7b Gebruikersparticipatie in projecten (projecten waarin gebruikers feitelijk participeren): M8 Aantal praktijkcases in project (waar concepten/ideeën in de praktijk worden getoetst en op basis van bevindingen van praktijkcases worden aangepast). M9 Proeftuinprojecten (projecten die uitgevoerd worden binnen een proeftuin):; M10 Bijdragen aan of benutten van transitiekennis (projecten waarin expliciete aandacht aan het verwerven/toepassen van transitiekennis wordt gegeven Concretiseringen: M11 Aantal uit het project voortvloeiende investeringsprojecten M12 Aantal uit project ontwikkelde commerciële of vercommercialiseerbare tools Toegepaste publicaties: K2 Aantal onderzoeks(tussen) K3 Aantal vakpublicaties (publicatie van (tussen)resultaten van in niet wetenschappelijke tijdschriften, kranten e.d.) K4 Aantal (bijdragen) aan Vaksymposia (presentaties/papers tijdens door derden georganiseerde vaksymposia) K5 Aantal gegeven lezingen, interviews Onderwijs: K6 Aantal onderwijscases HBO/WO (door Transumo ontwikkelde en aangeboden onderwijscases) K7 Aantal afstudeerprojecten/stages HBO/WO K8 Deelname van uw project in aantal Communities/Networks of Practice (mede door Transumo ingesteld)
Transumo Project:TransPorts Jaarrapportage 2006
9