Stichting TRANSUMO Postadres: Postbus 48 2600 AA Delft
Project: TransPortS (TPS) Meerjarenplan Titel projectvoorstel: TransPortS (TPS) Projectnummer: TM 05.004 Cluster: Transitie Management Type onderzoek: Wetenschappelijk en Toegepast onderzoek Penvoerder: Erasmus Universiteit Rotterdam FSW (1) Participanten: Erasmus Universiteit Rotterdam FEW (2) TU Delft, TBM (3) Radbout Universiteit Nijmegen FMW (4) Erasmus Universiteit Rotterdam FBK (5), TU Delft OTB (6) Havenbedrijf Rotterdam (7), Schiphol Group (8)Deltalinqs (9) Towrail (10) ECT (11) DGTL (V&W) (12) CROS (13) BSIK-bijdrage: 42,8% Contactpersoon TRANSUMO: Contactpersoon Connekt: Machteld Leijnse Cluster: Transitie Management Clustermanager: Prof. dr. Ing. G. Teisman Clustersecretaris: Machteld Leijnse Indieners: Dr. J. Edelenbos (Erasmus Universiteit Rotterdam, Centrum voor Publiek Management), Dr. P.W. de Langen, (Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit Economische Wetenschappen, Leerstoel Haveneconomie) Datum: september 2005.
0 TRANSUMO Formats projectvoorstel en rapportages
versie herzien: mei 2005 beheer: Connekt
1.
Titel Projectplan
TransPortS (TPS)
2.
Doelstelling project
Inzicht verkrijgen in het functioneren van relevante actoren in de mainports in een complexe omgeving waarin netwerken, ketens, onzekerheid en samenwerking een steeds belangrijkere rol spelen. Dit inzicht moet zich vertalen in een effectieve en legitieme aanpak van complexe besluitvormingsprocessen, zoals: 1. Het verbeteren van de achterlandbereikbaarheid van de haven van Rotterdam middels nieuwe samenwerkingsverbanden 2. Het mogelijk maken van de duurzame ontwikkeling van de mainports op lange termijn, rekening houdend met de toenemende druk op de ‘license to operate’ van de mainports. Het draait om het inbedden van de steeds groeiende vervoerstromen in de sociale context in de (lucht)havenregio. 3. Het onderkennen van de onzekerheden ten aanzien van het gedrag van stakeholders als input voor het ontwikkelen van instrumenten voor een adequate omgang met deze onzekerheden Afgeleide doelstellingen hierbij zijn: • Versterken van de concurrentiepositie van de mainports Schiphol en Rotterdam (profit); • Verbeteren van de duurzame kwaliteit van de beide mainportcomplexen Rotterdam en Schiphol en het (multimodale) achterlandvervoer van goederen vanuit de haven van Rotterdam, en een adequate inbedding van de mainports (inclusief achterlandvervoer) in de regio (planet). • Minder maatschappelijke overlast van (lucht)havenactiviteiten en het (maritieme) achterlandvervoer (people). Het project beoogt door middel van het aanreiken van goed onderbouwde kennis en concrete verbetermogelijkheden een kennistransfer te bereiken richting partijen die daadwerkelijke implementatie kunnen realiseren. Het koppelen van de juiste actoren en de juiste factoren op het juiste moment (Teisman, 2004) moet leiden tot een in de toekomst daadwerkelijke mogelijke transitie. De nadruk in het onderzoek ligt dan ook op het praktische gebruik van de onderzoeksresultaten.
3.
Type onderzoek
Wetenschappelijk en Toegepast onderzoek
4.
Looptijd
Het project heeft een looptijd van 55 maanden, van 2005 tot eind 2009. In 2005 en een deel van 2006 ligt de nadruk op het in kaart brengen van relevante netwerken, ketens, onzekerheden, complexiteit en samenwerkingsmogelijkheden. In de daaropvolgende periode ligt de nadruk op concrete analyses van kansrijke benaderingen en samenwerkingsinitiatieven, gevolgd door een implementatieplan vanuit het perspectief van transitiemanagement.
1 TRANSUMO Formats projectvoorstel en rapportages
versie herzien: mei 2005 beheer: Connekt
5.
Begroting
Het project heeft een totaalbudget van 1.5 miljoen euro, waarvan 255.000 voor het eerste jaar. Het restant (1.245.000 euro) is voor de navolgende jaren. In 2006 wordt circa 310.000 euro aangewend. De Transumo bijdrage bedraagt 42,8% van dit totaalbedrag. 6.
Bijdrage aan duurzaamheid
Het project TransPortS is primair gericht op de versterking van de duurzame concurrentiepositie van de mainports, waarbij de kennis die ontwikkeld wordt zo generiek is dat deze toegepast kan worden op andere (lucht)havens. Aangestuurd door de veranderende behoeften en eisen van de stakeholders van de mainports wordt de haalbaarheid en toegevoegde waarde van nieuwe bestuursconcepten en samenwerkingsverbanden geanalyseerd. • Profit: Bijdrage aan het vergroten van de politieke en maatschappelijke acceptatie ten aanzien van de mainports, een beter vestigingsklimaat in beide mainportregio’s en kostenefficiënter achterlandvervoer. Hiermee draagt het project ook bij aan de concurrentiepositie van de gehele Nederlandse logistieke sector, omdat het functioneren van de mainports voor deze sector van cruciaal belang is. • People: Er wordt expliciet rekening gehouden met de kwaliteitseisen van de burgers en de voordelen van een betere concurrentiepositie van de mainports. Een efficiëntere achterlandbereikbaarheid verlaagt de ‘gegeneraliseerde kosten’ voor zowel de gebruikers van de mainports, met zowel economische voordelen voor het importerende en exporterende bedrijfsleven, als voor consumenten. • Planet: Duurzaamheid is één van de kwaliteitseisen voor de lange termijn ontwikkeling van de mainports. Dit vertaalt zich in bestuursconcepten en samenwerkingsverbanden die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de mainportregio en goederenmobiliteit.
7.
Bijdrage aan transitie
In dit onderzoek wordt de transitie van de mainports Rotterdam en Schiphol onderzocht. Daarbij staat de ‘zachte’ kant van transities centraal. Het onderzoek kan bijdragen aan het leveren van antwoorden op de vragen gesteld vanuit het algemene denkkader van transitiemanagement: • Wat zijn de centrale karakteristieken van transities in transportknooppunten in termen van multi-actor, multi-schaal en multi-fase? • Welke nieuwe en/of combinatie van bestaande (bestuurskundige, economische, juridische en communicatieve) methoden en instrumenten kunnen worden ingezet voor transities? • Welke nieuwe en/of combinatie van bestaande besturing- en managementvormen (als netwerksturing, zelfsturing, strategisch nichemanagement, etc.) kunnen voor het begeleiden van transitieprocessen worden ingezet? • Welke instrumenten en strategieën kunnen worden aangewend om te voorkomen dat transities stilvallen? Hoe kunnen (korte termijn) winsten en successen worden geconsolideerd om lange termijn transities ‘ongoing’ te houden? • Welke samenwerkingsvaardigheden zijn vereist voor publieke actoren, private actoren en (inter)mediators om transities te realiseren?
8.
Bijdrage aan versterking tripartiete kennisinfrastructuur
Het onderzoek is gericht op de toepassing van ontwikkelde kennis op het algemene gebied van “governance” en de omgang met onzekerheid in complexe multi-actor systemen en het specifieke gebied van de achterlandbereikbaarheid van de haven van Rotterdam en de ruimtelijke inrichting van de luchthaven Schiphol en de haven van Rotterdam. Organisatorische innovatie staat hierbij centraal. De kennisvragen van de overheden en het bedrijfsleven vormen de input voor dit onderzoek. Vervolgens worden wetenschappelijke inzichten gekoppeld aan de praktijkkennis van
2 TRANSUMO Formats projectvoorstel en rapportages
versie herzien: mei 2005 beheer: Connekt
bedrijven en de aanwezige kennis bij de overheden. Zo wordt een evenwichtige inmenging van de tripartiete kennisinfrastructuur gewaarborgd. De drie domeinen brengen de relevante aanwezige kennis in. Daarnaast stellen ze capaciteit beschikbaar voor het project. Zo kunnen de drie domeinen gezamenlijke kennis ontwikkelen en overdragen en de eigen kennisstructuur zinvol uitbreiden. Instellingen zowel vanuit bedrijfsleven als overheid die aangegeven hebben dit project als nuttig en waardevol te beschouwen en hun kennis te willen leveren zijn in de eerste plaats het Havenbedrijf Rotterdam, Luchthaven Schiphol, Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol het via Deltalinqs georganiseerde havenbedrijfsleven, DGTL(sectie havens van de afdeling Algemeen Beleid), ECT en Towrail. Deze partijen hebben ook al voor een groot gedeelte formeel de toezegging gedaan bij te dragen in verschillende vormen van cofinanciering. Er wordt aan gewerkt het aantal partijen (zowel overheden als marktpartijen) uit te breiden. De eerste contacten zijn reeds gelegd met de provincies Noord- en Zuid-Holland en de gemeenten Amsterdam en Rotterdam en met de Ontwikkelings Maatschappij Stadshavens (OMSR). Het project wordt uitgevoerd door een samenwerking van de volgende instellingen: • Erasmus Universiteit Rotterdam, faculteiten Economie, Bedrijfskunde en Sociale Wetenschappen; • TU-Delft, faculteit Technische Bestuurskunde en Management (TBM) en onderzoeksinstituut OTB • Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR) • Directoraat Generaal Luchtvaart en Goederenvervoer (DGTL) en Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV), beide onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. • Luchthaven Schiphol Group • Radbout Universiteit Nijmegen (RUN), Faculteit managementwetenschappen • Het havenbedrijfsleven verenigd in Deltalinqs en ook met name transportdienstverleners, in de eerste fase startend met Towrail en ECT. • Commissie Regionaal Overleg Luchthaven Schiphol (CROS) Bundeling van de expertise van deze partners leidt tot complete en hoogwaarde expertise op het gebied van transities in mainports: • Binnen de Economische Faculteit van de EUR is expertise aanwezig op het gebied van haveneconomie en havenmanagement. Onderzoeksthema’s zijn “governance en performance van havenclusters”, “achterlandregimes”, “strategie van havenautoriteiten” en de “impact van “leader firms” binnen het havencluster”. • De Faculteit Bedrijfskunde heeft expertise op het gebied van logistieke planning en optimalisatie, en simulatietechnieken. • De Faculteit Sociale Wetenschappen van de EUR heeft een gedegen kennis op het gebied van governance en transitiemanagement. Daarnaast is er brede onderzoekservaring met de omgang met onzekerheden in complexe ruimtelijke besluitvorming. • De Faculteit Managementwetenschappen van de RUN heeft kennis op het gebied van samenwerkingsvaardigheden (in het algemeen). • De TU-Delft heeft een gedegen kennis van besturingsvraagstukken rondom mainports, het ontwerpen en evalueren van transportbeleid en logistieke organisatie.Daarnaast heeft OTB kennis t.a.v. de ontwikkeling van achterlandverbindingen vanuit een technisch perspectief. • Het HbR en de Schiphol Group lopen voorop op het gebied van (lucht)havenmanagement, thema’s die in Rotterdam/ Schiphol al vrij vroeg spelen, worden later breder relevant (havennetwerk, ICT-systemen, de haven als cluster, stakeholder management , de beheerder als clustermanager, performance indicators voor zeehavens). Dat geldt ook voor HbR/ Schiphol Group als speler in netwerken en allianties.
3 TRANSUMO Formats projectvoorstel en rapportages
versie herzien: mei 2005 beheer: Connekt
• •
Het havenbedrijfsleven en de publieke autoriteiten hebben praktijkkennis en ervaring aangaande samenwerking (o.a. in achterlandketens). CROS is de kennisbron van lokale inmenging van stakeholders rondom Schiphol.
9.
Kennistransfer
De disseminatie van de kennis uit het project TransPortS wordt op verschillende wijzen gerealiseerd: • via publicaties in Nederlandstalige en Engelstalige tijdschriften; • via het schrijven van drie proefschriften • via het wetenschappelijk kennisnetwerk mainportontwikkeling. Binnen het netwerk wordt contact gezocht en onderhouden met de mainportbeheerders, bedrijven, maatschappelijke belangenverenigingen en overheden (voor zoverre die nog niet in dit project zijn opgenomen). De resultaten van het netwerk worden gepresenteerd tijdens een jaarlijks congres. Binnen de denktank worden regelmatig wetenschappelijke brainstormsessie gehouden met als doel nieuwe ideeën te genereren en complementair wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van de mainports op het gebied van ruimte, transport en bestuur te initiëren. • Informatieverstrekking op de website van Transumo, cluster Transitie • Via onderwijs, o.a. in de Master Complexiteit en Ruimtelijke Vraagstukken (Opleiding Bestuurskunde) • regionale, haven- en vervoerseconomie (Opleiding Economie). • Via de Deltalinqs Round Table, een discussie bijeenkomst van leden van het havenbedrijfsleven die 4-6 keer per jaar plaatsheeft, • Via de Young Roundtable, een initiatief van Deltalinqs, Erasmus Universiteit en Havenbedrijf Rotterdam, met als doel ‘high potentials’ in de havencluster een ontmoeting- en discussieplatform te bieden, • Via het havendebat dat jaarlijks door Nieuwsblad Transport wordt georganiseerd met duidelijk EUR inbreng. • Daarnaast zal veelal met afstudeerstages worden gewerkt om de kennistransfer (kosten)effectief vorm te geven.
10.
Participanten
De volgende participanten nemen momenteel als partner deel in het project TransPort, er is een gedeeltelijk overlappende en gedeeltelijke gescheiden participatie van partijen in de deelprojecten “Pro-Access” en “Dutch Mainports in Transition”. Op beide modules wordt uitgebreid ingegaan in het jaarplan voor 2005. Kennisinstellingen 1. Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), faculteiten FEW, FSW en FBK 2. Radboud Universiteit Nijmegen (RU Nijmegen) 3. TU Delft /TBM 4. TU Delft / OTB
Bedrijfsleven 5. Havenbedrijf Rotterdam 6. Luchthaven Schiphol 7. Deltalinqs 8. Towrail 9. ECT
Overheid 10. DGTL 11. CROS
Daarnaast wordt er veelvuldig kennis uitgewisseld met de betrokken publieke partijen, op zowel lokaal als regionaal en nationaal niveau. Het aantal participanten in het project zal op basis van de resultaten gedurende het project uitgebreid worden. Dat geldt met name voor de betrokkenheid van het bedrijfsleven en overheden (KLM-AirFrance, provincies, gemeenten, rederijen,).
4 TRANSUMO Formats projectvoorstel en rapportages
versie herzien: mei 2005 beheer: Connekt