STUDIE 67 OPLEIDINGSPROFIEL landbouw en biotechnologie (1C)
OPLEIDINGSPROFIEL landbouw & biotechnologie (1C) sector studiegebied opleiding beroep
: land- en tuinbouw : biotechniek : kandidaat industrieel ingenieur in de landbouw en biotechnologie : industrieel ingenieur in landbouw & biotechnologie
Sectorcommissie hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1998/6356/6 De leden van de sectorcommissie zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW & BIOTECHNOLOGIE
I N H O U D
HOOFDRUBRIEK 1: INLEIDING 1.1 1.2 1.3
Identificatie van het opleidingsprofiel Opdracht Ontwikkelingsproces
HOOFDRUBRIEK 2: SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING 2.1
2.2
2.3
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen 2.1.3 Visie Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 Studiegebied, opleidingen en opties 2.2.2 Aanverwante studiegebieden, opleidingen 2.2.3 Diploma 2.2.4 Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de opleiding 2.2.5 Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland 2.2.6 Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen 2.2.7 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen 2.2.8 Infrastructuur 2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van het aantal studenten in de opleiding 2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding 2.2.11 Reële studieduur 2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland Verantwoording van de opleiding
HOOFDRUBRIEK 3: HET OPLEIDINGSPROFIEL 3.1 3.2 3.3
3.4
De exacte benaming van de opleiding De globale omschrijving van de opleiding Het basisprofiel van de kandidaat industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie 3.3.1 Wetenschappelijke basiskennis 3.3.2 Technische en biologische kennis 3.3.3 Aanvullende en ondersteunende kennis en attitudes Het opleidingsprofiel van de kandidaat industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie
1 1 1 1
3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 5 5 6 6 6
7 7 7 7 7 7 8 8
HOOFDRUBRIEK 4: DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
10
HOOFDRUBRIEK 5: BIBLIOGRAFIE
11
HOOFDRUBRIEK 6: LIJST VAN DE MEDEWERKERS
12
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
1
H O O F D R U B R I E K 1 : INLEIDING
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel Studiegebied : Basisopleiding : Graad
1.2
:
Biotechniek 1C Landbouw en Biotechnologie - opleiding van academisch niveau Kandidaat Industrieel Ingenieur in Landbouw en Biotechnologie
Opdracht Vlaamse Onderwijsraad: werkgroep Opleidingsprofielen Landbouw en Biotechnologie (De subgroep tweecyclusopleiding Landbouw en Biotechnologie sluit aan bij de Stuurgroep Opleidingsprofielen Industrieel Ingenieur om de gemeenschappelijkheid van de ingenieursopleidingen over de sectoren heen tot zijn recht te laten komen.)
1.3
Ontwikkelingsproces − 17/11/95 (Geel) Vertegenwoordigers van de Hogeschool Gent en de Katholieke Hogeschool Kempen vergaderen en verdelen de taak over twee subgroepen (één voor de ééncyclusopleiding en een voor de tweecycli-opleidingen landbouw en biotechnologie) − 07/12/95 (Gent): 1e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 25/01/96 (Geel): 2e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 23/02/96 (Gent): 3e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 15/03/96 (Geel): 4e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 19/04/96 (Gent): 5e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 08/05/96 (Geel): 6e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 30/05/96 (Gent): 7e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 26/06/96 (Geel): 8e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 07/11/96 (Mechelen): toetreding van drie leden van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" tot de Stuurgroep Opleidingsprofielen Industrieel Ingenieur
2
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
− 13/01/97 (Geel): 9e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 23/01/97 (Mechelen): stuurgroep: bespreking opleidingsprofielen 1C Industriële Wetenschappen − 07/02/97 (Gent): 10e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 10/03/97 (Geel): 11e vergadering van de subwerkgroep "2 cycli Landbouw en Biotechnologie" − 16/04/97 (Mechelen): stuurgroep: eindbespreking van de opleidingsprofielen 1C Industriële Wetenschappen
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
3
H O O F D R U B R I E K 2 : SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur Niet relevant voor de eerste cyclus van de opleidingen tot industrieel ingenieur in Landbouw en Biotechnologie
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen − Profiel van de Industrieel Ingenieur Landbouw en Biotechnologie - juni 1996 − Gesprekken met vertegenwoordigers van beroepsfederaties: Boerenbond, Ugexpo, Bemefa − Gesprekken met vertegenwoordigers van beroepsverenigingen: VIK, AIVC, VILC
2.1.3
Visie De kandidaturen bij de opleiding tot industrieel ingenieur zijn gekenmerkt door een polyvalente basisopleiding waarbij wiskunde en andere wetenschappen enerzijds, en een brede initiatie in (bio)techniek en (bio)technologie anderzijds de inhoud bepalen. Omdat deze basisopleiding de kandidaat ingenieur in staat stelt om zich in vele richtingen te bekwamen enerzijds, en omdat ze anderzijds de communicatie tussen ingenieurs in diverse disciplines vergemakkelijkt, spreekt men van een polyvalente basisvorming. ♦ Borging van de kwaliteit van de opleidingen De borging van de "basiskwaliteit" of het "basisniveau" van iedere opleiding moet de permanente zorg zijn van iedere hogeschool. Enerzijds dient dit te gebeuren door de omzetting van de opleidingsprofielen in een opleidingsprogramma. Anderzijds mag iedere hogeschool haar eigenheid in de opleiding verwerken om de kennis, kunde en attitudes van studenten maximaal te bevorderen. Het is aan de interne en de externe kwaliteitsbewaking om daar een appreciatie aan te geven.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Studiegebied, opleidingen Studiegebied: Basisopleiding: Graad:
Biotechniek 1C Landbouw en Biotechnologie - opleiding van academisch niveau Kandidaat Industrieel Ingenieur in Landbouw en Biotechnologie
4
2.2.2
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
Aanverwante studiegebieden, opleidingen Studiegebied Industriële Wetenschappen en Technologie: 1C Industriële Wetenschappen
2.2.3
Diploma Kandidaat Industrieel Ingenieur in Landbouw en Biotechnologie.
2.2.4
Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma's "Kandidaat Industrieel Ingenieur" Aantal diploma's op het einde van het academiejaar , opgesplitst naar geslacht 1990-1991 1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996,
M
V
T
1.925 1.833 1.654 1.521 1.406 49*
462 467 450 367 313 34*
2.387 2.300 2.104 1.888 1.719 83*
* Op het einde van het academiejaar 1995-1996 werd voor het eerst het diploma "Kandidaat Industrieel Ingenieur in Landbouw en Biotechnologie" uitgereikt.
2.2.5
Gelijkwaardige opleidingen en diploma's in het buitenland Gezien alle basisopleidingen van industrieel ingenieur van twee cycli zijn en de overeenkomstige graden van academisch niveau en dus op wetenschappelijke kennis gestoeld zijn (decreet betreffende de Hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994, art. 11 ? 2), is er een academische en professionele gelijkwaardigheid met de ingenieursopleidingen in andere Europese landen, die bestaan uit een studiebelasting van ten minste 4 voltijdse studiejaren, exclusief de stages.
2.2.6
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen Niet relevant voor de 1C landbouw en biotechnologie.
2.2.7
Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen − Hogeschool Gent - Campus Aalst, Brugge en Gent − Katholieke Hogeschool Kempen - Campus HIKempen - Geel
2.2.8
Infrastructuur De opleiding tot kandidaat industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie vereist een uitgebreide professioneel opgevatte labo-infrastructuur op het vlak van wetenschappen (chemie, fysica, biologie), informatietechnologie, (bio)ingenieursvorming (mechanica, bodemkunde, celbiologie, genetica,...), naast een degelijk gestoffeerde mediatheek.
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
2.2.9
5
Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleiding Academiejaar 1991-1992
1992-1993
1993-1994
1994-1995
1995-1996
M 3.348 2.584 5.932 3.104 2.290 5.394 2.617 2.152 4.769 2.417 1.847 4.264 90* 59* 149*
1-ste studiejaar 2-de studiejaar Totaal aantal studenten 1-ste studiejaar 2-de studiejaar Totaal aantal studenten 1-ste studiejaar 2-de studiejaar Totaal aantal studenten 1-ste studiejaar 2-de studiejaar Totaal aantal studenten 1-ste studiejaar 2-de studiejaar Totaal aantal studenten
V 765 609 1.374 619 562 1.181 472 461 933 394 375 769 48* 41* 89*
T 4.113 3.193 7.306 3.723 2.852 6.575 3.089 2.613 5.702 2.811 2.222 5.033 138* 100* 238*
* Vanaf het academiejaar 1995-1996 hebben de cijfers alleen betrekking op het aantal studenten in 1C Landbouw en Biotechnologie.
2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding volgens SO-vooropleiding. ervaring met HO, geslacht, leeftijd en studieresultaten De gegevens, afkomstig van de Vlaamse Onderwijsraad, hebben betrekking op de eerste cyclus landbouw en biotechnologie van het academiejaar 1996-1997. ♦ Vooropleiding secundair onderwijs Van de eerstejaarsstudenten van de eerste cyclus landbouw en biotechnologie bezaten in het referentiejaar 71,64 % een diploma Algemeen Vormend Secundair Onderwijs; 27,61 % een diploma Technisch Secundair Onderwijs; 0,75 % een buitenlandse diploma.
♦ Indeling in generatie- en niet-generatiestudenten Van de eerstejaarsstudenten van de eerste cyclus landbouw en biotechnologie waren er in het referentiejaar 55,23 % Generatiestudenten; 44,77 % niet-generatiestudenten. Onderwijsniveau in het voorgaande jaar van de generatiestudenten 98,64 % 1,35 % in het voorgaande jaar van de niet-generatiestudenten 63,33 % 33,33 % 1,66 % 1,66 %
gewoon secundair onderwijs HOBU Universitair onderwijs HOBU gewoon secundair onderwijs andere onderwijsniveaus.
6
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
2.2.11 Reële studieduur − − − −
51 % van de ingeschreven 1-ste jaarsstudenten behalen het diploma na 2 jaar. 9 % van de ingeschreven 1-ste jaarsstudenten behalen het diploma na 3 jaar. 3 % van de ingeschreven 1-ste jaarsstudenten behalen het diploma na 4 jaar. 37 % van de ingeschreven 1-ste jaarsstudenten behalen geen diploma.
2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland De term 'ingenieur' dekt in Europa vele ladingen. Het is bijgevolg moeilijk de ingenieursopleidingen inhoudelijk te vergelijken. Ten onrechte wordt de industrieel ingenieur soms vergeleken met de ingenieurs van de Duitse Fachhochschule, van de Engelse bachelor of science, de Nederlandse ingenieurs van het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) of de Spaanse ingeniero technico, die allemaal een opleiding genoten hebben waarvan de begintermen en/of de studielast relevant lager is. De opleiding industrieel ingenieur heeft de structuur van de academische opleidingen, namelijk een eerste cyclus van 2 jaar, met een polyvalente wetenschappelijke en technische opleiding, en een tweede cyclus van 2 jaar met een toegepaste technische opleiding van academisch niveau. Deze vorming plaatst hem op academisch niveau, en volgens de criteria van FEANI op het hoogste niveau in Europa. Dit niveau wordt mede gewaarborgd door het kwalificatieniveau (doctoraat op proefschrift) van het professorenkorps. Voor een gedetailleerde vergelijkende studie van de ingenieursopleidingen en de ingenieursgraden in Europa verwijzen we naar: − FEANI-index, uitgegeven door de Féderation Européenne Association Nationale des Ingénieurs; − Opleiding en vorming van ingenieur, bachelor, master en doctor of philosophy in Europa, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika, Noël Lagast. Uitgegeven door de Vlaamse Ingenieurskamer, maart 1997.
2.3
Verantwoording van de opleiding Dit is niet relevant voor de opleiding 1C Landbouw en Biotechnologie die als eerste cyclus de polyvalente basisvorming garandeert voor alle opleidingen van de tweede cyclus. Elke student moet op het einde van de eerste cyclus in staat zijn om in alle Vlaamse hogescholen alle richtingen van de tweede cyclus van de opleidingen tot industrieel ingenieur aan te vatten.
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
7
H O O F D R U B R I E K 3 : HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
De exacte benaming van de opleiding 1 C Landbouw en Biotechnologie.
3.2
De globale omschrijving van de opleiding Om de ingenieursopleiding een wetenschappelijke, (bio)technologische en industriele dimensie te geven, moeten de studenten van de eerste cyclus, naast een fundamentele bagage in de theoretische vakken, ook maximale kansen voor praktische opleiding krijgen: verband tussen wiskunde/wetenschap en technische/ biologische toepassing, voldoende laboratoria waar men van diverse ingenieursrichtingen kan proeven, inductieve pedagogische methodes en aangepaste bedrijfscontacten. De praktijkgerichte pedagogische dimensie in de eerste cyclus moet bijdragen tot een grotere motivatie van de studenten en de studies aantrekkelijker maken.
3.3
Het basisprofiel van de kandidaat industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie In de eerste plaats worden van een kandidaat ingenieur in landbouw en biotechnologie kennis en kunde verwacht op technisch, biologisch en wetenschappelijk vlak.
3.3.1
Wetenschappelijke basiskennis − een grondige kennis van de exacte wetenschappen, met inbegrip van de biologische wetenschappen − de bekwaamheid om theoretische modellen te ontwikkelen en te gebruiken − vertrouwd zijn met de methodiek van het wetenschappelijk denken: het verzamelen van gegevens, het opbouwen van een model met beperkingen, het noodzakelijke rekenwerk en het interpreteren, beoordelen en rapporteren van de resultaten. − zin voor nauwkeurigheid: dit omvat het kritisch lezen van teksten, het correcte gebruik van termen, begrippen, getallen en symbolen en het leren werken met fouten die inherent verbonden zijn aan alle meetmethoden
3.3.2
Technische en biologische kennis − kennis van een aantal algemeen vormende ingenieursvakken gedragen door oefeningen en/of labo's − ruimtelijk inzicht verwerven − probleemoplossend leren denken en een aantal (bio)technische taken uitvoeren in diverse vakgebieden − bekwaam zijn om (bio)technische informatie te hanteren − bekwaam zijn om rekening te houden met veiligheids-, milieuoverwegingen en met zorgsystemen − kennis van informatica en informatietechnologie
8
3.3.3
3.4
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
Aanvullende en ondersteunende kennis en attitudes ♦ -
Sociale vaardigheden bekwaam zijn om te werken in teamverband bereid zijn om verantwoordelijkheid op te nemen
♦ -
Effectiviteitsattitudes vaardigheid in communicatie, mondeling en schriftelijk praktische ervaring in het mediatheekgebruik waarbij de student gestimuleerd wordt om zelfstandig teksten en achtergrondinformatie op te zoeken, gebruik makend van multimediale technieken.
♦ -
Managementsvaardigheden basiskennis economie en sociale structuren. sensibilisering in een aantal facetten van bedrijfsbeheer, zoals: kostenbewustzijn zorgsystemen (milieu/kwaliteit/veiligheid)
Het opleidingsprofiel van de kandidaat industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie De opleiding tot industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie heeft in de eerste cyclus als basis een wetenschappelijk, een biotechnische en een socioeconomische vorming en is grotendeels gemeenschappelijk met de eerste cyclus industriële wetenschappen. In de opleiding landbouw en biotechnologie gaat in de wetenschappelijke basisvorming wel meer aandacht naar biologische wetenschappen.
3.4.1
Hierbij kunnen we de volgende grote pijlers onderscheiden 3.4.1.1 Vorming in wiskunde en informatietechnologie Bij wiskunde is er afhankelijk van de vooropleiding in het eerste jaar meer of minder herhaling en aanvulling van de wiskunde uit het secundair onderwijs. Deze herhaling en aanvulling gebeurt echter met een vernieuwde diepgang, ter ondersteuning van de ingenieursvakken. Aangebracht thema's omvatten onder andere: infinitesimale analyse, transformatietechnieken, lineaire algebra, numerieke analyse, statistiek... Verder moeten de studenten vaardigheden krijgen bij het gebruik van rekentechnieken en oplossingsmethodes die aangewend worden in de ingenieursvakken. Bij informatica leert men PC's en een aantal basispakketten kennen en leert men gestructureerd analyseren en programmeren. Voldoende oefenzittingen moeten de leerstof wiskunde en informatietechnologie een toegepaste dimensie geven. 3.4.1.2 Wetenschappelijke vorming Hierbij krijgt men een grondige basisvorming in chemie, fysica, (cel)biologie, elektriciteit, mechanica... De wetenschappelijke basisvorming bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheid (begrijpen) en op het toepassen van de leerstof op concrete problemen (toepassen).
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
9
Doorheen verschillende vakgebieden raakt de student vertrouwd met de methodiek van het wetenschappelijk denken: het verzamelen van gegevens, het opbouwen van een model met beperkingen, het noodzakelijke rekenwerk en het interpreteren, beoordelen en rapporteren van de resultaten. Verder geven we aan de student zin voor nauwkeurigheid mee. Dit omvat het kritisch lezen van teksten, het correcte gebruik van termen, begrippen, getallen en symbolen en het leren werken met fouten die inherent verbonden zijn aan alle meetmethoden. Voldoende technisch en biologisch georiënteerde oefeningen en laboratoriazittingen moeten het nut van de wetenschappelijke basisvorming duidelijk maken. 3.4.1.3 Ingenieursvorming Een aantal voor studenten landbouw en biotechnologie algemeen vormende ingenieursvakken zoals bodemkunde, genetica, sterkteleer, thermodynamica, toegepaste mechanica, toegepaste elektriciteit, elektronica, grafische technieken, fluïdomechanica, ... gedragen door oefeningen of labo's, garanderen dat kandidaat industrieel ingenieurs een polyvalente technische en biologische basisopleiding en een ruimtelijk inzicht verkrijgen dat hen in staat stelt om probleemoplossend te denken en reeds een aantal (bio)technische taken in diverse vakgebieden uit te voeren. In de diverse oefenzittingen of practica wordt verder aandacht besteed aan mondelinge en schriftelijke communicatievaardigheden (presenteren, rapporteren), aan het stimuleren van de zelfwerkzaamheid of aan het aanleren van sociale vaardigheden door te werken en te overleggen in kleinere groepen 3.4.1.4 Socio-economische vorming en persoonlijkheidsontwikkeling -
Basiskennis economie en sociale structuren. Een sensibilisering in een aantal facetten van bedrijfsbeheer, zoals: kostenbewustzijn zorgsystemen (milieu/kwaliteit/veiligheid)
-
taallessen kunnen al dan niet facultatief aangeboden worden. Het gebruik van handleidingen en teksten in een andere Europese taal is aan te bevelen. praktische ervaring in het mediatheekgebruik waarbij de student gestimuleerd wordt om zelfstandig teksten en achtergrondinformatie op te zoeken, gebruik makend van multimediale technieken.
Elke student moet op het einde van de eerste cyclus in staat zijn om in alle Vlaamse hogescholen alle richtingen van de tweede cyclus van de opleidingen tot industrieel ingenieur aan te vatten.
10
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
H O O F D R U B R I E K 4 : DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
♦ Studenten ♦ PMS ♦ Secundair onderwijs ♦ Socio-economische middens ♦ Overheid ♦ Hoger Onderwijs ♦ Beroepsverenigingen
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
11
H O O F D R U B R I E K 5 : BIBLIOGRAFIE
♦ Studeren BUITEN de universiteit, 11-de herziene uitgave, CSBO, 1990 Groningen, 1984 ♦ Leren Communiceren, Antwoordenboek, Wolters-Noordhoff Groningen ♦ Van SECUNDAIR naar HOGER onderwijs, N.F.W.O. Contactgroep Academisch Onderwijs, Garant, 1993 . ♦ STUDEREN en DOCEREN aan het HOGER ONDERWIJS, P.J. Janssen & H. de Neve, ACC0, 1988 . ♦ TH EN HTS: verschillen in opleiding en beroep, H. Christiaans, Janwillem Rouweler, Elftse Universitaire Pers, 1981 . ♦ De techniek van het schriftelijk rapporteren, M.G.M. Elling, Wolters-Noordhoff, 1992. ♦ Leerplan secundair onderwijs 3-de graad ASO en TSO, NVKSO, uitgegeven door LICAP Brussel,1992 . ♦ Statistieken van het Hoger Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Afdeling Begroting en Gegevensbeheer ♦ Algemeen Beroepsprofiel Industrieel Ingenieur, juni 1996 ♦ Profiel van de Industrieel Ingenieur Landbouw en Biotechnologie
12
OPLEIDINGSPROFIEL LANDBOUW EN BIOTECHNOLOGIE
H O O F D R U B R I E K 6 : MEDEWERKERS
♦ J. Aerts
(Hogeschool Gent)
♦ U. Avermaete*
(Boerenbond)
♦ A. De Baets*
(Hogeschool Gent)
♦ M. Ballekens
(Clovis Matton)
♦ Y. Dejaeger
(Bemefa)
♦ M. De Schepper
(Hogeschool Gent)
♦ G. Desmet
(Federatie Ugexpo)
♦ L. De Vos
(Katholieke Hogeschool Kempen)
♦ M.Eeckhout
(Hogeschool Gent)
♦ G. Haesaert
(Hogeschool Gent)
♦ L. Hertveldt
(Hogeschool Gent)
♦ P. Maene
(Hogeschool Gent)
♦ O. Mekers
(Hogeschool Gent)
♦ H. Timmerman
(Diversylever)
♦ M. Vaes* (voorzitter)
(Katholieke Hogeschool Kempen)
♦ L. Valckx
(Katholieke Hogeschool Kempen)
♦ P. Van Assche
(Hogeschool Gent)
♦ W. Van Malcot
(Katholieke Hogeschool Kempen)
♦ M. Vissers
(Proefcentrum voor Sierteelt Destelbergen)
♦ Noot De met * aangeduide personen zijn tevens lid van de Stuurgroep Industriële Wetenschappen.