STUDIE 193 OPLEIDINGSPROFIEL Optiek en optometrie
OPLEIDINGSPROFIEL Optiek en optometrie sector: beroep studiegebied opleiding
: : : :
gezondheidszorg optometrist gezondheidszorg gegradueerde in de optiek en optometrie
Werkgroep opleidingsprofielen van de Vlaamse Hogescholen in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/2001/6356/20 De leden van de werkgroep zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het profiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
I N H O U D
1
2
WOORD VOORAF
1
HOOFDRUBRIEK 1: INLEIDING
2
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel
2
1.2
Opdracht
2
1.3
Ontwikkelingsproces
2
1.4
Legitimatie
2
HOOFDRUBRIEK 2: SITUERING VAN DE OPLEIDING
3
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen 2.1.3 Visie
3 3 3 3
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 Studiegebied, opleidingen 2.2.2 Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties 2.2.3 Diploma’s en getuigschriften 2.2.4 Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de opleiding 2.2.5 Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland 2.2.6 Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen 2.2.7 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen 2.2.8 Infrastructuur 2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleiding 2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding volgens SO-vooropleiding, ervaring met het HO, geslacht, leeftijd en studieresultaten 2.2.11 Reële studieduur 2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland
4 4 4 4
2.3
Verantwoording van de opleiding
5 5 6 6 6 7
7 8 8 9
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
3
4
HOOFDRUBRIEK 3: HET OPLEIDINGSPROFIEL
10
3.1
De exacte benaming van de opleiding
10
3.2
De globale omschrijving van de opleiding
10
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel 3.3.1 Bijeenbrengen van relevante beroepsprofielen 3.3.2 De concrete vertaalslag
13 13 13
3.4
Sleutelkwalificaties
47
3.5
De kern van het opleidingsprofiel 3.5.1 Eventuele verwantschappen met andere opleidingen 3.5.2 Persoonsvorming
47 47 47
3.6
De maatschappelijk-culturele vorming
47
HOOFDRUBRIEK 4: DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
48
5
HOOFDRUBRIEK 5: BIBLIOGRAFIE
49
6
HOOFDRUBRIEK 6: LIJST VAN DE MEDEWERKERS
50
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
1
WOORD VOORAF
Langs deze weg wil ik allen die rechtstreeks of onrechtstreeks mee inhoud en vorm hebben gegeven aan het opleidingsprofiel van de Gegradueerde in de Optiek en Optometrie oprecht danken voor hun inzet en kritische ingesteldheid. Dankzij ieders bijdrage hebben we dit profiel op zeer korte termijn kunnen uittekenen. Dit opleidingsprofiel is het resultaat van echt teamwerk. Het team bestond uit deskundigen van de erkende beroepsverenigingen, van de co-disciplines en uit de onderwijswereld. Met deze samenstelling hebben we getracht het opleidingsprofiel beroepsgericht te ontwikkelen. Op vraag van de Vlaamse Gemeenschapsminister van Onderwijs, mevrouw Vanderpoorten, overhandigen we het opleidingsprofiel aan de Vlaamse Onderwijsraad. In het kader van de kwaliteitsbewaking en de bevoegdheden inzake opleidingsprogramma’s toevertrouwd aan de hogescholen, kan dit document een waardevolle bijdrage leveren. De leden van de werkgroep zijn ervan overtuigd dat de Vlaamse Onderwijsraad met dit eindrapport een basisdocument heeft dat als referentie kan gebruikt worden voor bijkomende opdrachten. Voor de beroepsverenigingen is het, samen met het uitgetekende beroepsprofiel, een waardevol document om een constructief debat aan te gaan met de aanverwante beroepen om op vraag van het ECOO (European Council of Optometry and Optics) een Europese reglementering van het beroep van optometrist te bekomen. Mia Sas Voorzitter van de werkgroep opleidingsprofiel Gegradueerde in de Optiek en Optometrie Juni 2001
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
2
HOOFDRUBRIEK 1: INLEIDING
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel Gegradueerde in de Optiek en Optometrie
1.2
Opdracht Het decreet betreffende de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap bepaalt dat alle opleidingen en opties getoetst moeten worden op hun maatschappelijke relevantie, het beroepsprofiel en de inhoudelijke kwaliteit. In uitvoering van deze decretale verplichting heeft de Vlaamse Gemeenschapsminister van onderwijs, mevrouw Vanderpoorten, met advies van de Vlor, de opdracht gegeven een opleidingsprofiel te ontwikkelen.
1.3
Ontwikkelingsproces Daar het opleidingsprofiel eind academiejaar 2000-2001 klaar moest zijn, is er onmiddellijk na de afwerking van het beroepsprofiel gestart met de uitwerking van het opleidingsprofiel. Het afgewerkte beroepsprofiel werd voorgelegd aan een veertiental personen werkzaam als optometrist / opticien of lesgever in de opleiding. Tien van de veertien personen zijn opticien/optometrist. De overige hebben een diploma binnen het studiegebied ‘Gezondheidszorg’ behaald. Aan allen werd gevraagd aan te duiden welke taken relevant waren voor de beginnende optometrist. Na clustering van alle gegevens werd het bekomen resultaat aan de werkgroep voorgelegd, die dan uiteindelijk beslist heeft welke items niet van toepassing zijn, welke beperkt relevant zijn, welke relevant zijn en items die onontbeerlijk zijn. Na selectie van de items heeft een kleinere werkgroep een ontwerp Functionele gehelen en onderdelen gemaakt en er de nodige kennis en attitudes voor uitgewerkt. Dit ontwerp is opnieuw ter bespreking voorgelegd aan de voltallige werkgroep.
1.4
Legitimatie De Raad voor het Hoger Onderwijs van de Vlor.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
3
HOOFDRUBRIEK 2: SITUERING VAN DE OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1 Beroepenstructuur De oftalmoloog, opticien, optometrist en orthoptist hebben elk hun plaats binnen de visuele zorgverlening. − −
−
−
Oftalmoloog: geneesheer-specialist die zich bezighoudt met de pathologie en de heelkunde van het oog en de onderliggende organen in de oogkas. Opticien: technicus die optische instrumenten vervaardigt en verkoopt zoals brillen, lenzen, vergrootglazen, verrekijkers… Meet de gezichtsscherpte van de klant soms eigenhandig, maar werkt meestal op voorschrift. Informeert en adviseert de klant bij de keuze van een brilmontuur of glas: organisch, mineraal, ontspiegeld, verkleurd… Maakt glazen passend voor montuur. Begeleidt de aankoop en passing van contactlenzen. Optometrist: de optometrist meet, evalueert, analyseert, behandelt en begeleidt mensen met visuele problemen door middel van tests, adviezen, het aanpassen van optische hulpmiddelen en visuele training. Bij (vermoeden van) pathologische problemen verwijst hij door naar een oftalmoloog. Orthoptist: paramedicus die op voorschrift en onder toezicht van een oftalmoloog werkt. Zijn activiteiten richten zich vooral op de meting en behandeling van strabisme (pré- en postoperatief) en amblyopie.
2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen − − − −
Beroepsprofiel Optometrist (Vlor) Beroepsprofiel Optometrist van Wallonië (nog in ontwikkeling) Beroepsprofiel Optometrist van Nederland (1990, revisie is gepland) Beroepsomschrijving volgens het ECOO (European Council of Optometry and Optics 1998).
2.1.3 Visie In Europa en andere landen met een hoge levensstandaard en met doorgedreven economische, culturele en sociale ontwikkeling, worden visuele diensten verstrekt door twee categorieën professionelen: de oftalmologen richten zich op oogziekten en het oog als orgaan, eventueel − bijgestaan door orthoptisten de optometristen (of opticiens-optometristen) richten zich op functionele visue− le problemen. Hoewel deze situatie voor de meeste Europese landen geldt en in onze buurlanden een feit is, maakt België gedeeltelijk uitzondering op deze toestand. De hui-
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
4
dige wetgeving in België is achterhaald. Ze voldoet niet langer aan de huidige evolutie en moet dringend aangepast worden. Het beroep omvat heden ten dage een ruimer werkterrein, gaande van de meting en de evaluatie van de visuele functie tot de aflevering van optische correctie- en/of compensatiemiddelen. In de Verenigde Staten richtten oftalmologen zich reeds eind 19de eeuw uitsluitend op de medische en chirurgische aspecten van het oog. De rol van de optische correctie werd verwaarloosd en de refractie werd zeer sceptisch bekeken. Door dit alles heeft de optometrie zich, midden 19de eeuw, als aparte wetenschap ontwikkeld en werd het beroep van optometrist een feit. In het Verenigd Koninkrijk, de Scandinavische landen, Spanje en Nederland hebben optometristen de bevoegdheid pathologieën van het oog te diagnosticeren om ze daarna door te sturen naar oftalmologen voor het opstarten van de behandeling. Bovendien mogen optometristen in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Nederland diagnostische medicatie hanteren. Het voorschrijven van medicatie, voor behandeling, mogen ze echter niet. Dit alles leidt ertoe dat wereldwijd hogescholen en universiteiten te vinden zijn met een opleiding of faculteit optometrie. België kon hierin niet achter blijven. Vandaar dat in het academiejaar 1998-1999 de toenmalige onderwijsminister zich akkoord heeft verklaard bij de uitbouw van een opleiding Optiek en Optometrie binnen het tertiair onderwijs. Door haar eigenheid neemt de optometrist een specifieke plaats in naast de medicus en paramedicus. Meer en meer professionelen passen deze wetenschap toe in het licht van een doelgerichte en efficiënte aanpak van het visuele probleem van de cliënt.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1 Studiegebied, opleidingen De opleiding Optiek en Optometrie behoort tot het studiegebied Gezondheidszorg.
2.2.2 Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties Niet van toepassing.
2.2.3 Diploma’s en getuigschriften Ministerie van Onderwijs: − −
Hoger onderwijs (één opleiding in Brussel in het Nederlands): diploma gegradueerde Optiek en Optometrie Secundair onderwijs (drie opleidingen in het Vlaamse land): opticien.
Ministerie van Middenstand: −
Beroepsvorming tot opticien (VIZO). Er worden drie Nederlandstalige opleidingen georganiseerd.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
5
2.2.4 Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de opleiding Academiejaar 2000-2001 studeren de eerste gegradueerden (11) in de Optiek en Optometrie af.
2.2.5 Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland De onderstaande tabel (1) geeft aan op welk niveau de opleiding georganiseerd wordt en dit voor zowel landen uit Europa als niet-Europese landen. Tabel 1:
Niveau van de opleiding per land (uit ECOO Blue Book: p. 5 1998)
LAND
Austria Belgium Croatia Czech Republic Denmark Finland France Germany Greece Hungary Ireland Italy Luxembourg Netherlands Norway Poland Portugal Slovenia Spain Sweden Switzerland United Kingdom
TECHNISCHE OP-
TECHNISCHE OP-
HOGESCHOOL
LEIDING HUMANIORA (VANAF 16 JAAR)
LEIDING NA HUMANIORA (VANAF 18 JAAR)
OF UNIVERSITAIRE OPLEIDING
✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗
✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗
✗ (opticien) ✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
✗
▲ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ (optometrist) ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
▲ Opleiding graduaat Optiek en Optometrie gestart in september 1998
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
6
2.2.6
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen De A.P.O.O.B. (Algemene Professionele Opticiens- en Optometristenbond van België) en de B.V.O. (Beroepsvereniging van Optometristen) voerden najaar 2000 een enquête uit waaruit blijkt dat in België zo’n 500 optometristen actief zijn. Voor Vlaanderen vinden we volgende verdeling over de verschillende provincies: Antwerpen: 69 − Vlaams-Brabant: 49 − Limburg: 50 − Oost-Vlaanderen: 84 − West-Vlaanderen: 72 −
2.2.7 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen In België zijn er heel wat opleidingen die tot het beroep van ‘opticien’ leiden. Ze situeren zich op het niveau van hoger secundair onderwijs. Sommige opleidingen nemen een beperkt pakket optometrie in het curriculum op. Er is maar één opleiding in Vlaanderen die tot het beroep van ‘optometrist’ leidt (graduaat optiek en optometrie). De opleiding situeert zich in het tertiair onderwijs. Ze wordt georganiseerd door de IRIS Hogeschool Brussel. De campus is te Brussel gevestigd. De opleiding is voor Vlaanderen centraal gelegen.
2.2.8 Infrastructuur Om het beroep van optometrist aan te leren is er heel wat apparatuur nodig. Zowel apparatuur om optometrische evaluaties uit te voeren als apparatuur om optische middens aan te passen . Het betreft precisie-instrumenten, meetinstrumenten, optische instrumenten, optometrische instrumenten van zowel mechanische, elektronische of computergestuurde aard. Dit brengt zeer hoge investeringskosten (tientallen miljoenen) met zich mee. Op dit moment is er een samenwerkingsovereenkomst met de Algemene Professionele Opticiens en Optometristen bond van België (A.P.O.O.B.), de Belgische Vereniging van Optometristen (B.V.O.) en de franstalige hogeschoolopleiding Institut d’Optique Raymond Tibaut (I.O.R.T.) . Deze overeenkomst houdt in dat de hogeschool de apparatuur kan gebruiken voor de opleiding. Door deze overeenkomst is er een nauwere band tussen de opleiding en het beroepsveld.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
2.2.9
7
Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleiding De onderstaande tabel (2) geeft het aantal mannelijke en vrouwelijke studenten weer in de 3 jaren van de opleiding van bij de start van de opleiding tot het huidige academiejaar. We beschikken nog over te weinig gegevens om een tendens te beschrijven. Tabel 2:
Aantal vrouwelijk en mannelijke studenten in de verschillende jaren van de opleiding van bij de start van de opleiding, tot nu
Academiejaar 1ste jaar V M 1998-1999 8 8 1999-2000 8 2 2000-2001 13 7
totaal 16 10 20
2de jaar V M 7 5
totaal
5 2
3de jaar V M
12 7
7
totaal
5
12
2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding volgens SO-vooropleiding, ervaring met het HO, geslacht, leeftijd en studieresultaten Tabel 3 en 4 geven de vooropleiding, het reeds in het verleden aangevat hebben van studies in het tertiair onderwijs, de slaagcijfers, het geslacht en de leeftijdsverdeling van de eerstejaarsstudenten weer. We beschikken nog over te weinig gegevens om een tendens vast te stellen. Met vooropleiding bedoelen we het laatste behaalde diploma alvorens ze de opleiding Optiek en Optometrie hebben aangevat, vanaf het academiejaar 20002001 is voor alle studenten de SO-vooropleiding ingevuld, ongeacht of ze reeds een diploma in het tertiair onderwijs hebben behaald. In de kolom ‘contact met het tertiair onderwijs’ zijn alle studenten die reeds tertiair onderwijs gevolgd hebben, al dan niet met als resultaat een diploma, opgenomen. Tabel 3:
Academiejaar (totaal stud.) 1998-1999 (16) 1999-2000 (10) 2000-2001 (20)
De vooropleiding, het reeds in het verleden aangevat hebben van studies in het hoger onderwijs en de slaagcijfers van de eerstejaarsstudenten van bij de start van de opleiding tot huidig academiejaar Vooropleiding ASO
BSO
Reeds Slagen geprobeerd
TSO
10
6
4
6
8
11
KSO
1
HO
UNIEF
HO
UNIEF
WEL
2
3
12
2
1
7
3
4
2
NIET
UITVAL
Nog niet gekend
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
8
Tabel 4:
Het geslacht en de leeftijdsverdeling van de eerstejaarsstudenten van bij de start van de opleiding tot huidig academiejaar
AcadeGeslacht miejaar V M (totaal stud.) 1998-1999 8 8 (17) 1999-2000 8 2 (34) 2000-2001 13 7 (21)
Leeftijd 17 J.
1
18 J.
19 J.
20 J.
21 J.
5
6
3
1
4
4
13
2
22 J.
23 J
24 J.
>24 J.
1
1 3
1
1
2.2.11 Reële studieduur 3 jaar.
2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland De IRIS Hogeschool Brussel is met de opleiding Gegradueerde in de Optiek en Optometrie ingegaan op de vraag van de European Association of Universities, Schools and Colleges of Optometry (AEUSCO) om in Vlaanderen een opleiding op het niveau van het hoger onderwijs aan te bieden. In 1989 werd door de Algemene Vergadering van de leden van the European Council of Optometry and Optics (ECOO) het principe van het invoeren van een Europees diploma goedgekeurd. Verschillende doelstellingen werden toen vastgelegd: Het harmoniseren van het beroep van optometrist in Europa om het vrije ver− keer van professionelen mogelijk te maken, overeenkomstig het Verdrag van Rome. Er zorg voor dragen dat de houder van het diploma bekwaam is in alle domei− nen van de optometrie, op het hoogste Europese niveau. Een gelijklopend evolutie van de nationale opleidingen bewerkstelligen. − Op lange termijn een Europese reglementering van het beroep van optometrist − bekomen. De IRIS Hogeschool Brussel heeft de opleiding van gegradueerde in de Optiek en Optometrie afgestemd op de eisen gesteld door het ECOO zoals ook het Institut d’Optique Raymond Tibaut en de Hogeschool van Utrecht waarmee we contacten hebben. Na het programma vastgelegd te hebben heeft ECOO een gecentraliseerd examen ingericht in de drie officiële talen van ECOO: Engels, Frans en Duits. Om reden van de vele moeilijkheden, niet alleen administratieve, maar voornamelijk van budgettaire aard, oriënteert ECOO zich vandaag veeleer naar een gedecentraliseerd examen, dat in de lidstaten zou georganiseerd worden, onder toezicht van ECOO. De IRIS Hogeschool Brussel neemt actief deel aan de voorbereidende werkzaamheden tot het organiseren van het examen.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
2.3
9
Verantwoording van de opleiding Het toenemen van de visuele eisen Goed zien houdt veel meer in dan scherp zicht. Het zien als leerproces staat in voor winning, sortering en verwerking van visuele informatie. Meer dan 80% van alle informatie die ons organisme opneemt, is van visuele oorsprong. De laatste decennia wordt er steeds meer gevergd van het visuele systeem van de mens. Taken worden steeds complexer en er wordt meer beroep gedaan op het zien op korte afstand. Deze toenemende visuele eisen kunnen specifieke functionele problemen scheppen, die het werkterrein uitmaken van de optometrie. De visuele functie is even belangrijk als de gezondheid van het oog. Functionele visuele problemen komen steeds meer voor. Hierdoor evolueerde de optometrie tot een wetenschappelijke discipline van hoog niveau. Er wordt dikwijls beroep gedaan op professionelen van het zien om, eventueel in samenwerking met codisciplines, naast specifieke visuele problemen ook rendements- en efficiëntieproblemen op te lossen. Efficiënte visuele vaardigheden zijn van groot belang, onder meer: op het niveau van onderwijs: de visuele ontwikkeling ondersteunt het leerproces op het niveau van de beroepsuitoefening: de visuele vaardigheden beïnvloe− den productiviteit en kwaliteit op het niveau van vrije tijd: visuele vaardigheden beïnvloeden de levenskwali− teit op het niveau van ongevallenpreventie: efficiënte visuele vaardigheden helpen − ongevallen te voorkomen. −
De optometrie verruimt in grote mate het aanbod van visuele zorgverstrekking. De optometrie richt zich voornamelijk op het functionele aspect van het zien, de oftalmologie spitst zich hoofdzakelijk toe op pathologie en heelkunde. De optometrist heeft met betrekking tot visuele problemen dikwijls een eerstelijnsverantwoordelijkheid. Wereldwijd neemt de optometrie een aparte plaats in ten opzichte van de oftalmologie. De twee beroepen zijn complementair voor het optimaliseren van het welzijn van de mens. In België zijn er heel wat optometristen werkzaam, al dan niet in combinatie met optiek. Het aantal optometristen in gezondheidscentra is beperkt. Gezien de toenemende belangstelling voor visueel comfort, zullen er in de toekomst meer optometristen nodig zijn. Zo bestaat er een regelgeving waarbij er vanaf 2003 meer ruimte komt voor allerhande zorgverlenende beroepen binnen de CLB’s. De optometristen kunnen immers een belangrijke bijdrage leveren tot de visuele zorgen op school, ook op preventief vlak. Europese uniformisering van opleidingen De uitdrukkelijke vraag van het AUESCO om in Vlaanderen een opleiding op het niveau van het Hoger Onderwijs te hebben, onderstreept de noodzaak van de opleiding Gegradueerde in de Optiek en Optometrie in Vlaanderen (zie ook punt 2.2.12).
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
10
HOOFDRUBRIEK 3: HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
De exacte benaming van de opleiding Gegradueerde in de Optiek en Optometrie, studiegebied Gezondheidszorg
3.2
De globale omschrijving van de opleiding Vaardigheden De volgende vaardigheden geven de kern van het opleidingsprofiel van de gegradueerde in de Optiek en Optometrie weer. 1 Methodisch handelen • De student kan op zelfstandige basis de visuele functie screenen en, uitgaande van de meest voorkomende klachten van de cliënt, op basis daarvan een werkdiagnose optstellen. • De student kan vaststellen en beargumenteren of de klacht of klachten wel of niet aanleiding geven tot het verlenen van visuele zorg als optometrist. • De student kan gegevens interpreteren en verwerken tot een optometrisch handelingsplan. • De student kan bij de uitvoering van het optometrisch handelingsplan zowel gebruik maken van visuele educatie/reëducatie, het formuleren van adviezen (visuele hygiëne, ergonomische) als het aanpassen van optische hulpmiddelen. • De student is in staat het effect van de visuele zorg en het optometrisch handelingsplan te evalueren en zo nodig bij te stellen. • De student kan het optometrisch handelingsplan realiseren in de zin van voorzorg of preventie, zorg en nazorg. • De student is in staat systematisch te reflecteren op eigen weten, waarden en handelen. 2 Visuele hulpverlener • De student staat open voor vragen om visuele zorg te verlenen, ongeacht de levensfase van de cliënt of de aard en de omvang van de visuele functiestoornissen. • De student verschaft de cliënt inzicht in de aard en de omvang van de visuele zorg die hij kan bieden. • De student sluit met het toedienen van de visuele zorg aan bij de behoeften van de cliënt in de maatschappij.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
11
3 Rapportage • De student kan relevante cliëntgerichte informatie doorspelen aan de fabrikanten van optische hulpmiddelen teneinde de cliënt de juiste visuele zorg toe te dienen. • De student kan over zijn optometrische bevindingen een mondeling of schriftelijk tussentijds of eindverslag uitbrengen aan een behandelende oftalmoloog en/of aan co-disciplines. 4 Samenwerking • De student kan samenwerken met collega’s, met een oftalmoloog en collegae co-disciplines. 5 Beheren en ondernemen • De student is in staat een correcte individuele financiële afwikkeling te maken en een cliëntenadministratie bij te houden. • De student is in staat een optometriepraktijk op te starten en te beheren. • De student is in staat de nodige goederen aan te schaffen, in te kopen en te beheren. 6 Ontwikkeling van het beroep • De student kan vanuit het optometrisch handelen gegevens verzamelen en conclusies trekken in een vergelijkende studie zodat hij de kwaliteit van de visuele zorg kan verbeteren. • De student is in staat onderzoeksvragen met betrekking tot visuele zorg te formuleren en te initiëren. Bovendien heeft hij inzicht voor de beroepsgroep relevant wetenschappelijk onderzoek. De resultaten hiervan kan hij interpreteren. • De student kan gevolgen van maatschappelijke ontwikkelingen voor visuele gezondheidszorg vertalen naar de eigen beroepsuitoefening. Kennis De nodige kennis kan als volgt samengevat worden: 1 Beroepsgerichte kennis • de algemene en oculaire anatomie en fysiologie • de oorzaken, mechanismen en gevolgen van het disfunctioneren van de ogen • de algemene, psychomotorische en visuele ontwikkeling • de visuele onderzoekstechnieken en tests zowel in functie van het bepalen van een correctie- en/of compensatiemiddel als in functie van het bepalen van een optometrisch handelingsplan • de visuele educatie/reëducatie • de productkennis van optische hulpmiddelen en de nodige vloeistoffen • de optische technologie • de deontologie, beroeps- en gezondheidsorganisatie.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
12
2 Algemeen ondersteunende kennis • • • • • • • • •
het klinisch redeneren fysica, scheikunde, wiskunde, optica de sociale, maatschappelijke, fiscale en burgerlijke wetgeving de menselijke psychologie voor zover die verband houdt met de interactie tussen hulpvrager/cliënt en werkveld communicatietechnieken rapportagetechnieken statistiek marketing literatuuropzoekingssystemen.
Attitudes Zie punt 3.4 (sleutelkwalificaties) en punt 3.5 (persoonsvorming).
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
3.3
13
Het beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1 Bijeenbrengen van relevante beroepsprofielen Voor het opstellen van functionele gehelen en onderdelen hebben we ons gebaseerd op het opleidingsprofiel Kinesitherapie en het beroepsprofiel van de Optometrist, beiden ontwikkeld door de Vlor. De taken geordend per functioneel geheel en onderdeel, komen uit het beroepsprofiel van de Optometrist, uitgewerkt door de Vlor.
3.3.2 De concrete vertaalslag van beroepsprofiel naar opleidingsprofiel Overzicht van de functionele gehelen en onderdelen: A A.1 A.2
VASTSTELLEN VAN EEN BEGINSITUATIE (evalueren en analyseren) Evaluatie van de visuele functie Evaluatie van de preventieve zorg
B
OPSTELLEN VAN EEN OPTOMETRISCH HANDELINGSPLAN
C C.1 C.2
VERLENEN VAN ZORG Visuele educatie Inwinnen van aanvullende informatie i.f.v. het toe te passen optisch hulpmiddel a) contactlenzen b) bril c) low vision d) andere optische hulpmiddelen e) kunstogen Analyseren van de gevonden gegevens en de nodige schikkingen treffen a) contactlenzen b) bril c) low vision d) andere optische hulpmiddelen e) kunstogen Afleveren van het optisch hulpmiddel en de nodige vloeistoffen a) contactlenzen b) bril c) low vision d) andere optische hulpmiddelen e) kunstogen f) contactlensvloeistoffen, kunstoogvloeistoffen, onderhoudsproducten Verstrekken van preventieve zorg
C.3
C.4
C.5
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
14
D
SAMENWERKEN MET CO-DISCIPLINES
E E.1 E.2
OPTISCHE HANDELINGEN Slijpen en monteren van optische glazen Assembleren van low vision hulpmiddelen
F F.1 F.2 F.3 F.4 F.5
ONTWIKKELING VAN HET BEROEP Onderzoek Informatieoverdracht Maatschappelijke ontwikkelingen Permanente vorming Bijdrage in het onderwijs
G G.1 G.2 G.3 G.4 G.5 G.6 G.7 G.8
ONDERNEMEN en BEHEREN Het opstarten van een optometriepraktijk Aanschaf en inkoop van goederen Presenteren van de zaak en het product Beheren van goederen Beheren van een onderneming Medewerker binnen een organisatie Beheren van de cliëntenadministratie Individuele financiële afwikkeling
Inleidende begrippen 1 Optometrische evaluatie Bij het uitvoeren van een optometrische evaluatie behoort het afnemen van een anamnese en het uivoeren van allerlei tests en screenings. De tests en screenings dienen om: • De gezichtsscherpte te bepalen. • De brekingstoestand van de ogen te bepalen. • De oogsamenwerking op te meten. • De kwalitatieve en kwantitatieve scherpstelling te bepalen. • De oogbewegingscontrole op te meten. • De visuele integriteit van de optische middens te bepalen. • De visuele ontwikkeling te evalueren. • De visuele waarneming te evalueren. Bij het gebruik van contactlenzen als optisch hulpmiddel moeten nog een aantal extra specifieke tests uitgevoerd worden. Voor de andere optische hulpmiddelen zijn er geen extra specifieke tests. 2 De visuele educatie / reëducatie Vertrekkende vanuit het feit dat zien een leerproces is kunnen verschillende visuele vaardigheden getraind worden . De visuele vaardigheden kunnen onderverdeeld worden in volgende groepen: • Visuele vaardigheden waarbij de oculomotorische efficiëntie en/of de scherpstellingsefficiëntie en/of de oogsamenwerking getraind worden
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
15
• Visuomotorische vaardigheden waarbij er zowel op grove (bv. oog-handcoördinatie) als fijne (bv. vorm-reproductie) visuomotorische vaardigheden wordt geoefend. • Perceptuele vaardigheden of visuele waarneming waartoe visuele discriminatie, visueel geheugen, visuele vormconstante, visuele ruimtelijke relaties, sequentieel geheugen, visuele sluiting, visuele figuurgrond waarneming, auditorische visuele waarneming behoren. Contextgegevens De contextgegevens zijn niet per functioneel geheel en onderdeel weergegeven. We vermelden ze hier samengevat. • Zowel voor onderzoek als behandeling omgaan met: − precisie-instrumenten − meetinstrumenten − optische instrumenten − optometrische instrumenten van zowel mechanische, elektronische of computergestuurde aard. • Het in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften en het werken met persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het bewerken van organisch en mineraal materiaal (bijvoorbeeld het inslijpen van glazen). • In zeer strikte hygiënische omstandigheden werken (denk aan het manipuleren van optische hulpmiddelen als contactlenzen manipuleren van kunstogen, gebruiken van contactlens- en/of kunstoogvloeistoffen). • Het gebruik maken van informaticaondersteunende middelen. Functionele gehelen / onderdelen en taken - Basiscompetenties Zie volgende bladzijden.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
16
Concrete uitwerking van de vertaalslag van het beroepsprofiel naar het opleidingsprofiel Legende:
in de eerste kolom is aangegeven hoe relevant de taak, uit het beroepsprofiel is voor de beginnende beroepsbeoefenaar 0 = 1 = 2 = 3 =
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel A
VASTSTELLEN VAN EEN BEGINSITUATIE (evalueren en analyseren)
niet van toepassing voor de beginnende beroepsbeoefenaar beperkt relevant relevant onmisbaar
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
y De student kan een cliënt gericht interviewen. y De student kan de gezichtsscherpte screenen. A.1 Evaluatie van de y De student kan de visuele functie optische middens screenen. 1.1 Meet en evalueert y De student kan de de visuele functie. visuele functies en perceptie ondery Interviewt de cliënt zoeken. (3). y De student kan de y Bepaalt de genodige apparatuur zichtsscherpte (3). nodig voor de evay Onderzoekt de inluatie hanteren. tegriteit en de brey De student kan de kingstoestand van gevonden metingen de optische midanalyseren en indens (3). terpreteren. y Onderzoekt de accommodatieve en binoculaire vaardigheden (3). y Onderzoekt de oculomotorische efficientie (2). y Evalueert de visuele ontwikkeling (2). y Evalueert de visuomotorische ontwikkeling (2). y Evalueert de visuele perceptie (2). 1.2 Analyseert de optometrische metingen (3).
Kennis Beroepsspecifiek:
Attitude
y dienstverlenende ingesteldheid y optometrische eva- y kritische ingesteldluatie / protocols heid y visuele ontwikkeling y contactbereidheid en mogelijke stoor- y respect voor de nissen cliënt en collega’s y oculomotorische ef- y loyauteit ficiëntie y zin voor initiatief y zien als leerproces y resultaatgerichtheid y visuele verwery empathie kingsstrategieën y vertrouwen y systematische en y gelijkwaardigheid, beschrijvende anacorrectheid tomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen y fysiologie en neurologie van het visuele stelsel y oogziekten y farmacologie van het oog Algemeenondersteunend: y klinisch redeneren, probleemoplossend denken y wiskunde en fysica i.f.v. mogelijke visuele stoornissen (brekingstoestand van de lens van het oog…) y scheikunde i.f.v. farmacologie y optica i.f.v. mogelijke visuele stoornissen
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
17
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis y menselijke interacties, menselijk handelen y gesprekstechnieken, communicatieve vaardigheden
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
18
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel A.2 Evaluatie in functie van preventieve zorg 2.4
2.5
2.6
2.7
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
y De student kan de risicofactoren in verband met het zien analyseren. Analyseert risico- y De student kan de factoren in vervisuele voorwaarband met het zien den screenen. (3). y De student kan de optische middens Screent de visuescreenen. le voorwaarden y De student kan omen integriteit van gevingsfactoren die optische middens het ontstaan van (3). afwijkingen bevorderen inventariseInformeert naar ren. omgevingsfactoy De student kan de ren die het ontverzamelde gegestaan van afwijvens registreren. kingen in het zien y De student kan een zouden kunnen probleemstelling bevorderen (3). formuleren. Registreert de verzamelde gegevens (3).
2.8 Formuleert de probleemstelling (3).
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y dienstverlenende ingesteldheid y kritische ingesteldheid y preventiebewust y contactbereidheid y vertrouwen, respect, empathie y resultaatgerichtheid
y visuele hygiëne en ergonomie (belasting/belastbaarheid …) y screeningprotocols van het visuele systeem y optometrische evaluatie y visuele ontwikkeling en mogelijke stoornissen y oculomotorische efficiëntie y zien als leerproces y visuele verwerkingsstrategieën y systematische en beschrijvende anatomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen y fysiologie en neurologie van het visuele stelsel y oogziekten y productkennis optische middens
Algemeenondersteunend: y klinisch redeneren, probleemoplossend denken y wiskunde en fysica i.f.v. mogelijke visuele stoornissen (brekingstoestand van de lens van het oog...) y optica i.f.v. mogelijke visuele stoornissen y menselijke interacties, menselijk handelen y gesprekstechnieken, communicatieve vaardigheden y statistische verwerkingsmethoden en visuele voorstelling
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
19
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis van de bekomen resultaten y rapportagetechnieken
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
20
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel B OPSTELLEN VAN EEN OPTOMETRISCH HANDELINGSPLAN 1.3 Stelt een optometrisch handelingsplan op en voert het uit. y
y
Informeert de cliënt over visuele hygiëne en geeft ergonomische adviezen (3). Begeleidt de cliënt door middel van adviezen, het gebruik van optische hulpmiddelen en/of visuele educatie: − brekingsfouten: verziendheid, (progressieve) bijziendheid, astigmatisme, anisometropie, aniseikonie (3) − problemen van visuele stress (2) − bepaalde vormen van amblyopie (2) − functionele vormen van strabisme (2) − functionele vormen van visueel discomfort (3) − visuele problemen in de arbeidssituatie problemen met beeldschermwerk, werk met hoge visuele eisen, … (3) − visuele efficiëntie in de sport en vrijetijdsactiviteiten (2) − visuele voorwaarden en vaardigheden in
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Attitude
y De student kan een
Beroepsspecifiek: Zie A.1 +
y dienstverlenende ingesteldheid y beslissingsvermogen y gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen y kritische ingesteldheid y resultaatgerichtheid
y
y
y
y
y
y
optometrisch handelingsplan ontwerpen. De student kan het optometrisch handelingsplan in overleg met de cliënt bepalen. De student kan de cliënt informeren over visuele hygiëne. De student kan individuele ergonomische adviezen formuleren. De student kan inschatten of visuele training of het gebruik van een optisch hulpmiddel het meest aangewezen is. De student kan inschatten welke visuele trainingsvorm het meest aangewezen is. De student kan inschatten welk optisch hulpmiddel het meest aangewezen is.
y visuele hygiëne en ergonomische adviezen y leerstoornissen y trainen van visuele vaardigheden y visuele rehabilitatie y optische hulpmiddelen (brilglazen, contactlenzen low vision) Algemeenondersteunend: y klinisch redeneren, probleemoplossend denken y wiskunde en fysica i.f.v. mogelijke visuele stoornissen (brekingstoestand van de lens van het oog, ..) y optica i.f.v. mogelijke visuele stoornissen y menselijke interacties, menselijk handelen y gesprekstechnieken, communicatieve vaardigheden
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
−
het kader van leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden (2) hersenletsel (congenitaal, verworven) (2)
21
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
22
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel C
VERLENEN VAN VISUELE ZORG
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
y De student kan aangepaste visuele training opstellen. C1 Visuele educatie y De student kan visuele training uit1.3 Stelt een optomewerken met cliëntrisch handelingsten. plan op en voert het uit. y
y
Informeert de cliënt over visuele hygiëne en geeft ergonomische adviezen (3). Begeleidt de cliënt door middel van adviezen, het gebruik van optische hulpmiddelen en/of visuele educatie: − brekingsfouten: verziendheid, (progressieve) bijziendheid, astigmatisme, anisometropie, aniseikonie (3) − problemen van visuele stress (2) − bepaalde vormen van amblyopie (2) − functionele vormen van strabisme (2) − functionele vormen van visueel discomfort (3) − visuele problemen in de arbeidssituatie problemen met beeldschermwerk, werk met hoge visuele eisen… (3) − visuele efficiëntie in de sport en vrijetijdsactiviteiten (2) − visuele voorwaarden en vaardigheden in
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y dienstverlenende ingesteldheid y beslissingsvermogen y contactbereidheid y gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen y kritische ingesteldheid y resultaatgerichtheid
Zie A.1 + y visuele hygiëne en ergonomische adviezen y leerstoornissen y trainen van visuele vaardigheden y visuele rehabilitatie Algemeenondersteunend: Zie A.1
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
−
het kader van leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden (2) hersenletsel (congenitaal, verworven) (2)
23
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
24
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel C2
a)
Inwinnen van aanvullende gegevens i.f.v. het toe te passen optisch hulpmiddel CONTACTLENZEN
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
y De student kan een cliënt gericht interviewen. y De student kan de nodige tests uitvoeren i.f.v. het gebruik van contactlenzen als optisch hulpmiddel.
Beroepsspecifiek:
1.4 Meet en evalueert het visueel systeem van de cliënt. y y
y
Interviewt de cliënt (3). Meet en doet de nodige vaststellingen voorafgaand aan de aanpassing (3). Voert de nodige tests uit om vast te stellen of de contactlenzen goed verdragen zullen worden door de cliënt (3).
y y y
y y y y
Attitude
y dienstverlenende ingesteldheid optometrische eva- y beslissingsvermoluatie / protocols gen specifieke contacty contactbereidheid lenstesten naar y gelijkwaardigheid, verdraagzaamheid correctheid, empasystematische en thie, vertrouwen beschrijvende ana- y kritische ingesteldtomie van het visueheid le stelsel en moge- y resultaatgerichtheid lijke afwijkingen y aandacht voor het fysiologie en neurowerken onder logie van het visuehygiënische omle stelsel standigheden oogziekten farmacologie van het oog productkennis contactlenzen (verschillende lensmaterialen, geometrie …)
Agemeenondersteunend: Zie A1
Beroepsspecifiek: b)
y De student kan een voorschrift correct 1.11 Meet en doet de analyseren. nodige vaststely De student kan de lingen voorafnodige metingen gaand aan de uitvoeren i.f.v. de aanpassing (3). bril als optisch hulpmiddel. 9.2 Analyseert het y De student kan geoptisch voorschrift richt vragen stellen omtrent correctie i.v.m. De visuele en/of compensaklachten. tie van brekingsy De student kan de afwijking van het nodige metingen oog en gaat over uitvoeren om de tot de nodige sterkte van een bepassingen (3). staande bril te bepalen. 9.3 Wint bij de cliënt y De student kan de aanvullende innodige metingen formatie in omuitvoeren opdat de trent de visuele bril het best past. klachten (3). y De student kan de morfologie, de houBRIL
y optometrische evaluatie / protocols y systematische en beschrijvende anatomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen y fysiologie en neurologie van het visuele stelsel y oogziekten y farmacologie van het oog y productkennis brilglazen Algemeenondersteunend: Zie A.1
y dienstverlenende ingesteldheid y beslissingsvermogen y contactbereidheid y gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen y kritische ingesteldheid y resultaatgerichtheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
25
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Attitude
9.4 Meet bij brildragende cliënten de bestaande brilsterkte op (3). y
ding en het gelaat van de cliënt analyseren. De student kan overleggen met de cliënt i.f.v. wense9.5 Analyseert de lijkheid (keuze monmorfologie, de tuur, soort brilglahouding en het zen). gelaat van de y De student kan de cliënt (3). cliënt adviseren over de juiste keu9.6 Bepaalt in overleg ze. met de cliënt het montuur (3). 9.7 Bepaalt de interpupillaire afstand, voert de nodige metingen uit en vergelijkt de oude met de nieuwe situatie (3). 9.8 Bepaalt in overleg met de cliënt het type ’glas’ en de eventuele ’veredelingen’ (3). Beroepsspecifiek:
C) LOW VISION
1.13 Analyseert het voorschrift (3). 1.14 Wint aanvullende informatie in bij de cliënt en/of arts (3).
y De student kan een voorschrift correct analyseren. y De student kan aan de cliënt gericht vragen stellen i.f.v. de visuele klacht. y De student kan relevante vragen stellen aan een behandelende oogarts.
y optometrische evaluatie / protocols + analyse voorschrift oogarts y systematische en beschrijvende anatomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen y fysiologie en neurologie van het visuele stelsel y oogziekten y farmacologie van het oog y productkennis low vision Algemeenondersteunend: Zie A.1
y De student kan een
Beroepsspecifiek:
y dienstverlenende ingesteldheid y beslissingsvermogen y contactbereidheid y gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen y kritische ingesteldheid y resultaatgerichtheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
26
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel d)
ANDERE OPTISCHE HULPMIDDELEN
1.18 Bepaalt welk ander optisch hulpmiddel dan bril of contactlenzen noodzakelijk is, zoals: T.V.-loupe, vergrootglas, telescoopbril… (2).
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid relevant optisch hulpmiddel adviseren aan de cliënt. y De student kan de sterkte van het optische hulpmiddel bepalen.
1.19 Bepaalt de sterkte en technische uitvoering van het te gebruiken andere visuele hulpmiddel (3).
Kennis y optometrische evaluatie / protocols + analyse voorschrift oogarts y systematische en beschrijvende anatomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen y fysiologie en neurologie van het visuele stelsel y oogziekten y farmacologie van het oog y productkennis andere optische hulpmiddelen Algemeenondersteunend:
Zie A.1
e)
KUNSTOGEN (O)
1.23 Bepaalt met behulp van vormen het resterend volume van de oogholte en verzorgt tegelijkertijd de reëducatie van de oogleden. 1.24 Neemt een afgietsel van de oogholte. 1.25 Bepaalt de kleur en de diameter van de iris, de diameter en de centrage van de pupil. 1.26 Bepaalt de intensiteit van de bloedvaten en de
Niet van toepassing
Beroepsspecifiek: Algemeenondersteunend:
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel nuances in het wit van het oog. 1.27 Controleert het afgietsel en brengt eventueel modificaties aan.
27
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
28
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel C.3 Analyseren van de bekomen gegevens en de nodige schikkingen treffen a)
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y
y
CONTACTLENZEN
1.5 Analyseert de gevonden gegevens en treft de nodige y schikkingen y
y y
y y
y
y y y
y
b)
Bepaalt de nodige correctie met behulp van contactlenzen (3). Bepaalt in overleg met de cliënt het type contactlens (3). Legt gegevens omtrent correctie en afspraken met de cliënt vast (3). Brengt ‘paslenzen’ (proeflenzen) aan (3). Stelt mede aan de hand van paslenzen specificaties van de contactlenzen vast (3). Verzorgt de opdracht aan de fabrikant tot het leveren van de gewenste lenzen (3). Adviseert contactlensvloeistoffen (3). Leert contactlenzen inzetten en uitnemen (3). Controleert de refractie, de tolerantie en modificeert zonodig de lenzen (3). Controleert de kwaliteit van de lenzen (3). BRIL
1.12 Analyseert de gevonden gegevens en treft de nodige schikkingen.
y y y y
y
y
y
y
y
De student kan de meest geschikte contactlenzen bepalen. De student kan de voor- en nadelen van de verschillende types contactlenzen uitleggen aan de cliënt. De student kan overleggen met de cliënt i.f.v. wenselijkheid (soort contactlenzen). De student kan de nodige gegevens inventariseren. De student kan lenzen hanteren. De student kan paslenzen aanbrengen. De student kan de juiste contactlenzen bestellen door de relevante gegevens ter beschikking te stellen aan de firma. De student kan advies geven over de verschillende contactlensvloeistoffen. De student kan de cliënt aanleren de contactlenzen correct in te zetten en uit te nemen. De student kan de geleverde lens controleren op de relevante parameters. De student kan lenzen modificeren.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y y y
y y y y
y
optometrische evaluatie / protocols specifieke contactlenstesten naar verdraagzaamheid systematische en beschrijvende anatomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen fysiologie en neurologie van het visuele stelsel oogziekten farmacologie van het oog productkennis contactlenzen (verschillende lensmaterialen, geometrie, …) productkennis contactlensvloeistoffen
y y y y y y
dienstverlenende ingesteldheid beslissingsvermogen contactbereidheid gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen kritische ingesteldheid resultaatgerichtheid aandacht voor het werken onder hygienische omstandigheden
Algemeenondersteunend: y y y y
y y
communicatieve vaardigheden interacties met cliënten fysica, wiskunde en optica i.f.v. refractieaanpassingen scheikunde i.f.v. farmacologie en contactlensvloeistoffen ‘order systemen’ (al dan niet via electronische weg) rapportagetechnieken
De student kan overleggen met de Beroepsspecifiek: cliënt i.f.v. wenselijkheid (keuze mon- y optometrische evatuur, soort brilglaluatie / protocols
y
dienstverlenende
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel y y y
y
y
Bepaalt de nodige optische correctie (3). Bepaalt in overleg met de cliënt het type brilglas (3). Legt gegevens omtrent correctie en afspraken met de cliënt vast (3). Verzorgt de opdracht aan de fabrikant tot het leveren van de gewenste glazen (3). Controleert de kwaliteit van de glazen en de montage (3).
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y
y
y
y
y
c)
LOW VISION
y
1.15 Bepaalt in overleg met de cliënt de low vision uitrusting (2). y 1.16 Legt de verzamelde gegevens y en afspraken vast (prijs, sociale zekerheid, verzekeringen…) (3). y 1.17 Verzorgt de bestelling bij de fabrikant (3).
29
zen). De student kan de cliënt adviseren over de juiste keuze. De student kan de afspraken met de cliënt inventariseren. De student kan de juiste brilglazen bestellen door de relevante gegevens ter beschikking te stellen aan de firma. De student kan de brilglazen op de relevante parameters controleren. De student kan een montage kritisch evalueren.
De student kan met de cliënt overleggen over de keuze van het optisch hulpmiddel. De student kan de cliënt gericht adviseren. De student kan de afspraken met de cliënt inventariseren. De student kan het juiste optisch hulpmiddel bestellen door relevante gegevens ter beschikking te stellen aan de firma.
Kennis y
productkennis brilglazen
Algemeenondersteunend: y y y y y
Attitude y y y
communicatieve vaardigheden y interacties met cliënten y fysica, wiskunde en y optica i.f.v. optische correcties ‘ordersystemen’ (al dan niet via electronische weg) rapportagetechnieken
ingesteldheid beslissingsvermogen contactbereidheid gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen kritische ingesteldheid resultaatgerichtheid zin voor nauwkeurigheid en afwerking
Beroepsspecifiek: y y y y y
optometrische evaluatie / protocols productkennis low vision RIZIV (nomenclatuur, terugbetalingen), Vlaams Fonds eigen deontologische beroepscode, houding t.o.v. arts en codisciplines, beroepsgeheim, informatieplicht…
y y y y y y y
Algemeenondersteunend: y y y y
communicatieve vaardigheden interacties met cliënten en anderen fysica, wiskunde en optica i.f.v. optische correcties ‘order systemen’ (al dan niet via electro-
dienstverlenende ingesteldheid beslissingsvermogen contactbereidheid zin voor samenwerking loyauteit t.o.v. oogarts en codisciplines gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen kritische ingesteldheid resultaatgerichtheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
30
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis y
d)
ANDERE OPTISCHE HULPMIDDELEN
De student kan de relevante gegevens inventariseren. De student kan het juiste optisch hulpmiddel bestellen door relevante gegevens ter beschikking te stellen aan de firma. De student kan onderhoudsproducten adviseren.
1.22 Schrijft ten aanzien van de andere optische hulpmiddelen dan bril of contactlenzen onderhoudsproducten voor (3).
KUNSTOGEN (O)
nische weg) rapportagetechnieken
Beroepsspecifiek: y
1.20 Legt gegevens omtrent de uitvoe- y ring en de technische specificaties van het te gebruiken andere visuele hulpmiddel vast (3). y 1.21 Verzorgt de opdracht aan de fabrikant tot het leveren van het gewenste andere visuele hulpmiddel (3).
e)
y y
optometrische evaluatie / protocols productkennis andere optische hulpmiddelen en onderhoudsproducten
Algemeenondersteunend: y y y y y y
1.29 Controleert de kwaliteit van het kunstoog. 1.30 Brengt het kunstoog aan in de oogholte.
y y y y y
communicatieve y vaardigheden interacties met cliënten fysica, wiskunde en optica i.f.v. optische correcties scheikunde i.f.v. onderhoudsproducten ‘order systemen’ (al dan niet via electronische weg) rapportagetechnieken
Niet van toepassing Beroepsspecifiek:
1.28 Bepaalt in overleg met de cliënt het type kunstoog en verzorgt de opdracht van bij de fabrikant tot het leveren van de gewenste oogprothese.
Attitude
Algemeenondersteunend:
dienstverlenende ingesteldheid beslissingsvermogen contactbereidheid gelijkwaardigheid, correctheid, empathie, vertrouwen kritische ingesteldheid resultaatgerichtheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel 1.31 Leert de cliënt de oogprothese inzetten en uitnemen en oefent het oogknipperen.
31
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
32
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel C.4 Afleveren van het optisch hulpmiddel en de nodige vloeistoffen a)
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y
y
CONTACTLENZEN y
1.6 Controleert de door de fabrikant geleverde contactlenzen (3). 1.7 Controleert bij de cliënt of de contactlens goed past (3).
De student kan contactlenzen controleren op de relevante parameters. De student kan de nodige tests afnemen. De student kan de cliënt gericht informatie geven omtrent gebruik, onderhoud en nazorg van de contactlenzen.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y
y y y
y y
1.9 Geeft de cliënt informatie omtrent gebruik, onderhoud en nazorg (3). b)
y y
BRIL
9.16 Controleert het bekomen optisch resultaat (3). 9.17 Controleert bij de cliënt of de bril goed en comfortabel ’zit’ en past de bril aan (3).
y
y
y
De student kan een bril hanteren. De student kan de cliënt testen i.f.v. Het optisch resultaat bekomen met de bril. De student kan evalueren of de bril comfortabel gedragen kan worden. De student kan gericht informatie geven omtrent onderhoud en gebruik van de bril.
9.18 Geeft de cliënt informatie omtrent nazorg, onderhoud en gebruik van de bril (3). c)
y
communicatieve vaardigheden interacties met cliënten scheikunde i.f.v. contactlensvloeistoffen handels- en fiscaal recht boekhouding
y y y y y
productkennis brilglazen RIZIV-nomenclatuur esthetica optometrische evaluatie i.f.v. controle efficiëntie optisch midden
y y y y
dienstverlenende ingesteldheid kritische ingesteldheid informatiebereidheid accuratesse zin voor esthetiek
Algemeenondersteunend: y y y
LOW VISION
communicatieve vaardigheden interacties met cliënten didactisch pedagogische vaardigheden
Beroepsspecifiek: y
9.24 Controleert het door de fabrikant
y y
Beroepsspecifiek: y
9.15 Presenteert het afgewerkte product aan de cliënt (3).
y
Algemeenondersteunend: y
1.8 Levert de contactlenzen af (3).
productkennis contactlenzen (verschillende lensmaterialen, geometrie, …) specifieke contactlenstests productkennis contactlensvloeistoffen RIZIV-nomenclatuur
dienstverlenende ingesteldheid kritische ingesteldheid contactbereidheid informatiebereidheid aandacht hebben voor het werken onder hygiënische omstandigheden
De student kan een geleverd optisch hulpmiddel contro-
y y
productkennis low vision
y
dienstverlenende ingesteldheid kritische ingesteld-
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
geleverde hulpmiddel (2). y 9.25 Controleert de efficiëntie van het hulpmiddel (2).
y
9.26 Assembleert aan de hand van het voorschrift het low vision hulpmiddel (2).
leren op zijn efficiëntie. De student kan een low vision hulpmiddel assembleren. De student kan gericht informatie geven omtrent onderhoud en gebruik van het low vision hulpmiddel.
y
RIZIVnomenclatuur, Vlaams Fonds optometrische evaluatie i.f.v. controle efficiëntie optisch midden
y y
heid informatiebereidheid accuratesse
communicatieve vaardigheden interacties met cliënten didactisch pedagogische vaardigheden
Beroepsspecifiek:
9.30 Controleert het door de fabrikant geleverde product (3). y
De student kan een geleverd optisch hulpmiddel controleren op zijn efficientie. De student kan gericht informatie geven omtrent onderhoud en gebruik van het optisch hulpmiddel.
KUNSTOGEN (O)
y y
productkennis y
Algemeenondersteunend: y y y
communicatieve vaardigheden interacties met cliënten didactisch pedagogische vaardigheden
Beroepsspecifiek: Niet van toepassing
1.32 Controleert het door de fabrikant geleverde kunstoog.
Attitude
Algemeenondersteunend:
y
y
e)
y
y
ANDERE OPTISCHE HULPMIDDELEN
9.31 Geeft de nodige informatie aan de cliënt omtrent gebruik, onderhoud en nazorg (3).
Kennis
y
9.27 Geeft de cliënt informatie in verband met gebruik, onderhoud en nazorg (2).
d)
33
Algemeenondersteunend:
1.33 Levert de oogprothese af. 1.34 Adviseert de cliënt omtrent gebruik, onderhoud en nazorg. Beroepsspecifiek:
dienstverlenende ingesteldheid informatiebereidheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
34
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
f)
y
CONTACTLENSVLOEISTOFFEN, KUNSTOOGVLOEISTOFFEN, ONDERHOUDSPRODUCTEN
1.37 Controleert het door de fabrikant geleverde product (vervaldata…) (3). 1.38 Levert het product af (3). 1.39 Geeft de cliënt informatie omtrent gebruik, onderhoud en nazorg (3) 9.20 Controleert het door de fabrikant geleverde product (3). 9.21 Levert het product af (3). 9.22 Geeft de cliënt informatie omtrent gebruik, onderhoud en nazorg (3).
BASISCOMPETENTIES
y
De student kan een middel controleren op de relevante gegevens. De student geeft gericht informatie over gebruik, onderhoud en nazorg van het optisch hulpmiddel.
Kennis y
y y y
y productkennis contactlenzen, low visi- y on, kunstogen, brilglazen, andere y productkennis verschillende vloeistoffen farmacologie fysiologisch effect van vloeistoffen op het oog
Algemeenondersteunend: y y y y
Attitude
scheikunde i.f.v. de verschillende vloeistoffen communicatieve vaardigheden interacties met cliënten didactisch pedagogische vaardigheden
dienstverlenende ingesteldheid kritische ingesteldheid informatiebereidheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
C.5 Verstrekken van y preventieve zorg 2.1 Verstrekt preventieve zorg binnen de grenzen van zijn werkterrein / bevoegdheden als optometrist (3).
35
y y
2.2 Verstrekt preventieve zorg in y overeenstemming met de beroepscode en de gedragsregels van de optometrist (3).
De student kan verkregen evaluatieresultaten analyseren en interpreteren. De student kan relevante preventieve zorg verstrekken. De student kan doorverwijzen naar oogarts en codisciplines. De student kan een advies uitbrengen aan een cliënt.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y y y y y y y
y 2.3 Adviseert een aanverwante of andere beroepsgroep te consulteren bij vermeende afwijkingen, die buiten het werkterrein / bevoegdheden liggen (3). 2.9 Adviseert cliënten op basis van de verkregen gegevens en de probleemstelling in verband met mogelijke preventieve acties (3). 2.10 Adviseert de cliënt op basis van de verkregen gegevens omtrent de vastgestelde afwijkingen in het zien (3).
y y
y y
y
optometrische evaluatie / protocols visuele ontwikkeling en mogelijke stoornissen oculomotorische efficiëntie zien als leerproces visuele verwerkingsstrategieën visuele hygiëne en ergonomie systematische en beschrijvende anatomie van het visuele stelsel en mogelijke afwijkingen fysiologie en neurologie van het visuele stelsel oogziekten weet hebben van en zicht krijgen op evaluatie- en begeleidingsmogelijkheden uit andere disciplines kennen van de eigen grenzen deontologie: eigen beroepscode, houding t.o.v. arts en co-disciplines, beroepsgeheim, informatieplicht organisatie gezondheidssector en welzijnssector
Algemeenondersteunend: y y y
y
probleemoplossend denken communicatieve vaardigheden interacties met cliënten, draagkracht van een cliënt didactisch pedagogische vaardigheden
y y y y y y y y y
dienstverlenende ingesteldheid kritische ingesteldheid preventiebewust verantwoordelijkheid nemen informatiebereidheid respect, vertrouwen, correctheid flexibiliteit loyauteit t.o.v. andere collega’s vermogen tot distantiëring zin voor samenwerking
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
36
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
D
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
SAMENWERKEN y MET OOGARTS EN COy DISCIPLINES
3.1 Kent de grenzen van zijn werkterrein (3).
y
3.2 Kent de eigen bevoegdheden (3).
y
3.3 Kent de grenzen en de bevoegdheden van de andere codisciplines (3). 3.4 Handelt, bij het samenwerken met en verwijzen naar anderen, volgens de beroepscode van de optometrist (3). 3.5 Neemt deel aan multi- en interdisciplinair overleg (3). 3.6 Onderhoudt contacten en wisselt gegevens uit met medewerkers van aanverwante beroepsgroepen zoals medici, medewerkers gezondheidszorg en psychopedagogische medewerkers, met inachtneming van het beroepsgeheim (3). 3.7 Onderhoudt contacten met opleidingsinstituten, scholen, CLB’s en taakleerkrachten (2).
De student kan zijn werkterrein afbakenen. De student kan participeren in multi- en interdisciplinair overleg. De student kan volgens de deontologische principes gegevens uitwisselen. De student kan contacten leggen met organisaties uit de gezondheids- en welzijnssector.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y
y
y
weet hebben van en zicht krijgen op evaluatie- en begeleidingsmogelijkheden uit andere disciplines deontologie: eigen beroepscode, houding t.o.v. arts en co-disciplines, beroepsgeheim, informatieplicht organisatie gezondheidssector en welzijnssector
Algemeenondersteunend: y y y
gesprekstechnieken, communicatiemogelijkheden rapportagetechnieken verwerken van gegevens, ze visualiseren en presenteren
y y y y y
zin voor samenwerking, initiatief loyauteit respect voor andere medewerkers contactbereidheid informatiebereidheid vertrouwen, correctheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
E
y
OPTISCHE HANDELINGEN
E.1 Monteren van optische glazen in het montuur
BASISCOMPETENTIES
y
y 9.10 Controleert de door de fabrikant geleverde produc- y ten (3). y 9.11 Slijpt de (gelevery de) glazen op maat en volgens voorschrift (3). 9.12 Monteert de glazen en richt het montuur uit (3).
37
De student kan brilglazen controleren op de relevante parameters. De student kan brilglazen hanteren. De student kan brilglazen slijpen volgens voorschrift. De student kan brilglazen monteren. De student kan een montuur ajusteren. De student kan herstellingen aan een montuur uitvoeren.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y y
y y y
y y y
9.13 Verricht eindcontrole (3). 9.14 Verricht herstellingen aan bestaande brillen (3).
materiaalkennis brilglazen optica optische technologie: slijpen van brilglazen, aanpassen aan het montuur, …, ajusteren van een montuur, herstellen van een montuur) veiligheidsmaatregelen bij het slijpen van glazen analyse van een voorschrift optometrische evaluatie i.f.v. controle efficiëntie hulpmiddel
Algemeenondersteunend: y y
fysica, wiskunde i.f.v. optische correcties esthetica
y y
accuratesse kritische ingesteldheid veiligheidsbewust zin voor esthetiek
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
38
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel E.2 Assembleren van low vision hulpmiddelen 9.24 Controleert het door de fabrikant geleverde hulpmiddel (2). 9.25 Controleert de efficiëntie van het hulpmiddel (2).
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y
y
y
9.26 Assembleert aan y de hand van het voorschrift het low vision hulpmiddel (2). 9.28 Herstelt de low vision hulpmiddelen die vroeger aan de cliënt werden afgeleverd door hemzelf of door anderen (2).
De student kan een low vision hulpmiddel controleren op de relevante parameters. De student kan de efficiëntie van het hulpmiddel evalueren. De student kan een low vision hulpmiddel assembleren volgens voorschrift. De student kan de meest courante herstellingen aan low vision hulpmiddelen uitvoeren.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y y
y y y
y y
productkennis low vision optica i.f.v. de juiste keuze low vision hulpmiddel optische technologie: assembleren en herstellen van low vision apparatuur) analyse van een voorschrift optometrische evaluatie i.f.v. controle efficiëntie hulpmiddel
Algemeenondersteunend: y
fysica, wiskunde i.f.v. optische correcties
accuratesse kritische ingesteldheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
F
y
BASISCOMPETENTIES
De student kan wetenschappelijke literatuur verzamelen en interpreteren. y De student kan moF.1 Onderzoek gelijke onderwerpen voor wetenschap6.1 Onderzoekt binpelijk onderzoek nen de grenzen onderkennen. van zijn bevoegdheid zelfstandig of y De student kan een eenvoudig onderin samenwerking zoeksdesign opstelmet collegae oplen. tometristen, aspecten van afwij- y De student kan deelnemen aan een kingen in het onderzoeksproject. ‘zien’ en de effecten van de correc- y De student kan resultaten van het tie (1). onderzoek interpreteren. 6.2 Participeert in y De student kan remultidisciplinair sultaten visualiseonderzoek, waar ren en eenvoudig ’visuele’ aspecten presenteren. deel van uitmaken (1). ONTWIKKELING VAN HET BEROEP
6.3 Levert een bijdrage aan onderzoek gericht op de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis ten behoeve van gezondheidszorg en onderwijs (1). 6.4 Publiceert onderzoeksresultaten in vakbladen (1). 6.5 Participeert in onderzoek naar (bedrijfs)economische en demografische ontwikkelingen in relatie tot de optiekbranche (1). 6.6 Participeert in onderzoek naar specialisatie met betrekking tot te leveren producten / goederen (1).
39
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
wetenschappelijke literatuur over visuele ontwikkeling, visuele problematiek, evaluatie- en interventiemogelijkheden, perceptie, psychologie, leermoeilijkheden…, preventie gedragsen maatschappijwetenschappen y productkennis y optometrische evaluatie y interventie- en behandelmiddelen van de optometrist y weet hebben van en zicht krijgen op evaluatie- en begeleidingsmogelijkheden uit andere disciplines y eigen grenzen y deontologie: eigen beroepscode, houding t.o.v. arts en co-disciplines, beroepsgeheim, informatieplicht
y
y
Algemeenondersteunend: y
y
y y
y y
wetenschappelijke onderzoeksmethodologie: basismethoden literatuuropzoekinssystemen statistiek: grondbeginselen wetenschappelijke verwerkinsmethodologie: eigen gegevens juist verwerken en er de nodige conclusies uit trekken visualisatie van gegevens rapporteren van gegevens
y y y
kritische ingesteldheid zin voor samenwerking leergierigheid correctheid contactbereidheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
40
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel F.2 Informatieoverdracht 4.1 Geeft aan wie in de gezondheidszorg en in het onderwijs werkzaam is, voorlichting over het belang van het vroegtijdig onderkennen van afwijking in het zien (0). 8.1 Levert een bijdrage aan symposia, congressen, studiebijeenkomsten en bij- en nascholingsactiviteiten (0). 8.2 Levert door middel van publicaties (in vakbladen) een bijdrage aan de verspreiding van kennis omtrent het handelen van de optometrist (0). 8.3 Geeft door middel van publicaties een grotere bekendheid aan het beroep van optometrist (0).
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Kennis
Niet van toepassing
Beroepsspecifiek: Algemeenondersteunend:
Attitude
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
F.3 Maatschapy pelijke ontwikkelingen y 4.2 Stelt in samenwerking met aanverwante beroey pen voorlichtingsmateriaal samen omtrent ‘visuele zorg’ ten y behoeve van onderwijzenden, gezondheidszorgers y en andere beroepen (1). 4.3 Stelt in samenwerking met aanverwante beroepsgroepen voorlichtingsmateriaal samen omtrent ‘visuele zorg’ ten behoeve van het brede publiek en de media (1). 8.4 Levert een bijdrage aan beleidsvoorbereidende activiteiten rondom het beroep van optometrist (1). 8.5 Werkt mee aan de profilering en professionalisering van het beroep onder andere door een bijdrage te leveren aan het opstellen van kwaliteitscriteria, voorlichtingsmateriaal, protocollen, computerprogramma’s en dergelijke (1).
41
De student kan relevant documentatiemateriaal opzoeken. De student kan mee helpen protocols op te stellen. De student kan mee helpen informatiemateriaal samen te stellen. De student kan mee helpen kwaliteitscriteria op te stellen. De student kan meehelpen aangepast materiaal te ontwikkelen.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y
y y y y y y
y
y y
visuele ontwikkeling, visuele efficientie, visuele hygiene en ergonomie problematiek van het visuele stelsel pathologie van het oog organisatie gezondheidssector en welzijnssector RIZIV, Vlaams fonds optometrische evaluatie interventie- en behandelmogelijkheden van de optometrist weet hebben van en zicht krijgen op evaluatie- en begeleidingsmogelijkheden uit andere disciplines eigen grenzen deontologie: eigen beroepscode, houding t.o.v. arts en co-disciplines, beroepsgeheim, informatieplicht
Algemeenondersteunend: y y y y y
gespreks- en communicatietechnieken didactischpedagogische methoden presentatietechnieken kwaliteitsnormen en -systemen: beginselen documentatieopzoekingssystemen
y y y y y y y
dienstverlenende ingesteldheid informatiebereidheid preventief bewust zin voor initiatief en samenwerking kritische ingesteldheid leergierigheid imagobewustzijn kwaliteitsbewaking nastreven
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
42
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel F.4 Permanente vorming
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y
y 7.1 Volgt vakliteratuur op om op de hoogte te blijven y van nieuwe stromingen en actuele ontwikkelingen in het vakgebied (3). y 7.2 Volgt de ontwikkelingen rond de bedrijfsvoering op de voet (3).
De student kan vakliteratuur opzoeken. De student kan vakliteratuur kritisch lezen. De student kan keuzes in permanente vorming maken en dit in functie van zijn noden. De student kan kritisch deelnemen aan congressen, bijscholingen en symposia.
F.5 Bijdrage in het onderwijs 5.1 Verleent medewerking aan lessen en colleges in opleidingen en permanente vormingen (1). 5.2 Begeleidt stagiairs in hun opleiding volgens de richtlijnen (1).
Attitude
Beroepsspecifiek:
y y
y y
y
optometrische evaluatie interventie- en behandelmogelijkheden van de optometrist beroeps- en bijscholingsorganisaties
leergierigheid kritische ingesteldheid
Algemeenondersteunend: y
7.3 Neemt deel aan congressen, symposia, bij- en nascholingscursussen, in verband met het eigen werkterrein (3).
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Kennis
y y y
marketing, beheer van een onderneming literatuuropzoekingssystemen statistiek: grondbeginselen wetenschappelijk onderzoek: grondbeginselen
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y
Kennis
De student kan an- Beroepsspecifiek: deren informeren over het nut, de y optometrische evaplaats en de middeluatie len van de optome- y interventie- en betrist. handelmogelijkheden van de optometrist y eigen grenzen y deontologie: eigen beroepscode, houding t.o.v. arts en co-disciplines, beroepsgeheim, informatieplicht Algemeenondersteunend: y y
sociale vaardigheden didactisch pedagogische methoden
Attitude y y y y y
luisterbereidheid informatiebereidheid contactbereidheid empathie verantwoordelijkheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
G
y
ONDERNEMEN EN BEHEREN
10.1 Wint de nodige iny formatie in met betrekking tot het starten van een privé-praktijk (3). y 10.2 Kiest de ondernemingsvorm en y vraagt desgevallend erkenning bij het RIZIV aan (3). y
10.4 Stelt de marketingmix samen (3). 10.5 Bepaalt de organisatiestructuur van een onderneming (3). 10.6 Overlegt met kredietverleners (3). 10.7 Verricht de nodige handelingen ter registratie tot toegang tot het beroep bij het R.I.Z.I.V. (3).
Kennis
Attitude
BASISCOMPETENTIES
G.1 Het opstarten van een optome- y triepraktijk.
10.3 Bepaalt de doelgroep (3).
43
y
De student kan bij de relevante instanties informatie inwinnen. De student kan gericht een keuze van ondernemingsvorm maken. De student kan een erkenning bij het RIZIV aanvragen. De student kan zich registreren tot het beroep. De student kan een marketingmatrix samenstellen. De student kan een organisatiestructuur bepalen. De student kan overleggen.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y y
y y y
beroepsorganisatie: RIZIV reglementey ring, toetreding, … y deontologische code van de optometrist organisatie gezondheids- en welzijnssector
Algemeenondersteunend: y y
marketing handels- en fiscaal en burgerlijk recht
zelfstandigheid beslissingsvermogen zin voor initiatief dienstverlenende ingesteldheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
44
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel G.2 Het aanschaffen en inkopen van goederen
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Attitude
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid y y
10.8 Onderhoudt contacten met leveranciers van optische en aanverwante artikelen (3).
Kennis
y
10.9 Koopt het gewenste assortiment van optische en aanverwante artikelen in (3).
De studenten kan contacten leggen met leveranciers. De student kan een verantwoorde keuze maken in het aangeboden assortiment en aanverwante artikelen. De student kan een verantwoorde keuze maken in de aanschaf van de nodige apparatuur.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y y
bedrijven optische middens productkennis
y y
beslissingsvermogen zelfstandigheid zin voor initiatief
Algemeenondersteunend: y y
marketing communicatievaardi gheden
10.10 Koopt de nodige apparatuur, instrumenten, gereedschappen (3).
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
G.3
y
Het presenteren van de zaak en de producten
BASISCOMPETENTIES
y 10.11 Richt de zaak netjes in (3). 10.12 Onthaalt de cliënten (3). 10.13 Informeert de cliënten (3).
y
De student kan bepalen hoe een zaak ingericht moet worden. De student kan cliënten onthalen. De student kan cliënten relevante informatie geven.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
Algemeenondersteunend:
y y
y
communicatievaardigheden, omgangsvormen
dienstverlenende ingesteldheid zin voor esthetiek informatiebereidheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel G.4
45
BASISCOMPETENTIES Vaardigheid
Het beheren van goederen
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y 10.14 Beheert de stock (3).
materiaal- en productkennis
Algemeenondersteunend:
10.15 Beheert de aanwezige apparatuur, instrumenten, gereedschappen (3).
y y y
y y y
beslissingsvermogen verantwoordelijkheid zelfstandigheid veiligheidsbewust
marketing boekhouden informatica: beheer van stock
10.16 Beheert het onderhoud van de diverse ruimten en gebruikte apparatuur (3).
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
Kennis
Attitude
G.5
y
De student kan een marketingmatrix evalueren. y De student kan een organisatiestructuur evalueren. y De student kan een exploitatiebegroting evalueren. y De student kan fiscale verrichtingen uitvoeren. y De student kan financiële verrichtingen uitvoeren. y De student kan boekhoudkundige verrichtingen doen. y De student kan zicht krijgen op personeelsbeheer.
Beroepsspecifiek:
y
Algemeenondersteunend:
y y
Het beheren van de onderneming
10.17 Evalueert de marketingmix (3). 10.18 Evalueert de organisatiestructuur (3). 10.19 Evalueert de exploitatiebegroting (3). 10.20 Past de fiscale, financiële en boekhoudkundige verplichtingen toe (3). 10.21 Verzorgt het personeelsbeheer (1).
BASISCOMPETENTIES
y y y
organisatieleer boekhouding handels-, fiscaal en burgerlijk recht
kritische ingesteldheid imagobewustzijn zelfstandigheid
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
46
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
G.6
y
Medewerker binnen een organisatie
BASISCOMPETENTIES
10.22 Volgt de hiërar- y chische lijnen in de communicatie met andere personeelsleden (3).
De student kan met de relevante persoon communiceren. De student kan gericht handelen.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y y y y y
y
eigen grenzen en mogelijkheden
Algemeenondersteunend: y y
imagobewustzijn flexibiliteit contactbereidheid loyauteit verantwoordelijkheid
organisatieleer communicatiemogelijkheden
10.23 Kent zijn eigen taak en verantwoordelijkheden en handelt ernaar (3).
FUNCTIONELE GEHELEN / ONDERDELEN / TAKEN uit het beroepsprofiel
Vaardigheid
G.7
y
Het beheren van de cliëntenadministratie
BASISCOMPETENTIES
y
10.24 Verzorgt de planning en y administratie van afspraken met cliënten (3). y 10.25 Volgt het cliëntendossier op (3). 10.26 Verzorgt de financiële administratie omtrent sociale zekerheid (RIZIV), verzekeringen en Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap (3). 10.27 Verzorgt de prospectie van cliënten (mailing…) (3).
De student kan een afsprakenagenda opstellen. De student kan een cliëntendossier interpreteren. De student kan de relevante financiële administratieve taken vervullen. De student kan een prospectie verzorgen.
Kennis
Attitude
Beroepsspecifiek:
y
y y
RIZIV, Vlaams Fonds organisatie gezondheids- en welzijnssector
Algemeenondersteunend: y y
organisatieleer informatica: mailingsystemen, …
y
verantwoordelijkheid accuratesse
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
3.4
47
Sleutelkwalificaties Na analyse van alle attitudes, opgesomd per onderdeel van een functioneel geheel, komen we tot de volgende vijf belangrijke sleutelkwalificaties die een afgestudeerd optometrist zou moeten bezitten: een dienstverlenende ingesteldheid waarbij empathie en vertrouwen niet te − verwaarlozen zijn kritisch ingesteld zijn met zin voor resultaatgerichtheid − accuratesse waarbij resultaatgerichtheid en beslissingsvermogen niet mogen − ontbreken zelfstandigheid, waarbij beslissingsvermogen niet mag ontbreken, maar ook − gericht op samenwerking en contactbereidheid. Deze sleutelkwalificaties zijn ook terug in het beroepsprofiel.
3.5
De kern van het opleidingsprofiel
3.5.1 Eventuele verwantschappen met andere opleidingen Niet van toepassing.
3.5.2 Persoonsvorming Toekomstige optometristen moeten zich aangetrokken voelen tot de sector van de gezondheidszorg. Belangrijk is dat zij een degelijke voorkennis op wetenschappelijk gebied hebben genoten (wiskunde, fysica, chemie). De persoonlijke kwaliteiten kunnen als volgt omschreven worden: graag met mensen werken, − een uitdaging vinden in het oplossen van problemen, − geïnteresseerd zijn in techniek en wetenschappen, − zin hebben voor verantwoordelijkheid, − zin hebben om zeer nauwkeurig te werken, − voortdurend bezig zijn met zelfreflectie en zelfontplooiing, − zin hebben om samen te werken. −
3.6
De maatschappelijk-culturele vorming De toekomstige optometrist moet in de opleiding reeds kennis maken met de wereld van de zorgverleners en de populatie waaraan hij visuele zorg zal moeten verlenen. Een aantal vakken kunnen hiertoe bijdragen: het cliënteel waaraan visuele zorg zal verleend worden is zo divers dat het − noodzakelijk is dat de toekomstig optometrist verschillende filosofische strekkingen en etnische achtergronden kent. Dit alles kan opgenomen worden in een vak ‘maatschappelijke vorming’ het vak gezondheids- en beroepsorganisatie kan inzicht geven in de organisa− tie van de zorgverlening. Stages zijn hierbij ook onmisbaar. Projecten, screenings in het werkveld, het deelnemen aan symposia en studiereizen kunnen dit alles extra accentueren of in een ruimer kader plaatsen.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
48
HOOFDRUBRIEK 4: DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKT OPLEIDINGSPROFIEL
Het opleidingsprofiel is een basisdocument voor: de hogescholen bij de uitwerking van hun opleidingsprogramma, voor de werkgroep die de bestaande kwalificatiestructuur moet herijken. − −
Verder is het opleidingsprofiel een onmisbaar instrument voor: de visitatiecommissies Hoger Onderwijs, de docenten bij de uitwerking van hun opleidingsonderdeel (situering binnen − het geheel van het OP en het curriculum), de CLB, ter oriëntatie van studenten, − de navorming. − −
Vervolgens kan het opleidingsprofiel aan personeelsverantwoordelijken in organisaties een beter zicht geven op de professionele en algemene vorming van (kandidaat-) werknemers en een inspirerend document zijn.
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
49
HOOFDRUBRIEK 5: BIBLIOGRAFIE
Gepubliceerde werken: ECOO BLUE BOOK. Optometrists and Opticians in Europe. Brochure, London, European Council of Optometry and Optics, 1998, 8 blz. Instituut voor Leerplanontwikkeling. Beroepsprofiel optometrist (Nederland). Enschede, SLO, 1990, blz. 83. Niet-gepubliceerd: VLOR. Beroepsprofiel van de Optometrist. Brussel, Vlor, 2001 (studie 188). Het beroepsprofiel van de optometrist. Wallonië (nog in ontwikkeling). VVKHO. Het competentieniveau van de afgestudeerde. Anderlecht, VVKHO, 2001 (in ontwikkeling)
OPLEIDINGSPROFIEL OPTIEK EN OPTOMETRIE
50
HOOFDRUBRIEK 6: LIJST VAN DE MEDEWERKERS
NAAM
FUNCTIE
VERTEGENWOORDIGER
CARLIER Philippe
Voorzitter Lector
A.P.O.O.B. IRIS Hogeschool Brussel
DEVESSE Anne
Lector
IRIS Hogeschool Brussel
FRANSSEN Rudy
Werkleider methodologische informatie en documentatie
CLB Gemeenschapsonderwijs
GEERITS Ghislaine
Directiesecretariaatmedewerkster
IRIS Hogeschool Brussel
NAEGELS Guy
Bestuurslid en Oud-voorzitter Directeur Lector
B.V.O. Centrum Beter Zien te Antwerpen IRIS Hogeschool Brussel
SAS Mia
Algemeen directeur
IRIS Hogeschool Brussel
SLEGTEN Laurette
Opleidingsverantwoordelijke opleiding Optiek & Optometrie
IRIS Hogeschool Brussel
VERMORGEN Willy Secretaris VANSPAUWEN Miel
Ergotherapeut
Vlor V.Z.W. Stijn Dienstencentrum St.Gerardus Afdeling Bu.S.O. Diepenbeek