STUDIE 120 OPLEIDINGSPROFIEL Beheer, Toerisme en Recreatie
OPLEIDINGSPROFIEL Beheer, Toerisme en Recreatie studiegebied : handelswetenschappen en opleiding sector
bedrijfskunde : beheer, toerisme en recreatie : toerisme, recreatie en sport
Werkgroep opleidingsprofielen van de Vlaamse Hogescholen in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/1999/6356/10 De leden van de werkgroep opleidingsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out
I N H O U D O P LE ID IN GS P R O F IE L B E H E E R , T O E R IS M E
EN
R E C R E AT IE
I N H O U D
1
INLEIDING
1
1.1
Identificatiegegevens
1
1.2
Opdracht
1.3
Ontwikkelingsproces
1 1 1 1
1.4
Legitimatie
2
1.2.1 1.2.2
2
SITUERING VAN DE OPLEIDING
3
2.1
3
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 2.1.2 2.1.3
3
4
Opdrachtgever Doelstellingen
Beroepenstructuur Geraadpleegde beroepsprofielen Visie
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.3
Verantwoording van de opleiding en relevantie van het opleidingsprofiel
3
8 8 8 16
HET OPLEIDINGSPROFIEL
17
3.1
Exacte benaming opleiding
17
3.2
Globale omschrijving van de opleiding
17
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel
17
3.3.1 3.3.2 3.3.3
3.4
Sleutelkwalificaties
17 18 30 30
3.5
De kern van het opleidingsprofiel
31
3.6
De maatschappelijk-culturele vorming
32
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen De concrete uitwerking van de vertaalslag Aanvullende gegevens met betrekking tot de opleiding
DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
33
5
BIBLIOGRAFIE
35
6
LIJST VAN MEDEWERKERS
36
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
1
1.1
1
INLEIDING
Identificatie van het opleidingsprofiel De basisopleiding “Beheer, toerisme en recreatie” bevat geen opties. De toeristische sector wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid zodat de hedendaagse arbeidsmarkt een breed gamma van betrekkingen omvat. Het opleidingsprofiel heeft rekening gehouden met dit polyvalent karakter bij het opstellen van de vaardigheden en de kenniselementen van de basiscompetenties. Het opleidingsprofiel werd opgesteld door een werkgroep van experts uit de vijf Vlaamse hogescholen die de opleiding aanbieden. Het beroepsprofiel dat tot stand kwam in samenwerking met de verschillende sectoren van het toerisme diende als vertrekpunt. De uitgebreide sectorcommissie opleidingsprofielen voor het Hogeschoolonderwijs, opgericht in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad adviseerde de werkgroep.
1.2
Opdracht
1.2.1
Opdrachtgever De opdrachtgevers zijn de Vlaamse Onderwijsraad in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapsminister van Onderwijs, de heer L. Van den Bossche.
1.2.2
Doelstellingen Het schrijven van opleidingsprofielen op basis van een eerder opgesteld beroepsprofiel. Het opstellen van basiscompetenties nl. vaardigheden, kennis en attitudes waarover de afgestudeerden moeten beschikken was de kern van de opdracht. Daarnaast behoorden aandacht voor de persoonsvorming en de maatschappelijkculturele vorming tot de doelstellingen.
1.3
Ontwikkelingsproces Op 30 januari 1997 werd door de Vlor de uitgebreide sectorcommissie opleidingsprofielen “Toerisme en recreatie” geïnstalleerd. De voorzitter en de leden van de sectorcommissie, afkomstig uit de vijf Vlaamse hogescholen beslisten zelf in te staan voor de ontwikkeling van het opleidingsprofiel en geen ‘expert’ aan te duiden. De Heer B. Maes vertegenwoordigt de overheid en de Heer J. Van Ransbeek de Vlor. Hij werd later opgevolgd door de Heer W. Vermorgen. De voorzitter en de leden beslisten de handleiding voor het schrijven van beroepsprofielen voor het hogeschoolonderwijs van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling grondig te bestuderen. De vergaderingen die volgden hadden plaats op 25 februari, 17 maart, 21 mei, 22 juni, 6 oktober, 15 december 1997, 9 maart en 30 april 1998. De commissie heeft de handleiding van de opleidingsprofielen van de DVO als richtsnoer gebruikt. Het model werd daar aangepast waar dit binnen de context van
2
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
de opleiding nodig bleek. Zo werd de globale omschrijving van de opleiding ondergebracht bij het deel over de kern van de opdracht en de sleutelkwalificaties en de attitudes werden uitgebreid en de inhoudelijke beschrijving aangepast. De relevantie van het opleidingsprofiel werd samen met de verantwoording van de opleiding besproken. In de eerste vergadering stelde de commissie vast dat door de omvang van het beroepsprofiel, dat de meeste sectoren van het toerisme omvat, de vertaling naar het opleidingsprofiel vrij complex ging worden. Tijdens de volgende vergaderingen werden de taken uit het beroepsprofiel omgezet in vaardigheden. Er werd een werkwijze gevonden om de vaardigheden te groeperen en te selecteren binnen functionele gehelen en onderdelen. Tijdens elke vergadering werden de werkteksten van de vorige vergadering besproken en aangepast.
1.4
Legitimatie Raad voor het Hoger Onderwijs.
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
2
3
SITUERING VAN DE OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur 2.1.1.1 Socio-economische factoren (afzetmarkt en arbeidsmarkt) De toeristische en recreatieve sectoren zijn arbeidsintensief. Het is grotendeels werken in de vrije tijd van anderen. Avond-, nacht- en weekendwerk horen tot de geplogenheden van het beroep. Het is de industrie van de gastvriendelijkheid. De eisen van de klant, de toerist, de recreant en de reiziger voor beroepsdoeleinden (incentives, congressen en zaken) liggen zeer hoog. De toegenomen vakantietraditie, de totaalontwikkeling van de vrije tijd, het toenemend belang aan zingeving hier en nu, maken het toerisme en de recreatie tot de vrijetijdsindustrie bij uitstek. Gasten zijn op zoek naar grensverleggende ervaringen, vroeger haast exclusief in de arbeid, vandaag steeds nadrukkelijker in de vrije tijd. Daarop professioneel reageren vergt van iedere medewerker een professionele deskundigheid en een wervende attitude. Als bron van werkgelegenheid is het toerisme van groot belang. Op wereldschaal bekeken is 1 werknemer op 16 in het toerisme tewerkgesteld. Volgens de World Tourism Organisation (WTO) zal dit belang nog toenemen. Werkgelegenheid wordt vooral gecreëerd binnen de 'low-tech' en 'no-tech' industrieën. Deze zijn daarenboven de snelste groeiers en vaak situeren de activiteiten van dergelijke ondernemingen zich in de toeristische of recreatieve branche. Gesteund door de steeds ruimere mogelijkheden van transport en communicatie zullen er nog meer jobs worden gecreëerd die met 'diensten' te maken hebben en minder met wat traditioneel onder 'productie' wordt verstaan. Deze diensten zijn grosso modo in te delen in vier soorten: diensten die onze milieuvervuilende maatschappij schoonhouden; − diensten die zorg dragen voor anderen; − diensten die de veiligheid garanderen; − diensten die het verbruik vergemakkelijken. −
Tot deze laatste categorie behoort de hele recreatie- en toerismesector. Hierbij moet de term 'verbruik' uiteraard ruim worden geïnterpreteerd. Naast het materiële verbruik (bv. gastronomie) houdt dit ook het symbolische verbruik in (bvb. museumbezoek, natuurwandelingen). Rekening houdend met deze evoluties zal het toerisme dus een sector zijn die een steeds belangrijkere rol zal gaan spelen in de strijd tegen de werkloosheid. 2.1.1.2
Technologische factoren (systemen, routines, processen)
De toeristisch-recreatieve sector is niet enkel een gastenindustrie, maar ook een ver doorgedreven geïnformatiseerde industrie. De geëigende systemen van boekingen en reservaties, meestal wereldwijd, van allerlei diensten die op de ene plaats ge-
4
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
kocht worden en op een andere plaats geleverd worden maken van de toeristische industrie een zeer gespecialiseerde dienstverlening. Ook het opereren in verschillende culturen, gewoonten, gebruiken en rechtssystemen, maken het niet gemakkelijk. De verspreiding van informatietechnologie moedigt internationalisering of mondialisering aan. Allerhande vormen van internationale samenwerking of communicatie komen gemakkelijker tot stand en deze ontwikkeling is gunstig voor de toeristische sector die - waarschijnlijk meer dan welke bedrijvigheid ook - gebaseerd is op internationale samenwerking. Zowel voor de reisindustrie als voor de toerist is er sprake van drempelverlaging. Daarnaast is een gevolg van mondialisering het toenemend belang van het congres- en zakentoerisme niettegenstaande de ontwikkeling van vergadertechnologie op afstand. In 1993 vormt het aandeel van het congrestoerisme in Brussel (capital of Europe) 13,2 % van de buitenlandse overnachtingen; voor het zakentoerisme bedraagt dit 40,3 %. Brussel is als hoofdstad een centrum waar steeds meer contacten zullen worden gelegd. 2.1.1.3
Politiek-maatschappelijke factoren (arbeidsrecht, arbeidsverhoudingen)
Werken in de vrijetijdsindustrie, waarvan toerisme en recreatie een belangrijk aspect zijn, is moeilijk door de piek- en daluren, de seizoensgebondenheid, de concentratie van vakantie- en vrijetijdsblokken. Relatief veel mensen werken met een arbeidsstatuut. Lage scholing en lage vergoedingen, in een sector die erg veeleisend is, horen tot de traditie van de sector. De meeste maatschappelijke sectoren zijn de laatste decennia geprofessionaliseerd, vrijwilligerswerk maakt steeds meer plaats voor mensen met een professionele opleiding met een arbeidscontract. Ook in de culturele sector doet men steeds meer beroep op professionele cultuuranimatoren die de taak van de vrijwilligers gedeeltelijk overnemen. Entertainers en beroepssporters verdienen soms astronomische bedragen, die niet te vergelijken zijn met welke sector ook. Zo is ook het toerisme steeds meer een zaak geworden van fulltime professionals die voldoende kennis hebben van de nieuwste technieken om de cliënt een snelle en efficiënte dienstverlening aan te bieden. Er is ook steeds meer aandacht voor de communicatiemiddelen. Zo worden bvb. de toeristische brochures steeds beter, worden nieuwe multimedia gebruikt zoals internet, CD-rom, digitale beelden en is talenkennis onontbeerlijk geworden. 2.1.1.4
Structuur van de bedrijven
Toerisme is een microkosmos van meestal kleine- en middelgrote ondernemingen, opererend in een macrokosmos van bestemmingen, zowel continentaal als intercontinentaal. Ieder plekje in de wereld is een potentieel toeristische bestemming. Indien de toerist niet rechtstreeks het toeristisch aanbod kan bereiken of verkrijgen kan hij zich wenden tot het reisbureau (reisagent of reisbemiddelaar), dat zich op zijn beurt kan wenden tot de reisorganisator (touroperator). De toerist kan hierbij bepaalde producten (losse elementen) vragen (vervoer, verblijf, vermaak) of een volledige reisbegeleiding door het reisbureau laten maken.
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
5
Het gewone zelfstandige reisbureau of de kleine touroperator heeft weinig of geen interne structuur. Meestal gaat het hier om de normale verhouding tussen de niveaus van eigenaar/beheerder/directeur en personeel. Wordt het reisbureau of de touroperator groter van activiteit, dan zal er meestal een splitsing optreden in gespecialiseerde afdelingen. Dit kan een splitsing zijn naar de doelgroep met bijvoorbeeld een afdeling vakantietoerisme (of leisure) en een afdeling zakenreizen (of business). Deze afdelingen verkrijgen dan elk hun eigen chef, directeur, supervisor, assistent-directeur, manager of assistent-manager bovenaan en met een of meerdere niveau(s) lager de bedienden. Het optreden van tussenniveaus kan eveneens gebeuren als de activiteiten van het reisbureau (RB) of de touroperator (TO) zich verspreiden over verschillende streken in België of landen in de wereld. Zo ontstaan er boomstructuren en ketens van agentschappen. Moeilijker wordt het als RB's en TO's ingeschakeld worden in andere grotere maatschappijen of holdings, nationaal of internationaal. Op dat moment kunnen we niet meer spreken over directeurs, managers, niveaus, ... maar moeten we spreken van aandelen en aandeelhouders. Op dat ogenblik ontstaan (mega-)structuren, die meer op een doolhof dan wel op een structuur lijken. Internationale eigenaarsgroepen als NUR, METRO, TUI, CARLSON-WAGONLITS, komen we dan tegen. De microkosmos van bedrijven vertaalt zich uiteindelijk in: − transportbedrijven (autocar- en luchtvaartondernemingen, trein- en ferrymaatschappijen, auto- en fietsverhuur, scheepvaart- en cruiseondernemingen) − logiesverstrekkende bedrijven (hotel- en bungalowsector, vakantiewoningen, campings en trekkershutten, hoeve- en plattelandstoerisme, ...) − vermaakbedrijven (pretparken, musea, casino's en culturele centra, evenementen en festivals, natuur- en sportparken, kuur- en gezondheidscentra, ...) − verkoop- en bemiddelingskantoren (VVV's en stedelijke diensten, B.T.O.'s, reisbureaus, touroperators, incentive- en congresbureaus, verhuurkantoren, animatieclubs, ...) − verhuurkantoren (AVIS, HERTZ, Immobiliën van vakantiewoningen, ...). 2.1.1.5
Huidige tewerkstelling: aantal tewerkgestelden, leeftijd, geslacht, diploma, enz.
Om een inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de toeristische werkgelegenheid en omwille van de overzichtelijkheid en vergelijkbaarheid van de cijfers gaan we uit van het aantal werknemers in de sector "Maaltijden-, dranken- en logiesverstrekkende bedrijven". We gaan er van uit dat deze sector representatief is voor de gehele toeristische sector. In de figuur op volgende blz. vergelijken we de werkgelegenheid in de toeristische sector met de totale tewerkstelling. Vanaf 1988 zijn de deeltijdse werknemers (minder dan twee uur per dag) ook opgenomen in de cijfers. Uit de grafiek komt duidelijk naar voor dat de toeristische sector in de voorbijgaande jaren zeker aanzien kan worden als een motor van tewerkstelling. Het aantal tewerkgestelden in de toeristische sector kende de laatste 15 jaar een vrij continue stijging. Deze evolutie staat in schril contrast met deze van de meeste industriesectoren waar een lichte negatieve evolutie werd opgetekend. Het groeicijfer
6
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
van het toerisme overtreft manifest dat van de handel, het vervoer en de bank- en verzekeringssector. EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDEN IN DE PERIODE 1980-1993 (1980=100)
■
handel, vervoer, bank- en verzekeringssector
De toeristische arbeid vertoont specifieke kenmerken: − zo zien we vooreerst een groot aandeel van deeltijdse arbeidsplaatsen in het toerisme; − ten tweede zijn de ongeschoolde of halfgeschoolde arbeidskrachten in vergelijking met andere sectoren oververtegenwoordigd; − een derde eigenschap die eigen is aan de toeristische sector, is het seizoensgebonden karakter en de onregelmatige uren zoals weekendwerk, avondwerk, ... De toeristische vraag aan de Kust, in Groen Vlaanderen en in mindere mate in de Kunststeden, is geconcentreerd rond enkele maanden; − ten vierde wordt de toeristische sector gekenmerkt door verhoudingsgewijze veel vrouwelijke werknemers, relatief veel jongeren en relatief veel werknemers van buitenlandse afkomst (Nederlanders in de hotels bv.). De toeristische diensten en het VVV-wezen steunen deels op beroepskrachten en deels op vrijwilligers. Enkele toeristische diensten zijn degelijk uitgebouwd met eigen personeel, maar er lijkt zeker nog ruimte te zijn voor een verdere professionalisering. Een van de denkpistes is bijvoorbeeld een toerismefunctionaris in dienst van de gemeente, naar analogie met de sport-, cultuur- en milieufunctionaris.
7
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
2.1.1.6
Toerisme is ook een productieve sector
De gemiddelde productiviteit in de verhandelbare diensten situeert zich in België rond het Europees gemiddelde, maar ligt 20 % onder het niveau van belangrijke buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk. Het productiviteitspeil in de verhandelbare diensten verschilt van sector tot sector. Alleen hotel en toerisme, en transport scoren beter dan het Europees gemiddelde. De andere sectoren, w.o. de bank- en verzekeringssector situeren zich op of onder dit gemiddelde. hotel en toerisme Transport
EU - 9 = 100
Handel en distributie
Overige diensten
100 85
Communicatie 78 73
Verzekeringen
SECTORALE PRODUCTIVITEIT PER WERKNEMER, BELGIË VERSUS DE EU, 1990 Een index groter dan 100 duidt op een relatief hogere productiviteit dan EU-9. (EU-9 = B, DK, D, E, F, I, L, P, UK). Bron: Europese Commissie, European Economy, Social Europe, Market Services and European Integration: the Challenges for 1990s, no 3, 1993.
2.1.1.7 Toerisme, aspect van regionale ontwikkeling Voor heel wat regio's die op het gebied van tewerkstelling minder mogelijkheden bieden binnen de traditionele economische productiesectoren, biedt het toerisme een mogelijke stimulans. Achtergestelde regio's zijn vaak van landelijke aard en hebben ook dikwijls wat te bieden op toeristisch vlak. Toeristische ontwikkeling van dit soort regio's zorgt niet alleen voor een toename in de tewerkstelling, maar beschermt tegelijkertijd het natuurlijk en cultureel erfgoed van de regio in kwestie. Dit laatste is immers een voorwaarde om toeristen aan te trekken. Onder meer het programma Bouwkundig erfgoed en Toerisme in cultureel perspectief van de Koning Boudewijnstichting neemt dit ter harte.
8
2.1.2
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Geraadpleegde beroepsprofielen Voor het opstellen van het opleidingsprofiel werd door de werkgroep uitgegaan van volgende studies: − beroepsprofiel toerisme, recreatie en sport, studie 63, − beschrijving van het werkveld van de gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie. Door beide studies te combineren kon voor het opstellen van het opleidingsprofiel uitgegaan worden van een meer volledige lijst van taken en werkzaamheden die de gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie uitvoert in het zeer brede werkveld van de vrijetijdsbesteding en het toerisme.
2.1.3
Visie De sterkte van de gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie binnen de vrijetijdssector is zijn directe inzetbaarheid als praktijk- en communicatiespecialist. Het werkveld weet hem te waarderen als uitvoerende medewerker met de nodige vaktechnische kennis en vaardigheden om verantwoordelijkheid te kunnen nemen over het geheel van productie en dienstverlening in de sector van het toerisme en de recreatie. Zijn cultuur- en talenkennis, zijn technische kennis en vakkennis, zijn communicatie- en informaticakennis, zijn kennis van faciliteiten en intermediaire operators in binnen- en buitenland, wereldwijd, maken hem gegeerd in de sectoren van de vrijetijds- en ontspanningsindustrie, het congres- en zakentoerisme. Dit verklaart zijn tewerkstelling in een breed gamma van functies en/of beroepen, zowel in de transport- en verblijfssector, als in de vermaaksector. De verwantschap met andere facilitaire diensten zoals banken en verzekeringen maken de potentiële tewerkstelling van afgestudeerden zeer interessant. De vrijetijdsbesteding en het toerisme zijn het voorwerp voor beroepsmatig functioneren van onze afgestudeerden. De hedendaagse ontwikkelingen zijn zo verscheiden, wisselvallig en wispelturig dat een groot aanpassingsvermogen vereist is, een flexibele houding en een permanente leergierigheid van iedere gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie in het werkveld. Op korte termijn moet men kunnen overstappen naar nieuwigheden wil men zich economisch niet uit de markt prijzen. Een houding die aldus ook door de hogeschool die de opleiding inricht, moet kunnen worden gehanteerd. Naast het opleidingsprogramma moet de flexibiliteit in het aanbod van specialisatiekeuzepakketten, naar eisen van de arbeidsmarkt, behouden blijven. Enkel op deze manier zal de afgestudeerde zich binnen het werkveld weten te profileren van de beroepsbeoefenaar met enkel secundaire beroepsopleiding die niet beschikt over de gedegen achtergrondkennis.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Studiegebied, opleidingen en opties Volgens het decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994 wordt Beheer, Toerisme en Recreatie als basisopleiding ondergebracht bij het studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde. De opleiding van gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie bevat geen opties en wordt enkel aangeboden in voltijds hogeschoolonderwijs door volgende hogescholen in Vlaanderen:
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
9
Hogeschool Limburg Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Vildersstraat 3B 3500 Hasselt Katholieke Hogeschool Mechelen Departement Coloma Colomalaan 1 2800 Mechelen Erasmushogeschool Brussel Departement Hotel enToerisme Emile Gryzonlaan 1 1070 Brussel Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Spoorwegstraat 12 8200 Sint-Michiels Hogeschool West-Vlaanderen Departement HIEPSO Renaat De Rudderlaan 6 8500 Kortrijk
2.2.2
Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties Binnen de structuur van hogeschoolopleidingen in Vlaanderen kunnen voor kleine deelaspecten van onderstaande opleidingen enige raakpunten met de opleiding gegradueerde beheer, toerisme en recreatie gevonden worden in: − studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde: basisopleidingen gegradueerde hotelbeheer, bedrijfsbeheer, communicatiebeheer, … − studiegebied onderwijs: opleiding lichamelijke opvoeding, sport en recreatie: optie bewegingsrecreatie, − studiegebied sociaal-agogisch werk: sociaal-cultureel werk, − volwassenenonderwijs: opleiding toeristisch gids.
2.2.3 Diploma's en getuigschriften Elke afgestudeerde ontvangt het diploma Gegradueerde in Beheer, Toerisme en Recreatie. Om in de beroepssector te stappen hoefde tot voor enkele jaren niet steeds een opleidingsdiploma en/of bewijs van beroepservaring voorgelegd te worden. Steeds meer bedrijven en overheidsinstellingen vermelden vandaag expliciet het diploma als selectiecriterium.
10
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
2.2.4
Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s Aantal uitgereikte diploma’s van gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie in Vlaanderen tijdens de laatste 15 jaar, uitgesplitst naar hogeschool. Systematisch neemt het aantal gediplomeerden toe. Een overgrote belangstelling van meisjesstudenten blijft een constante. AANTAL GEDIPLOMEERDEN PER ACADEMIEJAAR EN PER HOGESCHOOL
Mechelen
Brugge
Brussel
Hasselt
Kortrijk
Totaal
M
V
T
M
V
T
M
V
T
M
V
T
M
V
T
M
V
T
83-84
5
35
40
7
17
24
4
12
16
8
11
19
-
-
-
24
75
99
84-85
12
55
67
7
24
31
3
15
18
4
22
26
-
-
-
26
116
142
85-86
4
56
60
6
27
33
5
21
26
5
20
25
-
-
-
20
124
144
86-87
13
41
54
2
31
33
3
13
16
7
15
22
-
-
-
25
100
125
87-88
6
55
61
6
26
32
9
17
26
6
31
37
-
-
-
27
129
156
88-89
15
70
85
11
28
39
3
20
23
5
32
37
-
-
-
34
140
174
89-90
15
75
90
6
36
42
10
28
38
7
43
50
-
-
-
38
182
220
90-91
-
-
-
1
-
1
-
-
-
2
1
3
-
-
-
3
1
4
91-92
22
49
71
6
36
42
8
22
30
5
29
34
10
19
29
51
136
187
92-93
20
79
99
10
44
54
10
28
38
6
24
30
7
26
33
53
201
254
93-94
19
88
107
11
40
51
7
18
25
2
29
31
11
21
32
54
216
270
94-95
18
89
107
7
41
48
3
18
21
2
32
34
12
20
32
42
200
242
95-96
23
10 4
127
13
33
46
7
18
25
4
32
36
14
25
39
61
213
274
96-97
22
11 1
133
7
27
34
8
24
32
3
23
26
13
26
39
53
211
264
Totaal
194
90 7
110 1
100
410
510
80
254
334
66
344
410
67
137
204
511
2043
2554
2.2.5
Gelijkaardige opleidingen en diploma's in het buitenland Controle naar gelijkaardigheid en gelijkwaardigheid van opleidingen in het buitenland is niet eenvoudig omwille van grote verschillen in hogeschool onderwijssystemen en andere indelingsstructuren van Toerisme, Catering en Hotel Management. Op het niveau hogeschoolonderwijs en universitair onderwijs vinden we het volgende aantal instellingen in Europa: Denemarken : 7 Duitsland : 7 Spanje : 6 Frankrijk : 57 Griekenland : 5 Ierland : 10
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Nederland Portugal Verenigd Koninkrijk
11
: 8 : 11 : 89
Voor meer informatie verwijzen we naar: Directory of Higher Education Institutions in the European Community, second edition, Kogan Page, 120 Pentonville Road, London N1 9JN, ISBN 0 7494 0489 2
2.2.6
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen Het werkveld van de gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie spreidt zich over het ganse Vlaamse land, Brussel inbegrepen. Het internationale karakter van het toerisme en de recreatie zorgt tevens voor een groeiende internationale tewerkstelling in alle continenten. Afgezien van bepaalde concentraties vinden we reisbureaus, touroperators, VVV’s, Stedelijke diensten voor Toerisme, attractie- en recreatieparken, evenementenbureaus, luchtvaartmaatschappijen, hotelketens en andere facilitaire diensten wijd verspreid. Het is per definitie een erg mobiele sector.
2.2.7
Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen Zoals reeds eerder vermeld in rubriek 2.2.1 wordt de opleiding beheer, toerisme en recreatie in Vlaanderen aangeboden door 5 hogescholen die geografisch goed verspreid liggen op een oost-westas van Hasselt, Mechelen, Brussel, Brugge en Kortrijk. Hogeschool Limburg te Hasselt Katholieke Hogeschool Mechelen te Mechelen Erasmus Hogeschool te Brussel Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende te Brugge Hogeschool West-Vlaanderen te Kortrijk.
2.2.8
Infrastructuur Omwille van de technologische ontwikkelingen (internet, reserveringstechnieken, videotoepassingen, taallabo’s, multimedia) en praktijkgerichtheid van de opleiding is het kunnen beschikken over een modern uitgeruste praktijkinfrastructuur erg belangrijk. Enkel dan kunnen de studenten zich ten gronde oefenen in het werken en omgaan met moderne toepassingen van de geavanceerde technologieën. Natuurlijk is het voor de hogeschool vaak financieel onmogelijk om over de modernste uitrustingen allemaal zelf te beschikken. Zo wordt er naast eigen praktijkinfrastructuur van de school steeds gestreefd naar een goede samenwerking met bedrijven en overheidsinstellingen en worden convenanten afgesloten om win-win-situaties te creëren. Deze samenwerking kan er in bestaan, gezamenlijke praktijksessies op te zetten, gespecialiseerde uitrusting en software voor beperkte termijn ter beschikking te stellen of een student voor langere periode bedrijfservaring te laten opdoen tijdens zijn verplichte stageperiode in binnen- of buitenland. De eigen praktijkinfrastructuur van de hogeschool is er nodig om allerhande basishandelingen en vaardigheden aan te leren en/of te verwerven.
12
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Volgende infrastructuur en/of uitrusting behoort bij de praktijkinfrastructuur van desbetreffende hogescholen: − taallabo’s voor het verwerven van een parate en vaardige internationale talenkennis − computerklassen voor de verschillende toepassingen van productkennis en -ontwikkeling, reservaties en dossierbeheer − zelfstudiecentrum voor het geïndividualiseerd en gedifferentieerd verwerven van de benodigde vaardigheden − auditoria voor multimediatoepassingen − mediatheek.
2.2.9
Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleiding Totaal aantal studenten die de opleiding van gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie volgden tijdens de laatste 15 academiejaren: ACADEMIEJAAR 1983-1984 1984-1985 1985-1986 1986-1987 1987-1988 1988-1989 1989-1990 1990-1991 1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997
AANTAL STUDENTEN 496 575 614 678 634 707 814 877 1 105 1 168 1 217 1 278 1 353 1 400
Het totaal aantal studenten die de opleiding volgen blijkt geen noemenswaardige schommelingen te bevatten, maar een zeer geleidelijke en beperkte groei.
2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding volgens SO-vooropleiding, ervaring met HO, geslacht, leeftijd en studiematerialen Deze gegevens werden gehaald uit het doorlichtingsverslag van de opleiding ‘Beheer, toerisme en recreatie’ van het academiejaar 1996-97. De cijfers zijn afkomstig van de studententelling van 1/12/1996. De doorlichting gebeurde onder het voorzitterschap van Dhr. R. Nijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs, inspectie Hoger Onderwijs, Koningsstraat 136, 1000 Brussel.
13
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Eerstejaarsstudenten naar geslacht en leeftijd
LEEFTIJD
JONGENS
MEISJES
TOTAAL
17
0
0,0%
1
0,1%
1
0,1%
18
40
5,3%
213
28,0%
253
33,2%
19
59
7,8%
168
22,1%
227
29,8%
20
60
7,9%
100
13,1%
160
21,0%
21
37
4,9%
41
5,4%
78
10,2%
22
9
1,2%
21
2,8%
30
3,9%
23
2
0,3%
5
0,7%
7
0,9%
24
1
0,1%
0
0,0%
1
0,1%
25
0
0,0%
1
0,1%
1
0,1%
26
0
0,0%
0
0,0%
0
0,0%
27
0
0,0%
0
0,0%
0
0,0%
>27
3
0,4%
0
0,0%
3
0,4%
TOTAAL
211
27,7%
550
72,3%
761
Eerstejaarsstudenten naar toelatingsvoorwaarde
Aantal eerstejaarsstudenten
ASO
BSO
TSO
KSO
HO
BVR 6.9.95
TOTAAL
419
18
313
6
2
3
761
55%
2,4%
41,1%
0,8%
0,3%
0,4%
Eerstejaarsstudenten naar eerder genoten opleiding
Eerstejaarsstudenten zonder andere HO opleiding
Eerstejaarsstudenten met andere HO opleiding
TOTAAL
Eerste inschrijving in de huidige basisopleiding
425
55,8%
207
27,2%
632
83,0%
Tweede inschrijving in de huidige basisopleiding
101
13,3%
26
3,4%
127
16,7%
2
0,3%
0
0,0%
2
0,3%
Derde inschrijving in de huidige basisopleiding
14
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Examenresultaten
per studiejaar 1STE JAAR
2DE JAAR
3DE JAAR
TOTAAL
Aantal ingeschreven studenten
760
Aantal geslaagden 1ste en 2de zittijd
333
43,8%
267
86,7%
271
96,4%
871
Aantal niet geslaagden 1ste en 2de zittijd
300
39,5%
36
11,7%
6
2,1%
342
Aantal deelgenomen aan examens
633
83,3%
303
98,4%
277
98,6%
1213
Uitval
127
16,7%
5
1,6%
4
1,4%
136
308
281
1349
Examenresultaten eerstejaarsstudenten naar vooropleiding
Aantal ingeschreven
Aantal geslaagd
Aantal niet geslaagd
Uitval
ASO
419
251
59,9%
134
32,0%
34
8,1%
BSO
17
2
11,8%
12
70,6%
3
17,6%
TSO
313
77
24,6%
149
47,6%
87
27,8%
KSO
6
1
16,7%
3
50,0%
2
33,3%
HO
2
2
100,0%
0
0,0%
0
0,0%
BVR 6.9.95
3
0
0,0%
2
66,7%
1
33,3%
760
333
TOTAAL
300
127
Examenresultaten eerstejaars naar vorige studies
niet-BIS/TRIS-studenten
BIS/TRIS-studenten
UNIV
Twee cycli
Eén cyclus
Univ + Twee cycli
Univ + Eén cyclus
Univ Twee cycli + Geen + Twee cycli ander Eén cyclus + HO Eén cyclus gevolgd
Ingeschreven
61
36
90
1
11
7
2
425
25
103
761
Geslaagd
39
23
31
1
7
4
1
149
16
62
333
Niet geslaagd
20
9
43
0
2
3
1
181
8
34
301
Uitval
2
4
16
0
2
0
0
95
1
7
127
Wel ander HO gevolgd
Geen Totaal ander HO gevolgd
15
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Evolutie inschrijvingen en slaagpercentages
1STE JAAR ingeschreven
2DE JAAR
geslaagd
ingeschreven
3DE JAAR
geslaagd
ingeschreven
geslaagd
1993-1994
679
296
282
238
255
246
1994-1995
704
282
323
276
244
232
1995-1996
760
333
308
267
281
271
Totaal ingeschreven 3 studiejaren
Totaal geslaagd 3 studiejaren
1ste jaar
2de jaar
3de jaar
1993-1994
1216
780
44%
84%
96%
1994-1995
1271
790
40%
85%
95%
1995-1996
1349
871
44%
87%
96%
Slaagpercentage
2.2.11 Reële studieduur De opleiding van de gegradueerde in Beheer, Toerisme en Recreatie wordt aangeboden in een minimale studieperiode van 3 jaar, de praktijkgerichte opleidingsstage inbegrepen. De gemiddelde reële studieduur bedraagt 3,2 jaar. De afwijking met de geprogrammeerde studieduur is klein omwille van het hoog slaagpercentage van 95% in het 2de en 98% in het 3de jaar. Gemiddeld 35% van de niet-geslaagden in het eerste jaar herkansen. In de loop van het eerste jaar en tijdens de respectievelijke examenperiodes is er een relatief grote uitval. Gebrek aan motivatie, verkeerde studiekeuze en het verleidelijk karakter van de opleiding (toerisme, recreatie, vrije tijd) verrassen menig student.
2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland Gegradueerde in beheer, toerisme en recreatie Een driejarige graduaatopleiding die tegelijkertijd algemeen vormend, gespecialiseerd, technisch en praktijkgericht is, binnen de sectoren toerisme, recreatie en vrijetijdsvoorzieningen. Inclusief een langdurige bedrijfsstage in binnen- of buitenland in een 10-tal verschillende sectoren van organisatie, bemiddeling, vervoer, verblijf, vermaak, contracting, e.a. Studiedomeinen: − Algemene vorming: talen, communicatieve vaardigheden, informatica, cultuurgeschiedenis, vrijetijdsethiek. − Economische vorming: economie, boekhouden, betaalverkeer, bedrijfsbeleid, bedrijfseconomie, statistiek en marktonderzoek, marketing. − Toegepaste vorming: toeristische vrijetijdsgeografie, recreatieleer, vrijetijdsbeleid, organisatie en wetgeving van het internationaal toerisme, ticketing en tarificatie, animatie, reisbegeleiding en reisverzekering.
16
2.3
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Verantwoording van de opleiding en relevantie van het opleidingsprofiel Uit tal van teksten, studies, congressen, colloquia en dies meer blijkt overduidelijk dat de toeristisch-recreatieve sector aan een opmars begonnen is die niet meer te stuiten is en dat de sector tegen het begin van de volgende eeuw zelfs zal verdubbelen in bedrijvigheid en omzet. In een rapport van Toerisme Vlaanderen naar aanleiding van een congres dat de naam droeg ‘Toerisme Vlaanderen 2002’ en waarvan het werkdocument, genaamd ‘Sociaal-economische betekenis van het toerisme in Vlaanderen’, een neerslag is, staat o.a. dat de toeristische besteding in Vlaanderen en Brussel ongeveer 140 miljard frank bedraagt. De inkomensvorming uit toeristische investeringen in Vlaanderen beloopt 91 miljard frank en dan heeft men het enkel over toeristische activiteiten in de enge zin van het woord, m.a.w. de toeleveringsactiviteiten zoals bvb autocarbouw, accommodatiebouw en vele andere zijn daar niet bijgerekend. Uit hetzelfde document blijkt dat de directe werkgelegenheid binnen de toeristische activiteit in de enge zin van het woord meer dan 80.000 eenheden bedraagt uitgedrukt in voltijdse banen en 90.000 eenheden binnen toeristische activiteit in de brede zin van het woord. Het rapport stelt letterlijk dat de toeristische sector behoort tot de groep van de toonaangevende sectoren van de Vlaamse economie. Verder stelt het rapport dat de overheidsontvangsten (belastingen en sociale zekerheid) 41,7 miljard bedragen als gevolg van toeristische bestedingen. In zijn ultieme besluit poneert hetzelfde rapport dat de toeristische arbeidsmarkt een sterke groei van de werkgelegenheid verzekert. Dit betekent automatisch dat er meer jonge mensen nodig zijn met een hogere opleiding terzake om die expansie in al zijn facetten op te vangen en te sturen. We lezen er verder in dat de toeristische sector zich uitstekend leent tot deeltijdse arbeid en dat een groot aantal vrouwelijke werkkrachten er aan hun trekken komen. We willen hieraan toevoegen dat het belangrijkste voor het beroepenveld het volgende blijft: de gedegen kennis, geoefende vaardigheid en de veelzijdige toepassing van reserveringstechnieken in de toeristische en recreatieve bedrijven en diensten. Het moet dan ook de continue doelstelling zijn van de basisopleiding, die reeds meer dan 30 jaar bestaat, om de moeilijke en wereldwijde industrie van toerisme en recreatie te blijven voorzien van competente medewerkers. De gigantische ontwikkeling en diversiteit van de gehele sector verklaren ook de noodzaak om, naast een basisopleiding, te diversifiëren via keuzepakketten, voortgezette opleidingen en posthogeschoolvorming.
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
3
3.1
17
HET OPLEIDINGSPROFIEL
Exacte benaming opleiding Studiegebied: Handelswetenschappen en Bedrijfskunde. Opleiding: Beheer, Toerisme en Recreatie.
3.2
Globale omschrijving van de opleiding Door de aard van het beroepenveld, zoals bevestigd in de beroepsprofielen, is de opleiding tot gegradueerde Beheer Toerisme en Recreatie opgebouwd rond drie fundamentele pijlers: het talenonderwijs, het economisch onderricht, de specifiek beroepsgebonden vorming. Deze drie pijlers zijn in dit opleidingsprofiel verspreid over acht functionele gehelen. Daarbij gelden een aantal operationele principes. 1 Vanwege de aard van de sector zelf, komen in de opleiding zowel commerciële als dienstverlenende vaardigheden en attitudes aan bod, ondersteund door een grondige productkennis en ruime administratieve vaardigheden. 2 De opleiding biedt een weloverwogen evenwicht tussen kennis (theoretische vorming) en vaardigheden (praktische vorming). De beroepsgebonden onderdelen van de opleiding bereiden de student rechtstreeks voor op de job, maar ook in de onderdelen die tot de twee andere pijlers behoren, wordt gefocust op het vakgebied, zodat zij behalve algemeen vormend vooral ook beroepsvoorbereidend zijn. Zo genereert de opleiding haar dwingend beroepsgerichte karakter terwijl de polyvalente dimensie behouden blijft. 3 Er worden tevens een gedragscode en attitudes, die overeenstemmen met de hedendaagse eisen van de sector, meegegeven. Die zijn gecentreerd rond de enerzijds commerciële en anderzijds dienstverlenende aard van de toeristische en recreatieve sector.
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Het opleidingsprofiel sluit aan bij het beroepsprofiel “Toerisme, Recreatie en Sport – Studie 63” dat werd samengesteld door de sectorcommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de vijf Vlaamse hogescholen en de vertegenwoordigers van de socio-economische wereld. Dit werd na voltooiing ter goedkeuring voorgelegd aan de medewerkers uit de verschillende werkvelden, de respectievelijke beroepsfederaties, de voorzitters van de technische comités van Toerisme Vlaanderen en de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen. Het beroepsprofiel behoort tot het type A. De taken zijn dus geclusterd volgens het hiërarchisch systeem typefunctie/deelfunctie/taak.
18
3.3.2
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
De concrete uitwerking van de vertaalslag We vertrokken vanuit de negen grote onderdelen waarin het beroepsprofiel de sector had opgesplitst nl. reisbureauwezen, touroperators, zakenreizen, overnachtingssector, onthaaltoerisme, recreatie, reisbegeleiding en gidsen en de transportsector. Zoals reeds eerder aangegeven in rubriek 1.3 werden de taken uit het beroepsprofiel omgezet in vaardigheden. Om de talrijke vaardigheden te groeperen en selecteren werden acht functionele gehelen opgesteld: - bediening en verkoop - productontwikkeling - communicatie - automatisering - administratie - inning en registratie - onthaal en begeleiding - bedrijfsbeleid. De functionele gehelen werden opgesplitst in onderdelen. Om de vaardigheden te selecteren werden ze doorlopend genummerd. De vaardigheden werden geclusterd eerst binnen de functionele gehelen en vervolgens binnen de onderdelen. Voor het selecteren van de vaardigheden werd rekening gehouden met de criteria die de DVO-handleiding hiervoor aanraadt. De kennis en de contextgegevens werden binnen de functionele gehelen gegroepeerd. De attitudes werden afzonderlijk geformuleerd omdat ze voor heel het opleidingsprofiel gelden. De vergadering besliste verder elf sleutelkwalificaties te selecteren die de kern vormen van de opleiding. De overige delen van het opleidingsprofiel worden opgesteld door de voorzitter en de verschillende leden van de sectorcommissie.
19
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 1 BEDIENING EN VERKOOP ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
- componenten van de verkoopprijs - toeristisch recreatieve bronnen o.a. inzake logies, vervoer, bezienswaardigheden, attracties, geografie, cultuurgeschiedenis, catering - verkoopstechnieken - wetgeving en reglementeringen met betrekking tot toerisme en recreatie - verschillende reisformules de medewerkers van de informatie- en boekingscentra kunnen informeren aan- - omgangsvormen - procedures kengaande de nieuwe toeristische producnen van de geten schillencommissie de inhoud van allerhande reisdocureizen menten, reisinfo en brochures aan klanten kunnen uitleggen aan klanten die een reis boeken, informatie kunnen verstrekken aangaande: grens- en douaneformaliteiten, geld, taal en specifieke gebruiken van een bepaald land, fooien, medische voorschriften, … informatie kunnen doorgeven over de faciliteiten van het logiesbedrijf, het weer, verschillende categorieën van restaurants, bezienswaardigheden, cultuur, ontspanningsmogelijkheden, vervoer e.d. ter plaatse uitleg kunnen geven over de eigenschappen, voor- en nadelen, comfort, enz.. van de vervoers- en verblijfsmiddelen de klant kunnen informeren inzake de principes die van toepassing zijn bij reservering, annulering en wijziging van het betreffend toeristische recreatief product de klant kunnen informeren over reisverzekeringen en bijstandsprocedures informatie over een reis- en annuleringskostenverzekering kunnen verstrekken
1.1 Informatie opzoeken
- geografische en cultuurhistorische bronnen kunnen gebruiken om op de vragen van de reizigers te kunnen antwoorden - organisaties zoals plaatselijke diensten voor toerisme, local agents, … die bemiddelend optreden, kunnen terugvinden - diverse reismogelijkheden kunnen vinden door met de diverse bronnen te kunnen werken - het gepaste product of productonderdeel (vervoer, verblijf, vermaak) voor de klant kunnen vinden en dit zo nodig tegen de voordeligste voorwaarden - de procedures voor de afhandeling van schadeclaims kunnen opzoeken
1.2 Informatie verstrekken
-
-
-
-
-
-
KENNIS
CONTEXT - brochures - offertes - communicatiemiddelen - standaarddocumenten - gidsen - kaarten - atlassen - timetables - CD-rom - video - internet
20
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 1 BEDIENING EN VERKOOP ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
1.3 Verkoopsgenererend handelen
- behoeften van aanvragen van klanten precies kunnen ontcijferen, de haalbaarheid ervan kunnen nagaan - het toeristisch-recreatief product kunnen verkopen, zoals forfaits, individuele en groepsreizen, zakenreizen, incentives, congres- en seminariereizen, evenementen, … - informatie schematisch en begrijpelijk aan klanten kunnen overbrengen : mailings, toezending op aanvraag, … - een schadeformulier voor een reis- en annuleringskostenverzekering kunnen invullen
1.4 Prijzen berekenen
- de verkoopprijs van een toeristischrecreatief product kunnen berekenen, hetzij uit de brochures, hetzij op basis van de onderdelen
1.5 Reserveren en afhandelen
- een reserveringsdossier kunnen opmaken, opvolgen, consulteren en wijzigen - kunnen adviseren bij het bekomen van alle reisdocumenten die vereist zijn voor een bestemming
1.6 Klachten behandelen
- een klacht van een klant kunnen beluisteren, evalueren, toetsen aan reis- en verzekeringscontracten en die kunnen afhandelen - de juridische gevolgen van de contracten juist kunnen interpreteren - de tevredenheid van de gast/klant kunnen achterhalen, cq. zijn ontevredenheid kunnen inschatten en doorspelen naar de juiste persoon/dienst - een klant kunnen adviseren en begeleiden bij een klacht voor een geschillencommissie
KENNIS
CONTEXT
21
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 2 PRODUCTONTWIKKELING ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
KENNIS
2.1 Prijszetting
- de kostprijs van het toeristischrecreatief product in zijn geheel en volgens zijn onderdelen kunnen berekenen - de verkoopprijs van het toeristischrecreatief product kunnen berekenen
2.2 Informatie opzoeken
- field research en desk research kunnen uitvoeren om (nieuwe) toeristische bestemmingen te leren kennen - functionele producten en prijsvergelijkingen kunnen opstellen vooraleer aankopen te doen
2.3 Productopmaak en prijszetting
- forfaits, individuele en groepsreizen, zakenreizen, incentives, congres- en seminariereizen, evenementen, … kunnen samenstellen - een reisplanning kunnen opstellen, rekening houdend met het gebruikte vervoermiddel - op basis van het beschikbare budget en de wensen van de klant een afgerond voorstel (of meerdere) kunnen opmaken - op basis van contacten met incoming agents en plaatselijke leveranciers programma’s (sightseeing, ontspanning, excursies, packages, …) en afspraken kunnen maken - de impressie kunnen inschatten die de programmering kan hebben op de verwachtingen van de doelgroepen - het transport in functie van bepaalde bestemmingen kunnen realiseren, d.w.z. van enquiry over reservering tot betaling, inbegrepen reisdossier, ticketing en reis- en vervoersdocumenten - nieuwe recreatieve producten en/of diensten kunnen aanpassen aan de wisselende realiteit een folder/brochure voor een toeristisch-recreatief product/evenement kunnen opstellen i.f.v. een doelgroep
- componenten van de kostprijs - verschillende reistypes, nl. forfaits, incentives, all-in, seminariereizen, evenementen, zakenreizen, individuele en groepsreizen - logiestypes - transporttypes - ontspanningsmogelijkheden - trends
2.4 Inkopen
- een contract kunnen opstellen en opvolgen met toeleveranciers van toeristische recreatieve diensten (autoverhuurmaatschappijen, luchtvaartmaatschappijen, gidsen, evenementen, incoming agents, logiesbedrijven, hostingbureaus, enz.) - de nodige reserveringen kunnen maken, met betrekking tot de diverse reistechnische handelingen
CONTEXT - doelgroepen - vakliteratuur - actualiteit - concurrentie en productvergelijking - offertes - communicatiemiddelen - gidsen - kaarten - atlassen - timetables - CD-rom - video - Internet - toegang/deelneming aan het evenement, transport, logies, maaltijden en vermakelijkheden
22
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 3 COMMUNICATIE ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
KENNIS
3.1 Taalvaardigheid
- de toeristische recreatieve vaktaal kunnen hanteren en kunnen omzetten in de omgangstaal - taalhulpmiddelen vlot kunnen gebruiken - aangepaste formuleringen en modern woordgebruik kunnen toepassen
- het toeristisch recreatief product - woordenschat - spraakkunst - spelling - uitspraak - teksttype
3.2 Communicatietechniek
Volgende vaardigheden veronderstellen steeds de kennis van het Nederlands en van de gangbare vreemde talen: - goede contacten kunnen leggen en onderhouden met toeleveranciers van toeristisch-recreatieve diensten - een gestructureerd verkoopsgesprek kunnen voeren - zowel mondeling als schriftelijk een gestructureerd verslag en rapport kunnen maken - een telefoongesprek rond een toeristisch en recreatief product of dienst kunnen voeren (verkoopsgesprek, inlichtingen vragen en verstrekken, meedelen dat de reisdocumenten ter beschikking zijn, reisklachten behandelen, reserveringen en annulaties doen, enz...) en noteren - muziek, microfoon en video functioneel kunnen gebruiken - de vergadertechnieken kunnen toepassen - onderhandelingsmethoden en technieken kunnen toepassen
3.3 Correspondentie
- mailings kunnen uitwerken en uitvoeren - efficiënt en lezergericht kunnen schrijven omtrent de toeristische en recreatieve producten en diensten - persberichten en persmappen voor een toeristisch-recreatief evenement kunnen opstellen
CONTEXT - communicatiemiddelen - kantoorbenodigdheden - vak- en algemene pers - doelgroepen
23
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 3 COMMUNICATIE ONDERDEEL 3.4 Vaktaal
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
KENNIS
CONTEXT
- het toeristisch vakjargon vlot en taakgericht kunnen gebruiken, zowel in het Nederlands als in de gangbare vreemde talen, dit zowel mondeling als schriftelijk - diverse brieftypes in de toeristische en recreatieve sector naar inhoud en woordgebruik (vaktaal) efficiënt kunnen opstellen, zowel in het Nederlands als in de gangbare vreemde talen
FUNCTIONEEL GEHEEL: 4 AUTOMATISERING ONDERDEEL 4.1 Algemene softwarepakketten
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
KENNIS
- zelf standaarddocumenten kunnen opmaken - het kunnen uitvoeren van bewerkingen met en in bestanden
- tekstverwerking - spreadsheets - databeheer
4.2 Vakgerich- - een aantal van de in de touringoperating en reisbureaus gebruikelijke reservete softwareringssystemen voor reizen kunnen gepakketten bruiken - een centraal reserveringssysteem (CRS) kunnen gebruiken - vluchtgegevens, vertrek- en aankomsturen kunnen opzoeken in een aantal elektronische gidsen (treingidsen, OAG, Thomas Cook timetable, shipping guide, enz...) 4.3 Burotica
- burotica-apparatuur kunnen gebruiken, zoals fax, telefoon, E-mail, Internet, …
CONTEXT - computeren randapparatuur - hard- en software - burotica - standaarddocumenten - voorraadbeheer - databeheer - planning
24
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 5 ADMINISTRATIE ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
KENNIS
CONTEXT
- een volledig reisdossier voor tourope5.1 Interne rators kunnen samenstellen (documenadministraten zoals vouchers, ticket, transferlijstie ten, reservelijsten, booking positions, enz kunnen opstellen en opvolgen) - kunnen verzamelen, klasseren en samenstellen van toeristisch drukwerk. - stock en boeking kunnen beheren - een reis- en verblijfsdocumentenmap 5.2 Klantenoverzichtelijk kunnen samenstellen administra- tickets kunnen berekenen, boeken en tie uitschrijven - klantendossiers kunnen aanmaken en beheren
FUNCTIONEEL GEHEEL: 6 INNING EN REGISTRATIE ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE
CONTEXT
VAARDIGHEID
KENNIS
6.1 Inning
- kwijtingen kunnen uitschrijven - creditnota’s kunnen opstellen - kasregister en kasboeken kunnen bijhouden
- boekhouding, ook - spreadsheet van VZW's en openbare besturen - tabellen - financiële kennen instellingen
6.2 Registratie
- facturen en andere boekhoudkundige documenten in het toerisme en de recreatie kunnen opstellen, controleren en opvolgen - de boekhouding van een reisonderneming kunnen voeren
6.3 Financiële transacties
- kunnen boeken in en omrekenen naar vreemde valuta - alle mogelijke betaalmiddelen zoals chartaal, giraal en elektronisch geldverkeer kunnen gebruiken - verrichtingen kunnen doen bij banken en financiële instellingen - geld kunnen wisselen, ook via cheque, travellercheque, ...
25
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 7 ONTHAAL EN BEGELEIDING ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE VAARDIGHEID
7.1 Begeleiding - kunstwerken en landschappen kunnen verklaren in het kader van de toeristisch-recreatieve activiteit - kunnen optreden om allerlei problemen op te lossen of te voorkomen in het kader van een toeristisch-recreatieve activiteit - controleroutines kunnen opstellen en uitvoeren met betrekking tot de uitgevoerde taken - informatie- en/of documentatiemap kunnen samenstellen ten behoeve van de klant - een persoonlijk dossier reisleider kunnen opstellen - groeps- of individuele checkins/checkouts kunnen organiseren 7.2 Animatie
- allerhande animatieactiviteiten kunnen plannen, organiseren en voorstellen
7.3 Receptie
- aankomst en vertrek van gasten kunnen voorbereiden - gasten- en klantengedrag kunnen analyseren en er gepast op kunnen inspelen
KENNIS
CONTEXT
- kleding - gidstechnieken - toeristisch recrea- - omgangsvormen tieve bronnen o.a. - lokale geinzake logies, bruiken vervoer, bezienswaardigheden, attracties, geografie, cultuurgeschiedenis, catering
26
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 8 BEDRIJFSBELEID ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE
CONTEXT
VAARDIGHEID
KENNIS
8.1 Financieel beleid
- de verschillende rechtsstatuten van vennootschappen kunnen vergelijken - de bedrijfsresultaten kunnen rapporteren - een begroting kunnen opstellen
- interne en externe communicatievormen - het media-aanbod en het perslandschap kennen
8.2 Bedrijfsstrategieën
- een analyse en segmentatie van het toeristisch-recreatief aanbod kunnen uitvoeren - kunnen inspelen op bestaande en nieuwe recreatietrends - een investeringsprogramma kunnen (helpen) opstellen - de bedrijfsbalansen van bedrijven kunnen analyseren - marktonderzoek en marketingacties kunnen voeren - conclusies kunnen trekken uit marktonderzoek en ze in strategieën kunnen omzetten - de bedrijfsdoelstellingen voor een bepaalde periode kunnen opstellen - studiemateriaal evenals statistische bronnen kunnen hanteren - de doelstellingen kunnen bepalen van het eigen promotiebeleid en planning kunnen opstellen
- vakantieonderzoeken - statistische gegevens - beroepsverenigingen - concurrenten - vakpers - wetgeving
- interne en externe 8.3 Organisatie - personeelsdossiers kunnen bijhouden communicatieen alle nodige informatie opvragen vormen - methodes van strategische en operatio- rechtsstatuten van nele planning kunnen toepassen VZW’s en ven- een personeelsplan en een taakverdeling nootschappen kunnen opstellen kennen - kunnen opstellen en interpreteren van - de gangbare evaeen organogram luatiesystemen kennen 8.4 Samenwer- - een functioneringsgesprek kunnen voeren king - duidelijke instructies kunnen geven aan de medewerkers - de bedrijfsdoelstellingen duidelijk kunnen vertalen naar de medewerkers - vanuit de evaluatie feedback kunnen geven aan de medewerkers
- vakantieonderzoeken - statistische gegevens - beroepsverenigingen - concurrenten - vakpers - wetgeving
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
FUNCTIONEEL GEHEEL: 8 BEDRIJFSBELEID BASISCOMPETENTIE 8.5 Wetgeving
- vigerende toeristisch-recreatieve wetge- - vigerende toeristisch-recreatieve ving en reglementering interpreteren wetgeving en rebetreffende onder meer garantiefonds, glementering inreisverzekering, bedrijfsbeheer, sociale terpreteren bewetgeving, E.U. richtlijn op pakketreitreffende onder zen meer garantiefonds, reisverzekering, bedrijfsbeheer, sociale wetgeving, E.U. richtlijn op pakketreizen
27
28
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
ATTITUDES Uit hoofde van onze deskundigheid en in functie van de algehele efficiëntie heeft de commissie besloten om de attitudes globaal te formuleren, in acht nemend dat zij voor het hele opleidingsprofiel gelden en dus moeilijk en niet anders dan kunstmatig gescheiden zouden worden van de diverse vaardigheden en kennisonderdelen. INHOUDELIJKE BESCHRIJVING VAN DE ATTITUDES 1
Accuratesse Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig te voltooien.
2
Assertiviteit Voor zijn meningen en gevoelens durven uitkomen.
3
Beslissingsvermogen Durven een standpunt innemen of tot een handeling overgaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor opnemen.
4
Contactbereidheid Bereid zijn om contact te leggen en eventueel te onderhouden, ook in moeilijke situaties (onder meer met mensen met verschillende opvatting en achtergrond).
5
Dienstverlenende ingesteldheid Actief gericht zijn op het verlenen van diensten en bijstand.
6
Doorzettingsvermogen Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, een doel te bereiken.
7
Empathie Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan.
8
Flexibiliteit Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, mensen, procedures en werkomstandigheden.
9
Imagobewustzijn Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen kunnen hebben met betrekking tot zichzelf en het bedrijf.
10
Kritische ingesteldheid Bereid zijn zichzelf en de eigen omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
11
Leergierigheid Permanent actief de eigen kennis, vaardigheden en attitudes verbreden en verdiepen.
12
Loyauteit Sterk betrokken zijn op de organisatie en de regels en afspraken die er gelden.
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
29
13
Stressaanvaarding Bereid zijn om in moeilijke arbeidsomstandigheden te werken.
14
Resultaatgerichtheid Erop gericht zijn binnen een bepaalde tijd en budget een vooropgesteld resultaat te bereiken met inachtneming van gedefinieerde kwaliteitsstandaarden.
15
Veiligheidsbewustzijn Actief en pro-actief gericht zijn op veiligheid, op het voorkomen van situaties die personen kunnen schaden.
16
Zelfstandigheid Bereid zijn om zelfstandig, zonder hulp of toezicht, gedurende lange tijd aan een taak te werken.
17
Zin voor esthetiek Bij het uitvoeren van taken ook esthetische overwegingen laten meespelen.
18
Zin voor initiatief Problemen en taken aanpakken zonder dat het gevraagd wordt of de omstandigheden ertoe dwingen.
19
Zin voor samenwerking Bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
20
Verscheidenheid Verdraagzaam zijn en begrip opbrengen voor de caleidoscopische aard van de samenleving.
21
Stiptheid
22
Alertheid Bereid zijn onmiddellijk in te spelen op signalen van klant en/of medewerker.
23
Win-wingerichtheid Gericht zijn op het realiseren van een wederzijds interessant doel.
24
Klantgerichtheid Gericht zijn op de invulling van de tevredenheid van de klant.
25
Responsiviteit Gericht zijn op respect voor het natuurlijk en antropologisch milieu.
26
Creativiteit Erop gericht zijn oorspronkelijke ideeën en oplossingen te bedenken en te ontwikkelen.
30
3.3.3
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Aanvullende gegevens met betrekking tot de opleiding 1 Het minimum aandeel van de stage: 15% Het minimum aandeel van de praktijk: 20% 2 De niveaubepaling van de opleiding volgens de Europese structuur. Volgens de criteria aangegeven in artikel 2 lid 2 van het besluit van de Europese Raad van 16 juli 1985, inzake de vergelijkbaarheid van getuigschriften tussen de lidstaten van de Europese gemeenschap, ligt het niveau van de opleiding van gegradueerde in Beheer Toerisme en Recreatie op 4. De omschrijving van niveau 4 vinden we in de bijlagen van de Handleiding voor het schrijven van opleidingsprofielen voor het hogeschoolonderwijs van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling bij het punt 2.4 van punt 2 namelijk de omschrijving van de niveaus.
3.4
Sleutelkwalificaties Zoals bij de vastlegging en de omschrijving van de attitudes heeft de werkgroep ook nu besloten om de sleutelkwalificaties niet te duiden per basiscompetentie maar om ze te groeperen. Het resultaat vindt u hieronder. Verder is het zo dat de werkgroep afziet van de bepaling van de frequentie. Immers door het veelzijdige en vaak samengestelde karakter van de uit te voeren taken, vaardigheden en vereiste kennis is het zo dat de bepaling van de frequentie zo niet onmogelijk, dan wellicht niet zinvol is. 1 Accuratesse Erop gericht zijn om binnen de voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig uit te voeren. 2 Commerciële ingesteldheid Erop gericht zijn om zowel een verkoop als een aankoop effectief te realiseren en bovendien aan de gunstigst haalbare financiële voorwaarden. 3 Contactbereidheid Bereid zijn om contact te leggen en eventueel te onderhouden, ook in moeilijke situaties (onder meer met mensen met verschillende opvatting en achtergrond). 4 Creativiteit Erop gericht zijn oorspronkelijke ideeën en oplossingen te bedenken en te ontwikkelen. 5 Dienstverlenende ingesteldheid Actief gericht zijn op het verlenen van diensten en bijstand. 6 Empathie Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan. 7 Flexibiliteit Bereid zijn om zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, mensen, procedures en werkomstandigheden.
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
31
8 Leergierigheid Permanent actief de eigen kennis, vaardigheden en attitudes verbreden en verdiepen. 9 Win-wingerichtheid Gericht zijn op het realiseren van een wederzijds interessant doel. 10 Zelfstandigheid Bereid zijn om zelfstandig, zonder hulp of toezicht, gedurende lange tijd aan een taak te werken. 11 Zin voor initiatief Taken en problemen aanpakken zonder dat het gevraagd wordt of de omstandigheden ertoe dwingen.
3.5
De kern van het opleidingsprofiel Het uitgangspunt voor de opbouw van de opleiding moet per se het complexe karakter van de toeristische en recreatieve sector zijn zoals dat uit het beroepsprofiel blijkt. Er is vooreerst de sector van het uitgaand toerisme, vertegenwoordigd door reisbureau, touroperator, autocarexploitant, luchtvaartmaatschappij, waar het commerciële primeert; daarnaast is er het inkomend toerisme, vertegenwoordigd door diensten voor toerisme (op gemeentelijk, provinciaal en gemeenschapsniveau), de V.V.V.’s en allerhande non-profitorganisaties, waar het dienstverlenende primeert. Beide worden, zoals uit de opsomming blijkt, dan op hun beurt eigenlijk gevormd door een behoorlijk aantal gediversifieerde participanten zowel naar product of dienst (informatie, transport, accommodatie, bijstand, begeleiding ...) als naar type (pakketreis, evenemententoerisme, arrangement, ...). De opleiding tot gegradueerde Beheer Toerisme en Recreatie wil jongeren vormen die degelijk zijn voorbereid op die veelheid van mogelijke taken. Wij willen hiervoor graag de paradoxale term “taakspecifieke polyvalentie” introduceren. Toch zijn er een aantal aspecten die algemeen geldend zijn. De sector verwacht van haar werknemers directe inzetbaarheid en efficiëntie. Daarom is het essentieel dat zij een degelijke en gebruiksklare kennis hebben van producten (typologie, componenten, ontwikkeling, ...) en diensten (informatie, begeleiding, duiding, ...), dat zij de vaardigheden bezitten inzake communicatie (diverse talen, technieken, ...), administratie (documenten, inning en registratie, ...) en tenslotte dat zij kunnen werken met de specifieke technieken, bestaand en nieuw (bediening, verkoop, automatisering, ...). De sector vernieuwt zich ook vaak en heel snel: creativiteit, leergierigheid en flexibiliteit zijn noodzakelijk om te volgen. De persoonsvorming is een heel belangrijk deel. In de toeristische en recreatieve sector spelen menselijke relaties een hoofdrol. De gegradueerde moet leren open te staan naar de andere: ondermeer empathie en dienstverlenende ingesteldheid zijn essentieel. Wegens de prestatiegerichtheid van de sector zijn ondermeer commerciële ingesteldheid, accuratesse en stressaanvaarding zeer belangrijk. De ware identiteit van de opleiding wordt bepaald door de combinatie van eigen specifieke toeristisch-recreatieve onderdelen met een ruim assortiment aan kennis en vaardigheden.
32
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Daarmee is de opleiding Beheer Toerisme en Recreatie eigenlijk niet verwant met andere opleidingen maar is het zo dat zij een geïntegreerde opleiding is. Zo vormt de opleiding Beheer Toerisme en Recreatie, en niet de onderdelen afzonderlijk al dan niet elders aangeboden, het enige recept voor een harmonieus gemengde opleiding die gegradueerden aflevert die beantwoorden aan de hoge eisen van de toeristisch-recreatieve sector.
3.6
De maatschappelijk-culturele vorming De opleiding Beheer Toerisme en Recreatie heeft een bij uitstek maatschappelijkculturele correlatie met de hedendaagse maatschappij. De sector vraagt dagelijks om afgestudeerden met behoorlijke kennis van toeristisch-sociologische aangelegenheden, daar de hele toeristische bedrijvigheid gestoeld is op het werken met specifieke doelgroepen. Denken we o.a. aan toerisme voor jongeren, voor senioren, de sociologische stratificatie binnen de transport-, accommodatie- en cateringcategorieën,… De toeristische sector vergt tevens een behoorlijk inzicht in de verschillende ethische, religieuze en filosofische geledingen binnen de huidige wereldbevolking. Deze kennis bevordert het uitwerken van producten van de kant van de touroperator of het verkopen en toelichten van die producten door de reisagent. De opleiding Beheer Toerisme en Recreatie maakt de student bewust van het bestaan van andere culturen en brengt respect bij voor hun leefwijze. Historisch inzicht leidt tot begrip van maatschappelijke fenomenen van vandaag en laat toe de waarde in te schatten van het cultureel-historisch erfgoed met betrekking tot het samenstellen van het toeristisch-recreatief product. De toeristisch-recreatieve sector stelt, naast algemene kennis op juridisch vlak, specifieke kenniseisen inzake de Wet Cauwenberghs en instanties zoals de Geschillencommissie - reizen, het Garantiefonds-reizen,…
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
33
HOOFDRUBRIEK 4 : DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
Het opleidingsprofiel is een 'basisdocument' voor de: • Hogeschool Limburg - Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - Opleiding Toerisme • Katholieke Hogeschool Mechelen -Departement Coloma - Opleiding Toerisme • Erasmushogeschool Brussel - Departement Hotel en Toerisme • Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende - Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - Opleiding Toerisme • Hogeschool West-Vlaanderen - Departement Hiepso - Opleiding Toerisme • Werkgroep die de bestaande kwalificatiestructuur moet herijken. Het dient als uitgangspunt bij de formulering van het opleidingsprogramma. Het opleidingsprofiel is eveneens een onmisbaar 'werkinstrument' voor al diegenen die rechtstreeks of onrechtstreeks bij het didactisch handelen van het toeristisch hogeschoolonderwijs betrokken zijn. We denken in de eerste plaats aan de lectoren en/of docenten die verantwoordelijk zijn voor de verschillende opleidingsonderdelen. De Visitatiecommissie Hoger Onderwijs, verantwoordelijk voor het toeristisch onderwijs, vindt hier een handig document om de opleiding in zijn juiste context te situeren en te evalueren. Tevens schetst het opleidingsprofiel het juiste platform waarop de nascholing en posthogeschoolvorming kan uitgebouwd worden. De informatie- en oriënteringscentra (met o.a. PMS-centra) kunnen op basis van dit document de geïnteresseerden een duidelijk beeld geven van de inhoud van de 'opleiding Toerisme en Recreatie'. Zij kunnen bij het maken van de studiekeuze van de toekomstige studenten de kwalificaties en verwachtingen toetsen aan de nodige basiscompetenties, moeilijkheidsgraad en complexiteit van de opleiding. Het opleidingsprofiel wil ook de bedrijfs- en personeelsverantwoordelijken een beter inzicht geven op de algemene en professionele vorming van hun (kandidaat) werknemers. Dit geldt voor alle overheid- en privé-organisaties die in het brede werkveld van de vrije tijd en het toerisme actief zijn. We denken hierbij zowel aan die bedrijven waarvan de werkgelegenheid volledig aan het vrije tijd- en zakentoerisme kan worden toegeschreven als aan de bedrijven waarvan de werkgelegenheid gedeeltelijk door het toeristische aanbod tot stand komt.
34
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst van bedrijfscategorieën die zeker in aanmerking komen: -
Horeca Transportbedrijven Reisbureaus Touroperators Musea Toeristische attractiepunten Diensten voor Toerisme Evenementenorganisaties Congresorganisaties Vakantiedorpen Campings
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
35
HOOFDSTUK 5: BIBLIOGRAFIE
BOERJAN P., LOWYCK E., Basisbegrippen Recreatie en Toerisme, TOBOS, Brussel, 1995 BOLLAERT L., JACOBUS A., LOWYCK E., VERSTEGEN K., Doorlichting van de arbeidsmarkt in de dienstensector in Vlaanderen met toepassing op het toerisme, Vrije Universiteit Brussel, 1995 CANNOODT L., SCHEPERS E., Dertig jaar toerisme-opleiding 19965-1995, Mechelen, 1995 CLAEYS U., Toerisme Vlaanderen: Fundamenten voor de toekomst, ACCO, Leuven, 1993 HEYVAERT J., Toerisme-onderwijs in Vlaanderen: Survey onderzoek, z.pl., 1983 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, Decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 1994 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, Handleiding voor het schrijven van opleidingsprofielen voor het hogeschoolonderwijs, Departement Onderwijs - DVO, Brussel, 1996 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) 1996, Administratie Planning en Statistiek, Brussel, 1996 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, Beroepsprofielen voor de sector Toerisme en Recreatie, VLOR-Werkgroep Toerisme en Recreatie, Brussel, 1996 NN, Hoger onderwijs in Vlaanderen, vierde herziene uitgave, CSBO, 1070 Brussel, 1997 SMOLDERS M., Mijn Toekomst - Hoger onderwijs en Beroep, 15. Communicatie en Toerisme, Leuven/Apeldoorn, 1995 VANHOVE N., Sociaal-economische betekenis van het toerisme in Vlaanderen, Verslag van de werkgroep sociaal-economische betekenis van het toerisme in Vlaanderen, ACCO, Leuven, 1993 VLAAMS COMMISSARIAAT GENERAAL VOOR TOERISME, Werkdocument vorming en onderwijs, Congres toerisme Vlaanderen 2002, Antwerpen, 1993 YZEWYN D., Input-outputanalyse en toeristische impactmeting, Een verkennende toepassing voor Vlaanderen, SESO, Antwerpen,1993 STUDIEGIDSEN van de hogescholen met een opleiding Beheer Toerisme en Recreatie m.n. Erasmushogeschool Brussel, Hogeschool Limburg, Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Mechelen.
36
OPLEIDINGSPROFIEL BEHEER, TOERISME EN RECREATIE
HOOFDRUBRIEK 6: LIJST VAN MEDEWERKERS
Werkgroep van experten OPLEIDINGSPROFIEL gegradueerde Beheer Toerisme en Recreatie Sonja Cosman Voorzitster van de werkgroep Beheer Toerisme en Recreatie Hogeschool Limburg Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - Opleiding Toerisme Vilderstraat 3 B 3500 Hasselt Marc Declercq Katholieke Hogeschool Mechelen Departement Coloma - Opleiding Toerisme Colomalaan 1 2800 Mechelen Edmond Schepers Katholieke Hogeschool Mechelen Departement Coloma - Opleiding Toerisme Colomalaan 1 2800 Mechelen Lucianus Van Rompaey Erasmushogeschool Brussel Departement Hotel en Toerisme Emile Gryzonlaan 1 1070 Brussel Filip Van Roye Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - Opleiding Toerisme Maagdenstraat 9 8000 Brugge Francis Deleu Hogeschool West-Vlaanderen Departement Hiepso - Opleiding Toerisme Renaat de Rudderlaan 6 8500 Kortrijk