STROEVE & LEMBERGER SINDS 1818
N I EUW SB R I E F
nummer 21, april 2 015
Kwartaalbericht 1
Vermogensbeheer en beleggingsadvies sinds 1818 Onafhankelijk, no-nonsense en resultaat gericht Door professionals met liefde voor hun vak Die hun cliënten door en door kennen
Nieuwsgierig? Bel of mail ons voor een oriënterend gesprek!
Stroeve & Lemberger Vermogensbeheer N.V. www.stroevelemberger.nl
[email protected] Nesland 1-v, 1382 MZ Weesp T +31 (0)294 492 592 Posthoornstraat 69 , 6219 NV Maastricht T +31 (0)43 354 1222
Geachte lezer, Het is het afgelopen kwartaal hard gegaan op de beurzen. In het NOS journaal worden
Inhoud
recordstanden voor de AEX gemeld. Rendementen die je anders in een jaar ziet, werden nu al in het eerste kwartaal behaald. De stimuleringsmaatregelen van de Europese Centrale bank misten hun uitwerking niet. Wim Zwanenburg gaat uitgebreid in op de achtergronden en kijkt vooruit naar wat we in de rest van het jaar nog van de beurzen mogen verwachten. De aandelen, of beter gezegd aandelenfondsen, die ditmaal worden besproken, komen uit de sector biotechnologie. LSP belegt als Life Science fund voor een groot deel in niet-beursgenoteerde ondernemingen in de gezondheidszorg. De ishares Nasdaq Biotechnology ETF belegt daarentegen beursgenoteerde (aan de Amerikaanse Nasdaq) biotechnologie aandelen. De spreiding die een index fonds biedt is belangrijk vanwege de unieke risico’s van het beleggen in deze sector. Het familiebedrijf dat wordt voorgesteld, betreft ditmaal Douwes Fine Art. In een interview met Evert Douwes, zesde generatie en directeur van het familiebedrijf, wordt de emotie achter de kunst besproken. Het boek waar we aandacht aan besteden is het tweede werk van de Amerikaanse financiële planner Carl Richards, columnist van de New York Times op het vlak van persoonlijke financiën. Aan de hand van heldere en simpele sketches wordt een ingewikkeld financieel plan teruggebracht tot de essentie, namelijk de echte doelen die een belegger met zijn vermogen wil realiseren. Wij wensen u veel leesplezier. Evert Zaat
Inhoud
Kwartaalvisie april 2015 4 Boekbespreking 7 En verder
Douwes Fine Art 8 Beleggers ABC 10 iShares Nasdaq en LSP 11
3
K wa r t a a l v i s i e
Kwartaalvisie april 2015 Ons optimisme voor aandelenbeleggingen in 2015 werd in het eerste kwartaal bepaald niet gelogenstraft. In het eerste kwartaal van 2015 presteerden met name Europese aandelenbeurzen uitzonderlijk goed. De ECB heeft beleggers de wind in de zeilen gegeven. Aankoop van staatsobligaties door de ECB Na jarenlange discussie over het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank, ging op 22 januari de kogel eindelijk door de kerk en kondigde ECB-president Draghi Wim Zwanenburg aan dat de ECB maandelijks voor Beleggingsstrateeg 60 miljard aan staatsobligaties zou Stroeve & Lemberger gaan opkopen bij banken om de Vermogensbeheer economie en de inflatie in de eurozone te stimuleren. Eigenlijk werd er door de financiële markten al maanden op gerekend dat ECB-president Draghi het opkoopprogramma van de ECB zou doorzetten. In juli 2012 kondigde hij immers ook al aan dat hij “al het nodige” zou doen om de euro te redden en een herstel van de Europese economie te bewerkstelligen. Het opkoopprogramma zou in maart van start gaan en minimaal negentien maanden duren. Het gaat dan om een totaalbedrag van 1.140 miljard euro. Door het opkoopprogramma van de ECB krijgen de banken in de eurolanden, die hun obligaties verkopen, weer meer geld in kas. Als zij dit vervolgens uitlenen aan burgers en bedrijven, kunnen die hun bestedingen opvoeren, waardoor de economische groei een duw in de rug kan krijgen. Dan zou ook de inflatie, de mate waarin prijzen stijgen, weer kunnen toenemen. In de eurozone is, mede door de dalende olieprijs, de inflatie momenteel totaal afwezig. Centrale bankiers vrezen de gevolgen van een afwachtende houding van consumenten en van investeerders, en zijn er daarom voor beducht dat de inflatie omslaat in deflatie, die een nieuwe recessie zou kunnen veroorzaken. Door meer geld in omloop te brengen, nemen de inflatieverwachtingen, althans in theorie toe, en daalt ook de waarde van de valuta, de euro. ECB-president Draghi zei in januari dat de aankopen van de ECB doorgaan tot er een inflatieniveau wordt bereikt dat consistent is met het officiële doel van de ECB: een inflatie van 2 procent of iets daaronder. In de Noord-Europese landen waren de centrale bankiers aanvankelijk sterk gekant tegen de aankoop van staatsobligaties door de ECB, omdat zij vrezen dat de Zuid-Europese landen en Frankrijk stoppen met hervormingen, omdat hun begrotingen sterk verbeteren vanwege de lagere rentelasten. Daarnaast worden de effecten van een dergelijk opkoopprogramma betwist; de rente is al laag en de economie in de eurozone laat al enige verbetering zien.
4
Verder daling van de rente Mede als gevolg van de acties van de ECB is de rente op Duitse en Nederlandse staatsleningen en die van een aantal andere eurolanden nu zover gedaald, dat het effectief rendement zelfs negatief is geworden, zodat je bij aankoop van deze obligaties met een kortere resterende looptijd dan 7 jaar, zelfs geld verliest op deze belegging wanneer je ze tot de aflossing in de portefeuille aanhoudt. De gemiddelde rente op vijfjarige staatsobligaties in de gehele eurozone is negatief, beleggers betalen nu dus rente om geld uit te lenen. Vanwege de lage rente gaan steeds meer beleggers op zoek naar beleggingsproducten met een hogere opbrengst – een hogere rente – met als gevolg dat ook de rendementen op die leningen dalen. De 10-jaars staatsobligaties van risicolanden, zoals Spanje en Italië, brengen ook al minder dan 1,5% op. Daarom is niet alleen de rente op staatsobligaties maar ook die op bedrijfsobligaties, enorm gedaald. Obligaties van de Zwitserse voedingsmiddelenreus Nestlé werden in februari voor het eerst met een negatieve rente verhandeld. Ook schuldpapier van Shell dook kort onder de nulgrens. De gemiddelde rente op bedrijfsobligaties in de eurozone met een looptijd van vijf jaar was medio maart gezakt tot 0,75 procent – het laagste niveau sinds 2008. Hoewel het aanbod van nieuwe bedrijfsleningen toeneemt, overtreft de vraag nog steeds het aanbod van nieuwe leningen. Tekenend voor de honger van beleggers naar rendement is dat vrijwel elke uitgifte van bedrijfsobligaties overtekend wordt. Grote internationale bedrijven kunnen zo steeds goedkoper geld lenen door obligaties uit te geven, terwijl de banken nog steeds voorzichtig zijn met het verstrekken van nieuwe leningen. In de zoektocht naar hogere opbrengsten worden ook steeds meer risicovolle obligaties gekocht en obligaties met een lange looptijd. Obligaties van zwakkere bedrijven hebben een lage kredietscore (B of lager) en daarom is de rente hoger dan Tabel Economische Groei en Inflatie (%) Euroland GDP
CPI (Inflatie)
USA
Japan
LatijnsAm.
OostEuropa
China
Azië Pacific
2012
-0,7
2,3
1,8
2,9
2,8
7,7
4,8
2013
-0,4
2,2
1,6
2,6
2,0
7,7
4,6
2014
0,8
2,4
0,2
0,9
1,5
7,4
4,5
2015
1,2
3,2
1,3
1,3
-0,2
7,0
4,7
2016
1,6
2,9
1,6
2,7
2,1
6,7
4,8
2012
2,5
2,1
0,0
6,4
5,3
2,7
2,6
2013
1,3
1,5
0,4
8,0
5,0
2,6
2,6
2014
0,4
1,6
2,7
11,4
7,4
2,0
2,7
2015
-0,1
0,3
0,9
12,3
7,1
1,7
2,0
2016
1,1
2,2
1,2
10,6
5,3
2,4
2,4
Bron: Bloomberg, IMF, EC, Consensus Economics, maart 2015.
Groei van de winst per aandeel in de verschillende regio’s
2012
2013
2014
2015
2016
USA
6,7%
7,7%
7,9%
2,1%
13,1%
Europa
-5,3%
-0,8%
6,3%
4,7%
13,7%
Japan
18,0%
63,5%
18,7%
12,2%
10,6%
Azië-Pac, ex-Japan
1,9%
7,3%
4,0%
8,1%
10,0%
Bron: Citi Research, MSCI, Worldscope, Factset estimates, medio maart 2015.
De rente op obligaties in euro’s ligt zo’n 1,25 tot 1,5 procentpunt lager dan die op dollar-schuldpapier. Veel beleggers accepteren nu meer valutarisico door in dollarobligaties te beleggen of in de hogere rentende obligaties van de opkomende landen. Omgekeerd geven steeds meer Amerikaanse bedrijven euroleningen uit, waarmee zij zich nog goedkoper kunnen financieren. Een groeiend aantal professionele beleggers vreest dat obligaties overgewaardeerd zijn. Bij het expansieve ECB-beleid en de zwakke euro kon een reactie van de andere Europese centrale banken niet uitblijven. De centrale banken van Denemarken, Zwitserland en Zweden hebben de rente op negatief gezet om te voorkomen dat hun nationale munt al te sterk wordt. De Zweedse Riksbank heeft het depositotarief verlaagd van -0,15% naar -0,25%; het opkoopprogramma is met 30 miljard kroon uitgebreid. Medio januari had de Zwitserse centrale bank de Zwitserse frank al losgelaten, waarna deze in één klap met zo’n 15% steeg ten opzichte van euro. Ondertussen verwacht men voor de VS wel dat de rente van de centrale bank later dit jaar nog gaat stijgen en dat heeft mede geleid tot een stijging van de koers van de dollar. In ieder geval heeft de Fed de deur open gezet voor de eerste renteverhoging in tien jaar. Het woord ‘geduld’ werd geschrapt uit de verklaringen van het beleidsbepalende comité van de centrale bank. Er wordt ook niet meer opgemerkt dat het nog ‘een aanzienlijke tijd’ zal duren voordat de beleidsrente wordt verhoogd. Niettemin vallen de economische cijfers uit de VS relatief tegen t.o.v. de verwachtingen en ramingen van economen en analisten. De ‘economic surprise’-indicator is sinds december al negatief. De groeiramingen voor de Amerikaanse economie liggen voor de komende kwartalen nog wel steeds op 2,5% à 3% per jaar, maar het lijkt er op dat dit toch iets te hoog gegrepen is. Ondanks het feit dat de werkloosheid nu onder de 5,5% is gedaald, stijgen in de VS de reële lonen nauwelijks meer dan 2% per jaar, mede omdat in de goedverdienende dienstverlening aan de olie- en gasbranche steeds meer bezuinigd wordt. Loonsverhogingen bij Wal-Mart zetten macro-economisch onvoldoende zoden aan de dijk. De groei van de Amerikaanse economie blijft wel grotendeels afhankelijk van de groei van de consumptieve bestedingen. Deze kunnen echter wel een impuls krijgen van lagere benzineprijzen en
De Amerikaanse rente gaat zeker niet omhoog in april. Na de bijeenkomst van het Federal Open Market Committee (FOMC) in maart, zei Yellen nog steeds een verdere verbetering van de arbeidsmarkt te willen afwachten. Ook moet de inflatie zich duidelijk weer in de richting van het streefdoel van 2% ontwikkelen. Zij zag ook dat de groei van de Amerikaanse economie de laatste tijd wat tegenviel en de exportgroei was verzwakt, deels vanwege de sterke dollar. Ook de inflatie zag ze mede onder invloed van de lagere importprijzen op de korte termijn laag blijven. De Fed neemt dus nog de tijd, ondanks het schrappen van het woord ‘geduld’ uit de verklaringen.
Aandelenbeurzen Met een resultaat van meer dan 15% hebben met name de Europese aandelenbeurzen een zeer goed kwartaal achter de rug. Beleggers lieten zorgen omtrent een Griekse exit uit de eurozone en geopolitieke spanningen rond de Oekraïne, Syrië, Irak, IS en het effect van terreuraanslagen in Europa, van zich af lieten glijden. Het beleid van de ECB en de mede daaruit resulterende extreem lage rente, leidde tot een enorme verbetering van het beurssentiment en lokte een enorme instroom van middelen naar de Europese aandelenmarkten uit. Amerikaanse aandelenbeurzen bleven behoorlijk achter bij de beleggingsresultaten in Europa, maar toch profiteerden Europese aandelenbeleggers ook nog van de achterblijvende, Amerikaanse aandelenbeurzen door de aanhoudend sterke stijging van de Amerikaanse dollar, of beter gezegd de daling van de euro. Voor de Amerikaanse beurzen is de sterke stijging van de dollar inmiddels wel een forse tegenwindfactor. Naast het effect van de fors gedaalde olieprijs op de bedrijfswinsten van de Amerikaanse S&P 500, lijden Amerikaanse multinationals ook onder het valutanadeel, onder translatieverliezen in dollars op de buiten de VS behaalde bedrijfswinsten. Amerikaanse bedrijven behalen zo’n 30 procent van hun inkomsten uit het buitenland en Amerikaanse exportproducten worden nu te duur voor veel buitenlandse kopers. De taxaties van de groei van de winst per aandeel van Amerikaanse bedrijven zijn fors neerwaarts bijgesteld, tot slechts enkele procenten in 2015. Ondertussen is de beurs wel verder gestegen en daarmee is de waardering van Amerikaanse aandelen verder opgelopen. Gecorrigeerd voor de lage rente achten wij deze echter nog steeds niet overgewaardeerd, maar goedkoop zijn de Amerikaanse aandelen ook niet meer. Analisten zijn zeker niet euforisch: voor ’s werelds top 50 ‘megacap’-aandelen (die met de hoogste beurswaarde) voorzien zij koersdoelen voor de komende 12 maanden, die medio maart slechts 5 à 6% boven de huidige koersen liggen. Zij achten het waarderingspotentieel dus beperkt. De waarderingen van de aandelenmarkten zijn overigens niet heel erg uiteenlopend tussen de verschillende regio’s. Andere regio’s dan de VS hebben relatief wel een wat meer aantrekkelijkere waardering en het positief momentum van een wat hogere en aantrekkende winstgroei. Exporteurs uit de eurozone zullen profiteren van de lagere euro en de verbeterde concurrentiepositie, maar ook op de
5
K wa r t a a l v i s i e
die van investment grade -obligaties met een laag risico (A tot AAA). Deze renteverschillen, de risicopremies, verdwijnen door de extra vraag nu echter als sneeuw voor de zon. Bedrijven hebben zo lagere financieringskosten en dit vertaalt zich potentieel in hogere winsten.
de lage rente ondersteunt ook het verdere herstel van de Amerikaanse huizenmarkt.
outlook 2015
12M fwd P/E ratio developed markets
De aandelenbeurzen zijn niet langer goedkoop, De aandelenbeurzen zijn niet langer goedkoop, maar ook nog niet erg duur of overgewaardeerd. maar ook nog niet erg duur of overgewaardeerd.
eurozone gerichte, meer cyclische ‘binnenlandse’ ondernemingen, kunnen profiteren van een aantrekkende economie. We zien dat echter nog niet terug in positieve bijstellingen van de winsttaxaties voor aandelen uit de eurozone, want ook de revisies voor de Euro Stoxx 50 zijn nog negatief, al is wel een trendverbetering zichtbaar. Anders dan in de VS zijn de gezamenlijke Europese bedrijfswinsten nog niet terug op het niveau van voor 2008. Voor de aandelen uit de Europese Stoxx 600 wordt gemiddeld wel een groei van de winst per aandeel gezien van 9% à 10%. Nu in Europa het cyclisch herstel langzaam aan op gang komt, moet een heropleving van de bedrijfswinsten de Europese aandelenmarkten bijkomend ondersteunen. Wij zijn niet direct bevreesd voor een Europese rentestijging, of het effect van een rentestijging in de VS. Correcties op de aandelenbeurzen, bijvoorbeeld als gevolg van een Grexit, of ontwikkelingen rond Britse verkiezingen (‘Brexit’), zijn nooit geheel uit te sluiten, maar een wezenlijke verslechtering voor de perspectieven voor aandelen zien wij niet in het verschiet liggen. Een snel opdoemende recessie en een daaruit voortvloeiende winstval is op dit moment zeker geen waarschijnlijk scenario. Buiten de olie- en gassector trekken de investeringen weer aan. Eén en ander betekent niet dat wij de risico’s willen bagatelliseren. De problemen van de financiële crisis van 2008 zijn nog onvoldoende opgelost, al zijn in veel landen de begrotingstekorten gereduceerd door bezuinigingen en hogere economische groei. In maart verscheen een nieuwe versie van het schuldenrapport van het McKinsey Global Institute (‘Debt and Deleveraging’), waaruit bleek dat de hoeveelheid schuld in de wereldeconomie tussen 2007 en vorig jaar helemaal niet is gedaald, maar juist alleen maar verder is toegenomen, in bijna hetzelfde tempo als vóór de kredietcrisis. De effecten van de toegenomen schulden zijn echter wel te dragen zolang de rente laag blijft. Het IMF voorspelt dat het overheidstekort in ontwikkelde landen zal afnemen van 3,9% van het BBP in 2014, tot 3,1% in 2015. Daaruit volgt dat het aanbod van nieuwe staatsobligaties met USD 90 miljard zal krimpen tot USD 1.260 miljard, minder dan de helft van het niveau van 2010. Gegeven de vraag- en aanbodfactoren, waaronder de beleggingsdwang van institutionele beleggers om een groot belang aan te houden in staatsobligaties, valt geen forse renteverhoging op de obligatiemarkt te verwachten.
6
Griekenland De kans op het uittreden of een vertrek van Griekenland uit de eurozone, is het afgelopen kwartaal aanmerkelijk groter geworden met de verkiezingswinst van Alexis Tsipras, leider van de extreem-linkse partij Syriza. Het ziet er niet direct naar uit dat eerdere afspraken met Griekenland van de Europese Commissie, de ECB en het IMF- voorheen de trojka genoemd, over bezuinigingen en hervormingen zullen worden nagekomen. Zonder noodsteun van externe instanties komt Griekenland in acute geldnood. Ondertussen is er al maanden een sluimerende run op de Griekse banken die veel geld zagen wegstromen. Griekse staatsobligaties zijn alleen te slijten aan Griekse banken die op hun beurt weer gestut worden door de ECB. De ECB liet echter weten daar ook steeds minder trek in te hebben en dat zij het kapitaalverkeer met Griekenland nog verder wilde reguleren en aan banden leggen. De gevolgen van een eventueel vertrek uit de eurozone door Griekenland, de Grexit, voor de andere landen in de eurozone, worden door de meeste economen minder groot geacht dan enkele jaren geleden; de omvang van de Griekse economie is ook maar zeer beperkt en er zijn verschillende maatregelen getroffen, zoals de start van een Europese bankunie. Inmiddels zijn de vorderingen op de Griekse overheid en de Griekse banken ook vrijwel geheel in handen van de ECB en andere publieke instanties – in feite de Europese belastingbetalers - zodat we niet beducht behoeven te zijn voor een domino-effect. Op de internationale geld- en kapitaalmarkt zullen veel marktpartijen zich dan echter wel afvragen welk land de volgende exitkandidaat wordt en dat kan het effect hebben van oplopende kapitaalmarktrentes van het desbetreffende land. Medio maart was echter van zo’n effect nog weinig te merken.
Beleggingsbeleid In ons beleggingsbeleid hebben wij per saldo de relatieve overweging op aandelen aangehouden. Wel hebben wij na de sterke rally van de Amerikaanse dollar, het afnemende winstmomentum in de VS en de verbetering van de Europese economie, de bakens relatief wat meer verzet in de richting van Europese aandelen. Ook bij onze beleggingen in aandelen(fondsen) uit de Opkomende Landen trekken wij middelen terug ten behoeve van extra investeringen in aandelen uit de Eurozone. Het dividendrendement van aandelen is momenteel in zeer veel gevallen aantrekkelijker dan de obligatierente of de spaarrente. Dit geeft zelfs obligatiebeleggers een fundamentele reden om hun blootstelling aan het aandelenrisico op te trekken. Wij voorzien een aanhoudend positieve rendementsontwikkeling voor aandelen, doch wel een afname van het tempo van koersstijgingen. Een kortdurende koerscorrectie van 5% tot 10% biedt instapmogelijkheden, want een ineenstorting van de aandelenbeurzen achten wij niet direct waarschijnlijk en het adagium ‘buy on the dips’ blijft zeer waarschijnlijk van toepassing.
Wim Zwanenburg publiceert met een zekere regelmaat artikelen voor www.iex.nl. Deze artikelen zijn ook terug te vinden op www.stroevelemberger.nl, onder ‘Publicaties’ voor de artikelen. Hij is ook regelmatig te beluisteren op BNR Nieuwsradio, o.a. in het radioprogramma BeursWatch.
BOEKVERSL AG
Het zeer succesvolle The Behavior Gap heeft een vervolg:
The One Page Financial Plan! Carl Richards
je vermogen? Als je deze vraagstukken kunt verbinden met elkaar en hierover gesprekken kunt voeren met je gezin, je familie en je adviseurs, dan zijn we er! Nu ook weer aan de hand van meer dan 50 sketches, beschrijft het boek, met een gezonde portie humor real life klant en praktijksituaties, om u als lezer op weg te helpen. Het gaat niet over welke belastingvriendelijke producten. Wel over een aantal cruciale stappen om meer inzicht en grip te krijgen op uw financiële beslissingen, en om emoties en stress te kaderen. Maar ook om u rust te geven, zodat u kunt focussen op wat echt belangrijk is! In onze kwartaal nieuwsbrief van oktober 2012, besteedden we al aandacht aan de BehaviorGap. In de VS is inmiddels het vervolg hierop “The One Page Plan” verschenen op 31 maart. In Nederland en België moeten de lezers nog even geduld hebben tot juni. Dan verschijnt wederom een Nederlandse bewerkte en vertaalde versie! Meer informatie op www.onepagefinancialplan.eu Foto: Peter Blomsma
Eenvoud en begrip zijn belangrijk. Ook in ons denken over geld, beleggen en financial planning. De titel zegt voor sommigen misschien al genoeg. Soms zijn er uitgebreide berekeningen nodig om een juiste keuze te onderbouwen. Maar meer mensen zijn gewoon beter geholpen als de standaard één A4tje zou worden… Een overzicht waarmee in één oogopslag duidelijk is OF er iets moet gebeuren en zo ja, WAT, in plaats van dikke rapporten, zware analyses en pagina’s vol met cijfers, calculaties en tabellen. En daar ligt een duidelijke uitdaging in de financiële sector op dit moment. Om het nog scherper te stellen. Klinkt misschien vreemd van iemand die al jaren financieel planner is: een financieel plan kan echt WAARDELOOS zijn! Maar financial planning is ESSENTIEEL. Toch zien een heleboel mensen financial planning en beleggen als te complex, moeilijk en misschien wel een beetje confronterend… Terwijl iedereen beseft dat we naar de toekomst toe nog meer zelf een aantal zaken zullen moeten regelen. Pensioen en sociale vangnetten zullen vanuit de overheid minder vanzelfsprekend worden. Belastingbesparende maatregelen en stimulansen verdwijnen, want de overheid zoekt zelf ook naar centen. De economische omstandigheden verbeteren terug maar heel voorzichtig. Tijd dus om ook hier bij stil te staan en een oplossing te bieden! Door met wederom krachtige en humoristische sketches in de hand, op zoek te gaan naar eenvoudige en slimme manieren om betere geld en financiële beslissingen te nemen. In de VS is beleggen, meer dan in Nederland en België, of misschien zelfs wel Europa, onlosmakelijk verbonden met financiële planning. Het nut en de noodzaak worden ook bij ons steeds meer duidelijk. Vermogen en een beleggingsportefeuille dienen te passen in uw totale financiële plaatje. Dat begint al met de vraag: waarom? Waarom wil je beleggen? Wat zijn je ECHTE doelstellingen die je in je leven wil realiseren met je geld en
BOEKBESPREKING
Toen eind 2012 in Nederland het boek “Doe niet langer domme dingen met je geld” verscheen, werd de financiële wereld aangenaam verrast door sketches van Carl Richards, financial planner en ook columnist bij o.a. New York Times en Morningstar. Beleggers en adviseurs werden op een unieke manier geconfronteerd met hun beleggersgedrag en meer in het algemeen hoe men beslissingen neemt over persoonlijke financiën. En allemaal zeer herkenbaar, want iedereen stapte op enig moment wel in één of meerdere valkuilen, ingegeven door onze emoties en irrationele beslissingen. Verschillende media, wereldwijd, pikten het verhaal snel op. Blogs en columns zijn overal verschenen. Het zal dan ook niet verbazen dat er aan een vervolg gedacht EN gewerkt werd!
Vuurtoren Carré Afgelopen winter vierde Amsterdam Light Festival het leven in de stad met kunstwerken die een nieuwe, onverwachte kijk op Amsterdam geven. Op de foto ziet u een vuurtoren, maar is het dat ook? Het is natuurlijk het mooist wanneer niets is wat het lijkt. Wanneer je denkt dat je precies weet hoe het zit. Een ode aan de stad die van oudsher door scheepvaart is beïnvloed. Een eerbetoon aan de kunst en verbeeldingskracht. Het werk is mogelijk gemaakt door waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
7
Douwes Fine Art, zesde generatie familiebedrijf
Oplopende emoties in de kunst d o u w e s f i n e a rt
Door Jules Coenegracht
Maastricht-Amsterdam. Het is geen slechte plek. Douwes Fine Art is gevestigd in een imposant pand naast het Rijksmuseum in Amsterdam. Je zou kunnen zeggen dat je die plek verdiend hebt, als je al sinds 1770 kunst verkoopt. Een gesprek met Evert Douwes, de huidige directeur van het familiebedrijf en de achtste Evert Douwes in lijn. Over oplopende emoties, tijdloze lijsten en ja-knikkers in het zand. Het interview vindt plaats aan een kleine tafel, in een hoekje van de stand van Douwes Fine Art. De stand staat op de TEFAF, de grote internationale kunstbeurs die jaarlijks in Maastricht gehouden wordt. Als het gesprek over kunst en psychiatrie gaat, acht Evert Douwes (1953) het dienstig de ruimte rond het tafeltje vrij te maken. Hij laat een paar stoelen als afscheiding plaatsen: bezoekers mogen geen verkeerde ideeën krijgen als ze over psychiatrie horen praten. Aanleiding was de vraag: hoe komt het dat Douwes Fine Art generaties lang is overgegaan op de oudste zoon? We kennen in de geschiedenis van Europa het eerstgeboorterecht, waarbij de oudste zoon alles erfde om versplintering van koninkrijken te voorkomen. We nemen niet aan dat deze overweging ook bij de familie Douwes speelde? Dat is niet het geval, het is min of meer toeval. Evert Douwes: “Ik denk dat een oudste zoon vaak dichter bij zijn vader opgroeit. Je krijgt het vak spelenderwijs mee en voelt je ook verantwoordelijk: hoe gaat het later verder met de zaak? Als ik zelf niet de oudste was geweest, was ik misschien medicijnen gaan studeren, of kinderpsychiatrie. Toen ik een jaar of vijftien was, las ik het boek Wie is van hout,
van Jan Foudraine, de Nederlandse psychiater en psychotherapeut. Door die baanbrekende visie ging ik zien dat je met kunst mensen misschien niet zozeer kunt behandelen, maar ze wel kunt prikkelen, ze kunt helpen om veel meer over zichzelf te weten te komen.”
Oude meesters in witte lijsten Kunst uit vijf eeuwen verkoopt Douwes Fine Art. “Vanaf de 15e, 16e eeuw tot het schilderij dat hier hangt. Dat is elf dagen geleden voltooid.” Hij wijst naar een fascinerend werk, Beschermengel, van de in Venlo geboren schilder Evert Thielen. Over oude schilderijen gesproken: er zijn weinig antieke lijsten overgebleven uit de tijd waarin de schilderijen gemaakt zijn. Maar meestal wordt wel geprobeerd een schilderij in de tijd te plaatsen door een lijst er omheen te zetten die in die tijd gebruikelijk was. Douwes speelt echter met het idee oude meesters bijvoorbeeld in witte lijsten op te hangen. Om zo de spanning en het tijdloze te onderstrepen. Om op die manier ook de jongere generatie te interesseren voor oude schilderkunst. “Zodat ze niet naar een schilderij kijken
Hoe de TEFAF in Maastricht terechtkwam Maastricht is blij met de TEFAF, en terecht: het is de belangrijkste internationale kunstbeurs. Wat niet veel mensen weten, is hoe de TEFAF in Maastricht terechtkwam. Evert Douwes weet het wel: zijn vader, Evert senior, was in 1975 één van de drie initiatiefnemers van de Pictura-beurs, de voorloper van de TEFAF. “Wij waren lid van de Vereniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland. Die hadden in Delft hun beurs. Ze vonden het een beetje moeilijk te verteren dat er nog een andere beurs zou komen, ook al zou die een internationaal karakter krijgen. Ze zeiden: ‘Dat kun je wel doen, maar dan moet het 200 kilometer van Delft zijn.’ Zo zijn we uiteindelijk in Maastricht terechtgekomen.”
8
d o u w e s f i n e a rt
en denken: hoe ouderwets is dit? Je wil het cool maken, hip maken. Tijdloos maken.” Wat zou het voor reacties oproepen als hij zoiets zou doen, hier op de TEFAF bijvoorbeeld? “Oh, jeetje. Dat ligt eraan waar de reacties vandaan komen. Ik denk dat jonge mensen het ongelooflijk interessant zouden vinden.” Een andere manier om extra spanning te creëren, is schilderijen uit verschillende eeuwen door elkaar hangen. “Dat heb ik ook wel eens gedaan. Het publiek vond het geweldig. Een aantal collegae en museummensen had er meer moeite mee. Ze willen alles graag toch een beetje afgebakend zien.”
De werkelijke waarde van een schilderij In een interview met Elsevier vorig jaar had Evert Douwes’ vader het over ‘exorbitante prijzen die niets met de werkelijke waarde te maken hebben.’ Het ging over een schilderij van Mark Rothko dat een paar jaar daarvoor op een veiling 87 miljoen euro had opbracht. Maar wat is de werkelijke waarde van een schilderij? Wat de gek ervoor geeft? “Als ik heel sec zou kijken, kan ik bedenken dat Rothko een groot doek heeft gekocht van drie bij vier meter. Hij heeft verf gekocht. En als ik ook nog zijn uren erbij optel, dan is de kostprijs van het schilderij – laten we nou heel ruim rekenen – bijvoorbeeld 30.000 euro. Datzelfde schilderij wordt voor 30 miljoen verkocht. Dat betekent dat Mark Rothko in zijn kunst kennelijk de emotie van de mensheid in een bepaalde tijd heel goed heeft gevat. Want uiteindelijk is kunst de vertaling van wat wij als mensen meemaken en doen in een bepaalde generatie. Kunst gaat altijd over de atmosfeer en de mensen. Er is niks anders, het is
het enige wat wij weten, het enige wat we zien. Rothko heeft dus een geweldig concept in zijn hoofd zitten waardoor hij in staat is gebleken die emotie bij ons los te maken. En die emotie is hoog opgelopen - naar 30 miljoen en meer.” Er lijkt een kleine glimlach rond de lippen van Evert Douwes te spelen, maar het kan ook de verlichting zijn die de illusie creëert. “Ik heb ook studenten die bij me komen”, zegt hij. “Dat vind ik zo leuk dat ze dat doen, dat ze daar op jonge leeftijd mee bezig zijn. Dan zeg ik tegen ze: dat kost 2.000 euro voor jou. En je kunt er een heel jaar over doen om het af te betalen. Maar iemand die miljardair is in Saoedi-Arabië en door een ja-knikker elk jaar 5 miljard dollar op zijn bankrekening krijgt, voor die mijnheer is een bedrag van 50 miljoen dollar voor een kunstwerk eigenlijk net zoveel als die 2.000 euro voor een student.”
Vijf eeuwen De vraag is onvermijdelijk, dus stellen we hem: komt er een zevende generatie Douwes Fine Art? Zal Evert Douwes’ zoon, Evert-Anthony, 22 jaar nu, of één van zijn twee dochters hem opvolgen? “Dat is heel goed mogelijk, maar het is een lastige. De kunstmarkt is erg veranderd. Verzamelaars die in goede en slechte tijden kochten, sterven uit. Je krijgt een ander publiek, dat koopt een schilderij vanuit een coup de cœur en dan zie je ze niet meer terug. Hoe ziet de kunstmarkt er over tien of twintig jaar uit? Je vijf eeuwen kunst eigen maken, duurt jaren. Misschien zegt een nieuwe generatie: vijf eeuwen, dat is teveel.”
9
beleggers abc
Beleggers ABC DEFLATIE Onder deflatie wordt een waardevermeerdering van het geld verstaan of het economische verschijnsel dat het algemeen prijsniveau daalt. Bij deflatie groeit de koopkracht (ervan uitgaande dat de lonen gelijk blijven of stijgen) en dit is daarom het tegenovergestelde van inflatie. Niettemin wordt vaak verondersteld dat het effect van deflatie zeer schadelijk zou kunnen zijn voor de economie, omdat consumenten en investeerders dan steeds meer een afwachtende houding gaan aannemen en de economische groei wordt afgeremd door uitstel van de bestedingen. We spreken bij deflatie nadrukkelijk over een daling van het algemeen prijspeil en niet over het goedkoper worden van bepaalde (soorten) goederen zoals computers. De prijsdaling van computers is veel meer het gevolg van concurrentie en de toepassing van nieuwe, productievere technologieën. Veel mensen stellen de aanschaf ervan ook niet uit, omdat ze voortdurend van de nieuwste technieken en software gebruik willen maken. Economen zijn veelal beducht voor deflatie omdat bedrijven bij een afnemende economische activiteit hun prijzen nog meer moeten verlagen om hun klanten te behouden. Hiermee is de indruk van de consument bevestigd: wachten loont. Ze zullen hierdoor nog langer wachten op nog lagere prijzen en een negatieve spiraal dreigt. Zo heeft deflatie ook invloed op de conjunctuur en de omzet van bedrijven. Een ander effect van deflatie is dat bij een gelijkblijvende nominale rente de reële rente stijgt: de schulden moeten immers nominaal afgelost worden, dus met een geldbedrag dat door de deflatie reëel meer waard is geworden dan op het moment dat de schuld werd aangegaan. Aangezien de nominale rentestand niet lager kan worden dan nul, is er een absolute grens voor het stimuleren van investeringen door verlaging van de rentestand en kan het rente-effect van oplopende deflatie niet onbeperkt worden gecompenseerd. Uiteindelijk kan de economie op deze wijze in een recessie terechtkomen en daarom zijn centrale bankiers veelal nog meer bevreesd voor deflatie dan voor inflatie. De centrale bankiers letten nauwlettend op het Consumenten Prijsindexcijfer (CPI) en kijken daarbij ook naar de onderliggende ontwikkeling zonder de ontwikkeling van beweeglijke olie- en voedingsprijzen.
10
QE In de financiële media wordt veelvuldig gesproken over ‘QE’, de Engelstalige afkorting van ‘quantitative easing’. Kwantitatieve versoepeling, of vrijer vertaald kwantita tieve geldverruiming, is een vergroting van de geldvoorraad door de Europese Centrale Bank (ECB), de Bank of England of de Fed (de Amerikaanse centrale bank) door middel van de aankoop van effecten zoals staatsobligaties. Met deze geldinjectie tracht de centrale bank de economie te stimuleren en een (dreigende) recessie af te wenden door een verdere verlaging van de obligatierente te bewerkstelligen. Dit is dan aanvullend beleid op het verlagen van de officiële geldmarkttarieven door de centrale bank. Als leningen goedkoper worden kunnen burgers en bedrijven meer besteden door extra consumptie en investeringen. In theorie zou een grotere geldhoeveelheid ook moeten leiden tot hogere prijzen en een doorbreking van de deflatoire spiraal (aanhoudende prijsverlagingen). In vroegere tijden zouden centrale banken simpelweg de geldpers kunnen aanzetten, maar nu worden er geen fysieke bankbriefjes meer bijgedrukt. De centrale bank koopt staatsobligaties, hypotheekobligaties of andere obligaties en financiert deze transacties door de eigen balans te verhogen. Op deze wijze verkrijgen banken liquiditeiten. Tegenover deze liquiditeiten kunnen banken dan nieuwe leningen verstrekken. QE of kwantitatieve versoepeling heeft geen positief effect indien de door aankopen van effecten aan het bankwezen verstrekte liquiditeiten direct weer bij de centrale bank worden gestald via deposito’s. Volgens de voorstanders is in de VS het herstel en de hoge economische groei in de VS juist te danken aan het QE-beleid. In Europa heeft de ECB lange tijd geaarzeld om dit beleid toe te passen, maar ondanks tegenstand van de Duitse centrale bank werd op 22 januari 2015 door bankpresident Draghi toch besloten om ook in de Eurozone staatsobligaties en hypotheekobligaties van de banken aan te kopen. Vanaf maart 2015 tot ten minste eind september 2016 zullen de aankopen € 60 miljard per maand bedragen. Naast de directe effecten van een lagere hypotheekrente, toenemende investeringen en lagere spaarrente heeft QE ook indirecte effecten op het sentiment op de aandelenbeurzen en het leidt tot een lagere euro t.o.v. de dollar.
LSP
De iShares Nasdaq Biotechnology ETF is een beursgenoteerde indextracker die de biotechnologiesector volgt, gewogen naar de marktwaarde van de beursgenoteerde bedrijven. Deze biotechnologiebedrijven zijn voornamelijk ondernemingen die nieuwe geneesmiddelen ontwikkelen en op de markt brengen. In een aantal gevallen betreft het ondernemingen die zich richten op een breder veld van ‘life sciences’, zoals zaadveredeling of gewasbeschermingsmiddelen. De biotechsector is breed gespreid naar verschillende ziektebeelden en nieuw te ontwikkelen innovatieve medicijnen, maar in de sector heeft toch al wel een zekere concentratie plaatsgevonden. De grootste vijf belangen in de Nasdaq Biotechnology-index representeren al bijna 40% van de totale beurswaarde. De koers van een biotechnologiebedrijf kan hoog oplopen wanneer er goede onderzoeksresultaten worden gemeld voor nieuwe geneesmiddelen of wanneer een nieuw geneesmiddel of een nieuwe toepassing van bestaande middelen goedkeuring krijgt van de toezichthouder. Het betreft veelal Amerikaanse ondernemingen. Omdat veel grote farmaciebedrijven miljarden aan omzet genererende geneesmiddelen in hun assortiment hebben waarvan het patent afloopt, zodat de concurrentie van de merkloze, generieke medicijnen toeneemt, zijn zij bereid om aanzienlijke premies te betalen bij de overname van biotechnologieondernemingen. Het grootste belang in deze index, circa 8,5% is Biogen dat zich richt op nieuwe geneesmiddelen op de gebieden neurologie, oncologie en immunologie. Biogen lijkt ook succesvol met een middel tegen Alzheimer. Amgen (8%) helpt patiënten met ondersteunende kankertherapieën en de behandeling van anemie, reumatoïde artritis, en andere auto-immuunziekten zoals artritis psoriatica en spondylitis ankylopoetica. Celgene (7,6%) is een biofarmaceutisch bedrijf dat zich richt op innovatieve medicijnen voor de behandeling van kanker, immuun- en ontstekingsziektes. Gilead Sciences introduceerde eind 2013 de nieuwe kaskraker Sovaldi, een nieuw geneesmiddel voor de bestrijding van hepatitis C, dat het virus ook daadwerkelijk dood, maar waarvan de kuurprijs zeer hoog is. In combinatie met een ander middel zal Sovaldi volgens analisten in 2015 al een omzet van meer dan USD 15 miljard kunnen genereren. Verzekeraars deinzen wel terug voor vergoeding van deze zeer kostbare geneesmiddelen en bedingen wel kortingen, maar dit tast de winstcapaciteit nog nauwelijks aan. Veel analisten verwachten dat de sterke beleggingsresultaten van de biotechsector in 2014 ook in 2015 zullen voortduren.
De twee in 2014 best presterende aandelen in de portefeuille waren van ondernemingen die zich toeleggen op de ontwikkeling van zeldzame ziekten, waarvoor nog geen medicinale behandeling beschikbaar is, omdat grotere farmacieconcerns er aanvankelijk geen brood in zien. InterMune ontwikkelt een nieuw middel voor de behandeling van een zeldzame longziekte, idiopathische longfibrose, een progressieve en dodelijke longziekte. Toen de FDA in januari 2014 voorlopig nog zijn goedkeuring aan dit middel onthield en nieuw onderzoek verlangde, terwijl dit in Europa al wel was goedgekeurd, bood de koersval van het aandeel een goed instapmoment. Op basis van eigen onderzoek meende LSP dat het risico lager was dan door de markt werd ingeschat. Uiteindelijk leverden nieuwe testen goede resultaten. Kort daarop werd InterMune voor USD 8,3 miljard in contanten overgenomen door het Zwitsers farmacieconcern Roche. Een andere klapper was een belegging in de Nederlandse biotechonderneming Prosensa, dat een middel voor de behandeling van de spierziekte van Duchenne bij jongens ontwikkelt. Prosensa werd overgenomen door BioMarin. De beleggingen van LSP zijn breed gespreid over specialisten in de behandeling van verschillende ziektebeelden. Zie voor meer info: http://www.lspvc.com/
Koersverloop aandelen iShares Nasdaq Biotech ETF (in USD) Koersverloop aandelen iShares Nasdaq Biotech ETF (in USD) 350
LSP is één van ‘s werelds grootste beleggingsmaatschappijen, gespecialiseerd in gezondheidszorg en biotechnologie, (zogenaamde ‘life sciences’- bedrijven). Eén van deze fondsen is het LSP Life Sciences Fund N.V. dat voornamelijk belegt in bedrijven van (op het moment van belegging) minder dan EUR 2.5 miljard. Waar de NASDAQ Biotech Index wordt gedomineerd door een kleine groep van grote biotechnologiebedrijven, biedt het LSP Life Sciences Fund de mogelijkheid deel te nemen in de kleinere, innovatieve bedrijven die nog niet beursgenoteerd zijn en in de fase van durfinvesteringen verkeren. De portefeuille, is op basis van fundamenteel en onafhankelijk onderzoek en analyse, belegd in een vijftien- tot achttiental bedrijven. Het beleggingsteam van LSP is ontstaan uit mensen met relevante ervaring in een breed scala van disciplines in de gezondheidszorg en biotechnologie, en dekt zo alle medische, wetenschappelijke, farmaceutische, wettige, klinische, technische en commerciële aspecten. LSP heeft de afgelopen vijfentwintig jaar een behoorlijke trackrecord opgebouwd. Reeds in 1990 werd een eerste belang genomen in een onderneming zoals Pharming. In 2014 behaalde het fonds een totaal rendement van 37,5%. Sinds de start van het fonds heeft het gemiddeld jaarlijks een rendement van meer dan 30% behaald.
220
Koersverloop aandelen LSP Life Sciences Fund (in EUR) Koersverloop aandelen LSP Life Sciences Fund (in EUR)
200 300 180 250
160 140
200
120 150 100 100
50 Apr-‐11
80
Oct-‐11
Apr-‐12
Oct-‐12
Apr-‐13
Oct-‐13
Apr-‐14
Oct-‐14
60 Apr-‐11
Oct-‐11
Apr-‐12
Oct-‐12
Apr-‐13
Oct-‐13
Apr-‐14
Oct-‐14
11
i s h a r e s n a s daq e n L S P
iShares Nasdaq Biotechnology ETF
STROEVE & LEMBERGER SINDS 1818
Stroeve & Lemberger Vermogensbeheer www.stroevelemberger.nl
[email protected]
Stroeve & Lemberger Vermogensbeheer Weesp Nesland 1-V 1382 MZ Weesp T +31 (0) 294 492 592 F +31 (0) 294 492 593
Stroeve & Lemberger Vermogensbeheer Maastricht Posthoornstraat 69 6219 NV Maastricht T +31 (0) 43 354 1222 F +31 (0) 43 325 9309