18.05 vrijdag 18 mei 2012, 20.15 uur inleiding Frits van der Waa 19.30 uur serie Jaren 20 / Steden
Radio Kamer Filharmonie Cappella Amsterdam James MacMillan dirigent Daniel Reuss dirigent Cappella Amsterdam Hans Schöpflin tenor Martijn Cornet bariton Michael Tews bas Anke Brouwer een vertrapte grond een heidegrond een bezette stad *1975 voor bariton, mannenkoor en orkest (2011; opdrachtwerk De Vrijdag van Vredenburg; WERELDPREMIÈRE)
Kurt Weill Vom Tod im Wald opus 23, ballade voor bas 1900-1950 en tien blazers (1927) Kurt Weill Das Berliner Requiem, kleine cantate voor tenor, bariton, mannenkoor en blaasorkest (1928) Grosser Dankchoral Ballade vom ertrunkenen Mädchen Marterl Erster Bericht über den unbekannten Soldaten unter dem Triumphbogen Zweiter Bericht über den unbekannten Soldaten unter dem Triumphbogen Grosser Dankchoral PAUZE
>>
2
Leo Smit Voorspel voor Teirlincks ‘De Vertraagde Film’ (1923) 1900-1943 Paul Hindemith Kammermusik nr. 1, opus 24 nr.1 (1922; versie 1952) 1895-1963 Sehr schnell und wild Mäßig schnell Halbe Quartett: Sehr langsam und mit Ausdruck Finale 1921: Lebhaft
de concertseries van
Live-uitzending De TROS zendt dit concert vanuit Vredenburg Leidsche en webcast Rijn live uit op Radio 4; op www.radio4.nl is het ook als webcast te volgen. De webcast van vandaag wordt zondag 2 september 2012 om 20.00 uur op Cultura uitgezonden (datum onder voorbehoud). Denkt u eraan dat uw mobiele telefoon uitstaat en dat uw horloge geen geluid kan maken? Dan kan iedereen in de zaal en bij de radio volop genieten van het concert. ➜ WWW.RADIO4.NL
Voorprogramma Eenmaal per maand zullen jonge, getalenteerde musici Jong Talent zich aan u voorstellen in een kort programma, voorafgaand aan het hoofdconcert. Deze concertjes beginnen om 19.00 uur in de bovenfoyer. De programma’s duren ongeveer 25 minuten, zodat u om 19.30 uur aanwezig kunt zijn bij de inleiding. Vooraf opgeven is niet nodig. Vrijdag 1 juni: de winnaar van het Prinses Christina Concours 2012: Joost Willemze harp. Drankje na afloop Na afloop van het concert is er gelegenheid om een drankje te nuttigen.
vrijdag 18 mei 2012, 20.15 uur
Duitsland 1921 “Voor de rest het bizonderste: Dat ik Berlijn begin schoon te vinden,” schreef de dichter Paul van Ostaijen in september 1920 aan een vriend. “Zelfs heel schoon in zijn primitieve brutaliteit. Berlijn heeft zijn onplanmatigheid voor. Een paddestoel heeft plots een vruchtbare grond gevonden en breidt zich snel in grote afmetingen uit. Enkel dit: hoop huizen, fôret vierge van huizen naast elkaar neergesmeten, zonder richting, stijl of zo;
Berlijn, straatbeeld 1925
het voordeel van het barbaarse, van het absoluut gemis aan traditie. Niet half-en-half; maar volledig barbaars.” Berlijn was in de jaren ’20 van de vorige eeuw het swingende hart van de roaring twenties, een bruisende metropool waar kunstenaars van diverse pluimage elkaar troffen en beïnvloedden, een stad waar men danste op de rand van de nationaalsocialistische vulkaan die vanaf 1933 een allesverstikkende hoeveelheid as zou uit-
3
4
In de ogen van de componiste gaat Van Ostaijens gedicht vooral over de stemming waarin hij verkeerde in zijn Berlijnse tijd: zijn afkeer van een burgermansbestaan en zijn twijfel aan zijn eigen kunnen. – Anke Brouwer
braken. Maar in 1920 was het nog niet zo ver. Van Ostaijen was weliswaar mede vanwege het artistieke klimaat in 1918 naar Berlijn uitgeweken, maar zijn eerste drijfveer was dat hij een gevangenisstraf wilde ontlopen die hem in België boven het hoofd hing, wegens de acties die hij als flamingant had gevoerd. Dat hij er twee jaar over deed om een beetje (en zelfs dan nog ambigue) waardering op te brengen voor zijn omgeving is niet zo vreemd. Direct na de Eerste Wereldoorlog was het bestaan in Berlijn voor niemand een
Paul van Ostaijen
pretje, en al helemaal niet als je zoals Van Ostaijen geen inkomen had (het beetje geld werd binnengebracht door zijn vriendin Emmeke Clément). Begin 1921 zag hij er geen gat meer in en keerde terug naar België. Voor zijn dichtkunst waren de Berlijnse jaren van groot belang: hij was bijzonder productief in die periode, en ontwikkelde daarbij zijn eigen unieke stem. Een van zijn belangrijkste bundels uit die tijd is De Feesten van angst en pijn, die overigens alleen in een handgeschreven versie bestond en pas in 1952 in druk verscheen. Die bevat ook het gedicht Vers 6, dat componiste Anke Brouwer heeft getoonzet onder de titel een vertrapte grond een heidegrond een bezette stad. Die tekstregel, die ontleend is aan het voorlaatste segment van het gedicht, gaat vermoedelijk niet over Berlijn, maar over Van Ostaijens geboortestad Antwerpen, dat het in de Eerste Wereldoorlog zwaar te verduren kreeg. In de ogen van de componiste gaat Van Ostaijens gedicht vooral over de stemming waarin hij verkeerde in zijn Berlijnse tijd: zijn afkeer van een burgermansbestaan en zijn twijfel aan zijn eigen kunnen. “Het mocht
niet te verdrietig,” vindt Anke Brouwer. “Daarom ben ik uitgegaan van een zesstemmig akkoord dat voor mij dezelfde gevoelswaarde heeft: lichtvoetig, maar met een zekere wrijving.” Ondanks de verschillende transformaties die dat akkoord ondergaat, is daarmee een zekere eenheid gewaarborgd. Omwille van de verstaanbaarheid is een groot deel van de tekst een- of tweestemmig gezet. Het zwartgalligste moment heeft de componiste in de mond van de solobariton gelegd. Daarna volgt een broeierige passage, die ze associeert met het cocaïnegebruik waaraan Van Ostaijen zich in Berlijn overgaf. In het kortere twee deel breekt geleidelijk optimisme door, dat uitmondt in de veel aangehaalde slotregel ‘ik wil bloot zijn / en beginnen.’
Anke Brouwer
Berliner Requiem De vrij ongewone bezetting die Anke Brouwer gebruikt in haar werk – met onder meer een harmonium en een gitaar – is deels dezelfde als die van het Berliner Requiem dat Kurt Weill schreef in 1928. Het was een opdracht van Radio Frankfurt, ter gelegenheid van de tiende herdenking van het eind van de Eerste Wereldoorlog. Weill, geboren in 1900 en vier jaar jonger dan Van Ostaijen, kwam eveneens in 1918 aan in Berlijn, maar het is niet waarschijnlijk dat de twee elkaar ooit hebben ontmoet. Weill koos voor het Berliner Requiem een aantal gedichten van de schrijver Bertolt Brecht, die hij het jaar daarvoor ontmoet had. In deze teksten, die alle over de dood gaan, is de uitgelatenheid van de jaren ’20 ver te zoeken. Brecht maakt op spitsvondige wijze gebruik van bijbelse idiomen, die hij door de inhoud om te keren een bittere ironie geeft: ‘Prijs het slechte geheugen van de hemel; dat hij zich je naam en gezicht niet meer herinnert’, zingt het koor in het openingsdeel, het Grosser Dankchoral. Overigens had het Requiem oorspronkelijk een ander openingsdeel, de al eerder gecomponeerde cantate Vom Tod im Wald, maar Weill oordeelde vóór de première dat de toon van dat deel te zeer afweek, en verving het dus door het koraal, dat tevens de afsluiting van het werk vormt. Hij had daar wel gelijk in: niet alleen heeft de tekst van Vom Tod im Wald veel minder van een aanklacht, ook
5
6
Bertolt Brecht
muzikaal is het van een andere orde: het idioom vertoont nog duidelijk sporen van de ‘geleerde’ contrapuntische stijl, het erfgoed van Weills leermeester Arnold Schönberg, al staan Weills eigen vingerafdrukken er ook stevig op. Ook in het Berliner Requiem is Weill nog op weg naar de stijl waarmee hij het meest bekend is geworden, die van de Dreigroschenoper. Die stijl, met zijn wals- en marsritmes, kondigt zich al duidelijk aan in het derde en vierde deel. De pompende blazersbezetting daarvan contrasteert sterk met de uitgespaarde, vrijwel uitsluitend door gitaar begeleide Ballade vom ertrunkenen Mädchen die daaraan voorafgaat. Dit deel is vermoedelijk een hommage aan de pacifiste Rosa
Kurt Weill
Luxemburg, die in 1919 werd vermoord, waarna haar lijk in een kanaal werd gegooid. Even zuinig is Weill in het Zweiter Bericht über den unbekannten Soldaten unter dem Triumphbogen, dat reminiscenties oproept aan een Bach-recitatief, en tussen neus en lippen door even laat horen wat een geraffineerd kunstenaar Weill eigenijk was. Het Berliner Requiem is anders dan de bedoeling was destijds niet gepubliceerd, zodat het werk in 1929 niet meer uitgevoerd is en geruime tijd verloren gewaand werd. Pas in 1967 werd aan de hand van een afschrift een uitgave van het werk gerealiseerd. Sindsdien is het werk met enige regelmaat te horen op de concertpodia, zij het niet heel dikwijls.
Leo Smit De Nederlander Leo Smit was geboren in 1900, net als Weill, en was zeker even getalenteerd. Hij is nooit in Berlijn geweest, maar woonde van 1927 tot 1936 in Parijs, en is in elk geval een waardig Nederlands exponent van de jaren ’20. Zijn Voorspel voor De vertraagde film stamt uit 1923 en is een van zijn vroegste composities. De vertraagde film was een expressionistische theatervoorstelling op tekst van Herman Teirlinck. Het gaat over een man en een vrouw die samen zelfmoord willen plegen door in het water te springen, en de hoogte- en dieptepunten uit hun leven aan zich voorbij zien trekken. Lichteffecten en – inderdaad – vertraagde filmbeelden maakten de voorstelling indertijd tot een noviteit. Het Voorspel is tijdens Smits leven verscheidene keren uitgevoerd, maar waarschijnlijk nooit in combinatie met de voorstelling waarvoor het werk bedoeld was. De muziek verwijst naar de verschillende gebeurtenissen in het verhaal: zo is de chaos aan het begin een duidelijke schildering van het moment waarop de hoofdpersonen hun sprong wagen. Smit hanteert, net als filmmakers, de montagetechniek, door een voortdurende afwisseling van twee of nog meer gegevens. Na een minuut of twee maakt de hectiek plaats voor een combinatie van een foxtrot en flarden ragtime. Het flair van de 23-jarige componist spat er aan alle kan-
7
Leo Smit
ten af, en het stuk is zonder meer theatraal, al doet het met zijn ontleningen aan amusementsmuziek en zijn voortdurende omschakelingen in onze oren eerder denken aan tekenfilmmuziek – maar dan toch avant la lettre.
8
Hindemiths Kammermusik nr.1
Entartet
Ook in het slotdeel van Paul Hindemiths Kammermusik nr.1 duikt een foxtrot op, maar daar gaat het om een citaat, een destijds bekend deuntje van Wilhelm Wieninger. Het stuk beleefde zijn première op 31 juli 1922 in Donaueschingen, en was het eerste – en meest luidruchtige – in een reeks van acht gelijknamige stukken, met steeds verschillende bezettingen. Dat componisten in de jaren ’20 dikwijls voor ensembles van bescheiden omvang kozen had te maken met beperkte financiële middelen – maar het ging ook om een nieuw klankideaal, dat slanker en helderder was dan de orgelende klanken van een symfonieorkest. Opvallende elementen in Kammermusik nr.1 zijn een accordeon en een xylofoon, die in het openingsdeel – dat in een vloek en een zucht voorbij is – meteen duidelijk acte de présence geven. Aan alle delen is te horen dat Hindemith de Sacre en l’Histoire du Soldat van Stravinsky kende, maar daar een volledig eigen draai aan gaf. Op het tweede deel, een mars met neoklassieke trillerfiguren, volgt een bezonken ‘kwartet’ dat grotendeels tweestemmig is, en waarin het vierde instrument alleen de slotnoten levert. De spetterende finale is op-entop roaring twenties – maar onder alle bravoure schuilt solide vakwerk. Dat bracht hem in 1927 ook naar Berlijn, waar hij werd aangesteld als docent compositie aan de Hochschule für Musik.
De baldadigheid van de jaren ’20 was van korte duur en haalde zelfs nauwelijks het eind van het decennium. Net als veel van zijn collega’s zou Hindemith zich niet lang daarna in veel rustiger vaarwater begeven. Maar hij had met zijn jeugdige uitspattingen wel een kwajongensimago verworven. Dat was voor de nazi’s ongetwijfeld een belangrijk argument om zijn muziek als entartet te bestempelen. Hindemith week in 1938 uit naar Zwitserland en twee jaar later naar Amerika. Ook Weill, die Joods was, was daar inmiddels terecht gekomen, en componeerde de laatste tien jaar van zijn leven voornamelijk nog Americana en filmmuziek. Leo Smit, eveneens Joods, was niet zo fortuinlijk: hij werd samen met zijn vrouw in april 1943 gedeporteerd naar het vernietigingskamp Sobibor en daar omgebracht. Frits van der Waa
Paul Hindemith, ca. 1925
gezongen teksten
9
Anke Brouwer
Kurt Weill
een vertrapte grond een heidegrond een bezette stad
Vom Tod im Wald
‘Vers 6’ Ik kan geen postzegels verzamelen ik kan geen vrouwefoto’s verzamelen ik kan geen amourettes kollektioneren en geen wijsheid ik kan niets meer ik kan niets meer
Und ein Mann starb im Hathourywald Wo der Missisipi brausste. Starb wie ein Tier in Wurzeln eingekrallt schaute hoch in die Wipfel, wo über den Wald Sturm seit Tagen ohne Aufhör’n sauste,
Waarom doof ik de lamp niet en ga ik niet te bed
Und es standen einige um ihn Und sie sagten dass er stiller werde: Komm, wir tragen dich jetzt heim, Gefährte. Aber er stiess sie mit seinen Knien Spuckte aus und sagte: und wohin? Denn er hatte weder Heim noch Erde.
Ik wil beproeven naakt te zijn bloot wie weet wel gevroren purper en bleekheid Is zo niet het gans beginnende begin Ik wil niets weten ik wil niet vragen waarom ik niet werd een postzegelkollektioneur Ik zal beginnen mijn débâcle te geven ik zal beginnen mijn faljiet te geven ik zal mij geven een stuk gereten arme grond een vertrapte grond een heidegrond een bezette stad Ik wil bloot zijn en beginnen tekst: Paul Van Ostaijen uit: De Feesten van angst en pijn (1921)
Wieviel Zähne hast doch noch im Maul? Und wie ist es sonst mit dir, lass sehn! Stirb ein wenig ruhiger und nicht so faul! Gestern abend aßen wir schon deinen Gaul. Warum willst du nicht zur Hölle gehn? Denn der Wald war laut um ihn Und sie sahn Ihn sich am Baume halten Und sie hörten: Wie er ihnen schrie. Rauchend standen sie im Wald von Hathoury Und mit Ärger sahen sie ihn erkalten Denn er war ein Mann wie sie. Du benimmst dich schäbig wie ein Tier!
10
Sei ein Gentleman, kein Elendshaufen! Ja, was ist das denn mit dir? Und er sah sie an, kaputt von Gier: Leben wil ich! Essen! Faul sein! Schnaufen! Und im Wind fortreiten so wie ihr! Das war etwas, was kein Freund verstand: Dreimal riefen sie mit Gentleman ihn an. Dreimal lachte da der vierte Mann. Ihm hielt Erde seine nackte Hand Als er krebsig lag im schwarzen Tann. Als ihn dann der Wald von Hathoury frass Gruben sie den sehr von Tau durchnässten Noch am Morgen durch das dunkle Gras Voll von Ekel noch und kalt von Hass In des Baumes unterstes Geäste. Und sie ritten stumm aus dem Dickicht Und sie sahn noch nach dem Baume hin Unter den sie eingegraben ihn Dem das sterben allzu bitter schien: Und der Baum war oben voll Licht. Und sie bekreuzten ihr junges Gesicht Und sie ritten schnell in die Prärien. Tekst: Bertolt Brecht
Kurt Weill Das Berliner Requiem Grosser Dankchoral Lobet die Nacht und die Finsternis, die euch umfangen! Kommet zuhauf Schaut in den Himmel hinauf: Schon ist der Tag euch vergangen. Lobet von Herzen das schlechte Gedächtnis des Himmels! Und daß er nicht Weiss euren Nam’ noch Gesicht Niemand weiss, dass ihr noch da seid. Lobet das Gras und die Tiere, die neben euch leben und sterben! Sehet wie ihr Lebet das Gras und das Tier Und es muss auch mit euch sterben. Lobet die Kälte, die Finsternis und das Verderben! Schauet hinan: Es kommt nicht auf euch an Und ihr könnt unbesorgt sterben. Ballade vom ertrunkenen Mädchen Als sie ertrunken war und hinunterschwamm Von den Bächen in die grösseren Flüsse Schien der Opal des Himmels sehr wundersam Als ob er die Leiche begütigen müsse.
Tang und Algen hielten sich an ihr ein So daß sie langsam viel schwerer ward. Kühl die Fische schwammen an ihrem Bein Pflanzen und Tiere beschwerten noch ihre letzte Fahrt.
Von Moskau bis zur Stadt Marseille. Und stellten auf Kanonen, ihn erreichend An jedem Punkt, wo er hinfliehen konnte Wenn er uns sah.
Und der Himmel ward abends dunkel wie Rauch Und hielt nachts mit den Sternen das Licht in der Schwebe. Aber früh ward er hell, daß es auch Noch für sie Morgen und Abend gebe.
Wir versammelten uns vier Jahre lang Legten nieder unsere Arbeit und standen In den zerfallenden Städten, uns zurufend in vielen Sprachen Von den Gebirgen bis zum Weltmeer Wo er sei. So erschlugen wir ihn im vierten Jahr.
Als ihr bleicher Leib im Wasser verfaulet war Geschah es (sehr langsam), daß Gott sie allmählich vergaß Erst ihr Gesicht, dann die Hände und ganz zuletzt erst ihr Haar. Dann ward sie Aas in Flüssen mit vielem Aas. Marterl Hier ruht die Jungfrau Johanna Beck Als sie starb, war ihre Unschuld schon vorher weg. Die Männer haben ihr den Rest gegeben. Drum floh sie aus diesen süssen Leben. Ruhe sanft. Erster Bericht über den unbekannten Soldaten unter dem Triumphbogen Wir kamen von den Gebirgen und vom Weltmeer Um ihn zu erschlagen. Wir fingen ihn mit Stricken, langend
Dabei waren: Die er war geboren zu sehn Um sich stehend zur Zeit seines Todes: Wir alle. Und Dabei war eine Frau, die ihn geboren hatte Und die geschwiegen hatte, als wir ihn holten. Der Schoss sei ihr ausgerissen! Amen! Als sie ihn aber erschlagen hatten Richteten wir ihn zu, daß er sein Gesicht verlor Durch die Spuren unserer Fäuste. So machten wir ihn unkenntlich Dass er keines Menschen Sohn mehr sei. Und gruben ihn aus unter dem Erz Trugen ihn heim in unsere Stadt und Begruben ihn unter dem Stein, und
11
12
zwar unter einem Bogen, genannt Bogen des Triumphs. Welcher wog tausend Zentner, daß Der unbekannte Soldat Keinesfalls aufstünde am Tag des Gerichts Und unkenntlich Wandelte vor Gott Dennoch wieder im Licht Und bezeichnete uns Kenntliche Zur Gerechtigkeit. Zweiter Bericht über den unbekannten Soldaten unter dem Triumphbogen Alles, was wir euch sagten Über Ermordung und Tod des unbekannten Soldaten Und die Verwüstung seines Gesichts Auch was wir euch sagten über die Bemühung seiner Mörder lhn zu hindern am Wiederkommen Ist wahr, aber: Er kommt nicht wieder. Sein Gesicht war lebendig wie das eure, Bis es zerschmettert wurde und nicht mehr war Und es ward nicht mehr gesehn auf dieser Welt Weder ganz noch zerschmettert Weder heute noch am Ende der Tage, Und sein Mund Wird nicht reden am Jüngsten Gericht: Es wird Kein Gericht sein.
Sondern euer Bruder Ist tot und tot Ist der Stein über ihm Und ich bedaure Jeglichen Hohn und ziehe zurück meine Klage. Aber ich bitte euch, da ihr ihn nun einmal erschlagen habt – Still ! Fangt nicht von neuem an Zu streiten, da er doch tot ist – Aber doch bitte ich, da ihr ihn also Erschlagen habt: Entfernt wenigstens Den Stein über ihm Denn dieses Triumphgeheul Ist doch nicht nötig und macht Uns Kummer, denn mich Der ich den Erschlagenen Schon vergessen hatte, erinnert er Täglich an euch, die ihr noch lebt, und die ihr Grosser Dankchoral Lobet die Nacht und die Finsternis, die euch Kommet zuhauf umfangen! Schaut in den Himmel hinauf: Schon ist der Tag euch vergangen. Lobet die Kälte, die Finsternis und das Verderben! Schauet hinan: Es kommet nicht auf euch an Und ihr könnt unbesorgt sterben. teksten: Bertolt Brecht
uitvoerenden
13
James MacMillan, dirigent Sinds september 2010 is James MacMillan vaste gastdirigent van de Radio Kamer Filharmonie. Hij volgde Peter Eötvös op, die van 1994 tot 2005 chef-dirigent van het Radio Kamerorkest en nadien vaste gastdirigent was van de Radio Kamer Filharmonie. MacMillan dirigeert minimaal drie producties per seizoen met eigen werk en ander 20ste- en 21ste-eeuws repertoire. Evenals Peter Eötvös verenigt hij in één persoon de kwaliteiten van een internationaal gerenommeerde dirigent en componist. MacMillan behoort tot de meest frequent uitgevoerde componisten van dit moment. De afgelopen jaren hebben de ensembles van het Muziekcentrum van de Omroep onder zijn leiding verscheidene van zijn werken uitgevoerd en opgenomen. De BIS-cd met opnamen van Visitatio sepulchri en Sun-Dogs werd in de vakpers unaniem lovend ontvangen. Met regelmaat zijn nieuwe opnamen verschenen, waaronder die van het percussieconcert Veni, veni, Emmanuel en The confession of Isobel Gowdie. Met dit laatste werk werd MacMillan in 1990 wereldwijd bekend. Sindsdien wordt zijn muziek door vele grote orkesten,
James MacMillan
dirigenten en solisten uitgevoerd, waaronder de New York Philharmonic onder leiding van Leonard Slatkin, het Philadelphia Orchestra met Andrew Davis, de Detroit Symphony onder leiding van Neeme Järvi en de Los Angeles Philharmonic met Esa-Pekka Salonen. James MacMillan (1959) kreeg piano- en trompetles en begon als tiener al met componeren. Hij studeerde muziek en compositie aan de Edinburgh University en de Durham
14
University. Vervolgens doceerde hij enige tijd aan de Universiteit van Manchester. Na de succesvolle première van Tryst in 1990 werd hij benoemd tot componist van het Scottish Chamber Orchestra. Tussen 1992 en 2002 was MacMillan artistiek leider van de serie Music of Today van het Philharmonia Orchestra. Hij is internationaal actief als dirigent. MacMillan was vanaf het seizoen 2000-01 tot zijn start bij de Radio Kamer Filharmonie als composer/ conductor verbonden aan de BBC Philharmonic in Manchester. In 2004 werd hij benoemd tot Commander of the British Empire (CBE).
Daniel Reuss
Daniel Reuss, dirigent Cappella Amsterdam Daniel Reuss studeerde koordirectie aan het conservatorium van Rotterdam bij Barend Schuurman. In 1990 volgde hij Jan Boeke op als artistiek leider en chef-dirigent van Cappella Amsterdam. Het koor is onder zijn leiding uitgegroeid tot een van de meest vooraanstaande Europese kamerkoren. Van 2003 tot 2006 was Daniel Reuss tegelijkertijd chefdirigent van het RIAS Kammerchor in Berlijn. Met dit koor maakte hij een aantal succesvolle cd’s die bekroond zijn met onder meer ‘Diapason d’or de l’année 2004’ en de ‘Preis der Deutschen Schallplattenkritik’. In de zomer van 2006 was Daniel Reuss, op uitnodiging van Pierre Boulez, als docent en dirigent te gast op de Lucerne Festival Academy in Zwitserland. In februari 2007 maakte hij zijn debuut bij de English National Opera, met Agrippina van Händel. Vanaf het seizoen 2008-2009 combineert Daniel Reuss zijn werkzaamheden als artistiek leider en chef-dirigent van Cappella Amsterdam met het chef-dirigentschap van het Ests Filharmonisch Kamerkoor. De samenwerking tussen Cappella Amsterdam en dit koor uit Tallinn leidde onder meer tot de recent verschenen en internationaal geprezen cd met Golgotha van Frank Martin. Daniel Reuss dirigeert geregeld ensembles en orkesten uit heel Europa, zoals de Akademie für Alte Musik
Hans Schöpflin
Berlin, de musikFabrik, het Scharoun Ensemble en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Met Collegium Vocale Gent en Pieter Wispelwey nam hij de cd ‘The Canticle of the Sun’ op, met onder andere de gelijknamige compositie van Sofia Goebaidoelina. Daniel Reuss voert repertoire uit dat reikt van het jaar 1200 tot heden en toont zich daarmee een ‘overtuigd niet-specialist’.
Hans Schöpflin, tenor Geboren en opgegroeid in Freiburg im Breisgau zong Hans Schöpflin al als kind bij de Freiburger Domsingknaben. Hij studeerde zang aan de Musikhochschule Freiburg en in Karlsruhe bij Aldo Baldin en in Lübeck bij Günter Binge. Verder volgde hij meesterklassen bij Elisabeth Schwarzkopf, Hilde Zadek, Pavel Lezizian en Bernd Weikl. Inmiddels beheerst de tenor
een repertoire met meer dan zestig rollen in opera, twintig in operette en tachtig concertpartijen. Verder werkte hij mee aan talrijke radio- en cd-opnamen, onder meer bij de bekroonde opname van Schrekers Das Spielwerk und die Prinzessin. Hans Schöpflin was te gast bij vele operahuizen in Neurenberg, Bazel, Mannheim, Parijs en Barcelona. Met zijn bejubelde debuut als Gustav von Aschenbach in Benjamin Brittens Death in Venice kreeg Hans Schöpflin in 2007 de titel van ‘beste zanger’ van Nordrhein-Westphalen. In dezelfde rol vierde de tenor triomfen in de enscenering van Willy Decker in Barcelona en München in seizoen 2009-2010.
Martijn Cornet, bas De Nederlandse bariton Martijn Cornet studeerde zang aan het Conservatorium te Amsterdam bij Claron McFadden, Maarten Koningsberger, Udo Reinemann en later Pierre Mak. Op dit moment wordt hij vocaal begeleid door Margreet Honig. In november 2008 maakte Martijn Cornet zijn debuut bij de NTR Zaterdagmatinee als Gregorio in Roméo et Juliette van Gounod o.l.v. Giuliano Carella en in maart 2009 zong hij hier Caronte in Orlando Palladino van Haydn o.l.v. Alessandro de Marchi. Tot enkele van zijn recente engagementen behoren de rollen van Falke in Johann Strauss’ Die Fledermaus bij de Opera van Nancy, Horatio in Hamlet van Ambroise Thomas zowel als Hermann/Schlémil
15
16
SARAH WIJZENBEEK
Martijn Cornet
in Offenbachs Les contes d’Hoffmann bij Theater an der Wien in Wenen, Cithéron en Un Satyre in Rameaus Platée bij De Nederlandse Opera o.l.v. René Jacobs, 2e Walvisvaarder in Legende van de Nederlandse componist Jan-Peter Wagemans bij de Nederlandse Opera en Papageno in Mozarts Die Zauberflöte in Tel Aviv. Bij de Nationale Reisopera was Martijn Cornet te horen als Enrico in L’isola disabitata van Haydn o.l.v. Jan-Willem de Vriend. In de jubileumproductie van de Opera Studio Nederland zong hij de titelrol in Monteverdi’s Orfeo in een regie van Pierre Audi en hij zong de rol van Masetto in een semi-scenische Don Giovanni met het Combattimento Consort o.l.v. Jan-Willem de Vriend. In recital trad hij o.a. op in de serie ‘Jonge Nederlanders’ in het Amsterdamse Concertgebouw.
Michael Tews
Michael Tews, bas De Duitse bas Michael Tews studeerde eerst voor acteur in zijn geboortestad Hamburg en vervolgens zang in Frankfurt am Main bij Antonis Constantino en Hara Savino. Zijn eerste engagement als solist was bij het Landestheater in Coburg tussen 1998 en 2000, gevolgd door aanstellingen bij operatheaters in Krefeld, Erfurt en recentelijk Gelsenkirchen, waar hij in 2009 een theaterprijs ontving. Opvallende rollen in zijn repertoire zijn die van Baron Ochs von Lerchenau (Der Rosenkavalier), Daland (Der fliegende Holländer), Leporello (Don Giovanni), Osmin (Die Entführung aus dem Serail), Sarastro (Die Zauberflöte), Gremin (Jevgeni Onegin), Rocco (Fidelio), Don Pasquale (titelrol), Wurm (Luisa Miller), Banco (Macbeth), Basilio (Il barbiere di Siviglia), Raimondo (Lucia di Lammer-
moor), Seneca (L’incoronazione di Poppea) en Caronte (Orfeo). Recentelijk zong hij de rol van Osmin in Die Entführung aus dem Serail in een tournee door Nederland en België met het Orkest van de Achttiende Eeuw en Frans Brüggen, de baspartij in Mozarts Requiem met het Symfonieorkest van Stavanger en de Christuspartij in een Passie van componist Jampi Kemmer met het Filharmonisch Orkest van Luxemburg.
Radio Kamer Filharmonie De Radio Kamer Filharmonie is een veelzijdig orkest dat een breed en gevarieerd muziekterrein bestrijkt. Het orkest treedt in verschillende bezettingen op, van barokformatie tot ensemble voor hedendaagse muziek. Michael Schønwandt is chef-dirigent en artistiek leider. Vaste gastdirigenten zijn Frans Brüggen (tevens eredirigent), Philippe Herreweghe en James MacMillan. Op speciaal verzoek van het orkest is voormalig chef-dirigent Jaap van Zweden op 26 mei 2011 benoemd tot eredirigent. Helaas zal de Radio Kamer Filharmonie als gevolg van de drastische, aan de publieke omroep opgelegde bezuinigingen per augustus 2013 ophouden te bestaan. De Radio Kamer Filharmonie levert een belangrijk aandeel aan de series de NTR ZaterdagMatinee, Het Zondagochtend Concert en de Robeco Zomerconcerten in het Amsterdamse Concertgebouw, De Vrijdag van Vredenburg in Utrecht en de serie NTR maakt hoorbaar in het Muziek-
gebouw aan ’t IJ. Al deze concerten worden uitgezonden via Radio 4. Vele worden geregistreerd voor live internet-streams, tv-uitzendingen en radio-uitzendingen in landen die zijn aangesloten bij de European Broadcasting Union. De Radio Kamer Filharmonie is verder vaste speler in de educatieve serie De Magische Muziekfabriek, de Internationale Gaudeamus Muziekweek en het Holland Festival. In april 2011 viel de RKF de eer ten deel om onder leiding van Jaap van Zweden het Koninginnedagconcert in Paleis Noordeinde te verzorgen. De Radio Kamer Filharmonie is befaamd vanwege de gedreven uitvoeringen van hedendaags repertoire. De RKF werd onderscheiden met de Muziekgebouwprijs voor de uitvoering van Richard Rijnvos’ NYConcerto met pianist John Snijders. Op het festival voor nieuwe muziek in Donaueschingen verzorgde de RKF onder leiding van Peter Eötvös in oktober 2010 vier wereldpremières in één concert. Tijdens het Holland Festival 2010 speelde de RKF onder leiding van Martyn Brabbins de opera Hondenhart van Alexander Raskatov. De eerste (concertante) Nederlandse uitvoering van Dusapins Faustus, the last night door de RKF in de NTR ZaterdagMatinee, zorgde voor jubelende recensies. Een andere specialiteit is het uitvoeren van bekend en onbekend repertoire van oude meesters onder leiding van specialisten op het gebied van de historische uitvoeringsprak-
17
18
tijk. De RKF werd geprezen voor de energieke en verfrissende uitvoering van onder meer de Beethoven-symfonieën en de opera’s van Hasse (Piramo e Tisbe) en Haydn (Armida), beide in de NTR ZaterdagMatinee. De cd-catalogus van de Radio Kamer Filharmonie weerspiegelt de veelzijdigheid van het orkest met opnamen van o.a. Beethovens Eerste symfonie onder leiding van Frans Brüggen, Tristan Keuris’ Symphony in D onder leiding van Jaap van Zweden en werken uiteenlopend van Joseph Haydn, Igor Stravinsky, Henk Badings en Otto Ketting tot eigentijds repertoire als NYConcerto van Richard Rijnvos, het pianoconcert The Solway Canal van Gavin Bryars en Visitatio Sepulchri van componist en vaste gastdirigent James MacMillan. ➜ WWW.RADIOKAMERFILHARMONIE.NL ➜
volg het RKF op twitter (@radiokamerfilh) en facebook.
Cappella Amsterdam Cappella Amsterdam werd in 1970 opgericht door Jan Boeke en staat sinds 1990 onder artistieke leiding van Daniel Reuss. Het koor heeft zich in de afgelopen jaren zowel in oude muziek als in het moderne en hedendaagse repertoire in Nederland een prominente positie verworven. Cappella Amsterdam besteedt in het bijzonder aandacht aan Nederlandse componisten. Ook werkt Cappella Amsterdam mee aan operaproducties, treedt op bij festivals in het binnen- en buitenland en werkt regelmatig samen met instrumentale ensembles, orkesten en koren. In de afgelopen jaren verschenen verschillende cd’s, onder meer met werken van Ligeti en Heppener (deze cd is bekroond met Diapason d’Or Arte en de Diapason d’Or de l’année 2009). Ook verscheen een cd met werken van Sweelinck, en van Frank Martin verscheen de cd ‘Golgotha’ in 2010. In november 2009 won Cappella Amsterdam de VSCD Klassieke Muziek prijs in de categorie ‘meest indrukwekkende prestatie van een klein(kamermuziek)ensemble’. In 2010 was Cappella Amsterdam opnieuw genomineerd voor een aantal prijzen, dit keer voor de Amsterdamprijs voor de Kunst en de Edison Klassiek Luister Publieksprijs 2010.
Radio Kamer Filharmonie CHEF-DIRIGENT Michael Schønwandt ERE-DIRIGENTEN Jaap van Zweden Frans Brüggen VASTE GASTDIRIGENTEN Philippe Herreweghe James MacMillan
Cappella Amsterdam
EERSTE VIOOL Elisabeth Perry Quirine Scheffers
HOORN
TWEEDE VIOOL
TROMPET
Robert Lis
Cyrille van Poucke Jacco Groenendijk
Elisabeth Chell Rebecca Grannetia
ALTVIOOL
Vilem Kijonka
TROMBONE
CELLO
Victor Belmonte Albert Martin Schippers
Michael Müller Naftali Gurevich
PAUKEN
Maarten Smit CONTRABAS
György Schweigert
SLAGWERK
Mark Haeldermans FLUIT
Jeannette Landré
PIANO
Niek de Vente HOBO
Aisling Casey
HARMONIUM
Niek van der Meij KLARINET
Frank van den Brink Sergio Hamerslag
ACCORDEON
SAXOFOON
GITAAR/BANJO
Arno Bornkamp Lars Niederstrasser
Patricio Wang
FAGOT
Hajime Konoe Annet Karsten
Bart Lelivelt
TENOREN Ross Buddie Kevin Doss Dolf Drabbels Steven van Gils Guido Groenland Diederik Rooker Joost van Velzen BASSEN
Nicolas Boulanger Christian van Es Pierre-Guy Le Gall White Martijn de Graaf Bierbrauwer Angus van Grevenbroek Jan Hoffmann Bart Oenema Michel Poels
19
komende concerten in
de Vrijdag van Vredenburg 20 SERIE TWEE AVONTUURLIJKE CONCERTEN
vrijdag 25 mei 2012, 20.15 uur inleiding Kees Arntzen 19.30 uur
Celliste Natalia Gutman centraal Radio Filharmonisch Orkest Juanjo Meno dirigent Natalia Gutman cello
Janácek ˇ Suite Het Sluwe Vosje Sjostakovitsj Tweede celloconcert Dvoˇrák Zevende symfonie
Natalia Gutman
SERIE TROS KLASSIEK / STEDEN / TROS VOCAAL
vrijdag 1 juni 2012, 20.15 uur inleiding Huib Ramaer 19.30 uur
Slotconcert De Vrijdag van Vredenburg Schubert/Glanert Einsamkeit Mahler Das klagende Lied * (originele versie) * ZONDAG 3 JUNI, 11 UUR OOK IN HET ZONDAGOCHTEND CONCERT IN HET CONCERTGEBOUW, AMSTERDAM
Markus Stenz
CATRIN MORRITZ
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Markus Stenz dirigent Barbara Haveman sopraan Ursula Hesse von den Steinen mezzosopraan Clemens Bieber tenor Johan Reuter bariton Luke Saint jongenssopraan Christopher Sharrock jongensalt
2012-2013
Nieuw seizoen van De Vrijdag van Vredenburg Goed nieuws voor de liefhebbers van klassieke muziek in Utrecht en omstreken: de nieuwe seizoensbrochure van De Vrijdag van Vredenburg is uit!
Negentien Nederlandse werken, waarvan zes wereldpremières, klinken in de dertig Vrijdagconcerten van dit seizoen: niet alleen van ‘Utrechtse’ componisten als Johan Wagenaar, Willem Pijper, Willem van Otterloo/Otto Ketting, Guus Janssen, Louis Andriessen, Hendrik Andriessen, Rudolf Escher en Jacob van Eyck, maar ook van Peter van Onna, Klas Torstensson, Giel Vleggaar en Alphons Diepenbrock. Speciale aandacht is er voor het Utrechtse muziekleven in de loop der eeuwen, en voor de componist die vier keer de Domstad aandeed voor concerten: Johannes Brahms. Van hem komen alle vier symfonieën tot klinken. Daarnaast staat er een veelheid aan muziek op de lessenaars: barok, klassiek, romantiek, twintigste en eenentwintigste eeuw. Kortom: een ware weelde.
U bent opnieuw welkom! De nieuwe brochure kunt u aanvragen ➜ via 088 1003378, ➜ via
[email protected] ➜ of downloaden bij www.radio4.nl/concertagenda
21
CONCERTEN IN DE 22
O
A
zaterdag 19 mei 2012 13.00 uur (!) Concertgebouw, Amsterdam
zaterdag 26 mei 2012 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam
Puccini’s grote publiekslieveling
Een ‘menselijk’ Requiem Radio Kamer Filharmonie Collegium Vocale Gent Philippe Herreweghe dirigent Carolyn Sampson sopraan Florian Boesch bariton
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Nationaal Kinderkoor Pinchas Steinberg dirigent Thomas Eitler koordirigent Violeta Urmana sopraan Giorgio Berrugi tenor Tomislav Luˇcic´ bariton Paolo Gavanelli bas Matteo Ferrara bariton Luca Casalin tenor Miklós Sebestyén bas
Brahms Ein deutsches Requiem
Puccini Tosca
Philippe Herreweghe
MIRJAM DE VRIENDT
IVAN BALDERAMO
Violeta Urmana
IN HET CONCERTGEBOUW TE AMSTERDAM 23
M US A
E
zaterdag 2 juni 2012 13.00 uur (!) Concertgebouw, Amsterdam
zaterdag 9 juni 2012 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam
Vivaldi’s meest tragische opera
Het Verre Oosten komt nabij
I barocchisti Diego Fasolis dirigent Max Emanuel Cencic countertenor Sara Mingardo alt Vivica Genaux sopraan Daniel Behle tenor Mary-Ellen Nesi mezzosopraan Carol Garcia mezzosopraan Emiliano Gonzalez Toro tenor
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepvrouwenkoor Emilio Pomárico dirigent Gijs Leenaars koordirigent Tomoko Mukaiyama piano
Vivaldi Farnace RV 711 NEDERLANDSE PREMIÈRE
Debussy Jeux Van de Putte Kagami-jishi opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee WERELDPREMIÈRE; mede mogelijk gemaakt door het Fonds Podiumkunsten Messiaen Trois petites liturgies
Tomoko Mukaiyama
PHILIP MECHANICUS
Max Emanuel Cencic
24
radio4.nl/concerthuis
Het Radio 4 Concerthuis: Meer Kurt Weill in het Concerthuis Met het nieuwe Radio 4 Concerthuis van radio4.nl verandert uw huiskamer in een concertzaal wanneer u dat wilt.
leiden door de bijzondere highlights die in een mooi thema voor u geprogrammeerd zijn, en voorzien van extra informatie.
Natuurlijk zijn de eigen Radio 4 concertseries - de TROS/AVRO Vrijdag van Vredenburg en de NTR ZaterdagMatinee - volop aanwezig in het Radio 4 Concerthuis. De recente hoogtepunten maar ook de prachtige historische opnames uit het rijke omroeparchief.
Mysterieus, herkenbaar, humoristisch, ernstig, naïef, cynisch. Het is een aantal typeringen voor het werk van Kurt Weill. In de muziek van de Duits-Amerikaanse componist zijn invloeden hoorbaar van de late Romantiek, het expressionisme en atonaliteit tot jazz en popmuziek. Deze week belichten wij in het Concerthuis deze veelzijdige componist in een mooi thema in de hedendaagse muziekzaal.
En ook alle concerten van het nieuwe Vrijdag van Vredenburg-seizoen kunt u terugluisteren in het Radio 4 Concerthuis. U kunt op elk gewenst moment kiezen uit het wisselende en altijd actuele aanbod van ruim 100 concerten en zelf uw concertprogramma samenstellen. Of laat u ver-
In het Radio 4 Concerthuis bepaalt ú wat u wilt horen, in het door u gewenste genre, wanneer u maar wilt. radio4.nl/concerthuis
colofon PROGRAMMERING
RANDPROGRAMMERING TROS EN
REDACTIE PROGRAMMABOEK
Astrid in ’t Veld
AVRO RADIO4
Clemens Romijn
Thea Derks en Victor Striker PRODUCTIE
EINDREDACTIE RADIO
EINDREDACTIE
Manon Tuynman en Hanna Schreuders
Roland Kieft en Petra Koks
Onno Schoonderwoerd
PUBLICITEIT & PRODUCTIE-ASSISTENTIE
CASTING DIRECTOR
VORMGEVING
Anne Marie van Doorn
Mauricio Fernández
Dorine Verharen
ADMINISTRATIE & FINANCIËN
ARTISTIEK LEIDER
DRUK
Anneke de Vries
Kees Vlaardingerbroek
Van der Weij BV Hilversum
PRESENTATIE RADIO 4
PROGRAMMATOELICHTING
Mark Brouwers, Ab Nieuwdorp en Maartje Stokkers
Frits van der Waa