Radio 4 presenteert...
MusA
derde concert MusA-serie 48e seizoen • 15 november 2008 14.15 uur
Radio Kamer Filharmonie Cappella Amsterdam Frans Brüggen dirigent Ilse Eerens sopraan Iestyn Davies altus Andreas Weller tenor Philip Cutlip bariton Johann Sebastian Bach 1685-1750
Ricercare (a 3 voci) uit Musikalisches Opfer BWV 1079 (1747) (instrumentatie Frans Brüggen) Frank van den Brink klarinet Esther Misbeek bassetklarinet Gerrit Boonstra basklarinet >>
Gratis openbaar vervoer binnen Amsterdam Het Concertgebouw is een voor Nederland unieke verbintenis aangegaan met het GVB, het Gemeentelijk Vervoersbedrijf. Thans is uw entreebewijs voor een concert in het Concertgebouw tevens geldig
als vervoersbewijs voor alle door het GVB aangeboden openbaar vervoersdiensten in Amsterdam (tram, bus, metro). Voor concerten die overdag plaatsvinden, zoals de ZaterdagMatinee, geldt deze nieuwe regeling vanaf drie uur vóór tot vier uur ná aanvangstijd.
Korting voor abonnementhouders Graag wijzen wij er op dat u, als u een abonnement heeft op een van de series van de ZaterdagMatinee, voor concerten in de andere series kaarten met korting kunt kopen.
2
>>
Johann Sebastian Bach
Cantate Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (‘Actus tragicus’) BWV 106 (?1707-1708)
pauze
Johann Sebastian Bach
Ricercare a 6 uit Musikalisches Opfer (instrumentatie Wim ten Have)
Johann Sebastian Bach
Cantate Laß, Fürstin! Laß noch einen Strahl (‘Trauer-Ode’) BWV 198 (1727)
einde concert ca. 16.20 uur
repetitor
Hans Schellevis
TV-registratie NPS maakt van dit concert TV-opnamen voor Cultura. Wij hopen dat u ons wilt excuseren voor enig mogelijk ongerief als gevolg van de aanwezigheid van camera’s en belichting. Zie ook pagina 24.
‘Voortreffelijk, goede en trouwe dienstknecht!’
derde concert MusA-serie 48e seizoen • 15 november 2008 14.15 uur
Het behoort tot de meest saillante of Bach niet door iedereen in Leipzig pijnlijke details uit Bachs leven dat evenzeer werd gewaardeerd. Deze hij in 1723 tot nieuwe cantor van de Trauer-Ode bij het overlijden van Thomaskerk en Thomasschool werd keurvorstin Christiane Eberhardine gekozen “omdat we geen betere kon(de echtgenote van keursvorst August den krijgen.” Deze woorden van de de Sterke, residerend in Dresden) commissie, die de opdracht op 5 september 1727 was had gekregen een geschikte namelijk, als het aan opvolger voor de in de universiteit van 1722 overleden Johann Leipzig had gelegen, Kuhnau te vinden, geniet door Bach, ven vooral aan dat ze maar door Johann had gezocht naar een Gottlieb Görner universitair geschool(1697-1778) gecomde musicus; zowel poneerd geworden. Georg Philipp TeleDat Bach toch de mann (eerste keuze) muziek bij de tekst als Christoph Graupner van Gottsched mocht (tweede keuze) waren schrijven, was te dat. De relatie met bedanken aan de vasthouChristiane Eberhardine paalde fracties in Leipzig is dendheid van de student in de daaropvolgende 27 jaar Carl von Kirchbach. Deze had (tot Bachs overlijden in de zomer van het hof en de universiteit gevraagd 1750) voor Bach lastig gebleven. in de Paulinerkirche een lof- en treurrede te mogen houden op de overle Trauer-Ode den vorstin. In het Lutherse Leipzig De ontstaansgeschiedenis van de had zij hoog aanzien genoten, omdat cantate Laß, Fürstin! Laß noch einen ze haar echtgenoot niet was gevolgd Strahl (BWV 198) laat goed zien dat in diens aanvaarding van het katho-
3
4
Johann Sebastian Bach
licisme om de Poolse koningskroon te kunnen verwerven. Von Kirchbach wenste Bach als componist voor de treurcantate en dreigde de gelegenheid af te zeggen op het moment dat de universiteit hem hierin de voet dwars zette. Uiteindelijk haalde de universiteit bakzeil, maar verlangde wel dat Bach een verklaring zou ondertekenen dat hij aan deze gelegenheid geen toekomstige rechten kon ontlenen (maar die handtekening heeft de universiteit nooit gekregen). De cantate valt in twee delen uiteen; tussen de beide delen heeft Von Kirchbach zijn rede gehouden. Cantate 198 is gecomponeerd voor een rijk instrumentaal ensemble met twee traverso’s en twee oboe’s d’amore. Deze instrumenten worden samen met de pizzicato strijkers suggestief ingezet in het recitatief ‘Der Glokken
bebendes Getön’ (BWV 198/4), waarin Bach het getik en het raderwerk van een klok imiteert (iets vergelijkbaars doet Bach in BWV 95/5: ‘Ach, schlage doch bald, selge Stunde’). De twee viole da gamba concerteren in de daaropvolgende altaria, die opmerkelijk donker van toon is. De twee afsluitende delen hebben ook muzikale verrassingen in petto. In het recitatief ‘Was Wunder ists?’ (BWV 198/9), waarin de vorstin ons als in de hemel wordt voorgesteld, waar zij ‘ein perlenreines Unschuldskleid’ heeft mogen aantrekken, wisselt de muzikale textuur tweemaal. Voor het eerst gebeurt dit vanaf de woorden ‘So weit der volle Weichselstrand’, waarin de tekst zegt dat stad en land hun overleden vorstin omhoog heffen. Daar schrijft Bach onverwacht een heel bewegelijke basso continuo in driekwartsmaat. Zodra de tekst echter van de treurnis van Torgau en Pretzsch melding maakt, keert de muziek terug naar de vierkwartsmaat waarin het recitatief begon, maar klinken er ineens indringende harmonieën in de blaasinstrumenten bij. In het Chorus ultimus ontwaren we een bij Bachs concertante composities zeldzaam stukje eenstemmigheid in de koorstemmen, en wel bij de woorden ‘Sie ist der Tugend Eigentum, der Undertanen Lust und Ruhm’, dat daardoor prompt het karakter van een verklaring krijgt.
Koninklijk
5
Frederik de Grote
Antoine Pesne
Gelukkig voor Bach waren er andere plaatsen dan Leipzig waar de waardering voor zijn werk veel groter was. Twintig jaar na de compositie van cantate 198 bezocht Bach Schloss Sanssouci, het slot van de muziekminnende en fluitspelende koning Friedrich II (Frederik de Grote), nadat deze zijn hofklavecinist Carl Philipp Emanuel Bach verschillende keren had gevraagd zijn vader te verzoeken Sanssouci een keer aan te doen. Ooggetuigen hebben verteld over de opwinding die zich van Friedrich meester maakte toen deze vernam dat Bach zich in het huis van Carl Philipp Emanuel bevond. Er wordt verteld dat hij Bach niet eens de gelegenheid gaf om zich om te kleden na de vermoeiende reis, maar hem onmiddellijk achter de Silbermann-piano’s dirigeerde. De beroemdste anekdote van 7 mei 1747 vertelt echter van het moment dat Friedrich Bach een zelfgecomponeerd fugathema toonde met het verzoek hier een driestemmige fuga over te improviseren. Twee maanden later herinnerde Bach Friedrich hieraan op het moment dat hij zijn opdracht schreef bij het Musikalisches Opfer (BWV 1079). Daarin stelde Bach dat hij zelf ontevreden was geweest over zijn improvisatie omdat het hem opgegeven thema een betere behandeling verdiende en dat hij daarom had besloten de muzikale rijkdom die in ‘dit waarachtig
koninkijke thema’ lag opgesloten in twee ricercares voor klavecimbel (een driestemmige en een zesstemmige, welke vanavond in instrumentaties van Frans Brüggen en Wim ten Have worden uitgevoerd), tien canons en een sonata da chiesa voor fluit, viool en basso continuo uit te werken, die hij Friedrich hierbij aanbood. Zowel het woord ‘offer’ in de titel van de bundel als het feit dat Bach Friedrich in de opdracht als ‘Ewiger Majestät’ aanspreekt, doet vermoeden dat het Musikalisches Opfer religieuze connotaties heeft. De enige die zich, voorzover mijn kennis reikt, aan
6
een theologische interpretatie van openingszin van Bachs opdracht aan het Musikalisches Opfer heeft gewaagd, Friedrich – ‘Ew. Majestät weyhe hieris Michael Marissen (in: Daniel R. mit in tiefster Unterthänigkeit ein Melamed, Bach Studies 2; Cambridge Musicalisches Opfer, dessen edelster University Press, 1995). Wat zijn inTheil von Deroselben hoher Hand terpretatie twijfelachtig maakt, is dat selbst herrühret’ – Christus’ parabel Marissen meent dat Bach in zijn noover de talenten (Mattheüs 25:14ten de religieuze vrijdenker Friedrich 30) of wellicht nog meer de variant op verkapte over de tien Het Musikalisches Opfer is wijze orthoponden (Lukas dox Luthers 19:11-27) doorniet alleeneen geschenk aan de les leest. klinkt. In deze Op deze wijze parabel(s) deelt Friedrich, waarin Bach de koning een meester plaatst Marissen Friedrich (een deel van) wil tonen welke rijkdommen hij en God tegenzijn vermogen over elkaar; uit aan zijn uit diens thema heeft opgediept, dienaren met Bach dient God door tede opdracht het is tegelijk ook een offerande gen Friedrich ermee te gaan in opstand te woekeren. Na komen. Ligt aan de Eeuwige terugkeer van het echter hun meester niet meer uit het buitenvoor de hand – was het alleen maar land worden de dienaren één voor om van de nare suggestie af te komen één geroepen om het resultaat van dat Bachs opdracht bij het Musikalihun ijver met het hun toevertrouwde sches Opfer huichelarij zou zijn – te talent / pond aan hun meester voor onderstellen dat Bach zijn Musikalite leggen. En voor ieder die het sches Opfer aan Friedrich en over diens vermogen heeft vergroot (waarbij hoofd heen aan God in de hemel het niet uitmaakt in welke mate dit adresseerde, zodat hij beide majesis gebeurd) zijn er dezelfde lovende teiten tegelijk heeft willen eren (wat woorden: ‘Voortreffelijk, goede en bovendien de traditioneel Lutherse trouwe dienstknecht!’ Het Musikalihouding jegens de overheid is)? Voorsches Opfer is niet alleen een geschenk zover ik heb kunnen nagaan is er in aan Friedrich, waarin Bach de de literatuur over het Musikalisches Opkoning wil tonen welke rijkdommen fer niet eerder op gewezen, dat in de hij uit diens thema heeft opgediept,
het is tegelijk ook een offerande aan de Eeuwige, die, zo geloofde Bach, hem zijn muzikale talent had geschonken en waarmee Bach zijn leven lang ijverig had gewoekerd, waarvan de twee ricercares, de tien canons en de fluitsonate in deze bundel de vruchten waren.
Sterbekunst Kennelijk leefde Bach in 1747 al in de onderstelling dat het niet zo lang meer zou duren voor hij het tijdige met het eeuwige zou verwisselen. Goed drie jaar later was het inderdaad zover. Over het koraalvoorspel Von deinen Thron tret ich (BWV 668) dat de inmiddels blinde Bach op zijn sterfbed aan zijn schoonzoon gedicteerd heeft, is veel geschreven. David Yearsley (Bach and the Meanings of Counterpoint; Cambridge University Press, 2002) heeft de gedachte uitgesproken dat Bachs dictaat van het – decennia eerder in Weimar gecomponeerde – koraalvoorspel begrepen moet worden binnen de kaders van de Lutherse Sterbekunst. De Sterbekunst is een substantieel onderdeel van het pastoraat in de toenmalige Lutherse kerk en behelst een levenslange voorbereiding op het sterven om de strijd tegen dood en duivel ‘ridderlijk te kunnen strijden’, zoals diverse Lutherse liederen dit formuleren. Vergelijk in dit verband Cantate 198, die over de overleden keurvorstin zegt: ‘Ihr Leben ließ die Kunst zu sterben
in unverrückter Übung sehn.’ Bach zou het koraalvoorspel hebben gedicteerd om zijn vrouw, zijn kinderen en de gemeente in de Thomaskerk de verzekering te geven dat hij in volledig geloofsvertrouwen de laatste adem zou uitblazen. Of Bach op zijn sterfbed op enigerlei wijze heeft gerefereerd aan Cantate 106, Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit – één van Bachs vroegste cantates, die wordt gedateerd in 1707/08 (de nummering van Schmieder is niet chronologisch) – is niet bekend. Vanuit muzikaal oogpunt was de cantate geschreven in een verouderd idioom, nog schatplichtig aan de zeventiende-eeuwse stijl van ondermeer Buxtehude, en mogelijk stond het werk daarom anno 1750 vrij ver bij Bach vandaan. Inhoudelijk was deze cantate, waarin de ontmoeting van de gelovige ziel met Christus op de grens van leven en dood wordt gethematiseerd, van al Bachs overgeleverde werken het meest toepasselijk geweest om aan te denken. Lange tijd is er onduidelijkheid geweest waar de tekstordening (de teksten voor deze cantate zijn, met uitzondering van de openingszin, afkomstig uit de Heilige Schrift en uit de Lutherse liederenschat) vandaan is gekomen; er is zelfs wel geopperd dat Bach zelf verantwoordelijk is geweest voor de tekstcompilatie. Inmiddels is aangetoond dat de rangschikking van bijbelteksten en koralen, zoals die in
7
8
Cantate 106 voorkomt, teruggaat op een zeventiende-eeuws gebedenboek, de Christliche Bet=Schule (1668) van Johann Olearius en wel als Tägliche Seuffzer und Gebet üm ein seliges Ende. Zulke gebedenboeken werden door predikanten ondermeer gebruikt om stervenden geestelijk te begeleiden; hij las aan het bed van de stervende ter bemoediging de Schriftwoorden voor, de koralen – in zulke gebedenboeken wisselen bijbelteksten en liederen elkaar voortdurend af – werden door de om het bed geschaarde familieleden gezongen. Vergelijking met Olearius’ Christliche Bet=Schule leert echter dat in het gebedenboek meer teksten vermeld staan dan in Cantate 106 voorkomen. En als de tekstselectie uit het gebedenboek door Bach zelf gedaan is (wat goed mogelijk is), dan heeft de 22-jarige Bach een tekst samengesteld die dimensies evoceert waar Olearius’ gebedenboek niet aan toekomt. Niet alleen wordt de voorstelling van de ontmoeting van de gelovige, stervende ziel met Christus door de compactere tekst dramatisch geïntensiveerd, in de tekstselectie van de cantate begint ineens de hele bijbelse heilsgeschiedenis, zoals die in de Lutherse Orthodoxie begrepen werd, mee te resoneren. Deel 2 biedt het Oude Testament (‘der alte Bund’) in een notendop: ‘Ach, Herr, lehre uns bedenken dass wir sterben müssen’ is een citaat uit Psalm 90, die aan Mozes wordt toegeschreven;
‘Bestelle dein Haus’ is de opdracht die de profeet Jesaja aan koning Hizkia geeft (Jesaja 38:1); ‘Es ist der alte Bund’ is afkomstig uit het apocriefe boek Jezus Sirach, dat uit de periode na de Babylonische ballingschap dateert. Deze laatste passage is door Bach als een canon uitgewerkt, wat in Bachs kerkmuziek steeds verwijst naar de strengheid van de wet van God. Het grote dramatische hoogtepunt in deze cantate is de sopraansolo, die ineens als een lichtstraal
aangifte van Bachs dood, 31 juli 1750
inbreekt in de duistere canon – ‘Ja, komm, Herr Jesu, komm’ – dat in eerste instantie is bedoeld als de roep van de stervende in zijn zielennood wanneer hij zichzelf als zondaar herkent in de confrontatie met de wet van God, maar tegelijkertijd de kerstgeschiedenis over de komst van Christus naar de aarde oproept. Op vergelijkbare manier stelt in deel 3 de opeenvolging ‘In deine Hände befehl ich meinen Geist’ en ‘Heute wirst du mit mir im Paradies sein’ primair de feitelijke ontmoeting tussen de ziel
en Christus op de grens van leven en dood voor (merk op dat de sopraan steeds stijgende melodielijnen zingt, terwijl de bas daalt), maar wordt tegelijkertijd de lijdensgeschiedenis van Christus geëvoceerd, die volgens de Lutherse theologie de basis vormt voor de verlossing van menselijke zondeschuld, en waarin de kern van het Nieuwe Testament is samengevat. Op 28 juli 1750 was het voor Bach ‘de allerbeste tijd.’ Op die dag moet hij zijn aangekomen op de plaats waar de waardering voor hem groter was dan waar ook op deze aarde. En telkens als wij zijn muziek beluisteren – al ging het alleen maar om de werken die vanmiddag op het programma staan – kunnen we ons niet anders voorstellen dan dat hij die dag te horen moet hebben gekregen: ‘Voortreffelijk, goede en trouwe dienstknecht!’
Marcel S. Zwitser
9
teksten
10
derde concert MusA-serie 48e seizoen • 15 november 2008 14.15 uur
Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (‘Actus Tragicus’) 1. Sonatina 2a. (Coro) Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit. In ihm leben, weben und sind wir, solange er will. In ihm sterben wir zur rechten Zeit, wenn er will. 2b. Arioso (tenor) Ach, Herr, lehre uns bedenken, dass wir sterben müssen, auf dass wir klug werden. 2c. Aria (bas) Bestelle dein Haus; denn du wirst sterben und nicht lebendig bleiben. 2d. Coro Es ist der alte Bund: Mensch, du musst sterben! Sopran Ja, komm, Herr Jesu, komm!
3a. Aria (alt) In deine Hände befehl ich meinen Geist; du hast mich erlöset, Herr, du getreuer Gott. 3b. Arioso (bas) e Choral (alt) Heute wirst du mit mir im Paradies sein. Mit Fried und Freud ich fahr dahin In Gottes Willen, Getrost ist mir mein Herz und Sinn, Sanft und stille. Wie Gott mir verheißen hat: Der Tod ist mein Schlaf geworden. 4. Coro Glorie, Lob, Ehr und Herrlichkeit Sei dir, Gott Vater und Sohn bereit, Dem heilgen Geist mit Namen! Die göttlich Kraft Mach uns sieghaft Durch Jesum Christum, Amen.
11
Laß, Fürstin, lass noch einen Strahl (‘Trauerode’) Erster Teil 1. Coro Laß, Fürstin, lass noch einen Strahl Aus Salems Sterngewölben schießen. Und sich, mit wieviel Tränengüssen Umringen wir dein Ehrenmal. 2. Recitativo (sopraan) Dein Sachsen, dein bestürztes Meißen Erstarrt bei deiner Königsgruft; Das Auge tränt, die Zunge ruft: Mein Schmerz kann unbeschreiblich heißen! Hier klagt August und Prinz und Land, Der Adel ächzt, der Bürger trauert, Wie hat dich nicht das Volk bedauert, Sobald es deinen Fall empfand! 3. Aria (sopraan) Verstummt, verstummt, ihr holden Saiten! Kein Ton vermag der Länder Not Bei ihrer teuren Mutter Tod, O Schmerzenswort! recht anzudeuten.
4. Recitativo (alt) Der Glocken bebendes Getön Soll unsrer trüben Seelen Schrecken Durch ihr geschwungnes Erze wecken Und uns durch Mark und Adern gehn. O, könnte nur dies bange Klingen, Davon das Ohr uns täglich gellt, Der ganzen Europäerwelt Ein Zeugnis unsres Jammers bringen! 5. Aria (alt) Wie starb die Heldin so vergnügt! Wie mutig hat ihr Geist gerungen, Da sie des Todes Arm bezwungen, Noch eh er ihre Brust besiegt. 6. Recitativo (tenor) Ihr Leben ließ die Kunst zu sterben In unverrückter Übung sehn; Unmöglich konnt es denn geschehn, Sich vor dem Tode zu entfärben. Ach selig! wessen großer Geist Sich über die Natur erhebet, Vor Gruft und Särgen nicht erbebet, Wenn ihn sein Schöpfer scheiden heißt. geruisloos omslaan a.u.b. >>
7. Coro An dir, du Fürbild großer Frauen, An dir, erhabne Königin, An dir, du Glaubenspflegerin, War dieser Großmut Bild zu schauen. 12
Zweiter Teil 8. Aria (tenor) Der Ewigkeit saphirnes Haus Zieht, Fürstin, deine heitern Blicke Von unsrer Niedrigkeit zurücke Und tilgt der Erden Dreckbild aus. Ein starker Glanz von hundert Sonnen, Der unsern Tag zur Mitternacht Und unsre Sonne finster macht, Hat dein verklärtes Haupt umsponnen. 9. Recitativo (bas) Was Wunder ists? Du bist es wert, Du Fürbild aller Königinnen! Du musstest allen Schmuck gewinnen, Der deine Scheitel itzt verklärt. Nun trägst du vor des Lammes Throne Anstatt des Purpurs Eitelkeit
Ein perlenreines Unschuldskleid Und spottest der verlassnen Krone. Soweit der volle Weichselstrand, Der Niester und die Warthe fließet, Soweit sich Elb’ und Muld’ ergießet, Erhebt dich Stadt und Land. Dein Torgau geht im Trauerkleide, Dein Pretzsch wird kraftlos, starr und matt; Denn da es dich verloren hat, Verliert es seiner Augen Weide. 10. Coro Doch, Königin! du stirbest nicht, Man weiß, was man an dir besessen; Die Nachwelt wird dich nicht vergessen, Bis dieser Weltbau einst zerbricht. Ihr Dichter, schreibt! wir wollens lesen: Sie ist der Tugend Eigentum, Der Untertanen Lust und Ruhm, Der Königinnen Preis gewesen.
uitvoerenden
derde concert MusA-serie 48e seizoen • 15 november 2008 14.15 uur
Frans Brüggen Frans Brüggen behoort tot de meest vooraanstaande experts op het terrein van de achttiende- en vroeg-negentiende-eeuwse muziek. Hij studeerde musicologie in zijn geboorteplaats Amsterdam. Op zijn 21ste werd hij aangesteld als docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Later werd hij ‘Erasmus Professor’ aan Harvard University. Toch is hij, zoals Luciano Berio schreef, “een musicus die geen archeoloog is, maar een groot kunstenaar”. In 1981 richtte hij het Orkest van de Achttiende Eeuw op, dat is gevormd uit zo’n zestig musici uit negentien landen. Deze musici, allen specialisten in de muziek van de achttiende en vroege negentiende eeuw, spelen op oude instrumenten, of kopieën daarvan. Voor veel van hun opnamen werd het orkest internationale prijzen toegekend. In meer recente jaren heeft Frans Brüggen als dirigent opgetreden bij onder meer het Philharmonia Orchestra, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Koninklijk Concertgebouworkest,
Frans Brüggen
het Orchestre de Paris en San Francisco Symphony. In 1992 werd Frans Brüggen eerste gastdirigent, naast Simon Rattle, van het Orchestra of the Age of Enlightenment. In 1997 ontving hij de Internationale Muziekprijs van Unesco. Als operadirigent leidde hij uitvoeringen als Mozarts Mitridate, re di Ponte in Zürich, Glucks
13
Orfeo bij de Opéra de Lyon en Mozarts Die Zauberflöte bij het Teatro Real in Madrid. Van 1998 tot 2000 was hij een van de eerste gastdirigenten van het Orchestre de Paris. In december 2001 maakte hij zijn debuut bij het London Philharmonic Orchestra, waar hij de eerste drie Beethovensymfonieën dirigeerde in de Royal Festival Hall. De komende seizoenen zal Frans Brüggen optreden met het Philharmonia Orchestra in Londen, de Münchner Philharmoniker, het Tonhalle Orchester in Zürich, het Scottish Chamber Orchestra, het Chicago Sympony Orchestra en het Orchestra Filarmonica della Scala, en als vaste gastdirigent van de Radio Kamer Filharmonie. Met het Orkest van de Achttiende Eeuw vervolgt hij zijn internationale tournee met onder meer een het complete symfonische oeuvre van Beethoven. Sinds oktober 2007 is Frans Brüggen ere-dirigent van de Radio Kamer Filharmonie.
14
Ilse Eerens Ilse Eerens, die studeerde aan het Leuvense Lemmens Instituut en bij Jard van Nes aan de Nieuwe Opera Academie in Amsterdam/Den Haag, trad op met orkesten als het Nederlands Philharmonisch Orkest, de Nederlandse radio-orkesten, het Gelders Orkest, deFilharmonie en Anima Eterna. Zij werd onderscheiden met een eerste prijs in het Euriade Vocaal Concours te Kerkrade (2003) en de Arleen Auger
Ilse Eerens
prijs als ‘meest all-round zangeres’ op het Internationale Vocalisten Concours te Den Bosch (2004). In 2006 won ze de derde prijs op het ARD Musik Wettbewerb, plus de Oehms Classic Special Prize. Ilse Eerens zong in 2006 Echo in Ariadne auf Naxos en Valencienne in Die lustige Witwe bij de Vlaamse Opera. Op het operafestival Alden Biesen zong zij Musetta in La bohème. In september 2007 zong ze in de Monteverdi-opera’s bij De Nederlandse Opera. In 2008 zong ze Adele in de Fledermaus en Zerlina in Don Giovanni met het Gelders Orkest onder leiding van Martin Sieghart en Wendla in Frühlings Erwachen van Benoît Mernier bij de Munt in Brus-
Vince Barone
Iestyn Davies
sel. In het voorjaar zong Ilse Eerens in Peter Eötvös’ opera Lady Sarshina te Lyon. Eerdere Matineeoptredens: Verdi Te Deum (2006); Mahler Tweede symfonie (2007)
Chichester Psalms onder Gustavo Dudamel en trad hij op in Wigmore Hall, het Barbican, het Théâtre des Champs-Élysées met repertoire als Brittens Canticles, Bachs H-moll-Messe, en de Messiah en Flavio van Händel. Hij werkte samen met het Orchestra of the Age of Enlightenment, de Academy of Ancient Music en het London Philharmonic Orchestra, en met dirigenten als Robert Layton, John Elliott Gardiner, Kent Nagano, Rinaldo Alessandrini, Ton Koopman en Christopher Hogwood. Recente cd-opnamen waren een Messiah voor Naxos en Vivaldi’s Griselda voor Naïve, die door BBC Music Magazine werd bekroond als ‘Opera Recording of the Year 2007’.
Iestyn Davies Voordat Iestyn Davies ging studeren aan de Royal Academy of Music, studeerde hij archeologie en antropologie in Cambridge. Met een debuut als Ottone in L’incoronazione di Poppea voor de Opera van Zürich met Nikolaus Harnoncourt begon zijn operacarrière. Recentelijk debuteerde Davies in het Teatro alla Scala met een concertuitvoering van Bersteins
Andreas Weller De tenor Andreas Weller, ooit begonnen als koorknaap in Stuttgart, studeerde in Stuttgart en Hamburg (bij James Wagner). Van 2002 tot 2004 studeerde hij bovendien bij Christoph Prégardien en, samen met zijn begeleider Götz Peyer, bij Irwin Gage in Zürich. Als ‘evangelist’ is hij veelgevraagd door dirigenten als Frieder Bernius, Marcus Creed, Daniel Harding, Thomas Hengelbrock, Philippe Herreweghe, Hartmut Höll, Konrad Junghänel, Ton Koopman, Sigiswald Kuijken, Jun Märkl, William Christie, Helmuth Rilling en Masaaki Suzuki. In het voorbije seizoen zong hij HaydnsDie Jahreszeiten, Bachs Mis in b
15
16
onder Ton Koopman met het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks en Bachs Matthäus Passion. Hij trad op bij festivals als Klang & Raum Irsee, het Festival van Vlaanderen en het Bach-Festival te Lausanne.
Philip Cutlip Philip Cutlip is zowel actief op het operapodium als in de concertzaal. Recentelijk zong hij de titelrol in Philip Glass’ Orphée bij Glimmerglass Opera, Marcello in La bohème bij SeattleOpera, Mattieu in Andrea Chénier in het Liceu in Barcelona, en verder de bekende baritonrollen als Papageno in Die Zauberflöte, Harlekin in Ariadne auf Naxos, de titelrollen in
Philip Cutlip
Norbert Graf Preyn
Andreas Weller
Don Giovanni en Il barbiere di Siviglia, Malatesta in Don Pasquale en Guglielmo in Così fan tutte. Verder zong hij ondermeer Beethovens Negende symfonie bij het Philadelphia Orchestra onder leiding van Charles Dutoit, Händel-aria’s met La Stagione Frankfurt en Händels Belshazzar tijdens het Festival van Göttingen. Philip Cutlip brengt dikwijls voorstellingen in samenwerking met dans-compagnieën en avant-gardeensembles, van Ives-liederen bij het New York City Ballet tot Bernsteins Dances bij het Ballet van Hamburg en maakte een tournee door Europa en Amerika met Philip Glass’ Les enfants terribles.
Radio Kamer Filharmonie De Radio Kamer Filharmonie bestaat uit een basisensemble van ongeveer zestig musici waarvan de bezetting varieert. Zo kan de Radio Kamer Filharmonie in verschillende vormen optreden, van barokensemble en kamerorkest tot ensemble voor hedendaagse muziek. Gecombineerd met de specifieke expertise van vaste gastdirigent Philippe Herreweghe en eredirigent Frans Brüggen bestrijkt de Radio Kamer Filharmonie een breed en gevarieerd repertoire. Het orkest heeft in het hedendaagse repertoire een bijzondere reputatie opgebouwd. Als een van de drie orkesten van de Publieke Omroep heeft de Radio Kamer Filharmonie een belangrijke plaats in de series ZaterdagMatinee en Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, De Vrijdag van Vredenburg in Utrecht en de series van Muziekgebouw aan ’t IJ. Recente hoogtepunten betreffen onder meer de Nederlandse premières van Hoch-Zeiten van Karlheinz Stockhausen en Espaces Acoustiques van Gérard Grisey, gedirigeerd door Peter Eötvös in het Concertgebouw en uitgevoerd in de ZaterdagMatinee. In meer traditioneel repertoire heeft de Radio Kamer Filharmonie goed ontvangen uitvoeringen gegeven van Haydns Nelsonmesse en Mozarts Requiem met het Groot Omroepkoor onder leiding van Jaap van Zweden. Eredirigent Frans Brüggen heeft zich het
afgelopen seizoen gewijd aan de late symfonieën van Haydn en Mozart. De Radio Kamer Filharmonie is regelmatig geprogrammeerd in de educatieve serie de Magische Muziekfabriek en treedt op in de Internationale Gaudeamus Muziekweek in Amsterdam. Cd-opnamen met premières van hedendaagse composities hebben de Radio Kamer Filharmonie een toegewijd publiek, belangrijke prijzen en wereldwijde erkenning opgeleverd. De tweede uitgave van het cd-label van de Publieke Omroep, QuattroLive, illustreert de veelzijdigheid van de Radio Kamer Filharmonie. Op de cd staan opnamen van Beethovens Eerste symfonie onder leiding van Frans Brüggen en Tristan Keuris’ Symphony in D onder leiding van Jaap van Zweden. Sinds 2005 is Jaap van Zweden chefdirigent en artistiek leider van de Radio Kamer Filharmonie. www.radiokamerfilharmonie.nl
Cappella Amsterdam Cappella Amsterdam is in 1970 opgericht en heeft zich in de afgelopen jaren onder artistieke leiding van Daniel Reuss zowel in oude muziek als in het moderne en hedendaagse repertoire in Nederland een prominente positie verworven. Het kamerkoor besteedt bijzondere aandacht aan Nederlandse componisten. Zo staan regelmatig werken van Sweelinck en Lassus op het programma en worden daarnaast moderne, vaak speciaal
17
18
voor het ensemble geschreven composities uitgevoerd van onder meer Ton de Leeuw, Robert Heppener, Peter Schat, Klaas de Vries, Hans Koolmees en Jan van Vlijmen. Cappella Amsterdam werkte mee aan operaproducties als Marco Polo van Tan Dun (waarvan de cd met een Edison bekroond werd), Hier van Guus Jansen en Friso Haverkamp, met het Orkest van de Achttiende Eeuw o.l.v. Frans Brüggen aan Les Indes Galantes van Rameau en met het Radio Kamerorkest o.l.v. Micha Hamel aan Wet Snow van Jan van de Putte. Cappella Amsterdam is regelmatig te gast op festivals als het Holland Festival, het Festival Oude Muziek in Utrecht en het Festival Musica Sacra in Maastricht en werkte samen met de Ebony Band, het Nieuw Ensemble, Asko|Schönberg, het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt, het Radio Kamerorkest, het Ensemble intercontemporain, het Orchestra of the Age of Enlightenment, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Orkest van de Achttiende Eeuw, het SWR Vokalensemble, MusikFabrik en het RIAS Kammerchor. In november 2008 verscheen bij Harmonia Mundi een cd met werken van Ligeti en Heppener in samenwerking met het ensemble musikFabrik. Deze cd is bekroond met Diapason d’Or Arte (édition décembre 2008). www.cappellaamsterdam.nl
Cappella Amsterdam Daniel Reuss, chef-dirigent Gijs Leenaars, instudering sopraan
Marijke van der Harst Maria Köpcke Simone Manders Valeria Mignaco Vera Lansink Marjo van Someren alt
Petra Ehrismann Mieke van Laren Annemieke Nuijten Åsa Olsson Inga Schneider Desirée Verlaan tenor
Otto Bouwknegt André Cats Jon Etxabe-Arzuaga Steven van Gils Guido Groenland Gerben Houba bas
Job Boswinkel Christian van Es Pierre-Guy Le Gall White Bart Oenema Michel Poels Hans Pootjes
Radio Kamer Filharmonie Jaap van Zweden, chef-dirigent Frans Brüggen, ere-dirigent Philippe Herreweghe, vaste gastdirigent eerste viool
cello
orgel
Elisabeth Perry Diana Morris Maria Escarabajal Natalia Gabunia Julija Hartig Pedja Milosavljevic Joan Mooney Gerrie Rodenhuis Sergiy Starzhynskiy Ruud Wagemakers
Arturo Muruzabal Naftali Gurevich Teije Hylkema Gé Bartman Sebastiaan van Eck
Siebe Henstra
contrabas
luit
Boris Kozlov Norma Brooks Jim Schultz
Sören Leupold Yamato Hasumi
tweede viool
fluit
viola da gamba
Laura Veeze Peter de Wit Wouter Groesz Astrid Abas Zofia Balcar Renée de Jong-Verwoerdt Mintje van Lier Marjolijn Oonk Frits Wagenvoorde
Jeannette Landré Carolien van ’t Hof
Philippe Pierlot Rainer Zipperling
hobo
blokfluit
Justine Gerretsen Marjolein Koning (tevens oboe d’amore)
Eric Bosgraaf Pieter Jan Belder
fagot
Hajime Konoe altviool
Aidan Pendleton Janis Stratakis Maurits Wijzenbeek Sabine Duch Ben Joles Laura van der Stoep
klavecimbel
Pieter Jan Belder
19
Volgende concerten in dein ZaterdagMatinee Volgende concerten de ZaterdagMatinee
c 20
zaterdag 22 november 14.15 uur tweede concert in de C-serie
Radio Filharmonisch Orkest Roman Kofman dirigent Håkan Hardenberger trompet
Gershwin An American in Paris Francesconi Hard Pace (opdrachtwerk van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia i.s.m. de Göteborgs Symfoniker, het Philharmonisch Orkest van Bergen, Festival MITO Settembre Musica Torino/ Milano en de ZaterdagMatinee – eerste uitvoering in Nederland) Sjostakovitsj Zesde symfonie
Een nieuw werk van een Italiaanse componist voor een Zweedse meestertrompettist waarin de Amerikaanse jazz een belangrijke rol speelt. Het kán, en het wordt ongetwijfeld een verrassende happening, want de componist van dienst is niemand minder dan de Italiaanse klanktovenaar Luca Francesconi. Hij wordt in eigen land niet alleen gezien als de enige erfgenaam van Luciano Berio, hij staat daar ook bekend als een uitstekend jazz-musicus. “Onze cultuur is ook een etnische cultuur”, zei Francesconi ooit over zijn belangstelling voor vele verschillende stijlen en vormen. “Het gaat er om te communiceren met andere culturen en onze eigen sterke punten in het geheel der dingen in te brengen.” Dat is precies wat Dmitri Sjostakovitsj, nog zo’n verstokt jazzliefhebber, ook op geheel eigen wijze deed in zijn Zesde symfonie. (pj)
einde concert ca. 15.45 uur foto: Håkan Hardenberger © Marco Borggreve
e zaterdag 29 november 14.15 uur tweede concert in de E-serie
London Sinfonietta Brad Lubman dirigent Stravinsky Concerto ‘Dumbarton Oaks’ Bach/Davies Twee preludes en fuga’s Nancarrow Player Piano Study No.7 Reich Daniel Variations
einde concert ca. 16.00 uur
Een programma met een grotendeels Amerikaans tintje. Allereerst de twee instrumentaties die Sir Peter Maxwell Davies maakte van twee Preludes en Fuga’s uit het eerste deel van Bachs Wohltemperiertes Klavier. Stravinsky schreef zijn Dumbarton Oaks in 1937/38. Het is een van zijn laatste geheel in Europa geschreven werken. De inspiratie voor dit driedelige ‘concerto grosso’ kwam van Bachs Derde Brandenburgse concert. Het werk is genoemd naar het nabij Washington gelegen buitenhuis van de opdrachtgever die het bestelde voor zijn dertigste verjaardag. Conlon Nancarrow, een Amerikaan die om politieke redenen Mexicaan werd, schreef een groot aantal Studies voor pianola. Het instrument stelde hem in staat de meest ingewikkelde ritmische verhoudingen te realiseren. Veel van deze studies, met ingewikkelde canons, zijn geïnspireerd door de canons van Bach. De Daniel Variations van Steve Reich vormen een in memoriam voor de joodsAmerikaanse journalist en muzikant Daniel Pearl, die in 2002 in Pakistan door islamitische extremisten werd ontvoerd en vermoord. Teksten uit het bijbelboek Daniel worden afgewisseld door woorden van Pearl. Het werk eindigt met woorden van Pearl die ook van Bach hadden kunnen zijn: “I sure hope Gabriel likes my music, when the day is done.” (gvdl) foto: Steve Reich © Wonge Bergmann
21
vrijdag 21 november 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
22
Frans Brüggen en Melvyn Tan
Melvyn Tan piano
Krommer Harmonie Musik: Partita in F Mozart Pianoconcert KV 466 Beethoven Die Geschöpfe des Prometheus
naam
vrijdag 28 november 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
Janácˇeks eerste opera Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Dmitri Slobodeniouk
Janácˇek Het eeuwige evangelie Šárka (Nederlandse première)
dirigent
Stuart Skelton tenor Olga Romanko sopraan Ivan Kusnjer bariton Peter Wedd tenor
Leosˇ Janácˇek
Elizabeth Novick
Melvyn Tan
fotograaf
Radio Kamer Filharmonie Frans Brüggen dirigent
vrijdag 5 december 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn zondag 7 december 11.00 uur • Concertgebouw Amsterdam
23
Van Beethoven tot Dvorˇák
Isabelle van Keulen
Marco Borggreve
Vesselina Kasarova
Schwiertz
Radio Kamer Filharmonie Debussy Richard Hickox dirigent Children’s Corner Martinu ˚* Isabelle van Keulen viool Dubbelconcert voor twee Catherine Edwards piano strijkorkesten, piano en slagwerk Dvorˇák Romance voor viool en orkest * Martinu ˚ niet in het Beethoven ZondagochtendConcert Symfonie nr.8
vrijdag 12 december 20.15 uur • Vredenburg Leidsche Rijn
Vesselina Kasarova en Jaap van Zweden Radio Kamer Filharmonie Jaap van Zweden dirigent Vesselina Kasarova mezzosopraan
Mozart Symfonie nr.31 ‘Parijse’ Berlioz Les nuits d’été
Mozart Uit La Clemenza di Tito: Ouverture; Aria Parto, ma tu ben moi & Rondo Deh, per questo istante solo Rossini Uit Semiramide: Recitativo Eccomi alfine in Babilonia
ZaterdagMatinee op radio, tv en het web
24
radio, televisie en internet
Rechtstreeks op Radio 4 De ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonden op Radio 4. De uitzending begint om 13.02 uur met Het eerste uur, een programma dat thematisch samenhangt met het concert. Vlak voor het concert wordt overgeschakeld naar het Concertgebouw in Amsterdam.
Rechtstreeks op Cultura Dit concert wordt rechtstreeks uitgezonden via het digitale themakanaal Cultura. Abonnees met een digitaal abonnement kunnen Cultura in het gehele land ontvangen. De beelden zijn ook via www.cultura.nl beschikbaar.
Bach leeft Dit seizoen presenteert de ZaterdagMatinee twintig concerten rond Bach; dit concert is er een van. Op de speciaal rond deze concerten opgezetten website bachleeft.nl vindt u meer achtergrondinformatie, programmatoelichtingen, een audio- en videoarchief, blogs, een prijsvraag... En u kunt laten zien en/of horen wat ú met Bach hebt.
Herhaling op 18 november Het concert wordt op dinsdag 18 november om 20.00 uur opnieuw uitgezonden in het programma Zaterdag Jongstleden op Radio 4.
NPS Matinee TV Vanaf zondag 4 januari 2009 zendt NPS Matinee TV op Ned.2 een nieuwe serie programma’s uit over composities uit de ZaterdagMatinee. Elke zondag in NPS Matinee om 13.00 uur. De concertregistratie van het betreffende stuk wordt uitgezonden op de maandag daarna rond middernacht in NPS Klassiek. Op www.npsmatinee.nl kunt u ook oude televisieuitzendingen terugkijken.