Samenvatting bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg 17 juni 2014 Bijeenkomst voorziet in een behoefte Amsterdam Zuidoost telt meer dan 130 nationaliteiten. Ouderen in dit stadsdeel zijn dus alles behalve een homogene groep. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er behoefte is aan dialoog tussen zorgprofessionals en senioren van Amsterdam Zuidoost. Hierom organiseerde het Kenniscentrum Multiculturele Ouderenzorg, Pharos, Woongroep voor Hindoestaanse ouderen Anand Joti en het Odensenhuis Zuidoost op 17 juni 2014 de bijeenkomst ‘Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg vanuit een ouderenperspectief.’ De vragen: Wat ouderen verstaan uit Amsterdam Zuidoost onder kwalitatieve ouderenzorg en wat hebben we nodig dit te bereiken’, stonden hierbij centraal. De grote opkomst liet een hoge betrokkenheid zien bij het onderwerp. Ongeveer vijftig bezoekers waarvan circa de helft uit professionals bestond en de helft uit senioren uit het stadsdeel wisten de bijeenkomst in het buurthuis in Holendrecht te vinden. Communicatie en ontvankelijkheid Na een welkom van Myra van Veenendaal, projectleider van het Kenniscentrum Multiculturele Ouderenzorg en de presentatie over kwaliteitscriteria van Roshnie Kolste van Pharos werd aan de hand van stellingen in vier groepen gesproken over kwaliteitscriteria van ouderenzorg. Hoewel de onderwerpen per tafel anders waren, bleken de woorden communicatie en ontvankelijkheid overal te vallen. Communicatie in de ruimste zin van het woord: gebrek aan communicatie, geen effectieve communicatie, verkeerd gebruik van communicatiemiddelen, verwarring door cultuurverschillen in communicatie, groepen die niet (goed) bereikt worden etc. Maar niet alleen de problemen werden genoemd, ook werd er gesproken in mogelijke oplossingen. Zoals het communiceren van informatie met muziek, eten en toneel en het meer gebruik maken van pictogrammen en filmpjes in plaatst van tekst en het instellen van ambassadeurs van bepaalde groepen. Daarnaast waren aanwezigen het erover eens dat ontvankelijkheid, openstaan voor de ander en diens zienswijze, essentieel zijn om goede zorg aan ouderen te kunnen bieden. Ontvankelijkheid is een voorwaarde om aansluiting te vinden bij de leefwereld van ouderen. Ontvankelijkheid wordt ook gezien als een voorwaarde om de samenwerking tussen formele en informele organisaties te laten slagen. Opgemerkt werd dat ontvankelijkheid in de basis iets persoonlijks is. Het begint met de houding van individuen binnen organisaties voordat er sprake is van organisaties die ontvankelijk zijn. Nog niet klaar… Na afloop werd er nog lang door verschillende genodigden nagepraat. De meest gehoorde opmerking was dat deze bijeenkomst zeker waardevol was maar ook dat dit een startpunt is om met elkaar in gesprek te komen. Kortom: over dit onderwerp is nog genoeg stof tot praten! Hieronder vind u een uitgebreider verslag van deze bijeenkomst.
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
1
Verslag bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg 17 juni 2014 In dit verslag komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. 2. 3.
1.
Presentatie over kwaliteitscriteria vanuit een ouderenperspectief Discussie naar aanleiding van het rapport ‘Ouderen over ondersteuning en zorg’ in subgroepen Enkele reacties tijdens en na afloop van de bijeenkomst
Presentatie over kwaliteitscriteria vanuit een ouderenperspectief
Na het welkomstwoord van Myra van Veenendaal (projectleider van Kenniscentrum Multiculturele Ouderenzorg) gaf Roshnie Kolste (Pharos) een presentatie over de kwaliteitscriteria die geformuleerd staan in het rapport ‘Ouderen over ondersteuning en zorg’ dat uitgegeven is door CSO, Zorgbelang Nederland en Pharos. Zorg is maatwerk Roshnie Kolste vertelde over de aanleiding van dit rapport. De vergrijzing en de stijgende zorgkosten zorgen ervoor dat er meer gevraagd gaat worden van de ouderen zelf maar ook dat er meer behoefte is aan zorg op maat. Een vraaggerichte aanpak betekent dat er meer bekend moet zijn wat die vraag precies behelst. Vandaar dat Roshnie Kolste een onderzoek heeft gedaan naar kwaliteitscriteria vanuit de optiek van de ouderen zelf. Centraal bij het rapport staat de vraag hoe ondersteuning van zorg voor ouderen zo georganiseerd kan worden dat de oudere zoveel mogelijk in staat blijft zijn of haar eigen leven te leiden. Met in achtneming van het feit dat zelfregie, zelfmanagement en informele zorg steeds belangrijker worden. Dus ook bij ouderen van een niet Nederlandse afkomst. Roshnie Kolste liet aan de hand van een aantal sheets zien dat migrantenouderen vaak andersoortige problemen hebben. Zo verschillen de gezondheidsklachten naar etnische afkomst (ter illustratie 50 procent van de Turkse ouderen heeft last van een hoge bloeddruk tegen 29 procent van de autochtone senioren). Maar ook de weg naar zorg- en welzijnsvoorzieningen wordt minder goed gevonden en blijken er communicatieproblemen te bestaan die ten nadele zijn van bijvoorbeeld de te volgen therapie. Bij vraaggerichte zorg is het belangrijk niet de behoefte te missen van kwetsbare (migranten) ouderen. Ouderen die soms uit beleefdheid ‘ja’ zeggen maar eigenlijk niet begrepen hebben wat een dokter of wijkverpleger heeft verteld. Of ouderen met een klein sociaal netwerk en die door taalproblemen en laaggeletterdheid niet de juiste zorg krijgen. Kwaliteitscriteria opgesteld aan de hand van input van (migranten) ouderen Naast een literatuuronderzoek is er informatie gehaald uit gesprekken met zes focusgroepen bestaande uit ouderen om meer te weten te komen over de zorgbehoeften van (migranten)ouderen. De helft van de zes focusgroepen bestond uit migrantenouderen (waarvan twee focusgroepen uit senioren met een lage sociaaleconomische status bestonden). Er werd op een laagdrempelige wijze gesproken over thema’s als: regie over zorg, continuïteit van zorg en informatie en voorlichting.
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
2
Op basis van deze gesprekken zijn de volgende kwaliteitscriteria opgesteld: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Kwaliteit van leven Eigen regie Thuis wonen en zorg dichtbij Samenhang en afstemming Problemen voorkomen Vriendelijke en respectvolle bejegening Duidelijke en toegankelijke informatie Betaalbare zorg
Roshnie Kolste vertelde hierbij dat iedere lokale situatie anders is en dat bovenstaande kwaliteitscriteria daarom eerder een handvat voor discussie zijn op lokaal niveau dan een vaststaande norm. 2.
Discussie in subgroepen naar aanleiding van 4 kwaliteitscriteria uit het rapport ‘Ouderen over ondersteuning en zorg’
Na de presentatie van Roshni Kolste werd over de volgende vier onderwerpen in subgroepen gesproken: 2.1 2.2 2.3 2.4
Duidelijke en toegankelijke informatie Zelf de regie houden Thuis wonen en zorg dichtbij Samenwerking en afstemming
De subgroepen bestonden uit 14 tot 18 mensen bestaande uit professionals en oudere bewoners van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. Elke groep kreeg drie stellingen waarover gediscussieerd kon worden. In sommige groepen bleek de tijd te kort om aan alle drie de onderwerpen (evenredig veel) aandacht te besteden. Ook was de ervaring in de groepen dat de verschillende stellingen in de praktijk zoveel met elkaar te maken hebben, dat de discussie over de ene stelling naadloos overliep in de andere. Hieronder staan de belangrijkste uitkomsten per themagroep.
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
3
2.1
Duidelijke en toegankelijke informatie onder leiding van Roshnie Kolste van Pharos
De stellingen waren als volgt: Professionals in zorg en welzijn: a.
b.
c.
Geven heldere, duidelijke informatie die in begrijpelijke taal geschreven of gesproken is en op de specifieke situatie van de oudere is toegespitst. Deze informatie wordt vooraf getoetst bij ouderen. Erkennen dat voor oudere migranten Nederlands de tweede taal is. in het bijzonder bij diagnosestelling en medicijngebruik is het belangrijk te checken of de informatie begrepen wordt. Begrijpen dat voor oudere migranten geldt dat schriftelijke informatie het minst begrepen wordt. Beeldmateriaal en mondelinge informatie werken effectiever.
De ervaringen
Reactie mantelzorgambassadeur: • • • • • •
Ouderen zijn de taal niet machtig Uit beleefdheid wordt vaak ja gezegd Te weinig toegespitst op ouderen Er is te veel haast bij professionals. Men neemt niet echt te tijd om achter de vraag achter de vraag te komen Willen familie niet belasten als ze vragen hebben Veel informatie is bedacht vanuit de “witte wereld”
Voorbeeld communicatieprobleem: De apotheek chauffeur brengt medicijnen, maar legt niets uit. Indien de apotheker het gesprek moet voeren over medicijngebruik, wordt dit apart berekend. Een idee is om filmpje te maken. Voorbeeld over dementie: Dementie kan in de Surinaamse en veel andere culturen niet genoemd worden. Vraag betrokkenen zelf hoe ze geïnformeerd willen worden. Een theehuis opzet i.p.v. een Alzheimer café zou een optie kunnen zijn. In de buurt en niet in een zorgcentrum, dat is een extra drempel. Overeenkomsten en verschillen: • • • •
De professionals hebben dezelfde ervaring. Een casemanager voegt toe: ‘Men moet echt checken of men het begrijpt.’ Laaggeletterdheid speelt een grote rol Evenals de hiërarchie in de familie. Daar moet je naar op zoek als professional met wie kan ik de afspraken maken Informele welzijn en zorg nog te weinig bekend bij professionals
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
4
Verbeterslag/ tips:
Een ‘vertaler’ inschakelen: Iemand uit de omgeving moet de vertaalslag maken, mondeling aanvullingen geven. Laat de gebruiker zelf aangeven hoe en in welke vorm ze informatie begrijpelijk vinden: Ouderen zelf vragen wat voor hen duidelijke informatie is. CABO heeft veel ervaring met gebruik van pictogrammen. Leren van anderen: Een huisarts in Noord heeft een programma ontwikkeld, zodat hij vooraf kan zien welke klacht de patiënt al ingevuld heeft op de computer. Wordt verder uitgerold. Ook verzorgd de ELA trainingen voor alle gezondheidscentra in Amsterdam ZO hoe om te gaan met laaggeletterdheid. Leer van ervaringen: Maak meer gebruik van ervaringen vanuit welzijnsorganisaties. Maak gebruik van intermediairs: Zoals mantelzorgambassadeurs en vertrouwenspersonen, zij kunnen opgeleid worden om de verbinding te leggen en maken bijvoorbeeld deel uit van een wijkteam. Zij kunnen dan een professional vergezellen bij en huisbezoek of zelf op huisbezoek gaan. Attentie voor overbelasting vrijwilligers en hoe bewaak je de kwaliteit wordt dan wel een issue. Zorg voor andere communicatiemiddelen (dan lezen): Maak gebruik van filmmateriaal of toneelstukjes (Anand Joti). Lezen hoort bij de westerse cultuur. Het AMC maakt gebruik van uitleg op een bandje.
2.2
Eigen regie onder leiding van Karine Klappe van Odensehuis Zuidoost
De stellingen waren als volgt:
Professionals in zorg en welzijn: a.
b. c.
Beseffen dat de ouderen goed in staat zijn om zelf afwegingen te maken over de kwaliteit van hun leven. Ze hebben daarbij oog voor wat de oudere wel kan, in plaats van wat de oudere niet (meer) kan. Ook zijn zij zich bewust van onderwerpen waar taboe en/of schaamte mogelijk een rol spelen. Geven ouderen de tijd en informatie die zijn nodig hebben om zelf keuzes te kunnen maken. Bespreken met de oudere en naasten door wie de ouderen vertegenwoordigd wil worden als hij/zij zelf de regie niet meer kan voeren.
Naar aanleiding van stelling a: Een bewoner van Woongroep Anand Joti voert het woord en de andere aanwezigen vullen aan: • •
Hulpverleners kunnen moeilijk inschatten wat taboe is bij oudere buitenlanders /allochtonen, wat voor jou geen taboe is, is bij de ander een probleem, bv schoenen uittrekken bij binnenkomst. De taalvaardigheid van de allochtonen speelt een grote rol, communiceren gaat gebrekkig of soms heel moeilijk en de zorgverlener vindt het vaak moeilijk om met de cliënt om te gaan
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
5
• •
Ouderen houden er niet van betutteld te worden, zij willen vaak veel zelf doen en hun grenzen zelf aangeven, In de gemeenschap wordt je stem gevraagd, maar allochtonen hebben niet geleerd assertief te zijn, laat je je stem horen dan krijg je daardoor ook een stempel opgedrukt met de angst dat de zorgverlener daardoor niet meer komt
Tip: Er kan bij de opleiding meer aandacht besteed kunnen worden aan de leefregels van bepaalde specifieke minderheden groepen. Naar aanleiding van stelling b: •
•
• • • •
• •
• •
• •
CIZ bepaalt wat je nodig hebt, op hun aangewezen tijd, maar jijzelf wil ook inspraak hebben in wat je nodig wil hebben, wanneer en hoe/hoe laat. o Voorbeeld: CIZ bepaalt dat je hulp nodig hebt bij het aantrekken van je steunkousen, maar wil je wel hulp van een zorgverlener of wil je het zelf doen, met de nodige hulpmiddelen of kan iemand in je directe omgeving je daarmee helpen wanneer het jou uitkomt? Vaak worden de tijden niet goed afgestemd op de cliënt, zodat er scheve gezichten ontstaan. De Professionele hulpverlener is de coach en de cliënt moet met de professional beslissen wat het beste voor hem/haar is en meenemen wat men nog zelf kan en wil doen. o Voorbeeld : Geen man als hulp willen. Is er nagegaan wat de achtergronden hiervan zijn, wat de persoon eerder heeft meegemaakt en wordt er daarmee rekening gehouden. Terminologie: De cliënt wil geen patiënt genoemd worden, maar “ mens met een aandoening/beperking”, klinkt anders! Bij bezoek aan bijvoorbeeld het ziekenhuis, moet men telkens zijn/haar verhaal doen, dat ervaart de cliënt als zeer belastend en vermoeiend, terwijl alles in de databank staat opgeslagen Probleem met medicijngebruik door bv analfabetisme en/of het niet goed uitleggen van de bijsluiter Medicijnen worden vaak niet goed afgestemd door de apotheek, ondanks de baxterrol (medicatie in zakjes) o Voorbeeld: Bij Metroprolol mag je geen grapefruitsap gebruiken, maar het waarom wordt niet aan de cliënt verteld, waardoor men het dan begrijpt. Of te vaak veranderen van merknaam en het geven van B-medicijnen, geeft onrust en verwarring. Er wordt opgemerkt op dat systemen continue veranderen. Toegang tot informatie door het bezoek aan een buurthuis, deelname aan lotgenoten kontakten, sociale kontakten, media, Alzheimercafé, Loket Zorg en Samenleving enzovoort helpt doelgroepen zelf initiatieven te nemen. Hoe worden problemen die je bij anderen niet kwijt kan aan het licht gebracht? Communicatiekanalen zoals Radio Ujala (programma’s als Sahara, Heartbeat), Salto, Mart Radio, Razo, Bangsa Djawa schenken aandacht aan problemen van minderhedengroepen en maken het bespreekbaar. Zorgloket (Anton de Komplein) voor zorg- en advies. Thuiszorgwacht (oren en ogen van de buurt).
Waar lopen we tegenaan ? • •
Heel veel regelgeving dat geeft meer administratie Thuiszorgmedewerker mogen geen medicijnen aannemen voor de demente patiënt, het moet door de brievenbus!
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
6
• •
Huisarts geeft geen toestemming voor baxterrol, wil je het toch, dan mag je het na 1 jaar terugbetalen Aanvraag huishoudelijke hulp ( wat is de vraag achter de vraag?), waar plaats je de persoon?
Wat kunnen we voor de mensen doen : Meer activiteiten in het Zorgcentrum (dagbesteding en ontmoetingscentra zo laagdrempelig mogelijk maken).
Verbeterslag/tips: Hoe willen jullie de kwetsbare doelgroep bereiken? • Indicatie door een coach met kennis van eigen taal en cultuur (op HBO opleiding moet er meer aandacht aan worden besteed) • Hulpverlener: ‘ga niet meedenken op je kennis, maar op de onzekerheid die je bij de persoon ervaart.’ • Maak gebruik van de netwerken in de omgeving • Vaste behandelteams aanstellen • Denk aan de doelgroep. Bij het organiseren van activiteiten is er vaak geen response, omdat het niet is gericht op de bedoelde doelgroep, bijvoorbeeld Hindoestanen willen Bollywood en Surinamers graag Sranang Torie
2.3
Thuis wonen en zorg dichtbij onder leiding van André Bhola, bewoner van de Hindoestaanse ouderenwoongroep Anand Joti
De stellingen waren als volgt:
Professionals in zorg en welzijn: a.
b.
c.
Zijn erop gericht om welzijn, zorg en informele zorg zo te organiseren dat de oudere zo lang mogelijk thuis kan wonen. Samen met de oudere (en zijn of haar naasten) brengen zij in kaart wat hiervoor nodig is en hoe dat georganiseerd kan worden. Adviseren over een veilige omgeving en stimuleren dat aanpassingen worden gedaan. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan losliggende matten en drempels. En hoge stoelen met armleuningen. Streven ernaar dat. Indien de ouder niet langer zelfstandig kan wonen, er een mogelijkheid bestaat dat de partner van de hulpbehoevende ouder mee kan verhuizen naar een zorginstelling.
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
7
Ervaringen De mindere kanten van zorg aan huis De algemene ervaring met het geven van zorg op maat is dat professionals in de zorg en welzijn erop getraind zijn om de cliënt (naar eigen wens) zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Zorg aan huis heeft zo ook zijn beperkingen. Een thuiszorgorganisatie kan een cliënt geen 24-uurs toezicht bieden en bij spoedgevallen kan het zijn dat een cliënt langer moet wachten om zijn hulpvraag beantwoord te krijgen. Cliënten die op bezoek gaan bij een professional en een omschrijving maken van hun woonomgeving, met betrekking tot de veiligheid, geven zelden aan dat er aanpassingen nodig zijn. Bij huisbezoek van professional (huisarts, fysio/ergotherapeut) blijkt bij nader inzien dat de woonomgeving van de zorgvrager wel degelijk aanpassingen nodig heeft. Oplossingsrichtingen De inzet van buurtambassadeurs kan het tijdig signaleren van een zorgvraag vergroten. Cordaan is van start gegaan met een nieuw project dat uitgaat van de eigen kracht van zorgvragers. Met behulp van een zelfredzaamheid matrix worden zorgvragers zorgvuldig gescreend. In kaart wordt gebracht welke initiatieven er al op buurtniveau aanwezig zijn en dit wordt dan gekoppeld aan de zorgvraag. Zo kan zorg op maat gegeven worden en worden alleen specifieke hulpmiddelen toegepast. Overeenkomsten & verschillen Bij etnische groepen is er een opmerkelijk verschil te zien in de wenselijke situatie. Uit huis gaan zien zij vaak als laatste redmiddel, zij geven er de voorkeur aan om thuis te blijven wonen. Indien een oudere uit huis moet omdat het niet anders kan, dan geven zij de voorkeur om in woongroep verband met ouderen van dezelfde afkomst geplaatst te worden. Een ander punt onder dit kopje is dat de drempel voor aanvraag van professionele hulp vaak hoger is onder Turkse en Marokkaanse ouderen. Doordat ouderen soms de taal niet beheersen hebben zij vaak een afwachtende houding t.o.v. bijv. de Surinaamse oudere die vaak wel de taal beheerst. Inschakelen van hulp onder migrantengroepen zelf (bijv. buren) is niet altijd haalbaar, er heerst vaak een taboe en/of schaamte, het bespreekbaar maken van bijvoorbeeld dementie is daarom erg moeilijk.
Verbeterslag/tips: Van migrantenouderen wordt vaak gedacht dat zij een breed scala aan netwerk achter zich hebben en dat hierbij ook mantelzorg aan gepaard gaat. Het komt steeds vaker voor dat het netwerk, anders dan gedacht, weinig tot geen mantelzorg kan bieden. Qua geloofsovertuiging en cultuur is de wil aanwezig, maar door werk en “een eigen leven” kan het netwerk deze zorg vaak niet bieden. Een behandelplan voor een oudere kan ervoor zorgen dat zij langer thuis kunnen wonen. Niet altijd is het voor een oudere duidelijk hoe en waarom zij de adviezen zouden kunnen opvolgen. Het geven van cultuurspecifieke voorlichting, kan een pre zijn in het opvolgen van leefstijladviezen en het vergroten van therapietrouw. Er zijn een aantal oudere die de weg naar professionele zorg weten te vinden. De reeds ingezette buurtambassadeurs spelen een belangrijke rol bij over de drempel bezoeken. Zij doen vaak een eerste verkenning en kunnen er zorg voor dragen dat zorginstellingen kunnen aansluiten bij de buurtbewoners (bewoners die niet in beeld zijn, maar wel een zorgvraag hebben).
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
8
2.4
Samenhang en afstemming onder leiding van Myra van Veenendaal, Kenniscentrum Multiculturele Ouderenzorg (KCMO)
De stellingen waren als volgt:
Professionals in zorg en welzijn: a. b. c.
Bevorderen de samenwerkring tussen de eerstelijnszorg en de informele zorg en geven daarbij een ventrale rol aan de wijkverpleegkundige en de ouderenadviseur Stemmen, met goedkeuring van de oudere, de professionele zorg af met de mantelzorger Stimuleren dat er afstemming is tussen welzijn en zorg in de wijk
Eerstelijnszorg? Het eerste dat opviel in de discussie was dat voor de aanwezige ouderen de term eerstelijnszorg totaal onbekend is. Wie verstaan we onder de ‘eerstelijnszorg’ was hun vraag. De ouderen gaven tevens aan dat de wijkverpleegkundige en de ouderenadviseur niet bij alle ouderen thuis komen. De grootste zorg bestaat om relatief geïsoleerde ouderen. Ouderen die met elkaar in een woongroep wonen, staan meestal wel in contact met anderen die hen verder kunnen helpen waar er zorg nodig is en hen aan de juiste instanties kunnen koppelen. Maar hoe zit het met ouderen die bijvoorbeeld zelfstandig zijn, (beiden) hulpbehoevend zijn en van wie kinderen ver weg wonen? Worden deze ouderen wel voldoende bereikt door de zorg en ondersteuning die er is? Aangegeven wordt dat deze ouderen wellicht wel contacten hebben met kleinere, informele (migranten)zelforganisaties. De uitdaging is echter hoe deze informele organisaties een rol kunnen spelen in de toeleiding van zorg voor ouderen die moeilijk bereikbaar zijn. Een betere samenwerking tussen formele en informele organisaties is nodig. Er zou een overzicht moeten zijn van zowel het formele zorgaanbod als van de informele organisaties. Zodat informele organisaties weten naar welke formele organisaties zij ouderen met wie zij in contact staan kunnen verwijzen. En zodat formele organisaties weten met wie zij contact kunnen zoeken om moeilijk bereikbare ouderen toch te bereiken. Alleen op die manier kunnen we daarbinnen met elkaar kijken hoe de wijkverpleegkundige en de ouderenadviseur daarin een centrale rol gaan spelen. De informele organisaties blijven van belang, zeker ook bij die groepen ouderen waarin de taal een barrière is om de juiste zorg te vinden. Het zou ideaal zijn om de contacten met ouderen 1 op 1 te bevorderen, om op wijkniveau bezig te zijn en dat de ouderenadviseur of wijkverpleegkundige een totaal overzicht heeft van het formele en informele aanbod in de wijk. Dit is nu nog niet het geval. Een grote groep ouderen is wel zichtbaar voor de huisarts. Er wordt aangegeven dat de praktijkondersteuner in de doorverwijzingen een belangrijke rol zou kunnen hebben. Praktijkondersteuners kunnen de samenwerking aangaan met andere professionals en informele organisaties, waardoor de ouderen beter geïnformeerd zijn. Moeilijk bereikbare migrantenouderen De informele zorg heeft meer zicht op de moeilijk bereikbare oudere. Voor de ouderen is de drempel naar de informele zorg lager en makkelijker te nemen omdat hierbinnen vaak iemand beschikbaar is die de oudere in dezelfde taal kan benaderen. De informele zorg kan het netwerk van de oudere beter in beeld brengen en naar de juiste zorg doorverwijzen. Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
9
Iedereen was met elkaar eens dat er meer samenwerking dient te zijn tussen de ouderenadviseur, de wijkverpleegkundige, de informele zorg en de professionals. Ook was men het erover eens dat de huisarts en de praktijkondersteuner een belangrijke rol hebben omdat veel ouderen bij de huisarts wel in zicht zijn. Markant geeft aan dat de Wijkzorgteams de best geschikte partij zijn om de geïsoleerde ouderen kunnen signaleren. Markant kan niet zelf naar de ouderen gaan, maar wordt bij signalering door de professional ingeschakeld. Zij kijken naar het netwerk van de oudere en/of er een mantelzorger is. Indien er een mantelzorger is, wordt de zorg voor de oudere met de mantelzorger afgestemd. Markant kijkt niet alleen naar de oudere, maar ook naar de mantelzorger. Er zijn mantelzorgers die overbelast zijn en in overleg met hen wordt er gekeken naar respijtzorg. In dat geval wordt er een aantal uren per week een vrijwilliger ingezet, waardoor de mantelzorg ontlast wordt van de dagelijkse zorg. Verder wordt aangegeven dat het belangrijk is dat organisaties mantelzorginclusief gaan denken. Bijvoorbeeld door letterlijk plek te maken voor mantelzorg in hun dossiervorming over cliënten. Doris Vidda geeft aan dat er een hele groep ouderen is die geen mantelzorgers hebben (de eerste generatie West Afrikanen), en liever geen buren of vrijwilligers als mantelzorgers willen hebben. Hier heeft de informele zorg een belangrijke taak om deze ouderen op te sporen en de juiste zorg aan te bieden of door te verwijzen naar de juiste zorg. Markant komt deze groep ouderen ook tegen en geeft aan dat zij geen overzicht hebben om deze ouderen naar de juiste informele zorg door te verwijzen. Iedereen was het er mee eens dat bij de afstemming tussen welzijn en zorg de organisaties ontvankelijk zijn.
Verbeterslag/ tips: • • •
3.
Bewust zijn in alle vormen van communicatie dat termen als ‘eerstelijnszorg’ onbekend zijn voor ouderen en hen niets zeggen Een overzicht maken van zowel het formele als het informele zorg- en welzijnsaanbod Informele en formele organisaties zijn op de hoogte van elkaars aanbod en weten elkaar te vinden Informele en formele organisaties staan open voor elkaar (zijn ontvankelijk) in de samenwerking en afstemming met elkaarOrganisaties zijn in staat ‘mantelzorginclusief’ te denken en voeren dit door bijvoorbeeld ook door er plek voor te maken in hun dossiervorming
Enkele reacties tijdens en na afloop van de bijeenkomst: •
‘Alzheimercafé, noem het toch geen café, dat schrikt mensen af! Die mensen zie je ook niet bij een ‘normaal café.’
•
‘Vertaal informatie zodat de doelgroep het begrijpt. Iedereen kan daar naaien dus als ik hersenen vergelijk met een naaimachine dan begrijpen ze dat. “Uw hersenen zijn als een naaimachine, daar is een radartje kapot”, zeg ik dan bijvoorbeeld.’
•
‘Het was een waardevolle bijeenkomst. Er komt goed naar voren waar de schoen wringt. Niet dat je hiermee in een keer tot oplossingen komt maar dit draagt zeker bij. Ook vond ik het fijn te horen van professionals hoe zeer ze zich inzetten. Discussiëren in een kleinere groep zou wel fijn zijn een volgende keer. Dan kom je tot nog meer verdieping.’
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
10
•
‘Sommige immigranten kan je beter bereiken in een setting met eten en muziek in plaats van een lezing te geven. Dat is voor mij wel een eye-opener’
•
‘Er zijn veel mooie ideeën alleen bezuinigen staan de uitvoering hiervan wel in de weg. Zoals dat je een 93-jarige die thuis wil blijven wonen graag hierin wil steunen.’
•
‘Er moet meer communicatie in beeld komen voor de grote groep analfabeten.’
•
‘Je moet bij elke professional wééér vertellen wat je hebt. DAT STAAT TOCH IN HET DOSSIER!’
•
Zorggever: ’maar die vraag toont toch ook betrokkenheid?’
•
“Je moet assertief zijn om iets te bereiken. Niet elke groep heeft een André Bhola (refereert naar de ex-politicus die de Hindoestaanse woongroep Anand Joti heeft opgericht een voorlichting geeft over diabetes’
Verslag Bijeenkomst Kwaliteitscriteria Multiculturele Ouderenzorg || KCMO 2014
11