Verslag NISZ bijeenkomst “Toekomst ouderenzorg: wie draagt en neemt verantwoordelijkheid?” Kim Hermans opent de middag. Voorafgaand aan de bijeenkomst is een elektronische ALV gehouden. Er zijn geen opmerkingen van leden en daarmee wordt het jaarplan en –verslag vastgesteld. Pieter Fluit treedt terug als voorzitter van het NISZ en Kim Hermans is benoemd als nieuwe voorzitter. De eerste spreker van de middag is Marike Knoef (Universiteit Leiden en Netspar). Zij schetst de financiële positie van toekomstige ouderen en gaat na wat de ruimte is en wat de gevolgen kunnen zijn van hogere eigen bijdragen voor langdurige zorg en een grotere vraag naar mantelzorg. Marike vertelt dat het merendeel van de mensen voldoende pensioen opbouwt, maar dat ook een substantieel deel van de huishoudens (zo’n 20-30%) tekort lijkt te komen. Extra zorgkosten kunnen voor hen problematisch zijn. Zorgkosten zijn scheef verdeeld. 20% van de mensen heeft extreem hoge zorgkosten. Het is niet efficiënt om daar individueel voor te sparen. Wanneer eigen bijdragen omhoog gaan moet men er rekening mee houden dat mensen hun vermogen eerder op gaan maken of schenken aan kinderen. Als alternatief voor formele zorg, wordt steeds meer nadruk gelegd op mantelzorg. Aan deze ‘gratis’ zorg, kunnen impliciet toch kosten kleven. Het bieden van mantelzorg gaat veelal ten koste van de vrije tijd van mensen. Door overbelasting kunnen mentale en fysieke gezondheidsproblemen zich voordoen, welke weer kosten met zich meebrengen. Mantelzorg kan de opbouw van human capital in de weg staan en familierelaties kunnen er onder leiden. De tweede spreker is Matthijs Vermaat (Van der Woude De Graaf Advocaten). Hij gaat na wat vanuit juridisch perspectief wel en niet verlangd kan worden van het sociale netwerk van de zorgbehoevende. Matthijs vertelt dat er recent diverse grote veranderingen plaats hebben gevonden in de wetgeving: de Wet langdurige zorg, de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet. In al deze wetten is het uitgangspunt dat er eerst wordt gekeken wat men zelf kan en waar het sociaal netwerk hulp kan bieden; pas als dit onvoldoende blijkt te zijn springt de overheid bij. In het ‘keukentafelgesprek’ wordt geïnventariseerd wat de zorgbehoeften zijn. Hierbij wordt uitdrukkelijk nagegaan waar het sociaal netwerk in kan springen om zorg te verlenen. De betrokkene moet bereid zijn de gemeente in contact te brengen met personen uit zijn sociale netwerk, maar de Memorie van Toelichting leert ons ook dat als betrokkene dit kan weigeren als hij gegronde redenen heeft. In de wet zelf kan alleen de hulp van huisgenoten afgedwongen worden. Bij amendement is besloten dat hulp van niet-huisgenoten gevraagd kan worden, maar niet kan worden afgedwongen. De wettelijke zorgplicht gaat dus nog niet ver, maar beleidsmatig wordt er aan de keukentafel wel druk uitgeoefend om het sociale netwerk te betrekken. Als de hulp vanuit het sociale netwerk onvoldoende is, moet de gemeente een maatwerkvoorziening bieden. Het is aan de gemeente om te bepalen wanneer dat nodig is en wat die maatwerkvoorziening dan precies is. De derde spreker is Isolde Woittiez (Sociaal en Cultureel Planbureau). Zij laat zien dat er veel verschillen zijn in de ouderenzorg in Europa. Ten opzichte van andere Europese landen is Nederland
relatief jong en hebben we relatief weinig beperkingen. Toch zijn onze zorgkosten relatief hoog en zijn ze relatief hard gestegen tussen 2004 en 2010. Net als in Denemarken en Zweden ligt de verantwoordelijkheid voor de ouderenzorg vooral bij de overheid. In de andere Europese landen speelt de familie een veel grotere rol. Door de wijzigingen in de WMO is het de bedoeling dat het beroep op de familie in Nederland nu ook groter wordt. Het beleid van Europese landen convergeert. In landen waar nu veel publieke voorzieningen zijn, wordt door de overheid ingezet op meer informele zorg. Andersom, in landen waar nu veel informele zorg is, wordt meer ingezet op publieke voorzieningen. In Nederland is de toegang tot publieke voorzieningen ruimhartig. Er gaat relatief veel betaalde thuiszorg naar mensen met lichte gezondheidsbeperkingen. Formele en informele zorg worden relatief vaak naast elkaar gegeven aan zorgbehoevenden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland waar de informele zorg een substituut is voor formele zorg. De vraag rijst of we in Nederland te veel zorg consumeren of dat er onderconsumptie is in de landen om ons heen. Evert Jan van Asselt (ministerie van VWS) reageert op de sprekers. Volgens hem wordt er in Duitsland in ieder geval weinig collectief gefinancierde zorg geconsumeerd; daar is onlangs pas de zorg voor dementerende ouderen onder de publieke voorzieningen gebracht. In Nederland is de formele zorg hoog. Dit zorgt er wel voor dat mantelzorg wordt ontlast en dat we een hoge arbeidsparticipatie hebben net als in Scandinavische landen. Naar de toekomst toe zijn veranderingen nodig om het stelsel duurzaam te houden. In Nederland zal meer ingezet worden op informele zorg. De systemen in Europa bewegen daarmee naar elkaar toe. Familieculturen zijn heel verschillend in Europa en je kunt je afvragen in hoeverre je door wetgeving cultuur kan veranderen. Meer informele zorg kan gevolgen hebben voor de arbeid die mensen verrichten. Recent onderzoek van het SCP laat zien dat mantelzorgers een langere verzuimduur hebben. Dan komt ook de werkgever in beeld. Een deelnemer in het publiek geeft aan dat er grenzen zijn aan wat je van een werkgever mag verwachten. Het risico is dat er selectie plaats gaat vinden van mensen die minder kans hebben op mantelzorgverplichtingen. De werkgever kan denken dat mantelzorg de individuele verantwoordelijkheid van de werknemer is: een gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van mantelzorg is wenselijk. Beleid kan strategisch gedrag uitlokken. Een deelnemer vertelt dat het zelfs voorkomt dat ouderen niet samen gaan wonen omdat ze niet verplicht willen worden gesteld om mantelzorg aan elkaar te verlenen. Een andere deelnemer vreest de gevolgen voor de verschillende bevolkingsgroepen van een meer individuele financiering van de ouderenzorg. Alleen ouderen of de kinderen die het kunnen betalen kunnen hulp inkopen. Dit zou betekenen dat ouderen en volwassen kinderen met een laag inkomen meer aangewezen zijn op mantelzorg. Van huidige (onbetaalde) zorgverlofregelingen wordt maar weinig gebruik gemaakt. Dit lijkt vooral te komen omdat mensen zich afvragen of het werk dit wel toelaat. Als verlofregelingen gefinancierd zouden worden zou dit een symbolische waarde kunnen hebben. De overheid laat dan zien dat mantelzorg maatschappelijke waarde heeft. Duitsland kent uitgebreide verlofregelingen voor mantelzorgers. Er bestaat een verlofregeling voor twee weken, die betaald wordt door de verzekeraar (die de zorg betaalt). Ook zijn er onbetaalde verlofregelingen van 6 maand en 2 jaar waarbij een voorschot op het loon verkregen kan worden om het inkomensverlies uit te smeren. Kim Hermans (dagvoorzitter en voorzitter van het NISZ) sluit de middag af.
8‐4‐2015
Je kunt het niet alleen • Bij onheil valt men terug op de eigen omgeving
Gij zult zelf verantwoordelijk zijn
• Ontwikkeling sociale zekerheid voor WOII – Armenzorg, onderlinge verzekeringen, ziekenfonds, ongevallenwetgeving en zo voort
Ofwel: het verdwijnende maatschappelijke vangnet
• Na WOII: Moderne sociale zekerheid – Werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen – Van de wieg tot het graf – Calculerende burger en overheid
NISZ 26 maart 2015
2015
Wmo 2015
• Grote veranderingen – – – –
2
1. Wat vindt u dat gebruikelijke zorg is? 2. Wat is volgens u maatwerk? 3. Wanneer is iets echt nodig?
Wet langdurige zorg Wmo 2015 Participatiewet Jeugdwet
– En nog veel meer
NISZ 26 maart 2015
3
NISZ 26 maart 2015
4
‘Nieuwigheden’ Van melding maar passende bijdrage
Melding
Keukentafelgesprek, wat kunt u zelf?
Schriftelijke weergave
• Persoonlijk plan • Plicht tot aanbieden cliëntondersteuning • Vergaande meewerkplicht • Privacy onder druk
Passende bijdrage tot zelfredzaamh. en part.
Maatwerkvoor‐ ziening
Amstelveen & Aalsmeer 22 januari 2015
NISZ 26 maart 2015
5
NISZ 26 maart 2015
6
1
8‐4‐2015
Zelfredzaamheid en participatie Verplicht onderzoek naar (o.a.)
• zelfredzaamheid: in staat zijn tot
a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliёnt; b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp (*) c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk (*) d. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten (*) e. de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars (etc) (*) (*) = zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang (NB wettekst luidt iets anders) f. welke bijdragen in de kosten de cliënt verschuldigd zal zijn.
– het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en – het voeren van een gestructureerd huishouden.
• participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer.
Amstelveen & Aalsmeer 22 januari 2015
7
Wat kunt u zelf?
Amstelveen & Aalsmeer 22 januari 2015
8
Algemeen gebruikelijk
• Algemeen gebruikelijk • Gebruikelijke zorg/hulp
Iemand zonder beperkingen zou er ook over kunnen beschikken 1. niet speciaal bedoeld voor mensen met een beperking; 2. in de reguliere handel verkrijgbaar; 3. in prijs vergelijkbaar met soortgelijke producten.
NISZ 26 maart 2015
9
Gebruikelijke hulp
NISZ 26 maart 2015
10
Slotsom
• Wat naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid van huisgenoten mag worden verwacht • Dus niet van uitwonende kinderen • Mantelzorg = bovengebruikelijke hulp.
NISZ 26 maart 2015
NISZ 26 maart 2015
11
Wmo 2015 • Legt veel verantwoordelijkheid bij de burger • Dwingt tot overleg met gemeente.
NISZ 26 maart 2015
12
2
8‐4‐2015
[email protected]
NISZ 26 maart 2015
NISZ 26 maart 2015
13
3
8-4-2015
Debbie Verbeek-Oudijk Isolde Woittiez Evelien Eggink Lisa Putman
Gegevens: SHARE:Survey of Health Ageing and Retirement in Europe • Zelfstandig wonende 50+ pop.
Verschillende aspecten
• 2004, 2007, 2011 • Verantwoordelijkheid • Huishoudelijke hulp .. begeleiding • Aantal ouderen • Beperkingen
• Focus op extramurale zorg (doelstellingen EC 2011)
• Inkomen
• 2011: 16 landen, 66.000
• Kinderen / partner
• • • •
• Onbetaalde / betaalde zorg
Gezondheid sociaaleconomische status sociale en familienetwerken zorggebruik
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
Parcours: formele verantwoordelijkheid LZ
Parcours:Uitgaven (privaat en publiek)
Land
Vooral overheid
Nederland
land
verantwoordelijkheid Zowel overheid als familie
%bbp 2010
vooral familie Intramurale zorgvoorzieningen
X
Ambulante (thuis)zorgvoorzieningen
Totaal
Nederland
2,6
2,2
4,8
Oostenrijk
0,9
2,5
3,4
België
1,3
3,3
4,6
Zwitserland
2,0
3,6
5,6
Tsjechië
0,1
1,9
2,0
Duitsland
0,9
3,4
4,3
Denemarken
1,4
3,0
4,5
X
Estland
0,2
1,4
1,6
X
Spanje
0,7
2,4
3,1
Frankrijk
0,7
3,2
3,8
X
Hongarije
0,3
1,6
1,9
Italië
X
Italië
-
-
-
Polen
X
Polen
0,1
1,9
2,0
Portugal
X
Portugal
0,1
3,3
3,5
Slovenië
0,5
2,1
2,6
Zweden
-
2,0
-
0,8
2,5
3,4
Oostenrijk
X
België
X
Zwitserland
X
Tsjechië
X
Duitsland Denemarken
X X
Estland Spanje Frankrijk
X
Hongarije
Slovenië Zweden
X X
gemiddeld
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
1
8-4-2015
Parcours: Verandering totale uitgaven
Parcours: Beleid landen groeit naar elkaar toe In beleid twee trends in landen zichtbaar: 1) Mix publieke voorzieningen en informele zorg a. Veel publieke voorzieningen: wordt minder b. Weinig publieke voorzieningen: wordt meer
2) Decentralisatie
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
Talent wielrenner: Aandeel 65-plussers
Spierkracht wielrenner: Zorgbehoefte 100% 90% 80% 70% 60% ernstig matig
50%
licht 40%
geen
30% 20% 10% 0% NL
SW
DK
AT
BE
DE
FR
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
Spierkracht wielrenner: ervaren gezondheid
Fiets: Inkomen
niet
mate van beperking licht matig
CZ
EE
ES
HU
IT
PL
SI
CH
PT
Total
laag inkomen ernstig
Totaal
100 90 80
Ervaart eigen gezondheid als slecht (%)
1
4
16
46
13
Ervaart hinder bij dagelijks functioneren (%)
3
8
21
51
16
70 60
Ervaart eigen gezondheid als slecht of hinder bij dagelijks functioneren (%)
50
laag inkomen
40 30
4
10
30
63
21
20 10 0 NL SW DK AT
The Netherlands Institute for Social Research
BE DE FR
CZ EE
ES HU
IT
PL
Sl
CH PT total
The Netherlands Institute for Social Research
2
8-4-2015
Fiets: Aanwezigheid partner
Fiets: Aanwezigheid kinderen
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
Fiets: Beschikbaarheid familiezorgnetwerk
Finish: Gebruik onbetaalde zorg 80
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
70 60 50 40 30 20 10 0
zonder belemmeringen
alleen potentieel
alleen binnen
binnen en buiten
alleen buiten
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
Finish: Frequentie onbetaalde zorg
Finish: Schatting totale zorg in 2011
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% NL
SW
DK
AT
BE
DE dagelijks
The Netherlands Institute for Social Research
FR
CZ wekelijks
EE
ES
HU
maandelijks
IT
PL
SI
CH
PT
Total
af en toe
The Netherlands Institute for Social Research
3
8-4-2015
Finish
Eerste bij de finish?
- In NL veel betaalde thuiszorg voor mensen met lichte gezondheidsbeperking
- Veel verantwoordelijkheid - Hoge uitgaven - Jong, weinig beperkingen, veel hulpbronnen
- In NL veel overlap tussen onbetaalde en betaalde zorg
The Netherlands Institute for Social Research
The Netherlands Institute for Social Research
Doet Nederland het goed?
- Veel mensen met lichte beperkingen ontvangen zorg - Overconsumptie of onderconsumptie elders? - Hoge kwaliteit zorg - Ontlasting mantelzorg - Preventie verergering klachten - Meer informele zorg?
The Netherlands Institute for Social Research
4