verslag Bijeenkomst ‘Zorg en onderwijs, onlosmakelijk verbonden’ Datum: Plaats: Deelnemers: Verslaglegging:
17 november 2015 Duurzaamheidsfabriek, Da Vinci College zie deelnemerslijst Paulien Roggeveen
1. Opening Wethouder Bert van de Burgt (regionaal portefeuillehouder Onderwijs en Arbeidsmarktbeleid) Binnen de Drechtsteden werkt 17% van de beroepsbevolking in de zorgsector, binnen ZuidHolland Zuid zelfs 38%. Dat maakt het onderwerp van vandaag zeer relevant. In de fase waarin de zorgsector zich nu bevindt, is samen bouwen en zoeken naar oplossingen heel belangrijk. Een voorbeeld daarvan is de samenwerking tussen Silicon Venturing Rotterdam van het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Hierbij werken studenten van verschillende opleidingen van de Hogeschool Rotterdam aan innovatieve technologische startups met als doel de kwaliteit van patiëntenzorg in het ziekenhuis verder te verbeteren. Zo wordt bijvoorbeeld met behulp van een robot de communicatie met thuis tot stand gebracht, waardoor patiënten in isolatie zich niet langer eenzaam hoeven te voelen. De zorgvraag verandert dus: steeds vaker zoeken we naar een (technische) oplossing voor een zorgvraag die breder is dan de eigenlijke verpleging of verzorging. Dat heeft ook gevolgen voor de arbeidsmarkt en daar moeten de 3 O’s (onderwijs, organisaties en overheid) hun verantwoordelijkheid in nemen. De regionale overheid is van harte bereid om daarin te faciliteren en te stimuleren.
2. Inleiding Theo van Bakel (bestuurder van De Merwelanden en voorzitter van de Werkgeversvereniging en Corrente) In 2008/2009 stond de zorgsector voor de uitdaging een oplossing te vinden voor de verwachte krapte op de arbeidsmarkt. Er heerste onvrede over de kwaliteit van het onderwijs en het ontbrak aan een samenwerkingsstructuur. Zorginstellingen en ROC’s hebben toen de handen in een geslagen en doelstellingen geformuleerd voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Vervolgens zijn ze met concrete projecten aan de slag gegaan. Dat alles vond plaats onder de noemer van Corrente, platform van zorg en onderwijs Zuid-Holland zuid. In de loop van de tijd is ook een tweede netwerk ontstaan: de Werkgeversvereniging Zuid-Holland Zuid. Inmiddels is het moment aangebroken om de twee netwerkstructuren te ontdubbelen en samen te voegen, waardoor er nog meer helderheid en slagkracht ontstaat om toekomstige projecten op een innovatieve manier te benaderen. Een voorbeeld van zo’n project is de pilot ‘Innovatieve stagevormen’.
1
Film ‘pilot innovatieve stagevormen’ De pilot is in 2014 ingericht met het doel de stagecapaciteit in het werkveld te vergroten én de kwaliteit van de stageplekken te verbeteren. Het is een goed voorbeeld van waar een nauwe samenwerking tussen opleidings- en zorgorganisaties tot kan leiden. Naast bestaande oplossingen is er ook gekeken naar innovatieve concepten. De film geeft een overzicht van de concrete oplossingen uit de praktijk: Stagebuddy: BBL-er begeleidt BOL-er (te creëren stageplaatsen: 20) Getrapte stages: opbouw in fasen (gecreëerde stageplaatsen: 13 nu en 22 in februari) Ekstra (gecreëerde stageplaatsen: 9 nu en 50 in de nabije toekomst) Stagecarrousel (gecreëerde stageplaatsen: 20) Wijkleerbedrijf helpende handen (gecreëerde stageplaatsen: 195) Stage in vakantie (nog in ontwikkeling) Verpleegkundige over branches heen (nog in ontwikkeling) Een uitgebreide toelichting op de verschillende stagevormen is beschreven in de folder: Innovatieve stagevormen, status najaar 2015. Deze is bijgesloten in de deelnemersmap en ook te vinden op de site: www.zorgenwelzijnzhz.nl
3. Verwelkomen ROC’s Theo van Bakel verwelkomt de ROC’s als buitengewoon lid van de Werkgeversvereniging. Dit wordt visueel gemaakt door de bestuursvoorzitters Anky Romeijnders (Albeda College), Peter Vrancken (Da Vinci College) en Ad Blonk (Hoornbeeck College). Zij leggen elk een puzzelstuk in de cirkel die de samenwerking van de zorg- en onderwijssector in de regio symboliseert.
4. Innovatieve zorgberoepen en opleidingen Sabina van der Veen (adviseur van de commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen) De commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen heeft in april 2015 een rapport uitgebracht met een eerste advies over de contouren van de nieuwe zorg en zorgberoepen. De reikwijdte van de zorgsector is groot: er zijn in Nederland 1,2 miljoen zorgprofessionals, 2400 beroepen en 1700 opleidingen. De commissie oriënteert zich op de toekomstige zorgvraag door stapsgewijze interactie met de betrokkenen, focusgroepen, denktanks en zogenaamde broedplaatsen waar door middel van experimenten praktijkervaring wordt opgedaan. Het tweede advies over toekomstgericht opleiden verschijnt in rapportvorm in april 2016. Veranderende zorgvraag Vast staat dat de zorgvraag er in 2030 anders uitziet: naar verwachting staat niet langer de aandoening van de burger centraal, maar het functioneren, de veerkracht en de eigen regie van de burger. Pas als aandoeningen leiden tot forse beperkingen, is er sprake van een zorgvraag. De zorgvraag wordt daarmee in toenemende mate bepaald door de persoon en de context en dat vraagt om oplossingen op maat. Tegelijkertijd neemt door de vergrijzing het aantal burgers met complexere en chronische problemen toe, wordt voorzorg belangrijker en zal de burger steeds meer zelf de regie moeten voeren. 2
Toekomstgericht opleiden De zorgopleidingen staan voor de uitdaging zich aan te passen aan de nieuwe zorg. Daarbij staan de begrippen functioneren, veerkracht en eigen regie centraal. Zorgmedewerkers zullen meer moeten inspelen op individuele zorgvragen op persoonsniveau. Dat vereist een generalistische bekwaamheid van de medewerker. Om dit te bereiken is meer multidisciplinair en interprofessioneel onderwijs nodig met verbinding tussen het zorg- en welzijnsdomein. Dat vraagt om opleiders en werkbegeleiders met een zowel professionele, praktische als didactische achtergrond. Ook is een gemeenschappelijke taal en methode nodig om de eindkwalificaties te ordenen in rollen en competenties. De medewerkers worden verantwoordelijk voor het bijhouden van verworven bekwaamheden, bijvoorbeeld door middel van een portfolio. Meer informatie over de toekomst van de zorg is te vinden op www.zorginstituutnederland.nl en www.zorgin2030.nl.
5. De 3 O’s - onlosmakelijk verbonden Doekle Terpstra (aanjager van het Zorgpact) Het Zorgpact, dat in april jl. aangekondigd werd, stelt zich ten doel de kwaliteit in de zorg te verbeteren en te borgen en doet dat door de samenwerking tussen werkgevers, onderwijsinstellingen en lokale overheden in de regio te stimuleren. Het Zorgpact fungeert daarmee als de aanjager van samenwerking tussen deze regionale partijen. Sleutelwoorden daarbij zijn versterken en verbinden. Het Zorgpact betreft nadrukkelijk geen landelijk centraal opgelegd beleid maar gelooft in de kracht van omgekeerde beleidsvorming: decentraal ontwikkelde initiatieven die succesvol blijken en samen de input vormen voor uiteindelijk landelijk beleid. Samenwerken en leren van elkaar De samenwerking tussen de 3 O’s (organisatie, onderwijs en overheid) op regionaal niveau is cruciaal als het gaat om het vinden van oplossingen voor de uitdagingen in de zorgmarkt. Net zo belangrijk is het zichtbaar maken en delen van de resultaten ervan. Daardoor leren regio’s van elkaar. Het Zorgpact heeft daarom de Kopgroep van 100 gelanceerd: een verzameling van 100 voorbeelden van succesvolle regionale samenwerkingen in de zorg. Het project ‘Innovatieve stagevormen’ van zorg- en opleidingsorganisaties in de Drechtsteden is een voorbeeld van zo’n project en een kanshebber om in de Kopgroep van 100 opgenomen te worden. ‘Doepact’ Het Zorgpact is vooral een ‘doepact’, waarbij spelers in de regionale zorgmarkt aangemoedigd worden de mouwen op te stropen en concreet aan de slag te gaan met innovatieve projecten. Zo wil het Zorgpact bijvoorbeeld stimuleren dat publiek-private samenwerkingen projecten opzetten die aanspraak kunnen maken op gelden van het regionaal InvesteringsFonds. Anders dan in de private sector weet men daar in de zorg nog te weinig aanspraak op te maken. Het Zorgpact kan daarin faciliteren. Het is tijd om het belang van de eigen organisatie los te laten, tenslotte heeft iedereen dezelfde publieke opdracht: het verbeteren en borgen van de kwaliteit van de (toekomstige) zorg.
3
6. Energizers Lydia van Baak (strategische beleidsadviseur van de Werkgeversvereniging) Om richting te geven aan toekomstige activiteiten zijn vooraf een zestal relevante speerpunten geformuleerd. De aanwezigen mogen in een stemronde visueel maken aan welke speerpunten zij de komende tijd willen bouwen. De bouwstenen, die zij plaatsen bij één van de energizers, hebben verschillende kleuren zodat per energizer duidelijk wordt welke groep waarmee aan de slag wil. De groepsverdeling is als volgt: Bestuurders zorg / P&O-ers Opleiders zorg ROC’s Gemeenten en overig
Nr. 1
Energizers Doorstroom naar een hoger niveau binnen de beroepskolom moet beter gefaciliteerd en ondersteund worden.
2.
Duurzaam inzetbare medewerkers vraagt om een regionale afstemming rondom ‘leven-lang-leren’.
3.
Blijvend voldoende medewerkers in de zorg vraagt om investering reeds in het primair onderwijs.
4.
Innovatieve zorgberoepen betekent anders kijken naar opleiden, begeleiden en examineren.
5.
De Pilot Innovatieve stagevormen is succesvol en moet een breder vervolg krijgen. Om snelle verandering in onderwijs en zorg te bereiken is actieve betrokkenheid van de lokale overheid en andere (nieuwe) stakeholders noodzakelijk.
6.
4
Stemmen Totaal aantal stemmen 24 (=10%) Binnen de groepsverdeling zijn er nauwelijks verschillen, ca.10% van elke groep vindt deze stelling relevant genoeg om er energie in te steken. Totaal aantal stemmen 62 =(27%) Deze energizer scoort hoog bij alle groepen, maar is vooral favoriet bij de opleiders uit de zorg (ca. 35% van het totaal aantal stemmen uit de groep opleiders in de zorg) Totaal aantal stemmen 23 (=10%) Vooral de groep van gemeenten/overig zet in op deze stelling (ca 20% van de totale groep), de andere groepen scoren lager dan 10%. Totaal aantal stemmen 55 (=24%) Een kwart van de opleiders, ROC’s, bestuurders en P&O-ers vindt dit heel belangrijk. Bij de groep gemeenten/overig is weinig animo (<5%). Totaal aantal stemmen 34 (=15%) De groepsverdeling laat geen hele grote verschillen zien (ca. 10-20%). Totaal aantal stemmen 33 (=14%) Deze stelling scoort hoger onder de ROC’s (20%) dan bij de andere groepen.
7. Reflectie Onder leiding van Doekle Terpstra Na het aanhoren van de presentaties en het plaatsen van bouwstenen is de vraag aan de zaal welke onderwerpen er nu thuis horen op de regionale agenda? Welke onderwerpen missen er? Wie gaat er verantwoordelijkheid pakken? Johan Groen – bestuurder Crabbehof We moeten prioriteiten bepalen. De verandering in de zorg maakt dat we andere dingen gaan vragen van andere mensen. Dat vraagt ook om een andere manier van leren. Als de overheid de burger zelf de regie geeft, wat doen wij daar als instelling dan mee? We moeten ‘kantelen’ en leren arrangeren en daar keuzes in maken. Niet ‘zorgen voor’, maar ‘zorgen dat’. kiest voor energizer 4 De nadruk ligt op innovatie. Daarbij is het belangrijk de mensen zelf de ruimte te geven. Je kunt mensen niet leren hoe ze zich moeten gedragen, je moet ze ruimte geven om het tot stand te laten komen.
Peter Vranken – Da Vinci College Beaamt het belang van leren arrangeren. En als je dat succesvol wilt doen, dan moet je samenwerken. De zorg is een zeer turbulente wereld en er is in de dagelijkse praktijk vaak te weinig gelegenheid om je met de toekomst bezig te houden. Samenwerking maakt dat wel mogelijk. Voor wat betreft de energizers kijkt hij vooral naar de samenhang: alle thema’s gaan over samenwerking en dat is essentieel.
Bert van de Burgt – wethouder Het is belangrijk dat de 3 O’s samenwerken en elk hun eigen dynamiek gebruiken. Het is de taak van de regionale overheid om de samenwerking tussen zorg en onderwijs te faciliteren en te stimuleren, zeker als het gaat om de arbeidsmarktconsequenties. De veranderingen in de zorgmarkt en de zorgvraag hebben gevolgen voor de werkgelegenheid. Dat is een zeer relevant onderwerp dat een pro-actieve aanpak verdient en daar laat hij zich graag op aanspreken. Kiest voor energizer 3 Het is belangrijk om al tijdens het primair onderwijs te investeren in de zorgmarkt. Dat komt helaas niet tot uitdrukking in het stemgedrag. De techniekbranche wordt al wel gepromoot in het basisonderwijs, waarom doen we dat niet met de zorg?
5
Overige reacties uit de zaal Joanne Blaak- Leger des Heils Soms zijn we teveel met onszelf ingenomen. Om ‘bedrijfsblindheid’ te voorkomen zouden we ook eens moeten vragen hoe mensen buiten de sector tegen onze uitdagingen aankijken. Carmen van Casteren – Albert Schweitzer Ziekenhuis Bij energizer 1 wordt gesproken over doorstroming naar een hoger niveau, maar ook de doorstromingen naar andere sectoren moet gefaciliteerd worden. Het zou bovendien enorm helpen als er voor de doorstroming van MBO naar HBO een verkorte opleiding zou zijn van één jaar. Doekle Terpstra Dit soort onderwerpen hoort eigenlijk op de landelijke agenda. Vaak loopt men in de publieke sector tegen regelgeving of vastzittende systemen aan. Toch blijkt er soms meer mogelijk dan gedacht en is het de moeite waard om dergelijke zaken toch bespreekbaar te maken. De ervaring leert dat ‘niet kunnen’ wordt ook wel eens ten onrechte gebruikt wordt voor ‘niet willen’. Albert Schweitzer Ziekenhuis We moeten leren om elkaar te vinden als het over doorstroming in de sector gaat. Er is een overschot aan medewerkers op MBO-niveau en die willen we op sectorniveau wel behouden. De uitstoot van de één heeft consequenties voor de ander. Hoe kunnen we dat goed met elkaar uitwisselen? Het is geven en nemen. Binnen de ziekenhuizen wordt het werk steeds meer technisch. Iedereen moet een allrounder worden om goed te kunnen inspelen op de patiënt. Jorn Nierstrasz Voor wat betreft de discussie over opleidingsniveau geldt dat mensen niet zozeer hoger opgeleid moeten worden maar vooral anders. Breder en socialer. Niet iedereen kan of wil ‘hogerop’. Bert van de Burgt - wethouder Wat gaat er straks gebeuren met de niveaus 1 en 2? Dat gaat grote consequenties hebben voor de arbeidsmarkt. Nico de Pijper - Zorgwaard We moeten elkaar in de regio daarbij faciliteren. Eigenlijk is de keuze voor het juiste middel daartoe minder relevant. Transparantie naar elkaar toe over de knelpunten en overschotten is nodig om samen die uitdaging aan te gaan
Concluderend wordt gesteld dat er overduidelijk ‘ja’ gezegd wordt voor een versterkte samenwerking van de 3 O’s. Wethouder van de Burgt heeft vertrouwen in de effectiviteit van de regionale aanpak en sluit hiermee de bijeenkomst.
6