VERSLAG BIJEENKOMST SCHEIDEN van WONEN en ZORG DATUM: 18 september 2013. Locatie: Stadskantoor Breda, ontvangstruimte (Kamer A.030) Aanwezig: genodigden vanuit o.a. zorginstellingen, woningcorporaties, belangenorganisaties, politieke partijen, wethouder B. Bergkamp en ambtenaren van de gemeente Breda volgens presentielijst. Gastsprekers: de heer Rogier Goes, Aedes – Actiz Kenniscentrum Wonen – Zorg Mevrouw Mirjam Groenendijk, voorzitter RvB Zorgspectrum Nieuwegein Dagvoorzitter: de heer Gertjan Arts, Gerrichhauzen en Partners 1. Opening. De heer Arts opent de bijeenkomst en heet eenieder van harte welkom. Er wordt een korte toelichting op de agenda gegeven en de gastsprekers worden geïntroduceerd. Thema’s die tijdens deze bijeenkomst aan de orde komen zijn, behalve een presentatie van cijfers en feiten, de bewegingen naar de wijk toe en de samenwerking als zodanig. 2. Welkomstwoord door de heer B. Bergkamp, wethouder van o.a. Wonen en Zorg. De heer Bergkamp is eveneens verheugd over de goede opkomst. In plaats van te spreken over het scheiden van wonen en zorg zou de verbinding tussen wonen en zorg het uitgangspunt moeten zijn. Doorgaan zoals het was is geen optie. Belangrijk is nu te bepalen waar de prioriteiten liggen en welke partijen dit oppakken. De allergrootste opdracht zit met name ook in de groep eigenaar – bewoners. 3.
Belangrijkste conclusies factsheets en inventarisatie. Presentatie door de heer Juan Seleky, directie Ontwikkeling, beleidsadviseur Wonen en Samenleving, gemeente Breda. In het Stedelijk platform zorgaanbieders Breda is begin dit jaar, na bestuurlijk overleg met wethouder Bergkamp, besloten dieper in te gaan op de gevolgen van het ‘scheiden van wonen en zorg’ voor het wonen en zorg (vastgoed). Samen met gemeente en corporaties is een factsheet gemaakt en een inventarisatie uitgevoerd om tot betrouwbaar (cijfer)materiaal te komen en een beeld te krijgen hoe de zorginstellingen en corporaties aankijken tegen het ‘scheiden van wonen en zorg’. Verwezen wordt ook naar de reeds toegestuurde factsheet en de resultaten van de enquete. Korte samenvatting resultaten: Algemene conclusies: In de afgelopen 3 jaar zijn er al veel levensloopgeschikte woningen gerealiseerd, het aantal is bijna verdubbeld, maar de opgave is nog steeds groot. De grootste opgave zit in de groep oudere eigenaar – bewoners. Omzetten beschermd wonen naar levensloopgeschikt wonen is mogelijk maar belangrijk is om reserve - capaciteit te behouden. Vragen zijn: hoe ontwikkelt zich de behoefte aan zorg thuis? Welke voorzieningen en diensten kunnen nog worden aangeboden? Hoe hoog is de lat voor levensloop geschikte woningen? Conclusies Zorg: Daling cliënten (indicatie 1 t/m 4) voor verpleeg- en verzorgingstehuizen: van 763 in 2013 gaat dit aantal terug naar 201 in 2020. Voor meerdere zorginstellingen is leegstand niet van toepassing door plaatsing zwaardere doelgroep. Zorginstellingen willen intra- en extramurale zorg –en dienstverlening uitbreiden in de wijken. Meerderheid van de zorginstellingen onderzoekt haalbaarheid ombouw en veranderingen.
1
Conclusies Wonen: Meer mensen met lichtere zorgvragen blijven langer zelfstandig wonen; samenwerking is belangrijk. Vragen zijn: werkt het sociaal netwerk en met welk resultaat? Werkt concurrentie in zorg en welzijn niet remmend op de samenwerking? Lage verhuisbeweging onder ouderen, leegstand duurdere segment woningen: hoe verhoudt zich dit tot het opplussen van de bestaande voorraad en nieuwbouw van levensloop geschikte woningen? Ook leveren inspanningen van de corporaties en andere instellingen vaak besparingen op de langdurige zorg (intramurale zorgplaats). Wat is de rol van de zorgverzekeraars? 4.
Wonen. Presentatie door de heer Rogier Goes, Aedes – Actiz Kenniscentrum Wonen – Zorg. Samenvatting: De heer Goes brengt naar voren dat de centrale vraag zou moeten zijn: wie zijn de ouderen? Wat wil de senior? De huidige tendens is om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Landelijk gezien dreigt voor 800 verpleeg- en zorginstellingen sluiting. Er is een debat gaande over een eigen bijdrage van de senioren De intramurale V&V capaciteit is inmiddels gereduceerd tot een derde. Dat betekent dat er nog een kloof moet worden overbrugd. Men zal naar verschillende concepten toe moeten. Discussiepunten: Welzijn hoort straks niet meer bij woon- zorg : hoe wordt dit ingevuld? Er is een streep door de vergoedingen bij indicatie 1 t/m 4 . Deze doelgroep kan nog wel een beroep doen op een verpleeg- verzorgingsinstelling, maar dan wel onder voorwaarde dat de huurkosten voor eigen rekening komen. Dat betekent: zorg vanuit de WMO en de huur zelf betalen. Er zijn componenten in dit concept die nergens onder vallen b.v. ruimtes voor recreatie en voor fysiotherapie. Hervorming langdurige zorg: van intramuraal naar extramuraal; van Rijk naar gemeente en zorgverzekeraars. Van collectieve zorg naar informele mantelzorg en particuliere zorg. Meer woningen nodig, maar de vraag is of veel ouderen wel bereid zijn hun huis te verlaten om een woning te betrekken die meer geschikt is. Fictie en werkelijkheid: 2/3 van de woningen in Breda is particulier eigendom. Huidige beleid en uitgangspunten zijn: het (grote) tekort opvangen door het opplussen van bestaande woningen door de corporaties; door nieuwbouw; eengezinswoningen bouwen voor jongeren, zodat de doorstroming op gang komt. Maar een feit is dat met name ook eigenaar –bewoners willen blijven wonen en niet willen verhuizen; men wil in bestaande wijken blijven. Huurprijs 55 - 64 jaar: ouderen zijn bereid aan netto - lasten € 400 – € 650 per maand te betalen. Dit alles betekent dat huisvesting specifieke aandacht behoeft. Aandachtspunten overheid: voldoende aanbod geschikte woningen en verzorgd wonen; woningmarkt stimuleren van stagnatie naar beweging. De opgave “wonen met zorg” verschilt regionaal. Er liggen kansen om op lokaal gebied samen aan de slag te gaan; concentratie voorzieningen en zorg; kwetsbare ouderen hebben ondersteuning nodig. Belemmeringen om passende woningen te aanvaarden wegnemen: begeleiding naar eventuele andere huisvesting; mogelijk een opkoopfonds woningen Samengevat: Geen nieuwe woningen; ouderen lossen het zelf op; instrumentarium ontwikkelen op lokaal niveau in bestaande buurt en voor bestaande woningen. 5.
Zorgen moet je doen, niet maken. Presentatie mevrouw Mirjam Groenendijk, voorzitter RvB Zorgspectrum Nieuwegein. Samenvatting: in haar inleiding gaat mevrouw Groenendijk in op de specifieke vastgoed situatie van Zorgspectrum Nieuwegein. Op het laatste moment is vanwege de landelijke ontwikkeling door de RvB afgezien van de bouw van een nieuw zorgcentrum.
2
Het standpunt per 1 januari 2013 van de zorgverzekeraar Agis – Achmea is: geen uitbreiding meer, budgetverlaging. Opgave voor zorgspectrum Nieuwegein: 300 woningen afstoten in 4 – 6 jaar; per 1.000 80-jarigen zijn 117 bedden nodig. Dat betekent dus afbouwen en hervestiging. Hoofdlijnen van het beleid: het plan voor vervanging vestiging schrappen en het doorvoeren van de opname stop voor alle ZZP-ers Uitgangspunten voor het plan: de behoefte blijft; de missie wordt herbevestigd, maar zonder zelf verhuurder te worden; geen irreële verwachtingen inboeken m.b.t. particuliere verkoop van verzorgingshuiszorg, gezien de aard van de lokale populatie. Reserverende leegstand op één vestiging concentreren. Huurovereenkomst via een centraal bureau opzeggen en aanpassen; deel van de vestiging voor kantoorfunctie bestemmen. Wat blijft over: In Nieuwegein 3 vestigingen waarvan één kleinschalig; in Vianen 2 vestigingen. En ook: 145 plaatsen wonen – zorg op gunstige locaties nabij zorg. Frictie: financiën. Er zijn verschillende oplossingsrichtingen mogelijk, zoals: andere collectieve arrangementen m.b.t. de huisvestiging, verhuur zonder arrangementen; volledig pakket zonder huurarrangement, etc. Boodschap voor Breda: Pragmatisch; problemen onder ogen zien. Kansen voor particulieren in Breda: 25% van huidige 80-plussers maakt nu gebruik van woonzorg voorzieningen gedurende gemiddeld 3 -5 jaar. 6. Discussie aan de hand van de thema’s en stellingen. Cijfers en feiten. De heer Smittenaar, Stichting Elisabeth: Constateert dat door de ontwikkelingen op landelijk beleidsniveau het aantal zorgaanvragers minder wordt. Bovendien heeft zorgverzekeraar CZ reeds per 1 januari 2013 aangegeven te komen met afspraken m.b.t. het inkoopbeleid voor 2014. Men krijgt minder geld als er minder afspraken worden gemaakt. Hierdoor is er het voornemen om sneller af te bouwen. Stelling: er is geen specifieke nieuwbouw woningen nodig; ouderen blijven zo lang mogelijk in de huidige (eigen) woning. Mevrouw Van de Ven, AlleeWonen: Is het eens met de stelling. Zij merkt op dat de zaken die verwacht werden nu op ons af komen. Men ziet dat senioren niet bewegen, niet uit de eengezinswoningen noch uit de flats of de particuliere woning voorraad. Wonende in een prettige omgeving wil men daar niet weg. De ouderen lossen het zelf wel op. Wat de seniorenwoningen betreft is er dus feitelijk sprake van vraaguitval, dus er zijn geen nieuwe woningen nodig. De heer Berkhout, IMW Pleit ervoor leegstand vastgoed te benutten, b.v. voor studenten en bejaardenwoningen. Om zo ook de wijken levendiger te maken. Mevrouw Van de Ven, AlleeWonen Brengt naar voren dat senioren zelf niet altijd bijvoorbeeld samen met studenten in een complex willen wonen. Dat is een belemmering en geen gemakkelijke zaak. Opmerking: er is een voorbeeld in de wijk Blauwe Kei, waar in een complex oorspronkelijk bewoond door alleen senioren, er per etage jongeren zijn geplaatst, met succes. Het bevordert de leefbaarheid, men helpt elkaar. Mevrouw Groenendijk, Nieuwegein: Wijst op het feit dat ouderen veiligheid zoeken. Een gemengde populatie in bepaalde complexen vereist voorzichtigheid en een goede regeling en begeleiding. De heer Martens, Kringbestuur KBO Merkt op dat ouderen net mensen zijn. Het algemeen gevoel is: “blijf zitten waar je zit”. Men woont prima in het eigen huis, en als de situatie verandert, dan kan er alsnog een traplift
3
komen of het bed naar beneden. Bovendien is er vaak een goed eigen netwerk. Waarom zou men dus gaan verhuizen naar een huurappartement, als de hypotheeklast nog maar minimaal is en men voor bijvoorbeeld een huurappartement € 600,- - €700,-- moet betalen? Ouderen lossen veel zelf op, al dan niet met hulp van het netwerk en/of een ouderen adviseur. De heer Jongmans, Woonzorgcentrum Ruitersbos. Geeft aan, dat uit de praktijk blijkt dat de leeftijdsgroep van 80+ en 85+ een beschermde woonvorm zoekt. Deze groep gaat zich onzeker voelen en dan komt de vraag naar een nieuwe woonvorm met hulp. Voorbeeld sociale huurprijs is € 630,-- eventueel kan huursubsidie worden aangevraagd. De zorgen over indicatie groep 4 neemt toe. De heer Beckers, WIJ Merkt op, dat er al jaren metingen worden gedaan m. b. t de kwetsbaarheid van bepaalde mensen; voor Breda is deze kwetsbare groep ca. 400 - 500 personen. Mevrouw Van Gils, WonenBreburg Vraagt specifieke aandacht voor de kwetsbare doelgroep, ongeacht leeftijd. Een grote groep die tussen “ wal en schip” dreigt te vallen. De heer Goes, Aedes / Actiz Kenniscentrum Wonen - Zorg Geeft aan dat er in Breda consensus is over de kwetsbare groep, inclusief ouderen 80 - 85 jaar. De gemeente Breda wil ervoor zorgen dat deze doelgroep gaat opplussen. De heer Van Daelen, Zorgcentrum Zuiderhout Merkt op dat er In Teteringen er veel eigen woningbezitters zijn. De KBO afdeling Teteringen is bezig met een project “Wonen morgen zonder zorgen” met als doel om de categorie, met name die vanaf 80 jaar na te laten denken over wat te doen in de toekomst met de eigen woning. Kan deze levensloopgeschikt worden gemaakt? De ouderenbonden proberen de eigenaren / bewoners over de streep te halen. Stelling: Leegstand situatie zorginstellingen is op te lossen door zwaardere doelgroep te plaatsen - is deze stelling juist? De heer Van Daelen, Zorgcentrum Zuiderhout Denkt dat het de verandering van zorg – naar verpleeghuisplaats een grote verandering c.q. probleem zal worden. Een “beetje” leegstand is niet goed ; het is een illusie te denken dat je in leegstaande ruimte alles kunt gaan doen, het is nodig dat zorgaanbieders een analyse opstellen m.b.t. dit punt. De heer Smittenaar, Stichting Elisabeth Wijst er op dat het verbinden van nieuwe vormen van wonen en zorg een betere term is dan het “scheiden” van wonen en zorg. De Raden van Toezicht hebben een overstijgende taak om met elkaar nieuwe vormen te proberen te ontwikkelen. Dat betekent ook het eigen pluche loslaten. Opmerking: Welke organisaties zijn al bekend met de opgave. Wanneer moet de puzzel gelegd zijn? De heer Berkhout, IMW Vindt dat herverdeling een mooi uitgangspunt is. Het is goed om de zorgvraag opnieuw op te halen. Wat wil de oudere werkelijk? Opmerking Breda wil dat de vraag vanuit de mensen zelf komt. De heer Jongmans, Zorgcentrum Ruitersbos Pleit ervoor voorzichtig te zijn met vastgoed. Er moet iets gebeuren, er komt een nieuwe probleemgroep, zoals beginnende dementeerden. Mevrouw Groeneweg, fractie CDA Stelt de vraag wat de politiek in deze kan betekenen, wat kan de gemeenteraad doen? Mevrouw Van de Ven, AlleeWonen
4
Vindt het belangrijk om te weten waar de zware zorg in de stad terecht komt, het is goed om daar naar te kijken. Zij is eveneens van mening dat de kwetsbare groep niet alleen ouderen betreft, maar ook andere groepen, niet iedereen is in staat alles zelf te regelen. De vraag is hoe deze kwetsbare groep wordt opgespoord en hoe wordt gezorgd voor een netwerk, een vangnet. Mevrouw Soet, Woonzorg Nederland Geeft aan dat in alle wooncomplexen van Woonzorg Nederland een woning consulent is aangesteld met name voor de kwetsbare groepen. Deze consulent kan in een vroeg stadium al constateren dat het met een bepaalde zelfstandige huurder niet goed gaat; dit kan dan alvast in het overleg naar voren worden gebracht, er kan preventief worden gereageerd. De heer Bergkamp, wethouder gemeente Breda De gemeente neemt het initiatief om de partijen uit te nodigen voor een overleg. De heer Beckers, WIJ Merkt op dat het signaleren van kwetsbare groepen al gebeurt door sociale teams, huisartsen etc. zij zitten er boven op. Vanaf 78 jaar worden alle ouderen bezocht in de komende jaren. Het is ook de bedoeling de bewoners dier vallen onder Amarant mee te nemen. Ook de burger zelf kan signalen geven; de vraag is wel hoeveel burger capaciteit er kan worden vrijgemaakt; het resultaat hangt daar van af. Mevrouw Van Gils, WonenBreburg Geeft aan dat het ook voor professionals moeilijk is zich overbodig te maken. Het volgen van kwetsbare groepen is voor corporaties nog een vak apart. Mevrouw Spit, Stichting Careyn Merkt op dat in de vorm van beschermd wonen, mensen worden gezien. Maar om prettig zelfstandig te kunnen blijven wonen is het van belang om de burgerkracht te stimuleren om de sociale cohesie in stand te houden. De ambitie is om vanuit de samenwerking welzijn en zorg een positief resultaat te bereiken De heer Beckers, WIJ Wijst op de burgerkracht die er is, als voorbeeld het beheer van buurthuizen door burgers. Kijk waar mensen toe in staat zijn en spreek hen daarop aan. De heer Martens, Kringbestuur KBO Merkt op dat in tegenstelling tot nu toe de overheid niet meer alles zal gaan regelen, maar er nu meer de nadruk wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid: wat kan men zelf doen. Mevrouw Soet, Woonzorg Nederland Geeft aan dat de wooncomplexen van Woonzorg Nederland gebouwd worden met een gemeenschappelijke ruimte, dan volgen de initiatieven vanzelf. Lukt het niet, dan start welzijn de activiteiten op en draagt dit later over aan de bewoners. Daardoor worden makkelijker contacten gelegd. De heer Van Mansum, Surplus Constateert dat er een behoefte is aan zorg bij de meest kwetsbare groep, daaronder valt ook de zorg voor gehandicapten en cliënten van de GGZ. Er zijn nu mensen die drie mantelzorgers p.p. hebben, dat is teveel. De participatie staat moet niet teveel doorslaan, de zwaardere categorie verdient specifieke aandacht ook van zorgverzekeraars en gemeente. Te voorkomen is dat mensen, met name ook GGZ cliënten van het “kastje naar de muur” worden gestuurd: dan weer opgenomen, dan weer op straat staan. GGZ cliënten zijn minder aaibaar, maar ook voor deze groep ligt er een maatschappelijke verantwoordelijkheid. De heer Berkhout, IMW Constateert dat er een nieuwe werkelijkheid zal gaan ontstaan, een grote groep zal niet meer in instellingen wonen, maar in buurten en wijken. Gezien de (negatieve) ervaringen m.b.t. huisvesting van dak- en thuislozen is het belangrijk om met buurten en wijken in gesprek te gaan.
5
De heer Vuyk, Breda’97 Merkt op dat het systeem van een zorg - zwaarte pakket ter discussie staat. Zijn vraag is of er niet meer maatwerk moet komen. De heer Martens Kring KBO Voegt hieraan toe dat vanuit de klankbordgroep WMO is gevraagd om af te zien van pakketten, maar zorg op maat te leveren. Het is heel belangrijk te weten wat mensen precies nodig hebben. De heer Goes, Kenniscentrum Aedes –Actiz Merkt op dat de systematiek niet zo is bedoeld. Nu zijn mensen in een vakje geplaatst, maar in de gemeentelijke rol passen vakjes niet. Wat gaat verdwijnen, wat is nodig, hoe lang is ondersteuning nodig? Een oproep aan de gemeente Breda om het voortouw te nemen. Wethouder Bergkamp, gemeente Breda. Is blij met de extra accenten en voorgenomen acties: Overleg over langdurige zorg: hoe gaan we dat doen Dienstverlening zorg – welzijn: initiatief door de gemeente Let op de kwetsbare groep die in buurten voor overlast kan zorgen Vroeger was men teveel afhankelijk van de overheid maar mede gedwongen door de financiële situatie zijn er stappen gezet Hoe kun je bestaand vastgoed gebruiken c.q. ten dienste stellen van de wijk
Voorlopige conclusies door de voorzitter Zorgpartijen komen met een gezamenlijk plan De gemeente faciliteert; een uitnodiging komt van de gemeente Belangrijk is : het juiste tempo, juiste instrumentarium: lopen we hard genoeg? De voorbereidingsgroep gaat verder om de inbreng vorm te geven. De voorzitter bedankt eenieder voor de aanwezigheid en inbreng; iedereen is welkom op een informeel samenzijn na afloop.
6