Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043
Inleiding De overheid heeft besloten over te gaan het scheiden van de financiering van wonen en zorg. De overheid heeft ook besloten tot hervormingen van de AWBZ waardoor ouderen, ook zorg- of hulpbehoevende ouderen, steeds langer zelfstandig moeten blijven wonen. Verder moeten ouderen veel meer zelf de regie gaan voeren over hun eigen leven. Waarna
eerst mantelzorg en vrijwilligerszorg moet worden ingezet en pas op de laatste plaats professionele hulpverlening. Zo lang mogelijk zelfstandig thuis is het devies. De overheid heeft daarnaast besloten de indicering voor verzorgings en verpleeghuis zorg te verscherpen door formulering van Zorgzwaartepakketten (ZZP). Tenslotte werkt de overheid mee aan generalisatie van de ouderen, terwijl in feite sprake is van een zeer heterogene groep. Alhoewel scheiden van wonen en zorg vanuit de gedachte van het voeren van de eigen regie positief zou kunnen zijn, baart de combinatie van bovenstaande en de huidige uitvoering ervan de SBO-NH ernstige zorgen. De werkgroepen zorg en welzijn en wonen van de SBO-NH hebben dan ook besloten tot het opstellen van een notitie over het scheiden van wonen en zorg. De notitie is bestemd voor de afdelingen van de ouderenbonden en hun samenwerkingsverbanden en verdere alle lokale belangenbehartigers van ouderen. In de notitie worden enkele achtergronden geschetst van het scheiden van wonen en zorg, alsook de knelpunten en de mogelijkheden die lokale belangenbehartigers hebben om de uitwerking van de ontstane en te ontstane knelpunten te verkleinen. Het scheiden van wonen en zorg betekent dat wonen en zorg apart gefinancierd worden. De cliënt betaalt zelf voor het wonen via huur of koop, ook als hij/zij binnen een instelling woont. De zorg wordt apart gefinancierd via de zorgverzekeringswet, WMO, AWBZ en eventueel via eigen middelen. De scheiding van wonen en zorg voor mensen met een lichte zorgvraag (ZZP 1 en ZZP 2) is per 2013 ingevoerd. In het Lenteakkoord en later het regeerakkoord is afgesproken dat mensen met een lage zorgindicatie vanaf 1 januari 2013 alleen nog zorg thuis krijgen en niet meer in een instelling. Het gaat hierbij niet om de huidige bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen, maar voor nieuw geindiceerden.
Notitie scheiden van wonen en zorg, SBO-NH, juli 2013 Kenmerk: 13s043
1
Het wordt dus moeilijker om een plekje te krijgen in een verzorgingshuis, waardoor mensen thuis moeten blijven wonen die dat eigenlijk niet meer kunnen. Mensen met een hogere zorgindicatie – ZZP 3 tot 6 – hebben in 2013 naast zorg ook recht op verblijf. Naar verwachting hebben mensen vanaf 2014 alleen met een zorgzwaarte-indicatie van 4 of hoger recht op verblijf en per 1 januari 2016 zijn er plannen om zorg met verblijf alleen nog voor ZZP 5 en 6 mogelijk te maken. In de bijlage voor de ZZP verpleging en verzorging 2012 (waar ouderen meestal mee te maken krijgen) een overzicht van voorbeelden van cliëntgroepen per ZZP 1 tot en met 6. Uitgebreid overzicht van de ZZP Verpleging en verzorging 2012 via onderstaande link http://www.nza.nl/137706/142055/251064/CA-300-510-bijlage-1-sector-VenV.pdf Er zijn ook nog ZZP beschrijving van de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg. Hier wordt in deze notitie niet op ingegaan. De SBO-NH signaleert de volgende knelpunten en vragen voor ouderen met het doorvoeren van het beleid van scheiden van wonen en zorg: Vele van de ouderen die behoefte hebben aan zorg hebben te weinig inzicht en/of capaciteit om hun belangen goed te behartigen Wie stelt de indicatie voor zorgvoorzieningen vast en welke organisaties moeten ondersteuning leveren? Op welke ondersteuning en/of dienstverlening kan de zorgvrager rekenen? Er is onvoldoende coördinatie en regie voor wat betreft het doorvoeren van het beleid van de regering inzake scheiden van wonen en zorg in relaties tot de decentralisaties. zelfstandig wonen wordt gepromoot terwijl de middelen om het mogelijk te maken worden afgebouwd. veel ouderen in zorginstellingen hebben een laag inkomen (AOW en een klein pensioen). 60% van de 65+-ers heeft een vermogen onder de € 20.000; zij zullen problemen krijgen met het betalen van huisvestingskosten en kosten voor zorg en dienstverlening. Er zal sprake zijn van een cumulatie van kosten. de druk op mantelzorg en vrijwilligerszorg zal toenemen eenzaamheid en andere sociale problemen zullen toenemen door de financiële problemen die ontstaan door het scheiden van wonen en zorg zoals voorgestaan door de huidige regering er is een tekort aan betaalbare huurwoningen. woningen zijn veelal niet geschikt voor ouderen met gezondheidsproblemen 50% van de woningen zijn niet geschikt is voor hulpverlening aan huis bij de hogere ZZP (w.o. Arbo eisen)
Notitie scheiden van wonen en zorg, SBO-NH, juli 2013 Kenmerk: 13s043
2
-
-
doordat het huren van inleunwoningen/aanleunwoningen voor ouderen met een laag inkomen, ook na aftrek van huurtoeslag, te hoog zal zijn, blijven zij langer zelfstandig wonen, ook als dit niet langer kan. de woonomgeving is (zeker op het platte land) niet passend voor langer zelfstandig thuis wonen er is een kwantitatief en kwalitatief tekort aan personeel dat met het huidige overheidsbeleid zal toenemen
De SBO-NH pleit voor: ondersteuning bij het opzetten en onderhouden van sociale netwerken van zorgvragers. Hiervoor is een toename van ondersteuning van vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties wenselijk Onafhankelijke indicering van zorg- en welzijnsvoorzieningen voldoende beschikbare middelen en menskracht om kwetsbare groepen financieel en in hulpverlenende zin te ondersteunen, w.o. geoormerkte Wmo gelden Waakzaamheid en vroegsignalering van vereenzaming, vervuiling, mishandeling, etc. (onder andere door de inzet van vrijwilligers bij vroegsignalering). extra aandacht (van de overheid en sleutelfiguren) inzake de omslag in denken en handelen van zorgvragers (eigen verantwoordelijkheid voor de zorg) aandacht voor preventieve activiteiten en financiële middelen heroverweging van bezuinigingen op preventieve welzijnsvoorzieningen. intensieve samenwerking tussen ouderenorganisaties, gemeenten, zorginstanties, woningbouwverenigingen en anderen om bovenstaande knelpunten te minimaliseren Duidelijke coördinatie en regie van het beleid van zorg en welzijn en de uitvoering Wijkgestuurde zorg en ondersteuning een duidelijke definitie van levensloop bestendige woning en nultredenwoningen, voorzien van een eenduidige lijst met prestatie-eisen uitbreiding van levensloopbestendige woningen meer betaalbare huurwoningen voor ouderen herziening van de zorgzwaartepakketten definiëring in relatie tot opname in verzorgings- en verpleeghuizen onafhankelijk toezicht op woningbouwverenigingen en zorginstellingen. betrokkenheid van ouderenbonden bij opstellen van gemeentelijk beleid met betrekking tot scheiden van wonen en zorg vanaf de eerste planvorming (waaronder bij het realiseren van goede opvang en begeleiding). opplussen van de bestaande woningvoorraad
Notitie scheiden van wonen en zorg, SBO-NH, juli 2013 Kenmerk: 13s043
3
Wat kunnen de afdelingen van de ouderenbonden in hun eigen gemeente doen: In de eigen gemeente publiekelijk aandacht vragen voor de eerder genoemde knelpunten en oplossingsrichtingen. Aan de (lokale) politiek vragen om adequate oplossingen aan te dragen. afdelingen van ouderenbonden zullen in Wmoraden, maar ook in direct contact met lokale politiek, college van B & W en ambtenaren druk moeten uitoefenen om de beleid te ontwikkelen voor de kwetsbare ouderen (die ouderen die tussen wal en schip dreigen te raken. Het betreft m.n. beleid aangaande zorg en welzijn (Wmo), wonen en inkomen. met de eigen gemeente afspraken maken over het stellen van eisen over wat er wordt gebouwd op verkoopbare grond en wat de maximale huur zal zijn met woningbouwverenigingen in gesprek gaan om de knelpunten te minimaliseren met zorgaanbieders in gesprek gaan om de knelpunten te minimaliseren daar waar gemeentelijk beleid inzake het scheiden van wonen en zorg of beleidsontwikkelingen die hieraan raken bovengemeentelijk/regionaal worden opgepakt, samen met de ouderenbonden uit andere gemeenten op te trekken. bijdragen leveren aan de totstandkoming en samenwerking van netwerken van vrijwilligersorganisaties en mantelzorgers waarbij signalering een belangrijke rol speelt (w.o. ook werven en (laten) opleiden en ondersteunen van vrijwillige ouderenadviseurs)
Notitie scheiden van wonen en zorg, SBO-NH, juli 2013 Kenmerk: 13s043
4
BIJLAGE Voorbeelden van cliëntengroepen ZZP verpleging en verzorging 2012 ZZP 1 De ‘lichte’ bewoner in het verzorgingshuis. ZZP 2 De ‘gemiddelde’ bewoner van het verzorgingshuis (kan eventueel ook in het verpleeghuis wonen). Tijdelijk verblijvenden in het verzorgingshuis ten behoeve van herstel na bijvoorbeeld ziekenhuisopname of als gevolg van een tijdelijk falend cliëntsysteem. ZZP 3 Bewoners somatische meerzorg in het verzorgingshuis. Lichte somatische bewoners in een verpleeghuis. ZZP 4 Cliënten met een matig dementieel syndroom. Bewoners met PG meerzorg in het verzorgingshuis. Cliënten die door ouderdom een verzorgingsbehoefte hebben gekregen naast reeds bestaande langdurende psychiatrische problematiek. Personen die in samenhang met de fysieke verzorgingsbehoefte extra begeleiding nodig hebben vanwege ernstige zintuiglijke beperkingen (doof en/ of blindheid op latere leeftijd). ZZP 5 Cliënten met een ernstige mate van dementie zonder veel gedragsproblematiek. ZZP 6 Cliënten met ernstige somatische beperkingen (bijvoorbeeld blijvend hersenletsel, Parkinson, chronisch hartfalen, spierziekte). Cliënten met complexe ziekten in een nog niet vergevorderd stadium en/of zonder gedragsproblematiek. Op de ZZP 7 t/m ZZP 10 wordt in deze notitie niet ingegaan
Notitie scheiden van wonen en zorg, SBO-NH, juli 2013 Kenmerk: 13s043
5